Brandbeveiligingsconcept Ten behoeve van: Woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp
Brandbeveiligingsconcept Ten behoeve van: Woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp
©2015, Adviesbureau Sijperda-Hardy b.v. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 1
Brandbeveiligingsconcept Nieuwbouw Ons Tweede Thuis (OTT) Woonvoorziening met dagbesteding De Ring te Hoofddorp Projectnummer: Datum: Aangepast: Versie: Status:
Adviseur:
2150345 2 oktober 2015 1 Definitief
Adviesbureau Sijperda-Hardy BV Postbus 23 8650 AA IJlst 0515 – 429 777 Contactpersoon: Dhr. B. Dijkstra
[email protected]
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 2
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ................................................................................................................................................ 5
2.
BEPERKING VAN UITBREIDING VAN BRAND ............................................................................................. 7 2.1. BRANDCOMPARTIMENTERING ....................................................................................................................... 7 2.2. SUBBRANDCOMPARTIMENTERING .................................................................................................................. 8 2.3. WEERSTAND TEGEN BRANDDOORSLAG EN BRANDOVERSLAG (WBDBO) ................................................................ 9 2.4. INWENDIGE SCHEIDINGSCONSTRUCTIE .......................................................................................................... 10 2.5. UITWENDIGE SCHEIDINGSCONSTRUCTIES ....................................................................................................... 10 2.5.1. Brandoverslag ............................................................................................................................. 10
3.
VLUCHTROUTES ..................................................................................................................................... 14 3.1. 3.2. 3.3.
4.
STERKTE BIJ BRAND ............................................................................................................................... 16 4.1. 4.2.
5.
INRICHTING VLUCHTROUTES ........................................................................................................................ 14 CAPACITEIT VAN EEN VLUCHTROUTE ............................................................................................................. 15 DEUREN IN VLUCHTROUTES ........................................................................................................................ 15
VLUCHTROUTE ......................................................................................................................................... 16 BOUWCONSTRUCTIE.................................................................................................................................. 16
MATERIAALGEDRAG .............................................................................................................................. 17 5.1. SCHACHT, KOKER OF KANAAL ...................................................................................................................... 17 5.2. BRANDVOORTPLANTING EN ROOKDICHTHEID .................................................................................................. 17 5.2.1. Binnenoppervlak ......................................................................................................................... 17 5.2.2. Buitenoppervlak .......................................................................................................................... 17
6.
BRANDBEVEILIGINGSINSTALLATIE ......................................................................................................... 19 6.1. 6.2. 6.3. 6.4.
7.
BESTRIJDEN VAN BRAND ....................................................................................................................... 21 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6.
8.
NOODVERLICHTING ................................................................................................................................... 19 BRANDMELD- EN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE......................................................................................... 19 ROOKMELDERS......................................................................................................................................... 20 VLUCHTROUTEAANDUIDING ........................................................................................................................ 20
BRANDSLANGHASPELS ............................................................................................................................... 21 BESTRIJDING VAN BRAND ........................................................................................................................... 21 BLUSDEKEN ............................................................................................................................................. 21 BLUSWATERVOORZIENING .......................................................................................................................... 21 BRANDWEERINGANGEN ............................................................................................................................. 21 OPSTELPLAATSEN VOOR BLUSVOERTUIGEN..................................................................................................... 22
CONCLUSIE............................................................................................................................................. 23
Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage 2:
Berekening woonunit naar bovengelegen woonunit Berekening slaapkamer naar bovengelegen slaapkamer
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 3
Bijlage 3: Bijlage 4:
Berekening woonunit naar trappenhuis Tekening met brandveiligheidvoorzieningen
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 4
1.
Inleiding Adviesbureau Sijperda-Hardy heeft voor de nieuwbouw van woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp een quickscan uitgevoerd van de in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften in het kader van brandveiligheid. Woonvoorziening De Ring is bestemd voor cliënten die ondersteuning of verzorging nodig hebben bij hun dagelijkse bezigheden. Het gebouw bestaat een centraal deel met de dagbesteding en drie aansluitende ringen waar per ring 2 woonunits zijn gesitueerd.
Impressie Elke woonunit zijn negen bedruimtes gelegen, waarvan er acht voor bewoners/cliënten zijn. Naast de bedkamers is er nog een keuken, bijkeuken en twee gemeenschappelijke woonkamer. De hoogste verblijfsvloer is gelegen op 3,6 meter boven het meetniveau. Bij het onderzoek is uitgegaan van de omgevingsvergunning tekeningen van Architectenbureau Hoogeveen BV te Amstelveen met projectnummer 7220. De plattegrondtekeningen zijn als bijlage met de noodzakelijke brandveiligheidsvoorzieningen toegevoegd.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 5
De hoofd gebruiksfunctie is een woonfunctie voor zorg en valt binnen de deelgroep “groepszorgwoning met 24-uurs zorg”. De dagbesteding wordt aangemerkt als een bijeenkomstfunctie. De in deze rapportage aangegeven wijzigingen c.q. aanvullingen dienen te worden verwerkt in de bij de omgevingsvergunning in te dienen stukken. De rapportage kan daarbij als toelichting dienen. In dit rapport worden de gegeven voorschriften behandeld en de consequenties aangegeven. De quickscan geeft alleen de aandachtspunten.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 6
2.
Beperking van uitbreiding van brand
2.1.
Brandcompartimentering Ter beperking van de uitbreiding van brand dient het gebouw conform afdeling 2.10 van het Bouwbesluit te worden opgedeeld in brandcompartimenten. Overeenkomstig het Bouwbesluit dient een gebouw opgedeeld te worden in brandcompartimenten met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 1.000 m². Daarnaast dienen stookruimten en technische ruimten met een gebruiksoppervlakte van meer dan 50 m² te worden uitgevoerd als brandcompartiment. Er is sprake van een stookruimte indien het gezamenlijke opgestelde nominale vermogen van de stooktoestellen in een ruimte meer dan 130 kW bedraagt. Woonfunctie In een brandcompartiment liggen niet-gemeenschappelijke ruimten van niet meer dan een woonfunctie en nevenfuncties daarvan. Dit heeft tot gevolg dat elke woonunit als een afzonderlijk brandcompartiment moet worden aangemerkt. Bijeenkomstfunctie De dagbesteding wordt als een apart brandcompartiment uitgevoerd In de onderstaande schetsen en tabel is de voorgenomen verdeling in brandcompartimenten weergegeven.
Begane grond
Verdieping
De technische ruimten op de woonunits hebben elk een oppervlakte van ca. 98m² en wordt dan ook elk als een apart brandcompartiment aangemerkt. De hoofdtrappenhuizen naar de woonunits zijn elk als een apart brandcompartiment uitgevoerd.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 7
Tabel: overzicht brandcompartimenten Brandcompartiment BC 1 BC 2 BC 3 BC 4 BC 5 BC 6 BC 7
Begane grond 960 567 575 567 575 567 575
Gebruiksoppervlakte (ca. m²) 1e verdieping 8 8 8
totaal 960 567 583 567 583 567 583
Dit betekent: De indeling in brandcompartimenten is als volgt: Elke woonunit is een apart brandcompartiment. De dagbesteding is een apart brandcompartiment. De constructieonderdelen aan de binnenzijde van de schacht van de liftschacht dienen te voldoen aan brandklasse B en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1. De bergingen en de algemene technische ruimte zijn gelegen in één brandcompartiment gelegen. De technische ruimte op de woonunits dienen als een apart brandcompartiment te worden uitgevoerd. De hoofdtrappenhuizen naar de woonunits zijn elk als een apart brandcompartiment uitgevoerd. De woonunits dienen brandwerend te worden gescheiden van het entreegebied. Er is geen sprake van een stookruimte.
