Landgoed. De Kleine Lier

Landgoed

De Kleine Lier

2

Familie Leeman De Bongerd 52 6584 DJ Molenhoek Tel: 024 3585396 E-mail: [email protected]

De Kleine Lier © Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden (her)gebruikt, verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

Landgoed De Kleine Lier ©

Inhoudsopgave 1. Inleiding

pag. 5

2. Beleidskaders 2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2.2 Structuurvisie Het Lierdal

pag. 6 pag. 8

3. Planologische- en Milieuaspecten 3.1 Flora en fauna 3.2 Water 3.3 Milieu 3.4 Archeologie 3.5 Recreatie 3.6 Verkeer

pag. pag. pag. pag. pag. pag.

9 - 12 13 13 - 14 15 15 - 16 16

4. Cultuurhistorie 4.1 Algemeen 4.2 De Waterpomp 4.3 Fruitteelt

pag. 17 pag. 18 pag. 19

5. Visie 5.1 Versterken bestaande kwaliteiten 5.2 Maatschappelijke meerwaarde

6. Inrichting Landgoed De Kleine Lier 6.1 Inrichting natuur 6.2 Landschapselementen 6.3 Toegankelijkheid en bijzondere plekken 6.4 Educatiecentrum 6.5 Erf landgoedwoning

pag. pag. pag. pag. pag.

22 23 24 - 26 27 28 - 34

pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag.

35 36 37 38 39 40 41 42 - 43 44 - 46

7. Tot slot

Bijlagen A. B. C. D. E. F. G. H. I.

Inrichtingsschets Terrassen Het Lierdal Luchtfoto De Kleine Lier Situatie inmeting Terreinprofiel Doorsneden Doorsnede landgoedwoning Plattegronden landgoedwoning Aanvullende foto’s

pag. 20 pag. 21



5

1. Inleiding De familie Leeman heeft het initiatief genomen om een Landgoed te ontwikkelen in het “Het Lierdal”. Het betreft een prachtig en bijzonder gebied, in de meest noordelijke punt van Limburg. Het plangebied is ca. 8 hectare groot en ligt aan de lierdwarsweg te Molenhoek. Door een voormalige zandafgraving is het gelegen in een ‘kuil’. Het is een open gebied in een driehoekige vorm, met aan alle zijden hoge taluds. De aanwezige hoogteverschillen geven de plek een unieke uitstraling. Het gebied is hierdoor reeds erg waardevol. Het behouden van dit bijzondere open landschap, is op zich al zeer de moeite waard. Door realisatie van het Landgoed De Kleine Lier, kunnen deze bijzondere waarden voor de toekomst worden veiliggesteld en zullen daarnaast de landschappelijke, ecologische en recreatieve kwaliteiten van het plangebied toenemen;  Het plangebied bestaat momenteel uit landbouwgrond. Een groot gedeelte hiervan zal in de toekomst als natuur worden ingericht. In de tabel op pagina 6 is aangegeven welke natuurdoeltypen met welke oppervlaktes worden gerealiseerd.  Door de openstelling van wandelpaden, de realisatie van een kleinschalig educatiecentrum, een schaapskooi en andere aanvullende initiatieven, zal de recreatieve waarde van het gebied toenemen.  Door herinrichting van de erven en sanering van een aantal opstallen neemt de landschappelijke kwaliteit toe. Tevens worden landschapselementen toegevoegd die het landschap en de belevingswaarde versterken.

De gemeente Mook en Middelaar is momenteel bezig met de invulling van het bestemmingsplan Het Lierdal, waarin het plangebied is gelegen. De familie Leeman streeft er naar dat dit landgoedinitiatief zal worden meegenomen in dit nieuwe bestemmingsplan.


6 Natuurdoeltypen Landgoed De Kleine Lier

De natuurdoeltypen volgens het Handboek streefbeelden voor Natuur en Water in Limburg; Natuurdoeltype

Oppervlakte

A 1.1 Wintereiken- Beukenbos

0,5 ha

A 5.3 Heischraal grasland

1,2 ha

A 5.11 Droog kruidenrijk grasland

3 ha

B 6.1 Houtwallen en -singels B 6.7 Hagen

0,3 ha

Totaal nieuwe natuur

5 ha

Ligging en korte toelichting In het uiterste noorden van het landgoed tegen de deels oostelijke en deels noordelijke helling, ligt nu een bosje met landbouwbestemming. Dit bosje wordt omgezet naar het natuurdoeltype Wintereiken-Beukenbos. De licht lemige grond vormt hiervoor een goede basis. Eveneens in het noorden van het landgoed ligt tegen het bosje een ruig terrein, waar nu overheersend opslag van bomen (vnl. Amerikaanse vogelkers) te vinden is. Dit terrein, met landbouwbestemming, wordt omgezet naar het natuurdoeltype heischraal grasland. De ontwikkeling van dit natuurdoeltype zal het open karakter van het gebied verder versterken. Langs de bosrand en in aansluiting op het heideterrein, zal droog kruidenrijk grasland worden ontwikkeld. Hierdoor ontstaat ruimte voor een grote variatie aan grassoorten en kruiden. Dit natuurlijke grasland zal een belangrijke waarde hebben voor foeragerende fauna als das en ree, maar ook voor vlinders. Langs de noorden oostzijde staan van oudsher houtwallen op De Kleine Lier. Aan de randen van het landgoed zullen aanvullende houtsingels/ hagen worden toegevoegd. Deze landschapselementen vormen een ecologische meerwaarde voor fauna, zoals struweelvogels en dassen. Rondom de erfpercelen zullen beukenhagen een karakteristieke omzoming vormen. Tevens zullen enkele fruitbomen een verwijzing naar het streekverleden (de voormalige bongerd) zijn.

Landgoed De Kleine Lier

De totale 5 hectare nieuwe natuur die zal worden gerealiseerd, geschied op percelen die volgens het vigerende bestemmingsplan een agrarische bestemming hebben en niet zijn opgenomen in de EHS. Door uitvoering van het landgoedplan zal er derhalve voor 5 hectare een functieverandering plaatsvinden van agrarisch naar natuur.


7

2. Beleidskaders 2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Het beleid van de provincie Limburg is vastgelegd in het POL. Op de kaarten is de ligging van het landgoed aangegeven. Per kaart worden kort de conclusies vermeld. Kaart ‘Groene waarden’  Het Plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS.  Ten noorden en ten oosten van het plangebied liggen natuurgebieden die tot de EHS behoren. Kaart ‘Ruimtelijke Hoofdstructuur’  Het plangebied is op de kaart ‘Ruimtelijke hoofdstructuur’ niet nader aangeduid.

