Universiteit Gent Academiejaar 2014 - 2015
BLINDHEID IN SOPHOKLES’ “OEDIPUS TYRANNUS” EN “OEDIPUS TE KOLONOS” HET THEMA VAN DE BLINDHEID ONDERZOCHT VANUIT HISTORISCHE EN MYTHOLOGISCHE INVALSHOEKEN
Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Linde Vanneylen (01106210) Promotor: prof. dr. Katharina Pewny
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................................. 2 Dankwoord ........................................................................................................................................ 4 Inleiding ............................................................................................................................................. 5 Methodologie .................................................................................................................................... 8 Omgaan met de betekenis van een (klassieke) tekst .................................................................... 8
DEEL I: HET VERHAAL VAN OEDIPUS, EEN GRIEKSE MYTHE EN EEN GRIEKSE TRAGEDIE ........................................................................................................................................ 11 1. De Griekse Mythe .................................................................................................................. 13 2. De Griekse tragedie ............................................................................................................. 15 2.1. Ontstaan ......................................................................................................................................... 15 2.2. Kenmerken en opvoering ........................................................................................................ 16 2.2.1. De bestanddelen van de Griekse tragedie .................................................................................. 17 2.2.2. Het belang van de plot ......................................................................................................................... 18 2.2.3. De context van de opvoering ............................................................................................................ 20
3. Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos van Sophokles ........................................ 22 3.1. Sophokles (496 v. Chr. – 406 v. Chr.) .................................................................................... 22 3.2. Oedipus Tyrannus ...................................................................................................................... 23 3.2.1. De plot van Oedipus Tyrannus .......................................................................................................... 23 3.2.2. Historiek van Oedipus Tyrannus ...................................................................................................... 25 3.3. Oedipus te Kolonos .................................................................................................................... 26 3.3.1. De plot van Oedipus te Kolonos ........................................................................................................ 26 3.3.2. Historiek van Oedipus te Kolonos .................................................................................................... 27
DEEL II: HISTORISCHE EN MYTHOLOGISCHE INVALSHOEKEN MET BETREKKING TOT BLINDHEID IN SOPHOKLES’ OEDIPUS TYRANNUS EN OEDIPUS TE KOLONOS .. 29 1. Blindheid als fysieke beperking: handicap in de Griekse Oudheid ..................... 30 1.1. Invaliditeit ..................................................................................................................................... 31 1.2. Blindheid bij de oude Grieken ................................................................................................ 33 1.3. Het leven met een handicap bij de oude Grieken ............................................................ 35 1.3.1. Het stigma van minderwaardigheid .............................................................................................. 35
2
1.3.2. Maatschappelijke selectie en het te vondeling leggen van baby’s ................................... 37 1.3.3. Zij die gevonden werden .................................................................................................................... 40 1.4. Besluit ............................................................................................................................................. 42
2. Blindheid en zijn symbolische betekenis in het oude Griekenland .................... 43 2.1. De ziener in het oude Griekenland ....................................................................................... 44 2.1.1. De ziener of mantis ............................................................................................................................... 44 2.1.2. Een familiekwestie ................................................................................................................................ 46 2.1.3. De blinde ziener Teiresias ................................................................................................................. 47 2.2. Besluit: de relatie tussen het zien en het weten ............................................................... 49
3. Blindheid als thema binnen het geheel aan Griekse mythen ................................ 50 3.1. De blinde ziener en de blinde dichter in de Griekse mythologie ............................... 51 3.2. Blindheid als straf voor het overschrijden van grenzen ............................................... 52 3.2.1. Overtredingen ten opzichte van de goden ................................................................................. 52 3.2.2. Overtredingen ten opzichte van andere mensen .................................................................... 53 3.2.3. Andere straffen die we gelijk kunnen stellen met blindheid .............................................. 53 3.3. Besluit ............................................................................................................................................. 55
4. Blindheid en zijn betekenis in de tragedies van Sophokles ................................... 56 4.1. Verbanning en blindheid? ........................................................................................................ 57 4.2. Blindheid in Sophokles’ Oedipus Tyrannus ........................................................................ 59 4.2.1. De verhouding tussen Teiresias en Oedipus ............................................................................. 60 4.2.2. De zelfverblinding van Oedipus ...................................................................................................... 63 4.3. Blindheid in Oedipus te Kolonos ............................................................................................. 70 4.4. Blindheid in de andere tragedies van Sophokles ............................................................. 75 4.5. Besluit ............................................................................................................................................. 76
DEEL III: DE INVLOED VAN DE TIJDSGEEST OP HET THEMA BLINDHEID BIJ SOPHOKLES .................................................................................................................................... 77 DEEL IV: ALGEMEEN BESLUIT ................................................................................................... 80 Bibliografie ..................................................................................................................................... 86
3
Dankwoord Eerst en vooral wil ik professor dr. Katharina Pewny danken voor haar advies en begeleiding bij dit onderzoek. Naast hulp kreeg ik van haar als promotor ook de toestemming om mijn onderzoek over dit onderwerp uit te voeren, waarin ik veel vrijheid kreeg. Ze hielp mij eerder ook al bij mijn onderzoekspaper, waarop dit onderzoek verder bouwt. Ten tweede wil ik professor dr. Nadia Sels danken, bij wie ik het vak klassieke mythologie heb gevolgd. Zij heeft mij geholpen bij het zoeken naar bronnen over het Oedipusverhaal en over klassieke mythologie. Van haar kreeg ik ook enkele ideeën en inzichten over mijn onderzoeksonderwerp aangereikt. Verder dank ik ook de mensen die mij hebben gesteund tijdens dit onderzoek en mijn thesis hebben willen nalezen. Ik dank mijn ouders omdat zij mij de kans gegeven hebben vier jaar geleden deze studie aan te vatten. Daarnaast dank ik ook mijn vriend Lennerd voor de steun, maar ook voor de samenwerking met betrekking tot het onderwerp van onze beide onderzoeken. Ten slotte dank ik graag nog mijn tweede lezer, Charlotte Gruber, van wie ik ook enkele adviezen kreeg.
4
Inleiding Rond het Oedipusverhaal is al heel wat onderzoek gedaan. Hoewel het een eeuwenoud verhaal is, zijn er verschillende beschrijvingen, analyses, vertalingen en interpretaties over te vinden. Hoewel het voor de meesten niet onbekend in de oren klinkt, is en blijft het een mysterieuze tragedie. Al van kinds af heb ik een grote interesse voor verhalen en zeker ook voor Griekse mythen en tragedies. Uit een verhaal kan je ontzettend veel informatie halen over hoe men omging met universele menselijke thema’s in een bepaalde tijdsperiode. In de huidige tijd, waarin informatie vaak gefragmenteerd is en waarin kennis en feiten vaak centraal staan, zijn verhalen nog steeds belangrijk. Vele oude verhalen zijn vandaag nog steeds herkenbaar en vaak zelfs nog actueel. Het Oedipusverhaal is zo een verhaal, dat door zijn complexiteit al vroeg mijn aandacht trok. Het feit dat het niet enkel een verhaal is maar ook een tragedie, en dus ook behoort tot het domein van de theaterwetenschappen, verklaart misschien waarom mijn interesse extra groot is. Niet enkel het verhaal, maar ook het theater ligt mij nauw aan het hart. Deze thesis schrijf ik dan ook vanuit deze interesse. Eerder schreef ik al een onderzoekspaper over Oedipus: Het veranderlijke karakter van Oedipus’ identiteit in Sophokles’ Oedipus Tyrannus. Hierin onderzocht ik de identiteit van het personage Oedipus in de tragedie Oedipus Tyrannus. Deze werd geschreven door Sophokles (496 v. Chr. - 406 v. Chr.), één van de drie tragediedichters uit het oude Griekenland wiens teksten bewaard zijn gebleven.1 Oedipus Tyrannus is het eerste verhaal in de trilogie van de Thebaanse Spelen en wordt vervolgd door twee andere delen: Oedipus te Kolonos en Antigone. De mythe van Oedipus handelt over een man die uit onwetendheid zijn vader doodt en met zijn moeder huwt.2 Het werd door Aristoteles (384 v. Chr. – 322 v. Chr.) beschreven als de geslaagde Griekse tragedie.3 Uit het onderzoek in mijn onderzoekspaper, dat focuste op Oedipus’ identiteit in Sophokles Oedipus Tyrannus, konden we een aantal conclusies trekken. Het is opmerkelijk dat het hoofdpersonage waarschijnlijk de enige is die zijn ware identiteit niet kende. Alle andere personages kenden waarschijnlijk de waarheid wel. De herder wist altijd al wie Oedipus was, 1
Michiel Leezenberg, De vloek van Oedipus (Amsterdam: Van Gennep, 2006), 57. M.G. Shields, “Sight and Blindness Imagery in the “Oedipus Coloneus”,” Phoenix 15, nr.2 (1961): 63-64. 3 Aristoteles, Poëtica, vert. N. van der Ben en J.M. Bremer (Amsterdam: Athenaeum-Polak en Van Gennep, 1995), 47. 2
5
maar vertelde niets. De bode uit Korinthe wist dat Polybus en Merope niet Oedipus’ biologische ouders waren, maar verzweeg dit. De kans dat Iokaste wist wie Oedipus was, is zeer groot. Zij had Oedipus als kind laten wegbrengen, maar zij wist waarschijnlijk dat hij nog leefde. Hoewel er heel veel argumenten zijn, kunnen we niet bewijzen dat Iokaste dit zeker wist. De blinde ziener Teiresias wist alles, maar had als boodschapper van de goden niet de taak in te grijpen. Het is mogelijk dat Kreon de waarheid niet kende. Hoewel we dit kunnen betwisten, aangezien het waarschijnlijk is dat hij door een ander personage werd ingelicht. Het is dus goed mogelijk dat het personage Oedipus in Sophokles’ tragedie Oedipus Tyrannus de enige was die niet wist wie hij werkelijk was. Ook wij als toeschouwer wisten alles. Uiteindelijk kon Oedipus de waarheid zien. Iokaste pleegde hierna zelfmoord en Oedipus stak zijn ogen uit. Hij leefde vanaf dan verder als blinde banneling. Het is net die blindheid die bij mij een interesse opwekt. Het kunnen zien, lijkt samen te gaan met het weten. Oedipus kan zien, maar weet niet wie hij is. Teiresias, de blinde ziener, kan de waarheid wel zien. Niet enkel de vraag waarom hij zichzelf verblindt maar ook de vraag naar het belang van dit thema, borrelt bij mij op wanneer ik deze tragedie lees. Wat is de betekenis van deze blindheid? Waar komt het thema vandaan? Was het een veel voorkomend thema in Griekse mythen en tragedies? En zo ja, hoe moeten we het interpreteren? Hoe ging men bij de oude Grieken om met blindheid in het echte leven en hoe in verhalen? Is blindheid een vaak voorkomend onderwerp in de mythen van Sophokles? En waarom gebruikt hij dan dit thema? Het is duidelijk doorheen het verhaal dat het thema van het kunnen zien altijd aanwezig is. Het is dan ook zeer boeiend om dit te onderzoeken. In dit thesisonderzoek bouwen we verder op de onderzoekspaper. Er zijn dan ook delen uit de onderzoekpaper terug verwerkt in de thesis. Dit is noodzakelijk om de inhoud te begrijpen. We zoomen echter nu in op één aspect van Oedipus’ identiteit, namelijk de blindheid. We bestuderen het als thema in zowel Oedipus Tyrannus als Oedipus te Kolonos. In deze twee opeenvolgende tragedies van Sophokles is blindheid van grote betekenis. We zullen dit bekijken vanuit vier invalshoeken. Eerst bekijken we blindheid als fysieke beperking, waarbij we ons afvragen hoe de oude Grieken omgingen met handicap en specifiek met blinde mensen. Ten tweede kijken we naar de symbolische betekenis die blindheid had in het oude Griekenland. Als we dit beter begrijpen, kunnen we overgaan naar de derde invalshoek, van waaruit we opnieuw de betekenis van blindheid onderzoeken, maar deze keer binnen het geheel aan Griekse mythen en verhalen. Vanuit een vierde invalshoek bekijken we de
6
betekenis van blindheid binnen de tragedies van Sophokles. Ten slotte komt nog een kort onderdeel aan bod over de invloed van de tijdsgeest op het thema van de blindheid in Sophokles’ tragedies. Dit is cruciaal om het thema blindheid nog beter te begrijpen. Dat is de structuur die wordt gevolgd in deze masterproef. Door op verschillende manieren naar het thema te kijken, hopen we een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag die luidt: Wat kunnen we zeggen over het thema van de blindheid in Sophokles’ Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, bekeken vanuit historische en mythologische invalshoeken?
7
Methodologie Dit onderzoek over de blindheid in het Oedipusverhaal zullen we voeren aan de hand van literatuurstudie, aangezien er weinig andere bronnen te vinden zijn over Griekse tragedies. Om het onderzoek te starten, moeten we eerst kijken naar wat dit verhaal van Sophokles inhoudt en wat er geweten is over Griekse tragedies en Griekse mythen. Daarna kunnen we dieper ingaan op het thema van de blindheid en het kunnen zien. Dit is zowel een historisch, literair als theaterwetenschappelijk onderzoek. Het is historisch omdat we de Griekse maatschappij onderzoeken, weliswaar bekeken met het thema blindheid in het achterhoofd. Het is een literair onderzoek omdat we kijken naar literaire teksten en verhalen, in dit geval de tragedies van Sophokles. We doen onderzoek naar de Oedipusmythe. Het onderzoek is ook theaterwetenschappelijk omdat we net twee Griekse tragedies heel uitgebreid bestuderen, Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, waarbij we de tragedieteksten met grote aandacht behandelen. Ook de disability studies zullen van belang zijn. In dit onderzoek vertrekken we van de twee tragedieteksten van Sophokles, vertaald door Johan Boonen: Oidipoes. Tiran van Thebe en Oidipoes te Kolonos. Omdat er verschillende versies van het Oedipusverhaal bestaan, moeten we hierin een keuze maken. Nog voor Sophokles ze neerschreef, bestonden er al vroegere versies. Wij bestuderen enkel de tragedies van Sophokles. Over dit onderzoeksonderwerp verschenen al een aantal artikels en teksten. Zo schreef G. Devereux bijvoorbeeld het artikel The Self-blinding of Oidipous in Sophokles: Oidipous Tyrannos. Ook R.G.A. Buxton schreef al over blindheid in het Oedipusverhaal in zijn artikel Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth. Er verscheen echter nog geen groot overzicht of samenvattend werk. Dat is wat we in deze masterproef zullen proberen te doen.
Omgaan met de betekenis van een (klassieke) tekst In dit onderzoek kijken we naar het thema van blindheid in de tragedieteksten van Sophokles vanuit historische en mythologische invalshoeken. We zullen Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos onderzoeken. Wat filologie normaal gezien doet, is zoeken hoe we de teksten die we niet begrijpen, toch kunnen begrijpen. Deze onmogelijkheid om ze volledig te verstaan, ontstaat doordat we zowel in tijd als cultuur ver af staan van vele (oude) teksten. Filologie
8
komt voort uit de Bijbelexegese, waarin het de bedoeling was teksten te corrigeren door er alle tegenstrijdigheden en dubbelzinnigheden uit te halen. Een juiste tekst vertoonde eenheid. Zoals er ook maar één God is en één heilig boek is, is er ook maar één betekenis voor een tekst. Voldeed een tekst hier niet aan, dan was het een ketterse tekst. Deze logica blijft voortleven in de filologie tot vandaag. Nog steeds probeert zij de ene, ware lezing te zoeken in een tekst, zeker ook omdat zij een voorbeeld neemt aan de exacte wetenschappen. Wat hierbij vaak van groot belang is, is historische kennis. Deze idee werd bedreigd door het opkomen van de psychoanalyse, waarin men aandacht had voor de auteur zelf en aannam dat deze vaak ook onbewuste zaken in de tekst legde. Het wierp de filologie niet volledig omver. De voorheen zo belangrijke historische methode werd zeker niet uitgesloten. Er werd wel gesteld dat deze benadering niet per se de enige juiste is. Ten eerste zijn er andere methoden die ook interessant en waardevol kunnen zijn. Ten tweede moeten we er rekening mee houden dat een auteur niet enkel het product is van het tijdperk waarin hij leeft, maar ook iemand is die veel meer dan enkel historisch bewuste zaken in zijn tekst kan steken. Psychoanalyse werd nooit helemaal geaccepteerd, maar het feit dat het ook nooit helemaal overboord werd gegooid, toont het blijvende belang ervan. Al vanaf dat de psychoanalyse ontstond, hield deze zich bezig met letterkunde. Freud was zelf bijvoorbeeld grote fan van Sophokles’ Oedipusverhaal en heeft dit dan ook onderzocht. Wat in de psychoanalyse van groot belang is, is het onbewuste. Waar men vroeger ging kijken naar het onbewuste van de auteur, zegt de moderne manier van het kijken naar een tekst ons dat we oog moeten hebben voor het onbewuste van een cultuur. Zo kunnen er onbewuste zaken van pakweg de oude Griekse cultuur in de tekst zijn geslopen. Wat ook mogelijk is, is het onbewuste van de personages te onderzoeken.4 Om dit alles duidelijk te maken, kijken we naar een voorbeeld. Ellen Oliensis onderzocht op psychoanalytische wijze het oedipuscomplex in het verhaal van Aeneas van Vergilius. Aeneas is de zoon van Venus (de Romeinse liefdesgodin) en Oliensis laat ons zien dat er een erotisch verband is tussen de twee personages. Zo toont ze bijvoorbeeld dat de ontmoeting tussen Aeneas en zijn moeder de vorm aanneemt van de ontmoeting tussen de liefdesgodin Aphrodite en Anchises in de Homerische Hymne aan Aphrodite. Aphrodite verleidt de sterfelijke man Anchises, die Aeneas’ vader zal worden. Seksuele handelingen worden niet expliciet aangehaald in de tekst, maar als de lezer ze er kan uithalen, dan wil dit zeggen dat 4
Nadia Sels, “Het Onbewuste Van Klassieke Teksten,” Karakter (Leuven), 34 (2011): 25-27.
9
het wel in de tekst zit. Het is dan een interpretatie die kan gebruikt worden om de tekst te analyseren en waar men op kan verder bouwen.5 Wat vooral belangrijk is, is dat de psychoanalyse ons leert dat we in een tekst vaak worden geconfronteerd met vragen die we niet kunnen oplossen en dat dit ook niet altijd een probleem hoeft te zijn. Oliensis zegt bovendien dat het onbewuste in de tekst vaak impliciet blijft. Het kan net interessant zijn dat niet alles expliciet of verklaarbaar wordt. Volgens haar is het zeker mogelijk dat er geen eenheid te vinden is en dat er tegenstrijdige en dubbelzinnige betekenissen in een tekst zitten. Deze dubbelzinnigheden moeten we ook kunnen waarderen. We proberen een eenheid te vinden zodat we de tekst in één oogopslag kunnen vatten, maar Oliensis biedt een alternatief waarbij de betekenis verschillende wegen kan nemen. Dubbelzinnigheden en contradicties maken dus deel uit van de betekenis van de tekst en gaan niet in tegen de werking van de betekenis.6 Dit alles kan ons helpen om de tragedieteksten van Sophokles te analyseren. Er zitten namelijk heel wat dubbelzinnigheden in het Oedipusverhaal en het is interessant als we in het thema van de blindheid ook niet één betekenis zoeken, maar dat we open staan voor de verschillende interpretatiemogelijkheden. Het is dus niet de bedoeling om zoals in de filologie één interpretatie te zoeken voor het Oedipusverhaal. Het is ook niet de bedoeling het Oedipusverhaal op psychoanalytische wijze te analyseren. Deze korte inleiding over de omgang met klassieke teksten, is als het ware een inleiding op dit onderzoek, waarbij het de bedoeling is open te staan voor alle mogelijke interpretaties en betekenissen van het onderzoeksonderwerp blindheid.
5 6
Ibid., 25-27. Ibid., 25-27.
10
DEEL I: HET VERHAAL VAN OEDIPUS, EEN GRIEKSE MYTHE EN EEN GRIEKSE TRAGEDIE
11
Aangezien Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos behoren tot het genre van de Griekse tragedie maar ook tot het genre van de mythe, is het bevorderlijk hierop een blik te werpen alvorens we ons onderzoek verder uitdiepen. Dit zullen we bespreken in deel I. We bekijken eerst wat de mythe is. Vervolgens kijken we naar het ontstaan, de kenmerken en de context van de opvoering van de Griekse tragedie. Om het onderzoek over het thema van de blindheid goed te kunnen voeren, moeten we eerst weten wat een mythe en een Griekse tragedie is. We moeten weten met wat voor soort tekst we te maken hebben, voordat we verder kunnen ingaan op het onderwerp van deze masterproef. Om te kunnen starten, moeten we ook even de schrijver Sophokles en zijn twee tragedies Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos van naderbij bekijken.
