De Nederlandsche Bank T.a.v. de heer drs. J.A.C. Luijks RA Postbus 929 7301 BD Apeldoorn
Datum
: 11 mei 2009
Betreft
: Herstelplan Stichting Pensioenfonds ACF/Brocacef
Geachte heer Luijks, Bijgaand treft u naar aanleiding van uw brief gedateerd 24 april 2009 een tweede versie aan van het herstelplan. De wijzigingen ten opzichte van de eerste versie zijn geel gearceerd weergegeven. De dekkingsgraad van Stichting Pensioenfonds ACF/Brocacef is in 2008 gedaald van 134,2% (eind 2007) tot 96,1% (eind 2008). Het pensioenfonds bevindt zich daarmee op 31 december 2008 in een dekkingstekort. Dit tekort is reeds aan u gemeld middels onze mail van 10 november 2008. In deze brief geven wij een toelichting op deze ontwikkeling en op de getroffen herstelmaatregelen. Als bijlage bij deze brief treft u de door DNB gewenste informatie en sjablonen met betrekking tot het herstelplan aan. Het herstelplan is opgesteld conform uw instructiebrief van 18 december 2008 en de nadere instructies van 3 maart 2009. De inhoud van het herstelplan is besproken in de bestuursvergadering van 18 maart jongstleden en door het bestuur vastgesteld. De aanpassingen zijn door het bestuur geaccordeerd op 11 mei 2009. De daling van de dekkingsgraad in 2008 is met name veroorzaakt door de volgende oorzaken: Stijging van de Technische Voorziening door daling marktrente, effect dekkingsgraad -/- 22,3%; Daling vermogen door (negatieve) beleggingsrendementen, effect dekkingsgraad -/-27,1%; Overige oorzaken, effect dekkingsgraad 11,3%.
Op basis van het huidige beleidskader van het pensioenfonds hebben wij op 31 december 2008 het minimum vereist eigen vermogen van het pensioenfonds vastgesteld op 4,3% van de Technische Voorzieningen, en het vereist eigen vermogen op 12,0% van de Technische Voorzieningen uitgaande van de werkelijke beleggingen per 31 december. Het pensioenfonds bevindt zich hiermee in een situatie van dekkingstekort. Omdat het pensioenfonds zich eind 2007 niet in een herstelsituatie bevond, is eind 2008 sprake van een nieuw herstelplan. Uit het in de bijlage opgenomen dekkingsgraadsjabloon blijkt dat opheffing van het dekkingstekort in een periode van drie jaar wordt verwacht. De hersteltermijn voor opheffing dekkingstekort bedraagt zodoende in eerste instantie drie jaar. Mocht door omstandigheden het herstel achterblijven dan zal alsnog worden overgestapt op een hersteltermijn voor opheffing van het dekkingstekort van vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari 2009. In het bijgevoegde herstelplan is deze overstap genomen met inachtneming van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid van 4 maart 2009 en het Sociaal Akkoord van 24 maart 2009. De hersteltermijn voor opheffing reservetekort bedraagt vijftien jaar. Uit het in bijlage D opgenomen dekkingsgraadsjabloon blijkt dat opheffing van het dekkingstekort in een periode van drie jaar wordt gehaald. Voorts blijkt dat opheffing van het reservetekort in een periode van 15 jaar wordt gehaald. Sturingsmiddelen In het herstelplan is gebruik gemaakt van de volgende sturingsmiddelen en aanvullende maatregelen: Sturingsmiddelen Per 1 januari 2009 worden geen toeslagen toegekend aan inactieven. Dit is in overeenstemming met het eerder geformuleerde beleid zoals opgenomen in de abtn. Zolang er sprake is van een reservetekort wordt een extra premie betaald van 1,4% van de pensioengrondslagsom. Dit is in overeenstemming met het geformuleerde beleid zoals opgenomen in de abtn. Het bestuur heeft besloten tijdelijk af te wijken van het strategische beleggingsbeleid door de beleggingen niet te herbalanceren tot de wereldwijde beurzen weer enig herstel vertonen. Dit is in overeenstemming met het eerder geformuleerde beleid zoals opgenomen in de abtn. Evenwichtige belangenbehartiging Het bestuur van het pensioenfonds heeft in haar afwegingen als uitgangpunt gehanteerd dat de belangen van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever op evenwichtige wijze moeten worden behartigd. In dit verband zal het bestuur het verantwoordingsorgaan informeren over de afwegingen terzake van evenwichtige belangenbehartiging bij het samenstellen van het herstelplan.
