Ervoor zorgen dat je kind graag bij je wil zijn In de afgelopen jaren ben ik veel ouders tegengekomen die het erg moeilijk vonden om de interesse van hun kind te krijgen en/of te behouden. Ze raken gefrustreerd in hun pogingen de interesse van hun kind te krijgen en hun aandacht vast te houden en hun iets te leren. Mijn uitgangspunt is dat je je kind niets kan leren als hij niet gemotiveerd is om bij je te zijn, hij geen interesse toont in jou en niet naar je toekomt omdat hij iets met JOU wil doen. De allereerste stap is dan ook om ervoor te zorgen dat je kind naar je toe komt, naar je kijkt. Dat hij bij je wil zijn en dingen van je aan wil pakken en dingen met je wil doen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat je kind geen leuke dingen van je aan wil nemen, maar sommige kinderen met autisme willen uitsluitend bij (een van) hun ouders zijn en huilen langdurig als deze weg is. Ze blijven op grote afstand van de vreemde persoon en nemen zelfs niet datgene wat ze het liefste willen aan van de trainer die met hen komt spelen. Soms zijn kinderen wel geïnteresseerd in wat je hen te bieden hebt, maar is dat maar van korte duur. Of ze zijn geïnteresseerd in zeer afwijkende dingen, die ze de hele tijd herhalen. Een kleine groep kinderen lijkt helemaal geen mensen in de omgeving nodig te hebben, zij kunnen zichzelf langdurige bezighouden met het doen van steeds dezelfde handeling (denk aan rondjes draaien, handen voor ogen draaien, met handen wapperen, licht aan/uit doen, met spuug spelen, op zijn handen bijten/sabbelen etc).
Hoe zorg je ervoor dat je kind geïnteresseerd is in jou en bij je wil zijn? Als eerste kijk je naar wat je kind zelf doet. Wat doet hij als hij alleen is en er geen eisen aan hem gesteld worden? Als wat hij doet iets dat jij ook kan doen, zou je eerst kunnen proberen om hem na te doen en op die manier met hem mee te spelen. Als je merkt dat hij dat leuk vindt, kun je daar even mee doorgaan. Wat hij zelf doet is immers waarschijnlijk iets dat hij graag wil doen en hij leuk vindt. Het doel is dat hij het uiteindelijk leuker vindt om het met jou te doen dan zonder jou. Op het moment dat deze video werd gemaakt, wilde Gregor niet (meer) met ons spelen en niet (meer) onze instructies opvolgen. Als ik met hem meesprong op de trampoline, draaide hij van mij weg. Als ik mijn hand naar hem uitstak, pakte hij die niet. Ik besloot daarom te gaan doen wat hij deed in de hoop dat hij het spelen met mij leuk zou gaan vinden en weer dingen van mij ging vragen. Gregor sprong steeds een paar keer op de trampoline en liet zichzelf dan vallen. Ik deed hem steeds na. Als hij daarbij stereotype bewegingen maakte zoals met zijn handen slaan op de trampoline, dan deed ik dit niet na. Na enige tijd begon Gregor steeds vaker naar mij te kijken en te vallen opdat ik ook weer zou vallen. Nog iets later klom hij op mijn rug, waarop ik ging lopen . Gregor liet zich er weer afvallen en ging weer even springen, totdat hij iets later nogmaals op mijn rug klom en er dit keer ook op bleef zitten. Hieruit maakte ik op dat hij het lopen leuk vond en daarom zei ik lopen en ging ik weer lopen. Gregor zei een paar keer lopen na en dat was super, want hij wilde weer iets van mij! Na een minuut of tien was ik moe van het springen op de trampoline en liep ik weg. Gregor kwam achter mij aangerend. Hij wilde met mij spelen. Het was gelukt om mezelf aantrekkelijk te maken! Vooral als je kind weinig interesse heeft in wat jij doet, is het een goed idee om met je kind te doen wat het zelf leuk vindt om te doen, zoals steentjes in het water gooien. Het is niet altijd 1
vanzelfsprekend om dit te doen. Vooral voor ouders is dit moeilijk. Zij willen hun kind van 8 leren om instructies op te volgen en te spelen met speelgoed op een goede manier. Echter hun kind is hierin niet geïnteresseerd. Om ervoor te zorgen dat je kind wel de dingen wil gaan doen die jij met hem wil doen, moet hij eerst graag bij je willen zijn. Om daarvoor te zorgen moet je dan eerst met je kind steentjes gaan gooien.
Zet speelgoed neer en kijk wat hij ermee doet Kijk hoe hij reageert als je speelgoed bij hem in de buurt zet. Zet steeds iets nieuws voor hem neer en kijk of hij er iets mee doet. Laat eventueel zien wat je er mee kan doen en zet het dan weer bij hem neer. Als hij er geen interesse in toont en het speelgoed niet meer vastheeft, zet je het weer weg en bied je iets anders aan. Let op dat je naar hem kijkt als je het ding weghaalt. Sommige kinderen willen het dan alsnog hebben. Soms werkt het beter om meerdere dingen tegelijkertijd aan te bieden. Je merkt dit vanzelf. Leg 2 of 3 dingen voor je kind neer en kijk waar hij zelf mee gaat spelen. Als dit werkt, dan ga je op die manier verder, dus bied je steeds 2 of 3 dingen aan, waar hij dan uit kan kiezen. Als je kind wel iets doet met speelgoed, kijk dan goed wat hij wil bereiken, help hem zodra hem iets niet lukt of zodra je ziet dat hij iets nodig heeft dat hij (nog) niet heeft. Op die manier maak je jezelf erg aantrekkelijk. Als je ziet dat hij naar een band van een lego autootje aan het zoeken is bijvoorbeeld, dan kan je snel mee zoeken (zonder iets te vragen!) en hem een band geven. Als je kind een deksel laat draaien op zijn kant, maar het lukt hem niet goed, kan je jezelf heel aantrekkelijk maken door een andere deksel te pakken en die te laten draaien (let op, pak niets van hem af, ook niet die deksel waar het hem niet mee lukt). Pak niets af, want daarmee maak je jezelf niet aantrekkelijk. Ga zingen en kijk hoe hij reageert op je stem. Vindt hij het leuk als je zingt? Of als je versjes opzegt? Als je gebaren maakt bij de liedjes en versjes? Als je danst? Probeer alles kort uit en kijk goed naar hoe je kind erop reageert. Ieder kind laat op een andere manier zien of hij iets leuk vindt, probeer te ontdekken hoe dit kind jouw “vertelt” of hij iets leuk vindt en onthoud dat. Probeer uit hoe hij reageert op geuren, geluiden en sensorische input, zoals klei, scheerschuim, zand en water. Het is belangrijk dat iedere ouder zelf kijkt wat je kind leuk vindt met hen. Veel kinderen vinden wat ze met de een leuk vinden, niet leuk met de ander. Ook verandert de interesse van veel kinderen in zeer korte tijd.
Stel geen vragen Let erop dat je hem tijdens deze fase geen vragen stelt zoals: vind je dit leuk? Zullen we hiermee spelen? Weet je wat je hiermee kan doen? Mag ik meespelen? Voor de meeste kinderen is het (moeten) beantwoorden van vragen aversief. Bovendien kunnen veel kinderen deze vragen niet beantwoorden. Ook zijn er kinderen die altijd “ ja” of “nee” zeggen , ongeacht wat ze werkelijk vinden. Als je zou vragen: wil je met de bal spelen? Zijn er kinderen die zullen zeggen: bal spelen. Doordat je kind het laatste deel van de vraag herhaalt, lijkt het dat hij met de bal wil spelen, maar als je dan met de bal gaat spelen, blijkt dat dit niet is wat hij het liefste wil.
