HEEFT ISRAËL BESTAANSRECHT? Brochure nr. 1
Postbus 1100 3860 BC NIJKERK Tel: 033-245 88 24
[email protected] www.christenenvoorisrael.nl
Israël wordt steeds meer een omstreden land en volk, met een identiteit die miskend en belasterd wordt. Dat lijkenetharde woorden, maar voor Israëli's is het de harde werkelijkheid van alledag. De leugens over de vermeende Joodse wereldwijde samenzwering en de leugens over Joodse lobby's die Amerika en Rusland zouden beheersen, worden door velen geloofd. Het is echter andersom. De wereld, via de VN, de Europese Unie, Rusland en de Wereldraad van Kerken 'tornen' aan het land Israël. Kerken en kerkelijke vergaderingen houden niet op Israël op te roepen om concessies te doen aan de Palestijnen. De Palestijnen houden niet op om hun claim op Jeruzalem als hoofdstad van de te vormen Palestijnse staat te beklemtonen. Dat gebeurde onder het voorzitterschap van de overleden Yasser Arafat en dat gebeurt nog steeds. Wat is er toch aan de hand met Israël, waarom houdt de hele wereld zich bezig met dat kleine stukje land, driekwart van de oppervlakte van Nederland?
Inhoud onder andere:
Israël als eigendom van God Goddelijke beloften Het zogenaamd Christelijke Europa Joden opwekken tot jaloersheid Terugkeer naar Sion "Israël, mijn knecht Jacob" Verdrukking en moeilijkheden "Jubelt van vreugd over Jacob"
-1-
BESTAANSRECHT Heeft Israël bestaansrecht, heeft het recht op Jeruzalem, Judea en Samaria, de Golanhoogvlakte, ja of nee? Dat zijn vragen waar iedere christen meer of minder mee te maken krijgt. Deze vragen en miskenning omtrent Israël zullen in de nabije toekomst eerder meer toedan afnemen. Ook in de christelijke pers, gevarieerd als ze is, worden deze vragen u en mij toegeworpen. Israël moet blijk geven van bijbelse gerechtigheid ten aanzien van de Palestijnen, Israël moet land in ruil voor vrede opgeven, Israël moet een licht voor de volkeren zijn. Kortom, Israël moet altijd wat doen, en een vermeende
misstap wordt enorm uitvergroot! Daarentegen is de weerstand tegen Palestijns terreur in de wereld minimaal. Een terreuraanslag geeft even beroering maar is snel weer vergeten. Palestijnse terreur wordt afgeschilderd als vrijheidstrijd en het geeft terroristen de ruimte hun gemene strijd steeds op te voeren. Jarenlang zijn gelden uit de EU voor charitatieve doelen door de PA aangewend om terreur te financieren. Wist men dit niet? De omringende Arabische landen voeren de druk op tegen Israël en de wereld zal zo op korte termijn een uitgeroepen Palestijnse staat erkennen.
SIMPEL Waarom dit alles? Het antwoord is simpel en voor de hand liggend. De Bijbel, het Woord van God, zegt heel duidelijk dat het land Israël eigendom is van de Eeuwige, Almachtige God, die de hemel en de aarde geschapen heeft en die leeft tot in alle eeuwigheid. Die God is de God van Abraham, Izaak en Jacob, de Almachtige die een eeuwig verbond oprichtte met Zijn vriend Abraham en dat meerdere malen herhaalde. Door de Bijbel heen loopt één rode draad waarin Hij Zijn Verbond bevestigt. Christenen die zich betrokken voelen bij het Joodse volk worden nogal eens beschuldigd van een vreemde constatering, dat ze de Bijbel lezen met een "Israël-bril". Ze worden beticht van filo-semitisme, als theologisch ondeskundig en vooringenomen beschouwd. Waarom al deze negatieve oordelen? Wat verbindt eigenlijk Joden met christenen? Heel eenvoudig: het christendom is ontstaan uit het Jodendom. De Heiland, de
Messias, is van Joodse afkomst, het heil is uit de Joden. Het Joodse volk heeft door de eeuwen heen de Tora, de Tenach (het Oude Testament) door de hele wereld verspreid. Het Evangelie is vanuit Jeruzalem verspreid over de aarde. De Naam "Israël" werd het eerst aan Jacob gegeven. In Genesis 32 lezen we dat Jacob bij Pniël streed met een Man en dat Jacob aan die Man vroeg, na zijn worsteling met Hem: "Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent." Toen kreeg hij te horen: "Uw naam zal niet meer Jacob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen en gij hebt overmocht". Jacob vroeg dringend aan die Man: "Zeg toch uw naam". De Man zeide: "Waarom vraagt gij toch naar mijn naam?" Toen wist Jacob het en Israël (Jacob) zei: "Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven". (Genesis 32: 22-30)
TOT OP HEDEN Je mag zeggen dat Israël tot op heden strijdt met God en mensen. Israël is ook een land en een volk dat alleen woont. Als het volk Israël na meer dan 40 jaar verblijf in de woestijn eindelijk het land Israël mag binnentrekken, is er opnieuw strijd. Door het land Moab, het huidige Jordanië, trok Israël naar het beloofde land. Koning Balak tracht de waarzegger Bileam over te halen het volk te vervloeken. Bileam wordt door de
