DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT DE GEBOUWDE REPRESENTATIE VAN DE SOCIALISTISCHE COÖPERATIE IN DE GENTSE BINNENSTAD door Arne Standaert
Promotor: Fredie Floré Co-Promotor: Geert Van Goethem Begeleiders: Liesbet Nys, Pieter Uyttenhove Masterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van Master in de ingenieurswetenschappen architectuur Vakgroep Architectuur en Stedenbouw Voorzitter: prof. dr. Pieter Uyttenhove Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Academiejaar 2010-2011
INHOUDSOPGAVE / ALGEMENE INLEIDING / DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
7 16
/Inleiding /Tussen Kerk en Burgerij /Kiezen voor een Architect /Een Rode Architectuur /De Architectuur van de Gevel /Besluit
19 21 29 39 45 53
/ DE VISUELE EN ARCHITECTURALE REPRESENTATIE VAN HET VOORZIENINGENNETWERK VOORUIT
55
/Inleiding /Huren en Bouwen op Strategische Plaatsen in de Stad /Het Opschrift /De Architectuur van Tentoonstellingen en Tentoonstellingsstands /Besluit
56 61 65 71
/ DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
85
/Inleiding /Architectuur en Politieke Argumentatie /De Massamanifestatie /Besluit
87 89 93 111
/ NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID / ALGEMEEN BESLUIT / BIJLAGE I: CATALOGUS / BIJLAGE II: KAART / BIBLIOGRAFIE / LIJST MET ILLUSTRATIES / DANKWOORD
83
113 127 131 205 208 212 215
ALGEMENE INLEIDING
INLEIDING
7
De socialistische coöperatie Vooruit werd in 1881 in Gent opgericht en kende van meet af aan een sterke groei. Wat begon als een vereniging die opkwam voor de stadsarbeiders, ontwikkelde zich al snel tot een groot voorzieningsnetwerk. Het succes van de coöperatie liet zich onder meer zien in de straat. Vooruit bouwde immers op korte tijd een uitgebreid patrimonium op. ‘Het feestlokaal van Vooruit’ in de Sint-Pietersnieuwstraat en ‘Ons huis’ op de Vrijdagsmarkt zijn voor de Gentenaar goed gekend. 1 Maar meer dan enkel deze pronkstukken, is voor de aandachtige kijker een veel uitgebreider patrimonium te vinden in de stad... . OORSPRONGSMYTHE De coöperatie Vooruit was ontstaan als een afsplitsing van De Vrije Bakkers: een socialistische vereniging die aan broodbedeling deed voor de arbeidersbevolking.2 Voor de precieze omstandigheden of aanleiding van deze afsplitsing kunnen we ons enkel beroepen op een mythe. Volgens deze mythe wilden de socialisten ‘De Vrije Bakkers’ overtuigen ‘à aborder fièrement le drapeau rouge’. Maar door een meerderheid van het bestuur werd ‘de zaak nog enkel commercieel opgevat’, waardoor ze weigerden een openlijk socialistische koers te varen ‘de crainte de faire peur aux ouvriers et de nuire au développement de l’ oeuvre entreprise’. De bakkerij stond misschien wel bekend als ‘rood’, maar de meeste leden waren personen van alle gezindheid, en nog meer zonder gezindheid. Een centraal element in het verhaal is dat het bestuur van ‘De Vrije Bakkers’, vanuit zijn commerciële drijfveren, de socialistische activiteit niet ondersteunde.3 Dat we ons enkel op deze oorsprongsmythe kunnen beroepen, toont hoezeer Vooruit bezig was met de manier waarop ze zich profileerde in de stad. Zo bestaan er meerdere bronnen die de geschiedenis van de coöperatie beschrijven en geschreven zijn omstreeks 1900. De beperktheid van de informatie tot deze oorsprongsmythe is dus op zijn minst bijzonder te noemen. COÖPERATIE Om de activiteiten en het gebouwde erfgoed van Vooruit te begrijpen, moeten we inzicht krijgen in het beprip coöperatie. De idee van de coöperaties werd in het begin van de 19de eeuw uitgedacht door Robert Owen. Owen was een sociaal hervormer uit Wales. Het was dan ook in Rochdale (Groot-Brittanië) dat we in 1844 de opkomst van de eerste coöperatie zien.4 Oorspronkelijk werd de coöperatie gezien als een middel om tot politieke en maatschappelijke hervormingen te komen. De coöperatie evolueerde echter tot een samenwerkingsvorm, welke tot doel had de economische positie van haar leden door middel van samenwerking te verbeteren. Het hoofddoel