Kaart ‘Groene Waarden’

Kaart ’Aardkundige Waarden’  Het plangebied is gelegen in een aardkundig gebied van internationaal/ nationaal belang.  Het plangebied is echter in de jaren ’70 ontgraven ten behoeve van zandwinning.

Kaart ‘Aardkundige Waarden’

Kaart ‘Ruimtelijke Hoofdstructuur Provincie Limburg’


8

2.2 Structuurvisie ‘Het Lierdal 2010-2020’

In de structuur visie ‘Het Lierdal 2010-2020’ is aangegeven dat de ontwikkeling van een nieuw landgoed mogelijk is in het zoekgebied voor landgoederen. De gemeente Mook en Middelaar past bij de beoordeling de richtlijnen uit de module ‘nieuwe landgoederen’ uit het Limburgs Kwaliteitsmenu’ toe. De gemeente Mook en Middelaar kan gemotiveerd afwijken van deze richtlijnen. Bij bestaande bebouwing binnen het plangebied kunnen maximaal 4 wooneenheden worden gerealiseerd, waarbij 5 hectare nieuw groen dient te worden ontwikkeld. In de structuurvisie ‘Het Lierdal’ is opgenomen dat een kleinschalig educatiecentrum en kleinschalige horeca in de Kuil gewenst is.


9

3. Planologische- en milieuaspecten Bij een wijziging van het bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in een aantal planologische- en milieuaspecten van het gebied waarin het landgoed gelegen is. De aspecten zijn;      

flora en fauna (abiotische en biotische kenmerken), water, milieu (geluid, bodem, geur, luchtkwaliteit, veiligheid), archeologie, recreatie (toegankelijkheid, locatie) verkeer.

In dit hoofdstuk wordt op bovengenoemde aspecten verder ingegaan, om alle van belang zijnde facetten van de landgoedontwikkeling reeds in beeld te krijgen.

3.1 Flora en fauna Het plangebied bestaat momenteel voor het grootste gedeelte uit landbouwgrond. De verwachting is dat de bestaande natuurwaarden Kaart Gebiedendatabase, ministerie van EZLI daardoor niet hoog zullen zijn. Binnen het plangebied ligt een open bosgebied met ruig terrein van ca. 1,7 ha. Binnen de inrichting en het beheer van Landgoed De Kleine Lier is verdere verschraling van dit gebied gewaarborgd. Tevens wordt 3 ha weiland binnen het plangebied omgezet naar droog kruidenrijk grasland. De natuurwaarde zal hierdoor toenemen. Inclusief 0,3 ha landschapselementen wordt in totaal 5 ha grond met de bestemming ‘Agrarisch’ omgezet naar de bestemming ‘Natuur’. De bebouwing (landgoedwoning, schuur en paardenstal) ligt op ongeveer 70 meter van de EHS, op 400 meter van beschermd natuurmonument Boswachterij Groesbeek en op 250 meter van Nationaal Landschap Geldersche Poort. Ten opzichte van de huidige situatie zal de landgoedontwikkeling positieve consequenties hebben voor de nabij gelegen natuurgebieden. Hierna wordt verder ingegaan op de Abiotische en Biotische kenmerken.


10 Abiotische kenmerken

Bodem en hoogteligging Op de bodemkaart van Nederland hebben de terreinen op De Kleine Lier de code Y30: Holtpodzolgrond met grof zand en code cY30: Loopodzolgrond met grof zand. In beide profielen komt grind ondieper dan 40 centimeter voor. De bodem onder de noordoostzijde is een holtpodzolgrond. Hier komt ondiep leemrijk zand voor. Meestal zijn deze gronden met bos of met heide begroeid. De grond bestaat tot 120 cm diepte uit grindhoudend, leemarm of zwak lemig, matig grof zand. De bodem onder de rest van het gebied is een Loopodzolgrond. Deze heeft een matig dikke (30-50 cm), humushoudende bovengrond met ca. 3% humus. Plaatselijk komt er grind voor, maar verder is de bodemopbouw gelijk aan de holtpodzolgrond. Waterhuishouding De op de bodemkaart aangegeven grondwatertrap bedraagt VII met een ster als toevoeging. Het gaat om een zeer droog deel van een droge watertrap, namelijk met een GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) van dieper dan 80 cm onder maaiveld en een GLG van dieper dan 160 cm onder maaiveld. Daarnaast is de bodem van een grof en zandig materiaal. Dit betekent dat de waterstand sterk varieert.

De bodems drogen sterk uit in de zomer, hebben een beperkt naleverend vermogen en zijn van nature arm aan voedingsstoffen, een ideale plaats voor de ontwikkeling van ecologisch waardevolle hei- en droge graslanden.


11 Biotische kenmerken Dassen In het gebied leven dassen, maar zoals in bijvoorbeeld de landschapsecologische visie van Grontmij (2002) wordt aangegeven, is het actuele foerageergebied dat beschikbaar voor de dassen klein. De Kleine Lier maakt deel uit van het foerageergebied van de das. Op voor de das goed beloopbare afstanden bevinden zich dassenburchten. De das vindt op De Kleine Lier juist ook in de traditioneel beheerde weiden, de juiste voorwaarden om te kunnen foerageren. De jaarlijkse bemesting en de begrazing door paarden zorgen ervoor dat er een groot voedselaanbod in de weiden aanwezig is. De toevoeging van bijvoorbeeld houtsingels rondom de weilanden is een mogelijkheid om de situatie voor de das aantrekkelijker te maken, omdat er dan sprake is van een toename van dekking en voedsel (besdragende struiken). Landschapsecologische visie Grontmij 2002

Reptielen Het noordelijke deel van Het Lierdal is geschikt voor de Levendbarende hagedis, Zandhagedis en de Hazelworm, al zijn die in de percelen van de familie Leeman niet waargenomen. Om de percelen als leefgebied voor deze soorten te optimaliseren is het van belang dat het gebied open blijft. Daarnaast is een vergroting van de variatie in vegetatiestructuur van belang. Dit kan gebeuren door mantelzoom vegetaties te laten ontstaan rond kleine bosjes in het heischraal grasland. Daarnaast moet ervoor gewaakt worden dat de verbinding met De Kleine Lier geschikt blijft voor migratie. Het gebied waarop dit inrichtingsplan betrekking heeft is namelijk niet groot genoeg om duurzame overlevingskansen/ de vorming van een stabiele populatie mogelijk te maken (landschapsecologische visie). In de gebieden van Staatsbosbeheer komen grotere populaties reptielen (w.o. zandhagedis) voor en de kleine afstand tot het Lierdal maakt het geschikt als aanvullend leefgebied. Landschapsecologische visie Grontmij 2002


12 Dagvlinders Het gebied heeft goede potenties voor het huisvesten van dagvlinders. In de landschapsecologische visie is De Kleine Lier aangegeven als te versterken gebied voor dagvlinders. De versterking zou plaats moeten vinden door het behouden van openheid door beheer, het creëren van overgangsvegetaties en gedeelten schrale, zonnig gelegen vegetaties. De ontwikkeling van droog kruidenrijk grasland langs de rand van het bos is bevorderlijk voor populaties van diverse dagvlinders. De Kleine Lier zou een goed leefgebied voor struweel- en graslandvlinders kunnen zijn.

