structuurvisie
BRIELLE
adviseurs ruimtelijke ordening
deel B Toelichting
Brielle Structuurvisie Brielle
Deel B Toelichting en uitwerking
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
NL.IMRO.0501.structuurvisie-0130 8 december 2009 projectnummer:
118.13823.00 opdrachtleider:
opdrachtgever:
drs. J.F. Sluijs
gemeente Brielle
auteurs:
drs. J.F. Sluijs ing. Y.M. Schenau
RBOI Rotterdam Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon: (010) 413 06 20 e-mail:
[email protected]
status:
vastgesteld
Inhoud van Deel B 7.
Beleidskader 7.1. 7.2. 7.3.
8.
Ruimtelijk-stedenbouwkundige punten 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7.
9.
10.
11.
12.
13.
5
Rijk Provincie/regio Gemeente
5 7 10
structuur
en
Algemene ruimtelijke ontwerpuitgangspunten Ruimtelijk raamwerk Het landschap Brielle Vierpolders Zwartewaal Bedrijventerreinen
ontwerpuitgangs13 13 13 15 17 25 27 29
Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven
31
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5.
31 36 37 40 45
Bevolking en wonen Economie en bedrijfsterreinen Voorzieningen en leefbaarheid Recreatie en toerisme Verkeer en vervoer
Bodem en water
53
10.1. 10.2. 10.3. 10.4.
53 57 59 59
Huidige situatie Ontwikkelingsperspectief Programma en inzet ruimtelijk beleid Toekomstige waterhuishoudkundige ontwikkelingen
Ecologie
61
11.1. Huidige situatie 11.2. Ontwikkelingsperspectief 11.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid
61 64 65
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
67
12.1. Huidige situatie 12.2. Ontwikkelingsperspectief 12.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid
67 72 73
Milieu en duurzaamheid
75
13.1. Randvoorwaarden vanuit milieu 13.2. Aandachtspunten voor duurzame ontwikkeling 13.3. Inzet voor programma en ruimtelijk beleid
75 82 83
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
Inhoud Deel B
Bijlagen: 1. 2. 3. 4.
Literatuurlijst. Winkelaanbod gemeente Brielle. Betekenis milieuzones. Aandachtspunten milieu.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7. Beleidskader Op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau zijn ruimtelijke beleidsdocumenten opgesteld met richtinggevende uitspraken. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het opstellen van de structuurvisie. Van de belangrijkste ruimtelijk integrale nota's volgt hier een korte uiteenzetting van de onderwerpen die voor deze strategische ontwikkeling van Brielle van belang zijn of zullen worden. Overige, meer sectorale beleidsnota's, komen bij de behandeling van het betreffende thema in de volgende hoofdstukken aan de orde. 5
7.1. Rijk Per 1 juli 2008 geldt de Wet ruimtelijke ordening, welke het Rijk verplicht een structuurvisie op te stellen voor het hele Nederlandse grondgebied. Totdat deze structuurvisie is vastgesteld fungeert de Nota Ruimte als interim-beleid. Nota Ruimte Op 17 januari 2006 heeft Eerste Kamer ingestemd met de Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling". Hoofddoelstelling van deze nota is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. De beperkte beschikbare ruimte in Nederland maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het beleid zich vooral op: - versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; - bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; - borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; - borging van de veiligheid. Doelstellingen voor het ruimtelijk beleid die van belang zijn voor de gemeente Brielle, zijn: - een efficiënt en zo mogelijk meervoudig ruimtegebruik; - herstructurering van verouderde bedrijventerreinen; - de opvangmogelijkheid in de gemeente van de eigen natuurlijke aanwas; - verbreding van het woningaanbod en versterking van het culturele klimaat en de zakelijke dienstverlening (vooral van toepassing op Rotterdam en omgeving); - de sturende rol van water bij de ruimtelijke inrichting; - ontwikkeling van natuur- en cultuurhistorische waarde en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit; - versterking van de vitaliteit van het platteland door ruimte te bieden voor hergebruik van bebouwing en nieuwbouw in het buitengebied, vergroting van toeristisch-recreatieve mogelijkheden en door een duurzame en vitale landbouw. De Nota Ruimte gaat meer dan voorheen uit van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
0Q96-fig
Figuur 7.2: Uitsnede RR2020 Landelijk en stedelijk gebied Gebied met (inter)nationale natuurbescherming
Bedrijventerrein
Natuurgebied
Bedrijventerrein, te ontwikkelen
Natuurgebied, te ontwikkelen
Bedrijventerrein, potentieel zoekgebied, nader te begrenzen Bedrijfslocatie in het groen
Zoekgebied natuur Groene verbinding Agrarisch gebied plus (A+) Agrarisch gebied Openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen Openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen, te ontwikkelen Verblijfsrecreatiegebied Glastuinbouwconcentratiegebied Glastuinbouwconcentratiegebied, te ontwikkelen Stads- en dorpsgebied Stads- en dorpsgebied, te ontwikkelen Landelijk wonen Haven- en industriegebied Haven- en industriegebied, te ontwikkelen
Streekplanuitwerking Herstructurerings- en transformatiegebied, potentieel Demarcatielijn Studiezone
Verkeer en vervoer (inter)nationale of bovenregionale wegverbinding Bestaand of nieuw Geprojecteerd, in studie of optioneel Aansluitpunt regionale wegverbinding Bestaand of nieuw Geprojecteerd, in studie of optioneel
Beleidskader
Structuurvisie Randstad 2040 De Structuurvisie Randstad 2040 geeft richting aan investeringen op het gebied van ruimte en infrastructuur met het doel om de Randstad te ontwikkelen tot een topregio in Europa. Deze structuurvisie is een verdere uitwerking van de Nota Ruimte. De Structuurvisie Randstad 2040 is opgehangen aan de volgende leidende thema's: 1. leven in een veilige klimaatbestendige en groenblauwe Delta; 2. kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking groen, blauw en rood; 3. wat internationaal is sterker maken; 4. krachtige duurzame steden en regionale bereikbaarheid. Veel projecten en initiatieven die bijdragen aan genoemde ambities voldoen, zijn al in uitvoering of voorbereiding. In die zin is de structuurvisie geen startpunt van iets geheel nieuws. Om uitvoering te geven aan deze visie, komt het kabinet dan ook niet met een nieuw en omvangrijk uitvoeringsprogramma. AMvB Ruimte In juni 2009 is het ontwerp van de AMvB Ruimte gepubliceerd. Daarin zijn die elementen van het vigerende ruimtelijk beleid opgenomen, waarop het Rijk wil sturen. In de eerste helft van 2010 zal de 'AMvB Ruimte' in werking treden.
