Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek
Boek 4 Hoofdstuk 1: Waar blijft je geld? Jesse kan niet kiezen a Jesse wil op streetdance, op zaalvoetbal, hij wil nieuwe zaalvoetbalschoenen en een nieuwe PlayStation. b nieuw – oud € 69 - € 99 oud x 100 % = € 99 x 100 %= 30,3% korting, dus Jesse heeft geen gelijk. c Antwoord kan zijn: nee, want reclame heeft niets te maken met de kwaliteit van een product. Weet je het nog? 1 Behoeften kun je verdelen in primaire (basis) en secundaire (luxe) behoeften. Voorbeelden van primaire behoeften: voedsel, kleding, woonruimte. Voorbeelden van secundaire behoeften: tv, computer, vakantie. 2 Je moet kiezen welke behoeften je het belangrijkst vindt en welke je minder belangrijk vindt. 3 a Inkomen> bijvoorbeeld: als je meer verdient kun je ook meer kopen. b Geslacht> bijvoorbeeld: vrouwen kopen vrouwenkleding en mannen kleding voor mannen. c Leeftijd> bijvoorbeeld: ouderen kopen een elektrische fiets en een jongere een racefiets. 4A 5 Voorbeeld: je klasgenoot heeft een nieuwe mobiele telefoon gekocht en zegt dat het voor jou ook iets is. 6C 7A 8A 9 AH gebruikt hier de marketinginstrumenten prijsbeleid en productbeleid. 10 B 11 Consumentenbond, ROVER, Vereniging Eigen Huis, ANWB. 12 Suzanne kan gratis reparatie of vervanging eisen, omdat zij als consument recht heeft of een deugdelijk product, ook als de garantieperiode voorbij is. 13 Consumer Power is de macht van de gezamenlijke consumenten om de producenten te dwingen rekening te houden met wat zij willen. 14 Een product met een keurmerk geeft de consument zekerheid dat het aan bepaalde eisen voldoet. 15 Een zuiniger apparaat spaart het milieu en zorgt ervoor dat de consument minder geld kwijt is aan energiekosten. 1.1
Waar kies je voor?
1 Eigen antwoord. 2 a Het vakantiehuis is een voorbeeld van secundaire behoefte, omdat het geen noodzakelijke © Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek behoefte is, maar iets om het leven aangenamer te maken. b Onderwijs reken je tot secundaire behoefte, want je kunt zonder onderwijs leven. c Gehandicapten of ouderen die slecht ter been zijn kunnen afhankelijk zijn van een auto of brommer om zich te verplaatsen. 3 De ouders van Amir hebben twee behoeften. Zij hebben behoefte aan een nieuwe vloer en vakantie. Zij hebben niet voldoende middelen (geld) om zowel een nieuwe vloer te kopen als op vakantie te gaan. Hun prioriteit is een nieuwe vloer en dus besteden ze ook een gedeelte van hun vakantiegeld aan deze vloer. 4 Leidingwater is schaars, want er worden productiefactoren ‘opgeofferd’ voordat het leidingwater bij jou uit de kraan loopt. 5 Schaarse goederen: zonnebrand, eten, drinken. Vrije goederen: zeewater, lucht, zonlicht, wind. 6 Het is voor de vader van Amir goedkoper om zelf de vloer aan te leggen, of hij vindt het leuk om te doen. 7 Jongeren hebben veel geld vrij te besteden. Jongeren hebben veel vrije tijd. Jongeren hebben vaak een belangrijke stem binnen het gezin. Jongeren willen graag het nieuwste van het nieuwste hebben bijvoorbeeld mobieltjes. 8 a nieuw – oud € 105 - € 89 oud x 100 = € 89 x 100 = 18,0% b 850.000 x € 105 = € 89.250.000 per maand € 89.250.000 per maand x 12 maanden = € 1.071.000.000 per jaar 9 De fabrikanten richten zich op de kinderen en de ouders. 10 P van product: Naast A-merken ook het AH huismerk en Euroshopper producten verkopen. P van Prijs: iedere week is er een aantal producten in de aanbieding en verschil in prijs tussen A-merk, huismerk en Euroshopper. P van plaats: op welke locaties zitten de supermarkten, maar ook welke plaats krijgt een product in het schap: ooghoogte of onderaan? P van promotie: reclames op televisie en de Bonusfolder. 11 Als Bose zou worden afgeprijsd, zouden klanten kunnen denken dat Bose niet goed is / geen goede kwaliteit heeft. Bose wil juist bekend staan om z’n goede kwaliteit en wil de kwaliteit waarborgen. 12 Unilever zal als eis hebben gehad dat Albert Heijn de verpakking / de potten moet veranderen omdat ze teveel op die van Calvé (Unilever) lijken. 13 a Aan de linkerkant is het een commerciële informatieve reclame. Het geeft informatie over de eigenschappen van de harde schijf. De afbeelding rechts is ideële reclame. b De reclame aan de linkerkant heeft als doel om mensen te informeren over dit product en ze te verleiden tot een aankoop van de harde schijf. De ideële reclame heeft als doel om mensen anders (aardiger) op elkaar te laten reageren. Als een onbekend iemand aardig tegen je doet, worden we vaak achterdochtig en reageren daar juist niet aardig op. 14 De koeien van de biologische boerin staan wel in de wei en bij de melk van deze koeien past wel de tekst ‘Van Hollandse weide’. Ze vindt het oneerlijk dat Albert Heijn dat ook doet, terwijl die koeien alleen maar op stal staan. 1.2 Sta je samen sterker?
© Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek 15 De verkoper van de winkel wil graag de vloer verkopen, en geeft misschien niet altijd onafhankelijke of betrouwbare informatie. 16 Een voordeel van advies inwinnen bij familie of vrienden: Zij kunnen je vertellen wat hun ervaring met het product is. Daardoor kun je beter beslissen of jij dat product ook koopt. Omdat het familie is / vrienden zijn, kun je er meestal wel op vertrouwen dat ze eerlijk zullen zijn. Een nadeel kan zijn: zij zeggen dat het een goed product is en jij bent er na aankoop juist niet tevreden over, dan kun je ruzie/onenigheid krijgen. 17 Deze telefoons scoren bij het testoordeel (ruim) voldoende, en ze zijn ook een stuk goedkoper dan de telefoons die het hoogste testoordeel hebben. Daarom zijn ze de beste koop: Ze hebben een goede prijs / kwaliteitsverhouding. 18 C (€ 40 en ++ bij energieverbruik) 19 a ROVER b ANWB (en soms ook de Consumentenbond) c Vereniging Eigen Huis d Consumentenbond 20 a Ja. Wakker Dier roept consumenten op geen kiloknallers meer te kopen. Als consumenten samen ‘optreden’ om invloed te hebben op wat C1000 verkoopt dan is dat een voorbeeld van consumer power. b Dan was C1000 misschien met een grote voorraad vlees blijven zitten. Consumenten hadden uiteindelijk zelfs naar een andere supermarkt kunnen gaan voor hun boodschappen. C1000 was dan (veel) klanten kwijtgeraakt. 21 a Ongeveer 10 tot 15 jaar. b Zowel de vloerenlegger als de fabrikant willen niet opdraaien voor de kosten van het oplossen van het probleem van de houten vloer. 22 Ja, het consumentenrecht geldt ook als je via wehkamp.nl of bol.com iets koopt. Dit zijn ‘gewone’ bedrijven. Het consumentenrecht geldt niet als je iets van een particulier (privé persoon) koopt, bijvoorbeeld via marktplaats.nl 23 B 24 In ieder geval de wet consumentenkoop. De houten vloer is te snel krom dus het is geen deugdelijk product. Ook de wet productaansprakelijkheid is van toepassing. Als de vloer zo krom is dat je er zelfs over struikelt, kan er (gevolg)schade ontstaan. 25 Bij een aankoop via internet heb je het product nog niet kunnen vastpakken / aantrekken (bij kleding). Je moet dan wat langer de tijd hebben om te beoordelen of het product wel voldoet aan je wensen. 26 Voorbeelden van een goed antwoord: Ja, door het keurmerk weet je dat de winkelier je meer zekerheid biedt. Je mag er vanuit gaan dat de winkelier dan ook deugdelijke producten verkoopt. Nee, een keurmerk zegt niets over de kwaliteit van de producten zelf. Het zegt alleen iets over een langere zichttermijn en bijvoorbeeld makkelijker terugsturen. Dat heeft niets te maken met de kwaliteit van de producten die de winkel aanbiedt. 27 De geschillencommissie zal waarschijnlijk zeggen dat de ouders van Jesse een nieuwe camera moeten krijgen of dat de webwinkel hun geld terug moet geven. Jesses ouders hebben volgens de Wet consumentenkoop recht op een deugdelijk product. De camera ging al na 8 maanden kapot. Dat is natuurlijk veel te snel. Een camera hoort gewoon 5 tot 10 jaar mee te gaan. 1.3 Kun je genoeg kopen? © Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek
28 a Het kan zijn dat de inkoopprijzen hoger zijn geworden of dat zijn bedrijfskosten zijn gestegen. b cola> nieuw - oud € 1,90 - € 1,70 oud x 100% = € 1,70 x 100% = 11,8% Chips> nieuw – oud € 0,40 - € 0,30 oud x 100% = € 0,30 x 100% = 33,3% 29 a In 1975 had Nederland de hoogste inflatie. b In 1987 was er sprake van deflatie. 30 In de kantine en in het algemeen zijn de prijzen gestegen. Er is dus inflatie waardoor de koopkracht van Jesse en Amir daalt. 31 a 3%+5%+24%+6%+1%+15%+16%+1%+4%+3%+11%=89% 100%-89%=11% b De artikelgroep Wonen, water en energie. Huurkosten en hypotheekkosten samen met water – en energiekosten zijn de grootste maandelijkse uitgaveposten voor consumenten. 32 Kleding en schoenen: 5% - 10% = 4,5% van het boodschappenmandje. Wonen water en energie 24% + 4% = 25% van het boodschappenmandje. Kleding en schoenen daalt 0,5% en wonen water en energie stijgt 1% in het boodschappenmandje. Dus niet gunstig. 