27 april 2011 > lab 11/04
architectuur van de blinDheid
>
Een verkenning naar de werking van zintuiglijke ervaring.
inhoudsopgave
1 Inleiding > Casestudie > Labavond > Labmiddag > Conclusie >
2 3 5 9 13
inleiding Dit lab staat in het teken van een verkenning naar de werking van zintuiglijke ervaring. De zintuiglijke ervaring die optreedt bij mensen met een visuele handicap. Het mag duidelijk zijn dat zij architectuur anders ervaren dan een ziende dat doet. Daar waar de waarneming van een gebouw voor een ziende gedomineerd wordt door de optiek, zal een blinde een gebouw waarnemen door te luisteren, af te tasten en te ruiken. Naar aanleiding van een artikel “Over de zintuiglijkheid van de architectuur”, in Oase, ontstaat de vraag of het voor een blinde mogelijk is ook de esthetische kant van een gebouw waar te nemen. Dus niet vanuit het visuele maar vanuit het tactiele-, akoestische- of geurdomein. Jean-Paul Kerstens heeft in 1993 een publicatie uitgegeven van het onderzoek naar zintuiglijke waarneming door blinde mensen, dat destijds door zijn bureau in Karlsruhe is gedaan in opdracht van het Landeswohlfahrtsverband Baden-Württemberg. Het met elkaar delen van de meest essentiële kenmerken van de niet-visuele ervaring leek ons het best te realiseren, door de blindheid te simuleren middels oogmaskers. De bevindingen uit deze verkenning trachten we te duiden en te interpreteren ten behoeve van onze opgaven in de zorgsector.
>
Casestudie
3 st. pieters en bloklands gasthuis Om onze bevindingen te koppelen aan de zorgsector hebben we als casestudie gekozen voor een zorgproject waar ons bureau op dit moment aan werkt. Het St. Pieters en Bloklands gasthuis in Amersfoort is een ouderenopvang die zich richt op de psychogeriatrie en somatiek. Psychogeriatrie, gepaard gaande met dementie, is een ziektebeeld dat zich kenmerkt door een geleidelijke achteruitgang van het geestelijk functioneren. Somatiek is een term die in de zorg wordt gebruikt voor mensen die een lichamelijke beperking of aandoening hebben. Zoals bijvoorbeeld zichtproblemen. Het is voor deze mensen belangrijk dat de gebouwde omgeving bijdraagt aan het fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. We spreken in dat geval van een healing environment.
Nu merken wij dat een healing environment lastig te concretiseren is. De ervaring van een prettige, opbeurende omgeving is afhankelijk van diverse factoren zoals culturele achtergrond en persoonlijke associaties. Voor blinden en slechtzienden zal dit in mindere mate gelden. Voor hen zal een healing environment betekenen dat ze zich ergens goed kunnen oriënteren en hun weg kunnen vinden. Als architectenbureau willen we een stap verder gaan en zoeken naar mogelijkheden om een esthetiek te ontwikkelen, die mede op blindheid is gebaseerd.
het atrium Het St. Pieters en Bloklands gasthuis kenmerkt zich door twee bouwdelen die verbonden worden door een groot atrium. Uit de conclusies die worden getrokken, vanuit theorie en participerend onderzoek, zal getracht worden uitspraken te doen over dit atrium.
>
atrium, Het St. Pieters en Bloklands gasthuis
Labavond
5 lab
locaties
deelhemers
> labavond 19 april 2011
> kantoor maak<architectuur
> Jean-Paul Kerstens - maak<architectuur > Sandra van Arragon - maak<architectuur > Corné van de Kraats - maak<architectuur > Arnold de Bruin - maak<architectuur > Willemijn van Manen - maak<architectuur > Niels Matitawaer - maak<architectuur
doel De avond stond in het teken van twee experimenten. In eerste instantie werd de ruimte geblinddoekt verkend waarbij de geblinddoekte persoon kon terugvallen op herinnering en herkenning.
Op de volgende pagina zijn plekken omschreven die specifiek gaan over ervaringen in de ruimte.
