bouw en versier je stad Het leven van amsterdam Lees meer over de tijd van het huis dat je gekozen hebt. Versier eerst het huis zoals jezelf wil. Pas daarna zet je het in elkaar en mag je er een mooi plekje voor zoeken op de grote stadsplattegrond. Vergeet niet je naam erop te zetten. Wil je je naam niet zichtbaar voor iedereen? Zet hem dan aan de binnenkant van je huis. De mooiste, leukste, gekste huizen worden tot en met de kerstvakantie in het museum tentoongesteld! Wil je thuis meer bouwen en versieren? Dat kan. Alle bouwplaten vind je ook op onze website amsterdammuseum.nl/kinderen
1 HET LEVEN VAN AMSTERDAM: HET HOUTEN HUIS De eerste levensjaren van Amsterdam (1245-1550, de Middeleeuwen) Je hebt gekozen voor een houten huis uit de eerste levensjaren van de stad. Tot ongeveer 1520 werden in Amsterdam houten huizen met puntgevels gebouwd. Daarvan zijn er nog twee over: het Begijnhof 34 en Zeedijk 1. Maar houten huizen branden goed en snel. Oppassen voor vuur dus! HIERONDER LEUKE WEETJES UIT DEZE TIJD: 1. Hoe zag de stad er toen uit? De eerste bewoners maakten een terp, heuvel, langs de rivier de Amstel. Met boten kon je tot aan de Dam varen, het centrum van de stad. Rondom de stad waren veel sloten en weilanden. In de eerste helft van de 14de eeuw wordt er een verdedigingsgracht om de stad gegraven met daarachter een aarden wal om de stad met verschillende poorten. ‘s Nachts gaan die natuurlijk goed op slot voor dieven. Het inwonersaantal is 10.000 (in 1450). 2. Hoe zag een huis eruit? De huizen waren klein. Koken, eten, leven en slapen gebeurt allemaal in één ruimte. De huizen stonden op houten funderingen. Amsterdam was namelijk een nat gebied en zonder ondersteuning zouden de huizen langzaam in de bodem zakken. Er kwam weinig daglicht binnen, omdat er weinig ramen waren. Glazen ramen waren er nog niet, dus ‘s winters was het vast heel koud. Brrr. 3. Hoe werd je huis verlicht? Er brandde altijd wel een vuurtje in de haard: om op te koken of je te verwarmen. En ‘s avonds stak je een kaars of een olielampje aan. 4. Wat waren de beroepen? Je was bijvoorbeeld boer, bakker, schoenmaker, schipper, mandenvlechter, visser, timmerman of kleermaker. Allemaal beroepen waarbij je vooral je handen nodig hebt. 5. Hoe werd er gegeten en wat was een favoriet feestmaal? Je at met zijn allen uit één bord. Echt waar! En je had alleen een lepel. Lekker makkelijk, want zo eet je snel en heb je weinig afwas! Favoriet feestmaal: slap bier plus een bonengerecht met spek. Ook kinderen kregen slap bier, want water was toen heel ongezond. 6. Hoe ging je door de stad? Er waren veel nauwe straten en stegen. Met een handkar kon je wat kleine dingen vervoeren. Maar was je groenteboer of moest je hout vervoeren, dan was het veel makkelijker om die via het water te vervoeren met kleine bootjes. 7. Wat voor materialen waren er? Hout, jute, natuursteen, baksteen, tin, ijzer, aardewerk, ….
