Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
Naam: Steven Werbrouck Nr.: 27 Klas: 601 Datum: 26 - 11 - 2000 Vak: Nederlands Leerkracht: Dhr. De Leeuw ___________________________________________________________________________
Boekbespreking: De Kroongetuige (Maarten ’t Hart) Biografische gegevens: Maarten 't Hart is geboren te Maassluis in Zeeuws-Vlaanderen op 25 november 1944. Hij is de oudste zoon van Paulus 't Hart en Magdalena Van der Giessen. Er was zoals bij vele gezinnen in die tijd lichte armoede. Hij leerde gemakkelijk en kwam moeiteloos door de lagere school en de HBS. Vanaf zijn lagere school valt het op dat Maarten 't Hart een dwarskop is. Hij had zeer weinig contact met klasgenoten. Hij is een natuurliefhebber en dit komt in een groot deel van zijn romans en verhalen naar voor. Hij werd streng protestants opgevoed, want zijn vader las elke avond voor uit de bijbel, wat hem een grote bijbelkennis opleverde. Door deze opvoeding kreeg hij een afkeer van het rooms-katholicisme. In 1962 ging hij biologie studeren aan de Rijksuniversiteit te Leiden, zijn tweede keuze, want voor de studie Nederlands werd hij niet toegelaten omdat hij geen gymnasiumdiploma had. In het najaar van 1962 verhuisde hij naar zijn oom en tante in Leiderdorp. Op zijn kamertje las hij zeer veel boeken; zijn lievelingsauteurs zijn: Bordewijk, Dickens en Thomas Mann. In deze tijd las hij ook boeken van Nietzsche en dit betekende de doodsteek van zijn geloof. Op 10 maart 1966 leerde hij zijn vrouw Hanneke van den Muyzenberg kennen. Zij trouwden op 14 juli 1967. Na het doctoraal examen in 1968 vervulde hij zijn militaire dienstplicht als wetenschappelijk onderzoeker tot eind 1969. Vanaf 1 januari 1970 is hij als wetenschappelijk hoofdmedewerker verbonden aan de Rijksuniversiteit te Leiden, waar hij op 16 november 1978 de doctorsgraad in de biologie behaalde. Het schrijven begon reeds op jonge leeftijd: op zijn twaalfde schreef hij een jongensroman Drie Vrienden. In zijn puberteit wilde hij poëzie schrijven, maar zijn stijl kwam niet overeen met de in deze periode geliefde poëzie van de vijftigers, zodat hij ermee stopte. Door zijn vrouw die Sanskriet heeft gestudeerd, kwam hij veel in contact met sprookjes, maar daarmee had hij reeds problemen in de kinderjaren want een verhaal moet volgens hem min of meer waar gebeurd kunnen zijn. Begin 1971 schreef hij zijn eerste roman Stenen voor een ransuil, in 1973 schreef hij Ik had een wapenbroeder, beiden met als thema homoseksualiteit, dit alles nadat hij in zijn legerdienst bepaalde gevoelens had voor een medesoldaat. In de lente en de zomer van 1971 schreef hij zijn bekendste en best verkochte werk Een vlucht regenwulpen. Dit is evenwel pas in 1978 uitgebracht omdat zijn vorige twee romans zo slecht verkochten. Daarom begon hij verhalen te schrijven zoals Het vrome volk (1974) wat direct bekroond werd met de Multatuliprijs. Het is pas met de verhalenbundel Mammoet op zondag (1977) dat hij doorbrak bij het grote publiek. De genres waarin 't Hart zich tot nu toe in bedreven heeft, zijn: roman, kort verhaal, essay en autobiografie. Hij behoort tot de literaire stroming van de Nieuwe Romantiek. Belangrijke motieven in zijn werken zijn: geloof, God, muziek, natuur, eenzaamheid, isolement, schuldgevoelens, liefde en relatie tussen ouders en kinderen. Citaat1: “Tussen mijn vijfde en mijn vijftiende las ik ongeveer 2500 boeken en sindsdien nog eens zo'n 9500. (...) Wanneer ik een of twee dagen niet lees, krijg ik last van ontwenningsverschijnselen. Dan word ik onrustig en humeurig, terwijl ik van nature altijd opgewekt ben.” Zijn meest recente werk is de roman De nakomer, die in het najaar van 1996 verscheen.