Geef geen instructies Veel kinderen vinden het krijgen van instructies vervelend. Ook loop je het risico dat je je kind afhankelijk maakt van het krijgen van een instructie. Je herkent dit als je kind zonder instructies niets uit zichzelf gaat doen, niet gaat spelen en niets aan je komt vragen. Deze kinderen gaan bij je in de buurt staan en wachten op een instructie. Het mag duidelijk zijn dat dit een zeer ongewenste situatie 2
is. Daarom is het belangrijk om eerst te kijken naar wat ze zelf doen. Dit is iets dat je altijd doet, je geeft je kind altijd de ruimte om eigen initiatieven te ontplooien, mits het gewenst is wat hij doet. Video: 2 Oktober 2004 Een van de momenten waarop ik heb geleerd om geen instructies te geven is tijdens de eerste keer dat ik met Yannick speelde. Yannick wil eten, komt naar mij toe, maakt eetgebaar en ik zeg en gebaar dat hij maar eerst moet gaan zitten. Yannick loopt weg. Belangrijk is dat je steeds kijkt naar je kind, zodat je altijd kan zien waar hij naar kijkt. Meestal is datgene waar hij naar kijkt het ding waarin hij geïnteresseerd is. Kijk naar je kind, hij laat je zien wat hij wel of niet wil. Tijdens de eerste speelsessie met Yannick, had hij erg weinig interesses. Als ik hem iets liet zien, dan keek hij daar vaak niet naar. Soms keek hij wel heel even, maar liep dan snel alweer weg. Na ongeveer een half uurtje lag Yannick weer op het bed dat aan de andere kant van de kamer stond (en waar hij steeds heen rende). Hoewel ik als principe had dat je kind naar mij toe moest komen, besloot ik om toch maar naar hem toe te gaan en te onderzoeken of ik iets kon doen waardoor ik mezelf aantrekkelijk kon maken op die plek. Blijkbaar vond hij het erg leuk om op het bed te liggen. Ik rolde hem en dat vond hij leuk. Steeds wachtte ik op zijn "teken" dat hij het nog een keer wilde en dan rolde ik hem weer. Yannick vond dit zo leuk dat we ongeveer 20 minuten op deze manier op het bed gespeeld hebben. Aan het eind van de video zie je de laatste deel van de sessie die in totaal ruim 2 uur geduurd had. Je kan zien dat Yannick steeds vaker naar mij toekomt (in dit geval voor eten) en dat ik niet meer van hem eis dat hij gaat zitten. Wat hij aan het eind van de video overigens helemaal uit zichzelf gedurende langere tijd doet! ** Tijdens een eerste speelsessie met Thijs bleef hij steeds naar mijn gezicht kijken, wat ik ook liet zien aan speelgoed, hij bleef naar mijn gezicht kijken. Dit had ik nog nooit meegemaakt. Meestal was het in aan het begin van de eerste speelsessie andersom, de meeste kinderen keken graag naar het speelgoed dat ik bij me had, zoals tollen of bellenblaas of ballonnen, maar keken niet naar mijn ogen of mijn gezicht. Nadat ik hem een stuk of 10 speelgoedjes had laten zien, besloot ik maar om dan te gaan zingen. Dit vond hij geweldig! Het eerste gebaar dat hij leerde maken was eten en daarna was “ muziek” en “draai het wieltje nog eens om” (zodat ik dat liedje ging zingen).
Pas op met fysiek contact Het allerbelangrijkste, vooral tijdens de eerste sessie, maar ook in de vervolg sessies, is dat je je kind nergens toe dwingt en hem niet aanraakt, tenzij hij daar zelf om vraagt. Zo komt het soms voor dat kinderen bij een eerste speelsessie zelf bij mij op schoot kruipen. Ik laat ze dan op mijn schoot kruipen, maar laat ze vrij. Ze kunnen er op ieder gewenst moment afgaan. Ga ze dus niet optillen, rondzwaaien of kietelen als ze nog niet uit zichzelf naar je toe willen komen of ze zelf aangeven dat ze fysiek contact willen. Als je kind wel naar je toe komt en naar je lacht en kijkt, kan je proberen hem even te masseren, bijvoorbeeld een hand of voet. Doe dit 3 seconden en laat dan weer los. Als je kind het leuk vindt, zal hij zijn voet of hand weer naar je uitstrekken. Doet hij dit niet, houd er dan mee op, hij vindt het (nog) niet leuk (genoeg). Als hij dit wel leuk vindt, dan kan je de massage uitbreiden naar andere hand of voet, hem proberen te kietelen of zachtjes rond te zwaaien.
3
Koppel jezelf aan iets leuks en zorg ervoor dat jij het kan geven! Je lach / verandering in je gezichtsuitdrukking Omdat je als ouder jezelf wil koppelen aan de fijne ervaring van je kind, namelijk het krijgen van dingen die hij leuk vindt, is het belangrijk om hem steeds naar hem te lachen net voordat je hem die leuke dingen geeft. Op die manier wordt ook je lach gekoppeld aan die fijne ervaring. Maak het makkelijk voor hem om naar je gezicht te kijken, door je zoveel mogelijk op zijn ooghoogte te bevinden. Het is hiervoor belangrijk dat je de dingen die hij wil, in zijn zicht, maar buiten zijn bereik zet. Op die manier kan hij ook aan je laten zien dat hij iets wil. Hij zal dan naar de plek op de plank kijken waar het ding staat dat hij graag wil. Vervolgens kan jij het pakken en geven. Dit lukt echter alleen als je de dingen die hij het liefste wilde (in de tijd dat jij met hem bent), uit elkaar zet op de plank. Op die manier kan je, zodra je ziet dat hij kijkt, de naam noemen van het ding en dat aan hem geven. Voor sommige kinderen is dit nog een te grote stap. Zij hebben nog geen interesse in dingen en willen of kunnen er nog niet mee spelen en als je de dingen van hen weg zet, zullen zij er niet om gaan vragen. Andere kinderen zullen misschien wel iets met het speelgoed gaan doen, maar zodra dingen op de plak gezet worden, verliezen ze hun interesse hierin en spelen ze er niet meer mee. Bij dit soort kinderen laat je het speelgoed op de grond staan en zorg je ervoor dat als ze initiatieven nemen om met het speelgoed iets te gaan doen, dat ze hierin niet gestoord of belemmerd worden. Pas als ze herhaaldelijk het speelgoed willen hebben en er iets mee doen, kan je het speelgoed iets verder weg zetten, wachten totdat ze daarnaar kijken of naar jou kijken of naar het speelgoed reiken, en het dan meteen aan ze geven.
Je stem Niet alle kinderen vinden het fijn om je stem te horen. Sommigen vinden het zelfs heel vervelend als je begint te praten of te zingen. Omdat het uiteindelijke doel is dat je kind graag naar jouw stem luistert om jouw spraak te gaan imiteren en jouw instructies te gaan opvolgen en gevoelig te zijn voor jouw prijzen, is het belangrijk om je stem te koppelen aan fijne ervaringen die je kind heeft. Experimenteer ook met je stem, kijk hoe je kind reageert als je fluistert, “boos” praat (sommige kinderen vinden het hilarisch als je doet alsof iets of iemand “stout” is), harder, zacht, enthousiast praat. Ik speelde met Alex en hij had een mannetje in de vuilniswagen van fisher price gestopt! Ik riep ontzet: laat me eruit! Laat me eruit! Hij keek naar me, keek toen weer naar de vrachtwagen, deed de klep weer open, keek toen naar mij. Ik riep: hoera! Ik ben vrij! Waarop hij meteen weer de klep dichtdeed en naar mij keek. Ik riep weer: laat me eruit! Waarop hij ontzettend begon te lachen. We hebben dit nog vaak nagespeeld tijdens de sessie en hij heeft veel gepraat en ook gedaan om deze activiteit weer te krijgen. Op de video hieronder zie je dat op het moment dat ik met Gregor speel, hij niet wil dat ik praat. Uiteindelijk heb ik iets gevonden dat hij leuk vindt, namelijk het dansen met de handpop op de muziek van de tractor. Op dat moment begin ik zachtjes mee te zingen en nu zegt Gregor niet meer dat ik moet stoppen, hij vindt het zelfs leuk.
