BRIEFADVIES van 22 maart 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat “Kleine Netevallei” te Lier, Nijlen, Ranst en Zandhoven (Antwerpen)
12|22
Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel datum uw referentie onze referentie betreft
22 maart 2012 BL-GGB/ENR/E029uit07/11-11340 01/L14/2012/284 Briefadvies over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat “Kleine Netevallei” te Lier, Nijlen, Ranst en Zandhoven (Antwerpen)
Mevrouw de administrateur-generaal, Op 22 november 2011 ontving de Minaraad de adviesvraag betreffende de erkenning van het reservaat “Kleine Netevallei”. Het advies dient binnen een termijn van 60 kalenderdagen na ontvangst van het dossier te worden overgemaakt aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd uitstel gevraagd tot de Raadszitting van 22 maart 2012. Hieronder kunt u het advies terugvinden, gekoppeld aan een bondige beschrijving van het dossier. 1.
Juridische situering
De adviesvraag gebeurt als onderdeel van de erkenningsprocedure beschreven in het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies (“Reservatenbesluit”). Dit besluit bepaalt dat er, bij de erkenning van een privaat natuurreservaat, advies dient gevraagd te worden aan de Minaraad indien het aanvraagdossier ofwel een eerste erkenning is van het gebied, ofwel wijzigingen in de erkenning bevat van de beheervisie, de toegankelijkheidsregeling of het visiegebied. 2.
Algemene situering
Het reservaatproject “Kleine Netevallei”, ingediend door Natuurpunt Beheer vzw, is gelegen in de gemeenten Lier, Nijlen, Ranst en Zandhoven (Antwerpen). Er worden 97 percelen met een totale oppervlakte van 54,1673 ha ter erkenning voorgelegd. Het aanvraagdossier betreft een negende uitbreiding. 3.
Visiegebied van het beheerplan en uitbreidingszone
Het nieuwe visiegebied omvat drie geografisch aparte delen: Plaslaar, Goor en Kleine Netevallei sensu stricto. Voor de eerste twee deelzones wordt het visiegebied uitgebreid tot de beheerde percelen (met respectievelijk een aaneengesloten bos en een recent ingerichte laagte). De afbakening van de andere zone blijft in vergelijking met het vorige uitbreidingdossier grotendeels ongewijzigd (enkel correctie naar kadaster). Het visiegebied omvat een veelheid aan gewestplanbestemmingen, die in het dossier weergegeven worden. Deelzone ‘Nedervierzel’ is volledig gesitueerd in Herbevestigd agrarisch gebied, maar dit werd reeds goedgekeurd in een vorige erkenningsaanvraag in 2007. Volgens het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is er echter een verschil in afbakening met het huidige dossier (aanwezige woning werd eruit geknipt). ANB vraagt daar meer duidelijkheid over.
p. 1
Om de goede verstandhouding met de verschillende lokale actoren te behouden is het algemeen raadzaam om de uitlijning en visie van het visiegebied af te toetsen met eventuele andere visies en doelstellingen in de directe omgeving (bv. beheerplannen). Ten tijde van de opmaak van het dossier liep er een GRUP overleg- en opmaakproces over o.a. deelzone Nederviersel, maar meer details worden niet gegeven. Alle gemeenten die met het visiegebied overlappen, hebben een GNOP; een aantal ook reeds een GRSP. Het dossier meldt dat de doelstellingen van deze plannen niet in tegenspraak zijn met het voorliggende uitbreidingsdossier. In een deel van het visiegebied is in 2011 een LIFE+ project van start gegaan, waarvan de doelstellingen met het voorliggende beheerplan afgestemd zijn. De uitbreidingszone van het erkend natuurreservaat bevat alle VEN-, groen-, natuur-, reservaat-, bos- en bosuitbreidingsgebieden gelegen in een gebied waarvan de kadastrale nummers in het dossier opgelijst staan. De Minaraad merkt op dat een overzichtskaart met de perimeter van de uitbreidingszone in het dossier ontbreekt. Dit ontbrak tot op heden ook altijd in de erkenningsdossiers die in het verleden voorgelegd werden aan de Minaraad. Hierdoor is het niet mogelijk om de afbakening van het visiegebied en de uitbreidingszone op kaart met elkaar te vergelijken. Een dergelijke visuele voorstelling is nuttig voor de verschillende actoren in het gebied, omdat het duidelijk de zones aangeeft waar het voorkooprecht van het Vlaamse Gewest van toepassing is conform art. 37,§1, lid 2 van het Natuurdecreet. De Minaraad merkt verder nog op dat het kaartmateriaal met de situering van de ter erkenning voorgedragen percelen onduidelijk is, omdat een verwijzing naar de deelzones ontbreekt. De Minaraad vraagt algemeen om voldoende lokaal te communiceren over het visiegebied en de uitbreidingszone. Dit zal de transparantie(perceptie) en de haalbaarheid van de doelstellingen ten goede komen. 4.
