Tropenbos International
Info brief - November, 2012
Bossen en Investeren – enige basisbegrippen Kees van Dijk, Erik Lammerts van Bueren, Herman Savenije Het begrip “investeren in bossen” zegt over de werkelijke activiteit niet zo veel.
De bossector heeft een grote behoefte aan, en potentie voor duurzame investeringen. De sector biedt een variëteit aan investeringsmogelijkheden ieder met zijn eigen karakteristieken. Om de financiële sector en andere geïnteresseerden een inzichtelijk beeld te geven van deze diversiteit worden in deze info brief enige basisbegrippen en modelsituaties voor investeren in bossen beschreven.
Er zijn veel soorten bossensituaties waarin geïnvesteerd kan worden en er zijn veel investeringsinstrumenten die in bosbeheer gebruikt kunnen worden. Zonder eerst te definiëren wat bossen zijn en wat de bronnen of doelen van investeringen zijn, is het niet goed mogelijk de juiste financiële instrumenten voor bossen toe te passen of te ontwikkelen. Om de discussie tussen bossenexperts en financiële experts te vergemakkelijken, is in deze Info brief een aantal begrippen en situaties op een rijtje gezet met betrekking tot bos en mogelijke financieringsbronnen (inclusief al gebruikte instrumenten). Deze info brief pretendeert niet volledig te zijn; het is een groeidocument dat beoogt vooral bij te dragen aan het ontwikkelen en versterken van een common base of understanding tussen de financiële en de bosbouwsector, en te komen tot een gezamenlijke set van attributen die de aard van de investering typeren in verschillende situaties.
In “ a nut shell”: Wat is bos en bosbeheer? De officiële definitie van bos die de FAO hanteert gaat uit van een verzameling bomen, die een bepaalde minimum oppervlakte bedekken met hun kroon en die een zekere hoogte hebben1.
1 Dit is opzettelijk geen precieze definitie, want daarover bestaat nogal wat discussie en is voor dit doel niet van belang.
© FORM Ghana LTD Dat zegt dan nog niet veel, want ook binnen die definitie zijn eindeloos veel variaties mogelijk. De variatie is afhankelijk van klimaat, breedtegraad en grondsoort. Dan kan het gaan om loofbossen of naaldbossen; een-soortige of veelsoortige bossen; moerasbossen, droge bossen of regenbossen, gebergtebossen of laaglandbossen, etc.. En staan de bomen in savannes of staan ze in dichte, natuurlijke of aangelegde bossen? Is de overheid de eigenaar, zijn het concessies in natuurlijke bossen, of is het bos eigendom van bedrijven, kleine boeren of inheemse gemeenschappen? Gaat het om productiebos of dient het bos ter bescherming van waterlopen, klimaat of bodem of van de biodiversiteit?
Multifunctioneel bosbeheer en bosbouw Indien bossen goed worden beheerd kunnen bossen meerdere functies vervullen. Een bos waar houtproductie de hoofddoelstelling is kan nog steeds waardevol zijn voor de biodiversiteit, zij het natuurlijk minder dan een ongerept natuurlijk bos. Ook zal een goed beheerd productiebos CO2 vastleggen en/of vasthouden en levert het een goede bijdrage aan bodembescherming en waterregulering. Omgekeerd kan uit een bosreservaat nog altijd – zij het op beperkte en gereguleerde schaal geoogst worden, zonder de biodiversiteit ernstig aan te tasten. Een voorbeeld hiervan is het bosgebruik dat van oudsher door
inheemse gemeenschappen plaatsvond (en die mede de diversiteit van het bos bepaald hebben). Het is duidelijk dat er tussen beheer voor productie en bescherming “trade-offs” bestaan, zoals er ook “trade-offs” kunnen bestaan tussen commerciële bosbouw en de bossenactiviteiten, -rechten en -belangen van de lokale bevolking. De essentie van goed bosbeheer is dat deze “trade-offs” expliciet gemaakt worden en dat op basis hiervan de juiste afwegingen en keuzes plaatsvinden. Een professionele bosbouwer streeft in de praktijk multifunctioneel bosbeheer na, d.w.z. dat gemikt wordt op het realiseren van een optimale mix van doelen tegelijkertijd in een bepaald gebied. Hierbij wordt gestreefd naar een optimaal lange termijn rendement, risico en cashflowprofiel van de onderneming, niet alleen financieel-economisch, maar ook sociaal en ecologisch.
