Schoolondersteuningsprofiel Algemeen Gegevens school
Mytylschool de Schalm VSO, REC-3 Brabantlaan 3, 4817 JW, Breda mw. A. Jochems, MSc., orthopedagoog mw. L. van Hassel, sectordirecteur VSO
Leerroutes
1. Vervolgonderwijs VMBO-TL Uitstroombestemming : regulier VMBO-TL leerjaar 3 of MBO niveau 3- 4. 2. Vervolgonderwijs VMBO-B/K (alleen onderbouw) Uitstroombestemming: regulier VMBO-BK leerjaar 3 en vervolgens MBO niveau 1-2). 3. Arbeid Uitstroombestemming: WSW; begeleid werken met jobcoach vanuit zorginstelling; arbeid in een regulier bedrijf zonder certificaten/ met landelijk erkende certificaten en/of branchegerichte cursussen; MBO 1 en/of AKA/vrijwillige plaatsing. 4. Arbeidsmatige dagbesteding Uitstroombestemming: arbeidsmatige dagbesteding/ activerende dagbesteding in AWBZvoorziening.
Bijzonderheden
Op het VSO is een behandelrelatie met revalidatiecentrum mogelijk. Therapieën vinden onder schooltijd plaats. In het onderwijs is aandacht voor handicapbeleving en –verwerking in relatie tot uitstroommogelijkheden.
Specifieke profielen
3 soorten indicaties: Tot en met (01-08-2014) lichamelijk gehandicapt (LG) meervoudig gehandicapt (MG) langdurig ziek (LZ)
Groepsgrootte
min. 8 (ZML) en max. 15 (VMBO) leerlingen.
Percentage leerlingen met LWOO: PRO: LGF:
0% 0% 100%
Aparte / geïntegreerde klassen
Geïntegreerde klassen. Wij werken bij Mytylschool de Schalm met leerroutes. Leerroute 1: Korte omschrijving van de doelgroep Leerlingen die onderwijs volgen in leerroute 1 zijn minimaal gemiddeld intelligent maar hebben vanwege motorische, neurologische of (psycho-)somatische problemen moeite met leren. Tevens kan er sprake zijn van bijkomende problematieken, zoals ADHD, NLD en ASS. Deze problemen kunnen resulteren in belemmeringen om aan onderwijs deel te nemen, een zeer geringe educatieve en/of motorische
zelfredzaamheid, informatieverwerkings-problemen, een traag werktempo, ruimtelijk-visuele problemen of sociaal- emotionele problemen, zoals problemen met handicapverwerking. Leerroute 2: Korte omschrijving van de doelgroep Leerlingen die onderwijs volgen in leerroute 2 beschikken over capaciteiten op minimaal een moeilijk lerend niveau en worden daarnaast door motorische, neurologische of (psycho-) somatische problemen in het onderwijs belemmerd. Tevens kan er sprake zijn van bijkomende problematiek, zoals ADHD, NLD en ASS. Deze problemen kunnen resulteren in een zeer geringe educatieve en/of motorische zelfredzaamheid, leerproblemen, en/of sociaal- emotionele problemen, zoals internaliserende gedragsproblemen. Leerroute 3: Korte omschrijving van de doelgroep Leerlingen die onderwijs volgen in leerroute 3 beschikken over capaciteiten op minimaal het niveau van een lichte verstandelijke beperking en worden in het onderwijs daarnaast belemmerd. Door bijkomende problematieken, zoals motorische, neurologische, (psycho-) somatische problemen en sociaal-emotionele kwetsbaarheid. Tevens kan er sprake zijn van ADHD, NLD, ASS of een andere psychiatrische diagnose.