2.2.
Subbrandcompartimentering Conform de eisen van het Bouwbesluit dient een brandcompartiment te worden opgedeeld in één of meer subbrandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. Woonfunctie Bij specifieke woonvormen zijn binnen een woning meerdere beschermde subbrandcompartimenten noodzakelijk. Bij een woning voor zorg met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m² mag een nietgemeenschappelijk beschermd subbrandcompartiment niet groter zijn dan 100 m². Dit betekent dat de slaapkamers als een beschermd subbrandcompartiment moeten zijn. Dit betekent: De volgende ruimten worden uitgevoerd als een beschermd subbrandcompartiment: slaapkamer, logeerkamer, verzorgingsruimte en de ruimte voor de slaapwacht.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 8
2.3.
Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) In het algemeen moet tussen een brandcompartiment en een ruimte buiten dat brandcompartiment een brandwerendheid van minimaal 60 minuten worden gegarandeerd, tenzij de permanente vuurbelasting van het brandcompartiment minder is dan 500 MJ/m². Tussen een brandcompartiment en een andere besloten ruimte gelegen op hetzelfde perceel is dan een reductie tot 30 minuten mogelijk, onder voorwaarde dat het om een laag gebouw gaat (verblijfsgebied ten hoogste 7 meter (woonfunctie) en 5 meter (bijeenkomstfunctie) boven meetniveau). Er wordt geen gebruik gemaakt van reductie van de brandwerendheid. De wbdbo vanuit een beschermd subbrandcompartiment naar een andere besloten ruimte moet minimaal 30 minuten zijn. De wbdbo vanuit een brandcompartiment van een woonfunctie naar een extra beschermde vluchtroute moet minimaal 30 minuten zijn. Woonfunctie In afwijking van het bovenstaande kan tussen een brandcompartiment en een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert worden volstaan met 30 minuten. Subbrandcompartiment De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag van een subbrandcompartiment naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten, waarbij voor de bepaling van de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een scheidingsconstructie uitsluitend rekening wordt gehouden met het beoordelingscriterium vlamdichtheid met betrekking op de afdichting. In de onderstaande tabel zijn de eisen ten aanzien van de WBDBO samengevat. Tabel: WBDBO-eisen Van Brandcompartiment dagbesteding Brandcompartiment woonunit Brandcompartiment dagbesteding Brandcompartiment woonunit Brandcompartiment woonunit Beschermd subbrandcompartiment
Naar Hoofdtrappenhuis
Eis Zelfsluitend 60 min. WBDBO Ja
Hoofdtrappenhuis
60 min. WBDBO Nee
Brandcompartiment woonunit Brandcompartiment woonunit Brandcompartiment technische ruimte Beschermd subbrandcompartiment
60 min. WBDBO Ja
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
60 min. WBDBO N.v.t. 60 min. WBDBO N.v.t. 30 min. WBDBO Ja
pagina 9
2.4.
Inwendige scheidingsconstructie Doorvoeringen in een brandwerende scheiding dienen te worden voorzien van een brandklep, een brandmanchet of gelijkwaardig alternatief. Een beweegbaar constructieonderdeel in een inwendige scheidingsconstructie waarvoor een eis aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of weerstand tegen rookdoorgang geldt, is zelfsluitend. Advies Voor het zelfsluitend uitvoeren van de deuren van de slaapkamers adviseren wij om hiervoor de ‘vrijloopdrangers’ toe te passen. Deze deurdrangers gaan pas de deur sluiten bij een sturing door de brandmeldinstallatie. De deuren zijn in normale situaties dus niet zelfsluitend en kunnen in elke gewenste stand worden gezet. De zelfsluitende deuren zijn dan niet hinderlijk voor de bewoners. Ramen in een inwendige brandscheiding dienen een voldoende brandwerendheid te bezitten (tenminste gelijk aan de vereiste WBDBO) en mogen niet geopend kunnen worden (uitvoeren met vaste beglazing).
2.5.
Uitwendige scheidingsconstructies De WBDBO-eis van de uitwendige scheidingsconstructies hoeft niet per se gerealiseerd te worden door voldoende brandwerende scheidingsconstructies toe te passen. Bij uitwendige scheidingsconstructies neemt de warmtestralingsflux vanuit een brandcompartiment af bij een toenemende afstand. Uiteindelijk zou deze afstandsbijdrage zo groot kunnen worden, dat deze geheel in de noodzakelijke WBDBO voorziet. Wanneer de noodzakelijke WBDBO geheel bouwkundig in de scheidingsconstructie moet worden gerealiseerd, is een brandwerendheid van ten minste 30 minuten benodigd. Brandoverslag vindt plaatst bij een warmtestralingsflux van 15 kW/m2 of meer.
2.5.1. Brandoverslag Voor de volgende situaties is er kans op brandoverslag: 1. Woonunit begane grond naar bovengelegen woonunit, 2. Slaapkamer naar bovengelegen slaapkamer, 3. Van woonunit begane grond naar trappenhuis in de hoekaansluiting bij de patio, 4. Hoekaansluiting van een woonunit begane grond naar dagbesteding via de gevelopeningen in de patio en omgekeerd. Om in deze situatie brandoverslag te voorkomen dienen enkele gevelopeningen in de hoekaansluiting 60 minuten brandwerend te worden uitgevoerd, zie onderstaande schets bij punt 5. 5. Van een woonunit op de begane grond en de dagbesteding naar het trappenhuis. Om in deze situatie brandoverslag te voorkomen dienen enkele gevelopeningen van het
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 10
trappenhuis 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd, zie onderstaande schets.
Brandwerende voorzieningen begane grond 6. Van een woonunit op de verdieping en de dagbesteding naar het trappenhuis. Om in deze situatie brandoverslag te voorkomen dienen enkele gevelopeningen van het trappenhuis 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd, zie onderstaande schets.
Brandwerende voorzieningen verdieping Voor de eerste drie situaties is er een brandoverslag berekening uitgevoerd om te bepalen of de afstand tussen de gevelopeningen voldoende is.
Uitgangspunten (conform NEN 6068:2008 + C1:2011) bij de berekeningen zijn: Er gedurende 60 minuten geen brandoverslag mag plaats vinden tussen de woonunits onderling en naar de dagbesteding. I.v.m. de brandwerendheid van de slaapkamers, zijn dezen niet meegerekend voor de overslag van de woonunits onderling. De kozijnen zijn van hout. De gevelopeningen zijn in het geval van hout derhalve exclusief kozijn gerekend (brandwerendheid groter dan 30 minuten).
