6
REPORTAGE
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
Bo er en bo nd
©©KRIS THIELEMANS
VLAANDEREN ZAL OOK MORGEN BOEREN RUIMTE GEVEN
co py rig ht
Het dagelijkse landbouwbeleid is in ons land al enige tijd de exclusieve bevoegdheid van de deelstaten. Vlaanderen en Wallonië varen inzake landbouw elk hun eigen koers, weliswaar binnen eenzelfde Europees kader – het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dat GLB is hervormd en het moet ook in Vlaanderen aangepast worden. De huidige Vlaamse regering heeft de grondslagen gelegd. De concrete uitvoering is voor een volgende Vlaamse regering. Die heeft nog meer werk aan de winkel.
VLAAMS BELEID Jacques Van Outryve
W
outer Beke zei vorige week in Boer&Tuinder: “CD&V heeft een bilan, een plan en een sterk team.” Kris Peeters – minister-president en Vlaams minister voor Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid – is het boegbeeld van dat team. Op onze vraag welke prioriteiten hij ziet voor een volgende Vlaamse regering, antwoordt Peeters zonder aarzelen met een waslijst. Hij weet wat er de jongste jaren in Vlaanderen voor de landbouw gedaan werd (bilan) en wat hem en anderen nog te doen staat (plan). Het werk is nooit af. Naast de implementatie van het nieuwe GLB, liggen voor Peeters op de tafel: de grondproblematiek (pachtwetgeving, rechtszekerheid, overdracht, ruimte), de toekomst van jongeren in de landbouw (vorming, steunmaatregelen) en het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor de landbouw. Dat draagvlak zal nodig zijn. Vlaanderen wordt immers bevoegd voor dierenwel-
zijn, maar er blijven zich ook andere thema’s aandienen waarbij de sector op zijn strepen zal moeten staan. – Boeren willen ruimte om te boeren, ruimte om te ondernemen. Liefst in het kwadraat, ook wat de ruimte betreft. “Wij zullen boeren en tuinders altijd beschouwen als de dragers en sterkhouders van het platteland in Vlaanderen. Zij moeten hun centrale plaats behouden. Dat houdt in dat acties met betrekking tot andere functies op het platteland – denk aan onroerend erfgoed, natuur, recreatie – moeten uitgaan van het behoud van een economisch rendabele landbouw.”
– Kun je nog een concreet punt geven waarop CD&V verschilt van andere partijen? “Wij willen een daadkrachtig dierenwelzijnsbeleid voeren op Vlaams niveau. Vooral wat het handhavingsbeleid bij niet-landbouwhuisdieren betreft, moet een tandje bij geschakeld worden. Het is voor ons duidelijk waar de nieuwe bevoegdheid in Vlaanderen moet terechtko-
men. Het beleidsdomein Landbouw is het enige domein dat al heel wat expertise ter zake heeft opgebouwd, ook wat onderzoek betreft. Het beschikt bovendien over een controlenetwerk. Er moeten immers garanties geboden worden dat er ook snel en adequaat gecontroleerd kan worden vanaf 1 juli, het moment van de overheveling.” – Vreesde je voor een nieuwe ‘clash’ tussen landbouw en milieu met betrekking tot de instandhoudingsdoelstellingen? Is die nu vermeden? Of moet de sector zich na de verkiezingen – met een andere Vlaamse regering – opnieuw aan een conflict verwachten? “Ik vind dat sommigen in de media verkeerd gecommuniceerd hebben over de IHD’s. Er werd ten onrechte gewezen op een duel tussen ‘natuur’ en ‘landbouw’ en dat is niet terecht. De realisatie van instandhoudingsdoelen is een Europese verplichting, waarbij we enerzijds een aantal habitats en fauna en flora moeten herstellen en anderzijds negatieve effecten van economische activiteiten moeten wegwerken. Landbouw, maar ook indus-
trie en verkeer, én natuur hebben hier een belangrijke opdracht. Het is geen ofof- maar een en-enverhaal. Het geheel moest dan ook in overleg in een consistent plan gegoten worden.” Peeters voegt er nog voor alle duidelijkheid aan toe dat het wel essentieel is dat de ontwikkeling van landbouwbedrijven niet geblokkeerd wordt door een vergunningenstop. En de uitvoering op het terrein zal gebeuren vanuit het lokale overleg in de diverse speciale beschermingszones. Ook dat zal moeten leiden tot veel overleg. – Niet eenvoudig. Het wordt een hele uitdaging! “We zullen vanuit het ILVO-onderzoek en het VLIF de sector ook maximaal helpen om stalsystemen aan te passen, zodat de impact van de landbouw op zijn omgeving, wat emissies betreft, teruggedrongen wordt.” – De Vlaamse landbouw heeft er belang bij dat ook de toeleverings- en verwerkende industrie ‘ruimte’ krijgt om te ondernemen en vooral hier blijft.
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
Opvolgers voor Europa Kris Peeters is in de sector een zeer vertrouwd gezicht geworden. “Peeters doet Landbouw zeer graag”, had de CD&V-voorzitter hier vorige week nog gezegd. We zouden het hem ook zelf vragen. En ja, Peeters bevestigt het. Hij heeft als minister-president veel bevoegdheden en dus beslommeringen. Landbouw en Visserij noemt hij een verademing. Wat hem het meest bijblijft? “Het professionalisme, de gedrevenheid, de sociale ingesteldheid van boeren en tuinders. Zij zijn ondernemers in het kwadraat!” Waarover is hij niet tevreden? “De crisissen op de markten. Je voelt de ernst aan. Je beseft dat mensen moeten werken met verlies. Maar je kunt of mag van Europa niet ingrijpen op de markt.”
co py rig ht ©©JACQUES VAN OUTRYVE
– Tot slot nog een vraagje over de papierwinkel. Zal het nieuwe GLB met zijn verplichte vergroening maar ook IPM (integrated pest management) bijkomende administratie voor gevolg hebben? “Het is de permanente taak van elke overheid om de papierwinkel in te perken. Het begint al bij een eenvoudige, transparante regelgeving. In het overleg met de landbouworganisaties moet daar nog meer aandacht aan besteed worden. Met het e-loket heeft de Vlaamse overheid al een belangrijke stap gezet. Voor het eerst zijn dit jaar bijna alle verzamelaanvragen elektronisch ingediend. Weet je dat bij de papieren verzamelaanvragen onze administratie 40% van de landbouwers achteraf nog eens moest contacteren in verband met onvolledigheden en/of fouten? Met het e-loket is dat gedaald tot minder dan 4%, een spectaculair resultaat, want we moeten boeren achteraf veel minder lastigvallen. Bovendien verloopt de verwerking veel vlotter, waardoor we er de voorbije vijf jaar telkens in geslaagd zijn een voorschot op de toeslagrechten vervroegd uit te betalen. Er zijn heel weinig lidstaten die ons op dat vlak evenaren. De bedrijfsgegevens blijven bovendien online beschikbaar voor de landbouwers zelf. Dus, houden zo!” Insgelijks. n
Wat bezielt de jongere generatie boeren en boerinnen om op een Europese verkiezingslijst te staan? ‘Denk globaal, handel lokaal!’ Sofie Landuyt en Lucas Van Dessel zijn lokaal politiek actief, maar met de blik op Europa en de wereld gericht. Sofie Landuyt studeerde af als dierenarts, maar stapte samen met haar echtgenoot Jonas Cocquyt in het familiale fruitteeltbedrijf in Meigem (Deinze). Lucas is melkveehouder in Itegem (Heistop-den-Berg) en in Vlaanderen bekend als ondervoorzitter van Groene Kring en lid van het Hoofdbestuur van Boerenbond.
“WIJ ZULLEN BOEREN ALTIJD BESCHOUWEN ALS DÉ DRAGERS VAN HET VLAAMSE PLATTELAND.”
©©JACQUES VAN OUTRYVE
– Wordt voedselverspilling een nieuw maatschappelijk thema? “In een tijd waarin nog elke dag mensen honger lijden, hier en elders, is voedselverspilling ethisch onverantwoord. Een derde van alle voedsel dat we wereldwijd produceren, verdwijnt in de vuilbak! Als samenleving moeten we die evolutie stoppen. In 2012 lanceerden wij al een pakket met 25 maatregelen om voedselverliezen in kaart te brengen, terug te dringen en hoogwaardig te valoriseren. Wij hebben 5 miljoen euro uitgetrokken voor acties binnen de voedingsindustrie. En onlangs hebben we samen met meerdere partners in de voedingsketen, waaronder Boerenbond, een engagementsverklaring ondertekend: ‘Vlaanderen in actie: samen tegen voedselverlies.’
7
Bo er en bo nd
“De agrovoedingsindustrie is ontzettend belangrijk voor Vlaanderen. Niet alleen voor de landbouwsector. Het gaat om 40.000 bedrijven, om een tewerkstelling van 155.000 personen, om 10% van de totale export van ons land, om een positief handelssaldo van 4,7 miljard euro. De sector kent een toppositie inzake export en heeft ambitie voor meer. Zo’n economische sector moeten we koesteren. We hebben een sociaaleconomisch plan ontwikkeld waarmee we de loonkostenhandicap tegenover de buurlanden willen wegwerken. We gaan maximaal inzetten op innovatie, onderzoek en ontwikkeling om nieuwe food-toepassingen uit te testen en in productie te brengen. De Food Pilot van ILVO levert baanbrekend werk! Het produceren van topkwaliteit is een absolute prioriteit. Het is onze doelstelling om gezondheids- en veiligheidscertificaten voor diverse uitvoerbestemmingen sneller af te leveren. Het FAVV speelt een centrale rol in de gezondheids- en veiligheidsbewaking bij de productie zowel als de verwerking. De werking van het FAVV moet maximaal versterkt worden.”
REPORTAGE
Waarom kiezen jongeren voor politiek? Lucas had van thuis uit snel begrepen dat wie aan belangenverdediging van de landbouw wil doen hoe dan ook langs de politiek moet passeren. Sofie sluit zich bij dat antwoord aan. In de lokale politiek kan je het duidelijkst een verschil maken. Dat is dicht bij de mensen. Waarom dan toch Europa? Sofie verwijst naar de verhalen van haar oma over de oorlog. “Ze was een fervente voorstander van de Europese gedachte. Nooit meer oorlog! Wij hebben ook nooit meer oorlog gekend.” – “Wanneer het om landbouw en voedsel gaat,” vult Lucas aan, “is Europa nooit ver weg. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) geeft de lidstaten het unieke kader om concreet een landbouwbeleid te voeren. Wie er invloed op wil hebben, moet bij Europa beginnen.” We vragen wat ze als eerste zouden willen verwezenlijken, mochten ze in het Europees Parlement opvolgen. “Een uniformere regelgeving. Een gelijk speelveld”, klinkt het uit één mond. Lucas vult nog aan met: meer steun bij de generatiewisseling in de land- en tuinbouw, een ggo-beleid dat Europa niet langer isoleert en geen landbouw als pasmunt bij handelsakkoorden. Sofie geeft voorbeelden van het ongelijke speelveld waarmee ze op hun bedrijf geconfronteerd worden, zoals loonkosten, controle op hygiënemaatregelen en kwaliteitsnormen.
