Blz.89 383. Een jonge vrouw komt huilend bij haar moeder met een bloedneus en een blauw oog. 'Wie heeft dat gedaan?' 'Mijn man.' 'Maar ik dacht dat die naar Londen was.' 'Dat dacht ik ook.' 384. Een man en een vrouw zijn op vakantie en maken een tocht door een afgelegen streek. Dan worden ze overvallen door een rover. Hij bedreigt hen met een pistool en eist al hun geld en kostbaarheden. 'Nu ga ik mevrouw eens flink verkrachten,' zegt hij. 'Op uw rug! En meneer gaat hier in deze cirkel die ik in het zand trek staan, en als hij er één stap buiten doet schiet ik hem morsdood.' De man vergrijpt zich aan de vrouwen verdwijnt in het bos. 'Wat ben je toch een lafaard,' zegt de vrouw. 'Láf? Láf"?' roept hij. 'Ik ben wel twee keer een stap buiten de cirkel gegaan zonder dat hij me zag.' 385. Een man en zijn vrouw maken per auto een vakantietocht door Mexico. Onderweg worden ze overvallen door een gemaskerde bandiet met een pistool. Hij berooft hen van hun geld, en zegt vervolgens: 'Senior, nu ga ik uw vrouw aanranden en u houdt mijn ballen vast, zodat ze niet in het hete zand hangen.' Na de gewelddaad bestijgt hij zijn paard en rijdt weg. De man en de vrouw vervolgen in stilte hun tocht. Opeens barst de vrouw uit: 'Wat een zak ben je toch! Je laat me aanranden zonder een poging te doen me te helpen.' 'Wat bedoel je' zegt de man kwaad, "ik heb zeker drie keer zijn ballen in het zand laten vallen.' 386. Een senior ontwaakt op een ochtend met een stevige erectie. Hij weet niet wat hij moet doen en maakt zijn vrouw wakker. 'Ja,' zegt die, 'wat moet je ermee doen? Ik zou hem maar eens een keer flink wassen nu de rimpels eruit zijn.' 387. De oude mevrouw Van Dalen wordt begraven. Te midden van haar echtgenoten, twee aan de ene kant, twee aan de andere kant, precies zoals ze dat wou. Er is in het dorp nogal wat oppositie tegen de plechtigheid die ervan gemaakt wordt. Een familielid dat later een afzakkertje in het dorpscafé komt nemen en opgelucht zegt: 'Ze liggen nu eindelijk voorgoed bij elkaar,' krijgt dan ook te horen dat mevrouw Van Dalen een schandalig leven heeft geleid en ál haar vier echtgenoten gepest en vooral veel bedrogen heeft. 'Dat wéét ik,' zegt het opgeluchte familielid. 'Toen ik zei: "Ze liggen voorgoed bij elkaar." bedoelde ik ook haar benen.' 388. Er was een boer van het koele. weinig hartstochtelijke soort. Pas een jaar na zijn huwelijk bedreef hij hartstochtelijk de liefde met zijn vrouw, na een lange ren over de akkers. Drie jaar later zag zijn vrouw hem weer over de akkers aan komen rennen en spreidde in afwachting haar armen.'Sexmaniak' schreeuwde hij. 'Er is brand in de schuur!'