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 11
Geveldelen tussen de gevelopeningen dienen minimaal te voldoen aan brandklasse B conform de NEN-EN 13501-1. Dichte geveldelen, balkons en daken dienen minimaal 30 minuten brandwerend te zijn (bepaald volgens NEN 6069, NEN 6072 (stalen delen) of NEN 6073 (houten delen)). Eisen Om brand beperkt te houden tot het beoogde maximale uitbreidingsgebied dienen de compartimentgrenzen een voldoende WBDBO te bieden. Volgens het Bouwbesluit artikel 2.84 wordt vanuit de brandruimte een situatie beschouwd van brandoverslag via de buitenlucht naar een aangrenzend (sub-)brandcompartiment. De toetsing dient te worden uitgevoerd conform NEN 6068:2008+C1:2011. Aan de vereiste WBDBO wordt conform NEN 6068:2008+C1:2011 voldaan, indien de warmtestralingflux ter plaatse van de gevelopeningen van andere brandcompartimenten niet hoger is dan 15 kW/m². Beoordeling Voor de bovengenoemde situaties is de weerstand tegen brandoverslag (WBO) beoordeeld. De beoordeling voor brandoverslag is conform NEN 6068:2008+C1:2011 uitgevoerd. De volledige in- en uitvoer van de berekeningen zijn als genoemde bijlagen toegevoegd. Een overzicht van het getoetste brandoverslag trajecten en het berekeningsresultaten zijn weergegeven in tabel 1. Tabel 1: warmtestralingsflux voor de berekende situaties Nr. situatie 1
2 3
Woonunit naar bovengelegen patiokozijn BU10 Woonunit naar bovengelegen patiokozijn BU18 Woonunit naar bovengelegen woonkamer (buitengevel) Woonunit naar bovengelegen slaapkamer Woonunit naar trappenhuis
maximale warmtestralingsflux [kW/m²] 20,97 13,52 10,65
Bijlage
6,13 11,29
2 3
Uit de berekeningen blijkt dat de straling in de patio bij kozijn BU10 > 15kW/m². Er wordt dus niet direct voldaan. Om te voldoen dient het paneel van kozijn BU10 van binnen naar buiten 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd, zie onderstaande schets.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
1
pagina 12
Segment plattegrond
Brandwerend paneel
Voor de situaties geldt dan dat er wordt voldaan aan de gestelde WBO (weerstand brandoverslag). Consequenties brandwerendheid eis: De onderlinge brandwerendheid tussen de brandcompartimenten wordt met 60 minuten brandwerendheid uitgevoerd. Voor de beschermde subbrandcompartimentering in een woonunit geldt een onderlinge brandwerendheid van 30 minuten. Alle doorvoering door wanden en vloeren, waar een WBDBO eis voor geldt, dienen zodanig te worden uitgevoerd dat de brandwerendheid gewaarborgd is. Aandachtspunt bijvoorbeeld zijn de doorvoeringen in de meterkast. Deuren in de interne brandwerende scheiding dienen zelfsluitend te worden uitgevoerd. Alle aanwezige schachten, welke aan meerdere brandcompartimenten grenzen, dienen rondom een WBDBO van 60 minuten te bezitten of de schachten worden op het vloerniveau brandwerend uitgevoerd. De constructieonderdelen van de liftschacht dienen aan de binnenzijde van de schacht te voldoen aan brandklasse B en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1. Diverse gevelopeningen in de patio dienen brandwerend te worden uitgevoerd. Om brandoverslag tussen de woonunits te voorkomen dient het paneel van kozijn BU10 van binnen naar buiten 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 13
3.
Vluchtroutes Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende vluchtroutes waarlangs bij brand een veilige plaats kan worden bereikt. Woonfunctie Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. Een vluchtroute is vanaf de uitgang van het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint een beschermde route, tenzij die uitgang direct grenst aan het aansluitende terrein. Tweede vluchtroute Doordat er vanaf de uitgang van een subbrandcompartiment twee vluchtroutes naar verschillende uitgangen voeren en de loopafstand naar de uitgangen maximaal 30 meter bedragen, is er geen eis aan de besloten vluchtroute. Bijeenkomstfunctie De gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan 30 meter. In afwijking van het bovengenoemde, wordt bij een niet nader in te delen gebruiksgebied en bij een verblijfsruimte in plaats van de gecorrigeerde loopafstand uitgegaan van de loopafstand die niet groter is dan 30 meter. Aan de loopafstand tussen een punt in een gebruikersgebied en de en de toegang van het subbrandcompartiment, waarin het gebruiksgebied ligt, wordt een eis aan de loopafstand gesteld van 30 meter (werkelijke loopafstand). Vanuit de dagbesteding kan er naar de verschillende trappenhuizen en direct naar buiten worden gevlucht. Uit de toets van de loopafstanden blijkt dat er wordt voldaan aan de werkelijke loopafstand. In alle gevallen is de loopafstand van een punt in een gebruikersgebied en de toegang van het subbrandcompartiment, waarin het gebruikersgebied ligt, niet groter dan 30 meter. Er wordt voldaan aan de gestelde loopafstanden. Nadere opdeling van de brandcompartimenten in subbrandcompartimenten kan derhalve achterwege blijven.
3.1.
Inrichting vluchtroutes De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen een beschermde of extra beschermde vluchtroute en de in de vluchtrichting aansluitende besloten ruimte is ten minste 20 minuten, waarbij voor de bepaling van de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een scheidingsconstructie uitsluitend rekening wordt gehouden met het beoordelingscriterium vlamdichtheid met betrekking tot de afdichting.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 14
Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste de 2,3 meter. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert. Dit betekent; Door de brandwerende scheiding wordt er voldaan aan de gestelde 20 minuten brandwerendheid. De vrije doorgang in de vluchtroute is minimaal 85 cm breed en 2,3 meter hoog.
3.2.
Capaciteit van een vluchtroute Bijeenkomstfunctie In het Bouwbesluit zijn voor subbrandcompartimenten, verblijfsgebieden en verblijfsruimten voorschriften opgenomen met betrekking tot het aantal toegangen, de draairichting van deuren en de vrije doorgangsbreedte van toegangen. Bij de bepaling van de doorstroomcapaciteit wordt uitgegaan van: a. 45 personen per meter breedte van een trap voor het overbruggen van een hoogteverschil van meer dan 1 meter en 90 personen per meter vrije breedte bij een hoogteverschil van ten hoogste 1 meter, voor zover de aantrede van de trap ten minste 0,17 m bedraagt; b. 90 personen per meter vrije breedte van een ruimte; c. 90 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een dubbele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden; d. 110 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een enkele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden, en e. 135 personen per meter vrije breedte van een andere doorgang. Gezien de bezetting en het aantal deuren vanuit de bezetting wordt er ruimschoots voldaan aan de vereiste doorstroomcapaciteit.
3.3.
Deuren in vluchtroutes Een deur op een vluchtroute die begint in een ruimte voor het insluiten van personen, kan tijdens het vluchten met een sleutel worden geopend. Een automatisch werkende deur en een voorziening voor toegangs- of uitgangscontrole in een vluchtroute mogen het vluchten niet belemmeren. Dit betekent: Deuren in vluchtroutes dienen te zijn voorzien van een slot dat te openen is zonder gebruik te hoeven maken van een los voorwerp. Indien vluchtdeuren niet door de bewoners kunnen worden geopend, dan dienen deze deuren te worden aangesloten op de brandmeldinstallatie, zodat bij een calamiteit de deur wordt ontgrendeld.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 15
4.
Sterkte bij brand Om gebruikers in de gelegenheid te stellen zich bij brand tijdig naar buiten te begeven en om de brandweer de gelegenheid te geven het gebouw te doorzoeken, worden in het Bouwbesluit eisen gesteld aan de sterkte van bouwconstructies. Het gaat dan om de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van: een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert buiten het subbrandcompartiment met brand (buiten de brandruimte); een bouwconstructie van een aangrenzend brandcompartiment.
4.1.
Vluchtroute Een vluchtroute moet in geval van brand gedurende minimaal 30 minuten in stand worden gehouden. In verband met de brandscheiding tussen de trappenhuizen en de brandcompartimenten wordt er automatisch voldaan aan de in stand houding van de vluchtroute.
4.2.