7.2. Provincie/regio 7.2.1. RR2020 Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam (RR2020) is een gezamenlijk product van de provincie ZuidHolland en de gemeente Rotterdam en geldt formeel als streekplan en regionaal structuurplan tegelijk. De nota heeft de volgende drie hoofddoelstellingen: 1. versterken van het groen/blauwe raamwerk, ingebed in het omringende deltalandschap; 2. aansluiting op economische netwerken en gelijktijdige verbetering van de leefkwaliteit in de regio; 3. grotere diversiteit aan woon-, werk- en verblijfsgebieden en een verbeterde sociale diversiteit. Brielle en de kernen Vierpolders en Zwartewaal zijn aangegeven als bestaand stads- en dorpsgebied. Het merendeel van het plangebied is echter aangewezen als agrarisch gebied. De noord- en zuidoevers van het Brielse Meer zijn opgenomen als (te ontwikkelen) openluchtrecreatiegebied. Ten zuiden/zuidoosten van Brielle zijn drie locaties aangeduid als "ontwikkelen glastuinbouw". Een gebied ten westen van deze kern is aangegeven als "clusteren glastuinbouw". Vestiging van glastuinbouw buiten de concentratiegebieden is niet toegestaan. Het zuidoosten van het plangebied is aangewezen als zoekgebied voor waterberging. Versterken groenblauw raamwerk en concentreren glastuinbouw Bij de versterking van de groenblauwe structuur staan in Voorne-Putten de groene randen van het eiland en de realisering van ecologische verbindingszones centraal in combinatie met natuurontwikkeling. Inzet is verder het behoud van het open polderlandschap met een agrarisch karakter en versterking van de recreatieve en ecologische kwaliteiten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
7
0Q98-fig
Figuur 7.3: Uitsnede streekplanuitwerking Voorne legenda Handhaven/bundelen glasconcentratiegebied Handhaven/bundelen glasintensiveringsgebied Nieuwe locatie glastuinbouw (Piek-locatie) Maximeren afstand glas-woonkern Zichtlijn handhaven Reductie glasconcentratie/intensiveringsgebied Geplande golfbaan Fort (+700m lijn) Ecologische verbindingszones Ecologische oeverinrichting Gemeentegrenzen
Beleidskader
Tekort aan bedrijventerreinen en herstructureringsopgave bedrijventerreinen De regio heeft een tekort aan bedrijventerreinen en een omvangrijke herstructureringsopgave voor verouderde bedrijventerreinen. Om aan de vraag naar bedrijventerreinen te voldoen, is een zoeklocatie voor een regionaal bedrijventerrein in de gemeente Brielle opgenomen. Bovenop het tekort aan bedrijventerreinen komt de herstructureringsopgave. Intensivering van het ruimtegebruik en een duurzame aanleg en inrichting, een zorgvuldigere omgang met water, lucht en bodem en een betere afwikkeling van het verkeer zijn hierbij van belang. Grotere diversiteit woon-, werk- en verblijfsgebieden Een van de opgaven voor de regio is het creëren van een grote diversiteit aan kwalitatief goede woon-, werk- en verblijfsgebieden met goede verbindingen en een goede milieukwaliteit. Om dit te bereiken zet de nota in op transformatie en herstructurering van bestaande woon- en werkmilieus. Ook een goed evenwicht tussen huur- en koopwoningen is daarbij van belang. Daarnaast moet er bij het ontwikkelen van woon-werkmilieus meer ingespeeld worden op specifieke kwaliteiten (rivieren, dynamiek van de haven, historische plekken, etc.). Kleine kernen op Voorne-Putten hebben te maken met een gering aanbod aan voorzieningen, waaronder zorgvoorzieningen. Een toename van het aantal woningen op Voorne-Putten kan een bijdrage leveren aan het aanbod van voorzieningen. 7.2.2. Streekplanuitwerking Voorne Sanering verspreid liggend glas en concentratiegebied Vierpolders In de streekplanuitwerking Voorne (2007) geeft de stadsregio Rotterdam aan op welke locaties glastuinbouw wordt gesaneerd en waar golfbanen mogelijk zijn. De streekplanuitwerking komt voort uit het RR2020. In het RR2020 is vastgelegd dat de streekplanuitwerking alleen op deze onderwerpen betrekking heeft en is het gebied van de streekplanuitwerking bepaald. Binnen de gemeente Brielle is de aanwijzing van het concentratiegebied voor glastuinbouw bij Vierpolders de grootse ontwikkeling. Door 20 ha aan glastuinbouw toe te voegen aan het concentratiegebied Vierpolders is het mogelijk om elders in de gemeente glas te saneren. Doelstelling van de streekplanuitwerking met betrekking tot de sanering van verspreid liggend glas is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit op Voorne. Golfbaan Lagerwoude De streekplanuitwerking biedt daarnaast de mogelijkheid tot het realiseren van een nieuwe golfbaan bij het Fort Peltsersdijk. Bebouwing is alleen toegestaan als die functioneel gebonden is aan de golfbaan. Bij de inrichting van de golfbaan is een goede omgang met de groenstructuur, de aanwezige cultuurhistorische waarden en de openheid van de polders van groot belang. Dat geldt ook voor een goede verkeerstechnische ontsluiting (veelal op lokaal niveau). Voor de locatiekeuze van de golfbanen is een Strategische Milieubeoordeling (SMB) opgesteld om de effecten op natuur, landschap en verkeer te onderzoeken. 7.2.3. Nota Ruimte voor Ruimte In 2005 heeft de provincie de Nota Ruimte voor Ruimte opgesteld. Het doel van de Ruimte-voorRuimteregeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Door sloop van (agrarische) bedrijfsgebouwen en kassen die niet in het landschap passen en daardoor de gewenste landschappelijke waarde tenietdoen moet de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. Onder bepaalde voorwaarden mag in ruil voor de sloop van de bedrijfsgebouwen of glasopstallen één of meer compensatiewoningen worden gebouwd. Ontstening staat in de regeling centraal.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
9
Beleidskader
7.2.4. Provinciale ruimtelijke structuurvisie Per 1 juli 2008 geldt de Wet ruimtelijke ordening. Deze wet verplicht de provincie, ten behoeve van een goede provinciale ruimtelijke ordening, voor haar totale grondgebied een structuurvisie op te stellen. De provinciale structuurvisie bevat de hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid. Momenteel is de provincie bezig met het opstellen van de provinciale structuurvisie genaamd "Visie op Zuid-Holland". Visie op ZuidHolland bestaat uit vijf integrale hoofdopgaven: - een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel; - een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; - een divers en samenhangend stedelijk netwerk; - stad en land verbonden en een vitaal; - een divers en aantrekkelijk landschap. 10
De ontwikkeling van de structuurvisie Visie op Zuid-Holland verloopt in vier fasen: - nota Provinciaal Belang, richtinggevend en kaderstellend (nov. 2008); - "op weg naar de provinciale structuurvisie voor Zuid-Holland…." (dec. 2008); - ontwerpstructuurvisie en ontwerpverordening (mei 2009); - vaststelling structuurvisie Visie op Zuid-Holland en verordening (dec. 2009). Inmiddels zijn concepten van de provinciale structuurvisie en de provinciale verordening ruimte verschenen. Deze concepten bevatten geen grote beleidswijzigingen voor Brielle.