Geef het leuke ding kort! Voor activiteiten (zoals je kind rondzwaaien of laten vliegen) geldt dat je dit niet ergens kan neerzetten en je daarom de activiteit een keer kort moet geven, om erachter te komen of hij dat leuk vindt en of hij dat nog een keer wil. Je kind zal lachen en naar je kijken of naar je toe bewegen als hij dat nog een keer wil. Ook hier noem je weer de naam van de activiteit voordat je het geeft. 4
NB: voor sommige kinderen is het zeggen van het woord aversief. Als dit het geval is dan doe je dit dus niet. Geef de dingen waarvan je denkt dat hij ze leuk vindt, niet te lang. Geef steeds de activiteit of het speelgoed relatief kort (bijvoorbeeld 10 seconden), zodat je hem dit steeds opnieuw kan geven als hij laat zien dat hij het wil. Hij laat zien dat hij het wil doordat hij ernaar kijkt (bijvoorbeeld als jij 2 dingen voor hem houdt en hij kijkt naar een, of als je drie dingen voor hem neerzet en hij zijn hand uitstrekt naar een van de drie objecten). Bij activiteiten, zoals op je rug paardje rijden, is het zo dat je kind je arm pakt of zich tegen je aandrukt en zo laat zien dat het nogmaals wil. Zodra je ziet dat je kind zijn interesse verliest, stop je met het geven van dat speelgoed of het doen van die activiteit en ga je uitzoeken wat hij op dat moment het leukste vindt. Bied het even later weer eens aan, bij een keuze uit meerdere dingen. Zo lang je kind het wel leuk vindt en er steeds opnieuw weer om vraagt, mag je het hem steeds opnieuw weer geven. Blijf wel regelmatig andere dingen aanbieden om te checken of hij dat echt nog steeds het allerliefste wil.
Kijk naar wat je kind je laat zien en gebruik je "gezonde verstand" Het belangrijkste is om goed te kijken naar je kind om te weten wat je wel of niet moet doen. Als je kind zich van je afkeert of begint te schreeuwen op het moment dat je het object benoemt, dan stop je hier (voorlopig) mee. Je wil jezelf aantrekkelijk maken en uit het gedrag van je kind blijkt dat hij dit niet fijn vindt. Tijdens al je interacties met je kind is het noodzakelijk je gezonde verstand te gebruiken en goed te kijken naar de reactie van je kind op jouw gedrag. Zo heb ik geleerd om geen instructies te geven of eisen te stellen aan je kind dat nog niet naar mij toekomt door Yannick.
Pas indien nodig, de omgeving van je kind (tijdelijk) aan Soms is het nodig om de omgeving van je kind (tijdelijk) aan te passen. Bijvoorbeeld als je kind heeft geleerd dat als hij op de tafel klimt en dan aan de lamp gaat hangen, hij dan aandacht krijgt van zijn ouders en dat hij dit steeds opnieuw blijft doen. Je kan de lamp dan weghalen om dit gedrag tijdelijk onmogelijk te maken, zodat hij zich op jou en jouw speelgoed richt. Een ander kindje waar ik mee gewerkt heb had een prachtige wand poster van een jungle. Hierin stonden veel verschillende dieren en bomen afgebeeld. Rida keek echter uren lang naar de poster, er was voor hem meer dan genoeg in te zien en hij kon zichzelf daar de hele tijd mee bezighouden. We hebben toen tijdelijk een witte doek voor deze wandposter gehangen. Dit hielp, maar Rida was je kindje dat zeer weinig interesses had. Een van de dingen die ik ontdekt had die hij leuk vond was het wegtrekken van een groot plastic kleed dat ik op de grond gelegd had. Steeds als hij ervoor ging staan, trok ik het snel weg. Dan legde ik het weer neer en wachtte ik totdat hij er weer voor ging staan. Zodra hij dat deed, trok ik het weer weg. Hij ging steeds weer voor het kleed staan en op een gegeven moment besloot ik om te wachten met trekken totdat hij naar mij keek. Dit deed hij en vanaf dat moment keek hij naar mij, zodat ik weer het kleed snel wegtrok. Dat was een grote stap vooruit voor Rida.
Stop als je kind iets niet meer (zo) leuk vindt Let erop dat als je kind iets niet (meer) leuk vindt of als iets niet werkt, je altijd moet stoppen. Blijf niet doorgaan met iets "omdat hij het vroeger altijd leuk vond" of omdat je niets anders weet, of omdat het volgens de procedure zou moeten werken. Als het niet werkt, dus als het gewenste gedrag niet toeneemt, dan moet je stoppen en nadenken over het waarom het niet meer werkt. En in het geval van jezelf aantrekkelijk maken, nieuwe / andere dingen gaan zoeken die hij misschien leuk vindt.
5
Geef op het juiste moment Het moment waarop je iets leuks geeft of aanbiedt is erg belangrijk. We hebben de neiging om, als kinderen wegkijken of dreigen weg te lopen, snel iets aan te bieden in de hoop om hun aandacht vast te houden. Doe dit niet, want je kind zal in de toekomst steeds vaker wegkijken, ongeïnteresseerd kijken, zich van je afkeren, zodat je hem iets anders aanbiedt. let erop dat je iets leuks geeft of aanbiedt als je kind naar jou toekomt of naar jou kijkt. Dit kan je goed zien op de video van mij met Penelope die op de website staat bij ABA methode. Een van de kinderen waar ik mee werkte, David, was erg onrustig en draaide veel rond tijdens de speelsessies. Na een half uur ontdekte ik hoe dat kwam, steeds als hij wegdraaide, dan kreeg hij iets nieuws aangeboden. Toen de trainer hiermee stopte en juist dingen die hij leuk vond, weghaalde als hij wegdraaide, stopte hij met ronddraaien. Hoewel dit pas in hoofdstuk 2 aan bod komt is het belangrijk om hier alvast te vermelden dat kinderen de gedragingen waar iets fijns op volgt, vaker gaan doen. Dus in dit geval, als hij iets niet meer leuk vindt en hij gaat wegdraaien en jij biedt dan weer iets nieuws aan, dan gaat hij dat steeds vaker doen.