Landschapsecologische visie Grontmij 2002

Op de kaarten van het onderzoeksrapport van de Grontmij is goed te zien dat de potentie voor natuurontwikkeling duidelijk in het noorden gelegen is. Het ligt voor de hand om in dit gedeelte van het landgoed natuur te realiseren. Aan de zuidzijde zou uitwisseling tussen de kerngebieden kunnen worden bevorderd door uitbreiding van lijnvormige houtopstanden.


13

3.2 Water Het plangebied is in het kader van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 en Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg op de ‘waterkaarten’ niet nader aangeduid.

3.3 Milieu Geluid Ten oosten van het plangebied ligt een spoorweg welke geluidhinder veroorzaakt. Het geluidsgevoelige object (woning) ligt buiten de grens van de geluidzone (100 m) waarbinnen rekening moet worden gehouden met verhoogde geluidsniveaus. Deze zone van 100 meter is aangegeven op de kaart van het voorontwerp bestemmingsplan Het Lierdal. Om deze reden, maar mede gezien de verhoogde ligging van fietspad langs de spoorweg en verdiepte ligging van het spoor zelf, is er geen knelpunt voor geluid te verwachten.

Bodem Middels een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 zal worden aangetoond of de bodemkwaliteit van het plangebied voldoende is voor de voorgenomen woonfunctie.

Uitsnede voorontwerp bestemmingsplan Het Lierdal


14 Geur Externe werking: In de buurt van plangebied zijn geen intensieve veehouderijen gelegen. Geurhinder: Op dit moment worden binnen het plangebied in bestaande bebouwing hobbymatig 10 paarden/ pony’s gehouden. In de toekomstige situatie blijft dit onveranderd en zullen de dieren eveneens hobbymatig worden gehouden. Ten behoeve van o.a. de begrazing van het heischraal grasland worden op het landgoed 12 schapen ingezet.

Luchtkwaliteit Het initiatief betreft de realisatie van één nieuwe woning. Dit valt binnen de ‘niet in betekende mate’-categorie ‘woningbouwlocaties’ uit het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen’ uit de Wet milieubeheer (Luchtkwaliteitseisen). De grens voor deze categorie ligt bij 500 woningen. Derhalve hoeft geen onderzoek naar luchtkwaliteit plaats te vinden.

Externe veiligheid Op de risicokaart van het IPO (Interprovinciaal Overleg) is te zien dat ten noorden van het plangebied een aardgasleiding van de Gasunie is gelegen (NEN 3650-leiding). Het transport van gevaarlijke stoffen middels buisleidingen is gebaseerd op het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Dit besluit verplicht gemeenten en provincies om buisleidingen op te nemen in het bestemmingsplan, inclusief een belemmerende zone. Hieruit mag worden afgeleid dat voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging van Het Lierdal de betreffende belemmerende zone nog zal zijn bepaald. Er zijn voor De Kleine Lier geen knelpunten te verwachten voor ontwikkeling van de landgoedwoning en het educatiecentrum op de weergegeven plekken. De afstanden tot de objecten zijn namelijk zeer groot en in de regel is de veiligheidscontour zeer klein. Risicokaart IPO


15

3.4 Archeologie Op de kaart ‘Archeologische verwachtingswaarde’ uit de structuurvisie Het Lierdal van de gemeente Mook en Middelaar is te zien dat de archeologische verwachtingswaarden van het plangebied laag is doordat het gebied is afgegraven ten behoeve van zandwinning. Op de verbeelding van het voorontwerp bestemmingsplan Het Lierdal is de locatie niet bestemd als ‘archeologisch waardevol’.

3.5 Recreatie Toegankelijkheid van het landgoed Het landgoed wordt ontsloten middels wandelpaden over het landgoed. Deze wandelpaden zijn aangegeven op de inrichtingsschets. Met betrekking tot de toegankelijkheid van het landgoed worden de richtlijnen van het Limburgs KwaliteitsMenu (LKM) gehanteerd. Eén van de richtlijnen impliceert dat de toegankelijkheid verbonden is met de nieuw aan Archeologische verwachtingswaarde (structuurvisie ‘Het Lierdal’) te leggen natuurterreinen. Voorts wordt er een koppeling gemaakt met de voorwaarden voor de NatuurSchoonWet (NSW)-regeling. Voor aanleg van nieuwe wandelpaden worden de volgende normen aangehouden; - 50 meter padlengte per ha bos - 25 meter per ha natuurterrein Voor De Kleine Lier zou 137,5 meter aan nieuwe wandelpaden al voldoende zijn. In totaal zal door de landgoedontwikkeling ruim 600 meter lengte aan paden worden opengesteld. Aan de westzijde van De Kleine Lier, ter hoogte van de Lierdwarsweg, ligt een zandpad dat in particulier eigendom is van de familie Leeman. Deze ‘eigen weg’ heeft momenteel geen openbaar karakter en is officieel niet voor derden toegankelijk. Openstelling van dit pad kan een toegevoegde waarde hebben aangaande de toegankelijkheid van de gehele noordoostpunt van het tussengebied Het Lierdal. Andere toegangswegen en struinpaden in het betreffende gebied zijn in de loop der jaren immers al afgesloten. Door realisatie van Landgoed De Kleine Lier, zal toegankelijkheid naar en vanuit het Maldense bos voor het recreërend publiek kunnen worden gegarandeerd.