1
NRC Handelsblad, 12-7-1991
1
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
Samenvatting: Als zijn vrouw Leonie een weekje van huis is, maakt Thomas Kuyper een afspraak met Jenny Fortuyn, een meisje dat hij enige tijd geleden in de leeszaal van de bibliotheek heeft ontmoet. Aan het eind van de avond vraagt hij haar of ze zin heeft met hem mee naar huis te gaan. Jenny wil dat niet en weert zijn toenaderingspogingen krachtdadig af. Omdat hij flink aangeschoten is en omdat vlakbij twee jongens en een meisje belangstellend staan toe te kijken, laat hij haar verder met rust. Wel overweegt hij, via een andere weg dan zij gekozen heeft, toch naar haar kamer te gaan. Op hetzelfde ogenblik breekt er boven zijn hoofd een hevig onweer los. Als hij de volgende morgen in het Medisch-Biologisch Laboratorium komt, waar hij werkt, vertelt zijn assistent Alex hem dat de ratten die in het kader van het experiment ‘Kannibalisme bij ratten’ vier dagen gehongerd hebben, volgevreten lagen te slapen toen hij aankwam. Hij voegt er meteen aan toe, dat hij de proefnemingen vreselijk vindt en dat hij er vanaf dit moment mee stopt. Hoewel Thomas het experiment zonder moeite weet te verdedigen – hierdoor krijgt het instituut immers meer subsidie – geeft hij Alex toch zijn zin. Voortaan zal hij zelf de ratten in de kannibalenkooi verzorgen. Als hij daar vier dagen later mee bezig is, krijgt hij bezoek van twee rechercheurs, Lambert en Meuldijk. Zij vertellen dat Jenny spoorloos is verdwenen en dat hij het laatst in haar gezelschap is gezien. Op hun vragen kan Thomas echter niet meer antwoorden dan dat hij op hardhandige wijze door haar is afgepoeierd en dat zij daarop alleen naar huis is gegaan. Later die dag, als hij op weg is naar de bibliotheek, kan hij niet nalaten even een blik in Jenny's kamer te werpen. Tot zijn verrassing treft hij daar ook Lambert en Meuldijk aan, die hem opnieuw aan een verhoor onderwerpen. ‘s Nachts in bed droomt hij van de zoon die Leonie en hij niet hebben. Badend in het zweet wordt hij wakker; het is de zoveelste keer dat hem dit de laatste tijd overkomt. Om tot rust te komen zet hij beneden in de woonkamer Verdi’s opera Othello op. Wanneer Leonie niet veel later ook naar beneden komt en hem om opheldering vraagt, ontladen Thomas’ spanningen zich in een knallende ruzie. Alles wat hij de voorbije weken heeft opgekropt, komt er nu in een stortvloed van verwijten uit: haar met zorg gekoesterde verdriet om haar ongewenste kinderloosheid, de rol van veredelde fokstier die zij hem steeds weer opdringt, haar gedweep met Schumanns liederen... Maar nog maar net heeft zij met opgeheven hoofd de kamer verlaten, of hij heeft al weer spijt van zijn harde, onredelijke woorden. Lambert laat Thomas niet meer met rust. Hij meldt zich één van de volgende dagen met de mededeling dat hij Thomas’ kleren wil onderzoeken en dat hij bij hem thuis eens wil rondkijken. Omdat Thomas per se Leonie erbuiten wil houden, spreken zij af dat Lambert zich voor een collega van het laboratorium zal uitgeven. Zo komt hij de volgende dag op bezoek, maar Leonie laat zich, met haar perfect functionerende vrouwelijke intuïtie, maar moeilijk misleiden. Op de kleren van Thomas worden inderdaad bloedsporen gevonden, maar daarvoor heeft hij een simpele verklaring: die zijn veroorzaakt door het onthoofden van ratten. Enkele weken later komen Lambert en Meuldijk weer op het laboratorium. Thomas wordt gearresteerd op verdenking van moord op Jenny Fortuyn. Het feit dat Alex de ochtend na Jenny’s verdwijning de gehongerde ratten volgevreten in hun kooi had aangetroffen en de getuigenis van een man die tegenover het laboratorium woont, zijn doorslaggevend. De