12
1. De Griekse Mythe Er wordt algemeen aangenomen dat het Oedipusverhaal behoort tot het genre van de mythe. Het is vaak moeilijk uit te maken of een verhaal nu een mythe is of niet. Mythen zijn altijd ontstaan uit een gemeenschap en we kunnen ze dus niet toeschrijven aan één auteur. Het ontstaat doorheen de tijd waarin er verschillende versies worden gecreëerd en het verhaal stilaan groeit en vervormt.7 De invloed van verschillende auteurs is hierbij erg belangrijk. Op die manier ontstaan er steeds andere versies van één verhaal, terwijl ze allemaal nog steeds dezelfde kernideeën bevatten. Ook de mythe van Oedipus onderging vele veranderingen doorheen de tijd. Er ontstonden verschillende versies van. Het verhaal zoals we het nu kennen, moeten we dan ook beschouwen als een combinatie van al deze varianten.8 Mythen handelen altijd over specifieke onderwerpen, namelijk het ontstaan van de wereld en de cultuur en maatschappij die daarmee samenhangt. Het gaat dus niet per se over historische gebeurtenissen of geschiedkundige waarheden.9 Het is echter heel moeilijk een beschrijving te geven van wat een mythe is, aangezien geen enkele beschrijving of definitie alle mythen kan omvatten. Het is dus wel duidelijk dat de mythe vooral fictioneel is en bijvoorbeeld vaak allegorische verhalen en figuren bevat.10 Zoals Joseph Campbell zegt: “Mythen zijn, net als dromen, een resultaat van de menselijke fantasie, hun beelden komen weliswaar uit de stoffelijke wereld en haar veronderstelde geschiedenis, maar net als dromen openbaren ze de intense hoop, het verlangen en de angst, alsook de mogelijkheden en de conflicten van de menselijke wil (…)”11 Het is dus ook niet belangrijk of de mythe juist of waar is en ze beweert ook nooit dat ze dit doet. ‘Mythe’ is afkomstig van het Griekse mythos. Mythos kunnen we vertalen als ‘verhaal’ of ‘woord’ en draagt op die manier in zich dat het zeker niet gaat om het verkondigen van 7
Roy Willis, red., Mythologie (Kerkdriel: Librero, 2006), 13-16. Claude Lévi-Strauss, “The Structural Study of Myth,” The Journal of American Folklore 68, nr. 270 (1955): 438. 9 Willis, Mythologie, 13-16. 10 G. S. Kirk, “Greek Mythology: Some New Perspectives,” The Journal of Hellenic Studies, 92 (1972): 76. 11 Joseph Campbell, The Inner Reaches of Outer Space: Metaphor as Myth and as Religion (New York: Alfred van der Marck Editions, 1986), 58. 8
13
waarheden.12 We kunnen wel beschrijven wat een mythe is, maar daarom is het nog steeds niet gemakkelijk om een onderscheid te maken tussen een mythe en een ander genre van verhaal.13 Het is snel duidelijk waarom mythen ontstaan. Ze zijn noodzakelijk voor het bestaan van de mens omdat het de mens helpt orde te creëren in de chaotische wereld waarin hij leeft. De mythe is het evenbeeld van onszelf als mens. We kunnen onszelf en onze situatie erin herkennen. De mythe zal geen finale antwoorden bieden. Er wordt eerder een bepaalde kern of een bepaald concept in het verhaal doorgrond. Het gaat dus meer over het onderzoeken van het mens-zijn en alles wat daarmee samengaat. Net daarom speelt het verhaal zich meestal niet af op een specifieke plaats of op een specifiek moment in de geschiedenis. Het gaat namelijk over een universeel onderwerp. Aangezien het verhaal handelt over de mens, is de mythe iets dat steeds herkenbaar is, ongeacht het tijdperk waarin ze wordt gelezen.14 Het verhaal van Oedipus is eigenlijk een heldenverhaal, zoals vele andere mythen. Maar mythische helden zijn eigenlijk bijna altijd antihelden. Toch wordt de thematiek van het falen niet vaak aangehaald wanneer men over mythen schrijft. Een mythe had oorspronkelijk de bedoeling om de zin van het leven weer te geven, maar ook om zaken uit te leggen. Zoals gezegd, worden er in de mythe vele vragen beantwoord en ze heeft dus vooral een verklarende functie. In de mythe wordt er gezocht naar het centrum of de kern. In de tragedie doet men net het omgekeerde: de wereldorde die wordt opgebouwd in de tragedie wordt ook in diezelfde tragedie weer vernietigd. Bovendien worden er in de tragedie vragen gesteld, terwijl de mythe antwoorden biedt. Hoewel er dus verschillen zijn tussen een mythe en een tragedie, komen de meeste verhalen die men in tragedies vertelt uit de mythen voort. Dit is ook zo bij de Oedipustragedie van Sophokles, die afkomstig is van de Oedipusmythe. Zoals we verder zullen zien, bestond deze mythe al voordat Sophokles er de tragedie Oedipus Tyrannus over schreef. Bij Sophokles komt de tragedie waarin het falen en de keerzijde van de held wordt getoond, samen met de mythe waarin de succesvolle held en het verlangen om te veroveren centraal staan.15
12
Willis, Mythologie, 10. Ibid., 13-16. 14 Freddy Decreus, Griekse Mythen, Vroeger en Nu (Gent: Academia Press, 2009), 4-6. 15 Nadia Sels, “De finesses van het falen: een Lacaniaanse kijk op de mislukking in de mythe,” in Kunst van het falen: esthetisch denken in de greep van de machine, red. Kurt Vanhoutte (Tielt: Lannoo Campus, 2008), 29-36. 13
14
2. De Griekse tragedie
2.1.
Ontstaan
Het Oedipusverhaal is niet enkel een mythe, maar behoort ook tot het genre van de tragedie. Veel informatie over de Griekse tragedie is bewaard gebleven in de Poëtica van Aristoteles (384 v. Chr. – 322 v. Chr.). De Griekse tragedie was oorspronkelijk een zang en dans ter ere van Dionysus, god van de wijn en de roes. Bij dit gebeuren werd een bok geofferd, het dier dat de wijnteelt verstoort. Een letterlijke vertaling van het woord ‘tragedie’ is niet voor niets ‘bokkenzang’.16 Uit dit ritueel ontstond de tragedie zoals we deze nu kennen. Oorspronkelijk was ze gebaseerd op improvisatie, maar kreeg steeds meer gestandaardiseerde kenmerken.17 Naast het koor, dat de Dionysische chaos en levensdrift bezong, ontstond er een antwoordgever of hypokrités, die het tragische lot van de mens benadrukte. De hypokrités probeerde zo het koor aan te zetten tot nadenken. Het was Aeschylus die een tweede hypokrités creëerde en Sophokles bracht een derde op de scène. Vanaf nu konden de twee anderen uitbeelden wat de eerste vertelde. Aan de hand van maskers vertolkten ze meerdere rollen.18 Door het introduceren van deze drie acteurs, kon het koor steeds minder gezangen uitvoeren.19 Het uitbeelden is cruciaal in de tragedie, zoals we kunnen lezen in de Poëtica van Aristoteles die spreekt over ‘mimesis’.20 In de tragedie, net zoals in de komedie, worden handelende mensen uitgebeeld.21 In de komedie zijn dit doorgaans mensen met een slechter karakter dan het onze, in de tragedie met een beter karakter.22 Een tragedie is dus geen vertelling, maar het uitbeelden van een handeling. Dit alles wordt aan de hand van verfraaide taal uitgevoerd. Er zijn delen in spreekverzen en delen in melodie. Taal en liederen zijn dan ook de twee media om de uitbeelding tot stand te brengen volgens Aristoteles. Wat hierdoor wordt opgewekt bij de toeschouwers, zijn angst en medelijden. De gruwelijke gebeurtenissen worden als gevolg hiervan ontdaan van hun huiveringwekkendheid.23 Sophokles bracht een achterdoek op het toneel en het aantal bedrijven nam toe. De tragedie kreeg een grotere 16
Rudolf Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, vert. Willy Coolsaet et al. (Brussel: IMAVO, 2009), 218. Aristoteles, Poëtica, 34. 18 Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 218-219. 19 Aristoteles, Poëtica, 34. 20 Ibid., 27. 21 Ibid., 27. 22 Ibid., 30. 23 Ibid., 37. 17
15
omvang en een minder grotesk karakter. Bovendien ontstond de jambische vers, aangezien de tragedie in oorsprong vooral op dans gericht was.24 Wat oorspronkelijk een offerritueel als ode aan de god van de roes en de levensdrift was, had zich omgevormd tot een treurspel.25 In principe kunnen we niet echt spreken van de Griekse tragedie aangezien dit genre enkel in Athene voorkwam. Ze is dus verbonden met het Athene van de 5de eeuw en diens burgers.26 Tragedies werden opgevoerd tijdens een festival voor de god Dionysos dat elk jaar plaatsvond in de lente en dat door Pisistratus zou zijn ingevoerd. Hij zou binnen dit festival ook een wedstrijd voor tragediedichters hebben geïntroduceerd. Drie tragedieschrijvers kregen hierin de kans elk drie tragedies en een satyrspel te tonen. Het waren vooral de satyrspelen die expliciet handelden over de god Dionysos en de Dionysische chaos. Minder bekend is dat er ook een Dionysosfestival in de winter bestond. Hier werden naar verluidt wedstrijden voor komedies georganiseerd en soms ook voor tragedies. Deze festivals waren niet zuiver religieus. Ze hadden ook als functie de grootsheid van de stad Athene te bevestigen.27 We kunnen dus stellen dat de ontwikkeling van tragedies samenhing met politieke veranderingen. Het oprichten van de Dionysia is zeker een manier geweest van Pisistratus om ook zichzelf te vieren.28 Tragedies zijn meer dan literaire opvoeringen. Ze waren ook een politiek statement en een religieus ritueel.29 De tragedie wordt vaak als een kunstvorm gezien die meer op de elite was gericht dan de komedie. Nochtans werden deze allebei op het Dionysosfestival opgevoerd en bekeken door grotendeels hetzelfde publiek.30
2.2.
Kenmerken en opvoering
Er is weinig geweten over de opvoeringspraktijk van de tragedie in Athene. De live opvoeringen van toen hebben we uiteraard nooit kunnen bijwonen. We moeten dus beroep doen op de schaarse bronnen die we hebben. De Poëtica van Aristoteles is hierbij de belangrijkste bron die we ter beschikking hebben. In wat volgt, kijken we naar wat er geweten is over de Griekse tragedie en de opvoering ervan. Als we deze kenmerken lezen, zullen we 24
Ibid., 34. Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 219. 26 Leezenberg, De vloek van Oedipus, 59. 27 Ibid., 31-33. 28 Ibid., 55. 29 Ibid., 33. 30 Ibid., 113. 25
16
meteen begrijpen waarom Aristoteles de tragedie van Oedipus als dé geslaagde tragedie beschouwde.31
2.2.1. De bestanddelen van de Griekse tragedie Zoals eerder vermeld, is de tragedie volgens Aristoteles een uitbeelding van een handeling, zoals we kunnen lezen in zijn Poëtica.32 Het koor bepaalt mee de structuur van de opvoering. Vóór de opkomst van het koor is er de proloog. Daarna spreken we van een episode, wat zich tussen de koorliederen bevindt. Na het laatste koorlied wordt er geëindigd met een exodus.33 Het koor moet worden beschouwd als een acteur en staat niet los van de rest van de tragedie. Dit werd goed toegepast door bijvoorbeeld Sophokles, maar bij latere tragedieschrijvers zijn de koorliederen entr’actes geworden die in elke tragedie passen. Het is echter de bedoeling dat de koorliederen behoren tot één welbepaalde tragedie. Alles moet één onafscheidelijk geheel vormen.34 De tragedie bestaat uit zes bestanddelen: de plot, de karakters, het denken, de taal, het lied en het schouwspel. Het belangrijkste element is de plot. Het is de handeling die uitgebeeld wordt en dus ook het geluk of ongeluk dat hiervan het gevolg is. Het is niet de bedoeling mensen of karakters te tonen op de scène. De handeling wordt uiteraard wel bepaald door het denken en de karakters van de personages.35 Het denken houdt in dat de personages inzichten kunnen opdoen en een mening kunnen onderbouwen. Dit komt tot uiting via het spreken. Dat toont ook meteen het belang aan van het vierde element, de taal, wat de cruciale vorm van communicatie is in de tragedie. Door middel van taal moeten de personages effecten teweeg brengen die overeenkomen met de verschillende vormen van denken. Met de taal kunnen ze bewijzen en ontkrachten, gevoelens opwekken bij het publiek en de impact van gebeurtenissen verkleinen of vergroten.36 Het lied en de bijhorende muziek zorgen voor de verfraaiing van de tragedie. Volgens Aristoteles is de opvoering niet per se nodig om de werking van de tragedie te voltooien. Omdat het schouwspel het verste afstaat van de 31
Aristoteles, Poëtica, 47. Ibid., 31-32. 33 Ibid., 49. 34 Ibid., 63-64. 35 Ibid., 38. 36 Ibid., 64. 32
17
dichtkunst is dit het minst belangrijke element.37 Het feit dat we de oorspronkelijke opvoering niet konden ervaren, kunnen we dus vanuit dit standpunt niet als een probleem beschouwen. Als de opvoering van de acteurs afwezig is, verliest de tragedie zijn werking niet.
2.2.2. Het belang van de plot De plot is dus de kern van de tragedie. Dit handelingsverloop moet een geheel zijn. Dat wil zeggen dat het een begin, midden en einde heeft. De volgorde, het begin- en eindpunt zijn dus niet willekeurig, net zoals de omvang van de tragedie niet willekeurig is. Het is moeilijk te bepalen wanneer het treurspel lang genoeg is om mooi te zijn, maar ook niet te lang zodat we de plot kunnen onthouden. Het verhaal van één persoon is geen geheel. Dit is slechts een opeenvolging van handelingen die niet verbonden zijn met elkaar. Er moet één samenhangende handeling zijn om van een plot als een ‘geheel’ te kunnen spreken. De dichter of tragedieschrijver vertelt ons waarschijnlijkheden, geen historische feiten. Het gaat over gebeurtenissen die zouden kunnen plaatsvinden.38 Deze waarschijnlijkheid geldt naast de plot ook voor de karakters.39 Het is door middel van onverwachte gebeurtenissen, die bovendien elkaar veroorzaken, dat medelijden en angst opgewekt worden bij de toeschouwers. Er zijn twee soorten plots. In een enkelvoudige plot vindt de overgang plaats van geluk naar ongeluk, of andersom, zonder herkenning of peripetie. In de vervlochten plot is die er wel. De tragedie is het meest succesvol als de peripetie en de herkenning (anagnorisis) samen vallen. Hiervan is Oedipus Tyrannus een treffend voorbeeld.40 Aristoteles definieert deze als volgt: “Een peripetie is de ommekeer in het verloop van de handeling naar het tegenovergestelde van de tot dan toe bestaande toestand van geluk of ongeluk volgens het genoemde principe van de onverwachte samenhang (…)”41 “Ook herkenning is een ommekeer, en wel, zoals het woord al aanduidt, van onwetendheid naar inzicht, waardoor een voorheen niet onderkende betrekking van 37
Ibid., 40. Ibid., 41-45. 39 Ibid., 56. 40 Ibid., 46-47. 41 Ibid., 47. 38
18
verwantschap of vijandschap onthuld wordt, en die zich voltrekt in hen wier situatie duidelijk als gelukkig of ongelukkig was omschreven.”42 Er zijn vijf vormen van herkenning. De herkenning door middel van tekens en de ‘ongemotiveerde aangebrachte herkenning’ zijn de minst goede. Dan zijn er nog de herkenning door herinnering en de herkenning door redenering. De beste herkenning is echter deze die voorkomt uit de handeling, zeker als dit gebeurt aan de hand van waarschijnlijke gebeurtenissen zoals bij Oedipus (cf. infra).43 De verandering van het tragische personage ontstaat niet doordat zijn karakter in goedheid iedereen overtreft, maar ook niet omdat zijn karakter door en door slecht is. Het gaat over iemand die veel rijkdom of aanzien kent en een transformatie ondergaat omdat hij een fout heeft begaan. Een geslaagde plot bestaat dus uit één handelingsverloop waarin een verandering van geluk naar ongeluk plaatsvindt, veroorzaakt door de fout van iemand die niet slechter of beter is van karakter dan de gemiddelde mens.44 Dit zien we ook in de tragedie van Oedipus, waarin Oedipus alles verliest door de fouten die hij heeft gemaakt. Het deel van het verhaal dat vóór de verandering komt, noemt Aristoteles de verwikkeling. Hierna begint de afwikkeling van het verhaal. 45 De ‘slechte’ personages in de Griekse tragedies worden nooit getoond als volledige onmensen. Dit is een groot verschil met wat we vaak zien in andere verhalen waarbij de slechterik ten opzichte van de goede wordt geplaatst en alles zwart wit wordt bekeken. In de Griekse tragedie vinden we een tragisch personage wiens standpunt ook begrepen en verdedigd kan worden, ondanks de fouten die dit personage maakt. Dit alles kunnen we ook terug vinden in de tragedie van Oedipus.46 Bij een goede dichter moeten we al medelijden en angst ervaren bij het horen van de plot, los van de opvoering. Dit ervaren we pas als het kwaad dat wordt berokkend, plaatsvindt tussen personages die verwant of bevriend zijn. Er moet een persoonlijke relatie zijn tussen hen. Volgens Aristoteles zijn er drie goede manieren om deze gruweldaad te stellen: de personages voeren het uit met inzicht, zonder inzicht of ze komen tot inzicht en voeren de daad dan toch niet uit. Het krijgen van inzicht duidt hier op het ontdekken van de band met het slachtoffer.47 42
Ibid., 47. Ibid., 57-59. 44 Ibid., 50-51. 45 Ibid., 61-62. 46 Leezenberg, De vloek van Oedipus, 54. 47 Aristoteles, Poëtica, 52-54. 43
19
Dit is wat we zien gebeuren bij Oedipus. Hij ziet de band met het slachtoffer. In dit geval zijn dat zijn vader die hij heeft vermoord, en zijn moeder met wie hij seksueel contact heeft gehad. Er is weliswaar enige kritiek aan te merken op Aristoteles’ visie op de tragedie. In tegenstelling tot Plato, die de kunst en literatuur als gevaarlijk beschouwde omwille van zijn politieke invloed in zijn Politeia48, heeft hij een positieve kijk op het treurspel. Deze is echter mogelijk doordat Aristoteles de tragedie losmaakt van politiek en enkel focust op het plezier dat we eraan beleven bij het lezen ervan. Deze visie op literatuur was toen niet gangbaar. In onze tijd is het echter niet meer vreemd om literatuur als individueel vermaak te zien.49
2.2.3. De context van de opvoering De tragedies werden opgevoerd op het Dionysosfestival in Athene. De rollen werden door een klein aantal acteurs vertolkt voor een pover decor. Dit zijn de drie acteurs of hypokrités (cf. supra). Dit alles werd omkaderd door een klein koor en orkest. Taal en liederen waren belangrijke uitdrukkingsvormen van de tragedie. Het publiek zat niet willekeurig. De eerste rijen werden bezet door militaire en civiele leiders en oorlogswezen. Daarachter namen de raadsleden plaats, vervolgens de burgers en helemaal achteraan zaten de mensen zonder burgerrechten. De toeschouwers waren dus uit diverse lagen van de maatschappij afkomstig. Of er al dan niet vrouwen aanwezig waren in het publiek is niet zeker, maar het is onwaarschijnlijk dat er alleen mannen aanwezig waren.50 Politiek en tragedie hangen ook inhoudelijk sterk samen. We kunnen de tragedie niet beschouwen als een vorm van entertainment die de bedoeling had een afleiding te zijn van politiek. Politiek wordt net in vraag gesteld. Zo gaat Oedipus Tyrannus over waarheid en macht. Vaak gebeurt dit door de normen van de samenleving in de tragedie uit te dagen en net niet het normatieve te tonen. Zo komen er bijvoorbeeld vaak mensen aan het woord die anders nooit de kans zouden krijgen iets te zeggen. Conflicten staan centraal. Spanningen binnen de maatschappij, maar ook tussen verschillende samenlevingen, zijn inherent aan politiek en horen bij het leven. Een volledige democratie is niet meer dan een utopie en wordt constant 48
Plato, “De Staat,” in Plato Verzameld Werk III, red. Xaveer De Win, vol. 3 van Plato verzameld Werk, red. Xaveer De Win (Antwerpen: De Nederlandse Boekhandel, 1978), 447. 49 Leezenberg, De vloek van Oedipus, 62-64. 50 Ibid., 33-34.
20
bedreigd.51 Wat opvalt, is dat de personages bij Sophokles niet naar democratische normen handelen en spreken. Je hebt een duidelijk onderscheid tussen de koning of leider en de onderdanen.52 We moeten rekening houden met de tijdsgeest van de bloei van de tragedie. De staat en de familie ondergingen in die periode heel wat veranderingen die niet altijd even gemakkelijk te verteren waren. Het is niet zo dat de staat en de familie in de tragedie als tegengestelden worden getoond, maar ze worden beiden in vraag gesteld. Verwantschap wordt in vraag gesteld, zowel op conceptueel als juridisch vlak. Wat de staat betreft, onderzoekt men in de tragedie wie of wat deze representeert. In de tragedies van Sophokles is het duidelijk dat het de machthebbers zijn die bepalen wat rechtvaardig is en wat verwantschap is.53 Er is geen hogere goddelijke kracht die hierover richtlijnen geeft.54
51
Ibid., 195-197. Ibid., 167. 53 Ibid., 173-174. 54 Ibid., 182-183. 52
21
3. Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos van Sophokles Na deze uiteenzetting over de mythe en de Griekse tragedie, is het noodzakelijk de schrijver en de plot van Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos te bekijken. Daarna kunnen we ons verdiepen in de onderzoeksvraag met betrekking tot het thema van de blindheid.
3.1.
Sophokles (496 v. Chr. – 406 v. Chr.)
Sophokles (496 v. Chr. - 406 v. Chr.) is, naast Euripides (ca. 380 v. Chr. – 406 v. Chr.) en Aeschylus (ca. 525 v. Chr. – 456 v. Chr.), de enige tragediedichter uit het oude Griekenland waarvan volledige stukken zijn overgeleverd.55 Hij zou geboren zijn in 496 te Kolonos, een plaats gelegen op een heuvel ten noorden van Athene. Sophokles was 90 jaar wanneer hij in 406 stierf.56 Uit geschriften van tijdgenoten kunnen we afleiden dat hij een geliefd persoon was. Voor zijn werk als priester en het openstellen van zijn huis voor de Asclepiuscultus, zou hij later vereerd worden onder de naam Dexion. Naast priester, vervulde hij ook de ambt van schatbewaarder van de Delische Zeebond in 443 en van commissaris van de ‘raad van vierhonderd’ in 413. De ‘raad van vierhonderd’ was een antidemocratische staatsgreep van korte duur, waarvan Sophokles nochtans wist dat het geen goede zaak was hier deel van uit te maken. Er is verder niet veel geweten over Sophokles als persoon, en we kunnen dus ook niet aan de hand van zijn karakter zijn tragedies duiden.57 Twee jaar na zijn debuut als schrijver in 470 won hij de eerste prijs met zijn literair werk. Hij schreef in totaal 123 spelen en won 24 keer de eerste prijs.58 Er zijn zeven tragedies van Sophokles behouden. De oudste is waarschijnlijk Ajax, dat wel pas in 440 voor de eerste keer op het theater werd gezet. Na Ajax is Oedipus Tyrannus het oudste bewaarde stuk, dat rond 430 zou zijn geschreven. Daarnaast zijn ook Antigone, Vrouwen van Trachis (420), Elektra en Philoktetes (409) bewaard gebleven. De laatste tragedie van Sophokles die is overgeleverd, is 55
Ibid., 57. Paul Van Schilfgaarde, Sophokles (Den Haag: Kruseman, 1965), 10. 57 Leezenberg, De vloek van Oedipus, 19-22. 58 Ibid., 20. 56
22
Oedipus te Kolonos, die hij geschreven heeft in zijn laatste levensjaar 406 en die pas na zijn dood voor het eerst werd opgevoerd. Oedipus Tyrannus is een onderdeel van de trilogie die deze Griekse tragedie vormt met Oedipus te Kolonos en Antigone. Ze worden de Thebaanse Spelen genoemd. Hoewel Oedipus te Kolonos als laatste van de drie is geschreven, is dit het tweede deel en Antigone pas het derde.59 Wij zullen ons in dit onderzoek verdiepen in het verhaal van Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos.
3.2.