16 Locatie onderzoek educatiecentrum Er wordt op het landgoed een kleinschalig educatiecentrum gerealiseerd met ondersteunende horeca. Voor de plaatsbepaling van het educatiecentrum zijn zorgvuldige afwegingen gemaakt met betrekking tot o.a. de volgende aspecten; - betrokkenheid bij het landgoed - ligging t.o.v. het omliggende gebied in het Lierdal - aansluiting op bestaande (recreatieve) functies - bereikbaarheid en parkeermogelijkheden - aansluiting op (bestaande) nutsvoorzieningen - aangrenzende natuurwaarden Naast bovenvermelde aspecten, moet ook rekenschap worden gegeven aan landelijk/ provinciaal beleid als het gaat om de planologische afweging. - Het Limburgs Kwaliteits Menu (alsmede de verklaring van Roermond) geeft aan dat gehandeld moet worden volgens de principes van de SERladder*; hetgeen inhoudt dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande bedrijfslocaties. - Het vigerende bestemmingsplan voorziet in een bedrijfslocatie; op de aangegeven locatie t.b.v. het educatiecentrum, ligt de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden**’ en zijn ter plaatse momenteel 3 bedrijfsopstallen aanwezig. Alles in afweging genomen, moet geconcludeerd worden dat de reeds bestaande bedrijfslocatie, het best tegemoet komt aan alle van belang zijnde aspecten en regelgeving. * In de Nota Ruimte staat het redeneerschema van de SER-ladder beschreven. ** De voor “maatschappelijke doeleinden” aangewezen gronden zijn bestemd voor onderwijs-, en medische voorzieningen, alsmede ten behoeve van de hippische sport.

3.6 Verkeer De verkeersaantrekkende werking zal beperkt zijn. Door de ligging tussen twee woonkernen (Malden-Molenhoek) heeft Het Lierdal immers vooral een uitloopfunctie. Landgoed De Kleine Lier richt zich op het extensief recreërend publiek. Een verkeersluwe situatie wordt derhalve nagestreefd. Mensen kunnen De Kleine Lier ook zeer goed per fiets of per trein (het station ligt om de hoek) bereiken. Hier zal ook actief sturing aan gegeven worden in de informatievoorziening (op website, bij VVV etc.). Bij het educatiecentrum zal eveneens een zogenaamd ‘oplaadpunt’ voor (de steeds populairder wordende) elektrische fietsen worden gerealiseerd. De parkeerruimte bij het educatiecentrum is voldoende om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien (ca. 13 halfverharde parkeerplaatsen). Daarnaast is er in incidentele gevallen (uiteraard in overleg met de gemeente) een uitwijkmogelijkheid op het naastgelegen sportpark “De Lier”, waar voldoende parkeergelegenheid voor auto’s aanwezig is.


17

4. Cultuurhistorie 4.1 Algemeen In de huidige situatie is het plangebied laag gelegen ten opzichte van de omgeving. Deze lage ligging is het gevolg van een vroegere ontgronding (jaren ’70). Het resultaat van deze ontgraving is dat er een prachtige plek is ontstaan omgeven door hoge taluds. Het hoogteverschil met de omgeving varieert enigszins, maar is gemiddeld ca. 6 à 7m. Toch ligt het laagste punt in het dal van De Kleine Lier nog op 23,5 meter NAP, omdat het gebied gelegen is op de bekende stuwwallen in de lijn Kleve-Groesbeek-Nijmegen.

De Lierseweg, de weg die ten noorden van De Kleine Lier loopt, is tevens de Provinciegrens tussen Limburg en Gelderland. Deze weg ligt er al vanaf de 13e eeuw. Via deze weg werd kleinvee naar de hoger gelegen heidevelden geleid.

Rond 1880 bestond de locatie nog min of meer uit “woeste grond”. Dat wil zeggen, nog onontgonnen voor landbouwkundige doeleinden. Het terrein bestond voor een groot deel uit bos en een kleiner deel uit heide. De heide bevond zich met name in het oostelijk deel. In de eind 19e eeuw zijn de gebieden ontgonnen voor gemengde landbouw en veeteelt. Een gedeelte van De Kleine Lier is in de jaren ’50-‘60 zelfs als camping in gebruik geweest. Op dit moment is het terrein voor het grootste deel in gebruik als weiland waar paarden grazen. De noordrand van het perceel wordt van oudsher begrensd door een houtwal. Op een aantal plekken is nog duidelijk zichtbaar dat deze houtwal ook daadwerkelijk op een wal staat. Delen van de wal zijn echter in de loop der tijd geërodeerd. Landgoed De Kleine Lier ©

18

4.2 De Waterpomp Tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw heeft een voormalige stadspomp gefunctioneerd op de destijds laagst gelegen plek van De Kleine Lier. In dit hoogliggende gebied, was het winnen van water indertijd uitermate lastig. Het kwam dan ook regelmatig voor dat de pomp‘droog’ kwam te staan en de gezinnen met paard en wagen, bij lager gelegen buren hun water moesten halen in melkbussen. Door de van nature lagere ligging is op dit deel van het landgoed de zandafgraving beperkt gebleven en zijn restanten van de put nog steeds aanwezig. Zoals op de foto te zien is, heeft in vroegere tijden alleen het functionele gietijzeren deel van een voormalige stadspomp dienst gedaan en was er geen sprake een statige zuil of omhulsel, zoals je die nu nog in oude dorpen of steden aantreft. Het idee is, om op de oude fundamenten, de functie van vroegere waterwinning weer te herstellen. De omvang van de toenmalige stellage is in de huidige omgeving niet passend meer. Er zal gezocht worden naar een (authentieke) pomp, die past bij het nieuwe landgoed. Zie bijgaande referentiebeelden:

Ca. 1952

Anno 2011 Landgoed De Kleine Lier ©

19

4.3 Fruitteelt Op De Grote Lier (waar nu de tennisbanen en pitch & putt liggen) waren er tot eind jaren zestig grote fruitboomgaarden met appels, peren, kersen en pruimen. Ook waar nu de straat ‘de bongerd’ (in de woonwijk in Molenhoek) is gelegen, stonden vroeger fruitbomen. Zelfs op De Kleine Lier, was er een kleine fruitboomgaard (zie ook op de achtergrond op de foto van de waterpomp). De fruitbomen op de erven van landgoed De Kleine Lier, zijn een verwijzing naar dit verleden. NB. Een bijzondere vorm van fruitteelt is de wijnbouw. Een initiatief dat bovendien door particulieren eerder al als wens is aangemerkt in het gebiedsproces van Het Lierdal (zie ook bijgaande afbeelding van bureau LOS).


