Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland)
In 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) zijn vijftig stations opgenomen, een door de spoorsector benoemde verzameling die volgens de samenstellers een representatief beeld geeft van het gebouwenbezit van de Nederlandse Spoorwegen en ProRail. “Het gaat om bijzondere gebouwen die een hedendaagse cultuurhistorische visie vertegenwoordigen en die stuk voor stuk architectonisch unieke, maar ook representatieve eigenschappen hebben - gebouwen die de moeite waard zijn om te behouden.” Het probleem bij het bespreken van dit soort boeken is dat het enerzijds een boek is, wat mooi of interessant kan zijn, maar dat het anderzijds een lijst, een statement, is. Ik bespreek eerst het boek inhoudelijk en daarna geef ik een aparte reactie op de selectie. Het boek Een boekbespreking is mede afhankelijk van de doelgroep, waar het boek op gericht is. Is het een boek voor geïnteresseerden in architectuur of voor geïnteresseerden in de spoorwegen? Dat blijft eigenlijk een beetje in het midden hangen. Een beetje van allebei, een beetje geen van beiden. Het boek is uitgegeven door Nai Uitgevers (als zelfstandige uitgeverij gelieerd aan het Nederlands Architectuur Instituut), en vanuit die invalshoek is het een mooi vormgegeven boek, waarin naast de toelichting op de selectie in het kort aandacht besteed wordt aan de geschiedenis van de spoorwegen in Nederland. Vervolgens worden in alfabetische volgorde (Waarom niet chronologisch?) de stations gepresenteerd met een korte toelichting. Tot slot een overzicht van stationsarchitecten met een beknopte toelichting.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland)
Wat me opvalt is dat er waarschijnlijk meerdere auteurs geweest zijn, die ieder vanuit een andere invalshoek de stations besproken hebben. Soms zijn voor mij de beschrijvingen moeilijk te volgen, met abstracte taal worden gebouwen beschreven zoals men dat voor een goede wijn doet, maar misschien ligt dat aan mijn gebrek aan voorstellingsvermogen. De tekst bevat meer een opsomming van hoe een pand eruit ziet. Ook worden er termen gebruikt die niet worden toegelicht zoals bijvoorbeeld ‘colonnade’ of ‘gecanneleerde zuilen’. Voor een architectkenner wel duidelijk, maar voor de niet kenner werkt dat verwarrend. Bij ander stations is er juist weer een historische beschrijvingen en een toelichting op de plek van het station, iets wat mij meer aanspreekt. Door deze verschillende benaderingen is het boek een beetje onsamenhangend. Ook wordt er op diverse plekken in het boek ingegaan op vroeger gehanteerde stationsklassen, terwijl dat op één plek wel voldoende was geweest. Erg vreemd trouwens dat er nergens de term ‘Waterstaat stations’ gebruikt wordt, wat juist een algemeen gehanteerd begrip is. Een gemis is dat er bij de korte opsomming van de architect, jaartal etc. de huidige bestemming / functie niet vermeld staat; soms zit het verstopt in de tekst, maar dat is zoeken. En wat werkelijk een omissie is, is dat het ‘Categoraal onderzoek wederopbouw 1940 -1965’ over de ‘Spoorwegstations’, dat in 2004 door de Rijksdienst voor de Monumentzorg is uitgegeven niet is meegenomen. Het boek is een leuk bladerboek, of het zijn geld waard is moet ieder voor zichzelf uitmaken. Ik vind € 34,50 een hoop geld (bijna 80 gulden verzucht ik dan altijd, maar ja zo liggende prijzen tegenwoordig).