Oedipus Tyrannus
3.2.1. De plot van Oedipus Tyrannus Koning Oedipus of Oedipus Tyrannus is een tragedie die handelt over het personage Oedipus. Hij wil zijn stad Thebe redden van de ondergang. Hij besteeg de troon als koning nadat hij Thebe bevrijdde van de sfinx. Hij kon als enige het raadsel van de sfinx oplossen. Thebe wordt bedreigd door de pest en om dit op te lossen, stuurt hij Kreon naar het orakel in Delphi. Deze komt terug met de boodschap dat er een vloek op de stad rust doordat de moordenaar van de voormalige koning Laius nooit gevat is geweest. Oedipus wil de moordenaar vinden zodat rechtvaardigheid kan geschieden en zijn stad gezuiverd kan worden.60 In feite wordt dus de hele gemeenschap gestraft voor de fouten van één persoon, namelijk de moordenaar van Laius. Deze opvatting over identiteit in de Klassieke Oudheid was anders dan deze die wij vandaag de dag kennen. In onze maatschappij is een persoon een individu dat tegenover maatschappij staat. De Grieken hadden hier een andere kijk op. Aristoteles spreekt in zijn Politica over de mens als zoön politikon. Dit wil zeggen de mens als ‘gemeenschapsdier’.61 Het individu is afhankelijk van de polis. Het is een natuurlijke eigenschap van de mens om zich te organiseren in gemeenschappen.62 Oedipus’ zoektocht naar de dader wordt er al snel een naar zijn eigen identiteit. Al vanaf het begin van het verhaal is het duidelijk dat de blinde ziener Teiresias het antwoord kent. Oedipus zal uiteindelijk inzien dat Laius zijn vader is en dat hijzelf de moordenaar is. Nadat hij de moord gepleegd had, kwam hij in Thebe aan en 59
Van Schilfgaarde, Sophokles, 10-11. Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, vert. Johan Boonen (Leuven: Acco, 1991), 7-81. 61 Paul Verhaeghe, Identiteit (Amsterdam: De Bezige Bij, 2012), 47-48. 62 Aristoteles, Politica, vert. Jan Maarten Bremer en Ton Kessels (Groningen: Historische Uitgeverij, n.d.), 3839. 60
23
huwde Iokaste, de weduwe van Laius, die nu zijn moeder blijkt te zijn. Voordat hij koning van Thebe werd, deed het orakel hem de voorspelling dat hij zijn vader zou vermoorden en met zijn moeder zou trouwen. Hij probeerde dit lot te ontlopen en liet de mensen achter die hij als ouders aannam: het koningspaar Polybus en Merope van Korinthe. Nu blijkt dat Laius en Iokaste zijn ware ouders zijn, is het duidelijk dat de voorspelling is uitgekomen. Wanneer hij deze waarheid ontdekt, steekt hij zich de ogen uit en Iokaste pleegt zelfmoord. Oedipus blijft op het einde gebroken achter met zijn kinderen, die dus ook zijn broers en zussen zijn. Hij zal zichzelf verbannen als straf voor de moord die hij heeft begaan en zal verder leven als een blinde banneling.63 Over het einde van Oedipus Tyrannus is heel wat geschreven. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het een open einde is, wat niet gangbaar was in de literatuur van de Klassieke Oudheid. Heel wat mensen vinden het een onsamenhangend einde.64 Naast Sophokles’ versie, zijn elf andere versies van het Oedipusverhaal bekend uit de Griekse Oudheid. We kunnen echter met grote zekerheid stellen dat Sophokles’ einde van Oedipus Tyrannus uniek is. Rachel Kitzinger heeft het zelfs over twee eindes in plaats van één. Oedipus uit met een maximum aan woorden en daden het einde van zijn verhaal terwijl Kreon en het koor dit doen door middel van stilte en zonder actie.65 Een open einde is echter geen probleem omdat het ook een zekere kracht heeft. De toekomst blijft onduidelijk en we kunnen ons enkel inbeelden wat er kan gebeuren. De traditie van de deus ex machina wordt in Oedipus op unieke wijze ingezet. Normaal gezien is het een hogere macht die het publiek een belangrijke boodschap, die eigenlijk al is gekend, meegeeft. Oedipus is een personage van het verleden, het heden én de toekomst. Het is niet zo dat zijn leven al is bepaald door zijn verleden. Er is nog een toekomst en het is ook aan de toeschouwer om zelf de betekenis van zijn eigen leven te vinden.66
63
Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 7-81. Simon Goldhill en Edith Hall, Sophokles and the Greek Tragic Tradition (Cambridge: Cambridge University Press, 2009), 99. 65 Ibid., 101-102. 66 Ibid., 117-118. 64
24
3.2.2. Historiek van Oedipus Tyrannus Het Oedipusverhaal was zeer bekend in de Griekse tijd. Het was Sophokles die dit bekende verhaal op een dramatische, ontroerende wijze uitwerkte, maar de plot is niet helemaal zijn eigen creatie.67 Sophokles’ Oedipus Tyrannus is niet de enige tragedie die handelt over dit onderwerp. Uiteraard was het de bedoeling dat elke uitvoering anders was en dat op deze manier de verwachtingen bij de toeschouwers niet telkens dezelfde waren. Er was variatie tussen de verschillende uitvoeringen. We kennen, naast Sophokles’ versie, nog elf andere Griekse tragedies die de titel Oedipus dragen. Hiervan kunnen we er zes dateren in de 5de eeuw v.Chr.. Bij deze zes behoren onder andere de versies van de drie overgebleven tragediedichters Sophokles, Euripides en Aeschylus. We weten niet veel over Aeschylus’ Oedipus, maar wat we wel kunnen afleiden uit de overgebleven fragmenten is dat Oedipus al oud is wanneer hij ontdekt wie hij werkelijk is. We zijn echter niet zeker, maar het is mogelijk dat in de tragedie van Aeschylus Oedipus overleden is op het einde van het stuk. Hoewel we dus niet precies weten hoe de Oedipus van Aeschylus eruit zag, toont het ons wel de mogelijkheden die Sophokles had en de keuzes die hij al dan niet gemaakt heeft. Sophokles koos bijvoorbeeld om een jonge man op de scène te zetten, niet de oude Oedipus. Hij koos ook niet om hem te laten sterven, maar om hem als blinde man te laten verder leven.68 Oorspronkelijk bestond de Iokaste-plot al. Het verhaal ging over een moeder die zichzelf van het leven berooft nadat ze ontdekt dat ze in een incestueuze relatie zit met haar zoon. Het is Sophokles die dit samenvoegde met de Oedipus-plot, die de Iokaste-plot omkadert. Oedipus wordt genoemd in de Ilias en de Odyssee, maar deze vermeldingen zijn vrij onbelangrijk. In de Odyssee wordt hij slechts vermeld in samenhang met Iokaste, in de Odyssee onder de naam Epikaste.69 We kunnen uit deze vermeldingen slechts schaarse gegevens halen: Oedipus huwt Iokaste na de moord op zijn vader, de goden maken dit openbaar, Iokaste pleegt zelfmoord en Oedipus blijft achter als Thebaanse koning. De Iokaste-plot en de Oedipus-plot worden bijeengevoegd door Sophokles, waardoor gespeeld wordt met de vraag om welke anagnorisis het gaat. Enerzijds ontdekt Oedipus dat hij de moordenaar van zijn vader is, anderzijds dat hij de zoon is van Iokaste. Het is doordat Oedipus deze twee ontdekkingen doet dat het publiek 67
Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 11. Goldhill en Hall, Sophokles and the Greek Tragic Tradition, 100-101. 69 Homeros, The Odyssey, vert. Robert Fitzgerald (New York: Farrar, Straus and Giroux, 1998), 193. 68
25
plots een nieuwe tragische held te zien krijgt. In tegenstelling tot wat we zien in de Iokasteplot, is het Oedipus die er zelf achter komt dat hij de zoon is van zijn vrouw. Zijn drijfveer om hiernaar op zoek te gaan is echter dat hij de moordenaar van Laius wil vinden. De anagnorisis van Iokaste, die ontdekt dat ze een incestueuze relatie heeft met haar zoon, was bij het publiek bekend. Ook het feit dat Oedipus ontdekt dat hij de moordenaar is van Laius was geweten. We kunnen hieruit afleiden dat het publiek in de eerste opvoering van Sophokles’ Oedipus Tyrannus een nieuwe Oedipus op de scène zag, die zelf zijn eigen identiteit achterhaalt. Van Erp Taalman Kip stelt daarom dat we als toeschouwer alles al weten, maar dat we vooral geboeid zijn door de manier waarop Oedipus de waarheid ontdekt.70 Oedipus Tyrannus gaat niet over vadermoord of incest. Het gaat over de langzame ontdekking van deze feiten.71 Peripetie en anagnorisis vallen hier samen, wat volgens Aristoteles een kenmerk is van een geslaagde tragedie.72 Deze verandering in handeling en deze herkenning vinden plaats ten gevolge van de feiten zelf.73 Dat is ook net de sterkte van het stuk. Het houdt de kijker, die in tegenstelling tot Oedipus alles al weet, geïnteresseerd.74 Oedipus is al voor het begin van het stuk gedoemd om ten onder te gaan, en dat weten we. Maar het is het creëren van de afwachting waar Sophokles meester in is.75
3.3.
Oedipus te Kolonos
3.3.1. De plot van Oedipus te Kolonos In Oedipus te Kolonos, wat het vervolg is op Oedipus Tyrannus, krijgen we meteen de blinde Oedipus te zien die als banneling ronddwaalt. Hij is in het gezelschap van zijn dochter Antigone, die haar blinde vader helpt. Ze komen aan op een onbekende plek waar ze een vreemdeling ontmoeten. Deze man vertelt hen waar ze zijn. De omgeving draagt de naam Kolonos en het blijkt een heilig gebied te zijn in de buurt van Athene. Theseus, die hier aan de macht is, zal asiel verlenen aan de verbannen Oedipus. Oedipus krijgt van zijn dochter Ismene 70
Ronald Blankenborg, “De tragedie van Jocaste,” Hermeneus 84, nr. 3 (2012): 128-134. Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 12. 72 Aristoteles, Poëtica, 47. 73 Blankenborg, “De tragedie van Jocaste,” 128. 74 Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 12. 75 Stelios Ramfos, Fate and Ambiguity in Oedipus the King, vert. Norman Russell (Boston: Somerset Hall Press, 2006), 20. 71
26
de boodschap dat zijn twee zonen in een oorlog verwikkeld zijn met elkaar. De twee broers vechten om de troon. Eteokles nam de troon in en verjaagde zijn broer Poluneikes. Deze laatste zit in Argos in de bergen en verzamelt een leger om Thebe aan te vallen. De Thebanen willen echter Oedipus weer als koning en Kreon zal hiervoor naar Kolonos komen. Oedipus weigert terug naar Thebe te gaan omdat zijn zonen hem niet de dood wilden geven op de dag van zijn verbanning. Wanneer Poluneikes met zijn leger in Kolonos aankomt, voorspelt Oedipus dat hij Thebe niet zal veroveren, maar dat de twee broers elkaar zullen vermoorden.76 Oedipus voelt dat het tijd is om te sterven: “mijn dood is vlak bij. (…) de goden zelf kondigen hem aan met alle tekens die waren afgesproken.”77 De plaats waar hij zal begraven worden, zal geheim blijven. Enkel Theseus mag het weten.78 Hij mag het echter aan niemand vertellen, anders zal hij niet de bescherming krijgen die Oedipus aan zijn stad beloofde. Naar het einde van zijn leven toe moet Theseus dit geheim vertellen aan een persoon die hij waardevol acht en ten volle vertrouwt. Deze persoon zal net hetzelfde doen en zo ontstaat er een opvolging van bewaarders van dit geheim. Zolang deze plek geheim blijft, zal Athene van de bescherming blijven genieten.79 Theseus krijgt van Oedipus ook de opdracht zijn dochters weer naar Thebe te sturen om de dood van hun broers te voorkomen.80
3.3.2. Historiek van Oedipus te Kolonos Oedipus te Kolonos is het tweede verhaal in de trilogie van de Thebaanse spelen van Sophokles. Hij schreef deze echter niet in chronologische volgorde. Sophokles begon met de derde tragedie in de trilogie, Antigone en schreef daarna pas het eerste deel, Oedipus Tyrannus. Pas nadat hij Oedipus Tyrannus had geschreven, begon hij aan Oedipus te Kolonos. 76
Sophokles, Oidipoes te Kolonos, vert. Johan Boonen (Leuven: Acco, 1985), 1-64. Ibid., 65. 78 Ibid., 66. 79 Jacques Derrida, Of Hospitality, vert. Rachel Bowlby (California: Stanford University Press, 2000), 97-99. 80 Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 66-75. 77
27
Het is pas tegen het einde van zijn leven dat hij Oedipus te Kolonos schreef, twintig jaar nadat hij Oedipus Tyrannus had afgewerkt en zelfs ongeveer vijfendertig jaar nadat hij Antigone had geschreven. Deze tragedie moest een brug vormen tussen de andere twee. Het zou echter niet rechtvaardig zijn deze tragedie te beschouwen als slechts een dramatisch tussenvoegsel, zoals M.G. Shields vermeldt in zijn artikel Sight and Blindness Imagery in the “Oedipus Coloneus”. Het verhaal van Oedipus te Kolonos is een volwaardige tragedie, wat niet wil zeggen dat ze niet samenhangt met de andere twee verhalen qua inhoud en concept. De personages en hun identiteiten keren terug. Het is dus noodzakelijk om Oedipus te Kolonos te bespreken als onderdeel van het geheel van de Thebaanse Spelen.81 Sophokles zou zelf in Kolonos, wat we eigenlijk kunnen beschouwen als de buitenwijken van Athene, gewoond hebben. Dit zou kunnen verklaren waarom hij deze plek koos om in zijn tragedie te verwerken. Dit verklaart misschien ook de uitgebreide beschrijving van dit gebied Kolonos, die door het koor wordt gegeven. Dit lijkt heel gewoon voor ons, maar het is uitzonderlijk dat een landschap zo uitgebreid wordt beschreven in Griekse literatuur. De natuur was voor de Grieken vanzelfsprekend en iets wat ze dagdagelijks zagen, dus de schoonheid ervan beschrijven werd als overbodig beschouwd.82
81 82
Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 63-64. Edward S. Foster, “Review,” The Classical Review 63, nr. 3/4 (1949): 139.
28
DEEL II: HISTORISCHE EN MYTHOLOGISCHE INVALSHOEKEN MET BETREKKING TOT BLINDHEID IN SOPHOKLES’ OEDIPUS TYRANNUS EN OEDIPUS TE KOLONOS
29
1. Blindheid als fysieke beperking: handicap in de Griekse Oudheid Nu we weten wat een mythe en een tragedie is, en nu we meer achtergrond hebben over Sophokles en zijn twee tragedies Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, kunnen we starten met het onderzoek van deze thesis. Zoals in de inleiding vermeld, zullen we het thema van de blindheid onderzoeken in de twee bovengenoemde tragedies aan de hand van de tragedieteksten. Onze eerste invalshoek is deze van de blindheid als handicap bij de Grieken. We zullen kijken naar wat handicap en invaliditeit bij de Grieken was en naar blindheid. Verder kijken we hoe het was om bij de Grieken te leven als persoon met een handicap en naar de idee van maatschappelijke selectie dat daarmee samenging.
30
1.1.
Invaliditeit
Invaliditeit is niet gemakkelijk te definiëren. Zeker niet als we het in een ver verleden, zoals de Griekse Oudheid, willen onderzoeken. Het is cruciaal om hierbij naar de maatschappelijke context te kijken. Het belang hiervan kunnen we aantonen aan de hand van een voorbeeld. In onze samenleving zijn er bijvoorbeeld heel wat mensen die een bril of lenzen dragen. We bekijken dit als een klein gebrek en niet als een levensbedreigende of zware handicap. In een andere context zou dit echter wel als een zware handicap kunnen gelden. Dit is bijvoorbeeld zo in de prehistorie, waar een goed zicht een voorwaarde was om in een jagerscultuur te kunnen overleven. Kleine gebreken zoals deze worden vandaag de dag opgevangen door operaties of door technische hulpmiddelen. Ze worden gecompenseerd en verzorgd. Hierdoor vallen ze ons nauwelijks nog op en komen ze minder voor als vroeger. In de Griekse Oudheid waren deze kleine fysieke beperkingen onderdeel van het dagelijkse straatbeeld. Rotte tanden en slecht aan elkaar gegroeide botten na een breuk, zijn bijvoorbeeld dingen die je nu amper nog ziet. Ook bochels, klompvoeten en andere misvormingen zag je dagdagelijks in de Griekse samenleving. 83 Manfred Horstmanshoff beschouwt daarom in zijn artikel Klein gebrek geen bezwaar? invaliditeit in de Griekse Oudheid als “een aangeboren, of door oorlog, ongeval, verminking of ziekte verkregen, lichamelijke beperking of stoornis, die het maatschappelijk functioneren belemmert, gezien vanuit het perspectief van de antieke maatschappij, functio laesa dus, een definitie die door hedendaagse medici nog volop wordt gebruikt en op Galenus teruggaat.”84 Bij de artsen uit de Oudheid, zoals Hippocrates of Galenus, vinden we het woord ‘invaliditeit’ nog niet terug. Manfred Horstmanshoff vertelt dat in het oude Griekenland wel het woord invalidus bestond. Dit is een Latijns begrip dat staat voor ‘ziek’ of ‘krachteloos’. Ons begrip van ‘invaliditeit’ is hiervan afkomstig maar had in de Oudheid nog niet de betekenis die we er vandaag aan geven, namelijk dat je door je ziekte of handicap beperkt bent in het normaal functioneren. Invaliden hadden maatschappelijk niet altijd de laagste status. Het in het bezit zijn van een slaaf, kwam bijvoorbeeld vaak voor bij mensen met een gebrek. Mensen die het 83
Manfred Horstmanshoff, “Klein gebrek geen bezwaar? Over de klompvoet in de Oudheid,” Lampas 46, nr. 2 (2013): 205. 84 Ibid., 205.
31
konden betalen, hadden een slaaf thuis. Dit was vaak zelfs het geval bij diegenen die recht hadden op een uitkering.85 Het beeld dat we hebben van mensen met een handicap is ontstaan door informatie die we krijgen via verschillende kanalen. Hierdoor vormt er zich een referentiekader. Deze kanalen zijn onder andere onderwijs, (massa)media, kunst, literatuur en eigen ervaringen. Dit referentiekader is ook afhankelijk van de cultuur zelf en evolueert mee doorheen de tijd. De economische situatie van een maatschappij is hierbij een belangrijke factor. Onze visie is ook gebaseerd op kennis die van de ene generatie op de andere wordt overgedragen. Deze doorgegeven informatie kan uiteraard beïnvloed zijn door godsdienstige of ideologische ideeën.86 Mensen met een handicap wijken af van de gangbare norm. Dit is echter relatief, zoals Ben Wuyts in zijn inleiding van Over narren, kreupelen, doven en blinden. Leven met een handicap van de Oudheid tot nu schrijft. Vaak werden zij uitgesloten uit de maatschappij, wat ook vandaag de dag nog gebeurt. Dit geldt voor alle mensen die afwijken van deze norm, dus niet alleen mensen met een fysieke of mentale beperking. Doorheen de geschiedenis zien we dat ook vrouwen, zigeuners, armen, Joden e.d. tot deze groep konden behoren.87 In dit hoofdstuk kijken we naar het weinige dat geweten is over handicap bij de Oude Grieken. We kijken naar hoe zij dit bekeken en hoe zij ermee om gingen.
85
Ibid., 204-206. Ben Wuyts, “Beeldvorming en participatie van mensen met een handicap: een historische perspectief in de West-Europese samenleving,” Ethiek en Maatschappij 13, nr. 4 (2010): 8. 87 Ben Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden: Leven met een handicap van de Oudheid tot nu (Leuven: Davidsfonds, 2005), 8. 86
32
1.2.
Blindheid bij de oude Grieken
Blinden konden soms een beter leven leiden dan anderen met een handicap, althans als zij een bijzondere gave hadden. Soms was het mogelijk om respect te krijgen als musicus, waarzegger of redenaar. Het was belangrijk om verhalen en liederen van buiten te leren, wat voor blinden wel mogelijk is, en soms werd hier ook een goddelijke link mee gemaakt. Andere beroepen waren vaak simpelweg niet mogelijk voor iemand die blind was. Zo werd bijvoorbeeld de dichter Homeros (ca. 800 v. Chr. – ca. 750 v. Chr.) vaak als een blinde afgebeeld.88 Er is dus een maatschappelijke verklaring voor het feit dat het beroep van ziener of dichter met blindheid kon worden gelinkt. Dit kunnen we verder toelichten aan de hand van wat R.G.A. Buxton de ‘natuurlijke logica’ en de ‘culturele logica’ noemt. De ‘natuurlijke logica’ van de Grieken was dat iemand die blind was spontaan een mentaal waarnemingsvermogen ontwikkelde ter compensatie voor zijn of haar beperking. Dit klinkt logisch, maar we kunnen ons dan afvragen waarom er een link gemaakt wordt met dichters en zieners. Als je als blinde een beroep wilde uitoefenen in de samenleving van het oude Griekenland dan waren er weinig opties. Iets verbaal was dan het beste. Dichter is een oraal beroep. Het sluiten van de ogen als ziener is waarschijnlijk ook belangrijk geweest in het ontwikkelen van ziener als ideaal beroep voor blinden. Uiteraard is ook het orale hierbij belangrijk. Het was dus vooral omwille van praktische redenen dat blinden deze twee specifieke beroepen uitoefenden. Ten tweede is er ook de ‘culturele logica’. Volgens de Grieken zagen en wisten dichters en zieners meer dan de gewone mensen. Zieners en dichters hadden hun bronnen en konden hun kunsten trainen, maar het bezitten van inzicht in het verleden en de toekomst was iets dat je niet kon leren. Het was een talent dat je gewoon had. Dit zorgde ervoor dat de grens tussen goden en mensen vervaagde, aangezien er mensen waren die blijkbaar bovennatuurlijke krachten bezaten. Om deze grens niet te overschrijden en te laten vervagen, hadden mensen met zulke inzichten altijd een (fysieke) beperking. Zo bleef het onderscheid tussen goden en mensen in evenwicht.89 Zulk figuur uit de Griekse Oudheid is bijvoorbeeld Teiresias, de blinde ziener uit de Thebaanse Spelen van Sophokles. Volgens een mythe zou Teiresias ooit de godin Pallas 88
Ibid., 24. R. G. A. Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” The Journal of Hellenic Studies, 100 (1980): 29. 89
33
Athena hebben zien baden en als staf van de goden moest hij blind verder door het leven. Pallas Athena schonk hem echter een superieur gehoor uit medelijden. Nu kon Teiresias de vogels verstaan. Zeus gaf hem daar bovenop nog het talent om de toekomst te zien en het inzicht in alle dingen te hebben. Blindheid werd niet enkel als beperking beschouwd. In sommige gevallen werd het gezien als een veruiterlijking van een innerlijke kennis. Men geloofde dat deze personen konden bemiddelen tussen de goden en de mensen. Zij konden als het ware twee werelden verbinden (cf. infra). Dit alles gold maar voor enkelen. De meeste blinden, zeker diegene van lage afkomst, waren gedoemd om aan de rand van de maatschappij te leven. Hoewel er dus voor sommige blinden een mooie toekomst weg was gelegd, gold dit voor de meerderheid niet. Voor de meeste golden dezelfde schrijnende omstandigheden als die voor andere mensen met een handicap.90 We bekijken in het volgende deel wat deze precies waren.
90
Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 24.
34
1.3.