Gehanteerde uitgangspunten Bij het herstelplan is uitgegaan van een prognose van de ontwikkeling van het deelnemersbestand op basis van de deelnemersgegevens per 31 december 2006. De daarbij gehanteerde aannames zijn conform de eerder uitgevoerde continuïteitsanalyse van augustus 2007. Daarnaast is een update van de continuïteitsanalyse uitgevoerd uitgaande van de dekkingsgraad en economische grootheden per 31 december 2008. Deze treft u bijgaand aan. Het bestuur heeft zich in het opstellen van de uitgangspunten gehouden aan de gestelde uitersten in de Regeling Parameters, met uitzondering van her rendement op credits. In het bijzonder betekent dat, dat het verwachte rendement over de gehele vijftienjaarsperiode 5,8% bedraagt. Dit is een meetkundig rendement. Een toelichting en nadere specificatie van het gehanteerde verwachte rendement treft u aan in de toelichting bij het dekkingsgraadsjabloon en in de bijgevoegde continuïteitsanalyse. Informatieverstrekking aan deelnemers en overige betrokkenen De deelnemers van het pensioenfonds zijn geïnformeerd over dekkingstekort en indienen van herstelplan middels nieuwsbrieven van oktober en november 2008. Ook is – in overeenstemming met de communicatievereisten uit de pensioenwet – in de startbrief en in de informatie bij uitdiensttreding opgenomen dat het pensioenfonds een dekkingstekort heeft, en zich in een herstelsituatie bevindt. Aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt – in overeenstemming met de communicatievereisten uit de pensioenwet – op verzoek informatie over het herstelplan verstrekt. Daarnaast is aan de pensioengerechtigden middels een nieuwsbrief van november 2008 en een toeslagbrief januari 2009 informatie verstuurd over het dekkingstekort en het indienen van een herstelplan. In april 2009 gaan wij de deelnemers en gepensioneerden informeren over het ingediende herstelplan. Het pensioenfonds heeft geen deelnemersraad, er is derhalve ook geen invulling gegeven aan een adviesrecht met betrekking tot het herstelplan.. Abtn, uitvoeringsovereenkomst en pensioenreglement Op 22 april 2008 hebben wij u het meeste recente pensioenreglement toegezonden. In de bestuursvergadering van 2 april as staat op de agenda het accorderen van de Abtn en uitvoeringsovereenkomst beide met ingangsdatum 1-1-2009. Wij zullen u deze documenten zo spoedig mogelijk toesturen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Stichting Pensioenfonds ACF/Brocacef.
J.P. Eeken (voorzitter)
F. Huisman ( deelnemersbestuurslid)
Bijlage A: Sjabloon herstelplan per 31 december 2008 Bijlage B: Sjabloon vermogensoverzicht per 31 december 2008 Bijlage C: Sjabloon risico-exposure per 31 december 2008 Bijlage D: Dekkingsgraadsjabloon per 01-01-2009 Separaat bijgevoegd: - Continuïteitsanalyse per 31 december 2008
Bijlage A: Sjabloon herstelplan per 31 december 2008 Naam pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds ACF/Brocacef Nummer fonds: 50018 Dekkingsgraad per 31-12-2008: 96,1 % Status financiële positie (reservetekort, dekkingstekort): Reserve en dekkingstekort Kwalitatieve beschrijving van oorzaken tekortsituatie: Door dalende koersen Vastgoed en Aandelen en rente is enerzijds ons vermogen afgenomen en anderzijds de verplichting toegenomen. De kwantitatieve beschrijving van de oorzaken is gedaan op basis van de gegevens voor zover op dit moment bekend. Kwantitatieve typering oorzaken tekortsituatie Δ DG(oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad) jaar
2008
DG primo % 134,2
Premie
Uitkering
M1 Δ%-punt 0,9%
M2 Δ%-punt 2,4%
Rentetermijnstructuur
Indexering M3 Δ%-punt 0,0
M4 Δ%-punt -22,3%
Overrendement M5 Δ%-punt -27,1%
Overig M6 Δ%-punt 8,0%
DG ultimo % 96,1
Realisaties van parameters Feitelijke premie %
jaar 2008
41%
Indexatie actieven % 2,76%
Indexatie inactieven % 0%