7.3. Gemeente 7.3.1. Collegeprogramma 2006-2010 In het collegeprogramma is de ambitie en de algemene doelstelling van het college van burgemeester en wethouders beschreven. Op hoofdlijnen komt het neer op het volgende: - Brielle, actieve stad waar mensen zich betrokken, veilig en thuis voelen en waar zorg is voor de kwetsbaren; - een ruimtelijke structuur die bijdraagt aan goed kunnen wonen en leven in de gemeente; - een ruimtelijke structuur die bijdraagt aan de cultuurhistorische identiteit van Brielle. 7.3.2. Bestemmingsplan Landelijk gebied Het bestemmingsplan Landelijk gebied is op 13 maart 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. Op 16 april 2009 is het bestemmingsplan Landelijk gebied onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan Landelijk gebied bevat naast de juridische regeling een gebiedsvisie voor het landelijk gebied. Deze visie is gebaseerd op een analyse van (sectorale) ontwikkelingen in het plangebied. Waar nodig is de beleidsvisie per deelgebied uitgewerkt, waarbij rekening is gehouden met specifieke kwaliteiten en waarden van de voorkomende functies in het plangebied. Het bestemmingsplan bevat de volgende wensbeelden/beleidsuitgangspunten: - in het kader van duurzaam waterbeheer moet bij een substantiële uitbreiding van het verhard oppervlak, compensatie van waterberging plaatsvinden; - Brielle heeft verschillende landschapstypen voor met elk hun eigen kenmerken; deze diversiteit draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit; behoud en herstel van deze landschappen is daarom van belang; - het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid van nieuwvestiging van grondgebonden agrarische bedrijven en glastuinbouwbedrijven; daarbij wordt rekening gehouden met de kwaliteiten van natuur, landschap en cultuurhistorie en wordt aangesloten bij de randvoorwaarden die vanuit het behoud van de verschillende landschapstypen worden gesteld; - het is van belang dat de recreatieve functie van het Brielse Meer behouden blijft; daarbij moet wel
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beleidskader
rekening worden gehouden met de natuurwaarden die het gebied heeft; bestaande recreatiebedrijven mogen in dit gebied uitbreiden als de belangen van de natuur bij de afweging worden betrokken; - voorzieningen voor recreatief medegebruik zijn vaak kleinschalig (bijvoorbeeld picknickbankjes en routeborden) van aard waardoor de aantasting van landschappelijke en/of natuurwaarden beperkt is; dergelijke voorzieningen kunnen daarom worden toegestaan; - uit het oogpunt van leefbaarheid en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, moet flexibel worden omgegaan met het toestaan van nieuwe functies in vrijkomende agrarische bebouwingscomplexen. Aangezien het bestemmingsplan Landelijk gebied vrij recent is vastgesteld, wordt het in dit bestemmingsplan geformuleerde beleid overgenomen in de structuurvisie. 11
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
8. Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangspunten Dit hoofdstuk geeft in de eerste paragraaf algemene ontwerpuitgangspunten waarmee rekening gehouden moet worden bij de ruimtelijke ontwikkeling van Brielle. De ontwerpuitgangspunten zijn geformuleerd op basis van een ruimtelijke en stedenbouwkundige analyse van het gebied. In paragraaf 8.2 wordt het gebied doorgrond door middel van de lagenbenadering. De daaropvolgende paragrafen (8.3 t/m 8.7) beschrijven per deelgebied de ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur. Aansluitend worden voor de ontwikkelingslocaties uitgangspunten en randvoorwaarden gegeven. Deze moeten bij de ontwikkeling van de locaties in acht worden genomen.
8.1. Algemene ruimtelijke ontwerpuitgangspunten Op basis van de lagenbenadering en de ruimtelijke karakteristiek zijn de volgende richtinggevende stedenbouwkundige uitgangspunten geformuleerd voor de ontwikkeling van Brielle: - zorgvuldige afstemming tussen het gewenste programma en locatiekenmerken; - in beeld brengen van gevolgen van voorgenomen uit- of inbreiding voor de nabije omgeving; - herkenbaarheid vergroten van historische structuren door specifieke bebouwingswijze aan historische dorpslinten en vesting; - behouden van karakteristieke zichtlijnen; - overgangen van bebouwd gebied naar het landschap zorgvuldig vormgeven; - zorgvuldig ingepaste landschappelijke ingrepen in overgangsgebieden; - keuze voor natuurlijke (en door cultuur bepaalde) begrenzingen; - voorkomen van achterkantsituaties naar het open (landschappelijk) gebied; - voorkomen van achterkantsituaties naar (bestaande) bebouwing; - behouden en aanleg van zowel karakteristiek als functioneel groen; - zorgvuldige hoogteopbouw, respecteren van oorspronkelijke hoogteaccenten.
8.2. Ruimtelijk raamwerk Aan de hand van de lagenbenadering zijn de ruimtelijke structuren in het gebied in kaart gebracht. Uit deze analyse zijn kansen, beperkingen en opgaven van het gebied naar voren gekomen. De lagenbenadering onderscheidt drie lagen: - de ondergrond (ruimtelijke drager): water, bodem en het zich daarin bevindende leven; dit is het laagdynamische niveau, omdat veranderingen zich langzaam voltrekken; verandertijd >100 jaar; - de netwerken (ruimtelijke structuur): alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur; deze vormen het middeldynamische niveau; verandertijd 20-80 jaar; - de occupatie (ruimtelijke inrichting): ruimtelijke patronen als gevolg van menselijk gebruik; dit is het hoogdynamische niveau; verandertijd 10-40 jaar.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
13
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
Naast de drie dimensies van ruimte lengte, breedte en hoogte is tijd een belangrijk element in de lagenbenadering. Alle lagen veranderen in de tijd, maar niet alle drie even snel. Kenmerkend voor de lagenbenadering is dat eerst naar de mogelijkheden en beperkingen van de onderliggende lagen wordt gekeken. Dit heeft invloed op wat er in de hogere laag (de occupatielaag) kan worden gedaan. Een lagere dynamiek betekent minder mogelijkheden om in te grijpen. zeeklei
14
Ondergrond De gemeente Brielle maakt deel uit van de Maas- en Rijndelta die bestond uit een netwerk van eilanden, kreken en zeearmen. De bodem van het plangebied bestaat grotendeels uit lichte zeeklei. De Veckhoekse Maasdijk en de gronden langs Het Spui bestaan uit zware klei. Voor de bescherming van het land tegen overstromingen zijn dijken aangelegd. Meest kenmerkend voor de onderste laag zijn: - de kronkelige dijken; - ontginning vanaf de ringdijken wat heeft geleid tot grillige kavelpatronen; - aanwezigheid van kreken.
oude kleigronden
klei-op-veen zware klei
www.bodemdata.nl
Netwerken Ook het waternetwerk en infrastructurele netwerken zijn sturend voor de ruimtelijke ontwikkeling. Structuurbepalend voor het gebied zijn het Brielse Meer, Het Spui, wateren rondom de vesting, de Holle Mare. Ook de hoofdwatergangen in het landelijke gebied zijn op een lager schaalniveau structuurbepalend. Het gehele samenhangende stelsel vormt uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling. De N57 en de N218 doorsnijden de gemeente. Meest kenmerkend voor de tweede laag zijn: - de ligging aan het Brielse Meer; - een waternetwerk van weteringen en sloten; - een hoofdwegenstructuur met een oost-westas (N218) en een noord-zuidas (N57). Occupatie Het vlakke land is in gebruik als weiland en glastuinbouw. Hierdoor ontstaat contrast tussen open polders en besloten dijklinten en kassen. Natuur ligt voornamelijk aan de Holle Mare en het Brielse Meer. De vestingstad Brielle, de later gebouwde woonwijken en de kern Zwartewaal liggen aan het Brielse Meer. De kern Vierpolders ligt daarentegen in agrarisch gebied. Meest kenmerkend voor de bovenste laag zijn: - de stedelijke occupatie; - contrast tussen de open polders en de besloten dijklinten; - de vesting en Fort Peltsersdijk; - landschapselementen, zoals erfbeplantingen, solitaire bomen en boomgroepen.