2 HET LEVEN VAN AMSTERDAM: GRACHTENHUIZEN Amsterdam is ongeveer 500 jaar oud rond 1600-1700 Je hebt gekozen voor een huis uit de Gouden Eeuw. In deze eeuw werd Amsterdam een echte wereldstad. Na een aantal grote branden verbood het stadsbestuur de bouw van houten huizen. Iedereen moest stenen huizen bouwen. In de 17de eeuw werd Amsterdam een rijke stad. Daarom heet die eeuw nu de Gouden Eeuw. Rijke mensen wilden dat graag laten zien. Ze lieten luxe huizen aan de gracht bouwen met prachtig versierde gevels. Kijk dadelijk, als je op straat loopt, maar eens extra omhoog. Je ziet ze nog steeds. 1. Hoe zag de stad er toen uit? De stad veranderde snel. Er kwamen steeds meer mensen in de stad wonen. Rijke en arme mensen. Voor de rijke kooplieden werden er grachten gegraven en prachtige huizen gebouwd. Die staan er nog steeds! Veel producten werden over die grachten vervoerd. Vanaf 1700 kwamen er straatlantaarns, een wereldprimeur. Iedere avond werden de lantaarns aangestoken. Het inwoneraantal is 200.000 in 1660. 2. Hoe zag een huis eruit? De meeste huizen waren klein. Het was nog steeds normaal om in één ruimte te leven. Maar de rijke koopmannen lieten prachtige stenen huizen aan de grachten bouwen. Met wel vijf verdiepingen. Er waren aparte zalen om gasten te ontvangen, een eetkamer, een woonkamer, een slaapkamer en vertrekken voor het personeel. Vaak hadden ze ook een groot buitenhuis in de duinen of aan de Vecht voor de zomers. Want dan konden de grachten behoorlijk stinken. 3. Hoe werd je huis verlicht? Er brandde altijd wel een vuurtje in de haard. En anders stak je een kaars aan of een olielampje. 4. Wat waren de beroepen? Je was koopman in bijvoorbeeld peper, foelie, suiker of zout. Of scheepsjongen, scheepsbouwer, zilversmid, glasblazer, boekdrukker, schilder, metselaar … 5. Hoe werd er gegeten en wat was een favoriet feestmaal? Je at met zijn allen uit één bord. Echt waar! En je had alleen een lepel. Lekker makkelijk, want zo eet je snel en heb je weinig afwas! Favoriet feestmaal: witte erwten met stokvis of rijstebrij met stroop. 6. Hoe ging je door de stad? In de stad werd veel vervoerd door kleine schuitjes over het water in de grachten. Buiten de stad waren er trekschuiten, die door paarden langs de kant werden voort getrokken. En steeds vaker voeren grote zeilschepen, zwaar beladen met handelsproducten, vanuit Amsterdam naar Scandinavië, Azië en Zuid - Amerika. En natuurlijk weer terug. 7. Wat voor materialen waren er? Hout, jute, tin, ijzer, glas, porselein uit China, veel bakstenen voor het bouwen van huizen, goud, zilver… TRAPGEVEL, TUITGEVEL, HALSGEVEL, KLOKGEVEL
trapgevel
tuitgevel
halsgevel
klokgevel
3 HET LEVEN VAN AMSTERDAM: BUITEN DE GRACHTENGORDEL Amsterdam is een dikke 600 jaar oud (1800-1900) In deze eeuw krijgen veel huizen een lijstgevel: sober en goedkoop Huis buiten de grachtengordel In de Gouden Eeuw werd veel geld verdiend, maar daarna ging dat een stuk minder. Als de vervallen gevels van de huizen vernieuwd moesten worden, kregen ze in de 19de eeuw een sobere lijstgevel. Goedkoper om te maken en passend in het modebeeld. 1. Hoe zag de stad eruit? Amsterdam rond 1800 was nog niet zo groot. De Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht waren klaar, maar de Dam was altijd bereikbaar binnen 15 minuten lopen. Om de stad was een stadsmuur met diverse stadspoorten. ‘s Nachts gingen die op slot om dieven buiten de poort te houden. Aan het eind van de 19de eeuw moet de stad uitbreiden en worden de stadsmuren afgebroken. Het inwonersaantal was 180.000 (in 1815), maar had in 1903 540.000 inwoners. Drie keer zo veel! 2. Hoe zag een huis eruit? Pas in de loop van de 19de eeuw krijgen veel mensen een woning met een aparte woonkamer, een slaapgedeelte, een keuken en toilet. 3. Hoe werd je huis verlicht? Er kwam iets heel nieuws: gasverlichting. Het duurde wel een hele tijd voor iedereen was aangesloten op een gasleiding. Eerst kregen de straatlantaarns en rijke Amsterdammers gasverlichting. 4. Wat waren de beroepen? Fabrieksarbeider, treinmachinist, naaister, dienstmeisje, winkelier. 5. Hoe werd er gegeten en wat was een favoriet feestmaal? Rijke mensen hadden eigen borden en veel bestek. Sommige serviezen bestonden uit 24 delen: soepborden, gewone borden, schalen, kommetjes, sauskommetjes en ga zo maar door! Maar arme mensen aten nog steeds met zijn allen uit één bord. Echt waar! Favoriet feestmaal: een lekker stuk rundvlees en als dessert gekonfijte vruchten. 6. Hoe ging je door de stad? Nog steeds werd veel vervoerd over water in de grachten. Maar een aantal van die grachten werd gedempt, daar kwamen straten. En dus zag je meer handkarren, koetsen en paard en wagens. Door de uitvinding van de stoommachine kwamen er in de tweede helft van de 19de eeuw ook stoomboten en treinen met stoomlocomotieven. 7. Wat voor materialen waren er? Hout, steen, goud, zilver, ijzer, glas, bakeliet.
houtenlijstgevel
4 HET LEVEN VAN AMSTERDAM: FLATGEBOUWEN Amsterdam als ze meer dan 650 jaar oud is (1900-2000) Je hebt gekozen voor een modern huis. In deze eeuw komen er veel grote gebouwen - flats - met meerdere appartementen. Deze bouwplaat is geïnspireerd op de flats in de Amsterdamse wijk Landlust uit 1937: de flats werden zo gebouwd dat iedereen zo veel mogelijk zon kreeg. Baksteen blijft populair bouwmateriaal voor de gevel, maar er komen ook nieuwe materialen zoals beton, staal, en glas.