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) De Selectie Het probleem met lijstjes is, dat ik altijd als eerste op zoek ga naar dat wat niet is opgenomen. En na de eerste teleurstelling(en) ga ik op zoek naar de argumenten van de samensteller van de lijst om mijn item niet op te nemen en de zijne wel. Teleurstelling ook omdat mijn subjectieve norm niet tot algemene objectieve norm verheven wordt, terwijl dat toch alleszins te rechtvaardigheden is. Dat de samensteller vanwege zijn vermeende deskundigheid van de opdrachtgever het vertrouwen heeft gekregen zijn norm tot algemene norm te verheffen heeft altijd tot gevolg dat ik meer op de motivatie van de samensteller ga letten dan op het resultaat zelf. Misschien komt dat door mijn persoonlijke onvermogen te accepteren dat zijn eveneens subjectieve norm wel het stempel objectief krijgt? Maar omdat dit soort lijstjes vaak de neiging in de hand werkt om items die niet op de lijst zijn opgenomen vervolgens als niet of minder waardevol te beschouwen, is het achterhalen van de beoordeling des te belangrijker.
In het boek komen deze criteria niet ter sprake, ook is niet precies het doel van het resultaat duidelijk, wat wil men er (niet) mee. (Zo kwam mij ooit ter ore dat een door de NS geïnitieerde inventarisatie van hun gebouwd erfgoed langs de lijn halverwege werd gestopt omdat bleek dat er teveel waardevolle objecten waren! De NS wilde met het onderzoek voorkomen dat er elke keer weer geharrewar kwam op individueel niveau als er wijziging- en/of sloopplannen waren) De nadruk ligt vooral op de architectuurhistorie, terwijl ook wordt aangegeven dat er aandacht besteed zou worden aan andere factoren, zoals bijvoorbeeld de plek, bijzondere historische feiten e.d.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Waarom Sloterdijk niet, als eerste exponent van een geheel andere bouwwijze in de jaren 80. Of waarom Rotterdam CS niet, wat ten tijde van het onderzoek nog niet aan de slopershamer tentoon was gevallen; waarschijnlijk niet wenselijk. En het waardevolle Arnhem is ook al verdwenen. Dat Amersfoort als exponent van de nieuwe stations is gekozen valt te billijken, hoewel het eigenlijk geen station meer is, maar meer een kantorencomplex, waar toevallig de trein stopt. (en heren schrijvers : Amersfoort is nooit ‘een groot Gelders dorp’ geweest. Amersfoort heeft al sinds 1259 stadsrechten, en die zijn verleend door de Utrechtse bisschop- mede om zijn gebied tegen de Geldersen te beschermen. Maar ja, dat was misschien een slip of the pen!?) Ook wordt niet aangegeven welke waardevolle andere stations door deze keuze worden vertegenwoordigd. (Heel af en toe wordt aangegeven welke ander stations in dezelfde categorie vallen). Een aanvullende website zou daarin kunnen voorzien, maar die is er niet. Het samenstellen van een lijst is vooral positief als de opdrachtgever van plan is met dit resultaat iets te doen. Dat de opdrachtgever aan de NS (en Pro-Rail) gelieerd is geeft vertrouwen, dat er iets mee gaat gebeuren en niet alleen een door belangstellenden geïnitieerd boekwerkje is. Knelpunten daarbij zijn dat de omgeving vaak niet in eigendom is van de NS/ProRail (resulterend in, in mijn ogen, negatieve ontwikkelingen als stations Groningen en Apeldoorn) en dat NS Vastgoed zich in de praktijk vaak gedraagt als een 'echte' ontwikkelaar, met alleen aandacht voor geldelijk gewin.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Waarde “Nothing was more up-to-date when it was built, or more obsolete today, than the railroad station’ begint de beschrijving van ‘De Collectie’ door Crimson Architectural Historians. Het is een uitspraak van architectuurcritica Ada Louise Huxtable in 1972, toen ze aandacht vroeg om de monumentale treinstations in Amerika op de culturele agenda te krijgen. In haar artikel over de sloop van het Pennsylvania Station uit 1880 over de overwinning van ‘het snelle geld’ op de culturele trots en het geheugen van de stad kwam ze tot de beroemde slotzin “We will probaly be judged not by the monuments we build but by those we have destroyed”. Helaas moet ik constateren dat de referentie aan deze mooie woorden niet gevolgd wordt door een even diepzinnige analyse van de Nederlandse situatie. Er is sprake van een te idealistisch omschreven rol van de NS, die voorbij gaat aan de historie van onwil, die de NS heeft opgebouwd, sinds ze haar eigen broek moet ophalen. En helaas geen ‘chapeau’ voor de Nederlandse cultuurbeschermers, die dankzij hun vele inspanningen er voor gezorgd