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.3. Het landschap 8.3.1. Structuur en karakteristiek Hoe het begon… Tot aan de middeleeuwen bestond de delta van Maas en Rijn, waar de gemeente Brielle deel van uitmaakt, uit een netwerk van eilanden, kreken en zeearmen. De menselijke occupatie is begonnen ter plaatse van de hooggelegen veenkernen. Door de stijgende zeespiegel en het inklinken van veen werd bescherming van het veen noodzakelijk. Ook vergraving van het veen voor brandstofen zoutwinning maakte de veenkernen kwetsbaar voor overstromingen. Daarom werden dijken aangelegd. Daarnaast werden er ook dammen in de rivierlopen gelegd zoals in de Holle Mare en de Goote. Beide waterlopen zijn nog als losse kreekrestanten in het landschap te herkennen. Ten zuiden van Zwartewaal en tussen Zwartewaal en Vierpolders is het oude veenkernenlandschap terug te vinden (zie figuur 12.2 op pagina 66). Dit oude landschapstype is ontstaan doordat de veenkernen na inbraken van de zee bedekt werden met een sliblaag die niet werd e e weggespoeld. Deze kernen werden in de 12 en 13 eeuw bedijkt. De polders zijn ontgonnen vanaf de ringdijken wat tot een vrij grillig kavelpatroon heeft geleid. Door de jaren heen zijn dijken meerdere keren doorgebroken wat het huidige landschap met wielen, kolken of walen heeft opgeleverd. Het slingerende verloop van de dijken is overigens ook ontstaan doordat de nieuwe dijk vaak om deze wielen, kolken of walen heen werd gelegd. De ringdijken de Hoofddijk en Meeldijk zijn plaatselijk afgegraven. Door het kavelpatroon zijn deze dijken echter nog wel herkenbaar in het landschap. Het slotenpatroon is in tegenstelling tot de ringdijken afgeleid van het rationele wegenpatroon en is daardoor zeer rechtlijnig. Bijzonder element in het landschap is het Fort Peltsersdijk en de vesting Brielle. Deze zijn ter verdediging vanaf zee aangelegd en vormen een linie van forten tussen Brielle en Hellevoetsluis. Verandering Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het landschap sterk door verstedelijking en aanleg van infrastructuur. In 1951 werd de Brielse Maas afgesloten van de Brielse Gatdam. Het Brielse Meer werd ontwikkeld tot een gevarieerd recreatiegebied. Het agrarisch gebied veranderde sterk onder invloed van ruilverkaveling. Dit leidde tot nieuwe boerderijen, verruiming van de kavelstructuur en de aanleg van groenelementen bij nieuwe woongebieden. Het landschap vandaag de dag Een groot deel van het landschap maakt deel uit van het kleipolderlandschap. Het landschap is relatief open en grootschalig en wordt vooral gebruikt voor akker- en (glas)tuinbouw. De hoofdstructuur van al dan niet beplante en/of bebouwde dijken zijn redelijk herkenbaar in het landschap aanwezig. Het open landschap rondom Brielle is veelal verdwenen en aangetast door glastuinbouw. Karakteristiek voor het kleipolderlandschap is het wegenpatroon; de dijk fungeert veelal als hoofdontsluiting samen met in de lengterichting gelegen weg in de polder. Haaks op deze wegen zijn in de breedterichting dwarsverbindingen aanwezig. De ringdijken zijn in tegenstelling tot de wegen die de polders doorkruisen schaars beplant. Door de relatieve lage ligging zijn de gronden hier minder geschikt voor akker- en tuinbouw. Het merendeel van de grond is dan ook in gebruik als weidegrond. Het landschap langs het Brielse Meer is te typeren als een recreatielandschap. De oevers van het Brielse Meer vormen een langgerekt groengebied met jachthavens, campings, stranden een golfbaan en verschillende bossen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
15
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.3.2. Randvoorwaarden ontwikkellocaties Onderstaande locaties liggen (veelal) in het open landschap. Hieronder volgen randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de locaties.
16
Locatie Oude Goote In het buitengebied ten noorden van Vierpolders en ten zuiden van de nu in aanleg zijnde woningbouwlocatie Nieuwland-Oost ligt de uitbreidingslocatie Oude Goote. De locatie biedt plaats aan ongeveer 500 woningen (indicatief aantal) en ongeveer 300 m² aan buurtondersteunende winkelvoorzieningen. Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - stedenbouwkundige structuur gebaseerd op het polderlandschap (rechte straten en watergangen); - ruimtelijke dragers zijn de bestaande watergangen en de aan te leggen ecologische hoofdstructuur in het zuiden van de locatie; - watergangen begeleiden door bebouwing; - noord-zuidgerichte zichtlijnen; - een natuurlijke overgang van de oost-, west- en zuidrand naar het omliggende gebied; - een representatieve uitstraling van de noordrand naar de Hossenbosdijk; - aanleggen van langzaamverkeersroutes naar Brielle vesting, Nieuwland-Oost en Vierpolders; - ontsluiting vanaf de Hossenbosdijk, via de te realiseren rotonde op de Nolle/Veckdijk naar de N218. Studielocatie wonen/kantoor Thoelaverweg Tussen de vesting en de wijk Nieuwland aan de Thoelaverweg is momenteel een garagebedrijf met benzinestation gevestigd. De gemeente Brielle vindt verplaatsing van deze activiteiten naar een meer passende locatie wenselijk. De vrijkomende locatie aan de Thoelaverweg is opgenomen als studielocatie voor woningbouw en/of kantoren. Bij herontwikkeling van de locatie moet rekening worden gehouden met de impliciete kwaliteiten van de nabijgelegen cultuurhistorische vesting en het aangrenzende landschap en daarnaast de bijzondere ligging in de schootsvelden (zie figuren 8.1 en 12.2). Ruimte-voor-Ruimtekavels Door middel van de Ruimte-voor-Ruimteregeling willen de provincie en gemeente de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied verbeteren. Bestaande glasopstanden en (agrarische) bedrijfsgebouwen die niet in het landschap passen worden daarvoor gesaneerd. Onder bepaalde voorwaarden mag in ruil voor de sloop van de bedrijfsgebouwen en/of glasopstallen één of meer compensatiewoningen worden gebouwd. De locaties waar deze compensatiewoningen gebouwd mogen worden zijn aangewezen in deze structuurvisie. Bij de bouw van compensatiewoningen zijn de volgende uitgangspunten richtinggevend: - behoud van openheid van het landschap; - in stand houden van het groene landschappelijke karakter; - de gebouwen en de inrichting van de kavel moeten aansluiten op de bestaande landschappelijke kwaliteiten; - verrommeling wordt tegengegaan; - terughoudende vormgeving van bebouwing.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.4. Brielle 8.4.1. Vesting Structuur en karakteristiek De vesting is het meest bijzondere en in het oogspringende stedelijk gebied. De vesting is afgesloten en ligt als een ruimtelijk opzichzelfstaand element in het landschap. De karakteristieke toren van de Sint-Catharijnekerk torent boven de vesting uit. De vesting is maar op enkele plaatsen door wegen verbonden met het omliggende gebied. Kenmerkend is de opbouw van de vesting. De middeleeuwse binnenstad is ommuurd door de vestingwal met daaraan gerelateerde gebouwen, schootsvelden, gracht, bastions, ravelijnen en het buitendijks gebied met havenbatterij. De enigszins dorpse, middeleeuwse structuur van Brielle, met de karakteristieke ontginningslijnen, het patroon van dwars- en achterstraten en de open ruimten is vrij gaaf bewaard gebleven. 17