Blz.90 389. Een goede vriend van Bill vraagt hem in vertrouwen waarom hij toch getrouwd is met die treurige koe. dat stomme mens met die afzakkende borsten. en die stem als een roestig scharnier. 'Ach ja,' zegt hij, 'je weet hoe dat gaat. Het was een schitterende avond in juni. Overal geurende jasmijn, die zingende nachtegaal, die zachte avondbries door haar haren. het was echt onvergetelijk. Net zo onvergetelijk als het zachte maanlicht dat weerkaatste in de loop van haar vaders geweer.' 390. De man vond zijn vriend op een ochtend om halfelf in het café op de hoek. reeds bijna dronken. 'Wat is er? Hebben jullie ruzie gehad? Je bent nog maar net een half jaar getrouwdl' 'Ja.' mompelde de vriend. 'en reeds keren de oude gewoonten weer. Ik stond doodmoe op vanochtend en ik haalde mijn portefeuille uit mijn zak en legde een briefje van vijfentwintig op het hoofdkussen.' 'Dat is rot,' zei de man. 'maar je kunt vanavond toch best aan je vrouw uitleggen dat je bedoelde dat ze er een bloemetje van moest kopen.' De vriend schudde het hoofd. 'Dat is ook niet zo erg.' zei hij. 'maar zij werd half wakker en gaf me een briefje van vijf terug.' 391. De oude miljonair is doodziek. Zijn jonge vrouw zit aan het bed. waar hij hijgend in ligt. 'Kan ik nog iets voor je doen?' vraagt ze, erg lief. 'Ja. haal je voet eens van de slang van het zuurstofapparaat.' 392. De vader ligt op sterven. maar krijgt nog net op tijd bezoek van zijn oudste zoon. Door het vertrek zweeft de heerlijke geur van vers gebak.'Ha, appeltaart.' zegt de vader. 'Zoals je moeder dat maakte' Ga naar de keuken een stukje halen. dan eten we dat samen op. Het is de laatste keer.' Na enige tijd komt de jongen met lege handen terug. 'Daar kunnen we niet aan beginnen, zegt mama. Die taart heeft ze gebakken voor ná de begrafenis. 393. Meneer Janssen kwam terug van de begrafenis van zijn vrouw. op een erg stormachtige dag. Hij was net bij zijn huis aangekomen. toen er een dakpan werd losgerukt door de wind. die rakelings langs zijn hoofd op de grond viel. 'Pfoe .' mompelde hij terwijl hij zich naar binnen haastte. 'Dat is ook mooi. Ze zit al in de hemel.' 394. Terwijl hij met zijn vrouw aan het vrijen was, merkte Jaap dat hij zich niet kon concentreren. Een beetje triest bedacht hij dat, ook al waren ze pas een jaar getrouwd, ze nog maar zelden met elkaar naar bed gingen en dat er eigenlijk ook nog maar weinig aan was. Plotseling riep hij, geschrokken: 'Wat is er? Heb ik je pijn gedaan?' 'Nee.' zei zijn vrouw verbaasd, 'waarom vraag je dat?' 'Och, zo maar.' antwoordde hij zuchtend, 'ik dacht alleen maar even dat je je bewoog.'
Blz.91 395. De man en de vrouw zijn al jaren getrouwd en besluiten aparte slaapkamers te nemen. Op een nacht hoort de man hulpgeroep uit de kamer van zijn vrouw. Hij rent naar binnen en ziet een man uit het venster vluchten. 'Hij heeft me twee keer aangerand,' snikt de vrouw. 'Twee keer! Waarom heb je niet meteen om hulp geroepen?' 'De eerste keer dacht ik dat jij het was. Ik kreeg argwaan toen hij nog een keer wou.' 396, De ochtend na de eerste huwelijksnacht. De jonggehuwden zijn opgestaan. Peter wacht tot zijn vrouw hem het ontbijt brengt. Daar is het. Hij neemt een slokje van de koffie en spuugt het meteen vol walging uit.'Koffie zetten kan ze ook al niet.' 397. 'Zeg Jan, heb je gelezen dat ze een machine hebben uitgevonden die je precies kan vertellen wanneer je liegt.' 'Nou,' zegt Jan, 'dat is niks nieuws.' 'Hoe zo, niks nieuws?' 'Ik ben er al dertig jaar mee getrouwd.' 398. Een zakenman is op reis en bezoekt een bordeel. 'Ik wil graag een meid die er geen zin in heeft.' zegt hij tegen de madam. 'Een vervelende trut tegen wie ik moet zeuren voor ze haar benen een klein stukje van mekaar doet.' 'Wat is er dan aan de hand?' vraagt de madam. 'Ik ben niet geil.' zegt hij. 'Ik heb alleen maar heimwee.'
399. Willemse was op het kerkhof en plaatste bloemen op drie zerken naast elkaar. 'Drie naast elkaar, dat zie je niet vaak,' zegt een voorbijganger. 'Mijn drie vrouwen,' zegt Willemse. 'Links ligt mijn eerste vrouw doodgegaan door het eten van giftige paddestoelen. In het midden mijn tweede vrouw, ook doodgegaan door het eten van giftige paddestoelen. En hier rechts ligt mijn derde vrouw.' 'Ook giftige paddestoelen?' oppert de voorbijganger. 'Nee,' zegt Willemse, 'ingeslagen schedel. Ze wilde geen paddestoelen meer eten.'