Eeuwige tot profeet gemaakt. Als hij zijn eerste vervloekingen wil uitspreken, worden dat zegenspreuken. De éérste spreuk luidt: "Zie, een volk dat alleen woont en onder de natiën niet gerekend wordt". Num.9:6 In Genesis 12 zegt de Heere tot Abram: "En Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen, en uw naam groot maken en wees een zegen! En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u
-2-
vloeken; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden." (zie ook Gen. 18:18, Gen. 22:10, Gen. 26:4, Hand. 3:5) Deze goddelijke belofte gold en geldt tot op de dag van vandaag. Machtige volken, machtige leiders, koningen, keizers en dictators negeerden
en bespotten de beloften en het gebod om Israël te zegenen. Farao zei al tegen Mozes, de wetgever van het Oude Testament: "Wie is de Here, wiens stem ik gehoorzamen zou, om Israël te laten trekken? Ik ken de Here niet, en ik zal ook Israël niet laten gaan." (Ex. 5:2)
“IK KEN DE HERE NIET” Ik kèn de Here niet, zei Farao en zeiden na hem tot op de dag van vandaag honderden wereldleiders door de eeuwen heen. Israël's geloofsbelijdenis is en was: "Hoor Israël! De Here, onze God is een enig Here." (Deut. 6:4, Staten Vert.) Dit is de geloofsuitspraak van elke gelovige Jood. Dat was, als voorbeeld, het laatste woord dat de Israëlische piloot, die met zijn El Al Boeiing neerstortte in de Bijlmer in Amsterdam, uitriep enkele seconden voor zijn dood. Met deze geloofsbelijdenis op de lippen zijn miljoenen Joden door de eeuwen heen gestorven. Zelfs in de gaskamers van de Duitse concentratiekampen en tijdens de moordpraktijken van de Kruisvaarders in de Middeleeuwen. Onze Heiland Jezus Messias leerde aan Zijn volgelingen deze geloofsbelijdenis (zie Marcus 12:29). Op de vraag van één van de schriftgeleerden: "Meester, welk gebod is het eerste van alle?" antwoordde Jezus: "Hoor
Israël, de Here onze God, de Here is één, en gij zult de Here uw God liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. Het tweede is dit: "Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod, groter dan deze, bestaat niet." God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf is in onze pragmatische, onchristelijke wereld een verdwijnend verschijnsel. In Israël, in het gelovige deel ervan, is dit een wezenskenmerk, en dit geldt voor Jood en christen. Wie is onze naaste? Leest u Mattheüs 25, de verzen 31 t/m 46 en vooral vers 40, waar staat: "En de Koning zal hun (die voor Zijn troon staan) antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van Mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan." Wie is deze Mijn minste? Zeker de broeders van de Koning: de Joden! Dan is de vraag: Wat hebben we met de broeders van de Koning door de eeuwen heen gedaan?
WEINIG VREUGDE Het Joodse volk heeft in het algemeen gesproken weinig vreugde aan het christendom beleefd. Integendeel, het is vertrapt en verguisd en miljoenen zijn vermoord door zich christen noemende heidenen. In de tweede wereldoorlog heeft dit zijn hoogtepunt bereikt. In de Shoa (Holocaust) kwamen 6 miljoen Joden,onder wie anderhalf miljoen kinderen, op wrede en onvoorstelbare wijze om het leven, vermoord, verbrand, doodgeslagen. En dit gebeurde in het zogenaamde christelijke Europa! Er werden rond het jaar 1080 drie grote Kruistochten ondernomen op last van de Paus en de leiders van de Europese volken en iedere keer gebeurde hetzelfde: toen de legers van de kruisvaarders door Europa en het Midden-Oosten trokken, maakten ze zich schuldig aan gewelddaden tegen de Joden. Op weg naar Jeruzalem werden ruim 30.000 Joden
- vooral in Duitsland en op weg naar het door de kruisvaarders zo genoemde 'Heilige Land' vermoord. Op 15 juli 1099 werd Jeruzalem ingenomen, de Joden werden de grote houten synagoge in Jeruzalem binnengedreven. De synagoge werd in brand gestoken, de Joden werden levend verbrand. De kruisvaarders reden in cirkels op hun paarden om de brandende synagoge en zongen: "Christus, wij aanbidden u". Ze staken daarbij kruisen omhoog. Een van de aanvoerders, Raymond van Aquila, citeerde daarbij Psalm 144 vers 2: "Dit is de dag die de Here gemaakt heeft, laten wij juichen en ons daarover verheugen". Het is nauwelijks te beschrijven hoe dit kon gebeuren. De naam van Jezus, de betekenis van het kruis is door de christenen
-3-
geschonden en eigenlijk niet voor Joden uit te leggen. Volgens Rom. 11:11 "is door hun val het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken". Het Joodse volk, in algemene zin uitgedrukt, ziet dat heidenen (dat wil zeggen de niet-Joden) Israël's Messias
hebben, dat heidenen van de tegenwoordigheid van God genieten, dat heidenen de zegeningen van het verbond ontvangen en dat heidenen in de vreugde van de Here leven. Zal Israël hierdoor jaloers worden. Heeft de Kerk Israël maar ook één moment jaloers gemaakt?