Bouwconstructie De eisen die gelden voor de sterkte van de bouwconstructie zijn gerelateerd aan het hoogstgelegen verblijfsgebied, namelijk: minimaal 60 minuten bij gebouwen met een verblijfsgebied tot 7 meter; minimaal 90 minuten bij gebouwen met een verblijfsgebied tussen 7 en 13 meter; minimaal 120 minuten bij gebouwen waarin verblijfsgebieden liggen boven 13 meter. De minimaal vereiste tijdsduur voor de hoofddraagconstructie mag met 30 minuten worden verminderd als de permanente vuurbelasting niet groter is dan 500 MJ/m². De reductieregel is alleen toegestaan als de vloer van het hoogste verblijfsgebied niet hoger is gelegen dan 7 meter boven het meetniveau. Consequenties sterkte bouwconstructie; De hoogste verblijfsvloer is gelegen op 3,6 meter, dit betekent dat de bouwconstructie onder brandomstandigheden een sterkte van 60 minuten moet bezitten. Er wordt geen gebruik gemaakt van de reductie. De benodigde brandwerende voorzieningen aan de bouwconstructie dienen door de constructeur bepaald te worden.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 16
5.
Materiaalgedrag
5.1.
Schacht, koker of kanaal Materiaal toegepast aan de binnenzijde van een schacht, een koker of een kanaal grenzend aan meer dan één brandcompartiment of subbrandcompartiment met een inwendige doorsnede groter dan 0,015 m², voldoet over een dikte van ten minste 10 mm, gemeten loodrecht op de binnenzijde, aan brandklasse A2, bepaald volgens NEN-EN 13501-1. Bij de realisatie van de schachten dient er met het bovenstaande rekening worden gehouden.
5.2.
Brandvoortplanting en rookdichtheid
5.2.1. Binnenoppervlak Voor de zijden van de constructieonderdelen, die niet grenzen aan de buitenlucht, geldt dat ze dienen te voldoen aan: Wanden en plafonds (inclusief ramen, deuren en kozijnen): brandklasse D of beter en rookklasse s2 (beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1). Beloopbaar vlak (vloeren en trappen): brandklasse Dfl en rookklasse s1fl (beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1). Ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, hoeft niet aan de eisen met betrekking tot de brandvoortplanting en rookdichtheid te voldoen. Door middel van kwaliteitsverklaringen dient te worden aangetoond dat de toegepaste materialen voldoen aan de eisen met betrekking tot de brandvoortplantingsklassen en rookdichtheid. 5.2.2. Buitenoppervlak Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht voldoet aan brandklasse D, bepaald volgens NEN-EN 13501-1. In verband de mogelijkheid van brandoverslag van een woonunit naar bovengelegen woonunit dient de geveldelen tussen de gevelopeningen minimaal te voldoen aan brandklasse B conform de NEN-EN 13501-1, zie onderstaande schets.
Gevelaanzicht
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 17
Het bovengenoemde is niet van toepassing op de bovenzijde van een dak. In afwijking van het bovengestelde voldoet een deur, een raam, een kozijn en een daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel aan brandklasse D, bepaald volgens NEN-EN 13501-1. Ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte hoeft niet aan de eisen met betrekking tot de brandklasse te voldoen. Conclusie: De plint tussen de gevelopeningen van de woonunits dient te voldoen aan brandklasse B. De overige constructieonderdelen dienen te voldoen aan brandklasse D conform de NENEN 13501-1.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 18
6.
Brandbeveiligingsinstallatie
6.1.
Noodverlichting Er is geen eis voor de aanwezigheid van noodverlichting. Voor de oriëntatie wordt geadviseerd om de verlichting van de trappenhuizen aan te sluiten op een noodstroomvoorziening.
6.2.
Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Er is op basis van artikel 6.20 en de bijbehorende bijlage 1 in de groepszorgwoning met 24uurs zorg een gecertificeerde brandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding naar de meldkamer van de brandweer vereist, zie onderstaande tabel.
Naast doormelding naar de regionale alarmcentrale van de brandweer (RAC), dient ook doormelding naar een zusterpost plaats te vinden. De brandmeldinstallatie dient te voldoen aan de eisen die worden gesteld in de NEN 2535:2009+C1 2010. Naast de brandmeldinstallatie is op basis van artikel 6.23 tevens een ontruimingsalarminstallatie noodzakelijk. De ontruimingsalarminstallatie dient te voldoen aan normblad NEN 2575:2004+C1:2006.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 19
De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie dienen voorzien te zijn van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties. Het beheer en de controle van een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie voldoen aan NEN 2654-1.
6.3.
Rookmelders Omdat het gebouw wordt voorzien van een brandmeldinstallatie, zijn rookmelders niet nodig.
6.4.
Vluchtrouteaanduiding Woonfunctie Overeenkomstig het Bouwbesluit is in een woonfunctie geen vluchtrouteaanduiding vereist. Bijeenkomstfunctie Overeenkomstig het Bouwbesluit dient de dagbesteding (alle ruimten waardoor een verkeersruimte voert en ruimten voor meer dan 50 personen) te worden voorzien van vluchtrouteaanduiding conform NEN-EN-ISO 7010. De vluchtrouteaanduiding dient aangebracht te worden op een duidelijk waarneembare plaats. De vluchtrouteaanduiding is in de bijlage 4 op de tekeningen aangegeven.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 20
7.
Bestrijden van brand
7.1.
Brandslanghaspels Overeenkomstig artikel 6.28 van het Bouwbesluit 2012, dient het gebouw te worden voorzien van brandslanghaspels. Een brandslanghaspel als bedoeld in het eerste en tweede lid: heeft een slang met een lengte van niet meer dan 30 m; is aangesloten op een voorziening voor drinkwater conform NEN 1006, die bij het mondstuk een statische druk geeft van niet minder dan 100 kPa en een capaciteit heeft van 1,3 m³/h bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels, en ligt niet in een ruimte met een trap waarover een beschermde vluchtroute voert. Dit betekent: Er dienen brandslanghaspels te worden aangebracht. Op de tekening in de bijlage 4 is een voorstel gedaan voor de plaats van de brandslanghaspels.
7.2.
Bestrijding van brand Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. In de technische ruimten dient er een handbrandblusser met een inhoud van ten minste 6 kg, geschikt voor de brandklassen A, B en C te worden aangebracht. Geadviseerd wordt om naast de brandslanghaspels een handbrandblusser met een inhoud van ten minste 6 kg, geschikt voor de brandklassen A, B en C aan te brengen.
7.3.
Blusdeken Geadviseerd wordt om in de keuken een blusdeken aan te brengen. Vanuit het Bouwbesluit is dit geen eis.
7.4.
Bluswatervoorziening In de nabijheid van het complex dienen bluswatervoorzieningen (brandkraan) aanwezig te zijn. De afstand tussen een bluswatervoorziening en een brandweeringang is ten hoogste 40 meter. De brandkraan zal in overleg met de gemeente/brandweermoeten worden bepaald.
7.5.
Brandweeringangen De hoofdentree van de dagbesteding wordt aangemerkt als brandweeringang. Omdat er een doormelding naar de brandweer is vereist, wordt de brandweeringang bij een brandmelding automatisch ontsloten of ontsloten met een systeem dat in overleg met de brandweer is bepaald.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 21
7.6.
Opstelplaatsen voor blusvoertuigen De afstand tussen een bluswatervoorziening en een brandweeringang mag maximaal 40 meter bedragen. De opstelplaats (maar ook de rijlopers van de openbare weg naar deze opstelplaats) moeten voldoen aan: een breedte > 4,5 meter; een breedte van de verharding > 3,25 meter, die geschikt is voor een voertuig met een massa van 14.600 kg; en een vrije hoogte > 4,2 meter. Een opstelplaats voor een brandweervoertuig moet altijd vrijgehouden worden, zodat hulpverleningsdiensten er altijd gebruik van kunnen maken. Voorgesteld wordt de openbare weg aan te merken als opstelplaats voor een blusvoertuig.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 22
8.