– Wat ergert of charmeert je aan Europa? Lucas ergert zich aan de bureaucratie en de arrogante houding van grote lidstaten, ook aan het feit dat lidstaten nog vaak op eigen houtje te werk willen gaan. Hem charmeert de gezamenlijke geschiedenis en het feit dat steeds meer geprobeerd wordt om de grote problemen toch gezamenlijk op te lossen. Wat Sofie stoort, zijn de ongelijkheden inzake rechten en plichten. “Nederlandse studenten komen in ons land voor dierenarts studeren als gevolg van hun lotingsysteem. Dat is omgekeerd niet mogelijk.” Sofie is anderzijds gecharmeerd door de combinatie van democratie, vrije economie én sociale bescherming die Europa zo kenmerkt. Tot slot vragen we naar hun Europese boegbeelden. Voor Sofie is dat Herman Van Rompuy, met zijn rustige vastheid, ook in de politiek en bij het maken van compromissen. Zijn vrouw duwt de Europese CD&V-lijst. Sofie is trots dat ze samen campagne mag voeren. Lucas grijpt terug in de tijd – jawel, naar Sicco Mansholt. Die moet een echte visionair geweest zijn, met een visie op de landbouw en – via de landbouw – op de Europese integratie. Een van zijn docenten in Geel maakte Lucas warm voor Mansholt en diens GLB. Een ander Europees boegbeeld is uiteraard Leo Tindemans, die bij Europese verkiezingen ooit 1 miljoen stemmen behaalde. We vragen nog wat hun verwachtingen zijn. Europese kandidaten voeren campagne in heel Vlaanderen. Dat is geen gemakkelijke opdracht. Lijsttrekster Marianne Thyssen belde beiden nog op om hen een hart onder de riem te steken. Dat is bij deze jongeren niet nodig. Zij hebben het hart al op de juiste plaats. n
8
VERKIEZINGEN
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
Politiek Vlaanderen Stelling 2
De bevoegdheid over het welzijn van landbouwhuisdieren moet onder de minister van Landbouw vallen.
De landbouwpacht moet aantrekkelijker worden en inzetten op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van landbouwgrond. Landbouwgrond moet dienen voor landbouw, de pachtwet moet hieraan bijdragen.
Bo er en bo nd
Stelling 1
Akkoord De keuze moet geba-
Vlaamse dossiers: landbouw
Niet akkoord Er is nood aan
een onafhankelijk beleid rond dierenrechten. Wanneer dierenwelzijn onder de minister van Landbouw valt, krijgen economische belangen wellicht de overhand en wordt één enkele instantie tegelijk rechter en partij. Dierenrechten horen voor ons thuis onder Leefmilieu. We pleiten voor een strikte controle op de naleving van bestaande en toekomstige regels.
co py rig ht
Ten gevolge van de staatshervorming komen sommige federale bevoegdheden over naar het Vlaams gewest, waaronder dierenwelzijn en de pachtwetgeving. Dat wordt wellicht de aanleiding voor een herziening van het beleid met betrekking tot die materies. Vlaanderen is al langer bevoegd voor ruimtelijke ordening en voor het natuurbeleid. Ook daar zijn heel wat raakpunten met de sector, en niet altijd even positief. Denk bijvoorbeeld aan de implementatie van de instandhoudingsdoelstellingen in de Europese Speciale Beschermingszones en aan grondinnames, waar een flankerend beleid noodzakelijk is voor de getroffen land- en tuinbouwers. We vroegen de partijen om hun standpunten daaromtrent te verduidelijken.
seerd zijn op hoe het dierenwelzijnsbeleid in Vlaanderen het best uitgewerkt kan worden. Geen enkel beleidsdomein nam al initiatief, behalve het beleidsdomein Landbouw en Visserij. Dat ondernam al actie rond huisvesting, biggencastratie, paardenverwaarlozing, erfelijke ziekten bij honden … Indien men snel vooruit wil, is de keuze duidelijk.
Niet akkoord Niet welke minister bevoegd is, is de belangrijkste vraag. Dierenwelzijn is een belangrijk beleidsdomein en moet voldoende aandacht krijgen. De bevoegde minister moet een gezond evenwicht realiseren tussen dierenwelzijn en gerelateerde beleidsdomeinen, tussen ecologische en economische belangen. Landbouw en dierenwelzijn dienen niet per definitie tegenstrijdige belangen.
Akkoord We erkennen het belang
van welzijn voor alle dieren, met een specifiek beleid op maat. Voor landbouwdieren gebeurt dit het best onder de administratie Landbouw, gelet op de eigenheid van de veehouderij en de noodzaak om regelingen te implementeren zodat ze economisch haalbaar zijn. Economisch onhaalbare investeringen zullen het dierenwelzijn niet vergroten, integendeel.
Niet akkoord De bevoegdheid
voor dierenwelzijn krijgt bij de overdracht naar de gewesten een specifieke en globale plaats binnen de Vlaamse regering en administratie. We zijn er voorstander van dat de bevoegdheid voor dierenwelzijn specifiek aan een minister toegewezen wordt en niet samenvalt met het bevoegdheidsdomein Landbouw, om belangenconflicten te vermijden.
Akkoord Grond is een
onmisbare productiefactor, maar schaars in Vlaanderen. Grond is bij de generatiewissel heel vaak een groot obstakel. Een evaluatie van de pachtwet is aangewezen, maar dat moet kaderen in een ruimere aanpak van het probleem ‘grond als onmisbare productiefactor’. Daarom moet men ook andere mogelijke stimulansen (bv. fiscale) mee in overweging nemen.
Akkoord De beperkte
beschikbaarheid van grond is een knelpunt. Grondgebonden landbouw moet voorrang krijgen. Bij het verpachten van grond kan men milieuvoorwaarden opnemen. Industriële glastuinbouw en megastallen en mestverwerking verwijzen we naar bedrijventerreinen. Het Biogrondfonds wil landbouwgrond verwerven en beschikbaar stellen voor biologische landbouwprojecten.
Akkoord Bij de herziening
van de pachtwet moet men een evenwicht vinden tussen de belangen van de eigenaars en die van de pachters.
Akkoord De regionalisering
van de pachtwet is een kans om hem te moderniseren. Voor een evenwichtige regeling is breed overleg nodig. Landbouwers moeten voldoende en betaalbare gronden kunnen vinden. Om schaarste en stijgende grondprijzen te voorkomen mag men grondeigenaars niet afschrikken door te strenge wettelijke bepalingen bij het verpachten.
Akkoord We moeten onder-
zoeken hoe we de pachtwetgeving kunnen moderniseren en kunnen laten aansluiten bij de huidige realiteit.
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
VERKIEZINGEN
neemt stelling in
Verkiezingen Mei 2014
Stelling 4
Stelling 5
De verkokering van de administratie leidt tot versnipperde en opeenvolgende claims op landbouwgrond. Om de open ruimte beter te bewaren is een gebiedsgerichte en geïntegreerde aanpak nodig. Dat vraagt een sterk overlegmodel en coördinatie tussen de administraties.
Flankerend beleid moet concreet uitgewerkt worden door de nodige criteria vast te leggen die bepalen wanneer flankerende instrumenten ingezet moeten worden.
Natuurbehoud moet focussen op intensief natuurbeheer bij de inrichting en het beheer van natuurgebieden, volgens het principe van ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’. Want natuurbehoud door de Vlaamse landbouwsector vraagt significant zwaardere inspanningen, omdat Vlaanderen sterk verstedelijkt is en de open ruimte versnipperd is.
Akkoord In het ruimtelijk beleid
Akkoord (Geen verdere commen-
taar)
Akkoord Voor ons is het van belang
dat er voldoende ruimte voor land- en tuinbouw overblijft. Het Ruimtelijk Structuurplan, met een areaal van 750.000 ha voor landbouwdoeleinden, blijft hiervoor de leidraad.
Akkoord CD&V legde via het
nieuwe landinrichtingsdecreet het flankerend beleid voor landbouw decretaal vast. Dat kan men inzetten in landinrichtingsprojecten zelf, maar ook in andere projecten. Het flankerend beleid (met keuzes van instrumenten en bijbehorende middelen) moet integraal deel uitmaken van de beslissing over een project of plan, en zo duidelijkheid en zekerheid bieden.
Akkoord We pleiten voor
één kaderovereenkomst om ecosysteemdiensten te ondersteunen. Die wordt ook het best collectief afgesloten (met meerdere landbouwers en landgebruikers samen) en voor een heel gebied. Landbouwers of andere grondeigenaars worden dan vergoed voor de ecosysteemdiensten die ze leveren aan de samenleving.
co py rig ht
moet spaarzaam omgaan met de open ruimte centraal staan. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wilde aanvankelijk een stop op de verdere verstening invoeren. Het beleid moet hier werk van maken. Daarvoor moet iedereen uit de eigen koker komen en kiezen voor een geïntegreerd beleid voor de herwaardering van de open ruimte en het platteland.
Bo er en bo nd
Stelling 3
Akkoord Landbouwers zijn belangrijke ruimtegebruikers, en daardoor vaak het ‘slachtoffer’ van sectorale plannen. Coördinatie en integratie over die acties heen is nodig om te komen tot een zuinig ruimtegebruik en tot het inschatten en remediëren van de gecumuleerde impact op individuele bedrijven en ook tot een eenduidige en voor boeren transparante communicatie.
Akkoord Een integralere benadering
van de planning en het beheer is nodig. De omgevingsvergunning kan de eerste stap zijn naar een echt omgevingsbeleid, dat vorm krijgt op het snijvlak tussen ruimtelijke ordening, leefmilieu, natuur, mobiliteit en wonen. Het benadert ruimtelijke ontwikkeling minder fragmentarisch en dus integraler.
Akkoord De begroting moet
middelen uittrekken voor het flankerend beleid. Ze worden het best aangerekend binnen de landbouwbudgetten.
Akkoord Deze stelling is vrij
algemeen verwoord, maar met het principe kunnen we akkoord gaan.
Akkoord We moeten maxi-
maal inzetten op het optimaal afstemmen van een eventueel flankerend beleid op de effectieve noden.
9
Akkoord Zuinig ruimtegebruik is de leidraad.
Men moet vooral werken aan kwaliteit, eerder dan aan kwantiteit. Het is logisch dat de overheid zich eerst richt op terreinen die ze zelf in eigendom en/of beheer heeft. Indien uitbreiding toch aangewezen is, moet de impact op individuele landbouwbedrijven en de agrarische structuur mee een mogelijke keuze bepalen.
Niet akkoord We pleiten voor een sterk
natuurbeleid in natuur- én landbouwgebieden. Landbouwers moeten dan wel veel beter vergoed worden dan vandaag voor hun diensten zoals landschapsonderhoud, natuurbeheer en waterberging. Langjarige overeenkomsten bieden hen en ook de natuur meer zekerheid. We opteren voor één kaderovereenkomst rond ecologische diensten voor alle landbouwers.
Akkoord De IHD’s als Europese verplichting
moeten onverkort verwezenlijkt worden. Dit moet zo kostenefficiënt mogelijk gebeuren, zonder in te boeten aan kwaliteit. Het principe ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ mag er niet toe leiden dat men het gebied als geheel uit het oog verliest. De landbouw zal de milieudruk in en nabij speciale beschermingszones moeten helpen verminderen, voor zover hij daar de instandhouding van beschermde soorten verhindert.
Akkoord Onze boeren moeten in een moeilijke context werken, omdat Vlaanderen verregaand verstedelijkt en de open ruimte versnipperd is. Het principe ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ kan gelden als uitgangspunt, maar in de praktijk blijft het maatwerk. Waar dat niet haalbaar is, moeten uitzonderingen op dit principe mogelijk zijn, maar ook een aangepaste vergoeding.
Akkoord Akkoord, maar dat ontslaat de
landbouwsector op geen enkele manier van de plicht om reële en langdurige engagementen aan te gaan voor de realisatie van extra natuur, bovenop de basisnatuurkwaliteit.
10
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
VERKIEZINGEN
Politiek Vlaanderen Stelling 7
Bij de omzetting van Europese regelgeving moet Vlaanderen vermijden striktere regels voor te schrijven dan Europa, bijvoorbeeld inzake milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid.