1 2 3 4
In de volksmond ook wel kortweg ‘De Vooruit’. G. VANSCHOENBEEK, Novecento in Gent: De Wortels van de Sociaal-Democratie in Vlaanderen, Hadewijch/AMSAB, Gent/Antwerpen, 1995, p. 14. H. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006, p. 144. M.E. SCHREURS-ENGELAAR, Organen van de coöperatie, Kluwer, Mechelen, 1995, p. 1. INLEIDING
9
was meestal om levensmiddelen te verschaffen aan hun leden, een thema dat bij Vooruit eveneens heel sterk aan bod kwam. In dat geval spreken we van een verbruikerscoöperatie.5 Hendrik Defoort schrijft in zijn werk Werklieden bemint uw profijt! dat de vereenzelviging van de coöperatie met het socialisme zoals in het geval van Vooruit echter niet evident was. Op verschillende socialistische samenkomsten, zowel nationaal als internationaal, werd hevig gedebateerd of het principe van de coöperatie wel een aanvaardbaar model was. Het verenigen van het kapitaal had namelijk een sterk kapitalistische basis. De coöperatie werd in België dan ook vaak vereenzelvigd met het Liberalisme.6 Het verschil tussen theorie en praktijk was echter groot. Hoewel omstreeks 1870 een grote hoeveelheid aan publicaties uitgegeven werd omtrent de nadelen van de coöperatie als middel, hechtte men hier in de praktijk weinig belang aan. Zo richtten in 1873 in Gent een aantal radicale socialisten, de coöperatie ‘De Vrije Bakkers’ op. Het duidelijke succes dat men hiermee in de eerste paar jaar scoorde, maakte aan de Gentse socialisten duidelijk dat coöperatie het middel bij uitstek zou worden om zich in de stad te ontwikkelen.7 HET GENTS MODEL EN HAAR PATRIMONIUM De coöperatie genoot rond de eeuwwisseling een internationale faam.8 Zo verscheen in 1897 in Parijs de brochure ‘Une citadelle socialiste, le Vooruit de Gand’ van de Gentse jurist Jules van den Heuvel en werd in 1899 in het Franse tijdschrift ‘Le Musée Social’ een monografie over de Gentse socialistische beweging gepubliceerd: ‘La fédération ouvrière gantoise’.9 Het was onder invloed van deze internationale publicaties dat de term ‘Het Gents model’ ontstond. De term duidt op de beschrijving van het werkingsprincipe van de coöperatie. Gezien de werking van Vooruit zich in de loop der jaren opbouwde zonder een eenduidig vooropgesteld plan, staat de term nogal ter discussie. Nietemin is het een handig instrument om de werking van Vooruit en de invloed ervan op haar patrimonium te bespreken. De Gentse historicus Guy Vanschoenbeek beschreef het model van de Vooruit als een organisatie die aanwezig was in alle fasen van het leven. De coöperatie schonk jonge moeders van bij de geboorte een koekebrood en onderwees ze in de basisprincipes van de hygiëne. Vooruit had zijn eigen dokters die tevens de eigen ‘Volkskliniek’ bemanden. De winkels van Vooruit verkochten communicantenkleding. Er was een turnkring voor jongeren. Voor volwassenen was er een werkbeurs, beroepsonderwijs en op cultureel vlak voorzag men in muziek- en toneelverenigingen, bibliotheken en
5 6 7 8 9 10
J.H. LUNSHOF, Nieuw perspectief voor consumentencoöperaties, Stichting en Vereniging, 1989, p. 13. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Gent, p. 96. Ibidem, p. 96 – 150. Wanneer in dit werk over ‘de coöperatie’ gesproken wordt, bedoelen we hiermee de coöperatie Vooruit behalve indien uitdrukkelijk anders vermeld. J. VAN DEN HEUVEL, Une citadelle socialiste. Le Vooruit de Gand, Parijs, 1897.