Beleggings rendement % -16,4%
Hoe ziet uw beleid tijdens de herstelperiode eruit? Premiebeleid Het beleggingsbeleid is per juli 2008 aangepast, door deze aanpassing is het risicoprofiel naar beneden gegaan. De solvabiliteitsopslag die het Pfds dient aan te houden ging hierdoor naar beneden. In 2008 is aan de actuaris gevraagd om te kijken wat de exacte impact voor o.a. de doorsneepremie was. De uitkomst was een verlaging van de doorsneepremie en wel van 25,5% naar 24,1% van de pensioengrondslag van de basisregeling. De aanpassing van de premie is conform het in de abtn beschreven beleid om deze periodiek (eens in de drie jaar, tenzij het risicoprofiel sterk wijzigt) te toetsen. Een volgende toetsing zal dus uiterlijk plaatsvinden in 2011, hetgeen ruim voor het tijdstip is dat de premie volgens onderliggend herstelplan niet meer kostendekkend zal zijn. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 27 november 2008 gezien de financiële situatie van het Pfds besloten om te betalen premie op 25,5 % te houden. Wel is het zo dat de 24,1% als doorsneepremie is opgenomen en de 1,4% wordt aangemerkt als herstelpremie en zal worden betaald tot het Pfds uit reservetekort is. Dit houdt in dat de Werkgever over een periode van 7 jaar naar verwachting € 1,82 miljoen aan herstelpremie zal betalen. Indexatiebeleid Het toeslagbeleid is conform categorie D1 van de toeslagenmatrix. Er is gekozen om conform huidig toeslagbeleid te blijven handelen. Dit houdt in dat de staffel zoals opgenomen in al onze communicatiemiddelen en fondsdocumenten als leidraad voor het bestuur van toepassing blijft. Staffel: Als de dekkingsgraad lager is dan het minimaal VEV plus 5%: geen toeslag. Bij een dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad plus10%: volledig toeslag Bij een dekkingsgraad daartussen wordt een toeslag naar rato verleend. Het bestuur kan afhankelijk van de omstandigheden afwijken van deze leidraad. Beleggingsbeleid In het beleggingsbeleid is de volgende strategische mix opgenomen: - Aandelen wereldwijd 25,0% - Aandelen opkomende markten 5,0% - Beursgenoteerd vastgoed 10,0% - Emerging markets debt/High yield 7,0% - Investment Grade Obligaties 53,0% De huidige mix wijkt per 31-12-2008 nog af van de strategische mix. Het bestuur heeft de intentie om weer conform bovenstaande mix te beleggen. Het tijdstip van de overgang waarop van de huidige tactische mix naar de strategische mix wordt overgegaan is niet exact aan te geven en zal afhangen van de marktomstandigheden. Derhalve is in het herstelplan voor de volledige periode van 15 jaar uitgegaan van een beleggingsrendement van 5,8%. Dit rendement is gebaseerd op de strategische mix. .
Overige maatregelen
N.v.t. Bijzonderheden m.b.t. de criteria voor het kortetermijnherstelplan (Besluit FTK art. 17, lid d) N.v.t.
Toelichting van het bestuur op het herstelplan Het bestuur heeft naar aanleiding van de berekeningen en de uitkomsten zoals vermeld in het dekkingsgraadsjabloon in de bestuursvergadering van 18 maart 2009 besloten om het huidig beleid nog niet aan te passen. Het pensioenfonds zal ultimo 2011 uit dekkingstekort zijn en uit reservetekort ultimo 2015. Het bestuur realiseert zich terdege dat de uitkomsten zoals opgenomen in het dekkingsgraadsjabloon een momentopname is en zal daarom de ontwikkeling van de dekkingsgraad goed gaan monitoren zodat het indien noodzakelijk tijdig maatregelen kan nemen. Indien binnen de termijn van drie jaar gerekend vanaf 1 januari 2009 de omstandigheden zodanig wijzigen, dat geen herstel einde 2011 mag worden verwacht, zal tussentijds worden overgegaan naar een herstelperiode van vijf jaar gerekend vanaf 1 januari 2009. Indien in die situatie bij toetsing aan het einde van het 2011 blijkt dat onvoldoende herstel optreedt om einde 2013 naar verwachting de gewenste dekkingsgraad van 104,3% te bereiken, zal het bestuur aanvullende maatregelen treffen. Het bestuur zal in dat geval aan het eind van 2011 vaststellen welke mogelijkheden beschikbaar zijn om de dekkingsgraad te herstellen en besluiten welke maatregelen worden genomen. De concrete maatregelen zullen worden neergelegd in een herzien herstelplan. Ondertekening namens het bestuur: Plaats: Maarssen Datum: 11 mei 2009