hebben dat blijkbaar de NS deze stap gemaakt heeft. Sterker nog, er is sprake van ijdeltuiterij naar zichzelf en stroopsmeerderei naar de opdrachtgever. De bewering dat de NS voorop loopt door zelf een collectie aan te leggen en daarmee de aloude dialectische verhouding tussen enerzijds het publieke belang van de cultuurhistorie en het particuliere belang van de bedrijfsvoering neutraliseert, is teveel borstklopperij. Men gaat dan voorbij aan de inmiddels al langere tijd gangbare praktijk bij andere ontwikkelaars. Ook zijn er steeds meer ontwikkelaars, die ook herontwikkelen met inachtneming van de cultuurhistorische waarde zonder dat het perse een monument hoeft te zijn, omdat men inziet dat zulke objecten juist karakter geven aan menig (nieuwbouw)project. Het is juist zo dat de NS eerder op een al rijdende trein stapt, om deze flauwe woordspeling dan maar te maken.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Waarschijnlijk is men zelf zeer ingenomen met de bedachte term 'Culturele Nationalisering', maar is bijlange na niet meer conform de werkelijkheid. Ook de rijksdienst voor de Monumentenzorg en/of de gemeentelijke monumentendiensten zijn al lang niet meer zo star als dat het was, en dat kan inmiddels ook, juist doordat eigenaar en ontwikkelaars zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Ook belangengroepen zijn juist heel meedenkend in de mogelijkheden van ontwikkeling met behoud van cultuurhistorische waarden en zetten niet per definitie alleen maar hun hakken in het zand. Er wordt gerefereerd aan de vooruitstrevendheid van de NS door ook aandacht te besteden aan gebouwen die nog niet binnen de 50 jaren grens van de rijksmonumentenstatus vallen. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het ‘Categoraal onderzoek wederopbouw 1940 -1965’, dat in 2004 door de Rijksdienst voor de Monumentzorg is uitgevoerd en waarbij in 2004 een rapport verschenen is over de ‘Spoorwegstations’. Wist men dat niet? Of heeft me het niet willen weten? De nu opgevoerde ‘nieuwe’ stations staan ook al in het rapport, dus de NS weet dat een evt. nominatie eraan zit te komen. Als men het rapport bestudeerd had, zou men bij bepaalde type stations eventueel ook een andere afweging gemaakt. Tussendoor wordt de Wederopbouw-lijst van Plasterk willekeur verweten omdat er een mooi rond aantal van 100 uitkwam. Vreemd want je kan mij niet vertellen dat de 50 geselecteerde stations wel bij toeval op 50 uitkwam. (De pot verwijt de ketel lijkt mij). Bovendien is bij het ‘Categoraal onderzoek wederopbouw 1940 -1965’ alleen (beperkt) literatuuronderzoek gedaan en moet nog verdere veldwerk verricht worden (hoewel ik steeds meer indertijd uitgesproken vrees bevestigd zie, dat de rijksdienst dat inmiddels vergeten is). Men is ook nogal ingenomen met de ‘uitvinding’ van het begrip ‘de Collectie’. Daarin moet ik ze toch teleurstellen, want er is al vanaf de jaren 90 sprake van het begrip ‘De Collectie Industrieel Erfgoed’, waar stationsgebouwen ook deel van uit maken.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Waar ook aan voorbijgegaan wordt is dat stationsgebouwen ook een lokaal belang kunnen hebben. Zo is bijvoorbeeld het entreegbouw van het station Hilversum aan het Oosterspoorplein gesloopt met als excuus dat het landelijk niet belangrijk genoeg was, terwijl het een zeer beeldbepalend gebouwtje was voor de wijk. Ook wordt negatief gesproken over een poging van het Ruimtelijk Planbureau om zachte waarden als de aantrekkelijkheid van een gebied met historische gebouwen om te zetten in kwantificeerbare kentallen. (‘Een hoogst twijfelachtige procedure’) Ik denk dat het juist de enige manier is om een goede financiële afweging te maken, iets wat binnen mijn vakgebied al heel lang geprobeerd wordt. Denk maar aan begrippen als gebruiksvriendelijkheid, als je dat niet probeert te kwantificeren weet je nooit of het de investering wel waard is. Voor mij is de NS niet zo heilig als wordt voorgesteld, ze zien nu ook in dat meewerken beter is dan tegenwerken. Ook moet men zich realiseren dat Stations vaak collectief gefinancierd zijn, dus dat de NS ook wel wat mag terugdoen voor de gemeenschap (inderdaad, ik ben geen voorstander van privatiseringen en verzelfstandigingen) Het initiatief van ‘de Collectie’ is positief, maar de toekomst zal moeten uitwijzen wat het waard is. Als ik zie dat het in het boek genoemde ‘Arnhem Sonsbeekzijde’ al op de nominatie staat gesloopt dan wel verplaats te worden, vraag ik me af wat de waarde van deze lijst zal zijn.