man, die de komende weken als kroongetuige zal worden beschouwd, wist te vertellen dat hij Thomas die bewuste nacht met Jenny het gebouw had zien binnengaan. Voor Lambert, die zich de bundel Gesponnen suiker van Jan Wolkers herinnert, is de toedracht nu wel duidelijk: Thomas heeft Jenny vermoord en daarna haar lichaam aan de ratten gevoerd. Thomas krijgt nog de tijd om Leonie op de hoogte te brengen van de gebeurtenissen van de afgelopen weken. Dan gaat hij, zonder veel tegenzin, de cel in. Nu zal hij tenminste enige tijd rust hebben. Omdat Leonie Thomas gedurende zijn hechtenis niet mag bezoeken, blijft hun contact voorlopig beperkt tot enkele brieven. Daarin legt hij haar onder meer uit hoe hij Jenny destijds 2
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
ontmoet heeft en wat hij precies voor haar voelde. Hij vertelt dat ze een week lang met elkaar zijn opgetrokken en dat hij onder meer heeft kennisgemaakt met ene Robert, die op het punt stond naar Zuid-Amerika te emigreren. Hoewel Leonie aan Thomas schrijft dat ze hem gelooft, onderzoekt zij intussen toch samen met Alex of het mogelijk is dat de tweehonderd ratten in een paar uur tijd een compleet lijk verslinden. Zij heeft erg veel last van journalisten, die zich massaal op deze sensationele zaak hebben gestort. Met één van Thomas’ collega’s gaat zij een dag roeien om haar gedachten wat af te leiden. Inmiddels heeft zij ook al een mogelijke verklaring gevonden voor de raadsels waar haar man het slachtoffer van is: de werksters op het laboratorium hebben de ratten gevoerd en Jenny zit met haar vriend Robert in Zuid-Amerika. Omdat Thomas tijdens de verhoren koppig blijft zwijgen, wordt hem op den duur ieder contact met de buitenwereld verboden. Hij mag zelfs geen kranten meer lezen en ook de briefwisseling met zijn vrouw moet hij beëindigen. Mede daardoor is vanaf 8 september (tot eind november) haar dagboek Leonies belangrijkste ‘gesprekspartner’. Zij is er niet van overtuigd, dat Lambert bij zijn onderzoek het juiste spoor volgt. Deze reden en de drang om te achterhalen of hij met haar geslapen heeft, zet Leonie aan om zelf op onderzoek uit te gaan. Ze bezoekt diverse cafés, waar ze praat met mensen die Thomas en Jenny hebben gezien. Geen van allen acht Thomas in staat tot zoiets als moord. De man die tegenover het laboratorium woont daarentegen, zegt zeker te weten dat hij Thomas en Jenny ‘s nachts samen het gebouw heeft zien binnengaan en dat Thomas alleen weer naar buiten is gekomen. Als Leonie vervolgens een kijkje wil nemen in Jenny's kamer, ontmoet zij Arianne, die met haar de kamers boven de bibliotheek deelde. Arianne, die lesbisch is en niet onder stoelen of banken steekt dat Leonie haar niet onberoerd laat, veronderstelt dat Jenny niet verliefd was op Thomas, maar dat zij hem ergens voor nodig had. Uit de resten die in een theekopje op Jenny’s kamer zijn achtergebleven, maakt Leonie op dat Lambert daar al eerder is geweest. Vervolgens gaat zij op onderzoek uit in het hofje waar Robert heeft gewoond en in het vrouwenhuis, waar Jenny vaak kwam. Veel wijzer wordt zij op beide adressen niet. Roberts 84 jaar oude buurvrouw vertelt haar dat het sneeuwde op de dag dat hij naar Zuid-Amerika vertrok en met de feministes krijgt zij al gauw ruzie omdat zij het opneemt voor een man. Al is het haar eigen man en al heeft hij misschien Jenny helemaal niet vermoord, hij is alleen al schuldig omdat hij een man is. Omdat zij op deze manier niet verder komt, besluit Leonie Lamberts gangen wat nauwkeuriger na te gaan. Het is voor haar immers zo goed als zeker dat hij Jenny nog niet zo lang geleden heeft bezocht. Wanneer zij hem met haar veronderstelling