Natuur gerealiseerd in het agrarisch gebied moet een ander juridisch statuut krijgen, zodat die de duurzame economische ontwikkeling van landbouwbedrijven niet bedreigt.
Bo er en bo nd
Vervolg van de Vlaamse dossiers over landbouw
Stelling 6
Akkoord We leven in een EU-
gemeenschap, en zeker voor landbouw is een gelijk speelveld over de lidstaten heen noodzakelijk om marktverstoringen te voorkomen. We moeten afstemmen op de Europese reglementeringen en slechts verder gaan indien de sector daarom vraagt. Via een stimulerend beleid (onderzoek, VLIF en voorlichting) helpen we de sector het verduurzamen te versnellen.
Niet akkoord Groen wil
co py rig ht
natuurlijk dat onze landbouwbedrijven concurrentieel zijn met het buitenland. Maar anderzijds geloven we dat we onze concurrentiepositie juist kunnen versterken door een voorsprong te realiseren op het vlak van duurzaamheid en zeker op het vlak van voedselveiligheid.
Akkoord We kiezen ervoor om zo
veel mogelijk in te zetten op ‘best practices’ die we ook in Vlaanderen toepassen. Zo kunnen we onze concurrentiepositie bewaken.
Akkoord Principieel zijn we
voorstander van een omzetting volgens de Europese regelgeving. In de praktijk kunnen er omstandigheden zijn die een strengere aanpak rechtvaardigen. Dat is inherent als er wordt gepleit voor meer maatwerk en rekening houden met de specifieke Vlaamse landbouwcontext. Dit moet echter uitzondering blijven en gebaseerd zijn op een aantoonbare noodzaak.
Niet akkoord We pleiten voor
maatwerk op het niveau van de lidstaten. Het kan zijn dat sommige Europese regels niet voldoende aansluiting vinden bij de Vlaamse realiteit, waardoor we ambitieuzere normering niet kunnen uitsluiten.
Akkoord Het realiseren van natuurele-
menten in het agrarisch gebied stimuleren we via beheerovereenkomsten. Landbouwers kunnen op vrijwillige basis en tegen een vergoeding initiatieven nemen voor het ontwikkelen van natuur. Men moet een maximaal behoud nastreven, maar omdat dit soort natuur geïntegreerd moet worden in de bedrijfsvoering, vergt dat een aangepaste benadering.
Niet akkoord In het kader van een
sluitende regeling van de vergoeding voor ecosysteemdiensten, moet de realisatie van natuurwaarden integraal meegenomen worden. Natuurwaarden moeten steeds beschermd worden, maar landbouwers moeten daarvoor ook steeds vergoed worden.
Niet akkoord We zijn niet gewonnen
voor verschillende soorten natuur, aangezien dat het huidige beleid compliceert in plaats van vereenvoudigt.
Akkoord Bestemmingen zijn nooit
definitief. Wijzigingen kunnen wanneer men extra inspanningen vergoedt. We moeten het evenwicht dat bereikt werd tussen milieu en landbouw behouden. Men moet zoeken naar gediversifieerde bestemmingen, die niet altijd het groene karakter volledig vastleggen, maar een wisselwerking mogelijk maken met andere maatschappelijke functies, waaronder landbouw.
Niet akkoord We pleiten voor de
bescherming van voldoende landbouwgrond en financiële ondersteuning voor Vlaamse boeren. De samenleving mag daarvoor iets in de plaats krijgen. Niet alleen kwaliteitsvolle producten van eigen bodem, maar evengoed kwaliteitsvolle open ruimte, waar natuurontwikkeling langdurig en met enige juridische zekerheid gerealiseerd wordt (ook in landbouwgebied).
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
VERKIEZINGEN
neemt stelling in
Verkiezingen Mei 2014
Stelling 9
Stelling 10
Bij het beoordelen van een vergunningsaanvraag en het vaststellen van milieuvoorwaarden moeten de beste beschikbare technieken (BBT’s) het principiële referentiekader zijn.
De ruimte om te boeren moet in de eerste plaats verzekerd worden door de verankering van de 750.000 ha landbouwgrond vooropgesteld in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit agrarisch gebied is in hoofdzaak bestemd voor beroepslandbouw. De Vlaamse overheid moet een passend grond- en vergunningenbeleid uitwerken waardoor agrarische gebieden maximaal hun agrarische functie kunnen behouden.
De realisatie van de Natura 2000 doelstellingen in Vlaanderen mag niet leiden tot een vergunningenstop. Een duurzame economische ontwikkeling binnen de landbouwsector moet in deze context mogelijk blijven.
ring van ‘verstandig groen’ is dit de logica. Dit belet niet dat wij verder onderzoek willen voeren naar nieuwe technieken, die eventuele milieulasten vanuit landbouw kunnen verminderen.
Akkoord Uiteraard moet men
Niet akkoord Het principiële
kader blijft niet alleen beperkt tot de beste beschikbare technieken. Ook de economische, ecologische en sociale gevolgen worden mee in rekening gebracht.
Akkoord Dit is een evident
principe. Wanneer het om redenen van betaalbaarheid en het behoud van de concurrentiekracht niet mogelijk is, moet men kunnen kiezen voor het meest gepaste en haalbaarste alternatief.
Akkoord Het afbakeningsproces van de agrari-
sche structuur moet voortgezet worden. Het heeft wel geen zin gronden voor landbouw te bestemmen, als sectorale wetgeving de rechtszekerheid die dit de landbouw zou moeten bieden, ondermijnt.
Akkoord Akkoord, mits er aandacht komt voor
verweving en samenwerking. In alle landbouwgebieden moet men ook natuur en milieu als doelstelling meenemen. We willen de afbakening in het buitengebied versnellen om te komen tot meer rechtszekerheid door het herbevestigen van agrarische gebieden en door het aanduiden van de groene bestemmingen. De 750.000 ha stelden we nooit in vraag.
co py rig ht
rekening houden met wat technisch mogelijk is. In het kader van een gedreven innovatiebeleid kan men soms doelstellingen vooropstellen om naartoe te werken. Onder BBT verstaan we niet de BATNEEC, de beste technologie die economisch haalbaar is. Als er vanuit het duurzaamheidsen gezondheidsstandpunt betere technieken bestaan, moeten die onverkort ingezet worden.
Bo er en bo nd
Stelling 8
Akkoord Vanuit een benade-
Niet akkoord Dit geldt niet
altijd. Het kan zijn dat 'drukindicatoren' relevantere criteria zijn dan 'inputindicatoren'. Een inspanningsverbintenis kan in sommige omstandigheden volstaan, maar voor sommige parameters zullen resultaatsverbintenissen gekoppeld moeten worden aan de verleende vergunning.
Niet akkoord Ook de N-VA wil werk maken van voldoende landbouwgrond, maar kwantitatieve doelstellingen garanderen niet noodzakelijk betere
resultaten.
Akkoord We zijn het eens met het principe. Waar
dit door omstandigheden uitzonderlijk niet nagekomen kan worden, moet er een volwaardige alternatieve regeling komen.
11
Akkoord We staan achter de realisatie van de
doelstelling uit het RSV. Dat gebieden met een agrarische functie deze functie maximaal moeten realiseren, staat buiten kijf. Toch moeten synergiën met andere ruimtevragers, zoals energieproductie, maximaal opgezocht worden.
Akkoord Landbouw moet
meewerken aan het realiseren van de Natura 2000 doelstellingen, maar die mogen de economische activiteit niet onmogelijk maken, zeker in een overgangsfase. Het moet duidelijk worden wat die doelstellingen zijn voor de diverse sectoren, hoe men ze kan realiseren en hoe men een flankerend beleid zal voeren voor bedrijven die ze niet kunnen realiseren.
Niet akkoord Als dat nodig is voor de natuur- of duurzaamheidsdoelstellingen, moet een stop gezet kunnen worden op vergunningen of uitbreidingen. Op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof moeten we het aantal vergunningen terugdringen naar een duurzaam niveau en naar een varkenshouderij die kan blijven bestaan in Vlaanderen. Vlaamse varkens hoeven China en Rusland niet te voeden.
Akkoord De doelstellingen
moeten gerealiseerd worden, zodat we problemen met vergunningen voor kunnen blijven. Bedrijven die geen bepalende milieudruk op speciale beschermingszones hebben, kunnen met andere woorden perfect bestaan in co-existentie met de speciale beschermingszones.
Akkoord Wie pleit voor
maatwerk, is niet gebaat met de invoering van een vergunningenstop. Open Vld stelde schriftelijke vragen aan de bevoegde ministers. In antwoord hierop werd tot ons genoegen letterlijk gesteld dat ‘bevriezing van de vergunningverlening voor de Vlaamse landbouw in de voorliggende beslissing geen optie is.’
Niet akkoord De versnelde achteruitgang van de biodiversiteit moet in de EU tegen 2020 gestopt zijn. Dat vraagt onder meer een aanhoudende versterking van het Natura 2000 netwerk.
12
VERKIEZINGEN
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
Politiek Vlaanderen Stelling 2
Naar analogie met het wijkenbeleid in steden moet een dorpenbeleid ontwikkeld worden in de meer landelijke regio’s.
Een leefbaar platteland vraagt aangepaste normen en aangepaste en bereikbare dienstverlening voor jong en oud.
Bo er en bo nd
Stelling 1
Akkoord Vlaanderen heeft,
Vlaamse dossiers: platteland
naast stedelijke centra, heel uitgesproken plattelandsregio’s. De problematieken in kleinere dorpen zijn specifiek en vergen dan ook een eigen aanpak. We besteden daarom veel aandacht aan het plattelandsbeleid. Het Plattelandsfonds, opgericht in 2013, maar ook Leader en PDPO III dragen bij tot een maximale ontwikkeling.
Akkoord We werkten een apart
beleid uit om dorpen en het platteland te ondersteunen. We wilden daarom een snellere invoering van het Plattelandsfonds, mits duurzame criteria. We gaan voor duurzame plattelandsontwikkeling: beheer van landelijke gebieden, natuur, maar ook erfgoed, in combinatie met lokale economische ontwikkeling, zoals streekeigen producten en evenementen.
co py rig ht
Onlangs moest de Landelijke Beweging enkele keren krachtig reageren op ideeën van beleidvoerders met gevolgen voor plattelandsbewoners. Voorbeelden zijn de reactie op het idee van Eandis om gas en elektriciteit duurder te maken op het platteland dan in de stad en op de ideeën van De Lijn om te besparen op busvervoer op het platteland. De Landelijke Beweging stelt dat in de landelijkere regio’s – naar analogie met het wijkenbeleid in de steden – een dorpenbeleid ontwikkeld moet worden. Alle partijen reageerden positief op dit idee. Toch is het nuttig om ook de duiding die ze daarbij geven te vergelijken.
Akkoord (Geen verdere commentaar)
Akkoord Binnen gemeenten
moet men een beleid voeren dat de dorpen die er deel van uitmaken een volwaardige kans op ontwikkeling biedt. We willen wel niet voorbijgaan aan de lokale autonomie, waar men deze keuzes concreet moet maken. De hogere overheden voorzien in tools zoals het Vlaams Plattelandsfonds, het Gemeentefonds of Europese middelen, om hen daarbij te ondersteunen.
Akkoord Wijkenbeleid, waarbij
opwaardering van de publieke ruimte integraal benaderd wordt op wijkniveau, is een beleidsrecept dat erg tastbaar de leefkwaliteit van inwoners verbetert en absoluut navolging verdient, zeker ook in landelijke regio's.
Akkoord Het platteland moet
leefbaar blijven en het heeft specifieke noden en aangepaste behoeften. Gebiedsgerichte uitwerking van de efficiëntste dienstverlening is cruciaal in het leefbaar houden van het platteland. De minister-president nam dit thema mee op in het actieprogramma van het Vlaamse plattelandsbeleidsplan.