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
volkshuizen. Voor de vrijdenkende arbeider werd er zelfs een niet-kerkelijke begrafenis voorzien.10 Het spreekt voor zich dat al deze activiteiten een onderdak nodig hadden. En dit vaak met zeer specifieke voorzieningen. Het bemachtigen en bouwen van een uitgebreid patrimonium behoorde dus vanuit dit perspectief tot één van de basisdoelstellingen van Vooruit. VRAAGSTELLING Dit werk tracht in de eerste plaats een antwoord te formuleren op de vraag hoe Vooruit zich in Gent manifesteerde aan de hand van zijn architectuur en welke rol deze architectuur speelde in de representatie die Vooruit beoogde en dit binnen de tijdsperiode 1881 - 1934. 1881 spreekt voor zich gezien Vooruit in dit jaar werd opgericht. 1934 wordt naar voor geschoven als datum omdat dit het jaar is van het faïllissement van ‘De Belgische Bank van de Arbeid’. Deze instelling was van een groot belang voor de ontwikkeling van Vooruit. Het faïlliet gaan van deze laatste betekende dan ook een sterke daling in de economische draagkracht van de coöperatie en markeert bijgevolg een belangrijk eindpunt aan de bouwactiviteit van Vooruit. Er moet gezegd worden dat het gebouwde patrimonium hierna wel nog uitgebreid werd, maar de later gerealiseerde werken lijken niet meer binnen dezelfde logica te vallen als het erfgoed in de periode 1881 - 1934. Naar verluidt, werd de Vooruit gesticht in ‘Zacheus’, een herberg in de Sint-Gilles Coppinsteeg. Vooruit zou zich in eerste instantie in deze buurt lokaliseren: rond de Garenmarkt (tegenwoordig Edward Anseeleplein). Zo vinden we hier rond 1890 de magazijnen waar nu ‘Ons Huis’ staat, het ‘hoofdkwartier’ van de coöperatie, de Apotheek n°1 ,de Kruidenierswinkel n°1 en de Volkskliniek.11 Doorheen de jaren zou Vooruit vanuit dit ‘centrum’ verderbouwen aan zijn patrimonium en tevens een aantal nieuwe ‘centra’ opstarten waarvan de meest noemenswaardige het gebied rondom de Sint-Pietersnieuwstraat is, waar nu het Feestlokaal staat. Het bouwprogramma van Vooruit concentreerde zich aanvankelijk op het optrekken van productiehuizen en verdeelcentra: bakkerijen, winkels, apothekers, een sigarenfabriek. De architectuur van deze was van bij het begin een belangrijk aandachtspunt binnen de coöperatie. Het zou het middel zijn waarmee Vooruit zich kon tonen in de stad. Het ging vaak over gehuurde of opgekochte panden. Deze gebouwen werden vooral via opschriften onderdeel van de representatie van Vooruit. Het eerste grootschalige nieuwbouwproject van Vooruit werd in 1902 gebouwd. ‘Ons Huis’ op de Vrijdagsmarkt. Met dit bouwwerk gaf architect Ferdinand Dierkens, 10 11
VANSCHOENBEEK, Novecento in Gent: De Wortels van de Sociaal-Democratie in Vlaanderen, Hadewijch/AMSAB, Gent/Antwerpen, 1995, p.66. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Gent, p. 151 - 152. INLEIDING
11
die reeds wat kleinschaligere projecten voor Vooruit realiseerde, de coöperatie een architectonische stijl en een waar gezicht in de stad. Een gezicht dat een symbool zou vormen voor een goed functionerende sociaal-democratie. Naast het bouwen en verbouwen werd vaak de manifestatie, de optocht gebruikt als middel om zich te profileren in de stad. Hierbij was voor de architectuur een speciale rol weggelegd. Niet enkel werd het patrimonium van Vooruit als een soort decor voor deze manifestaties ingezet, maar vaak nam de optocht ook de taak van betekenisgever op zich. Men eiste de publieke ruimte op en bood er een reflectie op. De thesis focust dus op de verschillende architecturale strategieën die Vooruit inzette om aan representatie te doen in de stad. We bekijken hiertoe nieuwbouwprojecten, verbouwingen, maar ook andere strategieën die onrechtsreeks een aanspraak doen op de architectuur zoals het inzetten van deze in optochten, politieke manifestaties en tentoonstellingen. BRONNEN Deze thesis beroept zich op verschillende historische bronnen. Het aantal van en de variatie binnen deze bronnen is op zijn minst indrukwekkend te noemen. Het gaat van geschreven bronnen, naar maquettes, perspectieftekeningen, tot een zeer uitgebreide beeldencollectie van het AMSAB-ISG. Waarin dan ook nog een reeks prentkaarten zit die het gebouwde werk van Vooruit uitvoerig