Het leven met een handicap bij de oude Grieken
1.3.1. Het stigma van minderwaardigheid Naar handicap in de Oudheid en het stigma van de minderwaardigheid dat daarmee samenhing, heeft Ben Wuyts veel onderzoek gedaan. Hij bundelde informatie uit verschillende bronnen zodat hij een beeld kon schetsen van de situatie voor mensen met een handicap in de Oudheid. We baseren ons dan ook grotendeels op zijn onderzoeksresultaten. Hoe kreeg men dit stigma van minderwaardigheid? Er waren veel kinderen waarbij de handicap pas jaren na de geboorte werd ontdekt. Beperkingen die pas later ontdekt werden, waren zaken zoals verstandelijke beperkingen, doofheid, dwerggroei of een spraakgebrek. Deze kinderen werden niet meer ter dood veroordeeld. Dat werd enkel gedaan met pasgeborenen die een misvorming vertoonden. Kinderen met een later ontdekte handicap kregen een stigma en werden bestempeld als minderwaardig. Hetzelfde lot gold voor mensen die door ziekte of ongeval waren getroffen en daar de gevolgen van droegen. Niet alleen door de medeburgers maar ook door de wet kregen zij allen dit stigma. Er was meestal verlies van burgerrechten, waarbij ze bijvoorbeeld geen recht meer hadden op een erfenis. Een uitzondering hierop waren de mensen die door oorlog invalide waren geworden. Zij kregen meer respect aangezien zij gevochten hadden voor de polis. Vanaf het einde van de 6de eeuw kregen oorlogsinvaliden zelfs financiële staatsteun in Athene.91 Het buitensluiten van gehandicapten vinden we terug in meerdere bronnen uit de Griekse Oudheid. Zo lezen we bijvoorbeeld in Aristoteles’ Historia Animalium dat doven niet kunnen denken.92 Ze kennen geen woorden omdat ze er geen kunnen horen en kunnen dus ook niets aanleren. Aristoteles zegt niet alleen dat doven dom zijn, maar ook stom. Volgens hem kunnen zij niet praten aangezien zij nooit woorden leerden.93 Deze idee van doofstom bleef lang bestaan in onze Westerse samenleving, maar is niet correct. Mensen met fysieke beperkingen werden dus gediscrimineerd, maar hoe zit het met diegenen die later een geestelijke of verstandelijke beperking bleken te hebben of te ontwikkelen? Hierover vinden we informatie in de tragedies van Sophokles, Aeschylus en Euripides. Zij beschouwden dit als 91
Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 22. Aristoteles, Historia Animalium, vert. J.A. Smith en W.D. Ross (Oxford: Clarendon Press, 1962), 536b. 93 Ibid., 536b. 92
35
een slechte relatie tussen drie elementen: de persoon zelf, zijn omgeving en de Griekse goden. Zij werden als zot en dus ook minderwaardig beschouwd en er werd vaak mee gespot.94 We zien ook een aantal positieve punten voor mensen met een beperking in het oude Griekenland. In Athene kregen mensen die invalide waren ten gevolge van oorlog een financiële tegemoetkoming. Dit was zo omdat ze hun diensten hadden bewezen door te strijden voor de stadstaat. Deze idee van financiële steun aan invaliden werd uitgebreid naar anderen die ten gevolge van hun fysieke handicap minder overlevingskansen hadden. Op deze manier kregen invaliden een soort eigen inkomen waardoor ze niet meer zo afhankelijk waren van anderen. Zonder deze financiële steun waren ze afhankelijk van de rijke burgers en dat fenomeen bedreigde de idee van de democratie. Wat bijvoorbeeld vaak gebeurde, was dat armen afhankelijk waren van de rijke burgers en moesten overleven met het geld dat ze van hen kregen. Als compensatie werd er gevraagd dat deze mensen in de volksvergaderingen bepaalde wetten goedkeurden of afkeurden of eventueel valse verklaringen aflegden in de rechtbank. Ondanks de financiële steun bleven het minderwaardige burgers. Toch stonden ze nog hoger op de sociale ladder dan bijvoorbeeld vreemdelingen en slaven. Slaven hadden zelfs helemaal geen rechten.95 Sommige handicaps of mensen met een handicap werden wel goed ontvangen, zoals dat bij blindheid het geval kon zijn (cf. supra). Zo werden er zelfs beelden gemaakt van mensen met kleine afwijkingen of misvormingen. Er werden zowel kleine als levensgrote beelden van gemaakt. Dit werd om verschillende redenen gedaan. Deze beelden beschermden de Grieken tegen het kwaad en tegelijk konden ze de toeschouwers fascineren. Het weergeven van dwergen was bijvoorbeeld iets dat regelmatig gedaan werd. Bij de Grieken en Egyptenaren werden dwergen met respect behandeld.96 Ook blinden werden soms afgebeeld met hun beperking. Homeros bijvoorbeeld werd vaak blind afgebeeld.97 In vele culturen vinden we tradities waarin mensen met afwijkingen een belangrijke rol spelen, soms zelfs zonder dat we het meteen beseffen. Bij de Grieken zien we bijvoorbeeld een traditie van reuzen. Zo zijn er bijvoorbeeld de Titanen.98 De blinde ziener (cf. infra) is hier ook een voorbeeld van.99 94
Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 22-23. Ibid., 27-28. 96 Rosamond Purcell, Special Cases: Natural Anomalies and Historical Monsters (San Francisco: Chronicle Books, 1997), 100. 97 Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 24. 98 Purcell, Special Cases, 105. 99 Wuyts, “Beeldvorming en participatie van mensen met een handicap,” 10. 95
36
1.3.2. Maatschappelijke selectie en het te vondeling leggen van baby’s Ook bij dit onderdeel baseren we ons op Ben Wuyts’ onderzoek. Hij verzamelde verschillende bronnen uit de oudheid die handelen over of getuigen van maatschappelijke selectie. De bronnen zijn echter schaars en het is dus moeilijk over dit onderwerp een goed beeld te krijgen. Het gedachtegoed en de filosofie van de Griekse Oudheid werd een basis voor onze Westerse wereld. De Romeinen hadden veel respect voor de Griekse beschaving en namen als gevolg veel van hun opvattingen over. Ook deze die betrekking hadden op het omgaan met invaliden of zwakkeren in de samenleving. In de prehistorie zien we duidelijk het fenomeen van de natuurlijke selectie, waarbij diegenen die het best aangepast zijn aan hun omgeving de meeste overlevingskansen hebben. In de Oudheid zet dit fenomeen zich verder. De natuur selecteert nog steeds op basis van kindersterfte, hongersnood, ziekte, enz. Vanaf de Oudheid spreken we naast de natuurlijke selectie ook van een nieuw fenomeen: de maatschappelijke selectie. We zien dit in verschillende samenlevingen uit de Oudheid. De maatschappij selecteert bewust. Zo werden bijvoorbeeld baby’s met een aangeboren beperking of aandoening vaak gewoon gedood of verstoten uit de maatschappij. Dit gebeurde ook zeker bij de antieke Grieken. We zien dit ook gebeuren in het Oedipusverhaal. Oedipus werd als baby bij zijn voetjes samengebonden en te vondeling gelegd omdat hij een ongewenst kind was. Een belangrijke kritische noot die we hierbij moeten maken, is dat we de informatie die we hierover hebben slechts uit een beperkt aantal bronnen kunnen halen. Meestal zijn dit literaire bronnen. Deze werden meestal gemaakt door de heersende klassen. We weten dus wat de leidinggevenden en machthebbers van de samenleving vonden. Wat de mening was van de gewone burgers kunnen we hiermee niet achterhalen. Met het generaliseren van opvattingen moeten we dus opletten. De kennis die we hebben, is vooral wat de filosofen, legeraanvoerders en andere leidinggevenden vonden. Er zijn drie belangrijke redenen waarom de Grieken aan maatschappelijke selectie deden. Er waren de demografische, de economische en de eugenetische redenen.100 Ten eerste zijn er dus de demografische motieven om aan maatschappelijke selectie te doen. We weten dus niet zeker wat de gemiddelde Griek hiervan vond, maar wat we wel met 100
Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 15-16.
37
zekerheid kunnen zeggen, is dat de Griekse samenleving van de 7de eeuw v. Chr. tot het begin van onze tijdrekening, problemen had wat betreft de bevolkingsdichtheid. Deze lag hoog. Vele mensen woonden samen op kleine ruimtes en het was vaak moeilijk om iedereen in zijn basisbehoeften te voorzien. De oogst was meestal pover waardoor hongersnood regelmatig de kop op stak. Het Griekse landschap was niet geschikt om aan landbouw te doen, aangezien het bergachtig is. Veel landbouwgronden waren er niet. Indien er toch aan landbouw kon worden gedaan, waren de gronden vaak niet zo optimaal. Los van deze demografische problemen, hadden ze ook vaak te kampen met natuurgeweld of vijanden die de oogst vernietigden. De politieke leiders en aristocraten waren sterk bezig met dit probleem van regelmatig dreigende hongersnood. Volgens hen was het de overbevolking die moest aangepakt worden en zij namen dan ook maatregelen om het overleven zo vlot mogelijk te laten verlopen. Wat bijvoorbeeld werd ingevoerd was de geboortebeperking. Dit trof de burgers zeer hard, maar was wel de meest effectieve maatregel om het bevolkingsaantal in te dijken. Wat samenging met deze maatregel was het verwijderen van pasgeborenen die ongewenst waren. Deze werden gedood of te vondeling gelegd.101 Ten tweede zijn er de economische motieven. De noodzaak om de bevolkingsdichtheid in te perken was niet de enige reden voor maatschappelijke selectie. De leidinggevende klasse had ongetwijfeld ook economische motieven. Het erfgoed van de familie kon zo doorgegeven worden aan één wettige zoon, en werd daardoor niet kleiner. Gezinnen met een dochter hadden minder geluk. Een dochter was duur aangezien er een bruidsschat moest worden betaald aan de familie van de echtgenoot van de dochter.102 Ten derde zijn er de eugenetische motieven als reden waarom sommigen hun pasgeborenen wilden kwijt geraken. De idee van ‘raszuiverheid’ was zeer sterk aanwezig in de heersende klasse. De Grieken waren erg hard bezig met deze idee.103 Zo vinden we bijvoorbeeld in de Politeia van Plato het concept Wachter terug.104 Dit waren burgers die uitverkoren waren om de leiding op zich te nemen in de maatschappij. De aristocraten kwamen hiervoor in aanmerking door hun edele afkomst en hun bekwaamheid. De Wachters voldeden aan het Griekse ideaal van de kalokagathia. Zij beantwoordden aan het schoonheidsideaal, waren 101
Ibid., 16. Ibid., 16. 103 Ibid., 16-18. 104 Plato, “De Staat,” 234. (Noot: In deze vertaling wordt er gesproken van ‘Helpers’, maar dit duidt op hetzelfde als ‘Wachters’. Dit begrip kan verschillen van vertaling tot vertaling.) 102
38
krachtig en moreel, waren nuttig en waardevol voor de samenleving.105 De kalokagathia omschrijft dus de ideale Griekse burger en het waren vaak mannen die ten strijde trokken voor het volk.106 Dit begrip van kalokagathia vinden we terug in de verhalen van Homeros. Mensen die misvormd waren, en dus niet aan dit ideaal voldeden, droegen hier dan ook de gevolgen van. We zien dit ook terugkeren in verhalen, zoals bijvoorbeeld de misvormde Thersites die als echte antiheld wordt geportretteerd. Een afwijking werd als een politieke fout beschouwd. Pasgeborenen met een afwijking werden verwaarloosd, waardoor de meerderheid het gewoon niet overleefde. Het schuldgevoel bij de Grieken was niet groot, aangezien zij geloofden dat een misvorming een straf van de goden was. Het gezegde ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam’ vindt in de idee van de raszuiverheid zijn oorsprong. Maar wie bepaalt nu wat deze norm is? Plato’s Politeia is hierbij een bruikbare bron. In zijn dialoog met Socrates heeft deze laatstgenoemde het over kinderen van de Wachters.107 Hij zegt in zijn dialoog met Plato: “De kinderen dan, ik bedoel die van de goede ouders, moeten ze in de bewaarplaats opnemen en ze naar bepaalde minnen brengen, die afzonderlijk in een speciaal stadsdeel wonen. Die van de minder-goede ouders, en ook al wat enige gebrekkigheid vertoont in die van de andere klassen, zullen ze, zoals dat behoort, opbergen op een geheim te houden en verborgen plaats.”108 Volgens Ben Wuyts bedoelt Socrates hiermee dat deze laatstgenoemde kinderen best ofwel opgroeien in een lagere sociale klasse of zelfs bij slaven ofwel te vondeling worden gelegd. Niet alleen Plato, maar ook Aristoteles spreekt over de elite als norm in de maatschappij. Het aantal baby’s van de minderwaardige bevolking moest worden ingeperkt. Met de minderwaardige bevolking werden onder andere boeren en arbeiders bedoeld. Hij eist zelfs dat er een wet moet komen die zegt dat geen enkel kind met een gebrek mag worden grootgebracht. Dit laatste kunnen we lezen in zijn Politica.109 In Plato’s Politeia kunnen we lezen hoe ook pasgeborenen van de Wachters met een lichamelijke handicap moesten worden gedood of te vondeling gelegd.110 105
Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 16-18. Nick Fisher, “Kalos Kagathos-Kalokagathia: D’un terme de propaganda de sophistes à une notion sociale et philosophique. Etude d’histoire athénienne by F. Bourriot,” The Journal of Hellenic Studies, 119 (1999): 210. 107 Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 16-18. 108 Plato, “De Staat,” 259-260. 109 Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 18. 110 Plato, “De Staat,” 259-260. 106
39
De idee van eugenetica, wat onder andere door Plato wordt beschreven, kwam eigenlijk van de Spartanen. Zij deden er alles aan om hun bevolking sterk en fit te houden. Dit deden ze onder andere door emigratie te voorkomen, vruchtbaarheid te belonen en diegenen die celibatair wilden zijn, te straffen. Zij waren ook de eersten die huwelijken gingen regelen op systematische wijze. Zo werden bijvoorbeeld late en slechte huwelijken afgestraft, alsook huwelijken waarin geen seksueel contact plaatsvond.111 In Sparta zien we dus dezelfde idee van raszuiverheid, maar het werd daar extra drastisch gehanteerd. De maatschappelijke selectie was hier veel harder. We verwijzen hierbij naar Lycurgus, een Spartaanse wetgever waarvan men niet zeker is of hij ooit wel effectief heeft bestaan. Of hij nu echt bestaan heeft of niet is van minder belang. Wat belangrijk is, is dat er in Sparta een Lycurgische wetgeving gold. De pasgeborene werd geïnspecteerd en als deze gezond en sterk was, mocht hij opgevoed worden. Als hij een misvorming of een beperking had, of als hij niet gezond of niet sterk genoeg was, werd hij in een plek vol diepe kloven, de zogenaamde Apothetai, achtergelaten. Op deze plek, in de omgeving van het Taygetusgebergte, stierf het kind door de koude, de honger of als prooi voor wilde dieren. De Spartanen waren ervan overtuigd dat het zowel beter was voor de staat als voor het kind, dat het niet in leven bleef. De kinderen die wel gezond waren, werden meestal als atleet of militair opgeleid. Al vanaf hun zevende levensjaar belandden ze in groepen, waar ze getraind werden. Ook de meisjes moesten sterk en gezond zijn om te kunnen zorgen voor hun kinderen, die de toekomst van de polis moesten vormen. De eugenetische ideeën werden extreem nagevolgd in Sparta, maar leefden zeker ook in onder andere Thebe en Athene.112
1.3.3. Zij die gevonden werden Deze kinderen die te vondeling werden gelegd, konden uiteraard ook gevonden worden en overleven. Zowel de Grieken als de Romeinen waren van de idee dat zo’n kind alle kansen had. Het is niet omdat het een misvorming of beperking had dat het gedoemd was om een slecht leven te leiden, integendeel. Dit zien we zowel in de Griekse als Romeinse mythologie terugkeren. Rome, wat een zeer belangrijke stad werd, zou zijn opgericht door twee 111
Ayça Alemdaroglu, “Eugenetics, modernity and nationalism,” in Social Histories of Disability and Deformity, red. David M. Turner en Kevin Stagg (New York: Routledge, 2006), 126-141. 112 Wuyts, Over narren, kreupelen, doven en blinden, 18-19.
40
ongewenste kinderen, die te vondeling waren gelegd. Ondanks hun sterkte en gezondheid waren ze toch ongewenst. Ook bij de Griekse goden zien we dat er een aantal van hen als kind te vondeling werden gelegd. Zethus en Amphion, de tweeling van de oppergod Zeus, zijn hier een voorbeeld van. Maar zelfs Zeus werd geheim gehouden voor zijn eigen vader. Een ander voorbeeld uit de Griekse mythologie is natuurlijk Oedipus, het personage uit de verhalen van Sophokles. Ook Oedipus werd met zijn voeten samengebonden te vondeling gelegd en zijn ouders wilden dat hij zou worden verslonden door wilde dieren. Het was een herder die het kind redde. Hij had nog alle kansen vanaf dat hij werd gevonden, want zoals we weten zal hij zelfs koning van Thebe worden. Niet alle kinderen die werden gevonden, hadden even veel geluk. Sommigen werden gevonden en met opzet verminkt waarna ze medelijden moesten opwekken en zo als bedelkinderen moesten dienen. De Grieken vonden dit een schande maar niemand had negatieve opmerkingen over het feit dat de ouders hun kinderen als vondeling achter lieten. Hieruit blijkt dat dit laatste wel degelijk een ingeburgerd en aanvaard idee was. Veel kinderen die gevonden werden, belandden in deze omstandigheden als bedelkind of werden slaaf of prostituee.113
113
Ibid., 21.
41
1.4.
Besluit
Vanuit de eerste invalshoek, namelijk de blindheid in het Oedipusverhaal als handicap interpreteren, kunnen we een aantal dingen besluiten. Ten eerste is het heel moeilijk bronnen te vinden om de blindheid vanuit deze invalshoek te bekijken. Er is weinig geweten over handicap en blindheid bij de oude Grieken. Ondanks de schaarse bronnen hierover, hebben we een beetje informatie kunnen verzamelen. Hoewel we bewijzen vinden over het feit dat blinden soms als ziener of dichter beschouwd werden, was het zo dat de meeste blinde Grieken hetzelfde lot hadden als een andere persoon met een handicap. Dit wil zeggen dat ze ofwel heel hun leven gestigmatiseerd werden, ofwel al bij hun geboorte werden gedood of te vondeling werden gelegd. Dit deed men op basis van maatschappelijke selectie, waarbij demografische, economische en eugenetische motieven een rol speelden. Oedipus is een personage dat te vondeling werd gelegd omdat hij als baby ongewenst was omwille van de voorspelling van het orakel. Dit is echter niet belangrijk in dit onderzoek, aangezien het feit dat hij te vondeling werd gelegd niets te maken heeft met het thema van de blindheid. Blindheid als handicap heeft waarschijnlijk weinig te maken met de mythe van Oedipus. Het enige dat we kunnen stellen is dat Teiresias een ziener is omdat dat maatschappelijk gezien één van de weinige beroepen was dat een blinde kon uitvoeren. Blinden in de Griekse Oudheid waren vaak zangers, dichters musici, vertellers of zieners. Buxton spreekt hier over de ‘natuurlijke logica’. Volgens deze logica ontwikkelde een blinde een mentaal waarnemingsvermogen om te compenseren met de visuele beperking. We vinden echter weinig over de betekenis van de blindheid in het Oedipusverhaal vanuit van deze eerste invalshoek.
42
2. Blindheid en zijn symbolische betekenis in het oude Griekenland Nadat we blindheid in het Oedipusverhaal vanuit de eerste invalshoek hebben bekeken, kunnen we besluiten dat we niet veel meer weten over de betekenis van blindheid in het verhaal. Blindheid simpelweg als een handicap interpreteren, volstaat niet. Blindheid is duidelijk zeer belangrijk in de tragedie van Oedipus en moet dus verder onderzocht worden. Het is dus nodig vanuit meerdere invalshoeken naar het thema te kijken. We kijken daarom vanuit de tweede invalshoek: de blindheid en zijn symbolische betekenis in het oude Griekenland. Zoals we daarnet zagen, werd blindheid soms beschouwd als een bovennatuurlijke kracht en kon men als blinde beschouwd worden als een ziener. We gaan hier verder op in in dit onderdeel.
43
2.1.
De ziener in het oude Griekenland
Om het thema van de blindheid te begrijpen is het belangrijk dieper in te gaan op het fenomeen van de ziener in het oude Griekenland. Vele zieners, zoals ook Teiresias, waren namelijk blind. Het is hierbij belangrijk een aantal dingen te onderzoeken, waarbij we ons baseren op de vragen en bevindingen van Michael A. Flower die we terugvinden in zijn boek The seer in Ancient Greece. Wat was de functie van een ziener? Wat waren de technieken die zij gebruikten? En binnen welk geloofssysteem opereerden zij? Zijn boek is interessant omdat hij zich vooral baseert op de periode van 800 – 300 v. Chr., wat de periode is waarin Sophokles zijn Thebaanse spelen schreef. Hierbij is het belangrijk ook te kijken naar de context waarin deze informatie over zieners moet worden geplaatst. Aangezien er zo weinig informatie over te vinden is en het meestal gaat over individuele gevallen, moeten we het zeker in zijn context plaatsen. Flower zegt dat we ons niet eerst moeten baseren op historische feiten om daarna over te gaan op de tragedies en literatuur. De Griekse literaire en historische werken moeten we samen bestuderen om tot een besluit te komen over de ziener in het oude Griekenland.114
2.1.1. De ziener of mantis De ziener in het oude Griekenland was niet hetzelfde als wat wij nu een profeet of waarzegger zouden noemen. De ziener, in het Grieks mantis genoemd, had verschillende religieuze bezigheden. Dit konden zeer uiteenlopende dingen zijn. Er was wel degelijk een onderscheid tussen schrijvers en zieners. Ze hadden andere functies. Mantis komt van het Indo-Europees: men and means. Het staat voor iemand die spreekt vanuit een speciale bewustzijnstoestand. Plato linkte het woord ook terecht met de term mania, wat duidt op krankzinnigheid of waanzin. De oorspronkelijke zieners moesten dus mensen zijn geweest die uitspraken deden in een speciale mentale conditie. Er bestaan ook andere Griekse woorden om een ziener te beschrijven, maar deze dragen allemaal dezelfde betekenis als het woord mantis en komen veel minder voor dan deze laatst genoemde term. De kunst van het ziener-zijn was niet iets
114
Michael A. Flower, The seer in ancient Greece (Berkeley: University of California Press, 2008), 3-14.