Aard van de begeleiding: specifieke kenmerken van de didactiek
Leerroute 4: Korte omschrijving van de doelgroep Leerlingen die onderwijs volgen in leerroute 4 zijn bekend met een matige tot lichte verstandelijke beperking en worden in het onderwijs al dan niet belemmerd door bijkomende problematieken, zoals motorische, neurologische, (psycho-) somatische problemen en/of sociaal-emotionele kwetsbaarheid. Tevens kan er sprake zijn van ADHD, NLD, ASS of een andere psychiatrische diagnose. Leerroute 1: De leerlingen krijgen naar behoefte ondersteuning. Op de eerste plaats is er sprake van een geïntegreerd aanbod van onderwijs en revalidatie, zogenaamd één kind, één plan, afgestemd op de hulpvragen van de leerling, op basis van de pijlers onderwijs, behandeling en verzorging. Didactische ondersteuning - Doordat de leerstof van de onderbouw over drie leerjaren is verspreid, hebben de leerlingen één jaar extra om zich verder te ontwikkelen op de gebieden waarop zij een achterstand hebben. - Nadruk van het onderwijs ligt op compensatie. Leerproblemen worden ondervangen met behulp van o.a. e-pack methodes (digitale lesmethodes), daisyspeler, laptop, opzoekboekjes en rekenmachine. Bij leerlingen
-
-
-
met ruimtelijk-visuele problemen worden aanpassingen gedaan in de vorm van verbalisatie of gebruik van concreet visueel materiaal. Informatieverwerkingsproblemen of problemen met het werktempo worden ondervangen met extra tijd voor het verwerken van de leerstof en controle of instructie wordt begrepen. In de les wordt directe instructie geboden, waarna een groep zelfstandig aan de slag kan. Van hieruit wordt bekeken welke leerlingen nog een verlengde instructie nodig hebben. Leerlingen worden geleerd gebruik te maken van leer- en werkstructuren die het best bij hen past (=zelfinstructie). De mentor coacht dit proces. Structuur wordt geboden door lessen in een vast stamlokaal aan te bieden (m.u.v. expressie, gym, muziek en biologie).
Leerroute 2: Didactische ondersteuning - Doordat de leerstof van de onderbouw over drie leerjaren is verspreid, hebben de leerlingen één jaar extra om zich verder te ontwikkelen op de gebieden waar zij een achterstand op hebben. - Nadruk van het onderwijs ligt op compensatie. Leerproblemen worden ondervangen met behulp van o.a. e-pack methodes (digitale lesmethodes), daisyspeler, laptop, opzoekboekjes en rekenmachine. Bij leerlingen met ruimtelijk-visuele problemen worden aanpassingen gedaan in de vorm van verbalisatie of gebruik van concreet visueel materiaal. Informatieverwerkingsproblemen of problemen met het werktempo worden ondervangen met extra tijd voor het verwerken van de leerstof en controle of instructie wordt begrepen. - In de les wordt directe instructie geboden, waarna een groep zelfstandig aan de slag kan. Van hieruit wordt bekeken welke leerlingen nog verlengde instructie of ondersteunende hulpmiddelen nodig hebben. - Opdrachten worden kort, duidelijk en stapsgewijs aangeboden. Er wordt aan één opdracht tegelijkertijd gewerkt - De lessen zijn voorspelbaar opgebouwd - Per les wordt een beperkte hoeveelheid informatie aangeboden - De leerlingen worden, zeker in het begin, intensief begeleid met het gebruik van de agenda, het leren leren en het leren gebruiken van de verschillende methodes die zij krijgen aangeboden. - Leerlingen worden geleerd gebruik te maken van leer- en werkstructuren die bij het best hen
-
past (=zelfinstructie). De mentor coacht dit proces. De klassen zijn rustig ingericht (zo min mogelijk prikkels). Structuur wordt geboden door lessen in een vast lokaal aan te bieden (m.u.v. expressie, gym, muziek en biologie).