20

5. Visie Hoewel het ontstaan van het plangebied het gevolg is van rigoureus afgraven, is het resultaat een heel bijzondere plek die natuurlijk oogt in de rand van de stuwwal van Nijmegen. De plek heeft dan ook geen behoefte aan nieuwe ingrepen om het gebied kleinschaliger te maken of anderszins van karakter te doen veranderen. De visie is, om een landgoed te ontwikkelen dat past in diens natuurlijke omgeving en recht doet aan het oorspronkelijke doel van de landgoedregeling; namelijk het versterken van de EHS. In tegenstelling tot veel andere traditionele en nieuwe landgoederen, zal er derhalve geen nadruk liggen op het creëren van lange oprijlanen of parkachtige settings. De inrichtingsmaatregelen zijn gericht op het versterken van aanwezige kwaliteiten zoals de schaal van het gebied, het aanwezige reliëf, de natuurwaarden en het tegengaan van verrommeling. Daarnaast wordt de maatschappelijke meerwaarde vergroot, zodat meer mensen kunnen genieten van de genoemde kwaliteiten van het gebied. Dit betekent dat de diverse inrichtingsmaatregelen rond twee thema’s gegroepeerd kunnen worden. De eerste is ‘versterken bestaande kwaliteiten’ en de tweede ‘maatschappelijke meerwaarde’. Hieronder is een opsomming gemaakt van de verschillende inrichtingsmaatregelen per thema.

5.1 Versterken bestaande kwaliteiten Natuur en landschapswaarden worden gecreëerd, versterkt en voor de lange termijn beheerd. Vijf hectare agrarische grond wordt definitief tot natuur bestemd. Door de introductie van een schaapskooi ontstaat een goede beheerssituatie. Er ontstaat een gewenste relatie met de naastgelegen natuurgebieden, waardoor ecologische waarden versterken. Rangschikking onder de Natuurschoonwet (NSW) wordt aangevraagd voor het hele landgoed (8 ha grond). Dit geeft de overheid extra zekerheid op het duurzaam beheer van de waarden binnen het landgoed.  Door ontwikkeling van een nieuw landgoed ontstaat voldoende inpandige ruimte, waardoor oude opstallen en materialen op de erven niet langer een rommelig beeld veroorzaken.     


21

5.2 Maatschappelijke meerwaarde  Het landgoed is relevant als uitloopgebied voor de naastgelegen woonkernen van Molenhoek en Malden.  Door de landgoedontwikkeling wordt de toegankelijkheid van het gebied in belangrijke mate verruimd.  Door initiatieven als een wijngaard, waterpomp, schaapskooi, uitzichtpunten en een educatiecentrum met ondersteunende horeca, wordt het gebied aantrekkelijker voor het recreërend publiek.  Door de introductie van een educatiecentrum is er sprake van een betere informatievoorziening en voorlichting over het hele gebied.  Interactieve activiteiten op en nabij het landgoed vergroten de betrokkenheid met, en beleving van, het gebied.  De initiatieven sluiten naadloos aan op andere recreatieve functies in het gebied en het landgoed fungeert als perfecte overgangszone naar de achterliggende natuurgebieden.  Door maatregelen vermeld onder ‘Versterken bestaande kwaliteiten’, worden natuurwaarden en daarmee maatschappelijke waarden vergroot.  Dit is het eerste initiatief voor een landgoedontwikkeling na vaststelling van de structuurvisie Het Lierdal, hetgeen mogelijke navolging stimuleert. Dit zou de verdere ontwikkeling van het tussengebied van Het Lierdal ten goede kunnen komen.  Door de landgoedontwikkeling is het noordoostelijke deel van het tussengebied Het Lierdal planologisch veilig gesteld voor de toekomst.


22

6. Inrichting Landgoed De Kleine Lier (Bijlage A) Het nieuwe landgoed zal op een zodanige subtiele wijze worden ingericht, dat elk uniek stukje van het gebied krijgt wat het toekomt. In het noordelijke deel zal natuur worden ontwikkeld, hetgeen goed aansluit bij de in potentie aanwezige ecologische waarden. Het terrein zal ruimtelijk gezien doorlopen naar de traditioneel beheerde weiden in de zuidpunt. De overgang hiervan is heel geleidelijk omdat de verschillende terreintypen in elkaar overlopen. In de overgangen is eveneens gebruik gemaakt van virtuele terrasvormen, die refereren naar de structuur van het ontgraven tussengebied van Het Lierdal (bijlage B), waar afzonderlijke ‘terrassen’ zijn ontstaan met ieders eigen specifieke karakter en functies. De diverse functies op landgoed De Kleine Lier, zullen voorts op logische en op de meest in diens omgeving passende locaties terug te vinden zijn. Hieronder staat in detail aangegeven welke inrichtingsmaatregelen beoogd zijn.

6.1 Inrichting Natuur Open bos met heischraal grasland Het bestaande ruige terrein met boomopslag wordt ontwikkeld tot wintereiken-/ beukenbos en heischraal grasland. Dit gebied is inclusief de houtwallen in totaal 1,7 ha groot. Het beheer van dit deel is gericht op verschraling door begrazing en maaien. Tevens zal in dit gebied periodiek boomopslag verwijderd worden, waarvoor mogelijk vrijwilligers zullen worden ingeschakeld. Schaapskooi S In het open bos met heischraal grasland is tevens een kleine schaapskooi opgenomen. Met de introductie van een kleine schaapskooi ontstaat de mogelijkheid om jaarrond een kleine schaapskudde te huisvesten. Op deze manier ontstaat een prima beheersituatie, waarbij schapen en paarden elkaar aanvullen. Zo kan de ecologische waarde verder versterkt worden. Daarnaast zouden vanaf deze locatie, bij voldoende belangstelling en op geregelde tijden, activiteiten als schaapsscheren of schapen drijven kunnen worden georganiseerd. Een schaap heeft een leefruimte in de stal nodig van ca. 2 m2. Met een aparte ruimte voor de ram en gang- en opslagruimte, zal een minimale oppervlakte van 35m2 nodig zijn voor het houden van 12 schapen. Schapen zijn kuddedieren en willen allemaal tegelijk de stal uit. Om te voorkomen dat ze zich klem lopen heeft een stal met brede deuren daarom de voorkeur. Droog kruidenrijk grasland In aansluiting op het heischraal grasland wordt ca. 3 ha ingericht als droog kruidenrijk grasland. Deze oppervlakte is inclusief de houtwallen. Het grasland wordt meestal extensief beweid of gehooid en niet of slechts licht bemest. Op de zuidoostelijke helling van dit terreindeel zullen op enkele plekken struweel-/boomgroepen de uitstraling als natuurgebied versterken. In zowel het zuidelijker gelegen weiland als in dit terreindeel


23 zal een bijzonder landschapselement te vinden zijn, waarbij drie kastanjebomen tezamen met diens uit boomstammen bestaande omheining, een driehoek vormen L . De landschapselementen hebben een relatie met de vorm van het landgoed zelf en zorgen eveneens voor een connectie tussen de diverse terreinsoorten. Tegelijkertijd krijgt het gebied meer diepte door het ontstaan van doorzichten met een voor- en achtergrond.