Vijf modelsituaties Binnen de grote variatie in mogelijkheden behandelen we hierna een vijftal veel voorkomende situaties in detail om daarmee ook duidelijk te maken dat in de investeringsstructuur van de verschillende mogelijkheden grote verschillen bestaan. In het navolgende worden vijf stereotypische situaties uitgewerkt die op hoofdlijnen de uiteenlopende mogelijkheden weergeven. Het moge duidelijk zijn dat in een bepaalde
business situatie een combinatie van deze modellen kan voorkomen.
1. Plantages
Onder plantages verstaan we bomen die op een bepaalde afstand van elkaar in grote of kleine oppervlaktes geplant zijn. Plantages bestaan doorgaans uit één of een beperkt aantal boomsoorten; van oudsher zijn dat vaak exoten, maar in toenemende mate worden inheemse soorten gebruikt. De plantages hebben meestal meerdere doelen. Dat kan zijn voor de productie van hout, constructiehout of pulp hout, al dan niet in combinatie met het verwerven van verhandelbare certificaten voor CO2 vastlegging of andere milieudiensten die het bos kan leveren, zoals bodembescherming, biodiversiteit en waterregulering. Voor het realiseren van plantages zijn (goede) kwekerijen en (goed) plantgoed de basis. Nadat de bomen zijn geplant zal de jonge aanplant enkele jaren moeten worden onderhouden totdat de uitdijende kronen verdere ondergroei zullen tegengaan. Na enkele jaren van groei staan de bomen te dicht op elkaar zodat om de groei erin te houden, er bomen gedund moeten worden. Zowel de kwekerij, het planten en het onderhoud, en vaak ook de eerste dunningen zullen de eigenaar geld kosten (een totaal dat ligt tussen de € 200 - €1200 per hectare afhankelijk van het land, waar de bebossing plaatsvindt). Dat geld heeft de eigenaar vaak niet (direct) voorhanden en dan zal er een beroep moeten worden gedaan op een externe financieringsbron. Dat kan een overheidssubsidie, krediet of privaat geld zijn. De opbrengst van een plantage komt pas na jaren. Het aantal jaren hangt af van de boomsoort, het klimaat en het doel van de plantage. Vooral het klimaat zal bepalen hoe snel de bomen zullen groeien (in Finland langzaam, in de tropen snel tot zeer snel). Het doel van de plantage bepaalt ook de structuur van de opbrengsten. Plantages voor papier hebben een korte omloop (zonder dunningen), plantages voor timmer hout staan veel langer, maar dan zijn er wel tussenopbrengsten door de frequente dunningen. Dat beheer
kan op een landbouwachtige wijze worden uitgevoerd, maar kan- zoals steeds meer wordt gepropageerd - ook op een meer natuurlijke manier worden ingevuld, Waar het financieel rendement voorop staat wordt het moment van kap bepaald door de leeftijd waarop de bomen het hoogste effectieve financieel rendement behalen. Afhankelijk van de marktprijs voor pulp/energie hout en voor zaaghout ligt die optimale leeftijd in de tropen ergens tussen 7 en 20 jaar. Samenvattend: De investering van een plantage zal plaatsvinden aan het begin van een omloop (kort of lang) en de opbrengst is aan het einde. Dus de terugbetaling zal normaliter plaatsvinden aan het einde van de
omloop, tenzij andere instrumenten worden ingezet, waarbij de plantage dient als asset voor eerdere betalingen (repro’s, warrants…).