33 1,25 % x € 3,54 = € 0,04 loonstijging per uur. Hij werkt 8 uur per week: 8 x € 0,04 = € 0,32 loonstijging per week. De prijsstijging van een colaatje is € 0,20 en van chips € 0,10. Samen is dat € 0,30. Amir heeft dus per week net voldoende loonsverhoging om de prijsstijgingen te compenseren. 34 a 2006 > € 2.175 > 100 2011> ? > 109 € 2.175 : 100 x 109 = € 2.370,75 b Het loon van Amirs vader is tussen 2006 en 2011 met 9% gestegen, maar de prijzen zijn in diezelfde periode gestegen met 8%. Dus Amirs vader is er maar 1% op vooruit gegaan. 35 a Zijn nominale inkomen is gestegen met 9%. b Zijn reële inkomen is gestegen met 1% (nominale stijging – inflatie). 36 B 37 a Als de lonen stijgen zullen ook de prijzen van producten verhoogd worden. b De overheid richt zich tot de vakbonden en werkgevers(organisaties). 38 a Het vervoer van producten is duurder door hogere brandstofkosten. b Er is olie nodig om de machines te laten draaien. Hierdoor stijgen de productiekosten. 39 Als de rente omhoog gaat, zullen de mensen meer sparen en minder lenen. Ze geven dus minder geld uit, zodat er minder vraag is naar goederen en diensten. Als gevolg hiervan zullen de prijzen minder stijgen, zodat de inflatie minder wordt. 1.4 Spaar jij het milieu? 40 a eigen antwoord: denk aan afvalscheiding, spaarlampen etc. b 6 uur x 0,17 kWh = 1,02 kWh per dag > 1,02 kWh x € 0,22 = € 0,22 € 0,22 per dag x 365 dagen = € 81,91 jaarlijkse elektriciteitskosten. 41 Toename van het aantal inwoners: hoe meer inwoners, hoe meer er wordt geconsumeerd (gekocht/verbruikt). © Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek Een stijging van het gemiddeld inkomen per inwoner: hoe meer je verdient, hoe meer je gaat kopen/consumeren. Verandering in ons consumentengedrag, vaker iets nieuws willen hebben: Als je steeds iets nieuws wil, koop je sneller nieuwe spullen, dus consumeer je meer. 42 Linker plaatje: vervuiling van lucht, verbruik van energiebronnen (olie). Rechter plaatje: verbruik van grondstoffen (voor verpakking en de producten zelf), en het ontstaan van afval. 43 a 75 leerlingen x 60 km p/week x 0,08 = 360 kg CO2–uitstoot per week 360 kg CO2 x 52 weken = 18.720 kg CO2-uitstoot per jaar te besparen als iedereen elektrisch rijdt. b Bij de productie van de scooter is ook milieuvervuiling ontstaan. Daarnaast moet de scooter ook worden opgeladen. Dat kost stroom en het opwekken van stroom is niet milieuvriendelijk. Als de scooter wordt weggedaan levert dat weer afval op. 44 a Mensen kopen steeds meer elektrische apparaten. Elektrische apparaten worden steeds vaker / langer gebruikt. b Tijdens een economische crisis kopen mensen minder (dure) elektrische apparaten. Ook wordt er misschien extra gelet en bezuinigd op energieverbruik, omdat dat geld scheelt. 45 a Onjuist. In de periode 1990 tot 1998 nam het aantal gloeilampen nog toe. b Juist. Het aantal lampen in 1990 was ± 22. In 2009 ± 45, dus verdubbeld. c Onjuist. In 2003 was dat aandeel nog minder dan 50%. Van de ongeveer 40 lampen waren toen nog ongeveer 25 gloeilampen. Dat is meer dan 50%. 46 a Nee. Volgens het stroometiket wordt er ook kolen, aardgas en zelfs nucleair gebruikt voor deze stroom. Dat is dus absoluut geen groene stroom. Echte groene stroom wordt opgewekt door zonne- en windenergie en eventueel waterkracht. b In een biomassacentrale worden houtsnippers verbrand. Daarbij komt ook rook vrij. Deze rook is weer schadelijk (luchtverontreiniging). 47 a Vooral Natuurmonumenten koopt natuurgebieden op. b De overige 4 (Natuur & Milieu, Milieudefensie, Greenpeace en het WNF (Wereld Natuur fonds) voeren acties. 48 a Het EU-logo voor biologische producten. b Op bijvoorbeeld houten schuttingdelen of houten tuinmeubelen. c Het EU Ecolabel. d Eigen antwoord: denk aan: Ja, want biologische producten zijn beter voor het milieu, diervriendelijker, gezonder en lekkerder. Nee, want ik vind het zonde van mijn geld om meer te betalen voor biologische producten. Herhalingsopgaven Paragraaf 1.1 H1 Primaire behoeften eten drinken woonruimte kleding veiligheid
Secundaire behoeften vakantie computer boot caravan wasdroger
H2 a Naar aanleiding van de uitslag van het marktonderzoek weet Hi of er behoefte is aan MTVMobile-abonnementen. b Jongeren.
© Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek H3 a Naast A-merken ook producten van het huismerk en van goedkope merken verkopen. b Plaatsbeleid, prijsbeleid en promotiebeleid. H4 B H5 Reclame Code Commissie. H6 Zelfvoorziening H7 C H8 a Ouderen. b nieuw – oud oud x 100% =
€ 999 - € 1.399 € 1.399 x 100% = 28,6%
Paragraaf 1.2 H9 Gerben en Jojanneke kunnen zich richten tot de Vereniging eigen huis. H10 De omschrijving past bij de ANWB. H11 a nr. 3: Dell V313w of nr. 5: Brother DCP-195c. B Er kan ook gelet worden op het gebruiksgemak, het stroomverbruik en afdrukkwaliteit. H12
H13C De HP Photosmart kost € 200 en de Brother DCP-195c kost € 80. € 200 - € 80 € 80 x 100% = 150% H14 Zij heeft minimaal 7 dagen bedenktijd volgens de wet koop op afstand. H15 a Het gaat hier over de colportagewet. b Koopt u iets boven de 34 euro? Dan hebt u zeven (kalender)dagen bedenktijd. Hebt u spijt? Dan kunt u de overeenkomst schriftelijk ongedaan maken. Paragraaf 1.3 H16 a juist b onjuist (de prijzen zijn met 1,0% gestegen t.o.v. 2009) c juist H17 a 2008 B 2009 (2,5%-1,2%=1,3%) H18 jaar
Indexcijfer lonen
cpi © Noordhoff Uitgevers bv
Pincode 5de editie, GT 4 antwoorden leerboek 2007 2008 2009
100 103 105,5
100 102,8 104,0
H19 a € 2.100 + € 21 (1%) = € 2.121 b De prijscompensatie had tot gevolg dat de koopkracht van Bart niet daalde. Paragraaf 1.4 H20 De toename van consumptie komt door bijvoorbeeld: Een toename van het aantal inwoners van ons land. Een stijging van het gemiddeld inkomen per inwoner. Een verandering in ons consumentengedrag; we willen bijvoorbeeld vaker iets nieuws hebben om ons te onderscheiden van anderen. H21 Oorzaken van milieuschade kunnen zijn: De vervuiling van lucht door bijvoorbeeld auto-uitlaatgassen. De vervuiling van het water door lozing van afvalwater door fabrieken. De vervuiling van de bodem door een lekkende ondergrondse tank. Het verbruik van energiebronnen door verwarming van huizen. Het verbruik van grondstoffen bijvoorbeeld papier. Het ontstaan van afval door het verbruik van artikelen. H22 Je kunt je milieubewust gedragen door: Bij de aankoop van goederen te kiezen voor milieu- en diervriendelijke producten. Minder te consumeren. Vaker het openbaar vervoer of de fiets te nemen. Je afval te scheiden zodat een deel gerecycled wordt. H23 150-40=110 gram CO² x 30.000 = 3.300.000 gram CO² per auto per jaar x 15 auto’s = 49.500.000 gram CO² . H24 C H25 a Het keurmerk geeft de consument zekerheid dat het product beter is voor het milieu dan andere producten. b Het FSC keurmerk (nummer 4). c Het EU-logo voor biologische producten (nummer 3).
© Noordhoff Uitgevers bv