GROTE SCHOK Rabbijn Efraïm Oshry, een van de weinigen uit Litouwen die de Holocaust overleefden, schreef: "Een grote schok was de houding van de Litouwse bevolking, onze christelijke buren. Er was geen christen uit Slobodka die in het openbaar een Jood verdedigde toen tienduizend Joden uit de stad, waarmee ze hun hele leven hadden opgetrokken, werden getroffen met de meest onvoorstelbare gruwelijkheden... van huis tot huis, van flat tot flat trokken. De Litouwse fascisten. Op beestachtige wijze vermoordden ze mannen, vrouwen en kinderen. Ze hakten de hoofden af en zaagden ze als een boom doormidden. Toen ze de rabbijn van Slobodka thuis vonden, bonden ze hem op een stoel vast, legden ze zijn hoofd op een geopend boek en zaagden ze zijn hoofd af voordat ze de rest van
zijn gezicht afslachtten. De Joodse filosoof Eliëzer Berkowicz schreef in zijn boek "Judaism in the Post-christian Era" op pag. 287: "Na 19 eeuwen christendom was de koelbloedige moord op zes miljoen Joden in het hart van 'Christelijk' Europa, aangemoedigd door het misdadige stilzwijgen van bijna het hele christendom, het natuurlijke resultaat van het faillissement van het christendom. Er loopt een rechte lijn van de eerste doden door agressie tegen de Joden en het Jodendom in de vierde eeuw, naar de Holocaust in de twintigste eeuw". Eeuwenlang is het woord 'Christus' in duizenden Joodse gezinnen als vloek gebruikt. Dit is hoofdzakelijk de schuld van 'de christenen'. Laten we met schaamrood op onze kaken ons hoofd buigen. De 'Kerk' heeft bloed aan haar handen.
JALOERSHEID Paulus, de apostel voor de heidenen, zo werd hij aangesteld door Jezus zelf, riep ons in zijn brief aan de Romeinen toe dat we hen tot naijver, tot jaloersheid moesten opwekken. Waarop zouden Joden jaloers moeten zijn? Dat is de klemmende en vaak depressief makende vraag aan ons. Zoals gezegd is het Joodse volk vanaf het ontstaan door de wereldmachten bedreigd. In Psalm 25:22 lezen we: "O God, verlos Israël uit al zijn benauwdheden". Laat dit ons gebed zijn: dat de Here Israël verlost, redt uit al zijn benauwdheden, alle aantijgingen, alle beschuldigingen en uit alle leugens die over het Joodse volk worden en werden verspreid. In de Psalmen, wel eens de schatkamer van de vertrouwelijke omgang van Gods kinderen met de Eeuwige genoemd, lezen we: "Herder Israëls, neem ter ore ......... O, God, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat we verlost worden (Psalm 80:2) en in Psalm 125:5 lezen we: "Maar hen, die zich op kronkelpaden neigen, zal de
Here met de bedrijvers van ongerechtigheid doen vergaan". Vrede zij over Israël! God zal vrede over Israël brengen en de verdrukkers van Israël zullen uiteindelijk vergaan. Want: De Here bouwt Jeruzalem, Hij verzamelt Israëls verdrevenen. In onze dagen zien we met eigen ogen dat Jeruzalem gebouwd wordt, dat de ballingen, de verdrevenen terugkeren naar Israël, naar Jeruzalem.