400. De rechter-commissaris ondervroeg de moordenares. 'Nadat u vergif in de koffie van uw man had gedaan en u met hem aan de ontbijttafel zat, kon u het toen maar rustig aanzien dat hij zijn dood tegemoet ging? Voelde u geen medelijden met hem, toen hij onwetend die koffie dronk?' 'Jawel,' antwoordde zij. 'Er was een ogenblik dat ik medelijden met hem kreeg.' 'En wanneer was dat?' 'Toen hij om een tweede kop vroeg.'
Blz.92 401. Twee buurvrouwen staan met elkaar te praten. Het loopt tegen etenstijd. 'Kijk.' zegt de ene vrouw, 'daarginds komt mijn man. Oh jee, hij heeft twee dozijn rozen bij zich. Nu kan ik het hele weekend weer met mijn benen open liggen.' Zegt de andere: 'Heb je dan geen vaas?' 402. Een vrouw ging een fruitwinkel binnen en zei: 'Ik wil wat fruit voor mijn zieke man.' 'We hebben heel lekkere kersen voor drie euro per doosje.' zei de bediende. De vrouw bekeek ze en zei: 'Die neem ik,' en voegde eraan toe: 'zijn ze bespoten met vergif?' 'Nee mevrouw,' antwoordde de bediende, 'dat moet u bij de apotheek halen.' 403. Twee meisjes van het Leger des Heils stonden onder de douche toen de een tegen de ander zei: 'Flavie, hoe komt jouw navel zo groot?” Zei Flavie verveeld 'Ok liefje, jij mag morgen de vlag dragen.' 404. Vrouw tegen vriendin: 'Ik denk dat ik die perzikzalf voor je gezicht eens ga proberen.' 'Die is goed, die heb ik al jaren.' 'Gelukkig dat je me waarschuwt.' 405. Het verschil tussen een vrouw en een maîtresse is meestal dag of nacht. 406. Het gemiddelde meisje wil liever mooi dan intelligent zijn omdat de gemiddelde man beter kan zien dan denken. 407. Boer Jerom ligt naast zijn vrouw in bed en begint haar kont te strelen. 'Als dit hier eieren kon leggen,' zegt hij zachtjes, 'dan konden we al die kippen wegdoen.' Daarna streelt hij haar borsten. 'Als dit melk kon geven,' zegt hij zachtjes, 'dan konden we de koeien wegdoen.' Zijn vrouw neemt zijn penis in haar hand en begint die te kneden. 'En als dit vaker hard zou kunnen worden,' zegt ze zachtjes, 'zouden we de knecht kunnen wegdoen.' 408. 'Een vrouw,' zo sprak een bereisde kenner, 'is als de wereld. Tussen haar twaalfde en zeventiende jaar is ze als Afrika, maagdelijk en niet geëxploiteerd: van haar achttiende tot haar dertigste is ze als Azië, heet en exotisch: van dertig tot veertig is ze als Amerika, volledig ontwikkeld en in vol bedrijf, van veertig tot vijfen lijkt ze op Europa, vermoeid, maar niet zonder interessante plekjes, en daarna lijkt ze op Australië, iedereen weet dat het er is, maar verder kan het niemand iets schelen.'