Leerroute 3: Didactische ondersteuning - Het didactisch aanbod is gebaseerd op de kerndoelen van het VSO, zoals deze in 2013 in het wettelijk kader wordt opgenomen. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen leergebiedspecifieke en leergebiedoverstijgende kerndoelen. - Binnen de planning van het onderwijsaanbod wordt uitgegaan van een opbouw waarbij de klemtoon steeds nadrukkelijk komt te liggen op de praktijk, door middel van praktijkvakken, leerwerkplekken en stages. - In de les wordt directe instructie geboden, waarna een groep zelfstandig aan de slag kan. Van hieruit wordt bekeken welke leerlingen nog verlengde instructie of ondersteunende hulpmiddelen nodig hebben. - Verbale instructie is mogelijk doch visuele ondersteuning is daarbij wenselijk en vaak zelfs noodzakelijk. - Opdrachten worden kort, duidelijk en stapsgewijs aangeboden. Er wordt aan één opdracht tegelijkertijd gewerkt. - De lessen zijn voorspelbaar opgebouwd. - Per les wordt een beperkte hoeveelheid informatie aangeboden. - Er wordt een leerstijl gehanteerd waarbij de leerling zo veel als mogelijk betrokken en verantwoordelijk is voor zijn eigen leerdoelen. - Er wordt gebruik gemaakt van actuele en geëigende methoden waarbij zo veel als mogelijk kan worden teruggevallen op een moderne interactieve en digitale leeromgeving. - Nadrukkelijk wordt gewerkt naar een efficiënt en rendabel gebruik van de leertijd: ook hier geldt de leerling in toenemende mate als verantwoordelijke. - De leeromgeving dient een weerspiegeling te zijn van de uitstroombestemmingen; de praktijkvakken worden op een bedrijfsmatige en realistische wijze aangeboden. Daarbij wordt gedurende de leerjaren langzaam de transitie gemaakt naar een leeromgeving buiten de school (leerwerkplekken en stages) en wordt de mate van begeleiding vanuit school afgebouwd (stages). Leerlingen kunnen in ruime mate (maximaal vier dagen per week) stage-ervaring opdoen.
De school beschikt over een stagebureau van waaruit leerlingen worden begeleid bij leerwerkplekken en stages. In het onderwijsaanbod wordt ruimte aangebracht voor het behalen van branchegerichte certificaten in het kader van de transitie naar de arbeidsmarkt. De leerling maakt gebruik van een portfolio waarin de beheerste vaardigheden zijn beslag krijgen; de leerling wordt hier optimaal bij betrokken. Er wordt gebruik gemaakt van impliciet leren. Binnen leerroute 3 hoort er een traject arbeidstoeleiding Dit is verdeeld over jaren en in fases; - Het 1e en 2e jaar noemen we de oriënterende fase. De leerling gaat zich oriënteren op een arbeidsmatige manier, waarbij deze aan de slag gaat om kennis te maken met de verschillende beroepssectoren. - Het 3e en 4e jaar noemen we de sectorgerichte fase. De leerling gaat in het 3e leerjaar een 1/2 dag praktijktraining volgen binnen de school. Vanaf het 4e leerjaar gaan de leerlingen 2 dagen in de week naar een leerwerkplek. Op de leerwerkplekken wordt de leerling begeleid door een assistente onder verantwoording van de mentor. - Het 5e en 6e jaar noemen we de transitie fase. Hier gaat de leerling minimaal 2 dagen stage lopen. Leerroute 4: Didactische ondersteuning - Leerlingen in leerroute 4 zijn redelijk in staat korte groepsgewijze instructie in een kleine groep te volgen, waarbij sommigen enkel individuele verlengde verbale instructie nodig hebben en anderen meer gebaat zij bij het instructieprincipe voordoen, meedoen, nadoen. - In veel situaties zal voorafgaand aan de groepsinstructie, voorinstructie (pre-teaching?) moeten plaatsvinden over het thema, de opdracht of activiteit zodat de voorkennis wordt geactiveerd en er een betekenisvol geheel ontstaat. - Bied informatie en instructie enkelvoudig en concreet aan en betrek de leerling direct bij de eigen doelen. - Verbale instructie is mogelijk doch visuele ondersteuning is daarbij wenselijk en vaak zelfs noodzakelijk. - Opdrachten dienen gefaseerd te worden aangeboden waarbij voldoende ruimte is voor herhaling. - Ook op het gebied van werkhouding zijn zij in staat gedurende een 15 minuten tot 45 minuten
-
-
-
-
zelfstandig te kunnen werken. Het werken in niveaugroepen (al dan niet groepsdoorbrekend) is een gewenste didactische werkvorm. Elke leerling zit in een basisgroep met een vaste groepsleerkracht waarop hij kan terugvallen. De cognitieve vakgebieden worden aangeboden vanuit een functioneel kader wat voor leerlingen herkenbaar en betekenisvol is. De praktijkvakken worden aangeboden in een praktisch, concrete en realistische context. De overige vakken vinden plaats in een eigen groepslokaal. Het aanbod is concreet, dichtbij in tijd en ruimte en gericht op de eigen emotionele beleving. In het programma is voldoende ruimte voor meer ontspannende activiteiten.