Akkoord Leefbare dorpen
nemen zelf verantwoordelijkheid op voor hun basisvoorzieningen en -diensten. Het draagvlak van het dorp is de maat. Soms is mobiele dienstverlening een oplossing. Landelijke gemeenten kunnen zelf hun boontjes doppen. We willen steun voor de versterking van een eigentijdse dorpssamenleving of dorpsopbouw.
Akkoord In de praktijk moet
gezocht worden naar de meest kostenefficiënte oplossing. Lege bussen laten rijden of laten uitrukken voor één passagier (belbusprincipe) of lokale postkantoren heropenen voor enkele klanten per dag is bijvoorbeeld niet de meest aangewezen optie.
Akkoord Stad en platteland
hebben andere uitdagingen. Net als het stedenbeleid is er nood aan een beleid gericht op het platteland. Men moet zoeken naar de efficiëntste dienstverlening die maximaal voldoet aan de specifieke noden. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen voor een versterking zorgen. Het openbaar vervoer moet op de noden inspelen met aangepaste vervoersmodi.
Akkoord Aangepaste en
bereikbare dienstverlening voor jong en oud moet overal in Vlaanderen gegarandeerd worden.
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
VERKIEZINGEN
neemt stelling in
Verkiezingen Mei 2014
Stelling 4
Stelling 5
Rond dorpsscholen groeien verenigingen en sociale netwerken. Daarom verdienen ze bestaansrecht en extra ondersteuning, want hun infrastructuur is sterk verouderd.
Vrijwilligers zijn van onschatbare waarde maar ook kwetsbaar. Het verplicht maken van de familiale polis kan een deel van de oplossing zijn.
De fusie van kleinere plattelandsgemeenten moet hun bestuurskracht versterken. (De Landelijke Beweging nam hierover geen standpunt in.)
platteland zeer belangrijk. Daar horen alle groepen van de bevolking bij – kinderen zowel als jongeren, volwassenen en ouderen. Dorpsscholen en een bruisende gemeente met behulp van verenigingen zijn daar een belangrijk onderdeel van. ‘Leefbare dorpen’ is een van de thema’s in het Vlaamse plattelandsbeleidsplan waarvoor ondersteuning mogelijk is.
Akkoord We willen de dorpsscholen
Akkoord We gaan akkoord met het
principe, maar de uitwerking moet zo kostenefficiënt mogelijk gebeuren. Het versterken en behouden van lokale netwerken is zeer belangrijk voor de levenskwaliteit van de burgers in de dorpen.
Akkoord Voor dit soort uitdagingen
werd het Vlaams Plattelandsfonds in het leven geroepen. Daarnaast maakt deze problematiek deel uit van de grotere problematiek van de vernieuwing en uitbreiding van schoolgebouwen. Het spreekt voor zich dat ook dorpsscholen en het multifunctionele gebruik ervan een plaats in dat beleid moeten krijgen.
Akkoord Vrijwilligers zijn voor ons
belangrijk. Ze vormen de hoeksteen in het verenigingsleven en de werking van het middenveld. Ze zijn ook belangrijk in de familie, bij het vrijwillig opnemen van zorgtaken en in sportverenigingen. Het is aangewezen om hen enige bescherming en rechtszekerheid te bieden, met minimale regels omtrent verzekeringen, fiscaliteit en toegelaten vergoedingen.
Niet akkoord We zijn voor een
betaalbaar verzekeringsaanbod, maar niet voor het verplicht maken van de familiale polis.
co py rig ht
versterken in plaats van ze af te bouwen. Ze zijn een belangrijk centrum voor sociaal leven in landelijk gebied, waar kinderen, ouders en grootouders elkaar vinden. We zijn pleitbezorger voor de brede school, een geïntegreerde infrastructuur die zowel het onderwijs als de lokale samenleving ondersteunt, ook na de schooluren en in vakanties.
Bo er en bo nd
Stelling 3
Akkoord We vinden een bruisend
Akkoord We zijn voor levende dorpsker-
nen, waar de nodige voorzieningen (zorg, onderwijs ...) aanwezig blijven. We trekken daarvoor bijkomende middelen uit in de meerjarenplanning. We garanderen voldoende klassen en scholen, zodat elk kind zeker een plaats heeft.
Niet akkoord
Hoewel een familiale polis zeker een oplossing zou kunnen bieden voor de bescherming van vrijwilligers, blijft dat een keuze van de organisaties zelf.
Niet akkoord De eerste ambitie
moet zijn dat vrijwilligers verzekerd worden door de organisatie waarin ze actief zijn. Allerlei initiatieven bieden organisaties de gelegenheid om betaalbare polissen te sluiten. Voor wie niet verzekerd is vanuit de organisatie blijft de familiale polis wel de meest aangewezen oplossing.
13
Akkoord Een maximale bescherming van vrijwillige werkkrachten is wenselijk.
Niet akkoord Fusies moeten
mogelijk zijn, maar mogen niet opgelegd worden. Een case-by-case-benadering is aangewezen. Essentieel is dat de bestuurskracht van gemeenten vergroot en de betrokken burgers er beter bij worden. Allicht zijn er soms ook andere samenwerkingsvormen mogelijk om de plattelandsgemeenten een grotere bestuurskracht te geven.
Akkoord Sommige gemeenten zijn
te klein om te beantwoorden aan wat de burger van een moderne gemeente verwacht. We willen gemeenten met meer bestuurskracht, maar geen megagemeenten. Gemeenten die geen 15.000 inwoners tellen, moeten fuseren met een buurgemeente naar keuze. Daarnaast willen we ernstige stimuli geven voor vrijwillige fusies van gemeenten met meer inwoners.
Niet akkoord De N-VA wil
kleinere gemeenten verplichten om voor sommige beleidsdomeinen samen te werken in vaste samenwerkingsverbanden. Desgewenst kunnen ze zelf beslissen de bundeling van de krachten geleidelijk te laten resulteren in hun fusie.
Akkoord Dit moet de eerste
doelstelling van een fusie zijn. We zijn ons ervan bewust dat er voorlopig weinig animo is voor fusies tussen gemeenten. Gelukkig zijn er ook andere methoden om de bestuurskracht van gemeenten te versterken. Ook het Plattelandsfonds voorziet bijvoorbeeld in samenwerkingen tussen gemeenten.
Akkoord Inzake nogal wat ruimte-
lijke materie (mobiliteit, vergunningen ...) is de bestuurskracht van kleine gemeentes te beperkt. Bovendien zijn veel uitdagingen grensoverschrijdend. Sterkere samenwerking of fusies tussen lokale besturen kunnen hierop een antwoord bieden. Bovendien vinden wij dat voor ruimtelijke materies meer bevoegdheid moet liggen bij de lokale overheid.
BEWEGING
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
Kandidaten met een hart voor de Landelijke Beweging Over negen dagen wordt ieder van ons verwacht in het kieslokaal, om er onze nieuwe vertegenwoordigers te kiezen in het Vlaams, federaal en Europees parlement. In de vorige edities van Boer&Tuinder hebben we een aantal stellingen uit het Politiek Memorandum van Boerenbond en de Landelijke Beweging getoetst aan de standpunten van de partijen die we ermee benaderden. Uiteindelijk zijn het de mensen die onze ideeën mee moeten verdedigen. Daarom stellen we de kandidaten voor die zich geëngageerd hebben om onze eisen/vragen uit het memorandum kracht bij te zetten. We wensen hen veel succes op 25 mei.
Limburg
Vlaams Parlement
1
2
7
LIJSTTREKKER Kris Peeters Puurs
Tinne Rombauts Hoogstraten
25
19
Nathalie Claessens Essen
29
Vlaams Parlement
3
Lode Ceyssens Meeuwen-Gruitrode
16
co py rig ht
20
Ward Kennes Kasterlee
roze stembrief
Antwerpen
Bo er en bo nd
Piet Vanthemsche, voorzitter van Boerenbond en de Landelijke Beweging
Tinne Vangeel Geel
Dirk Crollet Boechout
12
6
Wim Van den Bruel Heist-op-den-Berg
7
Marijke Jordens Hasselt
Marleen Kauffmann Leopoldsburg
Kamer van Volksvertegenwoordigers
12
20
1
LIJSTTREKKER Jef Van den Bergh Kalmthout
Griet Van Olmen Nijlen
22
24
LIJSTDUWER Luc Van Hove Zandhoven
Paul Diels Lille
Luc Hermans Turnhout
Annemie Van Dyck Brecht
2
OPVOLGER Wendy Weckhuysen Rumst
Guy Van de Perre Kasterlee
Seppe Bouquillon Olen
12
LIJSTDUWER
Wouter Beke Leopoldsburg
4
OPVOLGER
13
OPVOLGER
Kamer van Volksvertegenwoordigers
3
5
Mark Vos Riemst
OPVOLGER
Bert De Keyser Sint-Katelijne-Waver
blauwe stembrief
38
Gerald Kindermans Heers
3
OPVOLGER Gunter Haeldermans Maaseik
7
OPVOLGER Inge Moors Bilzen
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
BEWEGING
39
Europees Parlement
12
LIJSTTREKKER
LIJSTDUWER
Marianne Thyssen Oud-Heverlee
Jan De Keyser Oostkamp
OPVOLGER
Geertrui Van Rompuy-Windels Sint-Genesius-Rode
Vlaams Parlement
2
3
LIJSTTREKKER Peter Van Rompuy Leuven
Karin Brouwers Leuven
17
Annita Vandebroeck Kortenaken
3
OPVOLGER
Micheline De Mol Asse
Stefan Imbrechts Kampenhout
8
3
8
13
OPVOLGER
Katrijn Kinnaer Landen
4
6
Eric Van Rompuy Zaventem
9
15
LIJSTDUWER Wim Bergé Tienen
Christine Hemerijckx Roosdaal
Monique Swinnen Aarschot
Heidi Elpers Lennik
8
OPVOLGER Hans Vandenberg Bekkevoort
9
OPVOLGER Kris Poelaert Herne
Herman Arnauts Glabbeek
16
Chris Taes Kortenberg
8
Lore Fourie Landen
12
OPVOLGER
Liesbeth Claesen Keerbergen
LIJSTTREKKER Koen Geens Huldenberg
Ludwig Caluwé Essen
9
Maarten Forceville Herent
Kamer van Volksvertegenwoordigers
1
5
OPVOLGER
Sofie Cocquyt-Landuyt Deinze
Nele Pelgrims Aarschot
OPVOLGER
Bart Keymolen Sint-Pieters-Leeuw
4
OPVOLGER
Lucas Van Dessel Heist-op-den-Berg
6
co py rig ht
16
Michel Doomst Gooik
3
OPVOLGER
Tom Vandenkendelaere Roeselare
Vlaams-Brabant
1
1
witte stembrief
9
Bo er en bo nd
1
40
BEWEGING
Boerenbond • Boer&Tuinder • 16 mei 2014
West-Vlaanderen
Vlaams Parlement
Vlaams Parlement
1
2
4
LIJSTTREKKER Jos De Meyer Sint-Niklaas
14
Jurgen Soetens Lierde
Robrecht Bothuyne Kruishoutem
17
Sanne Alexander Wachtebeke
25
Johan Cornelis Nevele
27
Marc Van de Vijver Beveren
Leentje Grillaert Wetteren
OPVOLGER
10
Odette Van Hamme Eeklo
16
Nicole Van Duyse Stekene
20
Rita Demaré Hooglede
2
OPVOLGER Els Kindt Lichtervelde
Katrien Goemaere Middelkerke
Kamer van Volksvertegenwoordigers
witte stembrief
Leen Dierick Dendermonde
Christine Vandewaetere Ardooie
OPVOLGER
Kamer van Volksvertegenwoordigers
12
16
9
Patrick De Greve Sint-Laureins
8
Jan Verfaillie Veurne
Tom Pollentier Koekelare
Annie Cool Gistel
15
2
6
12
18
OPVOLGER
Patrick Hoste Aalter
Bart Dochy Ledegem
Minou Esquenet Brugge
co py rig ht
13
Hilde Crevits Torhout
2
OPVOLGER
2
LIJSTTREKKER
24
LIJSTDUWER Kathleen Hutsebaut Zingem
1
Bo er en bo nd
Joke Schauvliege Evergem
roze stembrief
Oost-Vlaanderen
1
2
8
LIJSTTREKKER Hendrik Bogaert Jabbeke
17
Nathalie Muylle Roeselare
11
Dirk Verwilst Meulebeke
14
7
OPVOLGER Jan Van de Walle Evergem
Thomas Van Ongeval Nazareth
Carine Dewaele Lendelede
Kristof Audenaert Torhout
Francine Ampe-Duron Middelkerke
8
REPORTAGE
Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014
Bo er en bo nd
©©FOTO'S JACQUES VAN OUTRYVE
FEDERALE BEVOEGDHEDEN BELANGRIJK VOOR LAND- EN TUINBOUW
co py rig ht
Met de zesde staatshervorming zijn de federale beleidsbevoegdheden verder afgeslankt. Ook de politieke instellingen zijn gewijzigd. Wat rest, blijft belangrijk – ook voor de land- en tuinbouw. Denk onder meer aan de sociale zekerheid, het sociaal statuut van zelfstandigen, het loonbeleid, de arbeidswetgeving, voedselveiligheid en fiscaliteit. De Senaat verdwijnt in zijn huidige vorm, wordt eveneens afgeslankt en wordt niet langer rechtstreeks verkozen. Federale volksvertegenwoordigers moeten we op 25 mei wel kiezen. Over dat federale beleidsniveau hebben we een gesprek met Wouter Beke. Uiteraard vergeten we in dat gesprek niet dat we een partijvoorzitter aan het woord hebben.