De ruimtelijke structuur van de vesting wordt nog steeds gevormd door: - een langs de Goote aangelegde dijk, de Nobelstraat en Voorstraat: op de samenkomst van de huidige Langestraat, en de huidige Nobelstraat en Voorstraat vestigde zich de eerste bewoners. De Goote en de Maas waren in die tijd goed bevaarbaar en vormde belangrijke aan- en afvoerrouten voor goederen; - de Langestraat: deze voormalige polderweg vormde de verbinding tussen de haven van Brielle en het duingebied van Oostvoorne. De nederzetting bestond vroeger uit twee kernen (ontstaan uit twee parochies) Brielle en Maerlant. De grens tussen beide werd gevormd door de Langestraat. Aanvankelijk ontwikkelde Brielle en Maerlant zich afzonderlijk van elkaar. Brielle ontwikkelde zich in de 13e eeuw door de economisch gunstige ligging aan het water het snelst en overvleugelde Maerlant; - de haven van Maerlant en de daaraan gelegen straten; - de vestingswerken: in 1306 of 1330 heeft Brielle rechten gekregen tot het verdedigen van de stad. Hiervoor is een vestingsgracht gegraven. Opmerkelijk is de grote diepte landinwaarts die aan de langgerekte stad werd gegeven. In de 17e en 18e eeuw werden de vestingwerken gemoderniseerd en ontstond de huidige stervormige vesting. Opvallend is dat in tegenstelling tot veel andere vestingsteden de vestingmuren ruim om de vesting heen werden gelegd. Hierdoor ontstonden er aan de rand van de vesting ruimten voor onder andere volkstuinen. Deze gronden zijn lange tijd onbebouwd gebleven waarna ze voor bedrijvigheid en/of scholen werden gebruikt. Randvoorwaarden locatie Burgemeester van Sleenstraat Binnen de vesting ligt een herstructureringslocatie voor ongeveer 70 woningen. De locatie was vroeger in gebruik als moestuin zonder bebouwing. In de huidige situatie is het gebied hoofdzakelijk ingericht als stedelijk groen met hierin losse bouwvolumes. De locatie ligt binnen het beschermde stadsgezicht van Brielle. Bij het bestemmingsplan de Vesting is een kwaliteitnota voor het beschermde stadsgezicht opgesteld. Bij ontwikkeling van deze locatie moet worden voldaan aan de richtlijnen uit deze kwaliteitnota. Bij herontwikkeling van deze locatie zijn de volgende randvoorwaarden richtinggevend: - inspelen op karakteristiek van de omliggende bebouwing en de aanwezigheid van de vesting; - rekening houden met historische context van het gebied; - vrijhouden van groene zone direct langs de vesting; - woningen geclusterd, gestapeld of in een combinatie van beide uitvoeren; - de nieuwe bebouwing dient qua typologie en karakteristiek aan te sluiten op de omliggende (woon)bebouwing; - extra aandacht voor architectuur van de bebouwing en voor de inrichting van de openbare ruimte;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
meeuw w meeuwenoord
s
jachthavens
rugge
G
ro e
ne
kr
ui sw
eg
p plantage nieuwland
G.J. van de
zuurland
seggelant
eg
n boogerdw
ommeloop + kleine goote
‘t woud
0PGN-fig
Figuur 8.1: Ruimtelijke structuur Brielle
legenda
oud bebouwingslint vesting uitbreiding bedrijventerrein structureel groen water
s
sportvoorzieningen maatschap. voorz. recreatieterrein wegen ontwikkelingslocatie schootsveld
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
- bij bepaling van de bouwhoogte moet aansluiting (woon)gebouwen; - het zicht op de vestingwal moet behouden blijven; - waterneutraal bouwen; - ontsluiting via de Burgermeester H. van Sleenstraat.
worden
gezocht
bij
omliggende
8.4.2. Meeuwenoord Structuur en karakteristiek Ten noorden van de vesting ligt de woonwijk Meeuwenoord, sportvelden, jachthavens en enkele terreinen met stacaravans en bedrijven. De ruimtelijke opzet van de wijk bestaat uit korte rijen en twee-onder-een-kapwoningen langs groene straten. Het merendeel van de woningen is op de weg georiënteerd. De bebouwing bestaat uit twee lagen met een kap. De combinatie van het wonen, de sportvelden, de jachthavens, bedrijven en stacaravans oogt rommelig. De sportvelden liggen ingeklemd tussen de woonwijk en het Brielse meer. Het terrein wordt daarbij door bomen en bosschages afgeschermd van de omgeving, waardoor het terrein een eigen en besloten karakter heeft. Randvoorwaarden locatie Meeuwenoord Ten behoeve van woningbouw op Meeuwenoord worden de bestaande sportvelden verplaatst naar de Gronden van Waardenburg. Hierdoor komt een relatief grote woningbouwlocatie vrij voor ongeveer 400 woningen (indicatief aantal). Bij ontwikkeling van de locatie gelden de volgende richtinggevende randvoorwaarden op het gebied van milieu, stedenbouw en verkeer. ► Milieurandvoorwaarden Meeuwenoord ligt binnen de geluidszone voor industrielawaai van Europoort en Maasvlakte. Bovendien ligt de locatie binnen de 55 dB(A)-contour (zie Milieubelemmeringenkaart (geluid) op pagina 68) na sanering van industrielawaai van het industrieterrein. Dit betekent dat de uiterste grenswaarde, die onder normale omstandigheden voor de nieuwbouw van woningen binnen een geluidszone voor industrielawaai geldt, wordt overschreden1). Door het treffen van specifieke maatregelen is woningbouw mogelijk. Maatregelen die getroffen kunnen worden zijn onder andere: - het gebruik van dove gevels of vliesgevels; - afscherming van de wijk door nieuwe bebouwing. Om tot een woonwijk te komen die vanuit milieuoverwegingen haalbaar is en waarbij een zo goed mogelijk woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd moet, bij de uitwerking van het stedenbouwkundige plan, gericht worden "ontworpen met geluid". Globaal moet het stedenbouwkundige plan aan de volgende (milieukundige) eisen voldoen: - een strook langs het Brielse Meer moet vrij blijven van bebouwing; - de locatie moet worden afgeschermd van de geluidsbron: eerste rij woningen dwars op de geluidsbron (dus evenwijdig aan de oever van het Brielse Meer) een minimale bouwhoogte van 9 m. De woningen hoeven niet volledig aaneengesloten te worden gebouwd, openingen moeten echter zo beperkt mogelijk blijven; - de bouwhoogte van de bebouwing achter de eerste rij woningen moet aansluiten op de eerste rij (het liefst lager dan de eerste rij)2); de noordgevels van de eerste bebouwingsrij (langs het Brielse Meer) moeten op alle verdiepingen (behalve de begane grond) worden uitgevoerd als dove gevels of vliesgevels3). 1) 2) 3)
Bron: Verkenning haalbaarheid woningbouwlocaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg in verband met industrielawaai (2008). Onderzoek moet uitwijzen of en in welke mate woningen achter en parallel aan de eerste rij woningen moeten worden gebouwd. Onderzoek moet uitwijzen of en bij hoeveel woningen achter de eerste rij dove- of vliesgevels nodig zijn. Het spreekt voor zich dat daarbij veel aandacht nodig is voor de vormgeving van de dove gevels en vliesgevels.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
19
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
20
Figuur 8.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden Meeuwenoord ► Stedenbouwkundige randvoorwaarden Richtinggevende stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn: - in het groen liggende woningbouw; - de noordrand verdient een hoogwaardige uitwerking in vormgeving en architectuur; - combinatie van typen woningen waardoor een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu ontstaat; - waterneutraal bouwen. Daarbij is aandacht nodig voor het watersysteem. Vanwege grondwaterproblemen wordt hier een afwijkend waterpeil in stand gehouden. ► Verkeerskundige randvoorwaarden Bij de ontwikkeling van Meeuwenoord heeft de gemeenteraad een goede ontsluiting voor het autoverkeer als voorwaarde gesteld. In 2007 is besloten de ontsluitingsroute ten westen van de binnenstad aan te leggen. Om de nieuwe ontsluitingsroute een belangrijke functie te kunnen geven moeten verschillende straten in de binnenstad worden heringericht. Daarnaast worden verkeerscirculatieve maatregelen genomen om de route via de binnenstad te ontmoedigen. De voorzieningen in de binnenstad moeten echter wel bereikbaar blijven voor de inwoners van Meeuwenoord. Randvoorwaarden locatie Haven Tromp De ontwikkelingslocatie Haven Tromp biedt ruimte aan ongeveer 80 woningen. De ligging aan het water biedt kansen voor een aantrekkelijk water-woonmilieu. Op de naastgelegen locaties Haven Moerman en Port Brielle is woningbouw gepland. Om deze woningbouwlocaties goed te kunnen ontsluiten voor het (auto)verkeer, is een nieuwe ontsluitingsweg langs de westzijde van de vesting gepland. Afhankelijk van de realisatie van woningbouwlocatie Meeuwenoord wordt deze verbinding aangelegd. Bij ontwikkeling van de locatie gelden de volgende richtinggevende milieu- en stedenbouwkundige randvoorwaarden.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