44
dat je kon leren zoals de meeste andere beroepen. Het is een gave die je kreeg van de goden. Net zoals bijvoorbeeld een muzikant zijn toewijding van de Muzen kreeg.115 Er was volgens de oude Grieken een leegte tussen het wetende en het onwetende, tussen het godenrijk en het mensenrijk en tussen het verleden en de toekomst. Een ziener had als functie deze leegte te overbruggen. Bij de meerderheid van de Griekse bevolking heerste de idee dat de goden contact wilden onderhouden met de mensen. Dit gebeurde op verschillende manieren en door middel van verschillende tekenen. Er waren experts nodig om deze tekenen te interpreteren. Zieners konden dus de link tussen de goden en de mensen mogelijk maken.116 Zij waren experts op vlak van religieuze zaken en interpreteerden deze verschillende tekenen. Zo lazen zij het gedrag, de bewegingen en geluiden van verschillende wezens. Zij interpreteerden ook dromen en natuurfenomenen zoals donder en bliksem of aardbevingen, die vaak als voortekenen werden gezien voor bepaalde gebeurtenissen. Verder onderzochten ze ook of er afwijkingen waren in de ingewanden van dieren die werden geofferd. Ingewanden werden vaak ook bestudeerd terwijl ze werden verbrand.117 Belangrijk om te vermelden is dat de ziener geen boodschapper is van de goden, maar eerder iemand die de tekenen, die gezonden werden door de goden, interpreteert. De ziener deed meer dan enkel religieuze activiteiten. Hij kon ook genezingen en zuiveringen uitvoeren. Wat belangrijk is voor een ziener is zijn charisma. Door middel van zijn charisma kreeg hij een religieus gezag. Politiek gezag combineren met religieus gezag was niet mogelijk bij de Grieken. Teiresias is hier een goed voorbeeld van. Hij kan zelfs weerstaan aan de kritiek van koning Oedipus, omdat zijn gezag als religieus persoon zo groot is.118 De hypothese bestaat dat zieners minder belangrijk werden vanaf dat de democratie ontstond in Athene. Het blijft echter de vraag of dit inderdaad zo is. Op elke Attische volksvergadering waren er zieners aanwezig. We weten ook dat vanaf de 2de eeuw v. Chr. de bijeenkomsten van de Griekse generaals bijgewoond werden door zieners. Het was gebruikelijk voor de belangrijke generaals om een privé-ziener in dienst te hebben. Wat zelfs nog meer opmerkelijk is, is dat toen zieners soms actief deelnamen in de politiek.119
115
Ibid., 22-24. Ibid., 8. 117 Ibid., 24. 118 Ibid., 27-30. 119 Ibid., 122-123. 116
45
2.1.2. Een familiekwestie De zieners waren vaak afkomstig uit bekende families. Zij waren zeker geen achtergestelde mensen maar behoorden tot de kern van de Griekse samenleving.120 Dit beroep werd het meest geapprecieerd als je afkomstig was uit een familie die al generaties lang bezig was met het uitvoeren van dit beroep van ziener. De voorouders van deze families zouden ooit de gave van de goden of andere bovennatuurlijke krachten hebben gekregen. Dit gaat vaak gepaard met een bekend patroon waarbij een persoon de gave van ziener krijgt in ruil voor het verlies van zijn fysieke gezichtsvermogen. Dit is ook zo bij Teiresias. (cf. infra) Er waren vier belangrijke families van zieners in het oude Griekenland: Melampodidae, Iamidae, Clytiadae en Telliadae. Zij stamden af van belangrijke zieners, respectievelijk Melampus, Iamus, Clytius en Tellias. De familienaam wordt dus afgeleid van de eerste ziener in de familie waarbij het achtervoegsel –idae werd toegevoegd, wat staat voor ‘afstammelingen’. Deze families worden dan ook vaak vernoemd in literaire bronnen zoals Herodotus bijvoorbeeld. De vraag is echter of deze personen historisch zijn. Waarschijnlijk zijn ze mythische voorouders en hebben ze niet echt bestaan. In vele verhalen probeert men te vertellen hoe deze personen zieners werden. De bedoeling van deze verhalen was waarschijnlijk om de status van de zieners in de Griekse Oudheid te legitimeren. In mythen en verhalen worden nu eenmaal de belangen opgenomen van zij die ze vertellen. De verhalen over zieners, zoals Teiresias, geven dus waarschijnlijk een beeld van hoe de zieners van toen wilden gezien worden en hoe ze werden gezien door anderen.121 De Griekse ziener kunnen we dus plaatsen op de grens tussen geschiedenis en literatuur. Belangrijk hierbij is dat er een wisselwerking is tussen het literaire en het historische. Zieners zoals Teiresias werden door de schrijvers afgebeeld op basis van de zieners zoals men deze kende in het dagelijkse leven. Deze echte zieners werden op hun beurt weer beïnvloed door de manier waarop zij in teksten, mythes en tragedies werden gepresenteerd. Het is dus moeilijk een duidelijk onderscheid te maken tussen de ziener in de mythologie en de ziener zoals deze in de Griekse samenleving zou geleefd hebben. Het dagelijkse leven was verweven met kunst.122
120
Ibid., 6. Ibid., 43. 122 Ibid., 21. 121
46
2.1.3. De blinde ziener Teiresias Teiresias is diegene die alles weet, maar niet ingrijpt.123 Teiresias is geen goddelijk personage. Hij werd gekozen door de goden als ziener en woordvoerder maar is een mens, net zoals de andere burgers van Thebe. Als ziener heeft hij weinig belang bij de gebeurtenissen die plaatsvinden. Hij zal niet ingrijpen of de dingen proberen te veranderen. Hij weet en kan enkel ontkennen wat niet waar is, aangezien hij als spreekbuis van de goden niet kan liegen. Het is de menselijke kant van Teiresias die hem uiteindelijk tot spreken brengt wanneer hij kwaad wordt in zijn aanvaring met Oedipus. Eén van de grote tegenstellingen in Oedipus Tyrannus is deze tussen Teiresias en Oedipus. De eerste is blind maar ziet de waarheid, de tweede ziet maar weet niets. Teiresias weet meer over Oedipus dan Oedipus zelf.124 Teiresias is de blinde ziener die uiteraard van belang is in dit onderzoek. Hij draagt de kenmerken van een ziener zoals we die hierboven hebben beschreven. Zoals al eerder vermeld heeft hij deze ultieme religieuze autoriteit die er zelfs voor zorgt dat hij zich kan wapenen tegen de kritieken van de politieke machthebber, in dit geval Oedipus.125 Ook hij kreeg zijn profetische krachten van de goden en behoort dus tot deze meest geapprecieerde zieners. Hij werd verblind door Athena omdat hij deze godin had zien baden, maar kreeg als compensatie de gave van ziener.126 Over hoe Teiresias blind werd, zijn er echter verschillende verhalen geschreven (cf. infra). In sommige gevallen kon je als blinde bevoorrecht worden. Het blind zijn duidde volgens de Grieken op het hebben van een speciaal inzicht, een ‘innerlijk zien’, een profetische gave. Deze idee vinden we ook terug in andere culturen.127 Het verhaal van Teiresias is, net zoals alle andere verhalen over zieners, een legitimering van en een kijk op de toenmalige zieners van het antieke Griekenland.128 Vaak wordt er gesteld dat de zieners uit de mythen niet overeen komen met deze uit het echte leven. De orakels uit het echte leven zouden informatie gegeven hebben over hedendaagse zaken, en niet over de toekomst. Dit laatste gebeurt wel in Oedipus Tyrannus, waar het orakel van Delphi woorden spreekt over wat nog moet komen. De echte orakels gaven vooral aan of voortekenen gunstig of ongunstig waren wanneer men in een bepaalde situatie actie wou 123
Ronald Blankenborg, “Horen, zien en zwijgen in Sophocles’ Oedipus Rex,” Hermeneus 82, nr. 1 (2010): 20. Stelios Ramfos, Fate and Ambiguity, 50-51. 125 Flower, The seer in ancient Greece, 30. 126 Ibid., 37. 127 Ibid., 51. 128 Ibid., 43. 124
47
ondernemen. In de mythen en tragedies zien we meestal iets anders. Daar worden meestal zeer specifieke uitspraken gedaan over zowel het heden als het verleden. Teiresias doet dit ook. Hij gebruikt de technieken van het observeren van het gedrag van vogels en van verbrandde offers. Hieruit kan hij in principe onmogelijk zoveel informatie halen als diegene die hij geeft in de tragedie.129 Wat we vaak zien terugkeren in de Griekse literatuur is het vreselijke lot van diegenen die de voortekenen niet onder ogen willen zien of ze niet begrijpen. Zowel in epische verhalen, in tragedies als in de geschiedschrijving zien we hetzelfde: voor diegenen die de raad van de zieners niet waardevol vinden of niet willen volgen, staat er een pijnlijke toekomst te wachten. Meestal bekopen ze dit met hun leven of met het leven van hun dierbaren. Dit gebeurt ook in Oedipus Tyrannus. Oedipus wil niet luisteren naar wat Teiresias te vertellen heeft, en draagt daar later de gevolgen van. Teiresias kent de wil van de goden en hij heeft op dat vlak veel gezag. Oedipus wil dit niet aannemen en beschuldigt hem ervan dat hij Kreon helpt de troon te bemachtigen. Hij verdenkt Teiresias ervan samen met Kreon een plan te smeden. Het is belangrijk in verhalen dat de zieners altijd gelijk hebben in hetgeen ze zeggen. Dit was een manier om het geloof van de Griekse bevolking in stand te houden.130
129 130
Ibid., 92. Ibid., 119-122.
48
2.2.
Besluit: de relatie tussen het zien en het weten
Onze tweede invalshoek in dit onderzoek was deze blindheid te bekijken vanuit de symbolische betekenis die ze had bij de oude Grieken. De blinde ziener is hierbij ideaal als onderzoeksobject, zeker omdat al uit de eerste invalshoek bleek dat dit beroep van ziener samengaat met blindheid. We kunnen hieruit afleiden dat er een link is tussen het zien en het weten. Teiresias is maar één van de zovele blinde zieners uit het oude Griekenland, maar is net zoals al die andere blind en heeft een innerlijk zicht. Hij heeft inzicht in alles en kan dingen zien die een gewone burger niet kan zien. Het concept ‘blinde ziener’ klinkt zeer paradoxaal, maar beschrijft de idee dat de Grieken hadden over blindheid. Het kon namelijk duiden op het hebben van een innerlijk zicht. Dat is de symbolische betekenis die blindheid kon hebben. Het is moeilijk om een onderscheid te maken tussen de ziener in het dagelijkse leven en de ziener in de literatuur. Literatuur en geschiedenis hebben elkaar sterk beïnvloed, waardoor we kunnen besluiten dat de ziener op de grens tussen de twee zit. Hoe de ziener was, werd beïnvloed door hoe hij werd beschreven in teksten en andersom. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen hoe de ziener in het echte leven was, aangezien kunst en leven vermengd waren.
49
3. Blindheid als thema binnen het geheel aan Griekse mythen Als we een Griekse mythe willen onderzoeken, dan moeten we alles bekijken in het totaalbeeld van de Griekse mythologie. Dit kunnen we best ook doen met de mythe van Oedipus die Sophokles vertelt in zijn tragedies Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos. Dit kan nuttig zijn als we het thema van de blindheid verder willen bestuderen in deze twee tragedies. We doen dit aan de hand van R.G.A. Buxtons methodologie. Volgens hem kunnen we de mythen chronologisch bestuderen of op basis van hun structuur. Hij zoekt een middenweg tussen deze twee. Dit is mogelijk omdat er structuren of patronen zijn terug te vinden in de Griekse mythologie, en dit bij verschillende schrijvers op diverse tijdstippen doorheen de Griekse Oudheid. Als we deze structuren willen onderzoeken, moeten we dat doen aan de hand van de meest voorkomende, ermee rekening houdend dat niet alle verhalen hierin geplaatst kunnen worden. Zo is er bijvoorbeeld een duidelijke grens tussen goden en mensen. Het in vraag stellen of inbreuk maken op dit onderscheid is veel voorkomend in de Griekse mythologie. In mythen komen vaak situaties voor waarin dit gebeurt en er dus een fundamentele structuur in vraag wordt gesteld, namelijk de verhouding tussen mensen en goden. Blindheid of (zelf)verblinding is in deze mythen een regelmatig terugkerend onderwerp. We kunnen hier een onderscheid maken tussen twee vaak terugkerende verhalen. De eerste soort, waarin blindheid aan bod komt, gaat over een personage dat bovenmenselijke inzichten heeft en zo een bedreiging kan vormen voor deze grens tussen goden en mensen. De tweede soort, waarin (zelf)verblinding plaatsvindt in het verhaal, gaat over een overschrijding van deze grens.131
131
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 26-27.
50
3.1.
De blinde ziener en de blinde dichter in de Griekse mythologie
Er zijn twee soorten personen in de Griekse mythologie die vaak blindheid als kenmerk hebben: de dichters en de zieners. De idee van de blinde dichter gaat waarschijnlijk terug op Homeros, die naar aanleiding van zijn eigen blindheid schrijft over de blinde verteller Demodokos. Uit de tekst van Homeros kunnen we afleiden dat het lied en de blindheid samengaan. Het lied staat hier niet enkel voor zang, maar ook voor verhaal of gedicht. De dichtkunst en blindheid horen samen. Er zijn meerdere voorbeelden in de Griekse mythologie waarin de link tussen deze twee elementen wordt gelegd. Uiteraard gold het niet voor alle dichters dat ze blind waren, maar de link tussen de twee komt zo vaak voor dat we dit zeker als relevant moeten beschouwen. Blindheid werd, zoals eerder besproken, ook geassocieerd met de ziener. Teiresias is hier het perfecte voorbeeld van. Er zijn verschillende versies van verhalen die vertellen over hoe hij blind werd. Zo zagen we al eerder het verhaal over Teiresias en Athena (cf. supra). In het volgende onderdeel, waar we kijken naar de blindheid als straf, bespreken we deze verhalen over Teiresias’ blindheid.132 Volgens verschillende versies van het verhaal werd Teiresias verblind als straf. 133 In de vijfde hymne van Kallimachos staat dat Teiresias Athena had betrapt tijdens het baden. Als straf voor deze daad wordt hij verblind maar ter compensatie krijgt hij de gave van ziener.134 Een andere versie vertelt dat zijn blindheid een straf is voor de uitspraken die hij deed ten opzichte van Hera.135 Een derde versie vertelt dat Teiresias al de profetische gave had en werd verblind als straf omdat hij goddelijke geheimen had verteld. 136 Ook over andere zieners vinden we gelijkaardige verhalen. Allen vertonen zij een duidelijk verband tussen blindheid en profetische gaven. Net zoals bij de dichters is het niet zo dat alle zieners blind waren. Maar ook hier is de link tussen de twee elementen zeer duidelijk waardoor het zeker relevant is.137
132
Ibid., 27-29. G. Devereux, “The Self-blinding of Oidipous in Sophokles: Oidipous Tyrannos,” The Journal of Hellenic Studies, 93 (1973): 44. 134 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 28. 135 Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 44. 136 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 28. 137 Ibid., 27-29. 133
51
3.2.
Blindheid als straf voor het overschrijden van grenzen
Personages die blind worden in Griekse tragedies hebben dit meestal te danken aan het feit dat ze een grens hebben overschreden. Dit is bijvoorbeeld zo bij de blinde ziener Teiresias, zoals we dat hierboven hebben uitgelegd (cf. supra). Hun blindheid is dus een straf. Er zijn hier verschillende redenen voor die we in twee groepen kunnen onderverdelen. Er zijn de overtredingen ten opzichte van de goden en er zijn de overtredingen ten opzichte van andere mensen. We kijken ook kort even naar de straffen die we gelijk kunnen stellen met verblinding.
3.2.1. Overtredingen ten opzichte van de goden Ten eerste zijn er de visuele overtredingen ten opzichte van de goden. Het verhaal van Teiresias, die de godin Athena zag baden, is hier een goed voorbeeld van (cf. supra). Dit zien van een godheid kan op verschillende manieren: het zien van de god(in) zelf zoals dat bij Teiresias is gebeurd, het zien van een godenbeeld dat niet gezien mag worden of het betreden van een heiligdom dat niet betreden mag worden. Deze drie overtredingen konden bestraft worden door de overtreder blind te maken. We kunnen hierbij drie opmerkingen toevoegen. Ten eerste werd dit soort overtreding niet altijd opzettelijk uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld bij Teiresias mogelijk is, maar zelfs dan was de straf onvermijdelijk. Ten tweede gaat het overschrijden van deze grens tussen goden en mensen vaak samen met seksueel overschrijdend gedrag zoals ook bij Teiresias die Athena naakt zag baden. In de meeste verhalen gaat het dan over een man die een godin ziet of begluurt. Hierbij gaat het bovendien eigenlijk altijd over twee maagdelijke godinnen: Artemis en Athena. Ten derde vinden we ook in andere bronnen informatie over visuele overtredingen ten opzichte van goden of afgodsbeelden. Zo zien we bijvoorbeeld in heel wat voorschriften dat alleen de priesters van de tempels de beelden mogen zien. Ook wat seksueel gedrag betreft, vinden we informatie in de voorschriften. Religieuze erediensten waren bijvoorbeeld vaak enkel voor mannen of enkel voor vrouwen. Het andere geslacht mocht dan absoluut niet aanwezig zijn.138
138
Ibid., 30-31.
52
Een tweede reden waarom personages gestraft konden worden met blindheid, zijn de nietvisuele inbreuken ten opzichte van de goden. Ook hier zijn verschillende voorbeelden van te vinden in de Griekse mythologie. Ook Teiresias is hier weer een goed voorbeeld. Volgens een andere verklaring vertelde hij goddelijke geheimen aan de mensen en verloor hij als straf zijn gezichtsvermogen (cf. infra). Er zijn nog verscheidene andere voorbeelden, onder andere het verhaal van Anchises die zo opschepte over zijn band met Aphrodite dat hij als straf werd verblind met behulp van een bliksemschicht.139
3.2.2. Overtredingen ten opzichte van andere mensen Er zijn er ook overschrijdingen van de grenzen zonder dat er rechtstreeks een godheid bij betrokken is. In verschillende mythen zien we seksueel overschrijdend gedrag van een mens ten opzichte van een andere mens. Dit is niet rechtstreeks een overtreding ten opzichte een god of godin. Toch gaat het in tegen het goddelijke omdat het net de goden zijn die de menselijke moraal moeten waarborgen.
140
Verschillende seksuele handelingen die
grensoverschrijdend zijn, komen aan bod in de Griekse mythen. G. Devereux beschrijft deze in zijn artikel: incest, verleiding, ontrouw, verkrachting, enz.141
3.2.3. Andere straffen die we gelijk kunnen stellen met blindheid Om het thema van de blindheid bij Sophokles nog beter te begrijpen in het geheel van de Griekse mythen, kunnen we kijken naar de samenhang tussen een aantal motieven. Er zijn een aantal motieven die structureel gelijkend zijn aan het motief van de blindheid, afhankelijk van het type vertelling. Er zijn twee duidelijke motieven: de waanzin en de domheid. De waanzin kan, net zoals blindheid, het gevolg zijn van het overschrijden van een grens. In vele mythen kunnen we dit zien. Skamandros wordt bijvoorbeeld gestraft met krankzinnigheid omdat hij de godin Rhea gezien had. In Ajax van Sophokles zien we ook dat waanzin en blindheid gelijkende motieven zijn.142 In een moment van waanzin verliest Ajax ook als het ware 139
Ibid., 31. Ibid., 33. 141 Ibid., 41. 142 Ibid., 33-34. 140
53
tijdelijk zijn gezichtsvermogen. Hij verwisselt namelijk een kudde schapen met diegene die hij wil vermoorden.143 Domheid kan ook een equivalent zijn voor de blindheid in de Griekse mythologie. Over Teiresias zijn er verschillende verhalen. Eén van deze vertelt dat hij Athena zag baden en als straf in een vrouw veranderde. De man die in een vrouw verandert, stond in de Griekse Oudheid gelijk aan het blind, waanzinnig of dom worden. Naast waanzin en domheid zijn er nog vele andere voorbeelden van motieven die gelijkend zijn aan het motief van de blindheid. Zo zijn er voorbeelden van personages die worden versteend of verscheurd. Een ander voorbeeld is Arachne die in haar hoogmoed beweerde beter te kunnen weven dan Athena en als straf in een spin werd veranderd.144 Uit dit alles kunnen we concluderen dat deze straffen niet alleen gelden voor mensen met bovennatuurlijke gaven, maar ook voor zij die door hun overschrijdend gedrag even boven de goden komen te staan. Daarnaast kunnen we de idee uit de psychoanalyse dat de blindheid symbool staat voor de castratie motiveren. Dit zullen we verder onderzoeken vanuit de vierde invalshoek, wanneer we de theorie van G. Devereux bestuderen (cf. infra). Het veranderen van een man in een vrouw werd namelijk gezien als een straf, net zoals blindheid. We kunnen dit beschouwen als castreren. Het motief van castreren is dus een equivalent van het motief van de blindheid. Dit wil uiteraard niet zeggen dat blindheid altijd staat voor castratie, maar het is een mogelijke manier om het thema van de blindheid, ook in het verhaal van Oedipus, te interpreteren.145 Teiresias verliest ook zijn mannelijkheid door zijn voyeuristische daden. Hij verliest zijn mannelijkheid en zijn gezichtsvermogen ten gevolge van seksueel overschrijdend gedrag. In meerdere Griekse mythen worden gelijkaardige straffen toegepast. Deze twee straffen, de (zelf)castratie en de (zelf)verblinding, stellen in feite één zelfde straf voor. 146 Zoals we bij de theorie van Devereux zullen zien, werd de dood ook als een equivalent voor verblinding en als een equivalent voor castratie gezien in de Griekse mythologie (cf. infra).
143
Sophokles, Ajax: Of Sophocles. Translated from the Greek, with Notes (London: printed for Bernard Lintott, 1714), 3-4. 144 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 33-34. 145 Ibid., 34-35. 146 Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 45.
54
3.3.
Besluit
Als we de blindheid bekijken vanuit deze derde invalshoek kunnen we besluiten dat blindheid in de Griekse mythologie samenging met bepaalde functies zoals ziener of dichter. Dit sluit aan bij wat we eerder zagen over de ziener. Blindheid in de mythologie is vaak een bestraffing voor het overschrijden van (seksuele) grenzen. Deze overtredingen konden ten opzichte van de goden zijn, maar ook ten opzichte van andere mensen. Teiresias is een goed voorbeeld van iemand die deze overtredingen ten opzichte van de goden heeft begaan. De verschillende versies van het verhaal dat vertelt hoe hij blind werd, vertellen zowel over visuele als niet-visuele overtredingen. Andere straffen die een equivalent zijn voor de verblinding zijn bijvoorbeeld de waanzin, domheid, verstening, verscheurd worden, castratie of zelfs gedood worden.