confronteert, schrikt hij, maar hij gaat er niet op in. Wel vertelt hij haar dat Jenny’s kleren gevonden zijn. Ze waren verstopt in de toiletten van het laboratorium. Vreemd genoeg ontbreken echter haar witte laarsjes. Samen met Alex bewijst Leonie dat de ratten het lichaam van Jenny nooit helemaal opgegeten kunnen hebben. De belangrijkste hypothese van de politie is hiermee feitelijk waardeloos geworden. Toch gaat zij juist in deze dagen voor het eerst ook zelf twijfelen aan Thomas’ onschuld. Ze herinnert zich namelijk een oud filmpje dat Thomas eens in zijn studententijd heeft gemaakt. Het heet Moord in het laboratorium en gaat over iemand die denkt dat er een lijk in een pot met alcohol verborgen zit. Bij nader onderzoek blijkt het echter het lichaam van een zeekoe te zijn. Stel dat Thomas het scenario voor dat als grap bedoelde filmpje gebruikt heeft voor een echte moord? Wanneer zij in het laboratorium ontdekt dat er inderdaad een menselijk lichaam tussen de bewaarde zeekoeien drijft, is het alsof haar keel wordt dichtgeknepen. Hoe meer zij erover nadenkt, hoe meer ook zij van Thomas’ schuld overtuigd raakt en dat maakt haar angstig, eenzaam en mensenschuw. Overal om zich heen meent zij tekenen van groot onheil te bespeuren: in de zwarte vogels op haar weg, in de spinnen die bezit van het
3
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
huis lijken te nemen. Toch krabbelt zij ten slotte langzaam maar zeker weer uit het dal omhoog. Ze ontdekt dat zij zich ook als ze alleen is, gelukkig kan voelen. Wanneer Thomas wordt voorgeleid, hoort Leonie dat hij intussen ook wordt verdacht van diefstal van drugs uit het laboratorium. Hij zou dat hebben gedaan in opdracht of op verzoek van Jenny. Een van de getuigen die worden gehoord, is Thomas’ baas, de hoogleraar farmacologie. Hij betwijfelt of Thomas de moord gepleegd heeft en zorgt voor de nodige verwarring door daaraan toe te voegen dat hij Leonie een veel aannemelijker verdachte zou vinden. Nog groter is de beroering wanneer de kroongetuige, meneer ‘Sommig Mens’ gehoord wordt. Op vakkundige wijze weet Thomas’ advocaat zijn verhaal te ontzenuwen. Het blijkt, dat de man zich meer heeft laten leiden door wat hij dacht te zien dan door wat hij werkelijk zag. Vlak voor kerstmis is Thomas weer thuis, vrijgesproken bij gebrek aan bewijs. Samen met Leonie laat hij de perikelen van de voorbije weken nog eens de revue passeren, waarbij natuurlijk de vraag wat er werkelijk gebeurd kan zijn, centraal staat. Voor het eerst durft Leonie haar zeekoeienhypothese hardop te verwoorden. Thomas weigert aanvankelijk te geloven dat er inderdaad een menselijk lichaam tussen de zeekoeien in het laboratorium drijft, maar wanneer ze even later oog in oog staan met de reusachtige potten met bewaarde dieren, ziet hij dat Leonie zich niets verbeeld heeft. Lambert, die hen gevolgd is, stelt samen met hen vast, dat het in elk geval niet Jenny’s lijk is. Terwijl de ene veronderstelling na de andere gedaan wordt, ziet Leonie opeens de kans de stukken van de legpuzzel op hun plaats te leggen: Jenny had Thomas niet alleen nodig om aan drugs te komen, zij had ook de sleutel van het laboratorium uit zijn portemonnee kunnen stelen. In de onweersnacht heeft Robert zijn vrouw in het laboratorium vermoord, waarna hij en Jenny het lichaam in de pot met zeekoeien verstopt hebben. Jenny heeft vervolgens de kleren van Roberts vrouw aangetrokken en na een kort bezoek aan zijn huis zijn ze via Schiphol naar Zuid-Amerika vertrokken. De oude buurvrouw identificeert het lijk inderdaad als dat van Roberts vrouw. Nu deze zaak tot een oplossing gekomen is – al gelooft Lambert nog steeds dat Thomas op de een of andere manier ook schuldig is – begint een oud zeer weer aan Leonie te knagen: haar ongewenste kinderloosheid. Jarenlang heeft zij gehoopt op een wondertje, maar nu heeft zij onweerlegbare zekerheid: zij is onvruchtbaar en zal nooit zelf kinderen kunnen baren. Toch eindigt de roman niet helemaal in mineur, want Thomas toont haar een krantenbericht over de eerste reageerbuisbaby. Dat geeft haar weer hoop.