Blz.93 409. De vader heeft al gauw door dat er iets met zijn dochter aan de hand is en na enig aandringen bekent ze dat ze zwanger is. De man die haar in die toestand heeft gebracht is een rijke weduwnaar aan de overkant van de straat. Diezelfde avond gaat de vader van het meisje naar hem toe. De weduwnaar geeft zijn daad direct toe, maar voegt eraan toe dat hij haar niet wil trouwen. 'Ik zal 't goedmaken,' zegt hij, 'als ze een dochtertje krijgt betaal ik haar duizend euro, als 't een zoontje is tienduizend euro' 'O.k.' zegt haar vader, 'maar onder deze voorwaarde, als 't een miskraam is dan moet ze nog een kans krijgen.' 410. 'Gek dat zo veel mannen blijkbaar liever trouwen met kletsende vrouwen dan met andere.' 'Andere? Wat voor andere?' 411. 'Dokter,' zegt de vrouw tegen de psychiater, 'het gaat om mijn zoon. Hij maakt de hele dag zandtaartjes. En dat niet alleen, hij eet ze nog op ook.' 'Dat gaat over.' zegt de psychiater, 'dat hebben alle kinderen een tijdje.' 'Ik vind 't verdomd vervelend,' zegt de moeder, 'en dat vindt zijn vrouw ook.' 412. Een man komt bij de dokter en zegt dat zijn grootste probleem is dat alles wat hij eet als vet in zijn benen zakt. De dokter vindt het onzin, maar de man houdt aan. 'Nou,' zegt de dokter, 'als 't echt zo is, duw het dan weg. Je begint steeds bij de voeten en drukt het vet omhoog. En als 't eenmaal boven op je hoofd zit, dan leg je er een knoop in en dan valt het vanzelf na een paar dagen af.' Veertien dagen later komt de man weer bij de dokter. 'En,' zegt deze, 'hoe is het gegaan ... wat zit daar op uw voorhoofd'?' 'Dat.' zegt de man vermoeid, 'is mijn navel. Maar als je denkt dat dat vervelend is, kijk dan eerst eens naar die lullige stropdas die ik nu draag.' 413. Bij zijn eerste bezoek aan de psycholoog moet de patiënt wat eenvoudige testjes doen. De dokter tekent een cirkel: 'Waar doet u dat aan denken?' 'Aan neuken.' De dokter tekent een vierkantje. 'En dit?' 'Aan neuken.' De dokter tekent een parallellogram. 'En dit?' 'Aan neuken.' 'Ik ben bang,' zegt de dokter, 'dat u een heftige sexuele dwangneurose hebt.' 'Ik?' roept de patiënt uit. 'Wie zit hier eigenlijk die smerige plaatjes te tekenen?' 414. De patiënt maakte zich zorgen, omdat hij van een paard hield. De dokter zei vriendelijk tegen hem: 'Dat is echt niet ongewoon. Miljoenen mensen houden van dieren.' 'Ja,' tobde de man, 'maar ik heb dat paard écht lief.' 'Is het een hengst of een merrie?' vroeg de dokter. 'Een merrie natuurlijk!' schreeuwde de patiënt. 'Waar ziet u me voor aan?'
Blz.94 415. Bovenbuur 'Als je niet onmiddellijk ophoudt op die saxofoon te spelen word ik gek.' Benedenbuur 'Te laat. Ik ben drie uur geleden al opgehouden.' 416. Een groepje gekken heeft ontzettend veel lol. Ze klimmen steeds in een paal in de tuin van het gesticht en laten zich vervolgens weer brullend van het lachen naar beneden glijden. Als ze ophouden omdat er theepauze is, klimt de directeur stiekem naar boven om te kijken wat er aan de hand was. Boven aan de paal vindt hij een briefje waarop staat: 'Einde van de paal.' 417. Twee gekken lopen langs een hoge muur. 'Geef me een handje,' zegt de ene gek. en staand op de andere kijkt hij over de muur. 'Wat zie je?' 'Allemaal naakte mensen" roept de bovenste gek terug. 'Zijn er ook vrouwen bijl' 'Hoe kan ik dat nou zien, ze hebben toch geen kleren aan.' 418. Er wordt een nieuwe gek afgeleverd aan het gesticht. Hij 'verklaart tegenover de psychiater-directeur dat hij Napoleon is. 'Dat is mooi,' denkt die, 'want we hebben er al één en je weet nooit of het bij elkaar brengen van twee van dezelfde waandenkbeelden niet genezend op elkaar kan inwerken.' 419. “Hoe noemt men een man die gelooft in geboortebeperking?” “Papa.” 420. “Heeft u ons gisteren niet op de muur horen bonken?” vroeg de buur. “Eigenlijk niet, ik was op mijn trompet aan het blazen.”
421. ”Die arme Wim toch, zijn bloeddruk zit nu wel op een dieptepunt.” “Hoe laag is die dan wel?” “Nu, als hij zichzelf snijdt moet hij eerst 20 maal pompen voor hij begint te bloeden.”
