1
Brief van Richard Dawkins aan zijn 10-jarige dochter (hoe je kind te waarschuwen voor deze irrationele wereld) Aan mijn liefste dochter, Nu je tien bent, wil ik je schrijven over iets dat heel belangrijk is voor me. Heb je je ooit afgevraagd hoe we de dingen weten die we weten? Hoe weten we, bijvoorbeeld, dat de sterren, die eruit zien als kleine speldenprikken aan de hemel, in werkelijkheid enorme bollen van vuur zijn zoals de zon die heel ver weg staan? En hoe weten we dat de Aarde een kleinere bol is die rond een van de sterren draait, de zon? Het antwoord op die vragen is ‘bewijs’. Soms betekent bewijs werkelijk zien (of horen, voelen, ruiken…) dat iets waar is. Astronauten hebben ver genoeg van de Aarde gereisd om met hun eigen ogen te zien dat ze rond is. Soms hebben onze ogen hulp nodig. De ‘Avondster’ ziet eruit als een heldere fonkeling aan de hemel, maar met een telescoop kan je zien dat het een mooie bol is – de planeet die we Venus noemen. Iets dat je kan leren door het direct te zien (of horen of voelen…) noemen we een observatie. Vaak is een bewijs niet alleen maar een observatie op zich, maar observatie ligt altijd aan de oorsprong ervan. Als er een moord is gepleegd, heeft vaak niemand (tenzij de moordenaar en de dode persoon!) deze werkelijk waargenomen. Maar speurders kunnen heel wat andere observaties verzamelen die allemaal in de richting van een bepaalde verdachte wijzen. Als de vingerafdrukken van een persoon overeenkomen met vingerafdrukken die gevonden worden op een dolk, dan is dit een bewijs dat hij deze heeft aangeraakt. Het bewijst niet dat hij de moord heeft gepleegd, maar het kan helpen wanneer het gekoppeld wordt aan een pak andere bewijzen. Soms kan een speurder nadenken over een hele hoop observaties en zich plots realiseren dat ze allemaal op hun plaats vallen en kloppen indien die of die de moord heeft gepleegd. Wetenschappers – specialisten in het ontdekken wat waar is over de wereld en het heelal – werken vaak als speurders. Ze maken een veronderstelling (een hypothese genoemd) over wat waar zou kunnen zijn. Dan zeggen ze tegen zichzelf: als dat werkelijk waar zou zijn, dan zouden we dit en dat moeten zien. Dit noemen we een voorspelling. Bijvoorbeeld, als de wereld werkelijk rond is, dan kunnen we voorspellen dat een reiziger die altijd maar verder gaat in dezelfde richting, uiteindelijk weer uitkomt op de plaats waar hij gestart is. Wanneer een dokter zegt dat je de mazelen hebt, dan is het niet zo dat hij één blik op jou werpt en dan mazelen ziet. Zijn eerste blik geeft hem de hypothese dat je de mazelen zou kunnen hebben. Dan zegt hij tegen zichzelf: als zij werkelijk de mazelen heeft, dan zou ik moeten zien… Dan gaat hij door zijn lijst van voorspellingen en test ze met zijn ogen (heb je vlekjes?), zijn handen (is je voorhoofd warm?), en zijn oren (piept jouw borst op een mazelachtige manier?). Alleen dan neemt hij zijn besluit en zegt, ‘Ik stel de diagnose dat het kind mazelen heeft.’ Soms moeten dokters andere testen uitvoeren zoals
2
bloedonderzoeken of röntgenfoto’s, die hun ogen, handen en oren helpen om observaties te doen. De manier waarop wetenschappers bewijs gebruiken om over de wereld te leren is veel slimmer en ingewikkelder dan ik in een korte brief kan vertellen. Maar nu wil ik verder gaan dan bewijs, dat een goede reden is om iets te geloven, en je waarschuwen voor drie slechte redenen om iets te geloven. Ze worden genoemd: ‘traditie’, ‘autoriteit’ en ‘openbaring’. Eerst, traditie. Enkele maanden geleden kwam ik op televisie om een discussie te voeren met zo’n 50 kinderen. Deze kinderen waren uitgenodigd omdat ze waren opgevoed in heel wat verschillende religies. Sommigen waren opgevoed als christenen, anderen als joden, moslims, hindoes, sikhs. De man met de microfoon ging van kind naar kind, en vroeg hen wat ze geloofden. Wat ze zeiden laat precies zien wat ik bedoel met ‘traditie’. Wat ze geloofden bleek geen enkel verband te hebben met bewijs. Ze herhaalden gewoon de overtuigingen van hun ouders en grootouders, die op hun beurt evenmin op bewijs waren gebaseerd. Ze zeiden dingen als, “Wij hindoes geloven zus en zo.’ ‘Wij moslims geloven zus en zo.’ ‘Wij christenen geloven iets anders.’ Natuurlijk, omdat ze allemaal andere dingen geloofden, konden ze het niet allemaal bij het rechte eind hebben. De man met de microfoon scheen dit heel goed te vinden, en hij probeerde zelfs niet om hen hun verschillen onder elkaar te laten beargumenteren. Maar dat is niet het punt dat ik wilde maken. Ik wil gewoon vragen waar hun overtuigingen vandaan kwamen. Zij kwamen vanuit de traditie. Traditie betekent: overtuigingen die van grootouder naar ouder naar kind worden doorgegeven, en zo verder. Of van boeken die doorheen de eeuwen worden doorgegeven. Traditionele overtuigingen starten vaak van bijna niets; misschien bedenkt iemand ze oorspronkelijk gewoon, zoals de verhalen over Thor en Zeus. Maar nadat ze gedurende verschillende eeuwen werden doorgegeven, laat het loutere feit dat ze zo oud zijn ze heel speciaal lijken. Mensen geloven dingen eenvoudigweg omdat mensen hetzelfde hebben geloofd gedurende eeuwen. Dat is traditie. Het probleem met traditie is dat, ongeacht hoe lang geleden een verhaal bedacht was, het nog steeds precies even waar of onwaar is als het oorspronkelijke verhaal. Als je een verhaal bedenkt dat niet waar is, dan maakt het doorgeven ervan gedurende verschillende eeuwen het verhaal niet méér waar. De meeste mensen in Engeland zijn gedoopt in de Anglicaanse Kerk, maar dit is maar een van de vele vertakkingen van de christelijke godsdienst. Er zijn andere takken zoals de Russisch-orthodoxe, de rooms-katholieke en de methodistische kerken. Ze geloven allemaal verschillende dingen. De joodse godsdienst en de islamitische godsdienst zijn weer wat meer verschillend; en er zijn verschillende soorten van joden en van moslims. Mensen die onderling zelfs heel lichtjes verschillende dingen geloven beginnen vaak een oorlog over hun meningsverschillen. Je zou dus kunnen denken dat ze een aantal heel goede redenen hebben – bewijs – om te geloven wat ze geloven. Maar in werkelijkheid zijn hun verschillende overtuigingen geheel terug te voeren op verschillende tradities. Laat het ons hebben over een bijzondere traditie. Rooms-katholieken geloven dat Maria, de moeder van Jezus, zo speciaal was dat ze niet gestorven is maar lichamelijk werd opgenomen in de hemel. Andere christelijke tradities zijn het daar niet mee eens, en zeggen dat Maria gestorven is zoals iedereen. Deze andere religies praten
3
niet veel over haar en, in tegenstelling tot rooms-katholieken, noemen ze haar niet de ‘Koningin van de hemel’. De traditie dat Maria’s lichaam in de hemel werd opgenomen is niet erg oud. De Bijbel zegt niets over hoe of wanneer ze gestorven is. In feite wordt de arme vrouw nauwelijks vernoemd in de Bijbel. Het geloof dat haar lichaam in de hemel werd opgenomen werd pas zo’n zes eeuwen na de tijd van Jezus uitgevonden. In het begin was het gewoon verzonnen, op dezelfde manier als elk ander verhaal zoals Sneeuwwitje verzonnen is. Maar over de eeuwen heen groeide het uit tot een traditie en begonnen mensen het ernstig te nemen eenvoudigweg omdat het verhaal over zo vele generaties heen werd doorgegeven. Hoe ouder de traditie werd hoe meer mensen haar ernstig namen. Ten slotte werd het neergeschreven als een officieel rooms-katholiek geloof, slechts heel recent, in 1950. Maar het