FEDERAAL BELEID Jacques Van Outryve
H
et gesprek met Wouter Beke, CD&V-voorzitter en burgemeester van Leopoldsburg, vindt plaats in De Winning in Lummen. Het geeft tegelijk een gelegenheid om te praten over de sociale economie, die de landbouw en vooral de tuinaannemers en groenvoorzieningsdiensten niet onberoerd laat. De Winning is een zorgboerderij avant la lettre, tegelijk een erkend verkooppunt van hoeveproducten, maar nog veel meer. Op De Winning werden destijds landbouwknechten gevormd. Vanuit een geïntegreerde visie op tewerkstelling en opleiding richt De Winning zich vandaag tot alle volwassenen uit kansengroepen die moeilijk aansluiting vinden op de arbeidsmarkt, via een heel gamma van opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven. Landbouw, natuur- en groenbeheer zijn hierbij nooit veraf. Zo worden onder meer runderen of schapen ingezet voor begrazingsprojecten en trekpaarden voor bosbeheer. “Een belangrijk gedeelte van het natuurbeheer in onze gemeente
wordt aan De Winning uitbesteed,” zegt Wouter Beke. “We moeten immers meer inzetten op lokale tewerkstelling.” – We zouden het over de federale bevoegdheden hebben. Wat blijft over? “Er blijven nog zeer belangrijke bevoegdheden van het beleid op het federale niveau. We hebben het dan niet alleen over het leger maar over pensioenen, sociale zekerheid, fiscaliteit en loonkosten. Ook voedselveiligheid blijft federaal. Wij vinden trouwens dat het daar ook thuis hoort. We willen er wel voor zorgen dat het FAVV snel en kordaat kan werken, onder meer in het belang van de export van landbouw- en voedingsproducten. Deze export is immers belangrijk voor Vlaanderen. Het concrete industriële beleid ligt bij de deelstaten. Het concrete landbouwbeleid was al eerder naar de deelstaten overgeheveld. Met de zesde staatshervorming komen er, zoals u weet, ook voor landbouw enkele nieuwe elementen bij.” – We gaan er dus van uit dat de federale staat blijft bestaan. “Ongetwijfeld! Belangrijke bevoegdhe-
den zullen federaal blijven. Ik heb ze zonet opgenoemd. En van die bevoegdheden wordt ook werk gemaakt! Zo werden grote stappen gezet inzake een betere sociale bescherming van zelfstandigen. Wij hebben die stappen aangemoedigd en ondersteund. Wetsvoorstellen werden ingediend om ervoor te zorgen dat er ook beweging in kwam. Het minimumpensioen werd sterk verhoogd, zodat de kloof met de werknemers qua gezinspensioen gedicht kon worden. De kinderbijslag is ook helemaal gelijkgetrokken. De pensioenmalus is afgebouwd …”
van een zogenaamd carry-back- en carry-forwardsysteem inzake fiscaliteit, om inkomsten uit te vlakken. De invoering van een carry-back staat in ons 3D-plan. Er moet ook uitgevlakt kunnen worden op voorgaande jaren.”
– Wat zijn de verdere plannen? “De grote stappen zijn gezet. Wij gaan de lijn nu doortrekken. Alle niet objectiveerbare verschillen met andere statuten moeten verdwijnen.”
– De loonkosten blijven een heet hangijzer, ook voor de land- en tuinbouw. “De belangrijkste opdracht van de volgende regering wordt het binnen de perken houden van de loonkosten. De basis is gelegd met de competitiviteitswet. Die is er gekomen op aandringen van CD&V. Het doelgroepenbeleid, niet onbelangrijk voor land- en tuinbouw, is met de zesde staatshervorming naar de deelstaten overgeheveld. De deelstaten krijgen ook de nodige middelen om hierover een degelijk beleid te voeren.”
– Inzake fiscaliteit wil de sector dat er rekening wordt gehouden met zijn specifieke karakter. Andere willen dat wellicht ook? “Landbouw is geen sector als een andere. Wij moeten de bedrijven wapenen tegen schommelingen van de prijzen op de landbouwmarkten. Vandaar de noodzaak
– Dat brengt ons opnieuw bij de sociale economie en de vrees voor concurrentie. Terecht of niet? “Er mag geen concurrentievervalsing zijn inzake prijs. Ondersteuning van de sociale economie is in wezen enkel bedoeld om de extra begeleiding en omkadering te vergoeden. Voor het overige
REPORTAGE
Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014
Europa nabij brengen
moet de vrije markt haar gang kunnen gaan.”
– Zekerheid over wat een boer met zijn grond mag doen? “Jazeker, en ruimte om te ondernemen. Ruimte in veel betekenissen van het woord – van sociale rechten en fiscaliteit, tot ruimtelijke ordening en milieu. Boeren en tuinders moeten kansen krijgen, maar het rentmeesterschapsprincipe indachtig.”
– Dat zou voor de landbouw toch evident moeten zijn. “Jazeker, maar we leven in een economische context. De economische druk kan zeer hoog zijn. Vandaar dat men moet kunnen ondernemen in evenwicht en in dialoog.” Beke verwijst naar de IHD’s. Hij zegt dat men wist dat ze op ons zouden afkomen, maar ook dat de beslissing genomen moest worden in dialoog. En stel je eens voor wat het resultaat zou zijn geweest zonder CD&V in de regering? Nu werd het geen dictaat. In dialoog betekent, volgens Beke, dat men niet in zijn egelstelling blijft zitten maar op zoek gaat naar een evenwichtig resultaat en zijn verantwoordelijkheid opneemt. Het beleid moet het kader scheppen. Op de vraag of CD&V na 25 mei opnieuw de landbouwbevoegdheid zal claimen, antwoordt Beke: “Als we erbij zijn! Landbouw is voor ons altijd belangrijk geweest en zal dat ook blijven. Laat eerst de kiezer spreken, vooraleer we posten opeisen.” n
Steven Vanackere werd door de Financial Times ooit geroemd als ‘betrouwbaarste minister van de eurozone’. Vanackere is gewezen vice-eerste minister en kandideert voor het Europees Parlement. Wij ontmoeten hem op de festiviteit naar aanleiding van tien jaar Steunpunt Groene Zorg. Hij is er samen met KVLV-voorzitster Nik Van Gool, met wie hij de jongste maanden de parlementaire banken in Brussel deelde.
Bo er en bo nd
De Vlaamse land- en tuinbouw prijst zich gelukkig dat het Vlaamse landbouwbeleid onder de bevoegdheid van de minister-president valt. Dat is niet vanzelfsprekend. Het is enig in Europa, misschien zelfs enig in de wereld. Het was ook nodig om het vertrouwen van de sector in het beleid terug te winnen, na het politieke paarse experiment. Yves Leterme trok nadien als minister-president onmiddellijk Landbouw naar zich toe. Kris Peeters volgde in zijn voetsporen. “Het was voor hem even wennen, maar hij doet Landbouw zeer graag,” verzekert Wouter Beke ons. We zullen het minister-president Kris Peeters volgende week ook zelf vragen. Want wat wordt het na 25 mei?
co py rig ht
– Er zal meer aandacht gaan naar het doelgroepenbeleid. “Hoe meer we inzetten op activering van de bevolking om de Europese normen te halen, hoe meer het duidelijk wordt dat we bepaalde groepen van mensen niet op de klassieke manier aan werk kunnen helpen. Hiervoor moet je een specifiek beleid voeren. Verwijzend naar De Winning, waar we hier aanwezig zijn: voor lokale tewerkstelling is het beter om in onderaanneming een beroep te doen op de sociale economie van hier, dan op Polen of Roemenen van ginds.” Wouter Beke is CD&V-voorzitter. Hij rolde in die functie zonder het zelf goed te beseffen. Hij groeide in zijn job. Beke zelf verwijst naar een Limburgs gezegde: “Enkel onder sterke druk wordt van kolen diamant gemaakt.” Beke heeft het niet zozeer op zichzelf maar op de politiek in het algemeen. En ook het beleid moet onder druk staan om een goed beleid te zijn. CD&V legt de kiezer op 25 mei een bilan, een plan en een ervaren team voor. We vragen of Wouter Beke nog steeds de indruk heeft dat heel wat boeren en tuinders vertrouwen stellen in zijn partij. “Vertrouwen moet je verdienen. Ik ervaar dat boeren en tuinders weten wat ze gehad hebben aan Kris Peeters als Vlaams landbouwminister, ook wie hen in het federale en Vlaamse Parlement op rechtmatige wijze verdedigd heeft. Er zijn de resultaten van de afgelopen jaren. Er is het een en ander verwezenlijkt. Het werk is niet af. Wij hebben onze plannen en daar past de landbouwsector in. Hierbij is het belangrijk dat we de sector zekerheid geven.”
9
ENKEL ONDER STERKE DRUK KAN JE VAN KOLEN DIAMANTEN MAKEN.