J.P. Eeken , voorzitter bestuur
F. Huisman, deelnemersbestuurslid
Bijlage B: Sjabloon vermogensoverzicht per 31 december 2008 Invullen conform de aanwijzingen bij jaarstaat J301 (Enkelvoudige balans) Activa Passiva Immateriële activa Deelnemingen Beleggingen voor risico fonds > Vastgoedbeleggingen Directe beleggingen in vastgoed Indirecte beleggingen in vastgoed > Aandelen > Vastrentende waarden > Overig
Eigen vermogen > Gespecificeerde reserves > Overig eigen vermogen
-/- 6.413
Achtergestelde leningen 3.378 29.367 94.976 9.701
Technische voorzieningen > Technische voorzieningen voor risico fonds > Technische voorzieningen afgedekt door garantiecontract > Technische voorzieningen voor risico deelnemers
145.695 1.625
Beleggingen voor risico deelnemers > Vastgoedbeleggingen Directe beleggingen in vastgoed Indirecte beleggingen in vastgoed > Aandelen > Vastrentende waarden > Overig
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Andere voorzieningen Overige passiva
333
141.240 Totaal passiva
141.240
435 942 248
1.583
Overig > Vorderingen verzekeringsmaatschappijen > Overige vorderingen > Overlopende activa > Liquide middelen (niet beschikbaar voor belegging) > Overige activa
Totaal activa
19 5 586
Bijlage C: Sjabloon risico-exposure per 31 december 2008 Invullen conform de aanwijzingen bij jaarstaat J502 (in bedragen) S1 Renterisico
Delta solvabiliteit € 10.544
S2 Zakelijke waarden risico
€ 8.931
S3 Valutarisico
€ 4.390
S4 Grondstoffenrisico
€0
S5 Kredietrisico
€ 2.516
S6 Verzekeringstechnisch risico
€ 4.257
Toelichting bij berekening risico-exposure
Bovenstaande risico-exposure resulteert in een buffer van 12,0% en is afgestemd op de werkelijke mix en het werkelijk vermogen per 31 december 2008. De bedragen kunnen nog iets afwijken omdat het definitief vermogen en de Technische voorziening anders kunnen zijn. Uitgaande van de strategische mix zoals die ultimo 2008 van toepassing is, bedraagt de vereiste vermogensbuffer 17,2%. Bij de berekening van het renterisico is uitgegaan van de rentefactoren in de Regeling Pensioenwet, zoals die horen bij de durations van de verplichtingen en de bezittingen. Er is rekening gehouden met een kredietopslag van 4,6% voor de bedrijfsobligaties. Het verzekeringstechnisch risico is berekend conform de methode die is geschetst in het Advies inzake onderbouwing parameters in oktober 2006.
Bijlage D: Dekkingsgraadsjabloon per 01-01-2009 Dekkingsgraadsjabloon met bevroren rente Dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad) Jaar
Parameters
DG primo
Premie
Uitkering
Indexatie
RTS
Rendement
Overig
M1
M2
M3
M4
M5
M6
%
punt
punt
punt
punt
punt
punt
%
%
%
%
%
2009
96,1
0,7
-0,2
0,0
0,0
3,1
0,1
99,7
39,1
3,0
0,0
5,8
2010
99,7
0,6
0,0
0,0
0,0
2,9
0,0
103,3
38,0
3,0
0,0
5,8
2011
103,3
0,5
0,2
0,0
0,0
2,3
0,0
106,3
37,9
3,0
0,0
5,8
2012
106,3
0,4
0,3
0,0
0,0
2,2
0,0
109,2
37,3
3,0
0,0
5,8
2013
109,2
0,3
0,4
0,0
0,3
2,1
0,0
112,4
35,9
3,0
0,0
5,8
2014
112,4
0,2
0,5
-0,3
0,3
2,2
0,0
115,4
36,0
3,0
0,3
5,8
2015
115,4
0,1
0,6
-0,6
0,3
2,2
0,0
118,1
36,1
3,0
0,7
5,8
2016
118,1
0,0
0,7
-0,8
0,4
2,3
0,0
120,5
35,4
3,0
1,0
5,8
2017
120,5
-0,3
0,7
-1,1
0,4
2,3
-0,1
122,5
34,8
3,0
1,3
5,8
2018
122,5
-0,3
0,8
-1,3
0,4
2,4
-0,1
124,4
34,4
3,0
1,5
5,8
2019
124,4
-0,4
0,8
-1,5
0,4
2,4
-0,1
126,0
34,8
3,0
1,7
5,8
2020
126,0
-0,6
0,8
-1,7
0,4
2,4
-0,1
127,3
36,5
3,0
1,9
5,8
2021
127,3
-0,6
0,9
-1,8
0,4