Observeren van je kind, altijd en steeds weer Observeren is iets dat je de hele tijd doet, steeds houd je in de gaten waarin je kind geïnteresseerd is. De leukste dingen gebeuren op onverwachte momenten. Ik liep ik door de woonkamer bij een kindje dat op de bank zat. Hij was net jarig geweest. Hij keek naar mij en ik riep enthousiast: hieperdepiep HOERA! Hij lachtte, waarop ik het nogmaals herhaalde. Daar wachtte ik totdat hij zelf een teken gaf dat hij het nog een keer wilde. Hij deed zijn armen de lucht in waarop ik weer riep: hieperdepiep hoera! Een geweldig moment. Soms is het niet zo duidelijk wat je kind wil. Als ik met je kind speel houd ik continue in de gaten wat er verandert in zijn omgeving. Op het moment dat ik dan een verandering zie in je kind, denk ik na over wat er zojuist veranderd is. Dat geeft vaak informatie over wat je kind wil. Een voorbeeld hiervan is dat ik Jonah zag wegkijken van mij net na het muziekdoosje was gestopt met spelen (terwijl hij interesse leek te hebben in wat we aan het doen waren). Hierdoor wist ik dat hij waarschijnlijk weer de muziek wilde. Ik zei muziek, liep naar het muziekdoosje en zette deze weer aan. Daarna ging ik weer verder met de activiteit waar we mee bezig waren. Een ander voorbeeld: je kindje zit op de bank, met zijn sokjes aan. Zijn slofjes staan op de grond. De trainster zit voor hem op de grond en kietelt hem, steeds als hij "kietelen!" zegt. Op een gegeven moment kijkt hij niet naar haar, maar naar de grond terwijl hij iets onverstaanbaar mompelt. Zij verstaat hem niet en zegt: kietelen! Je kindje zegt: kietelen! Waarop ik zeg: hij wil niet kietelen, maar hij wil zijn slof, want daar keek hij net heel kort naar. Het is niet erg als dit een keer gebeurt, maar ik kom vaak in situaties waar dit heel vaak gebeurd is en dan hebben kinderen geleerd om te vragen om de dingen die de volwassenen willen dat ze willen, in plaats van dat ze vragen om de dingen die ze echt willen. Want die signalen zijn niet of onvoldoende opgepikt. Nog een voorbeeld: Ik was gevraagd om te helpen bij de begeleiding van een volwassene met autisme in een instelling. Deze jonge vrouw had zeer weinig interesses. Ik liet haar enkele dingen zien en bij alles riep ze nee en duwde het weg. Totdat er iets per ongeluk van de tafel viel. Ze lachte. Hierdoor wist ik dat ze dat leuk vond. Ik zette een halve bol op de tafel en gooide die met een bal ervan af. Ze vond het hilarisch. Nog hilarischer was het toen ik het schilderij raakte dat achter de tafel hing en het naar beneden viel! Uiteindelijk heeft ze in die twee uur durende sessie leren vragen om "bol" en "gooien". We stapelden namelijk steeds de halve bollen totdat het een toren was (zij moest op den 6
duur steeds om een bol vragen en bouwde dan de toren), en dan ging ik met een bal op 2 meter afstand staan, waarop zij: "gooien!" riep en ik gooide. Om goed te kunnen observeren en wat je ziet te kunnen integreren met je handelen is het belangrijk om de technieken goed onder de knie te hebben, zodat je hierbij niet meer hoeft na te denken. (zoals het schakelen van een auto). Pas dan kan je je volle aandacht op je kind richten. Verder helpt het als je de materialen die je wil aanbieden paraat hebt, je weet hoe ze werken en ze het doen. Dat is soms niet het geval en in de tijd die dat je kost, loop je het risico om (de aandacht van) je kind kwijt te raken. Vooral bij kinderen die nog niet duidelijk kunnen maken wat ze willen, is het van groot belang om heel goed naar je kind te kijken. (video Chloe)
Gebruik datgene waar hij voor gemotiveerd is Doordat je naar je kind kijkt, weet je waar zijn interesses liggen. Gebruik deze interesses om het spel voor hem interessant te maken en hem iets te kunnen leren. Ik zou met een kindje gaan werken. Toen ik binnenkwam wat hij TV aan het kijken. Omdat ik niet meteen iets van hem af wil pakken (want daar zou ik mezelf meteen erg ongeliefd mee maken), ging ik naast hem op de bank zitten. Hij keek naar een aflevering van Brum. In deze aflevering moest Brum een rondje rijden, zijn vriend keek dan steeds op zijn stopwatch om te zien hoe snel Brum gereden had. Toen de aflevering afgelopen was ging ik met hem naar buiten om te gaan fietsen, want sneller en beter fietsen was een van de doelen waar we aan werkten. Op de plaats was net genoeg ruimte voor hem om een rondje te rijden. Ik zetten een parcours uit en zei hem dat ik, net als op de video, op de stopwatch zou gaan kijken hoe snel hij een rondje kon fietsen. Hij heeft met veel plezier steeds snellere rondjes gefietst .
Bij een hoog functionerend kindje in Frankrijk, kwam ik langs om de moeder te laten zien hoe ze zijn woordenschat op een speelse manier uit kon breiden. Hij had echter helemaal geen zin om met mij te gaan spelen, laat staan een spelletje te doen. Ik stelde wat spelletjes voor, maar hij zei steeds nee. Ik besloot daarop even niets te doen en te kijken wat hij zelf zou gaan doen. Hij pakte autootjes uit een grote mand en keek ernaar. Soms liet hij mij een autootje zien en vertelde hij me hoe dat autootje heette (het waren carrs autootjes). Toen er een aantal autootjes op de grond lagen en hij steeds meer autootjes uit de mand haalde, besloot ik om de autootjes een voor een naar een kant van de kamer te rijden en ze naast elkaar te parkeren. Dit trok zijn aandacht. Ik maakte er broem broem geluiden bij waardoor hij het nog leuker vond. Als snel begon hij mij de autootjes aan te geven, zodat ik ze, op zijn verzoek/instructie, netjes naast de andere kon parkeren. Ik pakte de autootjes in het begin steeds aan als hij mij er eentje gaf, maar later pakte ik het autootje alleen aan als hij naar mij keek. Het oogcontact werd steeds beter en hij heeft me alle namen van de autootjes geleerd. Het spelletje dat ik wilde doen hebben we gespeeld na 15 minuten, toen alle autootjes op een rij stonden. Hij deed toen graag mee..
Zorg ervoor dat je kind niet verzadigd raakt Als je kind alles heeft wat hij wil of nodig heeft, dan zal hij minder vaak naar je toekomen of dingen aan je vragen, dan wanneer dat niet zo is. Zorg er dus voor dat hij het leuker heeft met jou dan zonder jou. Je doet dit onder andere door ervoor te zorgen dat hij met jou leukere dingen heeft dan wanneer hij alleen is.
7
Wees tevens spaarzaam met wat je hem geeft, zodat hij het gevoel heeft dat hij er iets voor moet doen om het te krijgen. Dingen die veel geld kosten of waar we moeite voor moeten doen of waar we maar zelden toegang toe hebben, zijn gewilder! Geef het hem wel steeds opnieuw als hij erom vraagt (door naar je te kijken, ernaar te reiken etc), maar geef het niet eindeloos achter elkaar. Als een kind ongelimiteerde toegang heeft tot een PC of TV is de kans klein dat hij naar jou toekomt om met je te spelen.