– Waarom opeens Europa? “Dat stamt uit 2011, toen de partijvoorzitter me vroeg om toch in de federale regering te stappen, al was ik graag gouverneur van West-Vlaanderen geworden. Als ik op zijn voorstel zou ingaan en in de actieve politiek zou blijven, wou ik in 2014 naar dat politieke niveau overstappen, waar ik als minister van Buitenlandse Zaken destijds veel mee te maken had. Iedereen heeft destijds het Belgisch voorzitterschap van de EU als een succes ervaren. Ik ondervond bovendien dat je er wel degelijk het verschil kunt maken over onderwerpen die het leven van de mensen heel sterk beïnvloeden. Iedereen denkt meteen aan de aanpak van de economische en financiële crisis, toen zware beslissingen genomen moesten worden om Europa – nog steeds een vredesproject – overeind te houden. Kritiek is gemakkelijk gegeven, maar onder leiding van Europees raadsvoorzitter Herman Van Rompuy werd een instorting van Europa vermeden, tegen veel voorspellingen in. Nu is het tijd voor projecten die Europa weer verbinden met nieuwe hoop voor de mensen. De Europese Unie moet opnieuw menselijker worden. In een geglobaliseerde wereld is ook weer meer nabijheid van Europa nodig.” Vanackere verwijst naar de Europese energie-afhankelijkheid. Hij is er ook van overtuigd dat voedselafhankelijkheid de komende jaren een groot thema zal worden. “De financiële crisis toonde dat wereldmarkten op limieten botsen. Meer dan ooit geloof ik dat we in Europa een sterke strategie moeten ontwikkelen ten behoeve van een duurzame landbouwsector. Niet alleen ter wille van de boeren, maar ter wille van de voedselzekerheid van alle Europeanen.” – Wat is voor u zo bijzonder aan de landbouw- en de voedingssector? “In mijn parlementaire werk over ontwikkelingsdossiers ondervond ik hoe cruciaal landbouw en voedselvoorziening wel zijn. Mijn bezoek met Vredeseilanden aan sesamzaadboeren in Senegal was in dat verband erg leerrijk. Daar is een enorme nood aan goede landbouwcoöperaties en belangenorganisaties. Dat is in Europa niet anders, gelet op de druk van allerlei andere belangengroepen op de landbouw en van de lidstaten op de Europese begroting.” Steven Vanackere zegt dat hij graag aan de slag zou gaan in de commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement. – Waarom wil je lid worden van de landbouwcommissie? “Ik heb onlangs een lange wandeling gemaakt met Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche in het Pajottenland. Hij zei me dat het niet altijd eenvoudig is om in de parlementaire landbouwcommissie een goed aanspreekpunt te vinden om de typische problemen van de intensieve Vlaamse land- en tuinbouw aan te kaarten. Onze landbouw is zeer specifiek, zoals ook de landbouw elders in Europa, maar die heeft wel vertegenwoordigers en vindt dus wel gehoor.” Vanackere is niet pessimistisch over de Vlaamse landbouw. Hij verwijst naar de groei van de Vlaamse voedingssector. Die is er niet vanzelf gekomen. Hij wil graag Europees zijn schouders onder de Vlaamse landbouw zetten. n
10
VERKIEZINGEN
Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014
Politiek Vlaanderen Stelling 2
De eigenheid van de sector verantwoordt het behoud van bepaalde specifieke fiscale maatregelen voor de land- en tuinbouw.
Het prijzenobservatorium moet ook waken over een correcte producentenprijs en een eerlijke verdeling van de marges in de agrovoedingsketen.
Bo er en bo nd
Stelling 1
Akkoord Inkomsten van
Federale dossiers
Akkoord Het volledige volume
van de steun willen we zeker niet verminderen. Maar we geloven wel dat de huidige steun eenvoudiger en doelmatiger gemaakt kan worden. Dat moet uiteraard gebeuren in overleg met de sector.
co py rig ht
Het federale niveau is – wat de land- en tuinbouw rechtstreeks betreft – alleen verantwoordelijk voor de vertegenwoordiging van onze sector bij Europa. Onrechtstreeks zijn er wel veel raakpunten, onder meer via voedselveiligheid (FAVV), tewerkstelling en fiscaliteit. Ook het ketenoverleg en het bewaken van de prijsvorming spelen zich af op federaal niveau. Het inkomen is in de agrarische sector sterk afhankelijk van de markt en het weer. Het memorandum van de Landelijke beweging stelt voor om in de fiscaliteit het carry-back/carryforwardsysteem mogelijk te maken. Dat laat toe om winsten van goede jaren te compenseren met de mindere jaren. Ook benieuwd hoe de partijen op onze voorstellen reageren?
land- en tuinbouwers zijn in belangrijke mate ook afhankelijk van externe factoren zoals de markt en het weer. Inkomensschommelingen zijn eigen aan de sector, maar de fiscale en sociale gevolgen van deze schommelingen mogen de leefbaarheid van de bedrijven niet in het gevaar brengen. Daarom zijn specifieke maatregelen noodzakellijk.
Akkoord Bepaalde specifieke
maatregelen voor de land- en tuinbouw zijn inderdaad verantwoord. Vanzelfsprekend moet men erover waken dat ze correct gebruikt worden en het beoogde doel bereiken.
Akkoord Sowieso zijn we voor
verlenging van de defiscalisering van VLIF-steun en van het speciale regime voor seizoenarbeid. De land- en tuinbouwsector is zeer arbeidsintensief en biedt werkgelegenheidskansen aan lager geschoolden. Tegelijk pleiten we voor een kordate activering van werkzoekenden richting land- en tuinbouwsector, gelet op de acute nood aan arbeidskrachten.
Akkoord De eigenheid van de sector kan bepaalde fiscale maatregelen verantwoorden.
Akkoord De sterke Vlaamse
agrovoedingsketen zorgt voor een grote toegevoegde waarde en aanzienlijke tewerkstelling en wij willen dat zo houden! Maar een correcte prijsvorming en een eerlijke verdeling van de winsten over de keten zijn essentieel. Het ketenoverleg is belangrijk en het prijzenobservatorium moet informatie daarvoor leveren.
Akkoord Het prijzenobserva-
torium moet behalve consumentenprijzen ook de inputs opvolgen en kwaliteitskenmerken mee wegen. Het ketenoverleg moet nog intensiever relaties doorheen de keten verbeteren en de marges eerlijker verdelen. Als discussies niet uitgeklaard kunnen worden, moet men een beroep kunnen doen op een bemiddelaar. Dat kan het prijzenobservatorium zijn.
Akkoord Door goede (keten-)
afspraken tussen landbouworganisaties, de distributiesector en de voedingsindustrie moeten inderdaad correcte prijzen gegarandeerd kunnen worden aan de landbouwers.
Akkoord Dit lijkt ons een van
de speerpunten voor de oprichting van het prijzenobservatorium. Het kan natuurlijk zelf geen prijzen bepalen, maar een optimale marktwerking is gebaat bij zo veel mogelijk transparantie van de prijsvorming in de hele keten. Zo ontstaat ook een forum dat kan bijdragen tot overleg, wederzijds begrip en een eerlijke vergoeding voor de landbouwproducenten.
Akkoord Eerder dan samen-
verkoop zijn een versterkte rol van het prijzenobservatorium en grotere transparantie wenselijk.
Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014
VERKIEZINGEN
neemt stelling in
Verkiezingen Mei 2014
Stelling 4
Stelling 5
Het FAVV stelt minder inbreuken vast bij bedrijven die aan autocontrole doen, waardoor het deze bedrijven minder intensief hoeft te controleren. Zulke bedrijven moeten dus vrijgesteld worden van de FAVV-heffing. Wie goed presteert, moet beloond worden.
De fiscale carry-back/carry-forward is effectief tegen grote inkomensfluctuaties en moet uitgewerkt worden.
De loonkosten, zeker die voor laaggeschoolde arbeid, moeten ingrijpend verlaagd worden. Hierbij moet bijzondere aandacht gaan naar arbeidsintensieve sectoren.
beseffen meer en meer dat de garantie dat ze kwaliteitsvolle producten afleveren, een troef is. Via systemen van autocontrole vergroot de zelfdiscipline. Het vergroten van het draagvlak voor autocontrole is effectiever dan het uitbreiden/intensiveren van controles. Dat zal ook de kosten van het controleapparaat beperken.
Niet akkoord Bedrijven die het goed
Akkoord Bedrijven die de regels correct
volgen, moeten daarvoor beloond worden. Autocontrole mag waar nodig een verdere controle – bijvoorbeeld door het FAVV – ook niet in de weg staan.
Niet akkoord Wie goed presteert,
moet beloond worden. Wie aan autocontrole doet, krijgt vandaag al een lagere heffing. Een volledige vrijstelling moet kaderen in een breder debat rond de financiering. De hoofdbekommernis is dat het FAVV naar behoren kan functioneren. Gelet op de overheidsfinanciën is een substantiële verhoging van de overheidsdotatie helaas niet realistisch.
Akkoord Grote inkomensschomme-
lingen zijn eigen aan de landbouwsector, maar nefast voor de bedrijfsvoering. We hebben in dat verband al concrete voorstellen gedaan, maar andere partijen blijken tot nog toe het nut en het belang hiervan niet in te zien. Jammer!
Akkoord Boeren kunnen zich
indekken tegen prijsschommelingen door hun oogst tegen een vooraf vastgelegde prijs te verkopen op de termijnmarkten. Speculatie daar is deels verantwoordelijk voor de stijging van de landbouwvoedselprijzen en leidt tot extreme prijsschommelingen. We pleiten voor het sterk aan banden leggen van het speculeren met landbouwgrondstoffen.
co py rig ht
doen, willen we belonen. Hun inspanningen voor meer voedselveiligheid moeten ook financieel renderen. Maar een volledige vrijstelling is een stap te ver. Het FAVV moet ook bij zulke bedrijven controles blijven uitvoeren.
Bo er en bo nd
Stelling 3
Akkoord Land- en tuinbouwers
Niet akkoord Wie goed presteert, wordt in de eerste plaats beloond door het uitblijven van eventuele sancties.
11
Akkoord We staan achter het
principe van de spreiding, maar we willen dit in een breder kader invoeren, niet alleen voor de landbouwsector. Deze aanpassing naar Zwitsers model vereist een gehele fiscale hervorming.
vragende partij. Volmondig akkoord dus.
onderzocht worden.
Akkoord Open Vld is al jaren
Akkoord Dit beleidsspoor kan
Akkoord Diverse sectoren hebben
nood aan seizoen- en gelegenheidsarbeid, tegen een redelijk loon en een haalbare kostprijs. Voor de sector is het belangrijk dat de arbeidswetgeving voldoende flexibel is, zodat er effectief seizoenarbeiders beschikbaar zijn, dat er een gepaste opleiding is en dat het inzetten snel en administratief eenvoudig kan gebeuren.
Akkoord We pleiten voor een
gevoelige verlaging van de lasten op arbeid. Die verdelen we gelijk over werkgevers en werknemers. We stellen voor de loonkosten voor werkgevers te verlagen door het progressief maken van de werkgeversbijdrage. Daarbovenop willen we de RSZ-vermindering voor de eerste drie werknemers gevoelig versterken. De laagste lonen krijgen een belastingkrediet.
Akkoord We zijn voorstander van het algemeen verlagen van de loonkosten voor alle vormen van arbeid.
Akkoord De loonkostenproblema-
tiek stelt zich sterkst in arbeidsintensieve sectoren. Daarom bestaan er nu al loonkostenverlagende maatregelen voor de land- en tuinbouw (onder meer seizoen- en studentenarbeid). Diat laatste willen we verder versoepelen. Met ons 5-5-5 groeiplan willen we de lasten op arbeid voor werkgevers en werknemers gevoelig verlagen.
Akkoord We willen de loonlasten
sterk verlagen voor laaggeschoolde arbeid en voor arbeidsintensieve sectoren. We verlagen de loonlasten dus niet lineair, maar wel gericht, voor een maximaal tewerkstellingseffect. We willen bijkomende inspanningen doen voor laaggeschoolde jongeren en oudere werknemers.
8
REPORTAGE
Boerenbond • Boer&Tuinder • 2 mei 2014
Bo er en bo nd
© JACQUES VAN OUTRYVE
EUROPA IS ONZE STEM IN DE WERELD EUROPA
co py rig ht
De meningen over de Europese Unie lopen sterk uiteen. Je bent voor of tegen. Er is weinig ruimte voor nuances. Nochtans bepaalt de Europese wetgeving een groot deel van ons leven. Hoe doet Europa dat? Gebeurt het op democratische wijze? Vaak is de beslissing in Europa allang genomen vooraleer de uitwerking echt voelbaar wordt. De landbouwsector weet daar alles van. Denk aan het MAP, IPM, de IDH’s … om bij afkortingen te blijven. 1991 lid van het Europees Parlement, naar de staat van de Europese Unie.