2. Agroforestry
Een vorm van landgebruik waar bomen een rol spelen is agroforestry. Het idee is dat bomen worden gecombineerd met landbouw productie. Dat kan zijn in de vorm van eenjarige gewassen, die als vooropbrengst kunnen dienen in de eerste jaren, of meerjarige gewassen die gedurende lange tijd of permanent onder bomen groeien. Er wordt uitgegaan van een gunstig effect van bomen op de productie van landbouw of omgekeerd wanneer landbouwproducten worden verbouwd in de eerste fase na bosaanleg. Voorbeelden van het eerste zijn de schaduwbomen boven cacao en koffie, maar er kunnen ook op een andere manier bomen op het bedrijf worden geplaatst. Vooral op kleine bedrijven van boeren in de tropen is het gangbaar om een gemengd bedrijf met landbouw, bomen en dieren te hebben. Het planten van de bomen kan gefinancierd worden als onderpand (collateral) van de landbouwproducten. Een krediet voor cacao zal ook een financiering inhouden van de bomen. Het krediet wordt in dit geval met de cacaoproductie terugbetaald. Bomen zijn dan op korte termijn vrij van schuld en op de lange termijn een uitstekende extra inkomstenbron en een garantie voor eventueel verdere leningen.
Tot nu toe zijn we uitgegaan van hout als het belangrijkste eindproduct. Dat is te weinig eer voor de waarde van het bos en ook niet de realiteit waarvoor het bos daadwerkelijk gebruikt wordt en belangrijk is. Bossen vervullen meer functies, zoals de bescherming van biodiversiteit, het beschermen van water, het creëren van recreatie en toerisme. Als er over bebossing of herbebossing wordt gesproken in de klimaat discussie wordt vaak de eerste vorm van plantage bedoeld. Makkelijk te tellen en te monitoren in klimaat context. Bosbouwers zullen echter sneller kiezen voor een natuurlijker productievorm, waarbij de productie gevarieerd kan zijn, van pulphout tot zaaghout en waarbij ook nog een aantal andere functies gerealiseerd worden.
3. Beheer van natuurlijk bos
Een totaal ander type bosbouw wordt uitgevoerd in het natuurlijke bos en daarmee wordt dan in ons geval vooral het verschillende typen tropisch natuurlijk bos bedoeld (altijd groen regenwoud, loofverliezende bossen, droge bossen, bergbossen, veenbossen, etc.). Ook hier kan het beheer voor meerdere doeleinden plaatsvinden (b.v. productie van hout, al dan niet in combinatie met het verwerven van verhandelbare certificaten voor CO2 vastlegging, of andere milieudiensten). De basis voor het beheer en het herstel van natuurlijke bossen is de natuurlijke verjonging.
Allereerst een korte uitleg van het basisbegrip natuurlijke verjonging. Natuurlijke verjonging Bij natuurlijke bosverjonging zorgt de natuur er vooral zelf voor dat de oude of gekapte bomen vervangen worden door nieuwe exemplaren. Dat vindt plaats op vegetatieve wijze via stronk- en wortelopslag dat opkomt uit de omgekapte bomen. Vaker gaat de verjonging via zaad en zaailingen van bomen (zaadbomen) die zijn achtergelaten na de kap van het oorspronkelijke bos; ook kunnen zaden van elders zijn aangevoerd, via dieren of wind. In tropisch bos kunnen zaailingen vaak al lang staan te wachten onder het oude bos (zaailingenbank) en komen tot ontwikkeling als er ruimte en licht ontstaat; ze kunnen zich ook vestigen in een bos waarvan het kronendak geleidelijk ijler wordt. Ze kunnen zelfs opgroeien op een kale vlakte nadat het oude bos helemaal plat is gegaan. Welk verjongingsmechanisme en welke boomsoorten de overhand hebben, hangt af van de lokale situatie, aard en omvang van de bosverstoring, maar ook voor een groot deel van het toeval. De bomen die zo opgekomen zijn staan vaak in grote hoeveelheden in een wanordelijk verband. De verdere ontwikkeling van deze natuurlijke verjonging kan enigszins gestuurd