Soms moet je een paar stappen terug doen omdat je je aantrekkelijkheid hebt verloren. Het is dan ook niet iets wat je alleen bij het begin van een programma doet. Je doet het altijd, je werkt er altijd aan en zodra je ziet dat je kind met minder plezier bij je is, minder om dingen van jou vraagt, moet je je afvragen wat er aan de hand is. Bij sommige kinderen zie je dat, omdat ze van je weglopen, anderen doen minder enthousiast mee en weer anderen worden agressief. Een goed voorbeeld hiervan was Noam. Noam was de trainers meer gaan slaan en weigerde nog met ze mee te werken. Tijdens de training waar ik bij zat om supervisie te geven speelde Paul met Noam. Noam had plastic touwtjes waar je armbandjes en dergelijke mee kan vlechten gepakt. Hij maakte die vast aan allerlei voorwerpen. Blijkbaar was dit wat hij leuk vond. Ik heb toen Paul gecoached om Noam hierbij te helpen. Het lukte Noam namelijk niet altijd om de touwtjes goed vast te maken. Ook raakten de touwtjes op. Ik gaf Paul een handvol touwtjes en zei dat hij er eentje gratis aan Noam moest geven. Dit deed hij en Noam nam hem graag aan. Hij maakte hem vast aan het voorwerp en keek weer naar Paul voor nog een draad. Ik zei hem om "touwtje" te zeggen en het dan te geven. Dit deed Paul en Noam vroeg vanaf dat moment om touwtje, knoop en nog wat later om blauw touwtje etc. Tijdens de gehele sessie had Noam niet een keer de trainer geslagen, had hij de hele tijd met de trainer gespeeld en was er steeds meer interactie, communicatie en plezier. Behalve dat je jezelf aantrekkelijk maakt voor je kind door hem allerlei (mogelijk) leuke activiteiten of dingen te geven, verzamel je op deze manier ook informatie over wat hij leuk vindt. Deze informatie heb je nodig om zijn gewenste gedrag te versterken en hem zo nieuwe vaardigheden te kunnen leren.
Blijf nieuwe leuke dingen ontwikkelen / aanbieden / proberen Vaak blijven mensen alsmaar dezelfde dingen aanbieden, omdat de kinderen dat leuk vinden. Ze vonden het gisteren leuk, dus dan zullen ze het vandaag ook wel weer leuk vinden. Vaak vindt je kind het inderdaad nog steeds wel leuk, maar niet meer zo leuk als dat hij het vroeger vond. Meestal lacht hij niet meer, of werkt hij niet meer zo hard mee als vroeger. Ook al vraagt hij er nog wel steeds om, het is geen reden om dan ervan uit te gaan dat het dan ook het ding is dat hij het liefste wil. Dit is vooral een valkuil bij hoger functionerende kinderen. Ze vragen erom, dus ze zullen dat wel het liefste willen. Vaak vragen ze er ook om omdat ze niet veel andere dingen aangeboden krijgen. Ze weten niet wat voor leuke dingen ze nog meer zouden kunnen krijgen. Het blijft dus, ook bij dit soort kinderen belangrijk om steeds nieuwe leuke dingen te proberen. Zo kan je kind het leuk vinden om mens erger je niet te spelen, maar als je dan met hem gaat jonassen, dan heeft hij pas echt plezier. Vaak ook wordt mij gezegd dat je kind echt niets anders leuk vindt dan de computer of chips. Als ik dan een grote ballon opblaas en daar tegenaan sla, dan slaat het 15 jarige kind met autisme deze wat onwennig terug. Als ik hem dan weer naar hem terug sla, slaat hij hem al weer met iets meer enthousiasme terug, totdat hij dat zelfs leuker vindt dan computeren! Voor eenmeisje dat alleen maar chips leuk vond, had ik een zak vol speelgoed meegebracht. Na 30 minuten, waarin ik ongeveer 60 dingen had laten zien of had gedaan, vond ze 6 dingen heel erg leuk en vroeg daarom. (onder andere een tol, een autootje dat tegen haar buik aanreed en zich omdraaide, springen op de bal) 8
Verschillende soorten kinderen -> verschillende aanpak. Voorbeelden uit de praktijk: Kinderen die zeer weinig leuk vinden / zeer afwijkende interesses hebben/reptitief gedrag laten zien (zelfstimulatie) Er is altijd iets wat ze leuk vinden / willen doen of willen hebben! Sommige kinderen vinden niets leuk. Wat je ook voor ze neerzet of wat je ook doet (zingen, dansen etc), ze tonen geen interesse en lopen weg en gaan zelf iets doen. Meestal is dat repetitief gedrag zoals het ronddraaien van voorwerpen, het voor de ogen bewegen van handen en/of vingens, in het licht kijken, op de grond gaan liggen, met rug tegen de bankleuning aan bonken etc. In dit soort gevallen kan het een goed idee zijn om hetzelfde repetitieve gedrag als je kind te gaan doen. Meestal doe ik dat alleen als je kind erg in zichzelf gekeerd is en echt niets anders leuk vindt. Na enkele minuten, raakt je kind geïnteresseerd in de persoon naast hem die steeds hetzelfde doet wat hij doet en ook pas iets doet als hij iets doet. Of hoe jij het doet vindt hij nog leuker of het object waarmee je het doet is nog geschikter, waardoor hij dat object van jou wil. Geef het hem dan en pak het object dat hij niet meer wil en zet het weg en pak zelf weer een nieuw object. Het allerbeste is het als je een situatie creeert waarin het spelen met jou leuker is dan het spelen zonder jou. Als hij jouw stem, jouw handelingen erbij wil hebben. Een goed voorbeeld hiervan is de video op mijn website van Thomas met Ines. Ines is waarschijnlijk de jongste trainster van Nederland. Op deze video kan je goed zien hoe Ines Thomas nadoet en dat Thomas hierdoor contact gaat maken met Ines. Een ander voorbeeld was in Juli 2011. Ik ging voor het eerst kennismaken met Augustin. Hij was toen 7 jaar en hij had zeer weinig interesses. Ik zocht naar dingen die hij leuk vond, maar slaagde daar niet echt in. Het enige dat hij van me wilde hebben, was een koekje en ook dat verloor snel zijn waarde, waarna hij weer op zijn tenen rondjes ging lopen. Ik vroeg de ouders (die beiden aanwezig waren) wat hij leuk vond. Zij zeiden dat hij het leuk vond om plastic zakken door te scheuren, maar dat ze dat niet meer wilden en dat ze de plastic zakken daarom verstopten. Ik vroeg hen mij enkele plastic zakken te brengen. Dat deden ze en ik gaf Augustin een zak om te zien wat hij er dan mee deed, zodat ik uit kon vinden wat het precies was wat hij daar zo leuk aan vond. Vervolgens probeerde ik hetzelfde voor elkaar te krijgen met mijn plastic zak (hij wilde er zo lang mogelijke draden van trekken). Dit wekte de interesse van Augustin die snel mijn "perfect uit elkaar getrokken stukken plastic" wilde hebben ;-) Hiermee was een begin van interactie en samenspel gelegd. In een ander gezin werd mijn hulp gevraagd omdat het meisje met autisme zeer veel met haar hoofd bonkte (tegen de grond en tegen de muur). Ze had geen spel en had zeer weinig interesses had. Ook had ze zeer veel zelfstimulerende gedragingen. (=gedragingen waarbij je niemand nodig hebt, zoals met je handen spelen). De vraag was om haar zelfverwonding gedrag te laten afnemen en haar zusje te leren hoe ze met Ombeline kon "spelen" of interactie met haar kon hebben. Ik vroeg haar om bij Ombeline op de trampoline te gaan liggen en steeds exact te doen wat Ombeline deed. Dit deed ze perfect en ze hield het erg lang vol. Ombeline vond het leuk, lachte naar haar zus en deed steeds vaker iets opdat haar zusje haar weer na ging doen. Dit was een fantastische vooruitgang voor haar zus die nu het gevoel had contact te kunnen maken met haar zus. Op de school waar Ombeline zat hadden we dezelfde problemen. De trainers konden geen dingen of activiteiten vinden die zij leuk vond. Bij de speelsessie die ik bijwoonde pakte Ombeline op een gegeven moment een springtouw tussen beide handen, stapte er met haar rechtervoet op en liep zo uit de speelkamer. Ik instrueerde de trainster om precies hetzelfde te doen en zo achter haar aan te 9