Binnen leerroute 4 hoort er een traject arbeidstoeleiding. Dit is verdeeld over jaren en in fases; - Het 1e en 2e jaar noemen we de oriënterende fase. De leerling krijgt praktijkvakken aangeboden. Dit is zowel intern als extern. - Het 3e en 4e jaar noemen we de sectorgerichte fase. De leerling gaat 2 dagen in de week naar leerwerkplekken, dit doen ze naast de praktijk vakken. Ze krijgen later ook 1 dag in de week praktijk training. Op de leerwerkplekken wordt de leerling begeleid door een assistente onder verantwoording van de mentor. - Het 5e en 6e jaar noemen we de transitie fase. Hier gaat de leerling minimaal 2 dagen stage lopen.
Aard van de begeleiding: specifieke kenmerken van de pedagogiek
-Groeps - en individueelgerichte aanpak. Didactiek wordt afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling, welke afhankelijk is van de soort beperking. Leerroute 1 en 2: De groep krijgt een vaste mentor en assistent aangewezen. Deze blijven twee jaar lang bij een groep. De mentor is het aanspreekpunt en de begeleider voor de groep. De leerlingen hebben les van verschillende vakdocenten. Het principe bij de leerroute 1 en 2 is dat de leerlingen zo zelfstandig mogelijk werkt. Indien nodig wordt er ondersteuning geboden na behoefte van de leerling. De leerling wordt zo zelfstandig mogelijk opgeleid, op cognitief niveau en het sociaal emotioneel niveau. De leerlingen krijgen een mogelijkheid uit te stromen naar regulier onderwijs in leerroute 1 en 2. In leerroute 2 is er geen mogelijkheid de bovenbouw te volgen op de schalm. Hiervoor kan een traject worden gestart
richting bovenbouw regulier, een andere REC school of afvloeiing richting de arbeid. Belangrijk hierbij is dat de leerlingen in beide leerroutes een aanbod krijgen van drie jaar onderbouw met extra studievaardigheid, sociaal emotionele ontwikkeling en het computerprogramma, Heft in eigen handen, waarin duidelijk inzicht komt in; Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Voor de leerlingen die zorg nodig hebben, is er naast het leren, een zorgtraject waarbij assistentes de leerlingen uitdagen, in opbouw, om alles zelfstandig uit te voeren qua verzorging. (mits mogelijk) Leerroute 3: Leerlingen worden begeleid bij het lesgeven en krijgen ondersteuning van leerkracht/assistent waar nodig. De leerlingen hebben één vaste docent. In de eerste lesjaren van leerroute 3, wordt er naast de vaste vakken, een traject gestart waarbij de leerlingen zich gaan oriënteren op verschillende sectoren (praktijk en loopbaan, oriëntatie op vrije tijd). De leerlingen worden hierin begeleid door de mentor. Dit is ook een individueel ontwikkelingsproces. Per leerjaar wordt er steeds breder georiënteerd en kennisgemaakt met de leerwerkplekken. Belangrijk hierin is de begeleiding van de mentor en het stagebureau. Bij iedere leerling wordt er gekeken naar de mogelijkheden en het aanbod wat zij nodig hebben. De leerlingen krijgen ondersteuning bij het leren, maar ook bij het uitvoeren van stages. In leerroute 3 worden er meer praktijkvakken aangeboden in vergelijking met leerroute 1 en 2. Het onderwijs in leerroute 3 is enerzijds gericht op een brede persoonlijke vorming en participatie in de samenleving en anderzijds op duurzame toeleiding van leerlingen naar een passende plaats op de arbeidsmarkt. Het behalen van passende beroepskwalificaties kan daar deel van uitmaken. Tevens is onderwijs in deze leerroute gericht op het leren omgaan met de beperking of stoornis en op bevordering van de zelfredzaamheid van leerlingen. Zelfredzaamheidcompetenties hebben een belangrijke plaats in het onderwijs, omdat de leerling wordt toegerust voor een zo zelfstandig mogelijke participatie op de arbeidsmarkt en bij wonen, vrije tijd en burgerschap. Voor deze mogelijkheden zijn er binnen de leerroute verschillende methodes en organisaties die de juiste begeleiding bieden aangepast op de individuele leerling. Leerroute 4: Leerlingen worden begeleid bij het lesgeven en krijgen ondersteuning van leerkracht/assistent waar nodig. De leerlingen hebben één vaste docent en één vaste assistent. Het onderwijs binnen deze leerroute richt
zich op persoonlijke vorming en competentieontwikkeling rond werk- en dagactiviteiten, wonen, vrije tijdsbesteding en burgerschap. Binnen dagbesteding leerroute 4 is het volgende onderscheid te maken:
arbeidsmatige activiteiten (werk / taken gericht op productie/resultaat, met beperkte vereisten en werkdruk en zonder of met beperkte 'afrekening')
dagbestedingactiviteiten (activiteiten gericht op eigen ontwikkeling, oefening en behoud van vaardigheden)
belevingsgerichte activiteiten (verzorgende en veilige situatie, waarin zoveel mogelijk kansen en stimulansen tot contact / interactie met de omgeving).