Conclusie Voor de nieuwbouw van OTT De Ring 4 te Hoofddorp is een brandveiligheidtoets uitgevoerd. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies weergegeven: Het gebouw wordt verdeelt in brandcompartimenten conform het Bouwbesluit. De slaapkamers, logeerkamer en de ruimte voor de slaapwacht worden elk beschouwd als een beschermd subbrandcompartiment. De onderlinge brandwerendheid tussen de brandcompartimenten wordt met 60 minuten brandwerendheid uitgevoerd. Voor de beschermde subbrandcompartimentering in een woonunit geldt een onderlinge brandwerendheid van 30 minuten. Alle doorvoering door wanden en vloeren, waar een WBDBO eis voor geldt, dienen zodanig te worden uitgevoerd dat de brandwerendheid gewaarborgd is. Aandachtspunt bijvoorbeeld zijn de doorvoeringen in de meterkast. Deuren in de interne brandwerende scheiding dienen zelfsluitend te worden uitgevoerd. Alle aanwezige schachten, welke aan meerdere brandcompartimenten grenzen, dienen rondom een WBDBO van 60 minuten te bezitten of de schachten worden op het vloerniveau brandwerend uitgevoerd. De constructieonderdelen van de liftschacht dienen aan de binnenzijde van de schacht te voldoen aan brandklasse B en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1. Diverse gevelopeningen in de patio dienen brandwerend te worden uitgevoerd. Om brandoverslag tussen de woonunits te voorkomen dient het paneel van kozijn BU10 van binnen naar buiten 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd Binnen het gebouw wordt voldaan aan de toelaatbare loopafstanden. De vrije doorgang in de vluchtroute dient minimaal 85 cm breed en 2,3 meter hoog te zijn. Indien vluchtdeuren niet door de bewoners kunnen worden geopend, dan dienen deze deuren te worden aangesloten op de brandmeldinstallatie, zodat bij een calamiteit de deur wordt ontgrendeld. De hoofddraagconstructie dient minimaal een sterkte van 60 minuten onder brandomstandigheden te bezitten. In hoofdstuk 5 zijn de eisen met betrekking tot de materialisatie en brandgedrag weergegeven. Het gebouw dient te worden voorzien van de volgende brandveiligheidsinstallaties (zie hoofdstuk 6 en 7 voor de specifieke voorschriften): • Vluchtrouteaanduiding (dagbesteding) • Brandmeldinstallatie (volledige bewaking) en ontruimingsalarminstallatie (type B). • Brandslanghaspels. • Handbrandblussers. Met betrekking tot de brandweeringang en bluswatervoorziening dient uitgegaan te worden van het gestelde in hoofdstuk 7. Dit betekent dat als de aandachtspunten genoemd in de rapportage worden aangepast en/of uitgevoerd, er wordt voldaan aan het Bouwbesluit.
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
pagina 23
Bijlage 1: Berekening woonunit naar bovengelegen woonunit
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
BRANDO 2 Rapportage
pagina 1 van 5
Rapportage BRANDO2: bepaling van de weerstand tegen brandoverslag conform NEN 6068:2008+C1:2011 1. Gegevens Omschrijving: 1. Berekening woonunit naar bovengelegen unit Gebruikte normversie: NEN 6068:2008+C1:2011 Rekenhart versie: 2.0
2. Doel van de rapportage Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de weerstand tegen (branddoorslag en) brandoverslag (wbo) onder verwijzing naar de norm NEN 6068:2008+C1:2011. Volgens de norm mag de stralingsflux achter gevelopeningen van de bedreigde ruimte nergens hoger zijn dan 15 kW/m². De intensiteit van de straling is onder meer afhankelijk van de grootte en vorm van de brandruimte, de plaats en afmetingen van gevelopeningen in zowel de brandruimte als de aangestraalde ruimte en het type brand. Door middel van berekening moet op basis van de projectgegevens worden aangetoond dat in alle bestraalde punten de optredende stralingsflux kleiner is dan de gegeven grenswaarde. In deze rapportage is met behulp van het programma BRANDO2 voor verschillende kritieke observatiepunten de stralingsflux op grond van NEN 6068:2008+C1:2011 berekend. Op grond van deze rapportage kan worden gecontroleerd of aan de eisen die gesteld worden aan de stralingsflux wordt voldaan. Opmerking Brandoverslag is branduitbreiding vanuit een brandruimte - via de buitenlucht - naar een andere ruimte. Brandoverslag kan worden voorkomen door de niet-brandwerende delen (gevelopeningen) voldoende ver uit elkaar te plaatsen. Op die manier kan worden verhinderd dat de warmtestraling achter de gevelopeningen van een bedreigde ruimte te hoog wordt. Daarmee wordt verhinderd dat de brand door straling uitbreidt naar een andere ruimte.
3. Uitgangspunten / Voorwaarden Met de in deze rapportage uitgevoerde berekeningen is gecontroleerd of wordt voldaan aan een weerstand tegen brandoverslag van ten minste 60 minuten. • Er is gerekend volgens het berekeningstype 'gereduceerd'. Opmerking Aan dit berekeningstype zijn nadere voorwaarden verbonden. Voor gebouwen lager dan 20 m mag altijd gereduceerd worden gerekend. Anders mag dit slechts worden gebruikt als de ruimte deel uitmaakt van een gebouw dat in verticale zin is verdeeld in zones met een hoogte van maximaal 20 m. Zones moeten onderling verticaal zijn gescheiden door twee opvolgende bouwlagen met gevels die een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie bezitten van ten minste 20 minuten, bepaald van buiten naar binnen. • In deze rapportage is niet uitgegaan van de vereenvoudigde berekeningsmethode voor een industriefunctie. Opmerking Normblad NEN 6068:2008+C1:2011 maakt het mogelijk voor de gebruiksfunctie ‘industriefunctie’ een ander (vereenvoudigd) berekeningsmodel te hanteren (NEN 6068:2008+C1:2011/D3.4). Daartoe moet naast andere voorwaarden ten minste 75% van de gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment als industriefunctie zijn aangemerkt.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brando1hfamx7lny8wozd
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 2 van 5
De in deze rapportage uitgewerkte resultaten zijn alleen geldig onder de voorwaarden die zijn genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6. In deze rapportage wordt ervan uitgegaan dat aan de voorwaarden onverkort wordt voldaan. Voorwaarden die niet binnen de berekeningsmethode BRANDO2 worden gecontroleerd, zijn hieronder vermeld. Opmerking Voorwaarden die binnen BRANDO2 worden gecontroleerd zijn onder meer de afstand tussen gevelopening en een tegenoverliggende gevel (NEN 6068:2008+C1:2011/6.7), vorm en afmetingen van gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.8), hoogte van de brandruimte (NEN 6068:2008+C1:2011/6.9), maximale oppervlakte gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.10).