Beschermende statuten van het terrein
Een groot deel van het visiegebied (83 voorgedragen percelen) ligt in het VEN-gebied “De kleine Netevallei ten noorden van Lier”. Een significant deel (45 percelen) is aangeduid als het habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” (BE2100026). Binnen het gebied komen twee beschermde landschappen en twee ankerplaatsen voor: respectievelijk “Dal van de Kleine Nete” en “De Kesselse Heide-Het Boor”, en “Dal van de Kleine Nete tussen Nijlen en Grobbendonk” en “Dal van de Kleine Nete tussen Lier en Kessel”. Van de te erkennen percelen zijn 50 erin opgenomen. 5.
Situering voorgedragen percelen
In totaal worden 97 percelen met een totale oppervlakte van 54,1673 ha ter erkenning voorgedragen. De dossiertekst laat uitschijnen dat ze alle eigendom zijn van Natuurpunt Beheer vzw en ook door hen beheerd worden. Nazicht van de percelenoverzichtstabel toont echter aan dat tien percelen gehuurd worden van de provincie Antwerpen en twee van een particulier. Voor twee bijkomende percelen heeft de terreinbeherende vereniging een gebruiksrecht gekregen van het Vlaams Gewest. Drie percelen (1,3638 ha), die reeds eerder erkend zijn, worden opnieuw ter advisering voorgelegd, omdat hun natuurtype en streefbeeld wijzigt. De Minaraad vraagt om al deze informatie ook correct op te nemen in het beheerplan. De voorgedragen percelen hebben (deels) volgende bestemmingen: agrarisch gebied p. 2
(16), natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat en landschappelijk waardevol (2), gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en overstromingsgebied (46), bufferzone (9), natuurgebied (33), groengebied en zone voor renovatie (2), groengebied (2) en landschappelijk waardevol agrarisch gebied (1). Van de percelen met een agrarische bestemming, liggen er 12 niet in een Europese speciale beschermingszone, waardoor ze moeten voldoen aan de voorwaarden van art. 36, §2 van het Natuurdecreet: (a) een actuele hoge natuurwaarde hebben, (b) weinig geschikt zijn voor normaal landbouwgebruik in de betrokken landbouwstreek en (c) de erkenning mag de agrarische structuur niet aantasten. Al deze percelen worden door de terreinbeherende vereniging gehuurd van de provincie Antwerpen. Tien ervan vormen samen de deelzone Plaslaar. Dit was volgens het dossier voorheen een “klassiek landbouwgebied”, dat sinds 2010 grondig vergraven werd tot een overstroombaar retentiebekken voor overtollig water uit de Duwijkloop1. Dit terrein is ondertussen spontaan vergrast. Men wil dit nu via een gericht beheer laten ontwikkelen naar een reliëfrijk vochtig tot nat grasland met rietland, natte ruigtes, broekbos en KLE. Het andere perceel (B83C) is gelegen in deelzone Kloosterheide (referentielocatie niet duidelijk uit aangeleverde kaartmateriaal af te leiden) en is een voormalige beemd, die al meerdere decennia sterk verruigd is tot een moeilijk toegankelijk elzenbroekbos. Dit perceel was volgens het dossier mogelijks reeds bos ten tijde van De Ferraris (ca. 1777, oud kaartmateriaal ontbreekt echter in het dossier). De terreinbeherende vereniging wil de vegetatie op dit perceel verder tot een kwaliteitsvol broekbos laten ontwikkelen. Geen enkele van de 12 percelen met een agrarische bestemming buiten SBZ is dus nog in landbouwgebruik. Volgens de Minaraad tonen de hoger vermelde elementen duidelijk aan dat de voorwaarden van het Natuurdecreet voldaan zijn. 6.