55
4. Blindheid en zijn betekenis in de tragedies van Sophokles Vanuit de vierde invalshoek om dit thema van blindheid te bestuderen, kijken we naar de tragedies van Sophokles zelf. We willen achterhalen wat de betekenis van deze blindheid is in Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos. In zoverre dat mogelijk is, zullen we ook naar andere tragedies van Sophokles kijken. Als we Sophokles vergelijken met de twee andere tragedieschrijvers, Aeschylus en Euripides, kunnen we stellen dat zijn verhalen het gemakkelijkste kunnen veralgemeend worden. Dit komt omdat hij in al zijn zeven tragedies die hij schreef, op dezelfde manier werkt. Telkens wordt er gebruik gemaakt van dezelfde sfeer, dezelfde taal en dezelfde dramatische techniek. Dit vinden we in elke van de zeven tragedies van hem terug. Deze gedeelde sfeer onderzoeken we aan de hand van één van de belangrijkste thema’s in Sophokles’ tragedies, namelijk het thema van de blindheid.147
147
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 22.
56
4.1.
Verbanning en blindheid?
Wanneer Oedipus in Oedipus Tyrannus zijn ware identiteit ontdekt, pleegt hij geen zelfmoord, in tegenstelling tot Iokaste. Hoewel hij in Oedipus te Kolonos zegt dat hij boos is op zijn zonen, omdat ze hem op de dag van zijn verbanning niet de dood wilden geven.148 In het begin van Oedipus Tyrannus vertelt hij dat de dader van de moord op Laius zal worden verbannen, dus dat leeft hij ook na nadat hij te weten komt dat hij zelf de dader is.149 Het wordt duidelijk dat deze zelfverbanning effectief is gebeurd wanneer we Oedipus te Kolonos lezen.150 We zien hoe Oedipus’ zelfbeeld is veranderd ten opzichte van het begin van het verhaal. Door zichzelf te verbannen, geeft hij zichzelf een status die amper hoger is dan die van een slaaf. Het behoren tot de polis was een voorwaarde om individuele vrijheid te kunnen hebben. Individuele vrijheid was dan weer een voorwaarde om deel te kunnen nemen aan de politiek van de polis.151 In die zin werd ballingschap even erg geacht als de doodstraf omdat men zijn burgerrechten en eer verloren was. Je was in politieke en maatschappelijke zin ‘dood’ als banneling. We kunnen dit dus als een symbolische vorm van zelfmoord beschouwen. De banneling heeft daarom meestal maar één verlangen: terug opgenomen worden in de polis waaruit hij is verjaagd. In Oedipus te Kolonos, wil Oedipus echter niet terug naar Thebe maar hij wil ook niet buiten de steden leven.152 Oedipus zal zijn identiteit terug vinden in de wildernis, zoals we kunnen lezen in Oedipus te Kolonos, niet in Thebe waar hij nog steeds de wettelijke troonopvolger is. De rol als troonopvolger zweert hij dus af. De toeschouwers zullen, zeker omdat Oedipus de dader wil verjagen uit Thebe, verbanning verwachten op het einde van het stuk. Het is vaak bediscussieerd geweest dat de verbanning op het einde van Oedipus Tyrannus later is toegevoegd om zo betere aansluiting te vinden met Oedipus in Kolonos. Als toeschouwer hebben we een onaangenaam gevoel op het einde omdat hem de verbanning wordt geweigerd.153 Verbanning is dus duidelijk een straf hier. Maar op het einde van de tragedie verbant Oedipus niet enkel zichzelf uit Thebe, maar hij verblindt zichzelf ook. Hoewel het orakel vertelt dat de 148
Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 26. Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 11. 150 Goldhill en Hall, Sophokles and the Greek Tragic Tradition, 106. 151 Leezenberg, De vloek van Oedipus, 75. 152 Ibid., 83-84. 153 Goldhill en Hall, Sophokles and the Greek Tragic Tradition, 103. 149
57
moordenaar moet gedood of verbannen worden, geeft Oedipus zichzelf dus twee straffen: verbanning en verblinding.154 We kunnen ons dus afvragen waarom deze zelfverblinding ook nog plaatsvindt. Dit voedt het vermoeden dat de blindheid wel degelijk een belangrijk thema is en dat dit niet zomaar als extra zelfbestraffing uit de lucht komt vallen. Om hierop een antwoord te kunnen vinden, onderzoeken we het thema van de blindheid in de tragedies van Sophokles.
154
Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 47.
58
4.2.
Blindheid in Sophokles’ Oedipus Tyrannus
Wanneer een dronkaard op een feestje in Korinthe Oedipus doet twijfelen of zijn ouders zijn echte ouders zijn, gaat hij naar het orakel van Apollo in Delphi. Nadat hij de voorspelling hoort dat hij zijn vader zal vermoorden en met zijn moeder zal trouwen, durft hij helemaal niet meer naar huis. Hij vlucht weg van diegenen die hij beschouwt als zijn ware ouders.155 Ondanks het feit dat hij het orakel kende, vraagt hij zich nooit af wie de man is die hij vermoordde en wie de vrouw is waar hij mee sliep.156 Van Erp Taalman Kip wijst op het feit dat Oedipus er zo maar vanuit gaat dat Kreon het orakel van Delphi correct heeft begrepen. Dit orakel vertelde dat Thebe enkel gezuiverd kan worden als Laius’ moordenaar gevat wordt. Met de voorspelling die Oedipus ooit zelf in Delphi te horen kreeg, namelijk dat hij zijn moeder zou huwen en zijn vader vermoorden, ging hij veel roekelozer om. Hij had zich bijvoorbeeld kunnen voornemen nooit iemand te vermoorden of met iemand te trouwen.157 Het probleem is dat Oedipus eigenlijk alle informatie heeft om de waarheid al vanaf het begin te kennen, maar hij legt de link niet tussen de feiten.158 Het is opmerkelijk dat hij er zo lang over doet om zijn ware identiteit te achterhalen. Hij kan als enige het antwoord op het raadsel van de sfinx geven, maar begrijpt de onbetwistbare woorden van Teiresias niet. Wat voor alle toeschouwers al aan het begin van het stuk duidelijk wordt, ziet Oedipus niet. Hij ziet enkel hoe de kleine stukjes bewijs op hem kunnen wijzen, maar de grote onomstootbare feiten gaan aan hem voorbij. Hij is blind voor de waarheid.159 De toeschouwers weten dat Oedipus zelf de dader is. Dit is cruciaal in de appreciatie van het stuk.160 Een mogelijke verklaring waarom Oedipus pas zo laat de waarheid ziet, is dat dit dramatisch veel krachtiger is. Sophokles zorgt ervoor dat alle nodige informatie wordt verteld door de personages, maar Oedipus hoort het niet. Teiresias’ woorden zijn voor Oedipus geen antwoord op zijn vragen, maar toch zullen deze later nog van groot belang zijn. Wij als toeschouwers wachten op het moment dat Oedipus het verband legt tussen de feiten. We wachten niet op wat er gaat gebeuren, want dat weten we al. Dit is de sterkte van Oedipus Tyrannus.161 155
Blankenborg, “Horen, zien en zwijgen in Sophocles’ Oedipus Rex,” 17. Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 21. 157 Blankenborg, “Horen, zien en zwijgen in Sophocles’ Oedipus Rex,” 21. 158 Boehm, Tragiek Van Oedipus tot Faust, 22. 159 Blankenborg, “Horen, zien en zwijgen in Sophocles’ Oedipus Rex,” 20. 160 Ramfos, Fate and Ambiguity, 45. 161 Ibid., 49. 156
59
Teiresias is blind, maar heeft veel meer inzicht dan een gewone mens. Oedipus is zo een mens met minder inzicht dan de ziener Teiresias. Zoals alle andere mensen heeft Oedipus ogen en een gezichtsvermogen, maar hij heeft geen inzicht in de wereld en vooral niet in zichzelf. Buxton noemt Oedipus daarom een paradigma van de mensheid. Hiermee bedoelt hij dat Oedipus’ heldhaftige maar toch kwetsbare leven en lot, dat van de hele mensheid weergeven. Een andere verklaring waarom het zo lang duurt voordat Oedipus de waarheid ziet, is dus dat Sophokles gebruik maakt van het motief van de blindheid om de beperkingen van het menselijk inzicht aan te tonen. De tragedie waarin dit het sterkst naar voor komt, is Oedipus Tyrannus. Dit wordt duidelijk op verschillende momenten in het verhaal, maar op twee momenten in het bijzonder. Ten eerste is er het moment waarop Teiresias en Oedipus in discussie verwikkeld geraken, waarbij de verhouding tussen deze twee personages van groot belang is. Ten tweede is er het moment waarop Oedipus zichzelf verblindt, nadat hij ontdekt dat Teiresias de waarheid vertelde.162
4.2.1. De verhouding tussen Teiresias en Oedipus Wat interessant is, is de verhouding tussen Teiresias en Oedipus. Hierover heeft Buxton heel wat geschreven. We baseren ons op de theorie van Buxton die we staven aan de hand van voorbeelden uit de tragedietekst Oedipus Tyrannus van Sophokles. Hier worden paradoxen en dubbelzinnigheden gecreëerd. 163 We vinden dit zeer vaak terug in de tragedietekst van Sophokles, zoals bijvoorbeeld wat Teiresias zegt in de discussie die hij voert met Oedipus: “ik zeg: gij weet niet hoe gij leeft. gij leeft in schande met wie u lief is. gij ziet niet in hoe smerig het met u is gesteld.”164
162
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 23-24. Ibid., 24. 164 Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 24-25. 163
60
Wanneer Oedipus en Teiresias elkaar allerlei dingen verwijten, komt het thema van de blindheid duidelijk naar voor.165 Oedipus ziet Teiresias als een blinde die niets kan zien. Hij zegt: “(…) want uw geest en uw oren zijn al even dicht als uw ogen.”166 Teiresias wijst in zijn antwoord al op het feit dat Oedipus zelf diegene is die niet kan zien: “het wordt rampzalig. want hetgeen gij nu teiresias verwijt verwijten straks de mensen u.”167 Oedipus gaat hier verder op in: “gij leeft alleen van duisternis. hoe kunt gij mij of eender wie dan treffen? wij leven in het licht.”168 Ook hier is weer duidelijk dat Oedipus ervan overtuigd is dat hij de waarheid kan zien en dat Teiresias als blinde in duisternis leeft. Oedipus beschuldigt Teiresias ervan dat hij Kreon helpt om de troon te bemachtigen.169 Teiresias antwoordt hierop: “(…) gij verwijt mij dat ik blind ben. aa gij hebt ogen. maar gij ziet niet in wat voor ellende gij leeft. of hoe gij woont. of met wie gij huist. weet gij wie ge zijt? (…)”170 165
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 25. 167 Ibid., 25. 168 Ibid., 25. 169 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. 166
61
De tekst van de tragedie zit dus vol met tegenstellingen van zien en niet zien, weten en niet weten. We vinden in dit deel waarin Oedipus en Teiresias discussiëren ontzettend veel toespelingen op het thema van de blindheid terug.171 Deze scène waarin de confrontatie tussen Oedipus en Teiresias wordt getoond, is misschien wel de belangrijkste scène van Oedipus Tyrannus. Teiresias, de profeet van de god Apollo, wordt verwacht in het paleis van Thebe om Oedipus te helpen bij zijn zoektocht naar de moordenaar van Laius. Het duurt echter niet lang voordat hij door Oedipus wordt bestookt met beschuldigingen en gezien wordt als een kwakzalver en verrader. Deze scène toont ons het verschil tussen Teiresias en Oedipus. Voordat de confrontatie plaatsvindt, vertelt Oedipus dat Teiresias te laat is. Eerder in Oedipus Tyrannus wees hij ook al op het feit dat Kreon laat terug was van het orakel. Als lezer begrijpen we Oedipus’ ongeduld omdat de toekomst van Thebe op het spel staat. Aan de andere kant kunnen we dit anders interpreteren. Misschien is het feit dat deze twee personages zo laat opdagen in tijden van crisis, voor Oedipus een aanleiding om hen te verdenken van een complot tegen hem. Dit is mogelijk een manier van Sophokles om Oedipus’ denkproces te rechtvaardigen.172 In de dialoog van deze confrontatie tussen Oedipus en Teiresias wordt duidelijk dat er een link is tussen deze twee personages. Teiresias praat ook altijd over Oedipus als hij over zichzelf spreekt173: “aa gij allemaal gij weet nog niets. maar zeg ik u iets dan wordt het een ramp voor mij en voor u. (…) ik wil geen pijn doen. u niet. en mezelf niet? vraag me nu niets meer. het heeft geen zin.”174 170
Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 26-27. Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. 172 Steven Lattimore, “Oedipus and Teiresias,” California Studies in Classical Antiquity, 8 (1975): 105. 173 Ibid., 106. 174 Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 23. 171
62
Oedipus maakt zich kwaad en als gevolg doet Teiresias er nog een schepje bovenop. Hij zegt niet alleen dat Oedipus de moordenaar is, maar vertelt ook dat Oedipus in schande leeft met zijn vrouw. Oedipus besluit dat Teiresias een slechte ziener is. We vragen ons af waarom Oedipus Teiresias niet gelooft. Maar in de tekst kunnen we redenen vinden waarom het begrijpelijk zou zijn voor ons. Zoals bijvoorbeeld het feit dat Teiresias en Kreon allebei te laat zijn en dat hij dit interpreteert als een mogelijkheid van een complot tegen hem. Wat Sophokles eigenlijk in vraag stelt is de effectiviteit van de algemene mogelijkheden van het begrijpen van de mens.175 Het is slechts eenmalig dat Teiresias Oedipus’ aandacht vast heeft. Het is het moment waarop Oedipus van hem te horen krijgt dat hij zijn ware ouders niet kent. Aangezien dit iets is waar Oedipus al eerder aan twijfelde, is hij plots geïnteresseerd in wat Teiresias te vertellen heeft. Hij probeert de informatie van Teiresias te verkrijgen maar deze laat niets los. Teiresias zal nooit Oedipus’ intelligentie in vraag stellen, maar wel zijn vermogen tot zien. Oedipus is geen dom persoon, maar ziet het verband niet tussen de elementen. Hij is onwetend omdat hij het niet ziet, niet omdat hij het niet zou kunnen begrijpen. Dit geldt trouwens ook voor de andere personages, dat ze de waarheid niet zien. Enkel Iokaste en de herder beseffen de waarheid nog voordat alle anderen de ware identiteit van Oedipus ontdekken. De herder en Iokaste hebben informatie uit eigen ervaring. Ze hebben het kind ooit gezien en ze weten allebei dat het werd weggegeven. Door hun eigen directe observatie en kennis, kunnen zij de waarheid eerder zien dan de andere personages, die de informatie moeten verkrijgen via andere bronnen.176
4.2.2. De zelfverblinding van Oedipus Oedipus zal zijn gezichtsvermogen verliezen en blind worden, maar hij zal wel een innerlijk zicht, een inzicht, krijgen. Dit blind worden zal hij zichzelf aandoen wanneer hij zijn eigen ogen uitsteekt op het einde van Oedipus Tyrannus.177 Er is al veel geschreven over zijn zelfverblinding, maar we bekijken slechts twee visies in het volgende onderdeel: de visie van Albert Esser en de visie van G. Devereux. 175
Lattimore, “Oedipus and Teiresias,” 106. Ibid., 107. 177 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. 176
63
4.2.2.1.
Albert Esser: zelfverblinding als waanzinnige daad
De eerste visie op de zelfverblinding van Oedipus is die van Albert Esser. Hij beweert dat de zelfverblinding van Oedipus een daad is van een waanzinnige. Dit wordt volgens hem bevestigd door het koor178: “wat voor waanzin heeft u overvallen oidipoes?”179 Verder wordt dit niet bevestigd in de tekst. Sophokles toont over het algemeen dat Oedipus een normale persoon is en geen gek. R.G.A. Buxton gaat tegen deze idee in. De zelfverblinding is niet zomaar een daad van waanzin volgens hem. Het feit dat hij zijn eigen ogen uitsteekt, heeft wel degelijk een logische reden. Dit wordt ons in de tragedietekst verteld door de boodschapper.180 Volgens hem riep Oedipus tijdens zijn zelfverblinding: “(…) aa die kunnen alvast niet meer zien wat voor ellende ik mezelf en anderen heb aangedaan. het zal zo donker voor ze zijn dat zij mijn kinderen niet meer kunnen zien. zij hoeven ze niet meer te zien. en zij zullen mijn ouders niet meer herkennen … (…)”181 Hij wil niet meer kunnen kijken naar de daden die hij heeft gepleegd. Zijn ogen hebben diegenen die hij moest kunnen herkennen, niet herkend. Oedipus wil niet meer kunnen zien zodat hij in de onderwereld zijn ouders niet meer zal moeten aankijken. Zonder ogen zal hij ook de verwijtende blikken van zijn kinderen niet moeten zien, alsook de stad Thebe waaruit hij wordt verbannen. Wat Oedipus eigenlijk wil, is niets meer moeten zien. Alles wat hij waarneemt, herinnert hem aan zijn verleden en zijn daden182: 178
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 72. 180 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24. 181 Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 71. 182 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 24-25. 179
64
“(…) want als ik mijn vader of mijn moeder tegenkom onder de aarde met wat voor ogen moet ik ze dan bekijken? (…) en mijn kinderen (…) ik wil ze met mijn ogen niet meer zien. en ook de stad niet. of de poorten. of de tempels. ik heb afscheid genomen van alles (…)”183
4.2.2.2.