worden door de bosbeheerder. De kosten gaan dan niet zitten in de kwekerij en het plantgoed, maar veel meer in het vrijstellen, dunnen en ordenen. Ook hier de investering aan het begin. De kosten zijn geringer, maar de opbrengsten per hectare zullen vaak in plantages hoger zijn door de mogelijkheden van genetische verbetering en bemesting. De risico’s zijn echter kleiner en de uitstraling van het bos is die van “natuur”, terwijl plantages voor houtproductie vaak een meer landbouwachtige aanblik geven. Door een verder doorvoeren van een natuurlijk beheer kunnen de opbrengsten worden gespreid, omdat de kap niet vlakte-gewijs plaatsvindt, maar selectief dat wil zeggen gericht op het kappen van enkele individuele bomen. De natuurlijke verjonging wordt zowel
toegepast in de gematigde streken, vooral in naaldhoutbossen na kaalkap (waar vaak brand een starter is voor het ontkiemen van de zaden) en in tropische regenbossen op de door selectieve kap opengevallen plekken. Gegeven de focus van deze Info brief op tropisch bos gaan we niet verder in op de gematigde gebieden en de bossen die daar groeien2, maar pakken we het tropische regenwoud als voorbeeld van beheer van natuurlijke bossen. Daarin zijn honderden 2 Het beheer van natuurlijk bossen in de gematigde streken lijkt qua beheersmaatregelen veel op de natuurlijke verjongingspraktijken in de tropen, maar een essentieel verschil is dat het aantal boomsoorten veel beperkter is.
varianten te bedenken, afhankelijk van continent en klimaat en uitgangstoestand van het bos. Voor het gemak splitsen we het beheer in tweeën: 1) nog onaangetast tropisch bos en 2) het herstel van eerder geheel gekapt of gedegradeerd tropisch bos. Het tropische regenwoud wordt gekenmerkt door de grote hoeveelheid boomsoorten, waarvan er een beperkt, maar toenemend aantal commercieel wordt gebruikt. Het tropische bos is vrijwel altijd public good en in de bossen die aangemerkt zijn als productiebos gelden wettelijke beperkingen voor het gebruik. Meestal wordt bij de uitgifte van een bosconcessie van de concessionaris geëist binnen 2-3 jaar een bosbeheersplan te maken. Dit moet door de overheid worden goedgekeurd, alvorens tot exploitatie van het bos mag worden begonnen. Van de concessionaris wordt verwacht dat hij dat bos als rentmeester zal beheren, zodat natuurlijke verjonging er voor zal zorgen dat het bos niet te veel in samenstelling verandert en tot in einde dagen is te gebruiken. De kostenstructuur van het beheer van de concessie bestaat uit het opstellen van het beheersplan, en - na goedkeuring van het beheersplan - het aanleggen van wegen, de kap en uitsleep van de bomen die aangewezen zijn voor de uitkap. De kap en uitsleep, zal vooral in de grote concessies, vaak worden
uitgevoerd met grote machines en transport zal over water of via de weg plaatsvinden naar de zagerijen of andere verwerking, zoals de fabricage van triplex/multiplex. Soms worden speciale servicemaatschappijen opgericht voor kap en uitsleep. In kleinschalige concessies van lokale producenten is de mechanisatie vaak minder ver doorgevoerd. De investering zal dus plaatsvinden in de voorbereiding van de concessie en het begin van de uitkap. De financiering zal nodig zijn voor machines en voor het eerste werkkapitaal. De opbrengsten zijn op korte termijn. Investeren in natuurlijk bos is dan ook van een hele andere orde dan die in bosplantages. De bovenstaande beschrijving geeft aan hoe het idealiter zou moeten gaan. En in enkele landen is dat ook het geval, in andere is het controleapparaat corrupt of onvoldoende om de, vaak goede, boswetgeving toe te passen. Het risico van het investeren in een operatie in natuurlijke tropische bossen is dus niet in alle landen hetzelfde.