-4-
ZICHTBAAR In onze tijd wordt de aloude profetie, uitgesproken door de profeet Zacharia, voor onze eigen ogen zichtbaar! Zo zegt de Here: "Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem..." Zo zegt de Heere der heerscharen: "Er zullen weer oude mannen en vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand... ook zullen de pleinen van de stad vol zijn van jongens en meisjes die daar spelen." (Zacharia 12:3, 4 en 5) is letterlijke vervulling van de profetie. In 1948 woonden er 600.000 Joden in Israël. Nu zes miljoen. Ze kwamen 'in grote golven' naar het Beloofde Land. Vanaf 1991 tot en met 1999 meer dan een miljoen Joden uit de voormalige Sovjet-Unie. De Here deed dit, hij verbrak het IJzeren Gordijn, Hij liet Gorbatsjov optreden zoals in vroegere eeuwen koning Kores, de koning van de Perzen. Jarenlang demonstreerden, vastten honderden christenen, met name in Nederland, om de vrijlating van de gevangenen van Sion in de Sovjet-Unie. Bekende namen, zoals Nathan Sjarantski, Ida Nudel, Yuli Edelstein, Yuri Stern werden een begrip. God gebruikte al deze middelen, maar "Hij richtte een banier op voor de volkeren en de verdrevenen van Israël, en de verstrooide Joden
vergaderde Hij van de vier einden der aarde." (vgl. Jesaja 11:12). We zien het, het zijn tekenen, waarmerken van Zijn betrouwbaarheid, Zijn beschermende hand, Zijn eeuwige liefde, ondanks de vele zonden en gebreken van Zijn volk. Jesaja, de profeet, de evangelist van het Oude Testament, zegt in Jesaja 14: "Want de Here zal Zich over Jacob ontfermen en nog zal Hij Israël verliezen en ze op hun eigen bodem doen wonen: dan zal de vreemdeling (dat zijn u en ik) zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jacob. En de volkeren (de heidenen, zegt de Stat.Vert.) zullen het Huis Jacobs met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen". Verbazingwekkend! Deze profetie, heeft alles te maken met de actie "Breng de Joden Thuis", thuis vanuit Oekraïne in de voormalige SovjetUnie. Want de volkeren brengen het Huis Israëls op de grond des Heren. De Here ontfermt zich over Jacob en Hij verkiest Israël. Hij doet hen op hun eigen grond wonen en wij christenen, getuigen uit de heidenen, mogen de verdrevenen van Israël - in dit geval de Oekraïense Joden terugbrengen. Waar? Op de grond des Heren. Dit is nog dieper dan u en ik dachten.
HET LAND ISRAËL IS DE GROND DES HEREN Het Land Israël is de grond des Heren. Daarom woeden de volken en smeden ze aanslagen tegen het Land Israël en proberen ze door middel van internationale conferenties de Israëlische regering gewild of ongewild de duimschroeven aan te draaien en vergrijpen zich daarmee aan "de grond des Heren". Dat gebeurde eeuwen geleden al en het duurt tot op de grote Dag des Heren, de Yom YAHWE! En opnieuw klinkt Gods stem, vertroostend en opbeurend richting Zijn volk: "Maar gij, Israël, mijn knecht Jacob, die Ik uitverkoren heb, nakroost van Mijn vriend Abraham, gij die Ik gegrepen heb van de einden der aarde en geroepen uit haar uithoeken, tot wie Ik zeide: Gij zijt Mijn knecht, Ik heb u verkoren en niet versmaad. Vrees niet, want Ik ben met u. Zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u,
ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn heilrijke rechter hand." (Jes.41:8-10) Israël wordt hier "Mijn knecht' genoemd. Israël is door God verkoren, Israël wordt opgeroepen niet angstig rond te zien. God belooft hen te sterken en te ondersteunen. Wij zijn door de Here Jezus door het geloof in Hem ingelijfd in het Lichaam van de Messias, dit is de Gemeente. Wij zijn geroepen om het volk van God, het Joodse volk te bemoedigen, te helpen en voor hun bescherming te bidden. Wij moeten als wachters op de muren van Jeruzalem staan. De Here Jezus bidt mee, gaat ons voor in gebed, staat ons bij. In Jesaja 61 lezen we het gedeelte in de Bijbel dat Jezus las in de synagoge van Nazareth: "De Geest des Heren is op Mij, omdat de Here Mij gezalfd heeft." (vers 1) Jesaja 61 loopt over in Jesaja 62 en in vers 6 en 7 lezen
-5-
we: "Op uw muren oh Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de Here indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde." In verband met Jesaja 61 en 62 mogen en moeten we concluderen dat de Messias, de Here Jezus als geen ander bidt voor het herstel van Jeruzalem