• Bijdrage tot brandvoortplanting (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.1): de gevel van het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, bestaat aan de buitenzijde uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan klasse 2 van de bijdrage tot de brandvoortplanting, bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6065. • Brandgevaarlijkheid van daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.2): het dak van de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, is niet brandgevaarlijk in de zin van hoofdstuk 3 van NEN 6063. • Brandwerendheid van gevels en daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.3): gevels en daken uitgezonderd gevelopeningen - hebben in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069 of volgens 5.2 van NEN 6071 respectievelijk 5.2 van NEN 6073, van ten minste 30 min, zij het dat met 20 min mag zijn volstaan in die situaties waarbij een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag geldt van ten minste 20 min. Opmerking Een gevelopening is een deel van de uitwendige scheidingsconstructie dat niet als gesloten mag worden verondersteld omdat de brandwerendheid m.b.t. de scheidende functie onvoldoende is. De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructiedeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie. • Opgaande gevel: de horizontale en verticale afstand tussen een gevelopening in het dak van de beschouwde ruimte en een gevelopening in een opgaande gevel voldoet aan de voorwaarden genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6.6. • Opslag brandgevaarlijke stoffen (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.11): de brandruimte wordt niet gebruikt voor opslag van de bij de Regeling Bouwbesluit aangeduide brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen in hoeveelheden die nopen tot een afzonderlijk brandcompartiment voor de opslag van die stoffen.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brando1hfamx7lny8wozd
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 3 van 5
4. Resultaten De gegevens van de brandruimte(n) met tussenresultaten zijn als volgt: brandruimte: brandr1 De vloeroppervlakte van de brandruimte bedraagt 315,72 m². De referentievloeroppervlakte bedraagt 103,14 m². De effectieve diepte van de brandruimte bedraagt 28,50 m. Het neutraalniveau bevindt zich op 1,05 m van de vloer. Het totaal referentiemassadebiet dat uitstroomt bedraagt 5,42 kg/s. De berekende maatgevende gastemperatuur bedraagt 825 °C. De berekende afbrandsnelheid bedraagt 0,72 kg vurenhout/s. De conform NEN6068:2008+C1:2011 berekende stralingsflux bedraagt: Bouwlaag 2, Gevel #60, observatievlak 1
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 1 observatiepunt 2 observatiepunt 3 observatiepunt 4 observatiepunt 5 observatiepunt 6 observatiepunt 7 observatiepunt 8 observatiepunt 9 observatiepunt 10 observatiepunt 11 observatiepunt 12
Bouwlaag 2, Gevel #61, observatievlak 1
10,89 5,42 2,15 13,52 6,03 2,18 13,04 5,73 2,05 9,25 4,43 1,72
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 25 observatiepunt 26 observatiepunt 27 observatiepunt 28 observatiepunt 29 observatiepunt 30 observatiepunt 31 observatiepunt 32 observatiepunt 33 observatiepunt 34 observatiepunt 35 observatiepunt 36
Bouwlaag 2, Gevel #64, observatievlak 1
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 13 observatiepunt 14 observatiepunt 15 observatiepunt 16 observatiepunt 17 observatiepunt 18 observatiepunt 19 observatiepunt 20 observatiepunt 21 observatiepunt 22 observatiepunt 23 observatiepunt 24
Bouwlaag 2, Gevel #61, observatievlak 2
9,91 4,84 1,88 12,91 5,62 1,97 12,64 5,44 1,88 9,00 4,24 1,59
9,28 4,44 1,73 13,04 5,73 2,05 13,52 6,03 2,18 10,86 5,41 2,15
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brando1hfamx7lny8wozd
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 4 van 5
observatiepunt 37 observatiepunt 38 observatiepunt 39 observatiepunt 40 observatiepunt 41 observatiepunt 42 observatiepunt 43 observatiepunt 44 observatiepunt 45 Bouwlaag 2, Gevel #65, observatievlak 1
3,54 2,24 1,44 3,03 1,89 1,24 2,53 1,60 1,06
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
8,02 5,32 3,32 6,86 4,59 2,95 5,84 3,91 2,58
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 73 observatiepunt 74 observatiepunt 75 observatiepunt 76 observatiepunt 77 observatiepunt 78 observatiepunt 79 observatiepunt 80 observatiepunt 81
Bouwlaag 2, Gevel #71, observatievlak 1
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 64 observatiepunt 65 observatiepunt 66 observatiepunt 67 observatiepunt 68 observatiepunt 69 observatiepunt 70 observatiepunt 71 observatiepunt 72
Bouwlaag 2, Gevel #68, observatievlak 1
0,78 0,40 0,22 0,62 0,34 0,20 0,48 0,29 0,18
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 55 observatiepunt 56 observatiepunt 57 observatiepunt 58 observatiepunt 59 observatiepunt 60 observatiepunt 61 observatiepunt 62 observatiepunt 63
Bouwlaag 2, Gevel #67, observatievlak 1
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 46 observatiepunt 47 observatiepunt 48 observatiepunt 49 observatiepunt 50 observatiepunt 51 observatiepunt 52 observatiepunt 53 observatiepunt 54
Bouwlaag 2, Gevel #66, observatievlak 1
0,15 0,09 0,06 0,12 0,08 0,05 0,09 0,06 0,04
10,41 6,68 4,09 10,65 6,88 4,21 10,27 6,76 4,17
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 82 observatiepunt 83 observatiepunt 84 observatiepunt 85 observatiepunt 86 observatiepunt 87 observatiepunt 88 observatiepunt 89
13,27 6,20 2,44 18,56 7,73 2,77 20,22 8,37
voldoet voldoet voldoet voldoet niet voldoet voldoet voldoet niet voldoet
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brando1hfamx7lny8wozd
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 5 van 5
observatiepunt 90 Bouwlaag 2, Gevel #71, observatievlak 2
2,90
voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 91 observatiepunt 92 observatiepunt 93 observatiepunt 94 observatiepunt 95 observatiepunt 96 observatiepunt 97 observatiepunt 98 observatiepunt 99
20,45 8,42 2,91 20,97 8,35 2,90 16,90 7,16 2,65
voldoet niet voldoet voldoet voldoet niet voldoet voldoet voldoet niet voldoet voldoet
5. Conclusies Niet alle berekende stralingsfluxen voldoen aan de eis.
6. Details invoer Teneinde de rapportage geschikt te maken als indieningbescheiden bij de bouwaanvraag zijn in principe alle in de berekening gebruikte gegevens noodzakelijk zoals situatietekeningen, plattegronden en alle gevelaanzichten. In een bijlage kunnen de details van de invoer (b.v. verwijzingen naar gemaatvoerde tekeningen) worden aangegeven opdat de berekening door plantoetsers kan worden gecontroleerd.
Berekening: Referentie: Auteur: Datum gewijzigd: Opmerkingen:
1. Berekening woonunit naar bovengelegen unit 2150345 OTT De Ring Hoofddorp B. Dijkstra
Voor de berekening zijn de tussenstijlen van het kozijn als niet aanwezig beschouwd.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brando1hfamx7lny8wozd
1-10-2015
Bijlage 2: Berekening slaapkamer naar bovengelegen slaapkamer
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
BRANDO 2 Rapportage
pagina 1 van 4
Rapportage BRANDO2: bepaling van de weerstand tegen brandoverslag conform NEN 6068:2008+C1:2011 1. Gegevens Omschrijving: 2. Berekening slaapkamer naar bovengelegen slaapkamer Gebruikte normversie: NEN 6068:2008+C1:2011 Rekenhart versie: 2.0
2. Doel van de rapportage Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de weerstand tegen (branddoorslag en) brandoverslag (wbo) onder verwijzing naar de norm NEN 6068:2008+C1:2011. Volgens de norm mag de stralingsflux achter gevelopeningen van de bedreigde ruimte nergens hoger zijn dan 15 kW/m². De intensiteit van de straling is onder meer afhankelijk van de grootte en vorm van de brandruimte, de plaats en afmetingen van gevelopeningen in zowel de brandruimte als de aangestraalde ruimte en het type brand. Door middel van berekening moet op basis van de projectgegevens worden aangetoond dat in alle bestraalde punten de optredende stralingsflux kleiner is dan de gegeven grenswaarde. In deze rapportage is met behulp van het programma BRANDO2 voor verschillende kritieke observatiepunten de stralingsflux op grond van NEN 6068:2008+C1:2011 berekend. Op grond van deze rapportage kan worden gecontroleerd of aan de eisen die gesteld worden aan de stralingsflux wordt voldaan. Opmerking Brandoverslag is branduitbreiding vanuit een brandruimte - via de buitenlucht - naar een andere ruimte. Brandoverslag kan worden voorkomen door de niet-brandwerende delen (gevelopeningen) voldoende ver uit elkaar te plaatsen. Op die manier kan worden verhinderd dat de warmtestraling achter de gevelopeningen van een bedreigde ruimte te hoog wordt. Daarmee wordt verhinderd dat de brand door straling uitbreidt naar een andere ruimte.