Hoofdpersonages: Leonie is de werkelijke hoofdpersoon van het boek. Zij gaat op onderzoek uit, zij is de échte detective in het verhaal. Thomas en Leonie zijn twaalf jaar getrouwd. Leonie heeft Frans gestudeerd. Ze slaagde met onderscheiding, maar in plaats van een goed betaalde baan te zoeken werd ze liever huisvrouw, omdat ze dan beter en vaker naar Schumann kon luisteren. Ze wordt beschreven als burgerlijk en truttig. Thomas zegt van haar dat ze een “degelijke, milde en in de grond blijmoedige ziel” is, in tegenstelling tot Jenny, die grillig en prikkelbaar is (blz. 20). Toch vindt Lambert de gelijkenissen tussen Leonie en Jenny groter dan de verschillen, waardoor hij Jenny een jongere uitgave van Leonie noemt. Leonie vindt het vreselijk dat ze onvruchtbaar is. Ze wil niets liever dan moeder worden, maar toen ze het schilderij van Chardin zag (wat bovendien te zien is op de voorflap van het boek), wist ze eigenlijk al dat dit nooit zou gebeuren. Ze brengt haar wens om moeder te worden in verband met abortus en postnatale depressie, waar ze het in het vrouwenhuis over hebben. Ze ziet deze dingen als een luxe. Leonie begint haar zoektocht naar de ware dader niet alleen om Thomas’ onschuld te bewijzen, maar vooral omdat ze jaloers is. Ze wil weten wat Jenny heeft dat zij niet heeft. Aanvankelijk haat ze Jenny, later als ze denkt dat zij dood is, is ze wat milder over haar. Niet alleen 4
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
Lambert, maar ook Arianne vertelt haar dat ze in de verte lijkt op Jenny. Zij is alleen veel burgerlijker. Het is niet voor niets dat zowel Thomas, Arianne als Lambert verliefde gevoelens voor Leonie hebben: ze zijn alle drie verliefd geweest op Jenny. Maar hoewel Leonie Arianne en Lambert ook wel aardig vindt, blijft ze Thomas trouw. Haar wraak op Thomas stelt niet veel voor: ze gaat roeien met een collega van Thomas en ze laat zich kussen door Arianne. Thomas is een beetje onhandig. Thomas is een liefhebber van literatuur en klassieke muziek. Net zo als de feministen in het vrouwenhuis denkt hij dat het vrouwen wordt aangepraat dat ze graag moeder willen worden. Hij wil niet zo vreselijk graag een kind als Leonie. In gedachten zegt hij tegen zijn zoon: “Wees maar blij dat je niet geboren bent.” (blz.45) Toch droomt hij over een zoon, denkt hij over adoptie na en knipt het bericht over de reageerbuisbaby uit de krant. Zijn kinderloze huwelijk is er eigenlijk de oorzaak van dat hij de relatie met Jenny begint. Hij wil graag met Jenny naar bed, maar dat komt er niet van. Ondanks het feit dat hij onschuldig is, blijft Thomas gedurende zijn voorarrest zwijgen. Thomas noemt zelf verschillende redenen voor zijn gedrag: hij wil best een tijdje gevangen zitten om tot rust te komen en hoopt dat Leonie dan eindelijk zal aanvaarden dat er geen kinderen komen. Hij vindt het bovendien enorm vernederend dat Jenny hem alleen maar heeft gebruikt. Toch is het allemaal niet erg overtuigend: wil iemand om die redenen zolang gevangen zitten? Uiteindelijk komt Thomas zelf met het krantenbericht over de reageerbuisbaby, weet hij dat Jenny niet meer terug zal komen en kan hij wel nagaan dat het toch een keer uit zal komen hoe Jenny over hem dacht. Thomas zwijgen is wel onontbeerlijk voor de constructie van het boek.