► Milieurandvoorwaarden De woningbouwlocatie Haven Tromp ligt binnen de 55 dB(A)-contour. Dit betekent dat de uiterste grenswaarde, die onder normale omstandigheden voor de nieuwbouw van woningen binnen een geluidszone voor industrielawaai geldt, wordt overschreden. Op deze locatie is de geluidsproblematiek echter minder omvangrijk dan bij de locatie Meeuwenoord. Waarschijnlijk voldoet de locatie aan de uiterste grenswaarde van 55 dB(A). Mogelijk is op een deel van de eerste verdieping toepassing van een dove gevel noodzakelijk1). Nader onderzoek is nodig om hierover uitsluitsel te geven. ► Stedenbouwkundige randvoorwaarden Richtinggevende stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn: - inspelen op ligging aan het water; - aansluiten bij de woningbouwontwikkelingen aan de Haven Moerman en Port Brielle; - oriënteren op zowel de haven als op het Brielse Meer (geen achterkantsituaties); - ontsluiten via Rochus Meeuwiszoonweg en de te realiseren westelijke ontsluitingsweg (afhankelijk van Meeuwenoord); - waterneutraal bouwen. 8.4.3. Rugge en Zuurland Structuur en karakteristiek De wijk Rugge is de eerste grote planmatig aangelegde wijk buiten de vesting van Brielle. De wijk is gebouwd begin jaren '60 van de vorige eeuw. Rugge is ruim opgezet, heeft een voor die tijd breed stratenpatroon en veel openbaar groen in de vorm van grasvelden en waterpartijen. Het bebouwingspatroon bestaat uit woningen in een stroken- en blokverkaveling met traditionele rijwoningen en drive-inwoningen. De wijk wordt geaccentueerd door een, in het verlengde van de Ruggeweg liggend, flatgebouw met winkels. De Ruggeweg wordt begeleid door een groenzone. Aan de andere zijde van deze groenzone ligt, aan de Nicolaas Pieckstraat, een strook vrijstaande bebouwing (scholen, bedrijven en andere maatschappelijke functies). De wijk Zuurland verschilt in de hoofdopzet niet van de wijk Rugge. De wijk is rond dezelfde tijd in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw gebouwd, is ruim opgezet en heeft een voor die tijd breed stratenpatroon. Daarnaast beschikt Zuurland over veel openbaar groen, zoals grasvelden en waterpartijen die door de wijk heen slingeren. Het bebouwingspatroon bestaat uit woningen in een stroken- en blokverkaveling met traditionele rij- en drive-inwoningen. In de jaren '90 van de vorige eeuw is er in het zuiden een kleine uitbreiding gerealiseerd. Tussen de woonwijken Rugge en Zuurland ligt langs de Rik tot aan de Groene Kruisweg en de wijk Nieuwland een groene zone. In deze zone liggen diverse voorzieningen, waaronder een sporthal en scholen. De verplaatsing van de basisscholen naar de nieuwe wijk Nieuwland – Oost vormt aanleiding om de groenzone langs de Nicolaas Pieckstraat en de Mgr. Smitstraat te herontwikkelen voor woningbouw. Randvoorwaarden locatie Rabobank De ontwikkelingslocatie Rabobank ligt aan de Nicolaas Pieckstraat in de wijk Rugge. De verplaatsing van de basisscholen naar de nieuwe wijk Nieuwland-Oost is aanleiding om de groenzone langs de Nicolaas Pieckstraat en de Mgr. Smitstraat te herontwikkelen voor ongeveer 76 woningen (indicatief aantal).
1)
Bron: Verkenning haalbaarheid woningbouwlocaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg in verband met industrielawaai (2008).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
21
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
Richtinggevende randvoorwaarden voor de locatie Rabobank zijn: - creëren van een nieuwe open verkaveling van losse bouwvolumes in een groene settting; - inspelen op aanwezige oriëntatie; - doorzichten behouden tussen Nicolaas Pieckstraat en Ruggeweg; - de hoek Ruggeweg en De Rik accenturen; - waterneutraal bouwen; - de Nicolaas Pieckstraat zal als hoofdontsluiting blijven functioneren.
22
Randvoorwaarden locatie De Rik Aan weerszijden van De Rik ligt de gelijknamige ontwikkelingslocatie De Rik. Deze locatie is verdeeld in twee gebieden (ten noorden en zuiden van De Rik) en biedt in totaal plaats aan ongeveer 40 woningen. Er zal een duidelijke afstemming tussen de beide randen langs De Rik moeten komen, waarbij een gepaste afstand tot de weg wenselijk is.
Figuur 8.3 Uitgangspunten en randvoorwaarden De Rik ► Noordelijk deel Dit gebied leent zich voor een eigentijdse woonbuurt die plaats biedt (afhankelijk van het woningbouwprogramma) aan zowel grondgebonden woningen als appartementen. Randvoorwaarden voor dit deel van de locatie zijn: - nieuwe verkaveling aansluiten op ruimtelijke opzet van de wijk Rugge; - aansluiten bij ontwikkeling locatie Rabobank; - inspelen op functie als entreezone; - groene uitstraling behouden; - afstand tot De Rik behouden door groen/blauwe zone; - waterneutraal bouwen; - ontsluiting via Mgr. Smitstraat.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
► Zuidelijk deel Dit gebied kan een meer opzichzelfstaande eigentijdse woonbuurt worden met grondgebonden woningen. Randvoorwaarden voor dit deel van de locatie zijn: - inspelen op functie als entreezone; - behouden en inpassen van bestaande watergang in het ontwerp; - afstand tot De Rik behouden door groenblauwe zone; - voorkomen van achterkantsituatie aan westrand van het landschap. Randvoorwaarden locatie Reede Aan de noordzijde van de wijk Zuurland ligt de ontwikkelingslocatie Reede. De locatie biedt plaats aan ongeveer 84 woningen (appartementen). Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - wonen in parkachtige setting (campus); - openbaar karakter; - in relatie tot omliggende woonwijken en groenzone ontwikkelen; - aansluiten bij ontwikkelingen locatie Zorggebouw; - ontsluiten via De Rik en G.J. van den Boogerdweg. Randvoorwaarden locatie Zorggebouw (Reede) Direct naast de ontwikkelingslocatie Reede ligt de ontwikkelingslocatie Zorggebouw. De twee locaties worden door de verlegde Reede van elkaar gescheiden. De ontwikkeling van deze locatie hangt nauw samen met de Brede school die ten noordwesten is gerealiseerd. De locatie is geschikt voor een combinatie van voorzieningen (in aansluiting bij de brede school) en ongeveer 26 woningen. Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - parkachtige setting (campus); - open transparant karakter; - aansluiten bij Brede school in het westen en Reede in het oosten; - ontsluiten via G.J. van den Boogerdweg. 8.4.4. Ommeloop en Kleine Goote Als reactie op de blok- en strokenverkaveling ontstaat in de jaren '70 een architectuurstroming die meer rekening houdt met de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden. Dit uit zich in nieuwe woongebieden die zich kenmerken door woonerven. Veel woningen in de wijken Ommeloop en Kleine Goote zijn geclusterd rondom woonerven die worden ontsloten door een deels kronkelend stratenpatroon. De vele kleine groenelementen geven de wijk een groen uiterlijk. Het bebouwingsbeeld is divers door een wisselende oriëntatie van geschakelde woningen ten opzichte van elkaar en de openbare ruimte. Een duidelijke scheiding tussen voor en achterkanten ontbreekt vaak. 8.4.5. Plantage en voorzieningenzone Groene Kruisweg Structuur en karakteristiek Direct ten zuiden van de vesting ligt de groene jaren '30 wijk de Plantage. De wijk is ruim opgezet en bestaat vooral uit vrijstaande woningen. Aan de westzijde van de wijk ligt een begraafplaats en in het noorden het oude tramstation. De wijk wordt verder gemarkeerd door de oude watertoren aan de G.J. van den Boogerdweg. De watertoren is een rijksmonument dat stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Naast de watertoren ligt de Reinwaterkelder. Deze werd in het verleden gebruikt om piekverbruiken van de drinkwatervoorziening op te vangen. De woningen kenmerken zich aan de voorzijde vaak door grote afschermende groene hagen en coniferen. Hierdoor wordt het groene beeld van de wijk versterkt. De woningen zijn individueel, divers en representatief. Beperkte herhalingen van eenzelfde woning komen in geringe mate voor. De woningen vallen op door het gebruik van witte gevels en toegepaste rode daken en de
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
23
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
kenmerkende detailleringen (glas-in-loodramen, roedenvensters, erkers, doorlopende dakvlakken etc.). Aan de Jan Mathijssenlaan ligt een oud schoolgebouw (Maerlant College) met monumentale uitstraling. Eind 70-er jaren van de vorige eeuw is het schoolgebouw uitgebreid. Het terrein van het Maerlant College is een ontwikkelingslocatie voor woningbouw (zie paragraaf 8.4.1). De bebouwing langs de Groene Kruisweg bestaat overwegend uit grotere solitaire gebouwen in het groen met een divers karakter met voornamelijk publieke functies. Deze zone van grotere solitaire gebouwen in het groen loopt vanaf De Rik tot aan de wijk Nieuwland. De bebouwing is eenvoudig van opzet en heeft een grote variatie in maat en schaal.