Het is een taak van de school om samen met de leerling en ouders en in afstemming met de in aanmerking komende dagbestedinginstelling een onderwijsprogramma in te richten dat is toegesneden op het best passende toekomstperspectief in brede zin. De leerling wordt hier voornamelijk begeleid naar zoveel mogelijk zelfstandigheid. In de klas krijgen zij theorie gericht op de alledaagse praktijk. Betrokkenheid leerling bij onderwijs
Betrokkenheid ouders
Leerlingen zijn aanwezig bij de leerling-bespreking voor het inbrengen van eigen hulpvragen en tekenen het IP (individuele plan) voor akkoord. Leerlingen bepalen mede hun onderwijsdoelen. Dit doen ze d.m.v. het programma Heft. Leerlingen hebben coachingsgesprekken met de mentor. Er is een leerlingenraad. Bij het stage traject en uitstroomtraject. Bij de verzorging van zichzelf. Hierin wordt een opbouw aangegeven, zodat de leerling, indien mogelijk, de verzorgingzelfstandig kan uitvoeren. Ouders worden uitgenodigd bij leerlingbesprekingen en tekenen het OPP (onderwijsperspectiefplan) en het IP (individueel handelingsplan) voor akkoord. Dit kan een multidisciplinaire bespreking zijn (mits de leerling hiervoor in aanmerking komt). Deze besprekingen zijn 2 keer per jaar(Ouders mogen vaker een gesprek aanvragen met de mentor). Tevens worden ouders uitgenodigd om de vorderingen van het rapport/IP te bespreken. Ouders worden aan het begin van het schooljaar uitgenodigd voor een info –avond. Hier worden de groepsplannen toegelicht die gekoppeld zijn aan de handelingsplannen. Voor het uitstroomtraject en het traject stage arbeidstoeleiding is er een goed contact tussen
mentor/stagebegeleider/ouder, waarbij de ouderbetrokkenheid erg belangrijk is. Tussentijds wordt er contact gezocht met ouders en ouders kunnen contact zoeken met de mentor. Dit kan telefonisch of via de mail.
Interne specialisten
Leerkrachten Vak docenten Master SEN Onderwijsassistent Leraarondersteuner Orthopedagoog Onderwijscoördinator Schoolmaatschappelijk werkende Verpleegkundige Logopedisten Stagecoördinatoren Jobcoaches
Externe specialisten.
Revant Revalidatie arts Ergotherpeut fysiotherapeut orthopedagoog bewegingsagoog diëtiste maatschappelijk werkende ……
Basiszorg RSV Breda 1. a.
b.
een uitgewerkt en omschreven aannamebeleid op basis van: een standaardnorm: 95% van de aangenomen leerlingen moet naar de eindstreep gebracht worden. duidelijk omschreven aannamecriteria, gebaseerd op de slagingskans van de gekozen opleiding.
