KINDERBOERDERIJ
Voorlezen prenten boeken
Plons, Martin Waddel en Jill Barton, Uitgeverij Lemniscaat, 2007, ISBN 978906069. Bobbi op de kinderboerderij, Ingeborg Bijlsma en Monica Maas, Uitgeverij Kluitman, 2003, ISBN 9789020684063. Kinderboerderij, Betty Sluyzer en Mies van Hout, Kimio, 1994 ISBN 9789056477097. Dottie’s eieren, Julie Sykes en Jane Chapman, Uitgeverij Lemniscaat, 2007, ISBN 9789056370633. Dottie’s kuikens, Julie Sykes en Jane Chapman, Uitgeverij Lemniscaat, 2002, ISBN 9789056373979.
Boertje mag ik overlopen? Bewegings activiteit en dans
Alle kinderen gaan aan één kant van het speelplein staan. Je zingt op de melodie van het liedje “Schipper mag ik overvaren” de woorden: “Boertje mag ik overlopen, ja of nee”. “Moet ik dan een cent betalen, ja of nee?”. Vraag er dan bij: “Als welk dier gaan we naar de overkant lopen?”. Stimuleer dat de kinderen zelf een dier bedenken dat beweegt. Het plezier zit ‘m in het samen bedenken en niet of alles precies zo hoort. Een varken mag gerust springen en een gans kan ook best hard rennen. Enkele ideeën: Lopen als een koe en “Boe” roepen. Huppelen als een paard en “Hinniken”. Springen als een kip en “Tokken”. “Knorren” als een varken en met je neus wroeten. Met platte voeten als een gans lopen en “Gak” roepen. Zakdoekje leggen Speel met een groepje van maximaal 7 kinderen “Zakdoekje leggen”. Je kunt er een boerenzakdoek voor gebruiken. Kinderboerderij
Spelen in de thema hoek
De themahoek kan worden ingericht als kinderboerderij. De kinderen kunnen voor boer, boerin en dierverzorg(st)er spelen. De jongste kinderen kunnen de dieren aaien.
Dierenknuffels, bijvoorbeeld een varken, koe, kip, (stok)paard, gans en geit. Dozen in verschillende maten die als “hok” kunnen dienen. Groen kleed (=de weide). Een kinderoverall, een boerenzakdoek, een pet en schort van de boer(in), een paar klompen en laarzen. Voerbakjes in diverse maten (Tupperware bijvoorbeeld). Borstel om de dieren mee te borstelen. Tractor om op te zitten of als auto om mee te spelen. Zelfgemaakt vogelnest met enkele veertjes.
Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik.
Pagina 1.
Gesprekken voeren
Kruiwagen, schep, harkje. Een emmer of melkbus. Een (zelfgemaakte) toegangspoort als ingang bij de kinderboerderij. Je kunt maskers van dieren maken en die neerleggen. Wat echt hooi, zaagsel of stro (let wel op allergische kinderen) onder toezicht ontdekken in een bakje of doos.
Praten over de (kinder)boerderij Met de kinderen kun je in het kader van het thema (kinder)boerderij praten over: “Welke dieren wonen op een kinderboerderij?” “Wat doen de boer en de boerin op de boerderij?” “Hoe ruikt het in de stal?” “Wat doet de tractor op de boerderij? Heb je wel eens op een tractor gezeten?” “Houden koeien ervan in de regen buiten te staan? Wat denken jullie?” “Ben je ook wel eens met papa en mama naar de kinderboerderij geweest? En toen…” Foto’s van de kinderboerderij (op de digitale fotolijst) Ga naar de kinderboerderij. Het is leuk om foto’s te maken. Door hier naderhand over te praten kunnen kinderen terugkijken naar wat ze hebben gedaan. Deze gesprekjes zijn goed voor de taal- en denkontwikkeling. Enkele voorbeelden van gespreksstof: “Kijk eens. Wie waren er allemaal mee naar de kinderboerderij?” “Wat gebeurde er toen jij dit konijn aaide…?” “Wat was de geit lekker zacht hè. Vond jij dat ook?” Besteed gedurende het thema aandacht aan de uitbreiding van de woordenschat. Noem bijvoorbeeld bij het woord kip ook: hen, haan en kuiken. Buiten kun je leuke spelactiviteiten ondernemen.
Buiten spelen
In de zandbak De kinderen kunnen vrij spelen in de zandbak met boerderijdieren (hout of plastic) en een tractor. Je kunt het spel van de kinderen verrijken door eens extra materialen toe te voegen: wat plankjes, dennenappels, buizen en bakjes. Als je gras op je speelplein hebt kan dit de weide vormen voor de boerderijdieren. Plein vegen Zet de kinderkruiwagen buiten met zand en met een kinderbezem, -hark, emmer en -schep. De kinderen kunnen
Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik.