24
Randvoorwaarden locatie Jan Matthijssenlaan De locatie biedt plaats aan ongeveer 80 woningen (indicatief aantal). Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - het originele schoolgebouw en bijbehorende omliggende ruimte hergebruiken voor wonen; - het schoolgebouw moet samen met de voorruimte de prominente plek in de wijk behouden; - het is wenselijk de aanbouw en overige niet originele opstallen te slopen; - met de ontwikkelingslocatie kan op twee manieren worden omgegaan: 1. aansluiten op het karakter van de Groene Kruisweg: grote solitaire bebouwing in een groene setting (maximaal 80 woningen); 2. aansluiten op het kleinschalige karakter van de jaren '30 woonwijk: villabuurtje met kronkelige wegen en een groen karakter (maximaal 47 woningen); - waterneutraal bouwen; - ontsluiting via de Jan Matthijssenlaan. Randvoorwaarden locatie Watertoren De locatie Watertoren en het daarop aanwezige gebouw biedt plaats aan 2 woningen. Richtinggevende randvoorwaarden voor ontwikkeling van deze locatie zijn: - behouden afwijkende vormgeving/architectuur van de bebouwing tegenover omliggende bebouwing (uitgesproken vormgeving); - reinwaterkelder als inspiratie voor uitwerking van de locatie; - voorgevelrooilijn tot Prinses Beatrixlaan minimaal 4 m; - aandacht voor inbreuk van privacy met betrekking tot de woningen aan de Jan Mathijssenlaan; - ontsluiting via Prinses Beatrixlaan. 8.4.6. Nieuwland en Nieuwland-Oost Structuur en karakteristiek Ten zuidoosten van de vesting ligt de nieuwe groene wijk Nieuwland. Deze wijk is opgedeeld in diverse woonbuurten die van elkaar worden gescheiden door water en/of groene zones. Nieuwland is gebouwd in fasen en in verschillende stedenbouwkundige clusters. De wijk bestaat uit gevarieerde woningen die per stedenbouwkundige eenheid worden herhaald. Door de variatie tussen rijen en clusters is het beeld afwisselend. De architectuur varieert van klassieke woningen tot moderne appartementencomplexen in samengestelde vormen. De wijk wordt via de Groene Kruisweg ontsloten. Kenmerkend zijn het open groene karakter, de (voor die tijd) brede straatprofielen, ruime tuinen en grote groenzones al dan niet met water. Ten westen van de wijk Nieuwland is momenteel de wijk Nieuwland-Oost in aanbouw. De structuur van de wijk lijkt op die van de vesting met singel, radiale straten en wallen. Deze wijk zal bestaan uit diverse typen (veelal) grondgebonden woningen, waardoor een afwisselende wijk ontstaat.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.5. Vierpolders 8.5.1. Structuur en karakteristiek Vierpolders (voorheen Polder Nieuwland) is een wegdorp ontstaan door dorpsverplaatsing op een kruispunt van wegen. Vierpolders ligt op de kruising van de polders 't Nieuwland, Veckhoek, Oud Hellevoet en Oude Goote. Lange tijd was in Vierpolders het gebied rondom de kerk het dorpsgebied. Door het planmatig aanleggen van kleine woongebieden achter het dijklint is in de loop van de tijd het dorpsgebied in zuidelijke richting verschoven. Dorpslint en voorzieningen aan Dijckpotingen Het dorpslint van Vierpolders bestaat uit een deel van de Veckdijk en de Dorpsdijk. De bebouwing is gevarieerd en heeft een individueel karakter. Korte rijtjes arbeiderswoningen worden afgewisseld met grotere vrijstaande dorpsachtige woningen en een enkele boerderij. Een deel van de bebouwing is vervangen door nieuwe woningen. Op enkele achterterreinen komen bedrijven voor. Haaks op het dorpslint ligt de Dijckpotingen met daaraan een kleine voorzieningenzone. In deze voorzieningenzone liggen onder andere een basisschool, kinderdagverblijf en een dorpshuis. Het witte kerkgebouw aan de Dijckpotingen is een bijzonder element en vormt door de hogere ligging van oudsher een accent. De bebouwing in deze voorzieningenzone voldoet niet meer aan de huidige kwaliteiten en eisen. Daarom is er een traject opgestart om dit deel te herstructureren. Woongebied Ten zuiden van het dorpslint ligt het woongebied. Het bestaat voornamelijk uit diverse typen grondgebonden woningen. Het woongebied ten oosten van Dijckpotingen heeft een eenvoudige stroken- en blokverkaveling bestaande uit rechte straten met daaraan voornamelijk rijwoningen van twee bouwlagen met een zadeldak. Ten zuiden van woongebied ligt een klein bedrijventerrein. Ten westen van de Dijckpotingen bestaat het woongebied uit een aaneenrijging van verschillende woonblokken. Er is weinig structuur. Doordat straten haaks op de ontsluiting liggen beschikt de westrand doorkijken naar het achterliggende polderlandschap. Aan de westrand ligt daarnaast de uitbreidingslocatie van het dorp (zie paragraaf 8.5.2). 8.5.2. Randvoorwaarden ontwikkellocaties Schoollocatie De schoollocatie ligt in de voorzieningenzone waar een herstructureringstraject is opgestart. Ter plaatse van de huidige basisschool worden ongeveer 38 nieuwe woningen gebouwd (indicatief aantal). Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - versterken van historische en dorpse karakter van het dorpslint, herstellen dorpslint aan Veckdijk; - aansluiten bij het bestaande woongebied ten zuiden van de locatie; - losse volumes in een informele verkaveling; - een combinatie van grondgebonden en gestapelde woningen; - waterneutraal bouwen; - ontsluiting via de D.C. Meeslaan en mogelijk via de Veckdijk. Locatie Middelweg De uitbreidingslocatie van Vierpolders ligt aansluitend aan het bestaande woongebied ten westen van de kern. De locatie biedt plaats aan ongeveer 50 woningen (indicatief aantal). Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - creëren van een dorps woonmilieu met grondgebonden woningen; - voorkomen van achterkantsituatie aan de randen met het landschap; - inspelen op directe ligging aan het landschap; lage dichtheid en ruime tuinen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
25
eg
isw
slu
s
N2
he nr
if
or
ds tra a
t
18
N57
k veckdij
do
rp
dijckpotingen
sd
ijk
s
0PGN-fig
Figuur N8.4: Ruimtelijke structuur Zwartewaal-Vierpolders
legenda
oud dorpslint uitbreiding bedrijventerrein structureel groen water
s
sportvoorzieningen maatschap. voorz. recreatieterrein wegen ontwikkelingslocatie