Actuele natuurwaarden en natuurstreefbeeld
Het landschap in het visiegebied bestaat grotendeels uit een mozaïek van vochtige graslanden (o.a. dottergraslanden), rietland, zeggenvegetaties, vijvers, natte ruigten, struwelen en broekbossen (elzenbroek, wilgenbroek). Er komen ook enkele hooilanden, graasweides en (maïs)akkers voor. Bossen zijn algemeen slechts beperkt aanwezig, met name in deelzone Goor (berken-elzenbos). Een aantal percelen in deelzone Viersels Gebroekt bezitten heel goed ontwikkelde dotterbloemgraslanden, met o.a. moeraskartelblad. ANB benadrukt in haar advies dat dit het resultaat is van een lange beheergeschiedenis in samenwerking met de vorige eigenaar (jager). Ongeveer de helft van het visiegebied wordt op de BWK aangeduid als minstens biologisch waardevol. Enkel deelgebied Varenheuvel is biologisch minder waardevol. De volledige bosoppervlakte van deelzone Goor is ingekleurd als biologisch zeer waardevol. Aan deelzone Plaslaar kan geen BWK-waarde toegekend worden, omdat het terrein ondertussen veel veranderingen heeft ondergaan. Als algemeen streefbeeld wil men een gevarieerd halfopen tot open mozaïeklandschap creëren van rietmoerassen, vochtige graslanden en wilgenstruwelen, afgewisseld met gesloten droge en natte bossen, doorsneden met overstroombare beken en rivieren. De Minaraad heeft geen opmerkingen over de vooropgestelde natuurstreefbeelden, maar wenst wel te benadrukken dat de natuurwaarden in deelzone Plaslaar het gebruik als overstroombaar retentiebekken niet in het gedrang mogen brengen (zowel fysisch als juridisch administratief). De Minaraad vraagt om dit ook duidelijker in het dossier aan te geven.
1
Zei ingediend erkenningsdossier, p. 39 p. 3
7.
Beheer
Het beheer in het gebied zal o.a. bestaan uit het verwijderen van exoten, een verschralingsbeheer via intensief maaien, het natuurlijker inrichten van vijvers, een beperkt bosbeheer, een hooilandbeheer en begrazing. De Minaraad vraagt om bij de uitvoering van dit beheer voldoende rekening te houden met de voortplantingsperiodes van de fauna in het gebied. ANB stelt in haar advies vast dat in het erkenningsdossier een duidelijke en concrete planning van de vooropgestelde beheerwerken ontbreekt. Dit is vooral van belang voor een aantal ontbossingen die voorzien worden. Drie percelen zijn namelijk in het verleden bebost met subsidies. Eén van de voorwaarde voor de toekenning van deze subsidies , is dat het bos minstens 20 jaar moet blijven bestaan2. Om deze reden geeft ANB slechts een “voorwaardelijk gunstig” advies over de uitbreidingsaanvraag van het reservaat. De terreinbeherende vereniging heeft aan de Minaraad gemeld dat hij op 18 november 2011 een document bezorgd heeft aan ANB met daarin een tijdskadering van de vooropgestelde beheermaatregelen. ANB zou bevestigd hebben dat het beheerplan hierdoor nu volledig was. De Minaraad vraagt aan ANB om over deze update van het dossier in de toekomst ook rechtstreeks te communiceren met de adviserende instanties. 8.
Openstelling
Via de openbare wegen in en langs het gebied kan een bezoeker een goed overzicht verkrijgen van het reservaat. Er worden geen extra wegen of informatieborden voorzien. In het reservaat zijn paden langs percelen toegankelijk voor wandelaars. 9.
Afwijkingen van de verbodsbepalingen
De afwijkingen die gevraagd worden, zijn in overeenstemming met de beleidsdoelen. Voorwaarde is wel dat ze met terughoudendheid worden toegepast en dat er rekening gehouden wordt met de opmerkingen die ANB in haar advies formuleert. 10. Conclusie De Minaraad heeft geen (bijkomende) noemenswaardige opmerkingen m.b.t. hoger genoemde punten en adviseert de erkenning van het natuurreservaat “Kleine Netevallei” gunstig. De Boerenbond en Landelijk Vlaanderen/Landelijke Gilden onthouden zich bij dit advies. De Hubertus Vereniging Vlaanderen wenst zich voor dit specifiek dossier ook te onthouden uit onvrede met de binnen de Raad gevolgde procedure en de wijze waarop deze erkenning diende goedgekeurd te worden. Met de meeste hoogachting, Walter Roggeman, voorzitter Minaraad
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende de subsidiëring van de bebossing van landbouwgronden ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), art. 10, 8° 2
p. 4