Schoolspecifieke uitwerking Bij het bepalen van ondersteuningsbehoeften c.q. leerroute wordt gekeken naar de volgende indicatoren: intelligentie; Nederlands; rekenen/wiskunde; Engels (alleen in leerroute 1 en 2); sociaal-emotionele vaardigheden; arbeids-/dagbestedingscompetenties; praktische redzaamheid; communicatieve redzaamheid; leren leren/studievaardigheden; Deze indicatoren worden gezien als het meest bepalend voor het ontwikkelingsperspectief. Ten aanzien van de indicatoren wordt per leerroute vastgelegd op welk niveau leerlingen bij uitstroom functioneren of in welke mate leerlingen een vaardigheid beheersen. Het uitgangspunt van een leerroute is dat 75% van de deelnemende leerlingen vanuit het basisarrangement het vooraf aangegeven eindniveau gaat behalen. Voor de overige 25% van de leerlingen geldt dat zij een beroep kunnen doen op een verdiept of intensief
arrangement. De leerlingen die in één bepaalde leerroute werken, beschouwen we als een doelgroep. Er wordt in het OPP een voorspelling gedaan na 6 weken en besproken in de CVB. Hierin is de verwachting te zien vanuit school. Dit kan steeds bijgesteld worden. 2.
een omschreven signaleringssysteem met: a. vaste momenten waarop onderzoek plaatsvindt naar cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling aan de hand van signaleringsinstrumenten tijdens eerste en tweede jaar. b. een vastgestelde procedure als problemen worden gesignaleerd
Dit systeem is in ontwikkeling. In de kijkwijzer wordt een voorspelling gedaan over het te verwachten uitstroom niveau/bestemming. In de leerroute wordt dit gecontroleerd en gecheckt door de mentoren en vakdocenten. Tevens wordt er een 0 meting gedaan a.d.h.v. CITO-VAS en daarna ieder jaar een eindmeting (Eind 1, eind 2). Deze metingen worden verdeeld over 3 leerjaren bij het VSO. Voor leerroute 3 en 4 is dit nog niet mogelijk. Zij zijn op dit moment bezig met een Pilot. Problemen/zorgen worden door de mentor gemeld bij de CVB door middel van een formulier. In deze vergaderingen wordt dan besloten welke acties er genomen kunnen worden en door welke partijen.
3.
Een omschreven leerlingvolgsysteem waarbij van iedere leerling een dossier wordt bijgehouden waarin opgenomen: a. de cognitieve, motorische en creatieve ontwikkeling. b. de resultaten van aanvullende testen, toetsen en observaties c. informatie m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling d. het handelingsplan
Digitaal in voorbereiding, op papier geïmplementeerd. Leerroute 1 en 2: Voor het VMBO wordt CITO voor de onderbouw bk/kgt verdeeld over drie lesjaren. Er worden in deze periode drie toetsen afgenomen: 1. 0 meting CITO VAS 2. 1 eind meting CITO VAS 3. 2 eind meting CITO VAS. Daarnaast worden de methode toetsen gebruikt als rode draad. Leerroute 3 en 4: Bij de leerroutes 3 en 4 wordt er op dit moment gebruik gemaakt van de piloot van CITO VAS. Wel maken zij gebruik van de CED-leerlijnen speciaal voor het VSO. In leerroute 3 en 4 wordt er gebruik gemaakt van methode gebonden toetsen en observaties. Daarnaast zijn er verschillende branche gerichte cursussen waarbij de leerlingen certificaten kunnen behalen. Verschillende observaties gekoppeld aan de CED leerlijnen en doelen die gesteld worden n.a.v. Heft in eigen handen. Op dit moment is er een voorbereiding voor een digitale versie. We werken nu met het LVS van Parnassys. Dit zal om gezet worden naar SOM. Hierin zullen alle documenten gewaarborgd worden. - OPP (ontwikkelingsperspecitiefplan)
-
IP (individueelplan) GP (groepsplan) ZP (Zorgplan) de verschillende testuitslagen en alle andere documenten die van belang zijn bij de ontwikkeling van de leerling.