lopen. Dit deed ze en ze volgde Ombeline naar de WC. Ombeline knielde neer in de hal voor de WC en legde het touw op een bepaalde manier op de grond. De trainster keek naar mij waarop ik haar gebaarde om precies hetzelfde te doen. Na 6 seconden liep ombeline weer terug naar de speelkamer en deed de deur voor onze neus dicht. ;-) Ik zei tegen de trainer om niet naar binnen te lopen, maar te wachten. Twee minuten verstreken en Ombeline deed de deur niet open. Waarop ik op de deur klopte en riep: "ouvre moi ta porte, toi qui as les clefs!"(doe de deur open, jij die de sleutel hebt!) Twee minuten verstreken. Ik herhaalde mijn liedje en het geklop. Na een minuut kwam Ombeline de deur open doen. Meteen toen de trainer binnen kwam, herhaalde ze haar actie met het touw onder haar rechterbeen en de trainer deed haar weer exact na. Weer liepen ze naar de WC en weer legden ze het touw op de grond. Weer sloot Ombeline de deur, maar dit keer deed ze veel sneller open! Dit herhaalden ze ongeveer 15 keer, totdat het einde van de sessie in zicht was en we moesten stoppen. Ombeline had er ontzettend veel plezier in en vond het erg leuk om op deze manier met de trainer te spelen. Toen we de camera uit hadden gezet en aan het napraten waren, duwde ombeline de trainster naar buiten en maakte haar duidelijk dat ze op de deur moest kloppen, zodat ze het hele spelletje nogmaals konden spelen! De eerste keer dat ik met Teddy speelde zat hij aan zijn favoriete tafel was hij alleen geïnteresseerd in het op een rijtje zetten van zijn autootjes. Ik kon deze activiteit niet leuker maken door iets toe te voegen. Teddy had alles wat hij nodig had en hij kon hier uren mee doorgaan! Ik vroeg de ouders of zij nog meer autootjes hadden. Die hadden ze wel! Snel kreeg ik een tiental autootjes. Ik zat tegenover Teddy en deed hem exact na. Een voor een zette ik mijn autootjes ook in een rij. Na een paar minuten toonde Teddy interesse in mijn autootjes. Hij begon vanuit zijn ooghoeken naar mijn autootjes te kijken en uiteindelijk reikte hij zelfs naar mijn autootjes om er een te pakken. Snel pakte ik het autootje en gaf het aan hem. Teddy vroeg steeds vaker om mijn autootjes en ik zei steeds auto voordat ik er eentje gaf. Na een half uur begon Teddy AU of TO te zeggen! Het begin tot praten was gelegd. Interesse van kind gebruiken nieuwe/andere reinforcers te ontwikkelen. Als kinderen bijvoorbeeld dingen laten draaien, probeer dan allerlei dingen te laten draaien en zoek vervolgens speelgoed dat je kan laten draaien. Yannick wilde graag dingen laten draaien en voor hem had ik speelgoed gevonden dat bestond uit raderen die je kon vastpinnen en dan kon koppelen zodat je ook een ander rad liet draaien. In het begin moesten we hem begeleiden bij het spelen hiermee, maar al snel deed hij het uit zichzelf en vond hij het leuk! Rachel, een 15 jarig meisje met veel zelfstimulatie (geluiden maken, onrustige bewegingen zoals met armen zwaaien en hoofd en bovenlijf heen en weer bewegen, van voor naar achter en van links naar rechts) hield ervan om naar muziek te luisteren. Vaak maakte ze dan tevens ongecontroleerde bewegingen en maakte ze daarbij geen contact met haar omgeving. Tijdens een van mijn supervisies zat de trainster met Rachel aan een tafel. Rachel had zojuist muziek gekregen en luisterde naar de muziek en wiegde zichzelf (soms rustig, maar soms ook erg onrustig) heen en weer zonder daarbij naar de trainster te kijken. Ik vroeg de trainster om Rachel haar handen te pakken en op hetzelfde rustige ritme en in spiegelbeeld, mee te bewegen (ik wist dat Rachel het fijn vond om aangeraakt te worden, want ze hield ook van hand massages). Rachel vond het fijn en keek naar de trainster. Ze lachte naar haar en vond het duidelijk fijn om met de trainster te bewegen. Ook haar onrustige bewegingen werden minder, ze bleef meebewegen op het rustige ritme dat de trainster aanhield. Haar onrustige, zelfstimulerende geluiden die ze regelmatig maakte, namen steeds verder af, totdat ze alleen nog maar rustig op de maat van de muziek lachend met de trainster meebewoog. Na 5 minuten vroeg de trainster of ze hier nu mee door moest gaan (er moesten immers nog veel oefeningen gedaan worden!). Ik zei haar dat ze door moest gaan. Nog nooit had ik Rachel zo lang zien genieten en haar zo rustig en zonder zelfstimulerende bewegingen gezien. Nog nooit had ik haar zo lang zien kijken naar de persoon tegenover haar. Toen 10
ik vond dat deze trainster zich in voldoende mate gekoppeld had aan iets leuks, vroeg ik aan een andere trainster, die ook met haar werkte, haar plaats in te nemen en door te gaan met hetzelfde, zodat ook zij gekoppeld zou worden aan deze leuke activiteit. Uiteindelijk hebben we dit ruim een uur gedaan, met 5 trainers en heeft Rachel, in al die tijd, geen zelfstimulatie laten zien! Voor sommige kinderen is het helaas zo dat ze het contact met de volwassenen willen vermijden (vanwege ervaringen in het verleden). Voor deze kinderen is het erg belangrijk de tijd te nemen om jezelf aantrekkelijk te maken. Ik heb de laatste 2 jaar een paar keer meegemaakt dat kinderen zichzelf verwonden omdat ze met rust gelaten wilden worden. In beide gevallen vroeg ik de begeleiders om verder weg te gaan zitten van je kind en te stoppen met het geven van instructies/ het stellen van vragen / dingen aan te bieden. In beide gevallen werd je kind rustig en stopte met de zelfverwonding. Bij zelfverwonding is het noodzakelijk om contact op te nemen met een ervaren ABA consultant. Meestal verwond je kind zichzelf om meerdere redenen en het is van groot belang om in kaart te brengen waarom je kind dit doet en vervolgens gewenster gedrag daarvoor in de plaats aan te leren.
kinderen die niet willen dat je aan hun speelgoed komt Soms maak ik mee dat kinderen niet willen dat je aan hun speelgoed komt. Soms maken ze dat nonverbaal duidelijk door je te gaan slaan als je in de buurt komt of te gaan krijsen als je iets aanraakt wat van hen is. In dit soort gevallen is het belangrijk om een functionele analyse van dit gedrag te maken. Hoe je hierop reageert hangt af van de reden waarom je kind dit doet. Bij Gregor hebben we in het begin altijd ons eigen speelgoed meegenomen en zijn we van zijn speelgoed afgebleven. Steeds als hij naar ons speelgoed keek, of ons speelgoed aanraakte, hebben we ervoor gezorgd dat dit gewenste gedrag hem iets opleverde. In een ander geval heb ik gezegd tegen de moeder om het speelgoed juist wel aan te raken (ook al zei je kind dat zijn moeder daarvan af moest blijven). Nogmaals, wat je moet doen en wat je kan doen hangt erg af van de situatie, de functie van het gedrag en de geschiedenis van je kind. Vraag in dit soort gevallen zeker begeleiding van een zeer ervaren ABA consultant.