Blz.95 422. Wat is een engel?” “Een fietster die niet rap genoeg weggesprongen is.” 423. “Mijn schoonmoeder is een engel, ja en de mijne leeft nog.” 424. Verleden week hebben we dezelfde reis gemaakt als 45 jaar geleden.” “En hoe was het?” “Net als 45 jaar geleden maar met 1 verschil, mijn vrouw ging toen wenend de badkamer in en nu was ik het.” 425. Een patiënt in een gesticht bleef volhouden dat hij dood was. De psychiater besloot nog eens een nieuwe poging te doen. 'Doden bloeden niet: zei hij. 'Weet je dat?' 'Ja, dat weet ik.' Toen prikte de dokter in de vinger van de man, zodat er een druppel bloed te voorschijn kwam. 'Alsjeblieft, bloed,' zei hij. 'Juist,' hernam de patiënt, 'dus doden bloeden toch!' 426. Het onderzoek dat de psychiater op aandrang van haar familieleden heeft gedaan valt erg mee. 'Waarom hebben ze u eigenlijk naar mij toe gestuurd?' vraagt hij de vrouw. 'Alleen maar omdat ik zo dol ben op pannekoeken.' zegt ze lachend. 'Maar mijn beste mevrouw. dat ben ik ook, dat is toch geen reden ... · 'U ook?' roept de vrouw. 'Dan moet u eens bij me thuis komen. Ik heb er een zolder vol van!' 227. Een parachutist springt. Hij trekt aan zijn koord maar de parachute weigert. Hij trekt aan het reservekoord. maar ook de reserveparachute doet het niet. Hij komt een man tegen die snel omhooggaat. 'Hé .' roept hij. 'heb jij soms verstand van parachutes.' 'Nee' brult de ander. 'Heb jij soms verstand van gaskachels?' 428 Een vader had zeven zoons. De eerste was bankier en de tweede was ook een zwendelaar. De derde was pastoor en de vierde kon ook niet van de vrouwen afblijven. De vijfde was psychiater en de zesde was gek. De zevende was vrijgezel net als zijn vader. 429. De man probeert een kamer in een groot hotel te krijgen, maar alles is vol. 'Nou,' zegt hij, 'als Prins Philip hier zou staan dan had u wél een kamer.' 'Ja, dan wel,' geeft de klerk aan de balie toe. 'Geef mij die kamer dan,' zegt de man, 'ik weet zeker dat Philip vandaag niet komt.'
Blz.96 430. Standwerker op de markt achter een kraam vol pillen en zalven. 'Al meer dan twintig jaar sta ik hier als genezer. En u zult zeggen: wat betekent dat?' Een straatjongen, vanuit de verte, roept: 'Dat de doden niet spreken kunnen.' 431. Op een liefdadigheidsfeest vraagt een beroemde tv-ster aan een mooie vrouw die naast hem zit 'Stel dat we het geld voor dit goede doel zouden besteden, zou u dan voor tienduizend gulden met me naar bed willen?' Na enig nadenken zegt ze: 'Ja.' 'En zou u het ook voor tien gulden doen?' 'Wat denkt u eigenlijk wel dat ik ben?' 'Dat weten we nu al. We hebben het alleen nog maar over de prijs.' 432. Iemand die geleden heeft aan de dwangvoorstelling dat hij een stuk leverworst was wordt als genezen uit de inrichting ontslagen. Zijn arts wandelt met hem mee door de tuin naar de uitgang. Bij het hek gekomen, schrikt de man hevig als een grote hond blaffend op hem afkomt. Als de hond echter op enige afstand blijft staan, zegt de arts lachend 'Je hoeft nu niet meer bang voor hem te zijn, je bent nu geen leverworst meer.' 'Ja,' antwoordt de man, 'dat weet ik, maar weet die hond dat?' 433. 'Mevrouw,' zei de rechter die een klacht over aanranding moest behandelen, 'laten we eerlijk zijn, u beschuldigt dit kleine mannetje van een seksuele daad tegenover u, terwijl u zelf ontzettend groot bent.' 'Ach ja,' zei de vrouw aarzelend, 'misschien ben ik wel even door mijn knieën gegaan.' 434. In een klein bergstadje in een afgelegen deel van het land waren een oude bergbewoner en zijn jonge vrouw verwikkeld in een scheidingsprocedure voor het lokale gerechtshof. Alles was zo ongeveer geregeld toen het probleem van het voogdijschap over de kinderen onder de aandacht van de rechter werd gebracht. De moeder sprong ogenblikkelijk op en riep protesterend dat zij, aangezien zij de kinderen ter wereld had gebracht, degene was aan wie het voogdijschap moest worden toegewezen. De oude bergbewoner die ook het voogdijschap wilde, zat even in zijn stoel na te denken en stond toen langzaam op. 'Edelachtbare,' zei hij, 'als ik een gulden in een sigarettenautomaat stop en er komt een pakje sigaretten uit, aan wie behoort dat pakje dan toe, aan mij of aan het apparaat?'