Pagina 2.
vegen, sjouwen, harken en zand verplaatsen. Met wat water erbij vermaken ze zich prima. De kinderen kunnen een paar klompen of laarzen aantrekken. Ook geeft een grote tractor speelplezier. Een koetje en een kalfje Liedjes zingen
De kinderen doen mee met de bewegingen. Een koetje en een kalfje. (Bij koetje met je hand op ooghoogte de hoogte aangeven. Bij het kalfje de hoogte op kniehoogte aangeven.) Die liepen in de wei. (Lopen.) Toen kwam er een heel dik varkentje voorbij. (Bij dik: met je armen voor je buik bol maken: “dik” aangeven.) Dat zei, dat zei: geef dat kalfje maar aan mij. (Bij mij, naar jezelf wijzen.) Nee, zei de koe, boe, boe, boe. (“Nee” knikken.) Nee, zei de koe, boe, boe, boe. (“Nee” knikken.) Boer wat zeg je van mijn kippen? Boer, wat zeg je van mijn kippen? (Wijs de kinderen aan met je hand.) Boer wat zeg je van mijn haan? (Wijs een kindje aan die de haan is.) Hebben ze dan geen mooie veren aan, of staat jou de kleur niet aan? (Alle kinderen bewegen hun armen gebogen op en neer als of kippen met hun veren slaan.) Boer, wat zeg je van mijn kippen? (Je wijst weer de kinderen aan.) Boer, wat zeg je van mijn haan? (Je wijst een ander kindje aan die de haan is.) Bron, liedjes “Een koetje en een kalfje” en “Boer, wat zeg je van mijn kippen”: Alle liedjes met een hoepeltje erom, De meest gezongen kinderliedjes van dit moment in tekst, muziek en beeld, Joke Linders en Toin Duijx, Kees Theeuwes (muzieknotatie), Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, Houten, 2002, ISBN 9026995377.
Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik.
Pagina 3.
Ontbijt voor de dieren Versjes zeggen
Je kunt deze versjes ook buiten doen. Iedere morgen stapt boertje uit bed. (Gaap en doe alsof je uit bed stapt.) Om netjes zijn tuintje te harken. (Doe alsof je de hark vastpakt en maak harkbewegingen.) Maar eerst zeg je alle dieren gedag: dag koe, dag paard, dag varken, dag kip, dag hondje, dag eend in de sloot. (De kinderen zwaaien naar elkaar.) Wie wil er haver en wie wil er brood? (Maak een vragend gebaar met je handen.) Dag schaapje, dag duifje, dag geitje. (De kinderen zwaaien mee.) Ik breng jullie zo een ontbijtje. (Maak met je hand en je mond een eetbeweging.) En na het ontbijt zegt hij: prettige dag. (De kinderen zwaaien naar elkaar.) Dan pakt bij zijn harkje en gaat aan de slag. (Pak de hark vast en maak hark- bewegingen.) Bron: Het grote versjesboek van Marianne Busser & Ron Schröder, illustraties Wilbert van der Steen, van Holkema & Warendorf, 2009, ISBN 9789026916663 Elk dier zijn eigen werk Het paardje trekt de wagen. (Doe alsof je aan iets trekt.) Het schaapje zorgt voor wol. (Raak je trui aan.) Het koetje geeft wat verse melk. (Maak met je handen “melkbewegingen” op en neer.) Soms wel een emmer vol. (Geef met je handen een hoeveelheid aan.) De kat verjaagt de muizen. (Maak van je hand een klauw en sla er mee, maak een blazend geluid zoals een kat doet.) De haan kraait: het is tijd. (Leg je hoofd achter in je nek en maak een kukeleku geluid.) De hen legt elke morgen een eitje voor het ontbijt. (Pak met je hand een denkbeeldig eitje vast tussen twee vingers.) De hond bewaakt de dieren, want hij is groot en sterk. (Loop rond en kijkt stoer, maak je groot en laat je spierballen zien.) En zo heeft op de boerderij elk dier zijn eigen werk. (Wijs elk kindje aan.) Bron: Het grote versjesboek van Marianne Busser & Ron Schröder, illustraties Wilbert van der Steen, van Holkema & Warendorf, 2009, ISBN 9789026916663
Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik.
Pagina 4.