verhaal was niet méér waar in 1950 dan wanneer het voor het eerst bedacht werd 600 jaar na de dood van Maria. Ik zal terugkomen op traditie aan het eind van mijn brief, en er op een andere manier naar kijken. Maar eerst moet ik het hebben over de twee andere slechte reden om in iets te geloven: autoriteit en openbaring. Autoriteit, als een reden om iets te geloven, betekent iets geloven omdat iemand die belangrijk is je zegt dat je dat moet geloven. In de rooms-katholieke Kerk is de paus de belangrijkste persoon, en mensen geloven dat hij wel gelijk moet hebben omdat hij de paus is. In een bepaalde tak van de islamitische godsdienst zijn de belangrijke mensen oude mannen met baarden die ayatollahs worden genoemd. Vele jonge moslims zijn bereid om moorden te plegen enkel en alleen omdat de ayatollahs in een ver land hen dat zeggen. Wanneer ik zeg dat het slechts in 1950 was dat rooms-katholieken uiteindelijk te horen kregen dat ze moesten geloven dat het lichaam van Maria naar de hemel was gelanceerd, dan bedoel ik dat in 1950 de paus de mensen vertelde dat ze dat moesten geloven. Dat was het. De paus zei dat het waar was, dus moest het wel waar zijn! Nu, waarschijnlijk waren sommige van de dingen die de paus tijdens zijn leven zei waar, en sommige waren niet waar. Er is geen goede reden waarom je alles zou moeten geloven wat hij zei, alleen maar omdat hij de paus was, niet meer dan dat je alles gelooft van wat een heleboel andere mensen zeggen. De huidige paus heeft zijn volgelingen opgedragen om het aantal baby’s dat ze hebben niet te beperken. Als de mensen zijn autoriteit even slaafs zouden volgen als hij zou wensen, dan zouden de gevolgen verschrikkelijke hongersnoden, ziekten en oorlogen kunnen zijn, veroorzaakt door overbevolking. Natuurlijk, zelfs in de wetenschap hebben we soms het bewijs zelf niet gezien en geloven we iemand anders op zijn woord ervoor. Ik heb niet met mijn eigen ogen het bewijs gezien dat licht zich voortbeweegt aan de snelheid van 300.000 km per seconde. In de plaats daarvan geloof ik boeken die mij vertellen wat de snelheid van het licht is. Dit lijkt op ‘autoriteit’. Maar in werkelijkheid is het veel beter dan autoriteit, omdat de mensen die die boeken geschreven hebben het bewijs hebben gezien en het staat iedereen vrij om zorgvuldig naar het bewijs te kijken wanneer ze dat maar willen. Dat is heel geruststellend. Maar zelfs de priesters beweren niet dat er enig bewijs is voor hun verhaal over het lichaam van Maria dat naar de hemel zoeft. De derde soort van slechte redenen om iets te geloven wordt ‘openbaring’ genoemd. Als je de paus in 1950 zou gevraagd hebben hoe hij wist dat het lichaam van Maria naar de hemel verdwenen is, zou hij waarschijnlijk hebben gezegd dat het aan hem ‘geopenbaard’ werd. Hij sloot zichzelf op in zijn kamer en bad voor hulp. Hij dacht en
4
dacht, helemaal bij zichzelf, en hij werd meer en meer zeker binnenin zichzelf. Wanneer religieuze mensen alleen maar een gevoel binnenin zichzelf hebben dat iets waar moet zijn, zelfs wanneer er geen bewijs is dat het waar is, dan noemen ze hun gevoel ‘openbaring’. Het zijn niet alleen pausen die beweren openbaringen te hebben. Een heleboel religieuze mensen doet dat. Het is een van hun voornaamste redenen om de dingen te geloven die ze geloven. Maar is het een goede reden? Veronderstel dat ik je vertelde dat je hond dood was. Je zou erg ontdaan zijn, en je zou waarschijnlijk zeggen, ‘Ben je zeker? Hoe weet je dat? Hoe is het gebeurd?’. Veronderstel nu dat ik antwoordde: “Ik weet het niet werkelijk dat Pepe dood is. Ik heb geen bewijs. Ik heb alleen maar dit vreemde gevoel diep in mezelf dat hij dood is.’ Je zou erg boos op me zijn om je te hebben bang gemaakt, omdat je zou weten dat een ‘gevoel’ van binnen op zichzelf geen goede reden is om te geloven dat een whippet dood is. Je hebt bewijs nodig. We hebben allemaal wel eens gevoelens vanbinnen, en soms blijken ze juist te zijn en soms niet. Hoe dan ook, verschillende mensen hebben tegengestelde gevoelens, dus hoe kunnen we beslissen welk gevoel juist is? De enige manier om er zeker van te zijn dat een hond dood is, is om hem dood te zien, of te horen dat zijn hart is gestopt. Of dat iemand die echt bewijs gezien of gehoord heeft je dat vertelt. Mensen zeggen soms dat je gevoelens diep vanbinnen moet geloven, want anders zou je nooit zeker zijn van dingen als ‘Mijn vrouw houdt van mij’. Maar dit is een slecht argument. Er kan heel wat bewijs zijn voor het feit dat iemand van je houdt. Doorheen de hele dag, wanneer je met iemand bent die van je houdt, zie en hoor je een heleboel kleine stukjes bewijs, en ze tellen allemaal op. Het is niet louter een gevoel vanbinnen, zoals het gevoel dat priesters openbaring noemen. Er zijn uiterlijke dingen die het gevoel vanbinnen ondersteunen: een oogopslag, een tedere klank in de stem, kleine gunsten en vriendelijkheden; dit is allemaal echt bewijs. Soms hebben mensen een sterk gevoel vanbinnen dat iemand van hen houdt terwijl dit niet gebaseerd is op enig bewijs, en dan is het waarschijnlijk dat ze het helemaal bij het verkeerde eind hebben. Er zijn mensen met een sterk innerlijk gevoel dat een beroemde filmster van hen houdt, terwijl in werkelijkheid de filmster hen niet eens ontmoet heeft. Mensen zoals deze zijn ziek in hun hoofd. Innerlijke gevoelens moeten ondersteund worden door bewijs, anders kan je ze gewoon niet vertrouwen. Innerlijke gevoelens zijn ook waardevol in de wetenschap, maar alleen om je ideeën te geven die je later test door naar bewijs te zoeken. Een wetenschapper kan een ‘vermoeden’ hebben over een idee dat precies juist ‘voelt’. Op zichzelf is dat geen goede reden om iets te geloven. Maar het kan een goede reden zijn om enige tijd te besteden aan een bepaald experiment, of om op een bepaalde manier naar bewijs te zoeken. Wetenschappers gebruiken de hele tijd innerlijke gevoelens om ideeën te krijgen. Maar die zijn niets waard totdat ze ondersteund worden door bewijs. Ik heb beloofd dat ik zou terugkomen op traditie, en ernaar op een andere manier zou kijken. Ik wil proberen uit te leggen waarom traditie zo belangrijk is voor ons. Alle dieren zijn ervoor gemaakt (door het proces dat evolutie heet) om te overleven op de normale plaats waar hun soort leeft. Leeuwen zijn gemaakt om goed te zijn in het overleven op de vlakten van Afrika. Rivierkreeften zijn gemaakt om goed te zijn in het
5
overleven in zoet water, terwijl zeekreeften gemaakt zijn om goed te zijn in het overleven in de zoute zee. Mensen zijn ook dieren, en wij zijn gemaakt om goed te zijn in het overleven in een wereld vol met… andere mensen. De meesten onder ons jagen niet op hun eigen eten zoals leeuwen of kreeften, we kopen het van andere mensen die het hebben gekocht van weer andere mensen. We ‘zwemmen’ door een ‘zee van mensen’. Net zoals een vis kieuwen nodig heeft om te overleven in water, hebben mensen hersenen nodig om hen in staat te stellen om te gaan met andere mensen. Net zoals de zee vol met zout water is, is de zee van mensen vol met moeilijke dingen om te leren. Zoals taal. Jij spreekt Engels maar jouw vriend spreekt Duits. Je spreekt elk de taal die jou past om ‘rond te zwemmen’ in jouw eigen afzonderlijke ‘mensenzee’. Taal wordt doorgegeven door middel van traditie. Er is geen andere manier. In Engeland is Pepe een ‘dog’. In Duitsland is hij een ‘Hund’. Geen van beide woorden is correcter, of meer waar dan de ander. Beide worden eenvoudigweg