Blz.97 435. Wilbur had het altijd erg druk gehad en was erg gespannen. De dokter schreef hem dan ook voor te stoppen met werken en een jaar rust te nemen. Zijn vrouw Gusta bood liefdevol aan om gedurende dat jaar in hun levensonderhoud te voorzien. Maar een erg slimme vrouw was ze niet en het enige beroep waarvoor ze dus geschikt was, was het oudste beroep ter wereld. Aan het eind van haar eerste werkdag kwam ze de uitputting nabij thuis. 'Hoeveel heb je verdiend, schat?' 'Zesendertig dollar en een kwartje.' 'Dat is niet veel voor twaalf uur werk. Wie heeft je dat kwartje betaald?' 'Hoe kan je dat nu vragen,' zei ze. 'Iedereen natuurlijk.' 436. De voorman van de houtfabriek krijgt een aantal seizoenarbeiders toegestuurd. Een van hen is blind. 'Jou kan ik niet gebruiken,' zegt de voorman. 'Je hebt toch ogen nodig om de verschillende soorten hout uit elkaar te houden?' 'Ik hoef hout niet te zien,' zegt de man. 'Ik ruik welke soort het is.' Dat wil de voorman wel eens meemaken. Er worden verschillende stukken hout gehaald en de man ruikt eraan en geeft steeds het correcte antwoord. Eiken. Beuken. Vuren. Maar de voorman wil nog een geintje uithalen. Hij laat enkele mannen de secretaresse halen. Die wordt uitgekleed en naakt voor de neus van de man gehouden. Die snuift, maar schudt dan het hoofd. 'Draai dat stuk hout eens om,' vraagt hij ten slatte. De secretaresse wordt omgedraaid en opnieuw snuift hij aandachtig. 'Ik weet,' zegt de man ten slotte, 'dat jullie een geintje met me uithalen. En ik neem het jullie niet kwalijk. Maar mijn neus bedrieg je niet. Dit stuk hout is zonder enige twijfel de WC-deur van een vissersboot.' 437. Een jongen stapt in de taxi. 'Rij maar een eind weg,' zegt hij moedeloos. Na een tiental minuten gereden te hebben staan ze voor een stoplicht. 'Wat is er aan de hand?' vraagt de taxichauffeur die ook wel door heeft dat er iets niet goed zit. 'Ik ben,' zegt de jongeman, 'vorige maand gezakt voor mijn examen sexuologie. Ik kreeg een vraag voorgelegd van de professor en ik gaf het verkeerde antwoord. Die werd heel kwaad en die zei: "Elke taxi chauffeur weet dat." Dus nu stap ik steeds maar in een taxi met dezelfde vraag.' 'Laat maar horen,' zegt de taxichauffeur. 'De vraag van de professor luidt als volgt,' zegt de jongeman. 'Je stelt het geslacht van de vrouw voor als een scheepje. Wáár zou je dan de mast zetten?' 'Dat is simpel,' zegt de taxichauffeur, 'in het midden!' De jongeman schudt het hoofd: 'De professor heeft ongelijk. Ik heb nu al taxichauffeurs gesproken in Kortrijk, Antwerpen en Brussel. En nu ben ik in Amsterdam bezig. En ze zeggen allemaal, net als ik, in het midden.' 'Wat moet het dan zijn?' vraagt de taxichauffeur. 'Precies tussen vagina en anus in! Dan heeft het scheepje water van voren en wind van achteren.'
Blz.98 437.1 Je bent pas oud als je nek vaker stijf is dan je lul! 438. Als echtparen echt paren, hebben echtgenoten echt genoten! 439. Hou van je buren maar pas wel op dat je niet betrapt wordt 440. Voordat ze binnen komen in mijn woning mag iedereen op de trap aan mijn voordeur staan lullen zoveel ze willen, liever dan dat ze op mijn lul staan te trappen. 441. Wat hebben een WC-pot, een kittelaar en een verjaardag gemeen, mannen zitten er altijd naast.