bij Zijn Vader en dat wij als leden van Zijn Lichaam (en dat is de Gemeente) moeten meebidden, pleiten bij God, dag en nacht, totdat Hij, de Here, Jeruzalem uiteindelijk zal maken tot wat het behoort te zijn: een lof op aarde en dat vanuit Sion de wet zal uitgaan en het Woord Gods vanuit Jeruzalem. (vgl. Micha 4)
WAAROM ISRAËL? Het antwoord lezen we in Jesaja 43:1 en Jesaja 44:1 waar de Here zegt: "Vrees niet Israël, want Ik heb u verlost". "Want Ik zal water op u gieten.... Ik zal Mijn Geest uitgieten op u nakroost en Mijn zegen op uw nakomelingen (Jesaja 44:3) De een zal zeggen: Ik ben des Heren, een ander zal zich noemen met de naam Jacob, en een derde zal op zijn hand schrijven: van de Here en de Naam des Heren aannemen (44:5). Uiteindelijk zal de verlossing, de aanneming, plaatsvinden, maar door veel verdrukking en moeilijkheden heen. In onze dagen, gedurende de laatste 50 jaar, vanaf 1948, worden honderdduizenden, ja miljoenen Joden naar
Israël gedreven. De Here brengt ze, Hij doet de Joden, het nakroost zoals Jesaja zegt, van het oosten komen en vergadert ze van het westen. De Here zegt tot het noorden: Geef en tot het zuiden houd niet terug, breng Mijn zonen van verre en Mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar Zijn naam genoemd is en die Hij ook geschapen heeft tot Zijn eer (Jesaja 43:5-7). "Breng mijn zonen van verre" en dus ook de actie voor de Oekraïense Joden is een opdracht, een bevel. Wij mogen hieraan meewerken. Want het Woord des Heren, Heren, die de verdrevenen van Israël bijeenbrengt, luidt: Ik zal daartoe nog meerdere bijeen brengen, dan reeds toegebracht zijn (Jesaja 56:8).
HONDERDEN De inzameling van de Joden gaat door. Per week komen er honderden aan op het vliegveld van Tel Aviv. Zelfs gedurende de Golfoorlog in 1991, toen de Scud-raketten van Saddam Hoessein op Tel Aviv werden afgevuurd, landde er een vliegtuig vol met Joden uit de voormalige SovjetUnie. Zelf heb ik het mogen zien, dat ze bij aankomst - vlak voordat ze de vliegtuigen verlieten - gasmaskers kregen uitgereikt. Iets om nooit te vergeten. Toen in 1992 de 20.000 Ethiopische Joden over de Rode Zee kwamen aangevlogen en op Ben Goerion Airport landden, was dit iets om nooit te vergeten. Tijdens de vluchten vanuit Ethiopië werden er vijf kinderen geboren. Letterlijk kwamen lammen en blinden in Israël aan. Een letterlijke vervulling van profetieën die duizenden jaren geleden werden opgetekend door de profeet Jeremia: "Want zo zegt de Here: Jubelt van vreugd over Jacob, juicht om het hoofd der volkeren, verkondigt, looft
en zegt: De Here heeft Zijn volk verlost, het overblijfsel van Israël: Zie, Ik breng hen uit het land van het noorden en verzamel hen van de einden der aarde; onder hen blinden en lammen, zwangeren en barenden tezamen. In een grote schare zullen ze hierheen terugkeren." (Jeremia 31: 7 en 8) De belofte van terugkeer, van redding en verlossing uit de klauwen van de vernietiger van het Joodse volk, komt honderden keren in onze Bijbel terug. Aan ons, uit de volken en de inwoners van een kustland wordt door God als het ware toegeschreeuwd: Geloof het toch, verkondig het toch, juich over het hoofd van de volkeren: Israël. Dat is de oproep van Hem en dat is een opdracht aan ons. "Hoor het woord des Heren, o volken, verkondigt het in verre kustlanden en zegt: Hij die Israël verstrooide, zal het verzamelen en het behoeden zoals een herder zijn kudde." (Jeremia 31:10)
-6-
Het Joodse volk heeft onnoemelijk veel geleden, is bestreden, is gekreukt, is vermoord en met totale uitroeiing bedreigd. En wat zegt onze God hiervan? We lezen in Jesaja 54 vers 15: "Valt men u heftig aan, dan gaat dat van Mij niet uit, wie u aanvalt zal over u vallen". De latere profeet Zacharia zegt in hoofdstuk 1:14,15 het volgende: "Ik ben voor Jeruzalem en voor Sion in grote ijver ontbrand, maar Ik ben zeer toornig op de overmoedige volken, die terwijl Ik maar een
weinig vertoornd was, meehielpen ten kwade". De roep in Zacharia 2 luidt: "Op, Op! Vlucht uit het Noorderland, luidt het woord des Heren, want naar de vier windstreken des hemels heb Ik u uiteengedreven, luidt het woord des Heren, want zo zegt de Here der heerscharen, wiens heerlijkheid mij gezonden heeft, aangaande de volkeren die uitgeplunderd hebben, want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan."