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.6. Zwartewaal 8.6.1. Structuur en karakteristiek Zwartewaal is van oorsprong een vissersdorp. Door dijkdoorbraken en overstromingen is de bebouwing, die van oorsprong in de polder voorkwam, verplaatst naar de dijk aan de haven. De middeleeuwse kerk op de terp bleef achter, waardoor deze achter het dorpslint van Zwartewaal staat. Dorpslint Het oude dorpslint (Dorpsstraat) heeft een zeer karakteristieke opbouw van een dijk met aan weerszijden een weg. De dijk heeft een smal profiel met een rijbaan. De woningen zijn voorzien van een smalle (verharde) voorruimte die lager ligt dan de openbare weg. De bebouwing aan het dorpslint is divers en heeft een individueel karakter. Vrijstaande dorpse woningen worden afgewisseld met rijtjes arbeiderswoningen en enkele boerderijen. Evenwijdig aan de Dorpsstraat ligt de Achterweg. Aan deze weg liggen de achterkanten van de panden aan de Dorpsstraat. Op sommige plekken waar voldoende ruimte was, zijn kleine woningen gebouwd. Het merendeel van deze bebouwing bestaat uit schuurtjes en bijgebouwtjes. Aan de andere zijde van het dorpslint ligt de Kade. Ook hier grenzen de achterkanten van de woningen aan de Dorpstraat. De Kade, zoals de naam al aangeeft, grenst direct aan het water van de haven van Zwartewaal. Op het punt waar de Dorpsstraat overgaat in het Noordeinde, is vrij zicht op de kerk en de groene zone daaromheen. Woongebied Achter het historische dorpslint liggen de meer planmatige uitbreidingswijken welke vrij zijn van doorgaande routes. Het woongebied is gebouwd in fasen met overwegend korte rijen woningen van één tot twee lagen met zadeldak. De woningen staan langs groene brede straten. De vrijstaande woningen aan de Sluisweg wijken af van het algemene beeld door de meer gevarieerde architectuur. Het dorpshuis en de basisschool zijn ondergebracht in relatief grote vrijstaande bebouwing aan de Christinalaan en het Hofkespad. Aan het einde van de Sluisweg ligt de uitbreidingslocatie van Zwartewaal (zie paragraaf 8.6.2). 8.6.2. Randvoorwaarden locatie Lijnbaanweg Naast de kerk aansluitend aan de bestaande dorpsrand ligt de ontwikkelingslocatie Lijnbaanweg. Deze locatie is in beeld als uitbreidingslocatie voor ongeveer 75 woningen (indicatief aantal). De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing. Milieurandvoorwaarden De locatie Lijnbaanweg ligt binnen de geluidszone voor industrielawaai van Botlek en Pernis. Bovendien ligt de locatie binnen de 55 dB(A)-contour (zie Milieubelemmeringenkaart (geluid) op pagina 68) na sanering van industrielawaai van het industrieterrein. Dit betekent dat de uiterste grenswaarde, die onder normale omstandigheden voor de nieuwbouw van woningen binnen een geluidszone voor industrielawaai geldt, wordt overschreden. Met een gericht stedenbouwkundig plan, waarbij aan de noordoostzijde zo hoog mogelijke afschermende bebouwing wordt gerealiseerd, kan op deze locatie een relevante verbetering van de geluidssituatie worden bereikt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
27
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
In tegenstelling tot de ontwikkelingslocatie Meeuwenoord, is het op deze locatie minder zeker of daarmee een voldoende resultaat kan worden behaald voor het plegen van woningbouw1): - de geluidsbelasting op de locatie Lijnbaanweg is hoger dan op de locatie Meeuwenoord (op 5 m hoogte globaal tussen de 58 en 60 dB(A)); - het woningbouwprogramma voor deze locatie bestaat in beginsel alleen uit laagbouwwoningen. Nader onderzoek moet aantonen of woningbouw mogelijk is op deze locatie. Indien de resultaten niet worden behaald en dit in het vervolgtraject wordt bevestigd, kan worden ingezet op toepassing 2) van de zeehavennorm .
28
Figuur 8.5 Uitgangspunten en randvoorwaarden Lijnbaanweg Stedenbouwkundige randvoorwaarden Richtinggevende randvoorwaarden voor deze locatie zijn: - de locatie leent zich vooral voor grondgebonden woningen met een lage dichtheid en ruime tuinen; - het creëren van typische dorpse uitbreiding met grondgebonden woningen; - aansluiten bij het bestaande woongebied; - behouden vrije ligging van de kerk in het groen; - behouden zicht op de kerk vanaf de Maasdijk; - doorzetten van bestaande waterstructuur; - waterneutraal bouwen en bijdragen aan het oplossen van het bestaande waterbergingstekort.
1) 2)
Bron: Verkenning haalbaarheid woningbouwlocaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg in verband met industrielawaai (2008). Voor woningbouw binnen geluidszones industrielawaai geldt in het algemeen een uiterste grenswaarde van 55 dB(A). In specifieke situaties geldt echter een hogere uiterste grenswaarde, de zogenoemde zeehavennorm van 60 dB(A). Binnen de locatie wordt deze norm niet overschreden.
118.13823.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur en ontwerpuitgangs-punten
8.7. Bedrijventerreinen 8.7.1. Seggelant Structuur en karakteristiek Het bedrijventerrein Seggelant ligt ten westen van Brielle. Het bedrijventerrein bestaat uit representatieve bedrijfsbebouwing die duidelijk een samenhangend beeld met de brede groene lanen vormt. Het terrein is helder van ruimtelijke opzet. De wegen splitsen het terrein in vieren. De bebouwing bestaat uit individuele vrijstaande bouwvolumes en zijn georiënteerd op de weg. Kantoorruimten zijn dan ook aan de wegzijde gelegen en vormen vaak het accent op de bebouwing. Randvoorwaarden locatie uitbreiding Seggelant De omvang van het huidige bedrijventerrein is niet voldoende om aan de vraag te voldoen. Bedrijventerrein Seggelant wordt daarom aan de westzijde uitgebreid met circa 8 ha bedrijventerrein. Richtinggevende randvoorwaarden voor uitbreiding van het bedrijventerrein zijn: - aansluiten op de bestaande ruimtelijke structuur; - bewaken van heldere efficiënt ruimtelijke structuur; - bebouwing dient met een representatieve zijde op de weg georiënteerd te zijn; - voorgevelrooilijn van minimaal 10 m tot de weg; - brede groenstroken langs Seggelant West doorzetten; - waterpartij langs de Groene Kruisweg doorzetten; - ontsluiting via de Seggeweg. 8.7.2. Bedrijventerrein 't Woud Het bedrijventerrein 't Woud ligt tussen de Zuurlandsedijk en de G.J. van den Boogerdweg. Het is een traditioneel bedrijventerrein en heeft een dichte bebouwingsstructuur met kleinschalige bedrijfshallen en een enkel kantoorgebouw. De gebouwen zijn over het algemeen georiënteerd op de weg. Delen van het bedrijventerrein zijn verouderd en geven een wat verrommeld beeld. De matige ruimtelijke kwaliteit van delen van het terrein wordt mede veroorzaakt door opslag die in het zicht voorkomt. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit op het bedrijventerrein 't Woud is wenselijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
118.13823.00
29