3. Uitgangspunten / Voorwaarden Met de in deze rapportage uitgevoerde berekeningen is gecontroleerd of wordt voldaan aan een weerstand tegen brandoverslag van ten minste 60 minuten. • Er is gerekend volgens het berekeningstype 'gereduceerd'. Opmerking Aan dit berekeningstype zijn nadere voorwaarden verbonden. Voor gebouwen lager dan 20 m mag altijd gereduceerd worden gerekend. Anders mag dit slechts worden gebruikt als de ruimte deel uitmaakt van een gebouw dat in verticale zin is verdeeld in zones met een hoogte van maximaal 20 m. Zones moeten onderling verticaal zijn gescheiden door twee opvolgende bouwlagen met gevels die een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie bezitten van ten minste 20 minuten, bepaald van buiten naar binnen. • In deze rapportage is niet uitgegaan van de vereenvoudigde berekeningsmethode voor een industriefunctie. Opmerking Normblad NEN 6068:2008+C1:2011 maakt het mogelijk voor de gebruiksfunctie ‘industriefunctie’ een ander (vereenvoudigd) berekeningsmodel te hanteren (NEN 6068:2008+C1:2011/D3.4). Daartoe moet naast andere voorwaarden ten minste 75% van de gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment als industriefunctie zijn aangemerkt.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoy5gw9w5x9qyff80
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 2 van 4
De in deze rapportage uitgewerkte resultaten zijn alleen geldig onder de voorwaarden die zijn genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6. In deze rapportage wordt ervan uitgegaan dat aan de voorwaarden onverkort wordt voldaan. Voorwaarden die niet binnen de berekeningsmethode BRANDO2 worden gecontroleerd, zijn hieronder vermeld. Opmerking Voorwaarden die binnen BRANDO2 worden gecontroleerd zijn onder meer de afstand tussen gevelopening en een tegenoverliggende gevel (NEN 6068:2008+C1:2011/6.7), vorm en afmetingen van gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.8), hoogte van de brandruimte (NEN 6068:2008+C1:2011/6.9), maximale oppervlakte gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.10).
• Bijdrage tot brandvoortplanting (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.1): de gevel van het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, bestaat aan de buitenzijde uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan klasse 2 van de bijdrage tot de brandvoortplanting, bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6065. • Brandgevaarlijkheid van daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.2): het dak van de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, is niet brandgevaarlijk in de zin van hoofdstuk 3 van NEN 6063. • Brandwerendheid van gevels en daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.3): gevels en daken uitgezonderd gevelopeningen - hebben in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069 of volgens 5.2 van NEN 6071 respectievelijk 5.2 van NEN 6073, van ten minste 30 min, zij het dat met 20 min mag zijn volstaan in die situaties waarbij een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag geldt van ten minste 20 min. Opmerking Een gevelopening is een deel van de uitwendige scheidingsconstructie dat niet als gesloten mag worden verondersteld omdat de brandwerendheid m.b.t. de scheidende functie onvoldoende is. De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructiedeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie. • Opgaande gevel: de horizontale en verticale afstand tussen een gevelopening in het dak van de beschouwde ruimte en een gevelopening in een opgaande gevel voldoet aan de voorwaarden genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6.6. • Opslag brandgevaarlijke stoffen (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.11): de brandruimte wordt niet gebruikt voor opslag van de bij de Regeling Bouwbesluit aangeduide brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen in hoeveelheden die nopen tot een afzonderlijk brandcompartiment voor de opslag van die stoffen.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoy5gw9w5x9qyff80
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 3 van 4
4. Resultaten De gegevens van de brandruimte(n) met tussenresultaten zijn als volgt: brandruimte: brandr1 De vloeroppervlakte van de brandruimte bedraagt 28,45 m². De referentievloeroppervlakte bedraagt 28,45 m². De effectieve diepte van de brandruimte bedraagt 11,33 m. Het neutraalniveau bevindt zich op 1,06 m van de vloer. Het totaal referentiemassadebiet dat uitstroomt bedraagt 4,31 kg/s. De berekende maatgevende gastemperatuur bedraagt 1002 °C. De berekende afbrandsnelheid bedraagt 0,42 kg vurenhout/s. De conform NEN6068:2008+C1:2011 berekende stralingsflux bedraagt: Bouwlaag 2, Gevel #9, observatievlak 1
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 1 observatiepunt 2 observatiepunt 3 observatiepunt 4 observatiepunt 5 observatiepunt 6 observatiepunt 7 observatiepunt 8 observatiepunt 9
Bouwlaag 2, Gevel #10, observatievlak 1
3,19 1,58 0,83 3,53 1,62 0,82 2,95 1,43 0,74
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 10 observatiepunt 11 observatiepunt 12 observatiepunt 13 observatiepunt 14 observatiepunt 15 observatiepunt 16 observatiepunt 17 observatiepunt 18
4,89 1,46 0,51 6,13 1,66 0,56 5,19 1,61 0,57
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
5. Conclusies Alle berekende stralingsfluxen voldoen aan de eis.
6. Details invoer Teneinde de rapportage geschikt te maken als indieningbescheiden bij de bouwaanvraag zijn in principe alle in de berekening gebruikte gegevens noodzakelijk zoals situatietekeningen, plattegronden en alle gevelaanzichten. In een bijlage kunnen de details van de invoer (b.v. verwijzingen naar gemaatvoerde tekeningen) worden aangegeven opdat de berekening door plantoetsers kan worden gecontroleerd.
Berekening: Referentie: Auteur: Datum gewijzigd:
2. Berekening slaapkamer naar bovengelegen slaapkamer 2150345 B. Dijkstra
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoy5gw9w5x9qyff80
1-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
Opmerkingen:
pagina 4 van 4
Tussen stijlen als niet aanwezig beschouwd.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoy5gw9w5x9qyff80
1-10-2015
Geen beeld i.v.m. ontbreken camerapositie
Bijlage 3: Berekening woonunit naar trappenhuis
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
BRANDO 2 Rapportage
pagina 1 van 3
Rapportage BRANDO2: bepaling van de weerstand tegen brandoverslag conform NEN 6068:2008+C1:2011 1. Gegevens Omschrijving: 3. Berekening woonunit naar trappenhuis Gebruikte normversie: NEN 6068:2008+C1:2011 Rekenhart versie: 2.0
2. Doel van de rapportage Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de weerstand tegen (branddoorslag en) brandoverslag (wbo) onder verwijzing naar de norm NEN 6068:2008+C1:2011. Volgens de norm mag de stralingsflux achter gevelopeningen van de bedreigde ruimte nergens hoger zijn dan 15 kW/m². De intensiteit van de straling is onder meer afhankelijk van de grootte en vorm van de brandruimte, de plaats en afmetingen van gevelopeningen in zowel de brandruimte als de aangestraalde ruimte en het type brand. Door middel van berekening moet op basis van de projectgegevens worden aangetoond dat in alle bestraalde punten de optredende stralingsflux kleiner is dan de gegeven grenswaarde. In deze rapportage is met behulp van het programma BRANDO2 voor verschillende kritieke observatiepunten de stralingsflux op grond van NEN 6068:2008+C1:2011 berekend. Op grond van deze rapportage kan worden gecontroleerd of aan de eisen die gesteld worden aan de stralingsflux wordt voldaan. Opmerking Brandoverslag is branduitbreiding vanuit een brandruimte - via de buitenlucht - naar een andere ruimte. Brandoverslag kan worden voorkomen door de niet-brandwerende delen (gevelopeningen) voldoende ver uit elkaar te plaatsen. Op die manier kan worden verhinderd dat de warmtestraling achter de gevelopeningen van een bedreigde ruimte te hoog wordt. Daarmee wordt verhinderd dat de brand door straling uitbreidt naar een andere ruimte.