EEN DERDE En toch werd éénderde van de Joodse wereldbevolking tijdens de tweede wereldoorlog door Hitlers gewillige beulen vermoord. Meer dan 104.000 Nederlandse Joden werden vanuit Westerbork in Drenthe weggevoerd en vermoord, zonder graf, zonder afscheid te kunnen nemen van hun dierbaren. In Westerbork staat op de plaats waarvan de treinen vertrokken naar de vernietigingskampen Sobibor, Auschwitz, Mauthausen te lezen: "Zij belaagden ons bij elke schrede, zodat wij over onze pleinen en straten niet konden gaan; ons einde was nabij, onze dagen vervuld, ja, ons einde was gekomen!" (Klaagliederen van Jeremia) God heeft de tranen, de smartelijke kreten wel gehoord en zal het vergelden. In al hun benauwdheden was ook Hij benauwd. God heeft aan Zijn volk beloofd dat Hij de rechtszaak van Zijn volk verdedigt: "Zie, Ik neem uit uw hand de beker der bedwelming: de kelk Mijner grimmigheid zult gij niet langer drinken. En Ik geef die in de hand van hen die u verdrukten, die tot u zeiden: Werp u neder opdat wij over u heengaan; en gij maakte
uw rug als de aarde en als een straat voor wie daarover gingen." (Jesaja 51:22-23) Eens zal God recht doen aan Israël, en zijn vervolgers en vernietigers zullen het weten! Een machtig woord lezen we in Jesaja 63, waar gesproken wordt over het gebed van een boeteling. Er staat: "Hij zeide: Zij zijn toch Mijn volk, die niet trouweloos worden, en Hij werd hun tot een Verlosser. In al hun benauwdheid was Hij ook benauwd, en de Engel Zijns aangezicht heeft hen gered!" (Jes.63:9) In dit hoofdstuk wordt gesproken over de zonden van het volk Israël en er staat ook dat God Zijn Aangezicht verborgen had voor Israël. De geschiedenis van Israël is een geschiedenis van vallen en opstaan, een vertrouwen op God en een afdwalen van Hem. Dit zien we tot op de dag van vandaag. Maar toch houdt God zich aan Zijn woord, aan Zijn dreigingen, maar ook aan Zijn beloften. Het gebed van de boeteling eindigt dan ook met de bede: "O Here! Zult Gij zwijgen en ons bovenmate verdrukken?" (Jesaja 64:12b) Strijd, opstand tegen God, genade en gericht, het zijn allemaal hoofdpunten in Gods heilshandelen met Israël.
GOD VOLVOERT ZIJN PLAN DOOR ISRAEL God volvoert Zijn plan door middel van Israël. Ezechiël, de oordeelsprofeet over de zonden van Israël, profeteert in hoofdstuk 36: "Daarom, zeg tot het Huis Israëls, zo zegt de Here Here, niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om Mijn heilige Naam, die gij ontheiligd hebt onder de volken in wier gebied gij gekomen zijt. Ik zal Mijn grote Naam, die onder de volken ontheiligd is, die gij temidden van hen ontheiligd hebt, heiligen, en de volken zullen weten dat Ik de
Here ben, luidt het woord van de Here Here, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen. Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeen vergaderen uit alle landen en Ik zal u brengen naar uw eigen land. Ik zal rein water over u sprengen en gij zult rein worden van al uw afgoden zal Ik u reinigen: een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen
-7-
en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken dat gij naar mijn verordeningen wandelt." (Ezechiël 36:22-27a) De volgorde is ook hier belangrijk. Ten diepste en ten eerste gaat het over het feit dat de Here Zijn volk terugbrengt om Zijn Naam te openbaren aan de volken. Hij zal Zijn volk van zonden en schuld bevrijden, Hij zal het Huis Israëls brengen in zijn eigen land en daar Zijn Geest op hen uitstorten; daar zal de bekering van Israël tot God en de Messias plaatsvinden. Het wachten is nog op de uitstorting van de Geest!! In Ezechiël 17, waar het gaat over de les van de geschiedenis van Israël, zegt de Here: "Ik ben de Here uw God. Te dien dage zwoer Ik hun dat Ik hen uit het land Egypte zou leiden naar hun land, dat Ik voor hen uitgezocht had... een sieraad is
het onder alle landen." (Ez.20:6) Israël was ongehoorzaam aan Gods geboden en daarom zegt de Here: "Ik zal u brengen naar de woestijn der volken en daar met u in het gericht treden van aangezicht tot aangezicht." (Ez.20:35) Dat is eeuwenlang het geval geweest. De volkeren worden hier een woestijn genoemd en God is in het gericht getreden van aangezicht tot aangezicht, maar alweer ondanks de dreigingen. In juist hoofdstuk 20 wordt aan het einde gezegd: "En gij zult weten, dat Ik de Here ben, als Ik u in het land van Israël brengen zal, in het land dat Ik gezworen heb aan uw vaderen te geven... En gij zult weten dat ik de Here ben, wanneer Ik terwille van Mijn Naam niet met u doen zal naar uw verkeerde wandel en naar uw verdorven handel, huis Israëls, luidt het woord van de Here, Here".