6.2 Landschapselementen Druivenwijngaard D Een helling, min of meer op het zuiden, is bij uitstek geschikt om te gebruiken als wijngaard. De ligging tegen het toekomstige educatiecentrum nodigt uit om een bijzondere vorm van landbouw in te zetten en zal op deze manier een speciale sfeer creëren. De wijngaard zal circa 2 are groot worden en binnen de landbouwbestemming worden gerealiseerd. De grootte van de wijngaard is niet voldoende om op commerciële basis wijn te produceren. Dit initiatief is bedoeld om een extra dimensie aan het gebied te geven. Regelmatig kunnen mensen uitgenodigd worden om deel te nemen aan rondleidingen c.q. informatiebijeenkomsten op de wijngaard. Weiland en houtsingelhagen In de meer zuidelijk gelegen weilanden, zal het merendeel van de paarden van de familie Leeman grazen. Deze weiden zullen traditioneel beheerd worden. De afrasteringen tussen de weilanden onderling, zullen bestaan uit natuurlijke materialen als houten palen en draad. De verdeling van de weilanden staat aangegeven op de inrichtingsschets. De weilanden hebben een harmonieus verband met elkaar en gaan in terrasvorm over in het natuurlijke grasland. Ter versterking van landschap en natuur, wordt dit gedeelte verder ingericht met lijnvormige houtopstanden en erfbeplanting. Hier zal ca. 0,3 ha van de landschapselementen als houtwallen en houtsingelhagen tot nieuwe natuur worden omgevormd. Het weilandgedeelte zal zelfs gerangschikt worden onder de NSW. Hiervoor geldt evenwel een omzomingseis. Conform de richtlijn van het LKM zal hierbij impliciet rekening gehouden worden met de NSW criteria. De houtsingelhaag aan de zuidzijde zal laag worden onderhouden. De houtsingel aan de oostzijde zal als houtsingelhaag met overstaanders fungeren. Doordat de paden rondom het landgoed ca. 6-9 meter hoger gelegen zijn, is en blijft het zicht op het lagergelegen landgoed goed. Ook zijn er in de bestaande houtwallen met hogere begroeiing vele open plekken met verassende doorzichten, zodat de belevingswaarde zondermeer groot blijft.

Soorten beplanting in de houtsingelhagen: Drentse krent, Lijsterbes, Vuilboom, Hazelaar, Zomereik en Rode kornoelje.


24

6.3 Toegankelijkheid en bijzondere plekken Wandelpaden De toegankelijkheid van het gebied wordt met de nieuwe wandelpaden, conform de voorwaarden van het LKM, goed gewaarborgd in het toekomstige natuurgedeelte van het landgoed. Daarnaast wordt een doorgang van en naar het Maldense bos definitief voor het extensief recreërend publiek toegankelijk. Voor de situering van de aan te leggen nieuwe wandelpaden is zorgvuldig gekeken naar;  Een goede spreiding over het nieuwe natuurgedeelte, zonder daarbij het foeragerende wild en de begrazers ernstig te verstoren.  Een goede verbinding tussen de diverse bijzondere elementen van het landgoed.  Toegevoegde waarde voor de beleefbaarheid. De nieuwe wandelpaden zijn gradueel en evenwichtig verdeeld over het nieuwe natuurgebied. Hierdoor kunnen de nieuwe waarden van het landgoed optimaal worden beleefd. Omdat in het natuurgedeelte ook fauna (zoals dassen, reeën, vossen en hazen) en begrazers (paarden en schapen) fourageren, zal de wandelaar evenwel rekening moeten houden met de regels die voor het landgoed gelden (zoals alleen betreden tussen zonsop- en zonsondergang, op de paden blijven e.d.). Een wandeling rondom en over het landgoed De Kleine Lier, kan vanuit diverse richtingen starten en vanuit verschillende perspectieven beleefd worden. De aanwezigheid van, en aansluiting op, bestaande paden is hierbij eveneens in ogenschouw genomen. Of men nu van Noord-,Oost-, Zuid-, of Westelijke richting komt, er is altijd een bijzondere beleving te ervaren op landgoed De Kleine Lier. De nieuwe en bestaande paden zullen natuur en recreatie op logische wijze met elkaar verbinden. Door bij de situering van de nieuwe wandelpaden eveneens te spelen met de openheid van het gebied en het aanwezige reliëf, ontstaan er verrassende vergezichten en uitzichten. Hierdoor is het gehele landgoed uitzonderlijk goed te beleven. Zo kan men bijvoorbeeld vanuit de zuidzijde langs oost- of westelijke richting via bestaande paden helemaal pal langs het landgoed wandelen. Aan de westelijke zijde ligt eveneens de aansluiting met de woonkern van Molenhoek. Vanuit hier kan men in noordelijke richting naar het educatiecentrum gaan. Vervolgens kan men daarna rechtsaf via het nieuwe pad het landgoed in gaan, of de weg rechtdoor langs de waterpomp naar het Maldense bos vervolgen. Hierna komt men op het eeuwenoude pad ten noorden van het landgoed (tevens provinciegrens). Vanuit de noordkant kan men ongeveer halverwege dit pad het landgoed weer in. Van hieruit kan de schaapskooi worden aangedaan en/of de nieuwe wandelpaden door de nieuwe natuur in oostelijke of westelijke richting worden genomen. Als men de provinciegrensweg in het noorden verder zou vervolgen, kan men aan het einde rechts afslaan om het bestaande wandel-/ fietspad te volgen. Vanuit dit pad ten westen van het landgoed, kan men het nieuwe wandelpad met uitzichtpunt aan de rechterzijde ingaan of de weg langs de spoorlijn naar het zuiden vervolgen. Door de taps toelopende richting van dit pad en diens hogere ligging ten opzichte van het landgoed, wordt langs de hele linie een eminent uitzicht verkregen, met name op het zuidelijke gedeelte.