Tijd: De verwikkelingen in het verhaal worden chronologisch verteld. De gebeurtenissen beginnen op 31 juli en eindigen vlak voor kerstmis. Het boek speelt zich af in de jaren zeventig. De vermelde data komen overeen met het jaar 1974, maar dat zegt niet dat de feiten zich dan ook werkelijk afgespeeld hebben. ’t Hart heeft er zelf al eens op gewezen dat men fictie en werkelijkheid niet moet verwarren. In het tijdsverloop zijn er heel wat flashbacks. Een belangrijke flashback is de brief van Thomas aan Leonie die de voorgeschiedenis van Jenny en Thomas onthult. Een andere belangrijke flashback is het filmpje Moord in het laboratorium dat Thomas heeft gemaakt in zijn studententijd. Hierdoor gaat Leonie namelijk naar het laboratorium om te kijken of er een lijk in de bak met alcohol zit naast de zeekoeien. Kleinere flashbacks vinden we bijvoorbeeld terug in de gedachten van Leonie aan het dia-avondje met de hoogleraar en zijn vrouw, in de ondervragingen van Lambert en Meuldijk en de herinneringen van Leonie aan zwarte vogels. Ook de getuigenis van de oude man die tegenover het laboratorium woont is een flashback. Deze is spanningwekkend en heeft de vorm van een gesprek. De briefwisseling (hoofdstuk 2) en het dagboek (hoofdstuk 3) zijn vision par derrière: ze zijn later opgeschreven. In de rest van het boek wordt met het verhaal mee verteld (vision avec). De vertelde tijd is ongeveer een half jaar. Thomas zit ongeveer drie en een half maand in de gevangenis. In de beschrijvingen van de gesprekken die Leonie met allerlei mensen heeft, verschilt de verteltijd niet zo veel met de vertelde tijd. Ook Thomas’ proces wordt vrij uitvoerig verteld. Tijdverdichting is er in het dagboek van Leonie. De maand oktober wordt hier namelijk op één bladzijde verteld. Verder zijn er ook nog heel wat tijdsprongen. Meestal is echter niet duidelijk hoelang die duren. Uitzondering daarop is het dagboek van Leonie, want hier wordt natuurlijk gebruik gemaakt van exacte data. Zoals gebruikelijk in een misdaadroman worden ook in dit boek allerlei verdacht makende vooruitwijzingen door het verhaal heen gestrooid. Die vooruitwijzingen naar het slot van het verhaal komen natuurlijk niet allemaal uit. Leonie verdenkt o.a. Robert, Lambert en Arianne. “De zwarte vogels” is naast een terug-
5
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
wijzend element ook een vooruitwijzend element: de vogels geven aan dat er iets belangrijks gaat gebeuren in het leven van Leonie.