weergeeft. Hoewel er dus een veelheid aan materiaal voorhanden is, moeten we toch de beperkingen van deze bronnen erkennen. We kunnen onmogelijk alle werken en drijfveren van Vooruit samenbrengen. Dit in de eerste plaats omdat bronnen vaak onvolledig of moeilijk te traceren zijn (zoals Jan Verhulst in zijn stageopdracht beschrijft).12 Het feit dat Vooruit enkel beschikt over een zogenaamde oorsprongsmythe getuigt hiervan. In de tweede plaats omdat de architectuur van Vooruit steeds onderhevig geweest is aan hergebruik. Elke nieuwe situatie brengt zijn eigen vorm van geschiedenis en interpretatie mee en gaat tot op zekere hoogte eerdere geschiedenissen, al dan niet gewild, verdringen. De beperktheid van deze bronnen maakt dat ik mij ook voor veel informatie moet beroepen op secundaire bronnen. Dit gaat van de standaardwerken betreffende Vooruit over architecturale theorieën en tijdschriften die toepasbaar lijken op de case van Vooruit. Dit werk zal dus zeker geen integrale beschrijving van de activiteiten van Vooruit vormen. Waar nodig zal er logischerwijze wel dieper op de context ingegaan worden, maar voor een ‘integrale’ beschrijving van de geschiedenis van Vooruit wordt in de eerste plaats verwezen naar deze drie werken: De geschiedenis van Vooruit en de 12
12
J. VERHULST, Het onroerend rood in kaart gebracht, Stageopdracht, Gent, Universiteit Gent, 2009, p.4 - 10
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Gentsche socialistische werkersbeweging sedert 1870 van Paul de Witte, Novecento in Gent. De wortels van de sociaaldemocratie in Vlaanderen van Guy Vanschoenbeek en Werklieden bemint uw profijt! De Belgische sociaaldemocratie in Europa van Hendrik Defoort. METHODOLOGIE EN OPBOUW Een geschiedkundige is gebonden aan deze beschikbare, deels ‘opgedroogde’ bronnen, om via het medium van de geschreven taal de geschiedenis te herconstrueren en te interpreteren. Een architect kan ook andere vaardigheden of ‘talen’ inzetten. Hij of zij kan de geschiedenis ook op andere manieren in beeld brengen, interpreteren of als inzet nemen voor het ontwerp. In het kader van deze thesis heb ik de ambitie om naast een tekstuele interpretatie, ook de bekwaamheden die mij tijdens de opleiding verschaft werden, in te zetten om hiermee een verrijking van het onderwerp te bieden. Binnen deze logica worden in de eerste plaats twee werken door mij geproduceerd: een catalogus een kaart. De catalogus tracht een overzicht te bieden van het gebouwde patrimonium van Vooruit tussen 1881 en 1934. Deze werd fichegewijs opgebouwd aan de hand van de jaarverslagen van Vooruit aangevuld met informatie van de ‘Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed in Vlaanderen’.13 De catalogus geeft naast cruciale informatie als bouwjaar, architect, opschrift, enzovoort, een weergave van het belangrijkste beeldmateriaal dat er bestaat van deze gebouwen. Bij het bekijken van de catalogus is het belangrijk te weten dat straatnamen vaak gewijzigd zijn doorheen de tijd. Er werd zoveel mogelijk gezocht naar het huidige adres. Wanneer een interpretatie door mij werd gemaakt betreffende het adres, werd het adres zoals gevonden in de jaarverslagen vermeld tussen haakjes. Daarnaast werd een kaart geproduceerd en ingezet als een dynamisch en interactief onderzoeksmedium. Dit werd gerealiseerd door het gebouwde patrimonium te karteren in Google Earth aan de hand van een tijdsfactor. Daarnaast werd de informatie vergaard bij het opstellen van de catalogus er eveneens aan toegevoegd. Dit maakt dat deze kaart een studie van het erfgoed doorheen de tijd toelaat. De kaart speelt dus een belangrijke rol als onderzoeksobject voor deze thesis, maar is evenwel inzetbaar voor iedereen die iets wil bijleren omtrent het gebouwde patrimonium van de coöperatie. Daarnaast wordt een tekstueel deel geproduceerd. Dit biedt de mogelijkheid om een aantal kritische vragen uit te diepen. Het behandelt de coöperatie op een theoretisch niveau. Als ordenend principe tussen de hoofdstukken worden hier de verschillende strategieën van Vooruit aangehaald. De hoofdstukken bespreken dus respectievelijk de representatieve strategieën die gepaard gingen met het bouwen, het verbouwen of bewerken van gehuurde of gekochte panden en het onrechtsreeks inzetten van de architectuur als representatief medium in de Gentse binnenstad. Hier worden tevens 13
AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslag van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1932, dossieren 34.61 tot 34.94. http://inventaris.vioe.be/ INLEIDING
13
belangrijke vragen beantwoord als hoe werkte de coöperatie op schaal van de stad, het voorzieningennetwerk? Hoe grijpen ze in in de publieke ruimte? Wat gebeurt er op schaal van het gebouw? Naast de catalogus, de kaart en het tekstueel deel wordt nog een eerder beperkt deel toegevoegd. Dit deel behandelt de utopie van Vooruit. Hierbij wordt een analyse gemaakt van de representatieve en architecturale strategieën die voorkomen in het utopisch verhaal Na twintig jaren afwezigheid, geschreven door Edmond Van Beveren (één van de stichtende leden van Vooruit) in 1883 en geïnspireerd op Looking Backward van Edward Bellamy.14 Hierin bouwt Van Beveren een fictief verhaal op waarin hij vertelt hoe hij gaat reizen in Zuid-Amerika en na twintig jaar afwezigheid terug in Gent arriveert om te ontdekken dat Vooruit zich met een zeer uitgebreid patrimonium gemanifesteerd heeft in de stad. Hij gaat op een ontdekkingsreis door zijn eigen stad en beschrijft uitvoerig het fictieve erfgoed van Vooruit. Naast enkele beelden gemaakt bij dit verhaal wordt ook een vergelijking aangeboden met het werkelijk gebouwde erfgoed. Een terugkoppeling naar het tekstueel deel van de thesis. Dit geeft ons een inzicht in hoe de werkelijke strategieën zich verhouden tot de idealen die men kort na de oprichting van Vooruit koesterde.
14
R. VERCAMMEN, Documenten van en over Edmond van Beveren. 23 Augustus
1852 – 3 December 1897, Gent, Het Licht, 1948, p.31. 14
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
INLEIDING
15
DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
18
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
INLEIDING Gedurende de periode 1881-1934 liet de Samenwerkende Maatschappij Vooruit het belangrijkste deel van haar patrimonium oprichten. Historica Gita Deneckere legt uit dat het organisatienetwerk van Vooruit gigantisch was: ‘...een industriële bakkerij, zeven kruideniers, vier apotheken, een weverij, een Volksdrukkerij, een kolenbedrijf, een garen- en linnenhandel, een kleermakerij, een bouwbedrijf.’ 1 De verscheidenheid aan gebouwentypes die Vooruit liet optrekken was groot. Na die eerste kwarteeuw werd het gebouwde patrimonium verder uitgebreid met onder meer een aantal volkshuizen, een viertal fabrieken, talloze winkels en apotheken, een brouwerij en een bank. In dit hoofdstuk trachten we een beter zicht te krijgen op het profiel van Vooruit als bouwheer. Vanwaar kwam de drijfveer om zo een groot patrimonium uit te bouwen? Werd er gekozen voor een specifieke architectuur en architecten en welke bouwopdrachten werden er geformuleerd of aanbesteed? Wie precies binnen de organisatie van Vooruit de rol van bouwheer op zich nam, is niet duidelijk. Op basis van verschillende bronnen kan wel gesteld worden dat de architectuur een belangrijk aandachtspunt was van de coöperatie. Zo schreef Edmond Van Beveren, één van de oprichters van de coöperatie, in 1883 de tekst ‘Na twintig jaren afwezigheid’.2 Hierin beschrijft hij een fictieve wandeling die hij doorheen de Gentse binnenstad maakt en bespreekt in detail een aantal fictieve gebouwen van Vooruit. Wetende dat de coöperatie op dat moment nog maar twee jaar actief is, toont deze tekst de architecturale ambities van Vooruit. Daarnaast vinden we in de jaarverslagen van de raad van bestuur talloze trotse mededelingen over hun nieuwste realisaties. Zo schreef men bijvoorbeeld in 1915, na voltooiing van de werken aan het Feestlokaal in de Sint-Pietersnieuwstraat: ‘Het was een stout werk, maar ’t is schitterend gelukt! Alle leden zijn verheugd en trotsch op ons Feestlokaal, dat in de Partij het Schoone paart aan het Nuttige en ons eindelijk in staat stelt, aan de kunsten andere hoogere behoefte der werkende klasse te voldoen.’3 Het engagement dat uit deze documenten spreekt, suggereert dat de raad van bestuur een prominente rol heeft gespeeld bij de besluitvorming omtrent het architecturaal patrimonium van Vooruit.