1. Hoe zag de stad eruit? In 1900 zijn er veel nieuwe buurten: de Pijp, de Kinkerbuurt, de Dapperbuurt en de Concertgebouwbuurt. Wegen worden breder, omdat er meer auto’s in de stad komen. Buiten het centrum komen er flatgebouwen, soms wel 10 verdiepingen hoog. Er moet nog meer gebouwd worden, maar de Tweede Wereldoorlog zet alles tijdelijk stil. Het inwonersaantal in 1940 was 800.000 2. Hoe zag een huis eruit? Mensen mochten gelukkig niet meer in vochtige, donkere kelderwoningen leven. Daar werd je echt ziek van. Er werd hard gebouwd zodat iedereen een eigen appartement kon huren met minimaal een woonkamer, een apart slaapdeel, een keuken en een wc. 3. Hoe werd je huis verlicht? Elektriciteit en gas: voor ons nu heel normaal. Maar pas vanaf 1920 waren veel Amsterdammers aangesloten op het elektriciteitsnet en het gasnet. Voor het eerst kon je licht krijgen door een knopje om te draaien! Geen gaslucht meer of brandjes door de kaarsverlichting. Hoeveel elektrische apparaten heb jij thuis? Vast heel veel. 4. Wat waren de beroepen? Er blijven natuurlijk bakkers, visboeren, kleermakers. Maar er komen nu ook bankmedewerkers, leraren, economen, automonteurs, stewardessen… 5. Hoe werd er gegeten en wat was een favoriet feestmaal? Iedereen heeft zijn eigen bord en bestek. Een favoriet feestmaal was: patates frites met kip en appelmoes. En alleen op zaterdagavond kreeg je limonade en iets lekkers bij de thee. 6. Hoe ging je door de stad? De elektrische trams zijn populair: snel en goedkoop. Maar je kon ook lekker met de auto door de stad rijden, of fietsen. Vrachtwagens vervingen langzamerhand de vrachtbootjes. 7. Wat voor materialen waren er? Steen, hout, plastic, staal, asfalt, beton.
5 HET LEVEN VAN AMSTERDAM: DE TOEKOMST Je hebt gekozen voor een bouwplaat die nog helemaal leeg is. Hoe weet je nou hoe de huizen eruit zien in de toekomst? Heb jij een idee? Wij zien graag jouw ontwerp. Een toekomstig huis Hoe zien de huizen van de toekomst eruit? Komen er groene gevels, gemaakt van gerecycleerde (hergebruikte) materialen. Zien we vooral zonnepanelen? Hebben de huizen flexibele muren, bijzondere vormen of hoge torens? Komen er vliegende gebouwen met eetbare materialen? En hoe past dit allemaal in de oude stad? Moeten we ons daarvan zorgen maken? Of is het juist goed dat de stad verandert? De toekomst zal het ons leren. 1. Hoe ziet de stad eruit? Zien we nog steeds de fiets, tram en metro? Of vliegen we allemaal in onze privé vliegauto door de stad? Het inwonersaantal is in 2050 misschien wel meer dan een miljoen. 2. Hoe ziet een huis er dan uit? Wonen we in een huis op de 100ste verdieping? Kunnen we alles op afstand aan en uit zetten? Kunnen we de muren iedere dag een andere kleur geven? Houden de mensen dan van grote open ruimtes en ramen? Hebben ze een eigen landingsbaan voor hun privévliegtuig? 3. Hoe wordt je huis verlicht? Elektrische verlichting en kaarsen voor de gezelligheid? 4. Wat zijn de beroepen? Social media expert, trendwatcher, timmerman, computerdeskundige of? 5. Hoe wordt er gegeten en wat is een favoriet feestmaal? Iedereen gelijk aan de tafel, van jong tot oud. Met eigen bestek/beker etc. Steeds meer mensen willen biologisch eten met producten uit de eigen streek. Favoriet bij kinderen: nog steeds pannenkoek en friet? 6. Hoe ga je door de stad? Fiets, metro, tram, auto, vliegtuig voor naar andere landen. Veel mensen halen hun boodschappen niet meer in de winkels, maar alles wordt thuis gebracht: broeken, schoenen, boodschappen, computers, wasmachines enz. 7. Wat voor materialen zijn er? Steen, hout, plastic, staal, ijzer, kunststof.
je naam: leeftijd: email: tel:
1. Houten Huis
je naam: leeftijd: email: tel:
2. grachtenhuis
je naam: leeftijd: email: tel:
3. buiten de grachtengordel
je naam: leeftijd: email: tel:
4. flatgebouw
je naam: leeftijd: email: tel:
5. De toekomst