Het OPP/IP bestaat uit verschillende onderdelen: - OPP: personalia diagnose gegevens instroom capaciteiten/didactisch instroomprofiel leerling kenmerken omgevingskenmerken gegevens revalidatie intensiteit van de zorgbehoefte nu en in de toekomst gegevens betreft uitstroom uitstroomperspectief/resterende tijd bepaling tussendoelen ondersteuningsbehoeften pedagogisch/didactisch/medisch/ondersteu ning vanuit externe instanties. - IP: - therapie - vakspecifiek - vakgebied overstijgend - sociaal emotioneel/leren-leren. - oriëntatie op dagbesteding/arbeid/vervolgonderwijs. - oriëntatie op wonen en vrijetijd. 4.
5.
a.
b. c.
een voor iedereen toegankelijke overzichtslijst van aanwezige testen en toetsen (orthotheek), inclusief de wijze waarop deze gebruikt worden bij: a. de aanname b. de vastgestelde signaleringsmomenten c. gesignaleerde problemen een omschreven plan t.a.v. leerlingbesprekingen die gericht zijn op de onderlinge ondersteuning van het team t.a.v. de zorg waaronder: overleg over studievorderingen, gesignaleerde problemen, functioneren van jaargroepen. een procedure m.b.t. opstelling, uitvoering en controle t.a.v. het handelingsplan Intervisie gericht op het vergroten van deskundigheid
Dit punt is in ontwikkeling.
Volledig geïmplementeerde cyclussen HDW en HGW voor alle leerlingen. - Twee maal per jaar wordt er een terug koppeling gedaan naar de CVB (Commissie van Begeleiding). - Alle leerlingen worden in de maanden november en maart besproken in een groepsbespreking met mentor/orthopedagoog en andere betrokkenen mits dit nodig is. - Tevens worden de leerlingen indien nodig besproken in het zelfsturend team. Ouders worden 3 à 4 maal per jaar uitgenodigd voor een gesprek. Dit kan met de verschillende disciplines zijn, maar dit kan ook alleen met de mentor en assistent zijn (Indien nodig een orthopedagoog).
6.
een goed georganiseerde loketfunctie voor de hulp die niet door de school zelf kan worden aangeboden. De school moet afspraken maken met externe hulpverleners over de extra hulp waarvan de leerlingen, op grond van die afspraken, binnen of buiten de school gebruik kunnen maken.
-
Mochten er andere omstandigheden zijn, dan worden ouders uitgenodigd voor een gesprek of worden ouders op de hoogte gesteld via de telefoon/mail.
-
We hebben binnen de school een schoolmaatschappelijk werkende die contacten zoekt met instanties buiten af. De hele CVB heeft contact met instanties buiten de school. Tevens hebben we contact met een leerplichtambtenaar. Het CVB heeft een loketfunctie, hierbij zitten alle betrokkenen, ook voor de externe leerlingenzorg. Het stagebureau wordt intensief betrokken bij leerlingen die in aanmerkingen komen voor uitstroom (Leerroute 3 en 4).
-
-
7.
een informatieprotocol dat vastlegt op welke wijze de contacten met ouders \ verzorgers en instanties verlopen indien zich problemen voordoen.
8.
een omschreven visie op de ontwikkeling van het zorgaanbod in de school waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan het bevorderen van deskundigheid en draagvlak voor het zorgbeleid van de school.
Geïmplementeerd - Dit protocol is bijgesteld en geïmplementeerd. Hierin kunnen nog wel verbeteringen worden opgenomen. Geïmplementeerd Visie, missie, merkwaarden De afgelopen jaren heeft De Schalm nagedacht over de missie van de school. De Schalm is een school met een opdracht. Een opdracht vanuit de samenleving; jonge mensen leren hun weg te vinden in de veranderende maatschappij, leren om keuzes te maken en hier verantwoordelijkheid voor te dragen. De school is immers, ook voor kinderen met een beperking, bij uitstek de plaats waar je, met vallen en opstaan, kunt leren verantwoording te dragen en zelfstandig te zijn Mytylschool de Schalm werkt met leerlingen naar een toekomst van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Bij de Schalm ga je stappen vooruit! Dit is de droom van de Schalm. De school wil bij leerlingen een hoge mate van zelfstandigheid bereiken. Leerlingen leren om zich kritisch op te stellen tegenover zichzelf en de samenleving. Dit alles is een continue proces: van kleuters die keuzes maken in hun spel tot jongvolwassenen die gaan kiezen voor een opleiding of een beroep. Om de droom van de Schalm te realiseren heeft de school 5 merkwaarden geformuleerd: - Blij: opgewekt, levendig, levenslustig en fris. - Open: duidelijk, eerlijk, uitgesproken, constructief en transparant. - Nuchter: praktisch, realistisch, zelfbewust en puur. - Zorgzaam: betrokken, toegewijd, sociaal, sensitief, warm en hartelijk.