Het experiment dat daarop volgde moest een verdiepingsslag maken. Als na het eerste experiment de rust er is en je gewend bent aan de blindheid, hoe ervaar je dan het gebouw? bevindingen Er zijn tijdens de experimenten veel ervaringen uitgewisseld waarbij in het algemeen een aantal bevindingen opviel: > Inschatten van afstanden is moeilijk en niet éénduidig. > Afmetingen van kasten en deurposten werden groter of juist kleiner ervaren. > Stemmen en dialogen ondersteunen het oriënteren. > Als je niks meer vast hebt, wordt het beangstigend. Constant zoekend naar geleiding. > Aankondigingen van afstapjes en begin/eind van een trap wordt als prettig ervaren. > Pas als geluiden van binnen gewend raken, heb je aandacht voor geluid van buiten. > Horizontale verplaatsing van geluid is vanzelfsprekender dan verticale verplaatsing van geluid. > De akoestische waarneming is de eerste stap bij oriëntatie. De tweede stap is het aftasten van elementen in de ruimte.
>
7 7
3
9
2
5
6
8
4 1
plattegrond kantoor maak<architectuur
1. Daar waar de entreedeur wordt verwacht, staat een tuinmuur. Deze komt als een volledige verassing voor de geblinddoekte. 2. De beëindiging van de trap wordt aangekondigd door de verjonging van de balustrade. Zodra dit herkent wordt, wordt het als prettig ervaren. 3. De zware deur herinnerd de deelnemers eraan dat een opstap van twee treden zal komen. 4. Handelingen in de toilet gaan gemakkelijk en vlot. De onderdelen staan op vanzelfsprekende plekken en worden dus ook snel gevonden. 5. Kasten en keukenblok zijn veel lager dan verwacht. 6. De afstand van deur tot deur wordt als extreem lang ervaren. 7. Het open en dicht zetten van de ramen wordt niet door de geblinddoekte deelnemers ervaren. 8. De bakstenen samplemuur komt als ruw materiaal onverwachts aan doordat er veel gladde materialen in de ruimte zijn. 9. Het afstapje wordt aangekondigd doormiddel van een natuurstenen strook. Deze is echter te kort waardoor het afstapje te vroeg komt.
lab > resultaat Ons is duidelijk geworden dat architectuur van de blindheid onderscheiden kan worden in twee dimensies. De één gebaseerd op oriëntatie, herkenning en herinnering. De tweede is puur esthetisch, de artistieke ervaring. Het experiment dat deze avond heeft plaatsgevonden, heeft vooral betrekking op de eerste dimensie. Om daadwerkelijk de schoonheid en de artistieke ervaring van een gebouw te ondervinden, zal het experiment een vervolg moeten krijgen op een voor de deelnemers onbekende locatie. Deze locatie zal wederom in eerste instantie verkend moeten worden op de wetmatigheden van oriëntatie, herkenning en herinnering. Een vervolg hierop is het ervaren/ontdekken van de zintuiglijkheid van de architectuur en de toepasbaarheid van deze ervaring binnen de zorgsector.
>
Labmiddag
9 lab
locaties
deelhemers
> labavond 19 april 2011
> Paulusschool te Arnhem
> Sissy Verspeek - De Kok & Partners B.V > Jean-Paul Kerstens - maak<architectuur > Sandra van Arragon - maak<architectuur > Corné van de Kraats - maak<architectuur > Arnold de Bruin - maak<architectuur > Willemijn van Manen - maak<architectuur > Niels Matitawaer - maak<architectuur
doel Naar aanleiding van het eerste onderzoek dat plaats vond op het kantoor van maak<architectuur, is een aantal conclusies getrokken. Het merendeel had betrekking op het kunnen oriënteren in een ruimte doormiddel van herkenning en herinnering. Iets waar je in eerste instantie mee bezig bent als je een ruimte blind benadert en doorloopt. De verdiepende slag, om daadwerkelijk de schoonheid van een gebouw te kunnen ervaren werd gehinderd door het visuele herinneringsbeeld. Het experiment moet dus een vervolg krijgen op een voor de deelnemers onbekende locatie, waarbij de verbeelding gereduceerd kan worden naar alleen nog het herkennen van vormen en materialen.