25 Uitzichtpunten Op het landgoed zullen diverse plekken zijn, waar men van het prachtige uitzicht op het gebied kan genieten. Daar waar het wandelpad vanuit het westen langs het natuurlijke grasland loopt, wordt op het hoger gelegen gedeelte een plekje ingericht waar men onder ‘de grote eik’ even kan verblijven. Zie hiervoor eveneens op de inrichtingsschets bij 1

Uitzichtpunt bij de Duivelsberg te Berg en Dal.

Vervolgens kan men de weg vervolgen richting de schaapskooi. Ongeveer ter hoogte van de schaapskooi is een uitgang naar (of toegang vanaf, net vanwaar de wandeling start) het achterliggende bos. Vanuit dit punt is er een mooi zicht op het gebied vanuit de wat verhoogde ligging van de voormalige toegangsweg naar de zandafgraving. 2 De wandeling kan vanuit hier tevens worden vervolgd over het pad door het heischrale gebied, waar ook de schapen doorgaans in te vinden zullen zijn. Aan het einde van dit wandelpad, of aan het begin vanuit het pad langs de spoorlijn gezien, zal eveneens een plekje worden gecreëerd waar men over het hele landgoed uit kan kijken. Door de ligging op het oosten met het vrije dal ervoor, kan men hier tot in de latere uren genieten van het zonnetje. Zie hiervoor de volgende doorsnede. 3


26 Waterpomp W Hiervoor heeft u al meer kunnen lezen over dit initiatief, dat een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt. Op de plek bij de waterpomp zal een bord worden geplaatst met informatie over de waterpomp en diens historie. Bij een wandeling op het landgoed is dit daarnaast ook een mooie plek om even een korte stop te maken en te genieten van het uitzicht op het landgoed of op de lager gelegen greens van de Pitch en Putt aan de andere zijde van het pad. Zie hieronder een doorsnede van het betreffende gebied. 4

Klaphekken en landgoedhekken Bij de toegangen tot de wandelpaden zullen houten klaphekken worden geplaatst, die men veelal op landgoederen c.q. in natuurgebieden ziet.  Zie bijgaand referentiebeeld. De landgoedhekken zullen zgn. authentieke wringhekken zijn. Deze bestaan uit schaaldelen en hebben een top van een houten stam. Door de natuurlijke vormen van de materialen is elk hek uniek en heeft dit toch een hele eigen uitstraling en herkenbaarheid voor het landgoed. Zie bijgaand referentiebeeld. 


27

6.4 Erf Educatiecentrum

ee

Op de plek dicht bij de voormalige manege staan nu op het terrein van de familie Leeman een drietal oude schuren. De schuren worden binnen de landgoedontwikkeling verruild voor een educatiecentrum. Volgens het eerder vermelde locatieonderzoek is dit ook de aangewezen locatie. Het educatiecentrum ligt aan de recreatieve westzijde, op een hoger deel van het landgoed. Hierdoor is dit eveneens de meest vanzelfsprekende locatie vanuit het gehele Lierdal gezien. In het centrum wordt informatie verstrekt over de omgeving. Het lijkt logisch dat een bezoeker op deze plek ook een kopje koffie of thee, eventueel aangevuld met een stukje appelgebak, kan gebruiken. Hiervoor is aan de zuidzijde tevens een klein terras voorgesteld met daarnaast een aantal picknickbanken. Vanuit het terras kan men vanaf deze locatie genieten van het uitzicht op het landgoed met de wijngaard of van het vergezicht richting het lager gelegen Lierdal. De horecavoorziening zal een ondersteunende functie hebben. De voorziening is kleinschalig en passend bij het landgoed. Om het educatiecentrum exploitabel te krijgen is ondersteunende horeca relevant. Bovendien is het voor de wandelaar en fietser van tegenwoordig een vereiste. Op de plek tussen de entree van de parkeerplaats en de entree naar het educatiecentrum is een informatiebord beoogd. Ook hier kan de bezoeker informatie krijgen over het gebied. De locatie kan ook worden ingezet als startpunt voor activiteiten, rondleidingen of werkzaamheden op het landgoed zelf of in diens nabije omgeving (bijv. wandeling met de boswachter of rondleiding in de wijngaard). Functies educatiecentrum:  informatie en educatie over het landgoed, omliggende natuur (flora en fauna), ontstaan van het gebied, de wijngaard, wandelroutes etc.  kleine exposities die passen bij het landgoed en diens thema’s  kleinschalige en ondersteunende horeca  verkoop streekgebonden producten  startpunt en uitvalsbasis voor extensieve recreatie  workshops en rondleidingen voor groepen Op de inrichtingsschets is vooralsnog uitgegaan van een vloeroppervlakte van 150m2. Het educatiecentrum heeft verder een parkeerplaats voor auto’s en fietsen.


28

6.5 Erf landgoedwoning

el

Erfbeplanting Op het erf van de landgoedwoning zullen Rododendrons de entree sieren. Deze statige en traditionele vorm van beplanting laat zich goed combineren met de open ruimte boven op het talud, daar waar gemengde wilde grassen en bloemen juist voor een meer natuurlijke ambiance zorgen. Aan de rechterzijde van de weg naar het erf, zal de natuurlijke bloemenweelde in een ruigtestrook langs het weiland worden voortgezet. Enkele noten-, kastanje- en fruitbomen zullen het erf completeren. Deze vorm van beplanting brengt eveneens de natuur ‘dichter bij huis’.

Groene inbedding Rondom het erf, zal in de laagte van het dal, een beukenhaag voor de nodige afscherming zorgen. De houtsingel aan de zuidzijde zorgt voor voldoende beschutting aan de achterzijde van het erf.


29 Impressie van het zicht vanuit de zuidpunt met de nieuwe aanplant. Door de lage hagen en de ligging in het lagere dal, blijft het zicht op het landgoed goed. Het erf zelf is echter netjes omzoomd.