Vies klein varkentje Vies klein varkentje, je moet in bad. (Met je vingers je neus dichtknijpen en vies gezicht erbij trekken.) Modder op je staartje en modder op je gat. (Wijzen naar je “staart” en wijzen naar je billen.) Ik zal je lekker wassen, ik maak je lekker nat. (Met je handen je armen “wassen”.) Vies klein varkentje (knor, knor). (Met je vingers je neus dichtknijpen en vies gezicht erbij trekken en dan knor, knor zeggen.) Vies klein varkentje (knor, knor). (Met je vingers je neus dichtknijpen en vies gezicht erbij trekken en dan knor, knor zeggen.) Vies klein varkentje je moet in bad. (Doe alsof je in bad stapt en gaan zitten.) Bron: http://www.6db.nl/hetkaf/kleintjekaf/De%20Liedjes.htm Constructie activiteit/ bouwen/ zand/water
Een kinderboerderij van Duplo
Maak met Duplo onderdelen van een “kinderboerderij”. Een muur als afscheiding, een hok of een waterbak. Misschien heb je er b ook dierfiguren van Duplo bij. De bouwsels van kinderen o niet te lijken. Laat ze lekker bouwen, passen en meten. hoeven e k Een afdruk van dierfiguren e n verschillende boerderijdieren of voorwerpen die met de Pak vier h te maken hebben. Nadat de kinderen er vrij mee boerderij t gespeeld, kun je er in het zand (terwijl de kinderen hun hebben ogent even dicht doen) een afdruk mee maken. Raden de p daarna van welk dier/voorwerp de afdruk is? En: welke kinderen : afdrukken zijn hetzelfde? Kan een kind ook zelf een afdruk / voor de andere kinderen? maken / f Dorstige dieren a t knuffels/boerderijdieren ergens in de ruimte of buiten op Zet de s verschillende plekken. Wat hebben de dieren een dorst! Je kunt h de dieren samen met enkele kinderen een bakje of emmertje waterebrengen. Voorzichtig lopen naar de dieren! Eendjes e ook badderen in het water. kunnen r . Puzzel b l Leg samen met de kinderen een puzzel met boerderijfiguren. Je o puzzelstukjes in een zakje doen, waarin de kinderen kunt de eerstgmogen grabbelen. s p o t Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik. Pagina 5. . c o m
Het voel- en ontdekspel Onderzoeks activiteit (science)
Op de kinderboerderij kunnen de kinderen de dieren aaien. Naast de sociale ontwikkeling die wordt gestimuleerd door het lief zijn voor dieren, stimuleer je het voelen. Praat over de ervaringen. b o “Hoe voelt het?” e “Vind je het lekker voelen?” k “Welk dier voelt zacht?” e “Hier is een schaap. Zo voelt wol op een schaap.” n Ook haan het eten en strooisel van dieren kun je voelen. t “Hooi. Dat prikt!” t “En voel hier eens…dat is stro. Dat is heel licht.” p Denk: eraan dat de kinderen hun handen wassen nadat ze de dieren / hebben aangeraakt! / Plantjes planten f a In det tuin van de boerderij groeien natuurlijk gewassen. Zaai eensswat tuinkers of sla met de kinderen. De kinderen verzorgen de planten. h e Boerderij Memory e r Cognitieve Je kunt . een (door de kinderen zelfgemaakt) Memoryspel spelen activiteit met daarop afgebeelde voorwerpen en dieren van de boerderij. b Je kunt l het spel ook maken van foto’s van de kinderboerderij die jeo hebt genomen tijdens een bezoek. g Wie/wat s hoort bij elkaar? p Je kunt o met de kinderen op een spelenderwijze manier bekijken welktdier bij welk dier past. Hiermee stimuleer je het vermogen tot sorteren. Benoem de kenmerken van het dier. . c Je kunt o ook een aantal voorwerpen verstoppen in de huishoek. De kinderen zoeken bij elkaar wat past: m Geit /– kaas (kan een lege verpakking of plaatje zijn). Koe 2 – lege melkverpakking. Kip –0ei (speelgoed). Schaap 0 – wol. 8 Grote / en kleine hokken Maak0 een heel klein en een groot hok van bijvoorbeeld een doos(je). Welk dier past in welk hok? Is het dier misschien te 2 groot? / Of is het dier te klein? In welk hok passen alle dieren? m u z i e Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen.k Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik. Pagina 6. a c t
Brooddeeg of klei Expressie /creatieve activiteit
Maak van brooddeeg/klei iets wat we op de boerderij zien. Misschien kunnen de kinderen vertellen wat zij maken? Werk zonder b vormpjes, laat het ontwerp echt uit de creativiteit van het kind okomen. Het is klaar, als het kind dat aangeeft.
e Plakken met stro k e Op een n mooie gekleurde stevige ondergrond van papier of etalagekarton kunnen de kinderen gaan plakken. Met stro, h zaagsel en schapenwol. t t Knutselen p Van :kosteloos materiaal zoals kurk, stof, rietjes en wc.-rolletjes kunnen / de kinderen iets maken van de boerderij. Praat over wat je zoal / ziet op de boerderij: een tractor, een boom, een koe. Een ffotoboek of prentenboek kan de kinderen ondersteunen met ideeën. a t s Ritmische dieren h Muzikale e activiteit Zoekeverschillende muziekinstrumenten bij elkaar. Elk muziekinstrument staat gelijk aan een dier. De trommel kan het r paard zijn wat draaft. De triangel is het konijn wat hupt. De . kinderen doen mee met de bewegingen op de toon van het b muziekinstrument. Misschien kan een kind ook het spel l begeleiden op een muziekinstrument. o g De vogels s p Koopo een C.D. met vogelgeluiden erop. Als je even rust in de groep t wilt kun je deze C.D. opzetten. Misschien kunnen de kinderen op kussens liggen en even bijkomen. Ze kunnen ook . rustigc lopen en met hun armen bewegen als een vogel terwijl je (eenogedeelte van) de C.D. afspeelt. m / 2 0 0 8 / 0 2 / m u z i e k a Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen.c Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik. Pagina 7. t i v
Schrijf hier je eigen ideeën voor spelactiviteiten op:
Augustus 2014. Kinderopvang 2Samen. Thema: kinderboerderij. Bedoeld voor intern gebruik.
Pagina 8.