Het onderzoek De tweede locatie is de Paulussschool te Arnhem. In tweetallen werden het gebouw en de ruimten blind benaderd en ruim 40 minuten ondervonden. >verwachtingen De ruimten die werden onderzocht bestonden uit een centrale aula met daaromheen een aantal klaslokalen gesitueerd. Twee gangen vanuit de aula leiden naar de toiletten en de gymzaal. (zie plattegrond Paulusschool op de volgende pagina). Alhoewel verwacht werd dat grootte ruimten het gevoel zouden geven in het diepe te worden gegooid, blijkt dat iedereen de Aula juist als een prettige ruimte ervaart. Dit in tegenstelling tot de gangen en halletjes. Daar ontstond het besef dat men zich in een bewegingsruimte bevindt en voelde men zich minder veilig. Het verschil zit hem vooral in de galm. Deze is beduidend minder in de aula. Daar is meer rust en dus voelt men zich ook rustig. >aanwezigheid van anderen Stemmen geven vorm aan een ruimte. Als een persoon, rechtsachter stemmen hoort opkomen, krijgt die ruimte in de verbeelding daadwerkelijk een knik naar rechtsachter. De stemmen die in de grote aula werden geproduceerd en in de kleine gangen werden waargenomen, werd daadwerkelijk vertaald als het staan in een kleine ruimte die overloopt in een grotere ruimte.
lablocatie, Paullusschool te Arnhem
>onderlinge verschillen Plafondhoogtes worden in eerste instantie niet gemerkt. Dit is vooral opvallend, omdat de aula een beduidend hoger plafond heeft dan de gangen en lokalen. De reden hiervan is hoogstwaarschijnlijk de geringe galm in de aula. De akoestiek is één van de eerste zintuiglijke waarneming die wordt opgedaan. In de tweede ronde
>
is opzoek gegaan naar de overgang van laag plafond naar hoog plafond. In dit geval werd het hoogteverschil wél waargenomen door een verschil in luchtbeweging. In de grote hoge ruimte werd meer luchtbeweging waargenomen dan in het deel met het laag plafond. >stap voor stap De geblinddoekte deelnemers tasten de ruimte bijna tot in detail af. Stap voor stap wordt geprobeerd de ruimte te begrijpen. De meesten vonden de ruimte dan ook een rotzooi. Als de blinddoek eenmaal af is, blijkt het tegenovergestelde waar te zijn. De conclusie is wellicht dat door een ziende, de ruimte wordt gefilterd. Datgene dat logisch is of niet bepalend is om een ruimte te herkennen wordt gefilterd. Voor een blinde speelt élk element een rol bij de bepaling van de ruimte.
Joost Meuwissen beschrijft in zijn artikel de Gothic Novel, waarin een klein detail de moord kan oplossen. Door een deur die op een kier staat, wordt het verhaal ineens heel anders. >onbegrijpelijk Interpretatie is een heel belangrijk onderdeel bij het definiëren van een ruimte. Als iemand twee keer hetzelfde item tegenkomt, roept diegene al snel dat hij of zij een rondje heeft gelopen. Zonder te bedenken dat een item gewoon twee keer in een ruimte aanwezig kan zijn. Wat ook zeer onbegrijpelijk is, is het feit dat nagenoeg niemand het absorberend plafond in de gymzaal heeft ervaren.
10 mental map De opdracht die erop volgde was het tekenen van een mental map van de ruimten die werden doorlopen.
plattegrond Paullusschool
mental map Niels Matitawaer Opvallend is dat de organisatie redelijk overeenkomt. Een grote open ruimte, een podium en kleinere ruimten (toiletten) plus gymzaal, achter het podium. Ook de vouwwand werd herkend waardoor de link met een podium als snel was gelegd. Waar de trapeziumvorm vandaan komt is onduidelijk.
mental map Sandra van Arragon Zoals eerder benoemd heeft Sandra vorm gegeven aan de ruimte door stemmen die zij achter haar hoorde. In haar tekening is deze knik terug te vinden in de aula.
mental map Arnold de Bruin In de tekening is te zien hoe prominent aanwezig de stijlen in de gang waren. Deze zijn ruim 20 min. na waarneming in de mental map opgenomen. Opvallend is tevens de verhouding van de aula ten opzichte van de rest van de ruimten. De aula is als een kleine ruimte ervaren. Dit in tegenstelling tot de anderen die wel degelijk de aula als een grote ruimte ervaren. In deze tekening is heel duidelijk te zien hoe de plattegrond als een aaneenschakeling van ruimten wordt getekend.
mental map Corné van de Kraats Zoals in de tekening te zien is, wordt de gang in het blauwe gedeelte, door de hoeken en stijlen op een volledig andere manier geïnterpreteerd dan de anderen. Ook het zitgedeelte, het podium, en de gymzaal, worden niet als verschillende ruimten ervaren, maar als één ruimte waarin alles gebeurd. Eigenaardig is tevens het feit dat het gezoem van een ventilator vanaf een centrale plek, de ruimte qua vorm een curve heeft gegeven.