-
Grensverleggend: ondernemend, verantwoordelijk, proactief, vooruitkijkend, vooruitstrevend, met lef.
De Schalm is een onderdeel van het Regionaal Expertise Centrum West-Brabant (cluster 3). INOS, stichting voor katholiek onderwijs Breda, is het bevoegd gezag. Tevens ondersteunen wij de reguliere scholen (voor po, vo en mbo) door ambulante begeleiding. Onze ambulante begeleiders maken deel uit van Flexinos, de gezamenlijke dienst ambulante begeleiding van INOS, waarin de mytylschool De Schalm, de Openluchtschool en de Liduinaschool participeren. 9.
een veiligheidsfunctionaris die handelt conform de protocollen zoals vastgelegd in het project de Veilige School.
Geïmplementeerd - Binnen de school zijn er twee vertrouwenspersonen. Eén van deze twee zorgt ook voor de veilige school. - Tevens is er een verpleegkundige aanwezig. - Voor noodgevallen maken we gebruik van het revalidatiecentrum (crisisteam).
Ondersteuning schoolspecifiek Didactiek Begeleiding Spelling, begrijpend lezen In lessentabel/orthopedagoog Taal/spraak/ESM Logopedist/ orthopedagoog Rekenen/ wiskunde In lessentabel/orthopedagoog Dyslexie In lessentabel/orthopedagoog Dyscalculie In lessentabel/orthopedagoog NLD In lessentabel/orthopedagoog Sociaal emotioneel* Faalangst Sociale onzekerheid Werkhouding Motivatie ASS ADHD Handicapbeleving/ verwerking Fysiek Visueel Auditief Motorisch
Begeleiding (voor al deze zaken hebben we verschillende methodes binnen de lessen.) In lessentabel/orthopedagoog Rots en Water/orthopedagoog In lessentabel/coachingsgesprekken/orthopedagoog In lessentabel/coachingsgesprekken In lessentabel/orthopedagoog In lessentabel/orthopedagoog In lessentabel/orthopedagoog
Langdurig ziek
Begeleiding In lessentabel/onderwijsassistent In lessentabel/onderwijsassistent/logopedist In lessentabel/onderwijsassistent/verpleegkundige/ motorische remedial teaching In lessentabel/onderwijsassistent/verpleegkundige
Zorg bovenschools Rebound Observatieklas Zorg door externen GGZ Orthopedagogisch Centrum
Begeleiding Begeleiding Ja Ja
Brabant MEE Kempenhaeghe; Centrum Neurologische Leerstoornissen Amarant UWV VISIO Idris Audiologisch centrum REC 4 – drie span Steunpunt Autisme Revant
Ja Ja
Ja, intensieve verzorging. ja ja ja ja ja ja ja
Geplande ontwikkeling van het zorgprofiel in de komende jaren Gestreefd wordt naar een samenwerking van alle REC-3 scholen binnen in een nieuwe organisatorische eenheid, waarbij doelgroepen worden vastgesteld op basis van de onderwijszorgbehoefte van de leerlingen. Onze expertise zal zich blijven richten op de huidige populatie cluster-3 scholen; leerlingen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking en langdurig zieke kinderen die als gevolg van leer-, gedrags-, en/of sociale- emotionele problemen niet kunnen profiteren van onderwijs in een reguliere setting.
Geplande activiteiten in het kader van de ontwikkeling van het zorgprofiel Afstemming met andere Expertisecentra en met reguliere VO scholen in het samenwerkingsverband. Deelname aan de commissie die verantwoordelijk gaat worden voor het handelingsgericht toewijzen van extra zorg in het regulier VO of VSO.