2,5
-0,1
128,6
35,2
3,0
2,0
5,8
2022
128,6
-0,6
0,9
-1,8
0,4
2,5
-0,1
129,8
35,5
3,0
2,0
5,8
2023
129,8
-0,7
0,9
-1,8
0,4
2,5
-0,1
131,0
35,7
3,0
2,0
5,8
DG ultimo
Feitelijke premie
Indexatie actieven
Indexatie inactieven
Beleggings rendement
Onderbouwing uitgangspunten: rentetermijnstructuur, afleiding meetkundig portefeuillerendement
De basis voor de prognose is geweest de continuïteitsanalyse uitgevoerd in augustus. De ontwikkeling van de dekkingsgraad is gebaseerd op de rentetermijnstructuur pre 31 december 2008, waarbij vanaf het vijfde jaar de gemiddelde rente constant wordt verondersteld. De economische uitgangspunten zijn naar de stand van 31 december 2008 vastgesteld. De ontwikkeling van de excedentregeling (beschikbare premie) is niet meegenomen in het sjabloon. Premiebeleid. De premie bedraagt voor de basisregeling 25,5% (regulier) inclusief 1,4% (herstel)van de pensioengrondslagsom. De premiepercentages als genoemd in het sjabloon betreffen de doorsneepremie, de herstelpremie, de koopsom verband houdende met toeslagverlening aan actieve deelnemers en de koopsom betreffende de inkoop uit de overgangsregeling (15-jaars).
Toeslagbeleid Het fonds kent toeslagbeleid conform categorie D1 van de toeslagenmatrix. De staffel is gedefinieerd als: - als de dekkingsgraad lager is dan het minimaal VEV plus 5%: geen toeslag - bij een dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad plus 10%: volledige toeslag - bij een dekkingsgraad daartussen wordt een toeslag naar rato verleend. Beleggingsbeleid Het fonds kent de volgende strategische beleggingsmix: - aandelen wereldwijd 25% - aandelen opkomende markten 5% - beursgenoteerd vastgoed 10% - emerging markets debt/high yield 7% - investment grade obligaties 53% Per 31 december wijkt de werkelijke beleggingsmix hiervan af. Er is verondersteld dat het vermogen zich weer zal ontwikkelen richting de strategische mix. Het verwacht rendement is dan ook gebaseerd op de strategische mix, uitgaande van de langetermijnvisie die gehanteerd wordt ten aanzien van alle parameters.
Aandelen wereldwijd Aandelen opkomende markten Beursgenoteerd vastgoed Emerging markets debt High yield Investment grade obligaties Totaal
Strategische allocatie 25% 5% 10% 3,5% 3,5% 53% 100%
Verwacht rekenkundig rendement 8,1% 9,5% 6,8% 5,8% 7,1% 4,6% 6,1%
De strategische beleggingsmix resulteert in een rekenkundig rendement van 6,1% en een meetkundig rendement - rekeninghoudend met volatiliteit en correlaties - van 5,8%. Vereist eigen vermogen Uitgaand van de strategische beleggingsmix resulteert een vereist eigen vermogen van 17,2%. Op basis van dit percentage is bekeken wanneer het fonds weer uit de situatie van een reservetekort is.
Toelichting op resultaten:
-
-
-
M1: De feitelijke premie is hoger dan de actuarieel benodigde premie. Hierdoor ontstaat een positief effect op het verloop van de dekkingsgraad. De positieve bijdrage van de hogere feitelijke premie neemt af omdat meer betaald zal moeten worden om de dekkingsgraad in stand te houden. M2: Dit betreft de vrijval van de solvabiliteitsbuffer over de uitkering. In het 1e jaar iets negatief (vanwege lage dekkingsgraad). Zodra de dekkingsgraad boven de 100 uitkomt, draagt deze post licht positief bij. De vrijval zal toenemen als gevolg van meer gepensioneerden. M3: Het toekennen van toeslagen heeft negatief effect. Eventuele toeslag aan inactieve deelnemers wordt pas gegeven vanaf dekkingsgraad van 109,4%. Toeslag actieve deelnemers wordt betaald door de werkgever en valt onder M1. M4: vanaf 2013 is er een positieve bijdrage aan de dekkingsgraad ontstaan als gevolg van het bevriezen van de rente (conform richtlijn DNB). M5: Het overrendement varieert omdat de 1 jaar rente in elk jaar varieert. Over de gehele horizon is het rendement hoger dan de 1-jaars rente.