Jacques Van Outryve
E
r zijn uiteraard andere voorbeelden waar Europa, ook voor de land- en tuinbouw, in een veel positiever daglicht staat. Een belangrijke speler in de Europese besluitvorming is het Europees Parlement en dat heeft de jongste jaren getoond dat het in specifieke gevallen de kant van de landbouw kiest. Europese parlementsleden vertegenwoordigen de Europese burgers. Vandaar ook dat ze rechtstreeks verkozen worden, tijdens Europese verkiezingen in heel Europa. In de Raad van de Europese Unie zetelen de regeringen, dus de lidstaten. Europarlementsleden, daarentegen, zetelen niet per lidstaat maar in politieke fracties. Er wordt wel eens gezegd dat in het Europees Parlement, in tegenstelling tot de nationale en regionale parlementen, pas echt aan politiek wordt gedaan. Het Europees Parlement is niet opgedeeld in meerderheid en oppositie, zodat bij elk (amendement op een) wetsvoorstel naar een meerderheid gezocht moet worden. Die meerderheid kan verschillen naargelang van het onderwerp. Dat is pas echte democratie! Je kunt het vergelijken met de periode dat ons land zonder regering zat, want ook toen nam het parlement democratische beslissingen niet op basis van meerderheid en oppositie – want er was geen regering – maar op basis van politiek debat. In Europa is er dan ook geen ‘wij’ tegen ‘zij’, zoals Europees president Herman Van Rompuy afgelopen weekend zei. Over de Europese instellingen kan nog veel gezegd worden. Wij vroegen Marianne Thyssen (CD&V/EVP), sinds
– Boeren en tuinders weten wat ze aan Europa hebben of niet hebben. Zij staan ’s morgen met Europa op en gaan met Europa slapen. Wanneer ze melken, zaaien, bemesten of oogsten kijkt Europa over hun schouder mee. Geldt dat ook voor andere Europese burgers? Marianne Thyssen: “Zeker, al is dat niet voor iedereen zo duidelijk als voor landbouwers en tuinders. Ik kom net van een scholendebat in Sint-Pieters-Leeuw. De leerlingen van de derde graad hadden vooraf stellingen opgesteld waaronder: ‘Europa is niet sexy voor jongeren – We vallen van Europa in slaap’ en meer van die slogantaal. En toch waren ze geïnteresseerd, want tijdens het debat stelden ze interessante vragen.”
– Dus toch. Wat is dan het probleem? “We moeten telkens het ABC van Europa herhalen. Waarom zijn we met de Europese Unie gestart? Om de vrede en de politieke stabiliteit op het continent te bewerkstelligen en te bewaren. Dat was ook de reden voor de uitbreiding van de Europese Unie. Politieke stabiliteit is belangrijk, al is men er zich alleen van bewust als die er niet is. Dat kan ook van vrede gezegd worden. Van politieke stabiliteit gesproken, kijk wat zich momenteel afspeelt aan de grenzen van Europa. Zo vanzelfsprekend of ver van ons bed is het allemaal niet! Dankzij Europa kennen we een zeer hoge welvaart, die meer dan elders in de wereld goed onder de mensen verdeeld is. Mensen hebben voor die welvaart gewerkt, maar Europa heeft kansen geboden die er anders niet geweest zouden zijn. We gaan die toch zomaar niet te grabbel gooien?”
– Het zijn historische redenen. Ze zijn niet meer wervend, want ze zijn al verworven. “Historisch, ja, maar evenzeer branden actueel. Van vrede en welvaart moeten we elke dag opnieuw werk maken. En er zijn nog andere actuele, wervende redenen. Willen we bijvoorbeeld de globalisering niet zomaar ondergaan en ons niet de les laten spellen door pakweg China, dan zullen we ons moeten verenigen om ons te laten gelden. Willen we mee aan tafel zitten, dan zullen we een wereldspeler van formaat moeten zijn en gezamenlijk optreden. Zo niet kunnen we nooit regels of voorwaarden afdwingen bij anderen, maar zullen wij op de voorwaarden van anderen moeten leven, werken en consumeren. Is het dat wat we willen?” – Europa als middel om ook morgen volgens onze normen en waarden te kunnen leven, werken en consumeren? “Absoluut, daar gaat het om. Hetzelfde kan trouwens gezegd worden van de milieuproblematiek en de klimaatverandering. Ook hier zullen alleen gezamenlijke oplossingen kunnen slagen, oplossingen die Europa overstijgen. We moeten als Europa aan de onderhandelingstafel zitten om voldoende gewicht in de schaal te leggen en tot mondiale maatregelen te komen.” – Dat veronderstelt dat we Europa eerder versterken dan verzwakken. Welk Europa wil de EVP, de Europese politieke koepel waar CD&V deel van uitmaakt? “Wij laten Europa niet op zijn beloop. Wij willen een sterk(er) Europa. De Europese werking moet verdiept worden. We moeten verder inzetten op een sterke economie, duurzame groei en duurzame jobs, concurren-
Boerenbond • Boer&Tuinder • 2 mei 2014
– Europa verder afwerken om het beter te doen functioneren? “Meer Europa is voor ons een beter Europa. We moeten Europees alles in gereedheid brengen om wat we Europees willen doen ook beter te doen. Niet alles hoeft Europees! Enkel wat op een lager bestuursniveau niet beter gedaan kan worden. Dat noemen we subsidiariteit en dat is een van onze principes. Maar er zijn nu eenmaal uitdagingen die alleen Europees goed aangepakt kunnen worden, denk aan die globalisering of klimaatverandering.” – Jullie zijn niet alleen. Er zijn nog partijen die Europa verder willen uitbouwen. Waarin verschillen jullie? “Er zijn er die alles naar de prullenmand verwijzen om een perfect Europa te bouwen. Wij wijzen het Europa van vandaag niet af. Voor ons is Europa geen zondenbok. Dat is al te gemakkelijk. We verbeteren Europa stap per stap. Wij verbouwen voorzichtig, terwijl de mensen er mogen blijven wonen, want ze wonen er nu eenmaal. We hebben vooreerst de fundamenten verstevigd met de bankenunie, Europees toezicht op banken en regels voor overheidsfinanciën. Dat waren strikte voorwaarden om verder te doen. En die verdere versterking zijn maatregelen van Europa 2020: stimulering van de tewerkstelling, investering in onderzoek en ontwikkeling, maatregelen inzake energie, aanpak van de klimaatproblematiek, stimulering van onderwijs en maatregelen tegen armoede. Daarnaast moet het concurrentievermogen aangescherpt worden, onder meer door de interne Europese markt te vervolmaken, door een slim energiebeleid en door ondersteuning van innovatie.”
Marianne Thyssen is lid van parlementaire commissies ‘Economische en Monetaire Zaken’ en ‘Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid’, die beide heel wat wetgevend werk verricht hebben dat van ver en nabij met de landbouw- en voedingssector te maken heeft. Omdat parlementsleden niet altijd zelf over de nodige expertise beschikken om elk dossier te behandelen, laten zij zich informeren door alle betrokkenen – dus ook door organisaties als Boerenbond. Dat Boerenbondstandpunten doorgaans breed maatschappelijk gedragen zijn, maakt het voor politici als Thyssen dubbel zo interessant om ernaar te luisteren en er rekening mee te houden in hun werk.
co py rig ht
– Het zijn maatregelen die rechtstreeks of onrechtstreeks ook de landbouwsector ten goede moeten komen. Denk aan financiële stabiliteit. “Zeker, naast het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), moeten jullie ook voordelen halen uit deze economische en sociale versterking van Europa. Trouwens versterking van de concurrentiekracht zal ook voor jullie nodig zijn indien jullie willen exporteren.”
– Of omdat Europa de deuren openzet voor de VS en andere landen, zoals Oekraïne en Zuid-Amerika? We maken ons zorgen over die handelsakkoorden! “Europa zal slim moeten onderhandelen. Er moet een gelijk speelveld komen, zowel binnen als buiten Europa. Etiketteren zal niet volstaan om de Europese producten – die volgens hogere Europese normen geproduceerd werden – te beschermen wanneer equivalentie aangetoond wordt. Consumenten lezen alleen het prijsetiket. Er zal meer nodig zijn om de Europese normen te kunnen handhaven. De landbouwsector mag in deze onderhandelingen in geen geval als pasmunt gebruikt worden.” Op de vraag of de EVP ook in de toekomst de landbouw zal verdedigen in het Europees Parlement, antwoordt Marianne Thyssen dat de jongste jaren is gebleken dat de landbouw in het Parlement op een grote groep verdedigers kan rekenen, over de politieke partijen heen. De EVP-fractie, de grootste fractie in het EP en in de parlementaire commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling, heeft een sterke traditie pro-landbouw. Bij ons is de landbouw breed gedragen, door de verankering van de leden in de steden en dorpen op het Europese platteland. Die verankering kent de CD&V in Vlaanderen. De landbouwspecialisten van de EVP hebben dan ook weinig of geen overredingskracht nodig om de niet-specialisten van hun fractie te overtuigen van hun standpunten. In andere partijen heeft dat meer voeten in de aarde. EVP-voorzitter Joseph Daul, die Wilfried Martens opvolgde, is trouwens een gewezen landbouwer. Zijn bedrijf in de Elzas wordt door zijn zoon gerund. n
9
Europa is keuze én noodzaak Europees president Herman Van Rompuy sprak vorig weekend het CD&V-verkiezingscongres toe. Hij wees op de stap-voor-stappolitiek van Europa, op verantwoordelijkheid en solidariteit. Het congres ontving ook gasten, waaronder Thomas Hubbuch van Tiense Suiker. © CD&V
Bo er en bo nd
tiekracht, groeipotentieel voor kmo’s. Ook voor de landen tuinbouw, want kijk voor welke uitdagingen die staat! Bovendien moet de interne markt beter functioneren, denk hierbij aan de dienstensector of de digitale economie. We moeten dus een tandje bij schakelen. Er is werk aan de winkel.”
REPORTAGE
© EVP
NIET ALLES HOEFT EUROPEES! ALLEEN WAT OP EEN LAGER BESTUURSNIVEAU NIET BETER GEDAAN KAN WORDEN.