1 2
3
G. DENECKERE, Stad van industrie en arbeid, in: M. BOONE en G. DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden, Mercatorfonds, Brussel, 2010, p. 180. AMSAB-ISG, Fonds 024, Almanak Vooruit, 04(1884) zoals geciteerd in: R. VERCAMMEN, Documenten van en over Edmond van Beveren. 23 Augustus 1852 – 3 December 1897, Het Licht, Gent, 1948, p. 63. AMSAB-ISG, Fonds 024, Bilan: September 1914 – Augustus 1915. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
19
1. J. De Bleye: De verdeelers aan ‘t werk.
20
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
TUSSEN KERK EN BURGERIJ Om te begrijpen hoe Vooruit zijn rol als bouwheer opnam, moeten we kennis nemen van de ideologische context waarbinnen deze coöperatie werkte. Het oprichten van de coöperatie gebeurde binnen een complex ideologisch veld. Hierbinnen nam Vooruit een belangrijke positie in ten opzichte van de katholieken en de burgerij. Eind negentiende, begin twintigste eeuw zien we in West-Europa bovendien de opkomst van een beeldtaal die gretig gebruik maakt van ideologische symboliek.4 Het complexe politieke veld had hier nood aan zo stelt Paule Verbruggen. Ingewikkelde politieke ‘statements’ werden op een sprekende wijze aan de hand van een beeld overgebracht op het volk. Mede dankzij deze beeldtaal kunnen we een inzicht krijgen in de maatschappelijke en politieke context waarbinnen Vooruit te werk ging. En het bestuderen van net deze situatie kan ons inzichten verlenen in de keuze van Vooruit voor een architectuur als representatief medium. DE VERDEELERS In opdracht van de Broederlijke Wevers schilderde Jules De Bleye het werk ‘De verdeelers aan’t werk’.5 Het schilderij werd onder meer meegedragen in de 1-meistoet van 1894. De ‘Maatschappij der Broederlijke Wevers’ werd in 1857 opgericht en was één van de eerste vakbonden voor fabrieksarbeiders in het Gentse. Net als Vooruit had de maatschappij de ambitie de arbeider ‘te ontvoogden’.6 Het dagblad Vooruit toonde in 1904 een uitgesproken interesse voor het schilderij van De Bleye: ‘In het midden van het tafereel, tusschen bloeiende rozen, het hoofd met een lichtenden stralenglans omgeven, staat de socialistische werkman, die aan weerskanten de handen toereikt aan den liberalen en den katholieken arbeider. Maar deze worden teruggehouden, de liberale werkjongen door een officiële en een soort rijke burger, die hem schijnt te zeggen: “Gaat niet bij uw werkbroer, blijft bij ons, wij zullen u beschermen”. De klerikale arbeider wordt bepraat door een priester die hem naar den hemel wijst en het samengaan met een socialist als zonde voorstelt, ook twee rijke burgers: een fabrikant en een rentenier, stuwen en lokken om den geloovigen zwoeger bij zich te houden. De rijke klassen prediken dus Verdeeling en de socialistische arbeider heeft te doen tegen dezelfde vijanden links en rechts. Toch ziet men aan de houding der arbeiders dat zij twijfelen, en de overredingsmiddelen der heerschende klassen maar
4
5
6
P. VERBRUGGEN, ‘met een lichtenden stralenkrans omgeven’, lichtsymboliek in de socialistische beweging, in: T. VAN DIJK en P. DE RYNCK (red.), Belichte stad. Over dag, licht en nacht, Lannoo, Tielt, 2010, p. 168. Jules De Bleye (1846-1901) was één van de belangrijkste kunstenaars verbonden aan de vroege socialistische beweging in Gent. Via de verhalende taferelen van zijn schilderijen richtte hij zich naar de vaak ongeletterde man en vrouw in de straat. H. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006, p. 160. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