3. Uitgangspunten / Voorwaarden Met de in deze rapportage uitgevoerde berekeningen is gecontroleerd of wordt voldaan aan een weerstand tegen brandoverslag van ten minste 60 minuten. • Er is gerekend volgens het berekeningstype 'gereduceerd'. Opmerking Aan dit berekeningstype zijn nadere voorwaarden verbonden. Voor gebouwen lager dan 20 m mag altijd gereduceerd worden gerekend. Anders mag dit slechts worden gebruikt als de ruimte deel uitmaakt van een gebouw dat in verticale zin is verdeeld in zones met een hoogte van maximaal 20 m. Zones moeten onderling verticaal zijn gescheiden door twee opvolgende bouwlagen met gevels die een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie bezitten van ten minste 20 minuten, bepaald van buiten naar binnen. • In deze rapportage is niet uitgegaan van de vereenvoudigde berekeningsmethode voor een industriefunctie. Opmerking Normblad NEN 6068:2008+C1:2011 maakt het mogelijk voor de gebruiksfunctie ‘industriefunctie’ een ander (vereenvoudigd) berekeningsmodel te hanteren (NEN 6068:2008+C1:2011/D3.4). Daartoe moet naast andere voorwaarden ten minste 75% van de gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment als industriefunctie zijn aangemerkt.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoqul75t2qwfrubq5
2-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 2 van 3
De in deze rapportage uitgewerkte resultaten zijn alleen geldig onder de voorwaarden die zijn genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6. In deze rapportage wordt ervan uitgegaan dat aan de voorwaarden onverkort wordt voldaan. Voorwaarden die niet binnen de berekeningsmethode BRANDO2 worden gecontroleerd, zijn hieronder vermeld. Opmerking Voorwaarden die binnen BRANDO2 worden gecontroleerd zijn onder meer de afstand tussen gevelopening en een tegenoverliggende gevel (NEN 6068:2008+C1:2011/6.7), vorm en afmetingen van gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.8), hoogte van de brandruimte (NEN 6068:2008+C1:2011/6.9), maximale oppervlakte gevelopeningen (NEN 6068:2008+C1:2011/6.10).
• Bijdrage tot brandvoortplanting (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.1): de gevel van het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, bestaat aan de buitenzijde uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan klasse 2 van de bijdrage tot de brandvoortplanting, bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6065. • Brandgevaarlijkheid van daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.2): het dak van de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, is niet brandgevaarlijk in de zin van hoofdstuk 3 van NEN 6063. • Brandwerendheid van gevels en daken (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.3): gevels en daken uitgezonderd gevelopeningen - hebben in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069 of volgens 5.2 van NEN 6071 respectievelijk 5.2 van NEN 6073, van ten minste 30 min, zij het dat met 20 min mag zijn volstaan in die situaties waarbij een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag geldt van ten minste 20 min. Opmerking Een gevelopening is een deel van de uitwendige scheidingsconstructie dat niet als gesloten mag worden verondersteld omdat de brandwerendheid m.b.t. de scheidende functie onvoldoende is. De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructiedeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie. • Opgaande gevel: de horizontale en verticale afstand tussen een gevelopening in het dak van de beschouwde ruimte en een gevelopening in een opgaande gevel voldoet aan de voorwaarden genoemd in NEN 6068:2008+C1:2011/6.6. • Opslag brandgevaarlijke stoffen (zie NEN 6068:2008+C1:2011/6.11): de brandruimte wordt niet gebruikt voor opslag van de bij de Regeling Bouwbesluit aangeduide brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen in hoeveelheden die nopen tot een afzonderlijk brandcompartiment voor de opslag van die stoffen.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoqul75t2qwfrubq5
2-10-2015
BRANDO 2 Rapportage
pagina 3 van 3
4. Resultaten De gegevens van de brandruimte(n) met tussenresultaten zijn als volgt: brandruimte: brandr1 De vloeroppervlakte van de brandruimte bedraagt 315,72 m². De referentievloeroppervlakte bedraagt 103,14 m². De effectieve diepte van de brandruimte bedraagt 28,59 m. Het neutraalniveau bevindt zich op 1,03 m van de vloer. Het totaal referentiemassadebiet dat uitstroomt bedraagt 5,25 kg/s. De berekende maatgevende gastemperatuur bedraagt 816 °C. De berekende afbrandsnelheid bedraagt 0,70 kg vurenhout/s. De conform NEN6068:2008+C1:2011 berekende stralingsflux bedraagt: Bouwlaag 1, Gevel patio, observatievlak 1
Observatiepunt Flux (kW/m2) Beoordeling observatiepunt 1 observatiepunt 2 observatiepunt 3 observatiepunt 4 observatiepunt 5 observatiepunt 6 observatiepunt 7 observatiepunt 8 observatiepunt 9 observatiepunt 10 observatiepunt 11 observatiepunt 12 observatiepunt 13 observatiepunt 14 observatiepunt 15 observatiepunt 16
7,34 9,60 10,91 10,63 7,84 10,05 11,29 10,99 7,66 9,59 10,66 10,43 7,08 8,65 9,52 9,35
voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet voldoet
5. Conclusies Alle berekende stralingsfluxen voldoen aan de eis.
6. Details invoer Teneinde de rapportage geschikt te maken als indieningbescheiden bij de bouwaanvraag zijn in principe alle in de berekening gebruikte gegevens noodzakelijk zoals situatietekeningen, plattegronden en alle gevelaanzichten. In een bijlage kunnen de details van de invoer (b.v. verwijzingen naar gemaatvoerde tekeningen) worden aangegeven opdat de berekening door plantoetsers kan worden gecontroleerd.
Berekening: Referentie: Auteur: Datum gewijzigd: Opmerkingen:
3. Berekening woonunit naar trappenhuis 2150345 OTT De Ring Hoofddorp B. Dijkstra
Patio gevel is dichterbij geprojecteerd, alleen hoek is aangepast naar hoek groter dan 90 graden t.o.v. kozijn opening BU10.
http://www.brando2.nl/?brandoaction=getreporthtml&sid=brandoqul75t2qwfrubq5
2-10-2015
Bijlage 4: Tekeningen met brandveiligheidvoorzieningen
2150345 Brandbeveiligingsconcept nieuwbouw woonvoorziening OTT De Ring te Hoofddorp
Bijlage 4: Brandbeveiligingsconcept
Ls Ls
Ls
30 minuten wbdbo (weerstand branddoorslag en brandoverslag) 60 minuten wbdbo (weerstand branddoorslag en brandoverslag) De deuren in de interne brandscheiding dienen zelfsluitend te zijn uitgevoerd Handbrandblusser met een inhoud van ten minste 6 kg, geschikt voor de brandklassen A, B en C.
Ls
Ls
Brandslanghapsel met 30 meter slanglengte
Ls
Ls
Deur te openen in de vluchtrichting zonder gebruik te maken van een los voorwerp. Er moet gewaarborgd worden dat de deuren gelegen in de vluchtroute altijd van binnenuit zonder gebruik te maken van een sleutel te openen zijn in geval van brand of een calamiteit. Vluchtrouteaanduiding conform de NEN 3011
Ls
Ls
Ls
Ls
Ls
Ls
Eegracht 12 8651 EG IJlst
Postbus 23 8650 AA IJlst
T (0515) 429777 F (0515) 429778