Zeer passieve kinderen, kinderen die niet laten zien dat ze iets leuk vinden Vaak is het bij die kinderen de kunst om langer te wachten. Uiteindelijk zullen ze iets gaan doen en je zo laten zien wat ze willen. Vaak wachten ze op cues van jou en zijn ze afhankelijk geworden van de instructies of de vragen of de situatie om te (kunnen) laten zien wat ze willen. Een voorbeeld van dit soort kinderen is Emiliano. Ik zette 3 dingen voor hem neer op de tafel waar we aan zaten om te kijken welke hij zou pakken. Alleen....hij pakte niets! Ik beschouwde dit als ongewenst gedrag (want je kind hoort iets te pakken als het voor hem neer gezet wordt en hij het graag wil hebben). Daarom haalde ik het na 3 seconden van de tafel af. Steeds opnieuw zette ik 3 nieuwe dingen op de tafel, in de hoop dat hij iets ging pakken. Uiteindelijk (na 20 minuten) begon hij iets te pakken. Het voert te ver om het helemaal uit te leggen wat ik precies gedaan heb, want ik heb nog meer hele kleine dingen gedaan, maar in zulke extreme situaties raad ik je aan advies in te winnen van een ABA consultant met ervaring. Bij Merel (16) was het ook heel moeilijk om te zien wat ze wilde. Ze lachte namelijk bijna nooit. We zagen ook dat er dingen waren die ze echt leuk vond, maar dat was totaal niet te zien aan haar gezicht. Enkel uit het feit dat ze het pakte, bleek dat ze het leuk vond. Echter, ze pakte soms ook iets omdat zij dacht dat wij dat van haar verwachtten. Bovendien konden we wat zij wilde erg verstoren door haar bijvoorbeeld een (onbedoelde) cue te geven (ergens naar kijken, onze lichaamshouding, onze vraag), waardoor zij afgebracht werd van wat ze werkelijk wilde en om iets anders vroeg. (zie ook hoofdstuk 3, manding). Tijdens een intensieve week bij het ABA instituut had ik haar leren 11
tafeltennissen. In het begin vond ze dit duidelijk niet leuk. Ik moest haar chips geven voor een x aantal keer dat ze raak had geslagen om haar medewerking te krijgen. Op een gegeven moment was de chips op. Ik legde mijn batje neer en stapte een meter naar achteren en keek wat zij deed. Zij bleef staan. (hoewel zij erg geneigd is om in dat soort situaties ons meteen te imiteren!). Hieruit meende ik op te maken dat ze nog verder wilde spelen. Ik speelde weer verder, maar na 5 minuten had ik er echt genoeg van. Ik zei dat ik er genoeg van had en liep met batje verder weg (3 meter) om naar binnen te lopen. Merel bleef weer staan! En dus ging ik weer 5 minuten verder, totdat ze wel mee naar binnen liep. Omdat Merel zelden aangaf wat ze wil, wilde ik dit absoluut niet voorbij laten gaan en haar belonen voor het aangeven van het feit dat ze door wilde spelen, door weer met haar verder te spelen. In dezelfde week heb ik ook met haar gedanst. Ik had een paar kindernummers zoals de pizza hut, de vogeltjes dans en de kabouter dans op de computer gezet en hoopte dat ze een van de nummers leuk zou vinden. Een voor een danste ik ze met haar (zoals gezegd, imiteerde ze erg goed en snel) en probeerde dan uit haar enthousiasme op te maken welke liedje ze het leukste vond. Dit was niet makkelijk! Uiteindelijk leek ze de vogeltjes dans het leukst te vinden. Ik danste deze 2 keer met haar en de 3e keer begon ze echt te lachen, geweldig! We dansten hem nog 2 keer waarbij ze veel prachtige lachen naar mij toonde en toen moest ze naar huis. Ze huilde. We denken dat ze huilde omdat ze niet naar huis wilde, maar wilde blijven. Helaas kon dat niet. Sommige kinderen laten dus niet meteen zien dat ze het leuk vinden. Zij moeten het eerst een paar keer gezien of gedaan hebben. In dat geval blijf je het af en toe proberen. Let erop dat je dit niet doet als kinderen laten zien dat ze het niet leuk vinden of bij kinderen met agressief gedrag. Als zij laten zien dat ze het niet leuk vinden, stop er dan meteen mee.
Als je niet zeker weet wat je kind wil, wacht langer, hij zal het je laten zien! Een ander kindje waarbij het erg moeilijk op te maken is wat hij wil is Ulysses. Hij kan nog niet praten en heeft zeer afwijkende interesses. Zijn moeder speelde met hem en had een paar dozen met speelgoed om haar heen staan. Ulysses probeert een doos op te tillen. Zijn moeder denkt dat hij met het speelgoed wat in die doos zit wil spelen en zet de doos voor hen neer en maakt hem open, waarop Ulysses zichzelf begint te verwonden. Hij wilde namelijk niet spelen met het speelgoed maar hij wilde dat moeder die doos op een andere doos neer zou zetten. Dit had ze kunnen weten als ze minder snel haar conclusies had getrokken en langer had gewacht om te kijken wat hij nu werkelijk wilde. Ulysses had een geweldige trainster die met hem wilde kleien, omdat ze wist dat hij dat leuk vond. Ze wist ook dat ze niet alles vrij beschikbaar moest neerzetten voor hem, zodat hij erom kon gaan vragen. Dus pakte ze een potje klei en wat gereedschap zoals vormpjes uit de doos met klei en deed de deksel op de doos en zette die naast haar neer. Ulysses pakte een plastic rondje dat hij zag liggen op de grond (en waarvan er ook meer zaten in de doos), en stopte dat in een leeg kleipotje. De trainster pakte het van hem af en gaf hem klei met een vormpje. Hij pakte de klei aan en zij liet hem nieuwe klei zien en zei: klei! Ulysses zei klei, maar keek naar de doos. De trainster zag dat niet, want ze pakte nieuwe klei, en Ulysses begon zichzelf te bijten. In dit geval ging ze te snel ervan uit dat hij klei wilde en dat hij met de vormpjes wilde spelen. Hij had er immers nog niet mee gespeeld en had nog niet laten zien dat hij dat wilde. Wat hij wel wilde (rondjes in het doosje stoppen), dat miste ze daardoor. Zorg er dus voor dat je de handelingen die je moet doen (in dit geval klei pakken), met je ogen dicht kan doen, zodat je steeds je kind waarmee je werkt, kan blijven observeren!