KNECHT, BRUID, ERFDEEL Waarom Israël? Niet omdat Israël beter is dan welk volk dan ook, maar omdat Hij soeverein is en Israël liefheeft. Het is Zijn knecht, Zijn bruid, Zijn erfdeel. In Ezechiël 37, waar het gaat over de herrijzenis van Israël, wordt gezegd: "Zo zegt de Here, Here, zie: Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk, en u brengen naar het Land Israëls. Ik zal uw Geest in u geven, zodat gij herleeft, en Ik zal u doen wonen in uw land, en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren." (Ez.37: 12,13) Hij zal de Israëlieten weghalen uit de volken: "Ik zal hen van alle kanten bijeen verzamelen en hen naar hun land brengen. En Ik zal hen tot één groot volk maken in het land, op de bergen Israëls en één Koning zal over hen allen Koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld." (Ez. 37: 21-22) Het kan niet actueler. Israël komt en is voor een groot deel terug in Israël. Het is nog niet één volk, het is nog verdeeld, maar toch is het wel een eenheid. De onderlinge tegenstellingen zijn groot. Maar er zal uiteindelijk Eén Koning over hen gaan regeren, de Messias van Israël, Jezus de Heiland, ook
voor Israël. Dan zal bewaarheid worden wat bij de geboorteaankondiging door de Engel aan Maria al werd gezegd: "Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden en de Here God zal Hem de troon van Zijn Vader geven en Hij zal als Koning over het Huis van Jacob (Israël) heersen tot in eeuwigheid, en Zijn Koningschap zal geen einde nemen." (Lukas 1:32,33) De Messias is licht tot openbaring voor de heidenen, denk aan zending en kerstening van vele landen en heerlijkheid voor Zijn volk Israël. (Lukas 2:32) Die heerlijkheid voor Israël zal dan ten volle te voorschijn komen. We zien dat Israël terug is in Jeruzalem en op de bergen van Israël. In Judea en Samaria wordt het volk bijeengebracht en tot één volk gesmeed. Want, zegt Hosea: "Vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder Koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafiem. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren en de Here hun God zoeken en David, hun Koning en bevende komen tot de Here en tot Zijn Heil in de dagen der toekomst." (Hosea 3:4,5)
-8-
TOEKOMST We leven nu in de dagen van die toekomst. Ook dit is weer een belofte die zich zal vervullen. Israël wordt hersteld, christenen mogen helpen bij dit herstel, want zo schrijft de profeet: "Maar Juda zal blijven tot in eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. En Ik zal hun bloed onschuldig verklaren, dat Ik niet onschuldig verklaard had. En de Here zal blijven wonen op Sion." (Hosea 3: 20,21) Nu, in onze tijd, worden de scheuren van de vervallen hut van David weer opgericht. God zegt (in Amos 9:11-15): "Te dien dage zal ik de vervallen hut van David weer oprichten. Ik zal haar scheuren dichten... Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds... Ik zal een keer brengen in het Lot van Mijn volk, de verwoeste steden zullen ze herbouwen en er wonen: wijngaarden zullen zij planten en van de wijn ervan drinken: boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten. Dan zal Ik hen planten in de grond en zij zullen niet meer
worden uitgerukt, uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de Here uw God. Wie in Israël rondreist en rondkijkt, ziet dat het in onze dagen gebeurt. Verwoeste steden zoals Jeruzalem, Bethel, Silo worden herbouwd, wijngaarden in Kiryath Arba (Hebron) zijn in een groot aantal aanwezig. Joden vestigen zich in en rondom bijbelse plaatsen die in het Oude Testament worden genoemd. Vele Joden uit de Oekraïne hebben zich gevestigd juist in deze plaatsen. De bekende Engelse schrijver J.C. Ryle, die honderd jaar geleden leefde en preekte, zei in zijn boek "Verwacht u Hem", naar aanleiding van het lezen en verstaan van de profetieën: "Ik geloof dat de letterlijke betekenis van de profetieën sterk genegeerd is door de vergeestelijking en aanpassing van bijbelse taal. Daardoor begrijpen christenen de betekenis volkomen." (vgl. Lukas 24:35-26)