Ruimte: Ook voor de ruimte geldt dat je fictie en realiteit niet moet verwarren. Het boek speelt zich af in Leiden, maar allerlei straten, cafés en gebouwen die in het boek voorkomen, bestaan niet of niet meer. Veel van het verhaal speelt zich ook af in het laboratorium, waar proeven met jonge diertjes plaatsvinden. Dit staat in relatie met de drang om kinderen te hebben en de jaloersheid van Leonie op vrouwen die een abortus hebben laten plegen. Het laboratorium en het bijgelegen museum zijn een psychische ruimte, want de gemoedstoestand van sommige personages hangt samen met deze ruimte: “Opnieuw klonk het indroevige geluid door het gebouw, gevolgd door iets wat zoemde, en weer ijlings verdween alsof het zich schaamde. En steeds hoorde ik onderdrukt gepiep.” (blz. 174) Leonie en Thomas lopen hier door het laboratorium naar het museum, omdat Leonie een dode vrouw had gezien in een pot met alcohol. Leonie voelt zich niet op haar gemak en deze ruimte versterkt dat. Het laboratorium staat ook voor het mysterieuze, want niemand weet wat er gebeurd is. Heeft Thomas Jenny hier vermoord? Zo ja, hoe heeft hij dat dan gedaan? Zo nee, waarom zijn de kleren van Jenny dan in het laboratorium gevonden? Ook het kamertje boven de bibliotheek, waar Jenny woonde, speelt een speciale rol in het boek. Daar is van alles gebeurd, ook zijn daar bewijzen gevonden waar Leonie wat aan had. Uit de manier waarop de theebladen in een tas gevouwen waren, kon ze opmaken dat Lambert er al voor de verdwijning was geweest. Het huis van Thomas speelt een dubbele rol. Enerzijds komt, in de periode waarin Thomas in de cel zit, de eenzaamheid van Leonie naar boven. Ze zit immers dagenlang alleen thuis. Ze houdt er echter wel van om eenzaam te zijn, want wanneer haar moeder belt wijst ze de uitnodiging om bij haar te logeren af. Anderzijds betekent de afwezigheid van haar man ook een angst voor Leonie. Haar huis wordt immers ‘bezet’ door spinnen en spinnenwebben, waarvoor ze al van kindsbeen af bang is. Merkwaardig genoeg jaagt het haar niet weg uit haar huis, maar houdt het haar integendeel zelfs binnen. Ze beslist namelijk na veel twijfelen op een bepaald moment om de politie in te lichten over het lijk in het laboratorium. Wanneer ze echter het huis wil verlaten, loopt ze aan de voordeur met haar hoofd door een spinnenweb, waardoor ze opnieuw naar binnen vlucht. De andere ruimtes spelen een minder voorname rol. De paar korte scènes in een aantal cafés en de nachtelijke wandelingen door de straten leveren soms spannende momenten op (zoals de dubbele achtervolging van Leonie). Andere ruimtes zijn het vrouwenhuis en het politiebureau. Ten slotte is het weer op bepaalde momenten in het boek heel belangrijk. De oude buurvrouw dacht dat het sneeuwde toen haar buren voorgoed weggingen. Leonie maakte daaruit op dat de vrouw wat verward was en dat ze het vertrek van één van hun wintersportvakanties beschreef. Uiteindelijk bleek dit toch niet zo te zijn. Robert en Jenny vertrokken om het land te verlaten, toen de witte pluisjes van de bomen in het rond vlogen. Daarbij had Jenny een muts op om niet herkend te worden. Dit bleek later het laatste ontbrekende stukje te zijn van de puzzel. Ook was er een hevig onweer die nacht toen Jenny verdween. Dit moet de kracht van de verdwijning versterken.