doorgegeven. Om goed te zijn in het ‘rondzwemmen in hun mensenzee’ moeten kinderen de taal van hun eigen land leren, en vele andere dingen over hun eigen volk. Dit betekent dat ze, zoals vloeipapier, een enorme hoeveelheid van traditionele informatie moeten absorberen. (Denk eraan dat traditionele informatie alleen maar betekent: dingen die van grootouders naar ouders naar kinderen worden doorgegeven.) Het brein van een kind moet een zuiger van traditionele informatie zijn. En je kan van een kind niet verwachten dat het goede en bruikbare traditionele informatie, zoals de woorden van een taal, kan onderscheiden van slechte of onzinnige traditionele informatie, zoals geloven in heksen en duivels en eeuwig levende maagden Het is jammer, maar het kan niet verhelpen dat kinderen, omdat ze traditionele informatie moeten kunnen opzuigen, waarschijnlijk alles geloven wat volwassenen hen vertellen, of het nu waar of vals is, juist of verkeerd. Een heleboel van wat volwassenen hen vertellen is waar en gebaseerd op bewijs of op zijn minst zinnig. Maar als een deel ervan vals is, onzinnig of zelfs kwaadaardig, dan is er niets dat kinderen kan tegenhouden om ook dat te geloven. Nu, wanneer kinderen opgroeien, wat doen ze dan? Wel, natuurlijk, ze vertellen het aan de volgende generatie van kinderen. Dus, eenmaal iets sterk geloofd wordt – zelfs al is het compleet onwaar en was er om te beginnen nooit enige reden om het te geloven – kan het voor altijd verdergaan. Zou het kunnen dat dit is wat met religies gebeurd is? Het geloof dat er een god is of goden, het geloof in de hemel, het geloof dat Maria nooit gestorven is, het geloof dat Jezus nooit een menselijke vader had, het geloof dat gebeden worden beantwoord, het geloof dat wijn in bloed verandert – geen enkele van deze overtuigingen wordt ondersteund door enig goed bewijs. Toch zijn er miljoenen mensen die erin geloven. Misschien komt dit omdat ze te horen kregen dat ze dit moesten geloven toen ze jong genoeg waren om alles te geloven. Miljoenen andere mensen geloven heel verschillende dingen, omdat ze verschillende dingen te horen kregen toen ze kind waren. Moslimkinderen krijgen andere dingen te horen dan christenkinderen, en beide groeien op in de rotsvaste overtuiging dat zij gelijk hebben en dat de andere fout zijn. Zelfs onder christenen geloven roomskatholieken andere dingen dan mensen van de Anglicaanse Kerk of de Episcopaalse Kerk, shakers of quakers, mormonen of heilige rollers, en allemaal zijn ze er rotsvast van overtuigd dat zij gelijk hebben en de anderen verkeerd zijn. Ze geloven
6
verschillende dingen om exact dezelfde soort reden als waarom jij Engels spreekt en iemand anders Duits. Beide talen zijn, in hun eigen land, de juiste taal om te spreken. Maar het kan niet waar zijn dat verschillende religies juist zijn in hun eigen land, want verschillende religies beweren dat tegengestelde dingen waar zijn. Maria kan niet levend zijn in de katholieke Ierse Republiek maar dood in het protestantse Noord-Ierland. Wat kunnen we doen aan dit alles? Het is niet gemakkelijk voor jou om iets te doen, omdat je nog maar tien bent. Maar je zou dit kunnen proberen. De volgende keer dat iemand jou iets vertelt dat belangrijk klinkt, denk dan bij jezelf: ‘Is dit het soort ding dat mensen waarschijnlijk weten omdat er bewijs voor is? Of is dit het soort ding dat mensen alleen maar geloven vanwege traditie, autoriteit of openbaring?’ En de volgende keer dat iemand jou vertelt dat iets waar is, waarom dan niet tegen hen zeggen: ‘Wat voor bewijs is er daarvoor?’ En als ze jou geen goed antwoord kunnen geven, dan hoop ik dat je heel zorgvuldig zal nadenken vooraleer je een woord gelooft van wat ze zeggen. Jouw liefhebbende papa