G. Devereux: zelfverblinding als zelfcastratie
Ten tweede is er de visie van G. Devereux die beweert dat de daad van zelfverblinding een symbolische zelfcastratie is.184 Volgens hem is de verantwoording die Oedipus voor zijn zelfverblinding aflegt, namelijk het feit dat hij niet meer wil kunnen zien omwille van het falen van zijn gezichtsvermogen, slechts een rationele duiding. Devereux haalt hierbij een hele hoop voorbeelden aan van verhalen waarin een personage met blindheid wordt bestraft na het plegen van een seksueel misdrijf. In Oedipus Tyrannus is dit natuurlijk de incest. We kunnen vermoeden dat de zelfverblinding hier dus een gepaste straf is. Maar diegene die heeft beslist dat Oedipus zichzelf zal verblinden, is de schrijver Sophokles. We kunnen gedeeltelijk verklaren waarom hij deze gebeurtenis doet plaatsvinden.185 Zoals we al eerder lazen is het thema van het zien en de blindheid van cruciaal belang in de tragedies van Sophokles. Door de zelfverblinding te laten plaatsvinden, wordt dit thema van het al dan niet kunnen zien verder gezet en worden ook de gevolgen hiervan getoond. Het al dan niet kunnen zien, waarover Oedipus Tyrannus gaat, wordt hierdoor duidelijk.186 De zelfverblinding wordt dus waarschijnlijk bepaald door meerdere motieven. Het is interessant te onderzoeken of de 183
Sophokles, Oidipoes. Tiran van Thebe, 75. Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 36. 185 Ibid., 36. 186 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 25. 184
65
zelfverblinding inderdaad samenhangt met zijn incestueuze daden, zoals Devereux beweert. Freud zag al eerder de zelfverblinding als een symbolische zelfcastratie.187 Een motief van zelfverblinding kan dus de zelfcastratie zijn. Los van het Oedipusverhaal kunnen we in de Griekse en Romeinse Oudheid bewijzen vinden voor het feit dat blindheid een gepaste straf is voor seksueel overschrijdend gedrag. Toch moeten we kijken of deze van toepassing zijn op Sophokles’ tragedie. Het is Teiresias die al van tevoren voorspelde dat Oedipus blind zou worden. Hij laat echter niet uitschijnen dat deze zichzelf zou verblinden. Deze voorspelling wordt meteen gevolgd door zijn opmerkingen over incestueus gedrag. Teiresias is ook meteen het eerste personages die dit gedrag vermeldt. Hij beschrijft echter geen rechtstreekse link tussen deze twee elementen. De blindheid wordt niet beschreven als straf voor de incest.188 Het is interessant ook te kijken naar hoe Oedipus zijn eigen zelfverblinding beschrijft.189 Op het einde van Oedipus Tyrannus zet Sophokles een boodschapper in. Deze vertelt ons de gruwel die volgt nadat de waarheid aan het licht komt: Iokaste pleegt zelfmoord en Oedipus steekt zijn eigen ogen uit. Het feit dat de toeschouwers zelf de beelden moeten creëren die bij de woorden van de boodschapper horen, maakt deze scène tot een extra grote shock.190 Wat deze boodschapper vertelt, wordt weergegeven in drie delen met telkens een overgang bestaande uit een aantal verzen door het koor. In het eerste deel worden de toeschouwers voorbereid op wat zal komen. In het tweede deel worden Iokastes’ zelfmoord en Oedipus die zichzelf blind maakt, uit de doeken gedaan. Ten slotte, in het derde deel, gaat het kort over de blinde Oedipus. 191 De gebeurtenissen worden kort en snel na elkaar verteld door de boodschapper. Deze snelheid van de vertelling geeft ons een zekere vorm van genot.192 We moeten rekening houden met het feit dat de boodschapper zelf in shock is omdat hij de gebeurtenissen heeft gezien voordat hij Oedipus’ woorden komt navertellen. Hij kan hierin dus selectief kan zijn. Het is vaak moeilijk om de woorden uit de tragedie goed te interpreteren, zeker als je ziet dat er soms kleine verschillen zijn tussen de verschillende vertalingen van Oedipus Tyrannus. In de tragedietekst staat vermeld dat Oedipus zijn ogen beschuldigt en dat daar een straf voor nodig is. Hier wordt de zelfverblinding als straf 187
Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 36. Ibid., 37. 189 Ibid., 37. 190 Ramfos, Fate and Ambiguity, 149. 191 Ibid., 153. 192 Ibid., 156. 188
66
expliciet vernoemd. Hoewel de boodschapper spreekt over zijn incestueuze daden, kunnen we enkel impliciet interpreteren dat de blindheid ook hiervoor een straf zou kunnen zijn. Het wordt nooit expliciet gezegd.193 Oedipus kan het niet meer aan om zijn omgeving en de mensen rondom zich in ogenschouw te nemen. Hij verliest liever zijn gezichtsvermogen dan dat hij met pijnlijke herinneringen wordt geconfronteerd. Dit kunnen we ook als een motief van zelfverblinding zien. Bovendien moet hij dan zijn ouders ook niet meer aankijken als hij in de onderwereld zal komen. Het koor beschrijft Oedipus als een waanzinnige wanneer hij zijn ogen uitsteekt. Hoewel hij een verklaring geeft waarom hij dat gedaan heeft, zal hij als hij wat ouder is zelf spreken over waanzinnig gedrag. Zijn argumenten zijn dus niet zo overtuigend. Waanzin kan dus ook een motief zijn om zichzelf te verblinden. Het is waarschijnlijk ook niet Sophokles’ bedoeling om argumenten te geven. Hij bouwt een goed drama op door Oedipus te laten doen wat ieder ander persoon zou doen na het stellen van zo’n waanzinnige daad: een rationele verklaring geven. Is het dan zo dat het enkel een dramatechniek was en dat Oedipus slechts een waanzinnige daad beging? Volgens Devereux moeten we ook kijken naar de betekenis van verblinding die gangbaar was bij de oude Grieken. Hij beweert dat de zelfverblinding symbool staat voor de zelfcastratie.194 De verklaringen die Oedipus zelf geeft, namelijk dat het een daad van waanzin is of dat hij niet meer wil kunnen zien om niet herinnerd te worden aan zijn daden, is slechts rationeel volgens Devereux.195 Het is zo dat in de Griekse en Romeinse Oudheid verblinding een straf was voor zij die seksueel overschrijdend gedrag hadden gepleegd. Het is dan niet moeilijk om de link tussen Oedipus’ zelfverblinding en de incest te maken. Toch wordt de zelfverblinding in Oedipus Tyrannus niet getoond als traditionele vorm van straf. Er wordt ook niet naar deze traditie verwezen in het verhaal. In Antigone vermeldt Sophokles wel hoe de zonen van Phineus, die incestueuze daden gesteld hebben, worden verblind. Sophokles kende dus de traditie wel. Seksueel overschrijdend gedrag vinden we in vele Griekse mythen. Zo had bijvoorbeeld Zeus ook incest met zijn moeder. De link met blindheid vinden we ook in vele mythen terug. Regelmatig zien we hoe bijvoorbeeld overspelige mensen, verkrachters, plegers van incest en verleiders worden bestraft met blindheid. Blindheid als straf komt heel vaak voor bij de antieke Grieken, zelfs in legale processen. Het verband tussen de ogen en de liefde was duidelijk aanwezig in de 193
Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 37-38. Ibid., 38-40. 195 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 25. 194
67
denkwereld van de Grieken. Bovendien stond het oog symbool voor het geslachtsorgaan. Het is dus duidelijk dat verblinding een equivalent was van castratie. Het is zelfs zo dat deze twee straffen elkaar wederzijds uitsluiten. Hierdoor ontstaan er verschillende maatregelen. Zo zien we bijvoorbeeld in de Echtos mythe hoe Amphissa wordt verblind, maar er vindt geen genitale verminking plaats als straf. Terwijl Aichmodikos wordt gecastreerd maar niet wordt verblind.196 Dit alles kunnen we niet alleen toepassen op Oedipus, maar ook op Teiresias. Volgens verschillende versies van het verhaal werd Teiresias verblind als straf, zoals we ook al eerder zagen (cf. supra). Er is een versie die vertelt dat hij verblind werd door zijn voyeuristische daad, of deze nu per ongeluk was of niet doet er niet toe.197 Dit wordt verteld in de vijfde hymne van Kallimachos waarin staat dat Teiresias Athena had betrapt tijdens het baden. Als straf voor deze daad wordt hij verblind maar ter compensatie krijgt hij de gave van ziener.198 Een andere versie vertelt dat zijn blindheid is te wijten aan de uitspraken die hij deed ten opzichte van Hera.199 Teiresias zou tegen Hera hebben verteld dat de vrouw meer van seks kan genieten dan de man. Hera is niet tevreden met dit antwoord en krabt hem de ogen uit. Zeus geeft hem, opnieuw ter compensatie, de gave van ziener. In een derde verklaring wordt de volgorde omgedraaid. Hier had hij eerst de profetische gave en werd pas daarna blind. Het verhaal gaat namelijk dat hij als ziener goddelijke geheimen heeft verteld en dat hij daarom als straf werd verblind.200 Dit laatste is geen seksueel overschrijdend gedrag, maar is wel een overschrijding van een grens. Teiresias verliest ook zijn mannelijkheid door zijn voyeuristische daden. Samengevat kunnen we stellen dat Teiresias een reeks van voyeuristische handelingen stelt en daar de gevolgen van draagt. Hij verliest zowel zijn mannelijkheid als zijn gezichtsvermogen. We zien in meerdere Griekse mythen dat er gelijkaardige daden worden getoond. Deze twee gebeurtenissen, de (zelf)castratie en de (zelf)verblinding, stellen in feite één en dezelfde gebeurtenis voor. We kunnen dus hieruit besluiten dat de zelfverblinding van Oedipus en de incest samenhangen.201 We kunnen echter nog verder kijken dan de samenhang tussen deze twee elementen van verblinding en castratie. Ze kunnen ook een equivalent zijn voor de dood. Oedipus doet twee 196
Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 40-43. Ibid., 44. 198 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 28. 199 Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 44. 200 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 28 201 Devereux, “The Self-blinding of Oidipous,” 45-46. 197
68
maal een zelfmoordpoging en zijn zelfverblinding wordt beschreven als moord ten opzichte van zijn ogen. Ook castratie is een equivalent voor de dood. Zo werden bijvoorbeeld gedomesticeerde dieren vaak gecastreerd waardoor ze niet aan voortplanting konden doen. Diersoorten die schaars waren, werden vaak niet gecastreerd omdat dit het verlies van de diersoort kon betekenen. Dit kunnen we duidelijk in verband brengen met de dood. In het oude Griekenland werd castratie beschouwd als moord, omdat er geen nakomelingen mogelijk waren. Het hebben van mannelijke nakomelingen was een manier van overleven als familie. Daarom kunnen we Oedipus’ zelfverblinding ook beschouwen als een moord op zijn mannelijke nakomelingen, dus zijn zonen. Hij vervloekt zo zijn zonen Eteokles en Poluneikes. Verblinding, castratie en dood zijn dus gelijkaardig in het Oedipusverhaal.202 Op het einde van de tragedie verblindt Oedipus niet enkel zichzelf, maar hij verbant zichzelf ook uit Thebe. Hoewel het orakel vertelt dat de moordenaar moet gedood of verbannen worden, geeft Oedipus zichzelf dus twee straffen. Dit valt enkel te verklaren als we de incest en de vadermoord als twee samenhangende misdaden beschouwen. We kunnen ze zelfs als rituele misdaden beschouwen. Vele Griekse mythen worden al veel helderder als we in ons achterhoofd houden dat de correcte manier om de troon te bemachtigen inhield dat de koning werd vermoord in een rituele krachtmeting en de moordenaar daarna met de koningin huwde. Dit is waarom de vadermoord en de incest in verband staan met elkaar. Het eerste maakt het tweede mogelijk. Omdat er zo’n duidelijk verband is tussen de twee, is er ook zo’n groot verband tussen de manier waarop ze bestraft worden. Dood, castratie en verblinding kunnen als één en dezelfde straf worden beschouwd.203 De visie van Devereux maakt duidelijk dat Oedipus’ zelfverblinding door meerdere motieven wordt bepaald. Het uitsteken van zijn ogen in de letterlijke zin is een straf voor zijn vadermoord, het symbolische verblinden staat voor zelfcastratie, wat een straf is voor de incest. Net omdat er meerdere motieven zijn, is het voor Oedipus zo moeilijk om zijn daden rationeel uit te leggen in Oedipus Tyrannus.204
202
Ibid., 46. Ibid., 47. 204 Ibid., 48. 203
69
4.3.
Blindheid in Oedipus te Kolonos
Oedipus te Kolonos van Sophokles is het vervolg op Oedipus Tyrannus. Al vanaf het begin verraden Oedipus’ eerste woorden dat het thema van de blindheid opnieuw van groot belang is in dit tweede deel.205 Oedipus zegt: “waar zijn we – antigone? jouw vader is oud en heeft geen ogen meer. (…)”206 Maar zelfs zonder zijn woorden moet het indruk gemaakt hebben op de toeschouwers in Athene wanneer zij een blinde, oude man de scène zagen opstrompelen. Om het belang van het thema blindheid in deze tweede tragedie te onderzoeken, volgen we de redenering van M.G. Shields zoals hij deze beschrijft in zijn artikel Sight and Blindness Imagery in the “Oedipus Coloneus”. Ook hier staven we de bevindingen aan de hand van fragmenten uit de tragedietekst. In de eerste tweeënveertig regels van Oedipus te Kolonos zien we al tien duidelijke verwijzingen naar het thema van het al dan niet kunnen zien. Er zijn directe verwijzingen naar Oedipus als blinde man en er zijn indirecte verwijzingen door duidelijk te maken dat Antigone wel kan zien.207 Zo zegt hij bijvoorbeeld tegen de vreemdeling dat Antigone ook voor hem ziet: “vreemdeling – deze vrouw heeft ogen voor zichzelf en voor mij. (…)”208 Door te benadrukken dat Oedipus niet kan zien, wordt het belang van het innerlijk zicht dat hij nu heeft benadrukt. Dit innerlijk inzicht is superieur dan het fysieke gezichtsvermogen. Oedipus en Antigone komen op een onbekende plek aan en ontmoeten een vreemdeling. Zij vragen waar ze zijn beland en ook in zijn antwoord komt weer het thema van het kunnen zien naar voren209:
205
Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 64. Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 9. 207 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 65. 208 Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 10. 209 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 65-66. 206
70
“een heilige en onbewoonde plek. de godinnen van de wraak huizen er – de dochters van de aarde en de nacht. (…) het volk hier noemt ze: eumeniden – die alles zien. (…)”210 Oedipus voelt zich dan ook meteen aangesproken als de smekeling van deze godinnen.211 Wanneer de vreemdeling weg is, spreekt Oedipus tot deze godinnen. Ze zijn echter zeer beangstigend, maar hij als blinde ervaart geen angst. Opnieuw wordt hier, deze keer heel duidelijk, de grootsheid van Oedipus getoond in vergelijking tot de andere mensen. Hieruit kunnen we besluiten dat, zelfs al in de proloog, Sophokles ons duidelijk het verschil toont tussen de blindheid van Oedipus en het superieure intellectuele inzicht dat hij nu wel heeft. Ook wordt duidelijk het verschil getoond tussen hoe Oedipus alles bekijkt en hoe de andere mensen dat doen. Veelbetekenend is dan ook het antwoord dat Oedipus geeft op de vraag die ze hem stellen, namelijk of een blinde man wel hulp kan bieden.212 Hij antwoordt: “wat ik zeg zeg ik als iemand die ziet.”213 Vanaf de parodos wordt deze idee van het inzicht dat superieur is op het fysieke gezichtsvermogen telkens opnieuw bevestigd. Het koor is op zoek naar diegene die zo maar het gebied van de Eumeniden durfde te betreden. Oedipus is nu een sterk persoon en durft te tonen wie hij is.214: “(…) ik stap met de ogen van een ander. ik ben sterk maar ik steun op een zwakke.”215 Hier wordt helemaal duidelijk dat diegene die het visueel zicht heeft, de zwakke is en dat Oedipus sterk staat door zijn innerlijk zicht. Het koor kon niet zien wie deze persoon was die de godinnen had toegesproken, maar Oedipus toont zichzelf groot door het zelf te zeggen. Het 210
Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 10. Ibid., 10. 212 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 66-67. 213 Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 11. 214 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 67. 215 Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 15. 211
71
koor kunnen we hier beschouwen als het fysieke gezichtsvermogen dat faalt. De rest van het gesprek in de parodos zit weer vol met verwijzingen naar het thema van het (niet) kunnen zien. Het koor heeft medelijden met Oedipus en denkt dat hij iemand is die het niet kan stellen zonder de hulp van anderen. Het koor heeft een oppervlakkige visie op Oedipus’ blindheid, wat net hetgeen is wat we volgens Sophokles moeten verwachten van iemand die wel een fysiek gezichtsvermogen heeft. Antigone vraagt aan het koor om op dezelfde manier naar haar vader te kijken als zij, namelijk met medelijden. In het eerste epeisodion vertelt Oedipus dat de mensen van Athene zich niet moeten baseren op hun gezichtsvermogen, maar op het inzicht van de goden216: “doe beroep op je goden – schaad het aanzien van athene niet met goddeloze daden. je hebt mij – smekeling – onthaald. je hebt me beloften gedaan. red mij. bescherm mij tot het einde. veracht mij niet – ook al is mijn gezicht gruwelijk om zien. de goden kijken op me toe.”217 Wat verder, in het eerste epeisodion, komt Ismene eraan. Ze weent tranen als ze haar vader Oedipus vindt, wat ook weer een symbolische betekenis heeft. Het wenen en de tranen staan symbool voor het correct kunnen zien. Opnieuw toont Sophokles hier hoe Oedipus sinds zijn blindheid een zeker inzicht heeft verkregen en daarbij ook een vorm van gezag. Hij staat heel ver af van wie hij in Oedipus Tyrannus was. Toen was hij nog diegene die informatie zocht maar toch geen antwoorden vond op zijn vragen. Toen was hij nog diegene die de waarheid niet kon zien.218 In het tweede epeisodion vinden we een belangrijk deel waarin we als lezer van de tekst of als kijker van de tragedie de kern van de symboliek van de blindheid meekrijgen. Oedipus is niet de persoon die Kreons advies of bevelen wil aanvaarden, terwijl Kreon hem terug naar Thebe probeert te krijgen. Alle informatie die Oedipus opvangt, moet via het gehoor komen
216
Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 67-69. Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 21. 218 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 68-69. 217
72
aangezien hij zijn zicht verloren is. Zijn kennis komt dus van de orakels uit de hoogte.219 Dit vinden we ook duidelijk in de tekst terug, zelfs al in het parodos, wanneer hij zegt: “horen is voor mij zien (…)”220. Kreon kan wel zien met zijn ogen maar, net zoals Oedipus in Oedipus Tyrannus, bereikt hij er eigenlijk niets mee. Hij vindt ook niet veel sympathie bij de inwoners van Athene, die eerder Oedipus sympathiek vinden. Dit zien we ook in het derde deel, Antigone, waarin Kreon de burgers van Athene ziet als mensen die hij kan controleren en temmen. Dit gaat samen met het thema van het zien. De manier waarop Kreon alles bekijkt, is tegengesteld aan de manier waarop Antigone dat doet. In Oedipus te Kolonos zien we echter enkel indirecte verwijzingen naar dit verschil in zien. In de scène waarin Kreon Oedipus probeert te overtuigen mee naar Thebe te komen, zien we dat Oedipus ervoor zorgt dat Kreon zijn gezag verliest. Kreon denkt en oordeelt oppervlakkig en op basis van wat hij ziet. Maar zelfs nadat hij als het ware door Oedipus wordt overtroffen, gelooft hij nog steeds alleen in hetgeen hij ziet en denkt.221 Dit thema van het zien, dat zo belangrijk is doorheen de hele trilogie van Thebaanse Spelen, komt telkens tot een hoogtepunt. In Oedipus Tyrannus is dit het moment van de zelfverblinding van Oedipus. Hier is er een climax in de dramatische actie en tegelijkertijd is dit dus het hoogtepunt van dit thema van het zien en de blindheid. Dit moment zit vol met symbolische verwijzingen naar het zien en het weten. Waar in Oedipus Tyrannus dit hoogtepunt er is wanneer hij zijn gezichtsvermogen verliest, komt dit in Oedipus te Kolonos wanneer hij als het ware zijn zicht weer terug krijgt. Dit gebeurt wanneer hij zijn eigen graf gaat opzoeken, wanneer hij voelt dat het tijd is om te sterven.222 We leren hier een andere Oedipus kennen dan deze uit Oedipus Tyrannus. In het begin van Oedipus te Kolonos verschijnt hij als een blinde die de hulp van zijn dochters nodig heeft, maar al snel wordt duidelijk dat hij meer inzicht heeft en sterker is dan de andere mensen. Op het moment dat hij zijn eigen graf nadert, gedraagt Oedipus zich alsof hij weer kan zien.223 Wanneer Oedipus naar zijn laatste rustplaats vertrekt om op tijd te zijn bij zijn afspraak met de goden, wordt hij een zelfstandig man. Hij heeft als blinde geen begeleiding meer nodig van Antigone of Ismene maar wilt er op eigen krachten geraken. Hij vraagt zelfs expliciet zijn lichaam niet aan te raken. Hij leidt nu zijn dochters en Theseus mee naar de plek, terwijl voordien zijn dochters 219
Ibid., 69-70. Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 15. 221 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 70. 222 Ibid., 71. 223 Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 25. 220
73
hem moesten begeleiden. De rollen worden hier omgedraaid. Hoewel we hier de kanttekening moeten maken dat ook Oedipus zelf hier wordt geleid door de godin van de onderwereld en Hermes.224 Dit is een hoogtepunt in de actie en een hoogtepunt in de betekenis van het thema van het kunnen zien.225 Oedipus zegt: “(…) we gaan naar de geheime plaats – zonder aarzelen. de goden stuwen mij voort. antigone – ismene volg mij want – hoe vreemd ook – ik ben weer je gids zoals jullie mijn gids waren. kom. raak me niet aan. laat mij zelf het heilig graf vinden waarin de goden mij hier opnemen. (…)”226 Uit dit alles kunnen we dan ook besluiten dat het personage van Oedipus in Oedipus te Kolonos veel grootser is dan de Oedipus in Oedipus Tyrannus. Hoewel hij door iedereen als machtig werd gezien toen hij nog in Thebe regeerde, was hij toen minder groots dan hij in Oedipus te Kolonos is. Maar dat is ook net het punt dat hier gemaakt wordt: hij werd door de burgers gezien als een groot man, maar de burgers zagen de waarheid niet. Oedipus was toen geen groot man, maar is dat pas in Oedipus te Kolonos. Teiresias, de enige die niet kon zien, zag wie Oedipus echt was. De blinde kan zien. De burgers waren blind. Doorheen het verhaal van Oedipus te Kolonos leren we stilaan zien wat voor groot man Oedipus is. Het is niet zo dat hij doorheen het verhaal allerlei heldhaftige daden stelt, waardoor hij een groot man zal worden. Hij is het al in het begin van deze tragedie, alleen kunnen wij als toeschouwer dat nog niet zien. De scènes van Oedipus met Kreon en de scènes van Oedipus met Poluneikes helpen om tot dat inzicht te komen. Oedipus zelf is al vanaf het begin klaar voor de apotheose, maar de toeschouwers nog niet. Wij als toeschouwers zijn zoals het koor. We moeten nog de grootsheid van Oedipus leren zien. De apotheose is waar heel het verhaal naartoe werkt, het moment dat hij tot de wereld van de helden en halfgoden wordt geheven wanneer hij zijn heilig graf betreedt. Hij behoort vanaf dan tot de transcendentale wereld.227
224
Derrida, Of Hospitality, 101-103. Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 71. 226 Sophokles, Oidipoes te Kolonos, 66. 227 Shields, “Sight and Blindness Imagery,” 72-73. 225
74
4.4.
Blindheid in de andere tragedies van Sophokles
Om dit thema van blindheid te onderzoeken, is het interessant om te kijken naar de andere verhalen van Sophokles. Het thema van de blindheid en het kunnen zien is cruciaal in Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, maar ook in Antigone is het van belang (cf. supra). Er wordt zowel verbaal direct als indirect naar verwezen. De symboliek is in alle drie de tragedies dezelfde: diegene met het gezichtsvermogen is eigenlijk blind en de blinde is diegene die kan zien. De blinde is diegene die het inzicht heeft in de dingen, die een innerlijk zicht bezit. 228 In Antigone komt het personage Teiresias terug. Blindheid is hier geen uitgesproken thema maar komt kort voor in de dialogen. Ook hier zien we de tegenstelling terug keren bij het personage van Kreon: hij kan zien, maar heeft geen inzicht in de dingen. In Sophokles’ tragedies Vrouwen van Trachis, Philoktetes en Elektra wordt dit thema zo goed als niet besproken. Enkel de tegenstelling tussen het hebben van inzicht en het niet hebben van inzicht wordt aangehaald. Ook de daarbij horende contradictie tussen realiteit en perceptie.229 Als we kijken naar het thema van de blindheid in alle tragedies van Sophokles, kunnen we hieruit niet het besluit trekken dat Sophokles wil zeggen dat enkel blinden inzicht hebben. In zijn tragedies vinden we meerdere personages die inzicht hebben maar niet blind zijn, zoals Antigone of Ajax. Wat we wel kunnen concluderen is dat blindheid vaak een metafoor is voor de limieten van de mens in het algemeen.230
228
Ibid., 72. Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 25. 230 Ibid., 25. 229
75
4.5.
Besluit
Vanuit deze vierde invalshoek werd al snel duidelijk dat blindheid in Oedipus Tyrannus een straf is. Het feit dat hij zichzelf zowel met verbanning als verblinding bestraft, toont aan dat deze verblinding een belangrijke betekenis moet hebben. Dit is zeker zo als je weet dat volgens het orakel verbanning als straf voldoende was. Het feit dat Sophokles dit thema van blindheid gebruikt, kunnen we verklaren als een keuze in dramatische en tragische techniek. Het is echter veel waarschijnlijker dat het Sophokles’ bedoeling is het beperkt menselijk inzicht weer te geven aan de hand van dit thema. Dit zien we in twee scènes van Oedipus Tyrannus heel duidelijk, namelijk in de confrontatie tussen Teiresias en Oedipus en in de zelfverblinding van Oedipus. In de confrontatie tussen Oedipus en Teiresias zijn er veel dubbelzinnigheden en paradoxen terug te vinden, die allemaal verwijzen naar de tegenstelling tussen het kunnen zien en het niet kunnen zien. Sophokles probeert Oedipus’ redenering duidelijk te maken, net omdat hij Oedipus’ intelligentie niet wil betwisten, maar omdat hij het menselijk vermogen tot zien in vraag stelt. Over de scène waarin Oedipus zichzelf verblindt, hebben we twee theorieën bekeken. Albert Esser verklaart deze daad als een daad van waanzin, maar R.G.A. Buxton heeft meteen tegenargumenten voor deze visie. Ze is dus niet zo overtuigend. G. Devereux beschouwt zelfverblinding als een equivalent van zelfcastratie en zelfs van zelfmoord. Dit sluit aan bij wat we zagen over verblinding als straf vanuit de derde invalshoek. Hij kan dit staven aan de hand van de gangbare Griekse idee dat verblinding een straf is voor seksueel overschrijdend gedrag. Devereux linkt dit met de incest van Oedipus. Ook in Oedipus te Kolonos is dit thema van blindheid belangrijk. Hier dient het vooral om aan te tonen dat Oedipus nu zelf het innerlijke zicht heeft en net als Teiresias inzicht heeft in de wereld. Het hoogtepunt hier vindt plaats wanneer hij naar zijn eigen graf stapt. Dat is het moment waarop wij als toeschouwer eindelijk zien dat Oedipus sinds zijn zelfverblinding een groot man is.