Entree van de landgoedwoning Een fraaie poort zal bij de ingang van het erf worden geplaatst. Deze poort onderscheid zich van de andere meer natuurlijke houten toegangspoorten en -hekken van het landgoed. De zuilen van de entreepoort zullen in eenzelfde soort steen worden uitgevoerd als de borstwering van de landgoedwoning. Dit geeft een subtiele uitstraling en duidelijke samenhang. Zie hier een referentiebeeld;

Positie Rijbak De rijbak ligt mooi tussen het erf en de druivenwijngaard. Hierdoor ligt alles geconcentreerd op de westzijde van het perceel, waardoor het zicht via de oostzijde helemaal vrij blijft richting het nieuwe natuurgedeelte. Ook vanuit alle andere kijkrichtingen in en rondom het landgoed ligt de rijbak op deze positie het meest verscholen. Zelfs vanuit de westzijde gezien is het niet storend. Zie bijgaande doorsnede. De rijbak zal worden omheind met hout en de bodem van de rijbak kan voorzien worden van een natuurlijke afdeklaag, van bijv. naaldhoutchips of kokos.


30 Woonlocatie De meest evidente plek voor een woonfunctie op het terrein is de ruimte rond de bestaande paardenstal. Naast dat deze plek tegen de bebouwingsgrens van Molenhoek ligt, zijn alle voorzieningen zoals een goede toegang, water en elektriciteit reeds voorzien. Met de paardenstal is op dit moment ook al een erf met bebouwing op deze plek aanwezig. Door hier twee nieuwe gebouwen bij te plaatsen ontstaat een ensemble van gebouwen, dat door slim gebruik te maken van het aanwezige talud nauwelijks impact heeft op de omgevingskwaliteiten.

Toegangsweg De bestaande toegangsweg blijft gehandhaafd. Aan de zijde van de landgoedwoning zal een plateau met ruimte voor enkele auto’s worden gecreëerd. Doordat dit plateau op gelijke hoogte ligt met de entree van de woning, is het ook voor mindervaliden goed bereikbaar.

Positie gebouwen In het ensemble van de gebouwen, staan de landgoedwoning en de veldschuur in eenzelfde richting gepositioneerd. De entrees van de gebouwen liggen in een hoek van 35°ten opzichte van elkaar. Door de woning met de lange zijde tegen het talud te plaatsen, is de betrokkenheid met de rest van het landgoed groot. De landgoedwoning neemt een bescheiden prominente plaats in. Bescheiden door de beschutte ligging vanuit de westzijde, doch zeer zichtbaar vanuit het hoger gelegen oosten. Mede hierdoor en door een iets verhoogde ligging op een terras van ca. 0.50 meter, heeft de landgoedwoning een positie van allure.

Nieuwe landgoedwoning

Bestaande paardenstal

35 ° 35 °

Nieuwe veldschuur


31 Architectuur en materialen In de architectuur van de landgoedwoning is gekozen voor een moderne en eigentijdse vormgeving. De eerste woonlaag wordt voorzien van een harde afdeklaag met keistenen. Aardig detail is, dat hiermee een verwijzing wordt gemaakt naar de voormalige grindwinning en de van nature aanwezige geomorfologische waarden. Een houten* gevelbekleding zorgt voor een natuurlijke en zachte uitstraling. De plaatsing ervan in een verticale richting geeft net iets meer cachet. Verder zorgen het toepassen van een (duurzaam) kunstleien dak, veel glas en een inpandige veranda voor het totaalbeeld dat men van een landgoedwoning mag verwachten. Bovendien heeft de woning een bijzondere entree, die middels een bruggetje te bereiken zal zijn. Dit geeft de woning een exclusief accent waarmee de aanwezige hoogteverschillen nog eens extra worden benadrukt. De woning zal evenals de paardenstal en de veldschuur van een zadeldak worden voorzien, waardoor samenhang tussen de gebouwen wordt gecreëerd. Voor een visuele voorstelling, zie de schetsen op de volgende pagina’s. Maten en hoogten Landgoedwoning 3 lagen met zadeldak Dakhelling: tussen 12 en 45 graden Maximale bouwhoogte*: 10,5 meter Maximale inhoud: 1.500 m3 Overschrijding: 10%

Veldschuur 1 laag met zadeldak Dakhelling: tussen 12 en 45 graden Maximale bouwhoogte*: 6 meter Maximale vloeroppervlakte: 160 m2. Overschrijding: 10%

* gemeten vanaf vloerpeilmaat

* gemeten vanaf vloerpeilmaat

Paardenstal Van de huidige paardenstal zullen de afdaken (opp. ca 30m2) aan de noordzijde verdwijnen. Eveneens zal aan de noordoostzijde van de paardenstal een omschutte buitenruimte van ca. 45 m2 worden verwijderd. Oppervlakte paardenstal in de nieuwe situatie: 150 m2 Maximale bouwhoogte: 4 meter gemeten vanaf vloerpeilmaat Overschrijding: 10%


Gevels Landgoedwoning

32


33

Veldschuur


34

7. Tot slot…. Met de ontwikkeling van landgoed De Kleine Lier, kan weer een prachtig stukje Nederland voor de toekomst worden behouden. Ruimtelijk gezien zal er eveneens een duidelijke kwaliteitsverbetering waarneembaar zijn en zullen de initiatieven die het landgoed kent een verrijking voor de omgeving en diens gebruikers zijn. Doordat de familie Leeman een duidelijke visie en een grote betrokkenheid met het gebied heeft, is een uniek plan voor een landgoed ontstaan met een heel passende en verassende invulling. Resumé;       

Het plangebied van Landgoed De Kleine Lier is acht hectare groot en omvat vijf hectare nieuwe natuur. Inrichting en beheer van natuurterreinen, landschapselementen en erfbeplanting. Ontsluiting landgoed middels recreatieve wandelpaden, diverse uitzichtpunten en een kleinschalig educatiecentrum. Aanleg van een druivenwijngaard en herstellen functie oude waterpomp. Oprichten kleine schaapskooi, voor het houden van twaalf schapen. Realisatie landgoedwoning met bijgebouwen, voor eigen gebruik en het hobbymatig houden van tien paarden. Planologische vastlegging en rangschikking NSW.


Bijlage A:

35

Landgoed De Kleine Lier © Landgoed De Kleine Lier ©

36

Bijlage B: Terrassen Het Lierdal


37

Bijlage C: Luchtfoto De Kleine Lier


Bijlage D: Situatie inmeting

38


Bijlage E: Terreinprofiel

39


40

Bijlage F: Doorsneden


41

Bijlage G: Doorsnede landgoedwoning


42

Bijlage H: Plattegronden

Souterrain

Eerste verdieping


43

Tweede verdieping

Dak


44

Bijlage I: Aanvullende Foto’s

Vanuit de zuidzijde langs de westkant


45 Vanuit de zuidzijde langs de oostkant


46 De noordzijde van het landgoed


Landgoed. De Kleine Lier

Recommend Documents