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Historie De beschrijving van de historie van de spoorwegen en de stations maakt me niet enthousiast. Misschien was het beter geweest een kenner hiervoor het verhaaltje te laten schrijven. Er wordt o.a. gesuggereerd dat het een altijd opgaande lijn is geweest, maar iedere spoorweg geïnteresseerde weet dat dat niet zo is en dat er bijvoorbeeld in de jaren 30 veel lijnen en stations werden opgeheven. Met deze foutieve bewering ondergraaft deze persoon de betrouwbaarheid van zijn verhaal. Ook de overgang naar staatsbemoeienis komt niet goed uit de verf. Deze kwam indertijd niet zomaar, maar vanwege de puinhoop die de particuliere partijen er van maakten. (dubbele sporen en stations, onpraktische tarieven etc.) Het blijft nu hangen in een algemeen architectuurhistorisch verhaal. De eindconclusie dat de stations er zijn voor het wereldpubliek en voor de eeuwigheid kan ik als gebruiker van de stations helaas niet onderschrijven. Als ik kijk hoe ik heb staan te kleumen op station Zaandam, wat er op de tekentafel best leuk uitgezien moet hebben. En in de praktijk blijkt bijvoorbeeld het bedachte materiaal als vlaggen en glas niet schoon te houden, zodat het station binnen no-time is vervuild. Of zoals de verstrekstaten bij station Leiden midden in het station staan en net bij de ingang. Of meer recent de nieuwe perronoverkapping bij station Hilversum, waar de klok niet te lezen valt door een lamp, die er vlak voor is neergezet. Maar ja, architecten zijn niet gewend om hun scheppingen te laten testen door de gebruikers.
(foto’s NAI Publishers)
Boekbespreking 'De Collectie' (Bijzondere stationsgebouwen in Nederland) Links
•
• • • • •
•
Rapporten van de Wederopbouw inventarisatie zijn te downloaden op www.cultureelerfgoed.nl/leren/wetenschappelijke-publicaties/rapporten-categoriaalonderzoek-wederopbouw De Collectie Cultuurhistorische visie naoorlogse stationsgebouwen Deel 1 www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/stationsBook-screen_deel1.pdf De Collectie Cultuurhistorische visie naoorlogse stationsgebouwen Deel 2 www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/stationsBook-screen_deel2.pdf Wederopbouw databank www.wederopbouw.racm.nl/wederopbouw/databank/ Victor M. Lansink's Railtrash! www.railtrash.net/ (‘Vervallen spoorlijnen, verlaten tunnels, leegstaande gebouwen en vele andere vormen van suburbane curiosa’) Stationsweb www.stationsweb.nl/ (‘de grootste online verzameling foto's van stationsgebouwen in Nederland. Een overzicht van stations, haltes en stopplaatsen in verleden, heden en toekomst. Compleet met gegevens over spoorlijnen, openings- en sluitingsdata en kilometrering van stations en haltes’) Stationsgebouwen en literatuur op www.nicospilt.com/stationsgebouwen.htm