>
12 bevindingen Het feit dat het experiment zich afspeelt op een onbekende locatie, levert nieuwe waarnemingen op. Toch werd in eerste instantie geen akoestisch poëtische ervaring waargenomen. De herinnering en herkenning blijven aan de dominante kant waardoor de interpretatie de ruimteervaring domineert. Opvallend aan de getekende mental maps is toch wel het gebrek aan structuur. De vraag ontstaat of een plattegrond voor slechtzienden beperkt moet worden tot niets meer dan een aaneenschakeling van ruimten? Een enkeling maar heeft daadwerkelijk doorgehad dat we tegen het einde van de route, door dezelfde aula terug zijn gelopen naar een andere ruimte.
Na de eerste 20 minuten waarin het gebouw en de ruimten werden verkend, werd verzocht te zoeken naar de poëzie van het gebouw. De bevindingen die hieruit voortvloeiden werden vervolgens door een tweede groep geblinddoekt verkend en onderzocht.
lab > resultaat Vanuit dit tweede experiment werd duidelijk dat een verschil in plafondhoogtes wel degelijk wordt ervaren. Opvallend is dat tijdens het eerste experiment dit niet werd waargenomen. Pas tijdens het 2e experiment werd de overgang opgemerkt en wordt het belangrijk. De aula bestaat uit een hoog plafond met langs de randen een duidelijk lager hangend plafond. De overgang werd waargenomen doordat in het hoge gedeelte van de aula meer luchtbeweging voelbaar was dan in het lage gedeelte. De ruimte voelde in het hoge gedeelte dan ook koeler aan. De gemoedstoestand van iemand wordt voornamelijk bepaald door de galm in de ruimte. Waarbij overduidelijk de aula, akoestisch als zeer prettig werd ervaren. De galm in die ruimte was beduidend minder aanwezig dan de galm in de gangen. Minder galm geeft een slechtziende rust en een veilig gevoel. Als we deze bevindingen projecteren in zorgprojecten, in dit geval het St. Pieters & Bloklands gasthuis, kun je het atrium vergelijken met de aula in de school. Het atrium is de plek waar veel mensen samen zullen komen en dus veel beweging ontstaat en geluid wordt geproduceerd. Om de patiënten een plek van rust te geven, kun je overwegen binnen het atrium plekken te creëren waar de galm gereduceerd wordt. Dit kan, in het geval van de casestudie, door het bekleden van de verticale schijven met een geluiddempend materiaal.
Conclusie Naar aanleiding van het participerend onderzoek, kunnen we een duidelijk onderscheid maken binnen het domein van de niet-visuele waarneming van de architectuur. De één is gebaseerd op oriëntatie, herkenning en herinnering, de ander is gebaseerd op de puur esthetische ervaring. Het kunnen oriënteren in een ruimte is voor een blinde van wezenlijk belang. Een blinde moet constant aangrijpingspunten hebben. Zijn die niet aanwezig, dan voelt het alsof je in het diepe wordt gegooid en kan een relatief kleine ruimte plots immens groot worden. Praktische hulpmiddelen zoals aankondigingen van trappen, op- en afstapjes en balustraden zijn onmisbaar voor een blinde en fungeren als een begeleidende arm. Dit zijn ingrepen die in een gebouw ten behoeve van blinden en slechtzienden, als vanzelfsprekend moeten worden toegepast. Het verkennen van een onbekend gebouw leert ons dat structuur niet te herkennen is. Bij de ontdekking van een gebouw is alles nieuw en wordt alles stap voor stap verkend. Daar komt bij dat richting en oriëntatie moeilijk te bepalen is. Twee keer een bijzonder element tegenkomen voelt alsof je een rondje hebt gelopen. Dit is het gevolg van een gebrek aan context. Het aftasten van een ruimte wordt beperkt tot je handen en voeten. De akoestiek en aanwezigheid van anderen in een ruimte kan voor een deel bijdragen aan het creëren van een context en zelfs vorm geven aan een ruimte.
>