TROUW AAN ZIJN BELOFTEN In het voorafgaande is getracht de bijbelse plaats die Israël heeft in Gods heilshandelen weer te geven. God is een God van liefde en recht, Hij is rechtvaardig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Israël blijft Zijn erfdeel, Zijn liefde blijft naar hen uitgaan. Wij als christenen, gelovigen uit de volken, hebben de dure en blijvende opdracht om Israël tot naijver, jaloersheid op te wekken. Waarom? De apostel Paulus stelt zichzelf en ons de retorische vraag: "Ik vraag dan: God heeft Zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet!" (Rom. 11:1) In Rom. 9 somt Paulus de beloften die aan zijn broeders zijn gedaan op. "Zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen (zie Exodus 4:22) en de heerlijkheid en de verbonden (let op het meervoud) en de wetgeving (Mozes sprak veertig dagen lang met de Eeuwige) en de beloften, en de eredienst, hunner zijn de vaderen (Abraham, Izaak en Jacob) en uit hen is, wat het vlees betreft de Christus." (Gezalfde, Messias, en de Heiland der wereld) In Rom. 11 geeft Paulus ons de uitleg van het geheimenis aangaande Israël en de betekenis
van Israël en de volkeren: "Door hun val is het heil tot de heidenen (dus ook naar u en mij) gekomen." (Rom. 11:1b) "Hun verwerping is de verzoening der wereld." (Zie Rom 11:14) "Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil." (om ons, zie Rom. 11:28) Dit is om te duizelen, dit begrijpen we niet, maar dit is Gods handelen met Zijn volk om ons. Maar daar blijft het niet bij, wij krijgen een grote opdracht mee. Wat is die opdracht? Paulus verbindt aan het feit dat de val van Israël de oorzaak is van het feit dat het heil en het evangelie tot ons gekomen is, de voorwaarde en de opdracht, dat we Israël tot jaloersheid, naijver moeten opwekken. En als Paulus stelt dat hun verwerping de verzoening der wereld is (Rom. 11:15), dan zegt hij: "Wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?" (Rom. 11:15) en laat hij er ogenblikkelijk op volgen: "Naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil." (Rom. 11: 28) Ook legt hij uit waarom: "Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk." (Rom.11:28) God blijft trouw aan Zijn beloften aan Zijn volk.
-9-
ONTFERMING Paulus, de apostel der heidenen, die - als vervolger van de Gemeente in Jeruzalem en tot buiten de grenzen van Israël - door de Here zelf werd bekeerd, sluit zijn verhandeling over het geheimenis en het behoud van Israël af met de woorden: "Want evenals gij eertijds aan God ongehoorzaam waart, maar nu ontferming hebt gevonden door hun ongehoorzaamheid, zo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geworden, opdat door de u betoonde ontferming ook zij thans ontferming zouden vinden. Want God heeft hen allen onder gehoorzaamheid besloten, om Zich over hen allen te ontfermen." (Rom. 11: 30,31) Wat zegt Paulus? Ze zijn ongehoorzaam geworden voor ons (onbegrijpelijk maar waar). Wij worden opgeroepen om ontferming aan Israël, het Joodse volk, te bewijzen. Dat is onze opdracht, dat is onze doelstelling, op grond van het Woord van God. Israël helpen, Israël steunen, de leugens omtrent Israël ontmaskeren. Een beker water aanreiken, puinruimen, het lieflijk aangezicht van de Here Jezus aan Israël laten zien, dat is en moet onze intentie zijn. De satan, de verderver, de tegenmacht van God,
weet als geen ander dat het Joodse volk het volk van de Here is en dat Israël terug zal keren naar het Beloofde Land, dat God de Joden van de vier windstreken des hemels en uit alle landen zal doen terugkeren. De satan weet heel goed dat het gehele land Israël, inclusief Judea, Samaria, Gaza en de Golan het land van de Heere is en dat Hij Zijn volk daar doet wonen! In die tijd leven wij! Wij mogen Israël troosten, bemoedigen en hun voorleven wat Jezus van ons verwacht. "Wat gij aan één van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, hebt gij aan Mij gedaan." (Matth. 25: 40) Waarom Israël? Het is al gezegd, maar nog één keer: Israël is Gods volk. Want zo zegt de Heere der heerscharen: "Zoals Ik Mij voorgenomen had u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij vertoornden, zegt de Here der Heerscharen, en het Mij niet berouwde, zo heb Ik in deze dagen Mij weer voorgenomen Jeruzalem en het Huis van Juda wél te doen; vreest niet!" (Zacharia 8:14, 15) Waarom Israël? Omdat God met hen is en wij volgelingen van Hem willen zijn!
- 10 -