6
Steven Werbrouck
26/11/2000
De Kroongetuige
Eigen mening: Als misdaadroman vond ik De kroongetuige wel tegenvallen. De opzet is ongeloofwaardig en zwak. Je kunt bijvoorbeeld niet zo makkelijk gearresteerd en zeker niet zo lang vastgehouden worden voor moord als er geen lijk of harde bewijzen zijn en het slachtoffer nog maar vier dagen weg is. Als het lijk tussen de zeekoeien eerder gevonden was, was er echter geen verhaal meer. Ook het feit dat hij geen kranten mocht lezen, leek mij ongeloofwaardig. Dit gebrek aan geloofwaardigheid doet daarentegen geen afbreuk aan de spanning van dit boek. De leidende thema’s (zoals de terugkerende spiegelbeelden en de kinderloosheid) worden goed uitgewerkt en met elkaar verweven. Als je het boek gelezen hebt, blijf je nog met veel vragen zitten: Is Thomas schuldig? Waarom bleef hij (dan) zwijgen? Waarom gingen Robert en Jenny naar het huis van Robert? Ook de perspectiefverschuiving is functioneel. Het eerste gedeelte van het boek is als thriller bedoeld met Thomas als hoofdpersoon. Het tweede gedeelte heeft Leonie als hoofdpersoon, waarbij de verdwijning op de achtergrond raakt. Het gaat hier om Leonies dagboek. Het lijkt echter niet op een echt dagboek, want er komen veel te gedetailleerde beschrijvingen en veel te precieze dialogen in voor. Over het algemeen vind ik dat er te veel karakteriserende elementen in het boek voorkomen, zoals het veelvuldig citeren van Nietzsche. De perspectiefverschuiving zet de beide delen wel in de verf, maar toch is het niet helemaal overtuigend. De aansluiting tussen psychologie en actie verloopt vaak wat stroef, omdat de schrijver soms op te veel gedachten tegelijk hinkt. De thriller en de roman botsen soms op elkaar, omdat ze verschillende belangen en uitgangspunten hebben. De spanning in de thriller is in de roman bijna nergens voelbaar, ondanks dat we de waarheid slechts op het einde te weten komen. De auteur begaat ook enkele blunders. Zo komt Thomas na zijn vrijlating op de proppen met een krantenknipsel over proefbuisbaby’s, terwijl hij de ganse tijd in voorarrest geen kranten mocht lezen. De grootste blunder is echter wel zijn tijdsindeling. Als je even dieper op het tijdsverloop ingaat, merk je dat de data niet kloppen. Op pagina 151 staat dat Jenny in de nacht van 31 juli op 1 augustus verdwenen is (een datum dat overigens nog enkele maal herhaald wordt). In de week daarvoor trekt Thomas intensief met haar op, behalve in het weekend. Dan moet ze naar een familiereünie. Volgens pagina 100 is dat het weekend van 3 en 4 augustus. De woensdag daarop maken Thomas en Jenny voor het laatst een kroegentocht. Dat zou dan 7 augustus moeten zijn. En Jenny is in de vroege ochtend van 1 augustus al verdwenen! Hier klopt iets niet. Deze fout is ook door verschillende recensenten (Rob Schouten, René Appel, Graa Boomsma…) opgemerkt. Andere blunders in het boek zouden volgens die recensenten ook betrekking hebben op de vorm: nl. de klunzige weergave van gedachten. Of ’t Hart nu gedachten weergeeft of zijn personages hardop laat praten of mompelen, de vormgeving is steevast dezelfde. Denken en praten gebeuren beide tussen aanhalingstekens. De fouten, de ongeloofwaardige opzet en de wat vergezochte clou zorgen ervoor dat het verhaal als detectiveroman wel wat mislukt is. Als psychologisch roman vind ik het boek beter gelukt. Maar wanneer je het boek in z’n geheel beschouwt, moet je toch tot de slotsom komen dat dit misschien niet echt het beste verhaal is in het genre. Dit zal me echter niet beletten om later een ander boek van Maarten ’t Hart te lezen.i i
www.dds.nl/~school/avo/boeken/nederlands/h/kroongetuige1 www.dds.nl/~school/avo/boeken/nederlands/h/kroongetuige2 www.corpus.nl/schrijversnet/hart.htm www.scholieren.nl René Appel, “Een deel vlees en een deel vis”, NRC Handelsblad, 11/2/1983 Rob Schouten, “Rattenvanger of vrouwenmoordenaar”, Trouw, 10/2/1983 De bijdrage van Jaap Goedegebuure uit Kritisch literair lexicon De bijdrage van Peter Kralt uit Literair lexicon 7