Waarom stimuleer ik de kinderen niet? Tijdens de workshop in september 2010 stelde een van de deelnemers een hele goede vraag. Het was haar opgevallen dat ik de kinderen niet stimuleerde en dat ik zo weinig praat. Ze vroeg waarom ik dat niet deed. Ik vroeg haar uit te leggen wat ze precies bedoelde met stimuleren. Ze legde uit dat ze daarmee bedoelde dat ik je kind zou zeggen: kijk, zo kan je hiermee 12
spelen! Moet je eens kijken wat leuk! Kom, laten we hiermee gaan graven! Dat ik, het speelgoed of activiteit dat ik had, aan zou prijzen, met veel enthousiasme aan zou bieden, zodat hij dan meer of makkelijker geinteresseerd zou zijn om er iets mee te doen of met mij zou willen spelen. Veel mensen in de workshop verstonden hetzelfde onder het stimuleren van je kind tijdens spel. Ik legde haar uit dat ik verschillende redenen heb om dit niet te doen. Een belangrijke reden is dat ik wil weten wat de interesses zijn van je kind. Ik wil weten waarvoor hij gemotiveerd is. Daarvoor moet ik de stimuli (het speelgoed of de activiteit) aanbieden, zonder teveel extra stimuli. Ik wil je kind niet leren te spelen met speelgoed als het wordt aangeprezen. Ik wil je kind leren met speelgoed te spelen als het daar staat. Er zijn kinderen die alleen nog met met speelgoed willen spelen mits het door een volwassene met veel enthousiasme en aanprijzen wordt aangeboden. Dat is iets wat ik je kind niet wil leren, omdat je kind in een peuterspeelzaal of op school ook geen speelgoed aangeprezen krijgt. Het staat daar, zonder aanprijzen, en het is de bedoeling dat hij er dan mee gaat spelen. Enkel en alleen omdat het daar aanwezig is en hij dat zelf wil. Verder denk ik dat veel kinderen met autisme niet met iets willen spelen omdat ik het hen aanprijs. Mijn aanprijzen of mijn enthousiasme is nog niet iets dat ze leuk vinden en waarvoor ze het gaan doen of iets dat hen motiveert. Als dat wel het geval is, wil ik dat niet geven VOORDAT ze iets doen wat ik graag wil wat ze doen, maar daarna, zodat ze het vaker gaan doen. Immers, kinderen gaan vaker iets doen als hen dat in het verleden iets fijns heeft opgelevert. (zie ook hoofdstuk 2) Er zijn echter ook kinderen die, als ik het zo zou aanprijzen, ze met het speelgoed spelen of de activiteit willen doen, enkel en alleen om mij te pleasen. En dat is iets dat ik ze ook niet wil leren. Ik wil weten wat hun eigen motivatie is en die motivatie gebruiken om ze iets te leren.
Lijst met dingen die je altijd bij je moet hebben: Bellenblaas Balonnen Ballenmachine Laken Klei (machine) Muziekdoosje Letters en cijfers Auto’s (waar je iets in kan doen) Bal Liedjes (moet je kennen)
Wanneer weet je nu of je aantrekkelijk genoeg bent voor je kind om hem vaardigheden te kunnen gaan aanleren ( zoals het leren vragen om wat hij wil)? Hoe lang duurt deze fase? Het gevaar van het schrijven van een boek of het geven van adviezen is dat mensen zich gaan vastklampen aan een voorbeeld in het boek of aan een advies dat ze in een bepaalde situatie hebben gekregen, en dat ook gaan toepassen in andere situaties. Hoewel veel mensen denken dat ABA bestaat uit vaste regels en procedures zie ik veel ellende voortkomen uit het te rigide toepassen van procedures en dingen die men denkt te begrijpen/ te kennen. Wat je ook hebt geleerd of gehoord, je moet steeds opnieuw weer de situatie opnieuw analyseren, terwijl je bezig bent. Steeds moet je kijken naar wat je kind doet, bedenken waarom hij het doet (analyse!) en daar vervolgens jouw handelen op aanpassen.
13
Een stelregel is dat als je 2 of 3 uur met je kind speelt, hij in die tijd vooruit moet zijn gegaan. Gewenste gedragingen moeten zijn toegenomen in vergelijking met het begin van de sessie en de ongewenste gedragingen moeten afgenomen zijn. Als dit niet het geval is (en vaak zie je dan een toename van ongewenst gedrag) heb je iets niet goed gedaan. (hierover meer in de volgende hoofdstukken) Ook is het zo dat als gewenste gedragingen nog steeds toenemen (zowel in frequentie als in kwaliteit), je niet meer van je kind hoeft te gaan eisen, hij gaat immers vooruit! Zodra je kind op hetzelfde niveau blijft hangen, moet je een stapje verder gaan. (zie hoofdstuk 2) Ik kan dus niet precies antwoord geven op deze vraag, die veel mensen aan mij stelden. Ze wilden duidelijkheid over wanneer ze konden beginnen met het geven van instructies of het aanleren van andere vaardigheden zoals het kunnen vragen om wat je wil (hoofdstuk 3). Veel kinderen maken na de sessie op de een of andere manier duidelijk dat ze niet willen weggaan (huilen of zeggen: wanneer mag ik terug komen?) of als ik bij hen thuis ben, dat ze niet willen dat ik wegga (ulysse) of als ze me weer zien zeggen ze me dat ik zo lang ben weggeweest (stijn) Als dat gebeurt weet je dat je erin geslaagd bent om de training leuk voor ze te maken. Verhaal van milan beschrijven dat hij zei: he caroline, ik had je niet gezien ikdacht dat je een van de andere moeders was! Ik heb geprobeerd om de gedragingen op te schrijven, waarmee je kind jou laat zien dat je een stapje verder kan gaan:
Je kind lacht (een hele belangrijke, uitzondering zijn de kinderen die nooit lachen, maar die zijn zeer zeldzaam) Je kind kijkt naar je, 10 keer 3 a 4 seconden in een periode van 15 minuten (een voorwaarde) Je kind komt naar je toe (een voorwaarde) Je kind blijft 5 aaneengesloten minuten bij je zonder prompts Je kind wil dat je iets doet of iets aan hem geeft, tenminste 10 keer in 15 minuten (kan zijn door naar je te kijken of op een andere non verbale manier) (een voorwaarde) Je kind volgt je als je wegloopt Je kind kijkt als jij iets doet (bijvoorbeeld als jij speelgoed manipuleert) Je kind pakt jouw hand en brengt die naar iets toe dat hij wil dat jij doet (bijvoorbeeld duwen op een tol, of krabben op zijn rug, of meekomen) Je kind doet iets, zodat jij hem (weer) nadoet Je kind neemt een reinforcer van je aan (voorwaarde!) Je kind doet iets opdat jij iets doet. Je kind is the cause jij bent het effect (cause and effect play). Dus kind kijkt, ik duik weg achter een stoel, of ik loop naar hem toe. Kind duwt op mijn kin, mijn tong komt naar buiten, kind gooit beer om, ik roep auw, kind kijkt naar mij ik ga zingen, kind pakt mijn hand, ik duw hem naar achter (video thijs website), etc. Kind rent achter je aan als je wegloopt Je kind doet je na.
Pas als aan de voorwaarden is voldaan, mag je iets van je kind gaan “ eisen”, zoals hem leren vragen om de dingen die hij graag wil.
14
Hoe lang duurt deze fase? Dat hangt af (de geschiedenis) van je kind en van wat jij doet. Soms duurt deze fase maar één minuut ('balle"), soms een half jaar (Gregor), en totdat Gregor kieikeboe en pakkertje echt leuk vond, dat duurde nog langer. Sommige kinderen komen al meteen naar mij toe als ik binnenkom. Zij willen zien wat ik in mijn tas heb en vinden veel dingen leuk en willen er meteen mee spelen. Als dat zo is, kan je meteen beginnen met het kind leren vragen om wat hij wil. Ik werkte op een school en de directeur had mij gevraagd of ik aan deze ouders in een kwartiertje uit wilde leggen wat ABA is! Ik was al klaar met werken (vandaar dat ik mijn schoenen aan had en een sjaal om), en zei: als ze willen weten wat ABA is, kan ik ze dat het beste even laten zien. Ik liep met mijn tas naar de speelkamer en Jean Baptiste liep meteen mee. Ik pakte de ballenmachine en hij was meteen geintereseerd en ging op de grond zitten. Ik begon daarop meteen met het geven van de ballen en het voorzeggen van het woord. Na 7 minuten kon hij vragen om bal, terwijl hij dat daarvoor niet kon! Te lezen: Capturing the Motivation of Children with Autism or Other developmental delays van James W. Partington, Ph.D., BCBA te bestellen bij www.behavioranalysts.com Mariposa training manual, hoofdstuk ..... Gratis te downloaden op www.mariposaschool.org hoofstuk over motivatie van Cooper Heron & Heward. Robert Schramm.
15