4. Herstel gedegradeerd bos (semi-natuurlijke herbebossing)
Tropische regenbossen zijn gedurende de laatste 100 jaar gebruikt voor de productie van hout zonder dat daar een goede wet- en regelgeving of een goed controleapparaat naast stond. Verantwoorde kap was vaak meer uitzondering dan regel. Daarnaast heeft kolonisatie van het bos en de ongebreidelde
uitbreiding van landbouw, veeteelt en wegen grote stukken tropisch bos doen verdwijnen of er zijn er slechts resten gedegradeerd bos overgebleven. Dit heeft tot gevolg gehad dat in de wereld miljoenen hectares gedegradeerd bos of zogenaamd secundair bos (geregenereerd bos op verwaarloosde terreinen) zijn. Het herstel van en het gebruik van die bossen beschouwen bosdeskundigen als een van de grote uitdagingen voor de bosbouw en de financiële wereld. Onderzoek naar het beheer van secundaire bossen heeft uitgewezen dat er kansen liggen in het investeren en verantwoord ondernemen in het herstel van deze bossen. En dat op een natuurlijke wijze en in overeenstemming met de wetgeving. De investeringsstructuur zal lijken op iets tussen het beheer van natuurlijk bos en plantages in. Er zal een flinke investering nodig zijn om de inrichting en het beheer van het gebied te ordenen, waarna de natuurlijke verjonging vervolgens zijn gang kan gaan. Opbrengsten kunnen afhankelijk van de mate van degradatie van het bos op korte of middellange termijn verwacht worden. Hoewel er nog weinig ervaring is met investeringen in deze bossen, is beheer van deze bossen wel zeer de moeite waard om technisch, economisch en financieel nader te onderzoeken en operationaliseren.
5. Bescherming van bestaand bos
Behalve voor houtproductie zijn grote gebieden regenwoud door de overheid
aangewezen als beschermde gebieden of als reservaten voor het gebruik van inheemse volken. De aanwijzing van bepaalde gebieden voor bescherming of als leefgebied voor inheemse bevolkingen is veelal in wetgeving vastgelegd. Beheer van bos voor de bescherming van biodiversiteit gaat vaak in combinatie met de ontwikkeling van, en investering in een bufferzone. Dat laatste vooral om de bestaansmogelijkheden van de bevolking ter plaatse te vergroten en de druk op het beschermde gebied te beperken. Ook bosbescherming en parken kunnen business zijn. Vooral kortingen op belastingen hebben op enkele plaatsten geleid tot investeringen op basis van te verhandelen waardepapieren op een besloten of open markt. Hoewel de voorbeelden nog beperkt zijn (b.v. Mexico, securitisatie van ecosysteemdiensten) zou de deelname aan investeringen in bescherming een kans kunnen zijn. In verschillende landen zijn bedrijven, al wettelijk verplicht om te investeren in social & environmental assets. De kansen die dergelijke ontwikkelingen bieden voor het investeren in het beheer en beschermen van natuurlijk bos vergen nadere exploratie.Het patroon van investeringen en kosten van beschermingsgebieden verschilt aanzienlijk van de eerder behandelde vormen van bosbeheer. Na de eerste investeringen in beheersplan en wettelijk vastleggen bestaan de uitgaven uit operationele kosten voor het
beschermen en het beheer van het gebied, die over de jaren heen eenzelfde omvang zullen hebben. Inkomsten zijn er vaak ook. Sommige landen maken een zeer efficiënt gebruik van (delen van) de parken en hebben in of rondom de parken een grote toerisme industrie opgebouwd. Indien er in het kader van de
internationale onderhandelingen (klimaat en/of biodiversiteitsverdrag) daadwerkelijk bindende afspraken worden gemaakt voor de betaling voor de diensten van biodiversiteit en voor het tegengaan van ontbossing (REDD) dan kan dit de mogelijkheden van een rendabel beheer van parken vergroten.
Kees van Dijk, Tropenbos International
[email protected] Erik Lammerts van Bueren, ISAFOR
[email protected] Herman Savenije, Tropenbos International
[email protected] Tropenbos International P.O.Box 232 6700 AE Wageningen the Netherlands tel. +31 317 481 416
[email protected] www.tropenbos.org By making knowledge work for forests and people, Tropenbos International contributes to well-informed decision making for improved management and governance of tropical forests. Our longstanding local presence and ability to bring together local, national and international partners make us a trusted partner in sustainable development.