Herman Van Rompuy – de voorzitter van de Europese Raad, die gemakshalve Europees president genoemd wordt – verwees in zijn toespraak naar de eurocrisis. “Als de euro gevallen was, dan zou ook de Europese Unie gevallen zijn en meteen ook het grootste vredesproject uit de geschiedenis van de mensheid. Het was een overlevingsstrijd, maar we hebben dat gevecht gewonnen. Hoe? Door onze beproefde methodes. We zijn stap voor stap tewerk gegaan, een vaste koers houdend. We hebben gevraagd dat lidstaten verantwoordelijk zouden besturen en hun begrotingen op orde zetten. We hebben tegelijk van de lidstaten solidariteit gevraagd voor de zwakke landen. Verantwoordelijkheid én solidariteit zijn typisch christendemocratische principes, die we ook in ons land en in Vlaanderen toegepast hebben.” Europees zal nu verder gewerkt worden aan duurzame groei, aan de competitiviteit van de bedrijven en aan de verdediging van de belangen en de waarden van Europa op wereldvlak. Van Rompuy verwees hiermee ondubbelzinnig naar de handelsonderhandelingen met de VS. Van Rompuy: “Een keuze voor Europa is een keuze voor vrede, verzoening en respect voor elk volk en elke taal. Het is een noodzaak, want zonder Europa is er geen effectieve strijd tegen de opwarming van de aarde, geen veilige energie- en voedselvoorziening mogelijk. Europa is ook de grootste verstrekker van ontwikkelingshulp in de wereld. Meer dan de helft van alle ontwikkelingshulp komt van Europa. We mogen ook in crisistijd niet alleen met onszelf bezig zijn. We mogen de wereld niet indelen in ‘wij’ en ‘zij’, waarbij we de andere als profiteur beschouwen. Alsof je alleen iemand kunt zijn wanneer je een vijand hebt. We mogen mensen niet tegen elkaar opzetten, maar moeten bruggen bouwen. We mogen elkaar wijzen op rechten en plichten, maar moeten verzoenen.” Vlaams minister Hilde Crevits ontving op het congres in haar praatzetel meerdere politici en gasten. De gasten brachten getuigenissen, zoals Thomas Hubbuch, CEO van Tiense Suiker (TS). Hij legde als ondernemer uit wat voor zijn bedrijf de troeven van België zijn. België heeft volgens cijfers van Südsucker, het moederbedrijf van TS, de productiefste landbouw, de productiefste werknemers en de competitiefste uitvoerhaven van Europa. Van de 1,3 miljoen ton suiker die Europa exporteert, passeert de helft via de haven van Antwerpen. Daarbij is ook alle suiker die Südsucker in Duitsland produceert en voor de export bestemd is. Hubbuch denkt er dan ook niet aan uit België weg te trekken. Een geruststelling? n
10
VERKIEZINGEN
Boerenbond • Boer&Tuinder • 2 mei 2014
Politiek Vlaanderen Stelling 2
Samenverkoop via een producentenorganisatie versterkt de onderhandelingspositie van de boer in de keten en vraagt de nodige uitzonderingen op de mededinging, om samen over prijs en hoeveelheid te onderhandelen.
Het ggo-beleid moet op Europees niveau vorm gegeven worden en gebaseerd zijn op een consequente afweging van de voor- en nadelen, met duidelijke beoordelingscriteria.
Bo er en bo nd
Stelling 1
Akkoord.
Europese dossiers
Akkoord. Boeren verdienen eerlijke prijzen voor hun producten. De Europese Commissie moet optreden tegen machtsmisbruik door sterk geconcentreerde afnemers en zich voor regelgeving inspireren op de Britse ombudsman. Er moet meer ruimte komen voor afspraken tussen producenten, supermarkten en georganiseerde consumenten. Het GLB moet boeren- en voedselcoöperaties en de korte keten ondersteunen.
co py rig ht
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is gesteund op een Europese markt zonder grenzen. Maar omdat die eenheidsmarkt nog steeds niet volmaakt is, ontstaat er ongelijke concurrentie. Denk aan de erkenning en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en diergeneeskundige producten. Boerenbond wil een gelijk(er) speelveld, dat vooral gelijke kansen biedt. Het GLB moet rekening houden met de natuurlijke handicaps van berggebieden, maar ook met de specifieke problemen van landbouw in verstedelijkte gebieden, zoals in Vlaanderen. In februari en maart bezocht onze voorzitter samen met zijn twee ondervoorzitters vijf politieke partijen om hen het memorandum van de Landelijke Beweging voor te stellen. Nadien hebben we die partijen enkele stellingen voorgelegd. Deze week brengen we hun standpunten met betrekking tot Europa.
(Geen verdere commentaar)
Akkoord. Europa moet zorgen voor een gelijk speelveld tussen alle lidstaten, ook ten aanzien van import uit derde landen.
Niet akkoord. Ggo’s
verhelpen de wereldhonger niet. Ze worden meest gebruikt voor veevoeder en biobrandstof. Omdat er geen wetenschappelijke consensus is, zijn wij voorstander van een strikt ggo-beleid op basis van het voorzorgsprincipe. Dat moet betrekking hebben op alle producten die verkocht zullen worden op de Europese markt die zichtbaar gelabeld moeten worden.
Akkoord. We willen wetenschappelijk onderzoek naar ggo’s verder toelaten onder bepaalde voorwaarden. Hierbij stellen we de keuzevrijheid en informatie van de landbouwers en consumenten voorop. Een Europees kader is aangewezen, met de nodige vrijheid voor de regio’s en lidstaten om het verder in te vullen.
Akkoord. In onze Toekomstverklaring braken we een lans voor het onderzoek inzake ggo’s. Voor het ggo-beleid zelf ligt onze kritische houding in het verlengde van het voorzorgsbeginsel waarop de wetgeving gebouwd is. We willen strenge controles, maar veroordelen bewuste desinformatie. Het debat op basis van harde feiten krijgt het best op Europees niveau vorm, ook met het oog op ontwikkelingen elders in de wereld.
Akkoord. Door goede (keten-) afspraken tussen de landbouworganisaties, de distributiesector en de voedingsindustrie kunnen landbouwers een correcte prijs krijgen voor hun producten. We leggen de nadruk op een correcte producentenprijs met redelijke marges.
Akkoord. In een markt die zich verder liberaliseert en globaliseert, moeten producenten zich op vrijwillige basis kunnen verenigen, om zo zwaarder te wegen tijdens onderhandelingen over de afzet van hun producten. Om de voor hen best passende verkoopmethode te kunnen aanwenden, moeten ze over allerlei marktmechanismen kunnen beschikken.
Niet akkoord. We zien
samenverkoop niet als een gewenste ingreep inzake eerlijke prijzen/marges doorheen de keten. De kans op prijsafspraken verhoogt op deze manier. Er is grotere transparantie inzake marges nodig. Eventuele exuberante winsten moeten aangeklaagd worden. Het is aan de mededingingsautoriteit om hierop in te spelen.
Niet akkoord. Gezien de
grote onzekerheden die gepaard gaan met de toepassing van ggo’s in de voedselproductie (onder meer gevolgen voor milieu en biodiversiteit) wil sp.a de traditionele terughoudendheid van Europa handhaven. We zijn ervan overtuigd dat deze unieke positie op de wereldmarkt een troef kan betekenen voor de Europese landbouw en voedingsindustrie.
Boerenbond • Boer&Tuinder • 2 mei 2014
VERKIEZINGEN
neemt stelling in
11
Verkiezingen Mei 2014
Stelling 4
Stelling 5
Europees beleid moet een evenwicht zoeken tussen een gecoördineerde aanpak op Europees niveau en eigen nationaal of regionaal beleid. Dat vraagt een meer kaderend beleid, met inhoudelijke flexibiliteit voor lidstaten om hun eigenheid in rekening te brengen.
De Europese eengemaakte markt heeft de voorbije decennia aanzienlijk bijgedragen tot de economische groei. Maar de eengemaakte markt is niet af en moet verder uitgewerkt worden.
De uitbreiding van verplichte oorsprongsetikettering informeert de consument beter over het respecteren van maatregelen rond voedselveiligheid, kwaliteit en duurzame productie. (Niet het standpunt van Boerenbond)
Akkoord. Fundamenteel voor een eengemaakte markt is dat er in de lidstaten gelijke productievoorwaarden en -normen zijn. Daarbij kan men rekening houden met de specifieke situatie in elke lidstaat, maar concurrentievervalsing moet absoluut vermeden worden.
Akkoord. Om op de Europese markt gelijke regels en kansen te creëren, moet men minimumeisen inzake productiemethoden zo veel mogelijk harmoniseren. Harmonisering van regels op het vlak van arbeidsvoorwaarden en grondstoffen mag niet leiden tot de laagste nationale standaard als Europese standaard. In het EU-VS-vrijhandelsverdrag mag de EU de normen inzake voedselveiligheid niet laten dalen.
Akkoord. Vlaanderen moet de kans krijgen om binnen het EU-kader een eigen beleid te voeren. Dat beleid kan rekening houden met de specifieke kenmerken van de Vlaamse landbouw: een intensieve maar duurzame landbouw, met beperkte ruimte … De minister van Landbouw verkreeg dat in het nieuwe GLB een regionale invulling mogelijk is.
Akkoord.
(Geen verdere commentaar)
Akkoord. De verschillen qua landbouwstructuur in de lidstaten én regio’s zijn dermate groot dat er ruimte moet zijn voor meer maatwerk. Zeker voor de Vlaamse, intensieve land- en tuinbouw is dat belangrijk. Dat was een speerpunt in de resolutie die alle partijen in het Vlaams Parlement stemden in de aanloop naar het nieuwe GLB.
co py rig ht
Akkoord. Alle landen of regio’s kennen specifieke omstandigheden. Dat vereist enige flexibiliteit van het beleid, maar mag niet de doelstelling van het Europese beleid ondergraven. De hervorming van het GLB moet de landbouw helpen de overstap maken naar meer duurzaamheid. Europa moet jonge boeren de kans geven een bedrijf te beginnen.
Bo er en bo nd
Stelling 3
Akkoord. Niet alle lidstaten hebbend dezelfde uitdagingen/noden inzake economische rentabiliteit of maatschappelijke impact van de sector. Dat lidstaten hierop flexibel moeten kunnen inspelen, spreekt dan ook voor zich.
Akkoord. We maken verder werk van de liberalisering van de verschillende sectoren, zoals de Europese Unie die voorschrijft. We doen dat op een verstandige manier, in het belang van het betrokken bedrijf. Daarbij streven we ernaar om sterke spelers op de markt te zetten, die kunnen uitgroeien en hun rol kunnen opnemen binnen de Europese markt.
Niet akkoord. Transparantie
inzake kwaliteit en productiemethode is een must. Dat kan heel zeker via een goede, bij voorkeur vrijwillige etikettering. Belangrijk is dat de informatie zodanig aangebracht is dat ze het koopgedrag van de consument mee bepaalt. Er moet dus net voldoende, en voor de consument meteen vatbare informatie zijn.
Akkoord. Labels en keurmerken kunnen ervoor zorgen dat consumenten beter kunnen kiezen op basis van duurzaamheidskenmerken. Producten moeten dan wel gecertificeerd worden op basis van duidelijke sociale, ecologische en gezondheidscriteria. Oorsprongscertificatie is onvoldoende. Een keurmerk voor de korte keten kan wel seizoen- en streekproducten promoten.
Niet akkoord. Er is nood aan
meer realiteitszin inzake etikettering. Indien oorsprongsetikettering correct gebeurt, biedt ze zeker extra potentieel. Etikettering biedt geen garantie op een betere voedselveiligheid. Volgens ons moet daarom in de eerste plaats ingezet worden op controle en handhaving.
Akkoord. We zijn sowieso voorstander van duidelijke informatie. Een verplichte oorsprongsetikettering kan daaraan bijdragen. Dat bevordert ook het bewustzijn van de consument en laat hem toe om zeer bewuste keuzes te maken.
Akkoord. Een geïnformeerde burger staat sterker in de markt. Bovendien varen goed presterende landbouwers wel bij transparante informatie inzake voedselveiligheid en duurzame productie.
Akkoord. Dat de eengemaakte markt verder uitgewerkt moet worden, is inherent aan Europa. Op het vlak van arbeidsvoorwaarden is een goede informatieuitwisseling en samenwerking tussen de lidstaten nodig om misbruiken te bestrijden. Maar de arbeidsmarkten verschillen nog dermate dat één beleid op het vlak van arbeidsvoorwaarden (nog) te hoog gegrepen is.
Akkoord. Zeker inzake arbeidsvoorwaarden moet Europa sterker harmoniserend optreden. Het moet minimumlonen garanderen in elke lidstaat en de strijd tegen sociale dumping opvoeren. Verder moet de EU inzetten op een echte ‘Europese energie-unie’, interconnecties tussen lidstaten uitbouwen en een gecoördineerd antwoord op de piekvraag formuleren.