76
DEEL III: DE INVLOED VAN DE TIJDSGEEST OP HET THEMA BLINDHEID BIJ SOPHOKLES
77
Nu weten we wat blindheid allemaal kan inhouden in de Griekse Oudheid, en wat het betekent in de tragedies van Sophokles. Als laatste is het ook belangrijk te kijken naar de tijdsgeest waarin Sophokles zijn tragedies schreef, wat we kort even zullen doen in DEEL III. Zoals al in de inleiding vermeld, kunnen we in verhalen veel zien over menselijke thema’s en de opvattingen hierover in een bepaald tijdperk. Welke ideeën heersten er toen en welke zaken waren actueel? Het is duidelijk dat Sophokles gebruik maakt van het thema blindheid om de limieten van de mens te benadrukken. Dit is echter niets nieuws. Het past volledig binnen de logica van de Griekse tragedie. Wat belangrijk is als we mythen met elkaar vergelijken, is dat we rekening houden met hun datum en hun herkomst. Zo moeten we dat ook doen met Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos. Sophokles schreef zijn tragedies in de 5de eeuw v. Chr., toen in Athene de menselijke limieten weer actueel waren. Heel wat mensen waren toen bezig met deze opnieuw te bestuderen. Zo werd er onderzoek gedaan naar regelmaten in gebeurtenissen. Hiermee kon men kennis verwerven die het mogelijk maakte doeltreffender om te gaan met de menselijke beperkingen indien de gebeurtenissen zich nog eens zouden voordoen. Maar er bestonden ook andere visies die de limieten van de mens onderzochten. Zo beweerde Gorgias dat de menselijke kennis onbetrouwbaar kon zijn. Protagoras zei dat er niet genoeg duidelijkheid was over bepaalde onderwerpen, zeker wat betreft de godenwereld. We kunnen volgens hem niet weten of de goden bestaan of niet. Hoewel de mens rond de 5de eeuw v. Chr. de maat van alle dingen begon te worden, zag men ook zijn limieten.231 Sophokles staat echter ver van de ideeën van Protagoras. Het orakel van Delphi is zeer dubbelzinnig en geeft eigenlijk weinig informatie. Het zorgt ervoor dat er bij de vrager nog meer vragen opborrelen. Er worden slechts aanwijzingen gegeven, maar het is de mens die verantwoordelijk is voor de juiste interpretatie ervan. Het is op zo’n momenten dat de mens op zijn limieten en zijn zwaktes stuit. Zowel het orakel als de tragedies van Sophokles tonen ons de beperkingen van de mens om de goden te kunnen doorgronden. Vaak is de mens te laat met dit doorgronden, waardoor een ramp niet kan worden voorkomen. Tegelijkertijd toont Sophokles ons ook de mogelijkheden van de mens en niet enkel zijn beperkingen. In oudere verhalen die voor de Oedipusmythe werden uitgevonden, zijn goden vaak nog het centrum en de protagonisten van de mythe. In de tragedies van Sophokles, en zeker in Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, worden de keuzes en het karakter van de mens belangrijker. Dit is zo 231
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 35.
78
omdat net de goden in deze mythe naar de achtergrond verdwijnen. In Ajax bijvoorbeeld zien we dat de mens de kracht heeft om morele keuzes te maken, ook al zijn de goden machtiger. Ook in Elektra en Philoktetes staan het menselijke en de menselijke keuzes centraal. Het zijn niet meer de voorspellingen of bevelen van de orakels die het hoofdthema vormen. Ook in Oedipus te Kolonos staat het menselijke centraal. Het gaat bij de verhalen van Sophokles over de reacties en het gedrag van mensen. Het gaat in Oedipus te Kolonos over het gedrag van Oedipus naar zijn dochters toe en dat van zijn dochters naar hem toe, maar ook de reacties van de andere menselijke personages ten opzichte van elkaar. Zo wordt duidelijk dat Sophokles niet alleen een traditie voortzet in de mythologie waarbij de limieten van de mens worden benadrukt. Sophokles probeert ook te tonen dat ondanks die beperkingen, de mens nog altijd zijn eigen morele keuzes kan maken. De mens heeft dus ook mogelijkheden.232 Al voordat eigenlijk het verhaal Oedipus Tyrannus begint, is het duidelijk dat de mens de centraal zal staan. De sfinx legt Oedipus een raadsel voor: “What is it that has one voice and yet becomes four-footed and two-footed and three-footed?”233 Oedipus’ antwoord is juist: de mens. De mens kruipt als kind op vier ledematen, als volwassene loopt hij op twee benen en als oude man loopt hij op twee benen met een stok.234 Het is de schrijver die de keuze maakt om de mens in het centrum te plaatsen. De goddelijke wil is voor de mens moeilijk te doorgronden en wat de goden rechtvaardig vinden, is niet altijd gelijkend met de menselijke redenering hierover. Maar de goden zijn er wel. Sophokles zal niet, zoals Protagoras, het bestaan van de goden in twijfel trekken. Wat bij hem belangrijk is, is dat de mens centraal staat in het verhaal. De mens is niet langer diegene die zijn lot aanvaardt, maar neemt zelf beslissingen en is actief in de tragedie. Sophokles zet dus niet enkel de traditie van de tragedie verder door de menselijke limieten te tonen, maar gaat er ook tegenin door de mens centraal te plaatsen in plaats van de goden. Dat is de sfeer die in al zijn tragedies aanwezig is: de actieve, moreel bewuste mens staat in het centrum, maar je voelt dat de goden onvermijdelijk aanwezig zijn. De blindheid is, zoals we doorheen deze studie hebben gezien, het thema dat hij gebruikt om deze limieten en mogelijkheden van de mens aan te tonen.235
232
Buxton, “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth,” 35-37. Encyclopaedia Britannica Online, s.v. “Sphinx,” laatst geraadpleegd op 24 mei 2015, http://www.britannica.com/EBchecked/topic/559722/sphinx. 234 Ibid. 235 Ibid., 35-37. 233
79
DEEL IV: ALGEMEEN BESLUIT
80
Het Oedipusverhaal is zowel een mythe als een tragedie. In de tragedie is het handelen van belang, in de mythe de vertelling. Een mythe behandelt universele thema’s, zoals in het Oedipusverhaal het thema van het (kunnen) weten, het (kunnen) zien, de waarheid en de macht. De mythe is niet van één auteur afkomstig, maar is ontstaan doorheen de tijd. Het was Sophokles die de mythe van Oedipus in de tragedietekst Oedipus Tyrannus neerschreef in de 5de eeuw v.Chr.. Hij toont de falende en tragische held uit de tragedie en combineert deze met de succesvolle en verlangende held uit de mythe. Zoals in de inleiding al werd verteld, is het niet de bedoeling slechts één betekenis of interpretatie toe te schrijven aan het thema van de blindheid. We staan open voor verschillende interpretatiemogelijkheden. Net daarom hebben we dit thema vanuit verschillende standpunten bekeken. In wat volgt zullen we een antwoord geven op de onderzoeksvraag Wat kunnen we zeggen over het thema van de blindheid in Sophokles’ “Oedipus Tyrannus” en “Oedipus te Kolonos”, bekeken vanuit historische en mythologische invalshoeken? Vanuit de eerste invalshoek, namelijk blindheid als handicap bij de oude Grieken, kunnen we besluiten dat dit weinig te maken heeft met de blindheid in de tragedies van Sophokles. De bronnen hierover zijn zeer schaars. Het enige wat we kunnen vertellen, is dat het beroep van ziener samenging met blindheid. Omdat het een oraal beroep is, was het iets dat voor blinden praktisch mogelijk was om uit te voeren. Voor de Grieken was er een ‘natuurlijke logica’ dat een blinde ter compensatie voor zijn visuele beperking een mentaal waarnemingsvermogen ontwikkelde. Als je deze gave had, werd je beschouwd als een ziener. Teiresias is hier een goed voorbeeld van. Hij werd blind en kreeg van de goden een innerlijk zicht. Maar over het algemeen leefden blinden in dezelfde omstandigheden als andere gehandicapten: ze werden gestigmatiseerd of werden als baby te vondeling gelegd of gedood. Deze maatschappelijke selectie gebeurde op basis van demografische, economische of eugenetische motieven. Als we blindheid onderzochten vanuit de tweede invalshoek leverde dat ons al meer informatie op. Hier keken we naar de symbolische betekenis van blindheid bij de oude Grieken. De ziener of mantis moet iemand geweest zijn die uitspraken deed in een speciale mentale bewustzijnstoestand. Hij moest de leegte tussen het godenrijk en het rijk van de mensen overbruggen. Een ziener is geen boodschapper van de goden, maar een persoon die de tekenen van de goden interpreteert. Meestal kwam hij uit een familie waarin dit beroep al generaties werd beoefend. Hij bevindt zich op de grens tussen geschiedenis en literatuur. De ziener uit het dagelijkse leven werd beïnvloed door hoe de ziener in de literatuur werd
81
afgebeeld en andersom. Er is geen duidelijk onderscheid tussen de ziener in de mythologie en deze in de dagelijkse Griekse samenleving. Vanuit deze tweede invalshoek kunnen we dus besluiten dat er een link is tussen het zien en het weten. De ‘blinde ziener’ lijkt een paradoxaal concept, maar blindheid kon symbool staan voor een innerlijk zicht. Als we onderzoek deden vanuit de derde invalshoek was het de bedoeling naar de Griekse mythologie te kijken. Tragedies zijn vaak op mythen gebaseerd, ook de tragedie van Oedipus. Blindheid en zelfverblinding komen voor in verhalen waarin het fundamentele onderscheid tussen de godenwereld en de mensenwereld in vraag wordt gesteld of omver wordt geworpen. Mythen waarin blindheid voorkomt, gaan over een personage met een bovenmenselijk inzicht die een mogelijke bedreiging is voor dit onderscheid tussen goden en mensen. Mythen waarin (zelf)verblinding plaatsvindt, gaan over een overschrijding van deze grens. Verblinding is dan ook een straf voor grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van goden of ten opzichte van andere mensen. Je hebt visuele en niet-visuele overtredingen ten opzichte van de goden. Teiresias werd blind als gevolg van zo’n gedrag. Hij zou de naakte godin Athena hebben begluurd, wat een visuele overtreding is. Visuele overtredingen gaan vaak samen met seksueel overschrijdend gedrag. Een ander verhaal vertelt dat hij als ziener goddelijke geheimen had verteld, wat een niet-visuele overtreding is. Straffen die een equivalent zijn voor verblinding zijn dood, castratie, waanzin, domheid, versteend of verscheurd worden. Na al deze informatie verzameld te hebben, konden we kijken vanuit onze vierde invalshoek, waarbij we keken naar de betekenis van blindheid in de tragedies van Sophokles. Nadat we blindheid in de Griekse Oudheid en in de Griekse mythologie hebben bestudeerd, was dit gemakkelijker. In Oedipus Tyrannus verbant Oedipus zichzelf wanneer hij ontdekt dat hij de moordenaar is van Laius. Dit komt overeen met de straf die hij volgens het orakel moest uitvoeren. Hij verblindt ook zichzelf. Het feit dat deze extra bestraffing plaatsvindt, is dus niet onbelangrijk. Sophokles gebruikt blindheid om de beperkingen van het menselijk inzicht aan te tonen, het inzicht dat men heeft in de wereld en in zichzelf. Velen kijken oppervlakkig, zoals ook Oedipus. Het is pas vanaf dat hij zichzelf verblindt, dat hij het inzicht heeft. Dit geldt ook voor het koor en voor de andere personages. Ze kunnen allemaal de waarheid niet zien. Enkel Iokaste en de herder zien de waarheid vroeger, omdat zij kennis hebben over de gebeurtenissen uit directe ervaring. In Oedipus Tyrannus zijn er twee momenten waarop dit thema van blindheid zeer duidelijk wordt: de discussie van Teiresias en Oedipus en Oedipus’ zelfverblinding. In de discussie van Oedipus en Teiresias, vinden we tegenstellingen van zien
82
en niet zien, weten en niet weten. Er zijn in de tragedietekst veel toespelingen op dit thema van de blindheid. Wat Sophokles in vraag stelt zijn de mogelijkheden van het begrijpen van de mens. Teiresias stelt nooit Oedipus’ intelligentie in vraag, maar wel zijn vermogen tot zien. Het tweede moment dat belangrijk is, is de zelfverblinding. Albert Esser interpreteert dit als een waanzinnige daad, maar de R.G.A. Buxton toont al snel aan dat deze visie niet stevig onderbouwt is. Devereux interpreteert het als een symbolische zelfcastratie. Deze laatste visie sluit aan bij wat we vanuit de derde invalshoek ontdekten, namelijk dat verblinding als straf kan worden geïnterpreteerd. Uit verschillende bronnen van de Griekse en Romeinse Oudheid kunnen we afleiden dat verblinding een gepaste straf was voor seksueel overschrijdend gedrag. We kunnen dit dus in het Oedipusverhaal beschouwen als een straf voor incest. Dit wordt echter nooit expliciet gezegd in de tragedietekst. Er zijn echter veel argumenten om deze visie te staven. In Antigone heeft Sophokles het wel over de traditie van verblinding als straf voor seksueel overschrijdend gedrag. Hij kende ze dus wel. Bovendien komt seksueel overschrijdend gedrag in veel Griekse mythen voor en ook verblinding als straf. Deze visie kunnen we ook toepassen op Teiresias. Uit de verschillende verhalen over hoe hij zijn gezichtsvermogen verliest, kunnen we besluiten dat het om voyeuristische daden gaat waarvoor hij werd gestraft. Hij verloor zowel zijn gezichtsvermogen als zijn mannelijkheid. Als compensatie kreeg hij een innerlijk zicht. Als verblinding een equivalent is voor de castratie, is dit ook een equivalent voor de dood. Oedipus’ verblinding wordt beschreven als een ‘zelfmoord’ ten opzichte van zijn ogen. Castratie werd als moord beschouwd omdat er dan geen mannelijke nakomelingen mogelijk zijn. Zonder mannelijke nakomelingen stierf een familie uit. In het Oedipusverhaal kunnen we de zelfverblinding beschouwen als een moord op zijn zonen Eteokles en Poluneikes, zijn mannelijke nakomelingen. Volgens Devereux maakt de vadermoord de incest mogelijk. Deze twee misdaden gaan dus samen. Ook dit kunnen we in een bestaande traditie inpassen, namelijk deze waarbij de troon werd ingenomen door de koning te verslaan en dan te huwen met de koningin. Verbanning en verblinding zijn hier dus straffen voor beide misdaden, die eigenlijk samenhangen met elkaar. Oedipus’ zelfverblinding is dus gebaseerd op meerdere motieven. In Oedipus te Kolonos is blindheid nog steeds belangrijk. Deze blindheid benadrukken, dient om aan te tonen dat Oedipus nu een innerlijk zicht heeft. Doorheen deze tragedie wordt stilaan duidelijk dat Oedipus nu een sterke figuur is, in tegenstelling tot wie hij was in Oedipus Tyrannus. Het koor en wij als toeschouwer hebben een oppervlakkige blik op Oedipus’ blindheid. We hebben geen inzicht. We zien hem als een hulpeloze man. Sophokles
83
toont ons het tegendeel. Iedereen, behalve Teiresias, zag Oedipus als een machtig persoon toen hij koning was. Hij is echter na zijn verblinding pas een machtig man geworden. Hij is het al in het begin van Oedipus te Kolonos, alleen kan de toeschouwer dat nog niet zien. Het thema van de blindheid komt op zijn hoogtepunt wanneer Oedipus zijn graf gaat opzoeken, zonder hulp van anderen, alsof hij terug kan zien. In Oedipus Tyrannus vindt dit hoogtepunt plaats wanneer hij zijn gezichtsvermogen verliest. Uiteindelijk blijkt er een samenhang te zijn tussen de bevindingen uit al deze invalshoeken. Het is soms moeilijk de invalshoeken te onderscheiden. Zo is ziener een beroep dat samenhing met blindheid als handicap omwille van maatschappelijke en praktische redenen, zoals we zagen vanuit de eerste invalshoek. Maar zonder de symbolische betekenis die dit beroep draagt, konden blinden ook geen ziener worden. Blindheid kon symbool staan voor het hebben van een innerlijk zicht, wat we ontdekten vanuit de tweede invalshoek. De ziener uit het dagelijkse leven en de ziener uit de literatuur zijn dus niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Dit hangt echter ook samen de idee van blindheid in de hele Griekse mythologie, waarbij we vanuit de derde invalshoek zagen dat het hebben van dit innerlijk inzicht een bedreiging kan zijn voor de grens tussen de goden en de mensen. Verblinding was daarom vaak een straf voor (seksueel) overschrijdend gedrag. Als we dan, vanuit de vierde invalshoek naar Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos kijken, kunnen we deze tragedies volledig inpassen in alle voorgaande informatie die we hebben vergaard. Oedipus’ verblinding kunnen we als straf interpreteren voor de incest, maar eigenlijk ook voor de vadermoord die daarmee samenhangt. Teiresias’ verblinding was ook een straf. Beide zullen zij een inzicht krijgen en als blinde door het leven gaan. Oedipus wordt als het ware ook een ziener. Er is duidelijk een samenhang tussen het zien en het weten. Dit alles vinden we in veel mythen, maar ook in de Griekse samenleving. Zieners bestonden niet enkel in verhalen, maar ook in het dagelijkse leven en verblinding als straf werd ook in legale processen uitgevoerd. De blindheid als thema zit dus tussen literatuur en realiteit. De grens hiertussen is niet altijd duidelijk. Leven en kunst waren vermengd. Sophokles gebruikt blindheid om de limieten van de mens te tonen, maar dat is niets nieuws in de tragedie. In de 5de eeuw v. Chr. was de mens iets zeer actueel. Velen waren bezig met het bestuderen van de limieten van de mens. Zo twijfelt Protagoras bijvoorbeeld aan het bestaan van de goden. Sophokles ontkent het bestaan van de goden niet. Hij benadrukt de beperkingen van de mens om de goden te kunnen doorgronden. Het orakel in het Oedipusverhaal geeft vage informatie en de betekenis hangt af van hoe de mens het interpreteert. Vaak is de mens te laat met het doorgronden van de goden
84
en slaat het noodlot toch toe. Tegelijkertijd toont Sophokles ook de mogelijkheden van de mens. In vele tragedies staan de goden centraal. In Sophokles’ tragedies, en zeker in Oedipus Tyrannus en Oedipus te Kolonos, worden de keuzes en het karakter van de mens belangrijker. De mens staat nu centraal. Sophokles zet niet alleen een traditie voort waarbij de limieten van de mens worden benadrukt, hij toont ook dat de mens zijn eigen morele keuzes maakt en niet langer zijn lot aanvaardt. Deze sfeer vinden we in al zijn tragedies: de actieve, moreelbewuste mens staat centraal, maar de goden zijn onvermijdelijk aanwezig. Sophokles’ tragedies gaan over mensen, wat al verborgen ligt in het antwoord dat Oedipus geeft op het raadsel van de sfinx: de mens. Blindheid is dus het thema dat hij gebruikt om zowel de limieten als de mogelijkheden van de mens te tonen.
85
Bibliografie Boeken: Alemdaroglu, Ayça. “Eugenetics, modernity and nationalism.” In Social Histories of Disability and Deformity, onder redactie van David M. Turner en Kevin Stagg, 126-141. New York: Routledge, 2006. Aristoteles. Historia Animalium. Vertaald door J.A. Smith en W.D. Ross. Oxford: Clarendon Press, 1962. Aristoteles. Poëtica. Vertaald door N. van der Ben en J.M. Bremer. Amsterdam: AthenaeumPolak en Van Gennep, 1995. Aristoteles. Politica. Vertaald door Jan Maarten Bremer en Ton Kessels. Groningen: Historische Uitgeverij, n.d.. Boehm, Rudolf. Tragiek Van Oedipus tot Faust. Vertaald door Willy Coolsaet et al.. Brussel: IMAVO, 2009. Campbell, Joseph. The Inner Reaches of Outer Space: Metaphor as Myth and as Religion. New York: Alfred van der Marck Editions, 1986. Decreus, Freddy. Griekse Mythen, Vroeger en Nu. Gent: Academia Press, 2009. Derrida, Jacques. Of Hospitality. Vertaald door Rachel Bowlby. California: Stanford University Press, 2000. Flower, Michael A.. The seer in ancient Greece. Berkeley: University of California Press, 2008. Goldhill, Simon en Edith Hall. Sophokles and the Greek Tragic Tradition. Cambridge: Cambridge University Press, 2009. Homeros. The Odyssey. Vertaald door Robert Fitzgerald. New York: Farrar, Straus and Giroux, 1998. Leezenberg, Michiel. De vloek van Oedipus. Amsterdam: Van Gennep, 2006. Plato. “De Staat.” In Plato Verzameld Werk III, onder redactie van Xaveer De Win. Vol. 3 van Plato verzameld Werk, onder redactie van Xaveer De Win, 69-517. Antwerpen: De Nederlandse Boekhandel, 1978.
86
Purcell, Rosamond. Special Cases: Natural Anomalies and Historical Monsters. San Francisco: Chronicle Books, 1997. Ramfos, Stelios. Fate and Ambiguity in Oedipus the King. Vertaald door Norman Russell. Boston: Somerset Hall Press, 2006. Sels, Nadia. “De finesses van het falen: een Lacaniaanse kijk op de mislukking in de mythe.” In Kunst van het falen: esthetisch denken in de greep van de machine, onder redactie van Kurt Vanhoutte, 29-47. Tielt: Lannoo Campus, 2008. Sophokles. Ajax: Of Sophocles. Translated from the Greek, with Notes. London: printed for Bernard Lintott, 1714. Sophokles. Oidipoes te Kolonos. Vertaald door Johan Boonen. Leuven: Acco, 1985. Sophokles. Oidipoes. Tiran van Thebe. Vertaald door Johan Boonen. Leuven: Acco, 1991. Van Schilfgaarde, Paul. Sophokles. Den Haag: Kruseman, 1965. Verhaeghe, Paul. Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012. Willis, Roy, red. Mythologie. Kerkdriel: Librero, 2006. Wuyts, Ben. Over narren, kreupelen, doven en blinden: Leven met een handicap van de Oudheid tot nu. Leuven: Davidsfonds, 2005.
Artikels: Blankenborg, Ronald. “De tragedie van Jocaste.” Hermeneus 84, nr. 3 (2012): 128-134. Blankenborg, Ronald. “Horen, zien en zwijgen in Sophocles’ Oedipus Rex.” Hermeneus 82, nr. 1 (2010): 16-21. Buxton, R.G.A.. “Blindness and Limits: Sophokles and the Logic of Myth.” The Journal of Hellenic Studies, 100 (1980): 22-37. Devereux, G.. “The Self-blinding of Oidipous in Sophokles: Oidipous Tyrannos.” The Journal of Hellenic Studies, 93 (1973): 36-49.
87
Fisher, Nick. “Kalos Kagathos-Kalokagathia: D’un terme de propaganda de sophistes à une notion sociale et philosophique. Etude d’histoire athénienne by F. Bourriot.” The Journal of Hellenic Studies, 119 (1999): 209-210. Foster, Edward S.. “Review.” The Classical Review 63, nr. 3/4 (1949): 138-139. Horstmanshoff, Manfred. “Klein gebrek geen bezwaar? Over de klompvoet in de Oudheid.” Lampas 46, nr. 2 (2013): 203-221. Kirk, G. S.. “Greek Mythology: Some New Perspectives.” The Journal of Hellenic Studies, 92 (1972): 74-85. Lattimore, Steven. “Oedipus and Teiresias.” California Studies in Classical Antiquity, 8 (1975): 105-111. Lévi-Strauss, Claude. “The Structural Study of Myth.” The Journal of American Folklore 68, nr. 270 (1955): 428-444. Sels, Nadia. “Het Onbewuste Van Klassieke Teksten.” Karakter (Leuven), 34 (2011): 25-27. Shields, M.G.. “Sight and Blindness Imagery in the “Oedipus Coloneus”.” Phoenix 15, nr. 2 (1961): 63-73. Wuyts, Ben. “Beeldvorming en participatie van mensen met een handicap: een historische perspectief in de West-Europese samenleving.” Ethiek en Maatschappij 13, nr. 4 (2010): 728.
88