21
2. Sint-Baafskathedraal in Gent.
3. J. Van Eyck: De aanbidding van het Lam Gods.
22
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
half indruk maken. Waarheid spreekt, uit elke lijn van deze teekening.’7 Dat het schilderij gemaakt werd in opdracht van een socialistische werkersvereniging, is duidelijk te merken aan de verheerlijking van de socialistische arbeider in het midden. Hij wordt voorgesteld als een Christusfiguur die de hand reikt naar alle arbeiders, gelijk welke overtuiging ze hebben. Naast deze veredeling van de socialist geeft het schilderij een herkenbare weergave van de ideologische context. Vooruit begaf zich tussen enerzijds de katholieken en anderzijds de rijke burgerij. DE ARCHITECTUUR VAN DE KATHOLIEKEN Sinds de start van de industrialisatie werd de politieke macht van de katholieken meer en meer gecontesteerd door de nieuwe opkomende klassen. Tot die periode was de katholieke partij lang één van de grootste politieke fracties. Een krachtige symboliek en een vaak imposante architectuur hielpen die positie lange tijd uitdragen en in stand houden. Een kerk of kathedraal is doorgaans een prominente aanwezigheid in de publieke ruimte. En het is natuurlijk net in deze ruimte dat mensen elkaar ontmoeten, overtuigingen bepaald en gecontesteerd worden en aan ‘politiek’ wordt gedaan.8 In de publieke ruimte zijn de gevels en torens vaak de meest opvallende manifestaties van katholieke bouwwerken. Met deze elementen toont bijvoorbeeld een kerk zich in de stad. De toren is een bij uitstek krachtig architecturaal instrument. Uitstekend boven de omgeving vormt het een baken en een oriëntatiepunt. In het interieur gebeurt iets anders. Om te mogen binnentreden moet je reeds lid zijn van de katholieke gemeenschap. Een kerk is dus geen volwaardig publieke ruimte. Het representatieve karakter van de binnenkant richt zich enkel tot de eigen leden. Er bestaat dus een drieledigheid. Ten eerste het uitermate publiek karakter van gevels en torens. Ten tweede het meestal rijkelijk versierde interieur, dat zijn representatieve karakter enkel aan de leden toont en ten derde een privaat gedeelte voor de priester. In Gent is het meest voor de hand liggende voorbeeld de Sint-Baafskathedraal. Het gebouw dateert uit een andere periode dan die van de socialistische bouwactiviteit. De katholieke partij gebruikte ze echter wel nog steeds als een krachtig symbool. De bouwgeschiedenis van deze kathedraal begint in 942 wanneer er een kerk wordt opgericht, gewijd aan Johannes de Doper. De kathedraal zoals we vandaag kennen dateert echter uit 1539. De toren van de kathedraal die zich toont op het SintBaafsplein als één van de hoogste in de stad. Gepaard met zijn centrale positie in de stad maakt dat ze overal haar aanwezigheid laat gelden. Dat het interieur een semipublieke ruimte is, zien we onder meer aan de kunst die we aantreffen. We treffen er ‘De aanbidding van het Lam Gods’ van Jan van Eyck en de ‘Bekering van Sint-Bavo’ 7
8
AMSAG-ISG, Dagblad Vooruit, 8/05/1904 zoals geciteerd in VERBRUGGEN, ‘met een lichtenden stralen krans omgeven’, lichtsymboliek in de socialistische beweging uit VAN DIJK en DE RYNCK (red.), Belichte stad, p. 168. M. BEYEN, L. ROMBOUTS, en S. VOS, De beiaard. Een politieke geschiedenis, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 2009, p. 10. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
23
4. Cabinet de M. Thiers
24
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
van Peter Paul Rubens aan. Het kerkelijke interieur getuigt dus van een inrichting die in de eerste plaats betekenisvol is voor de katholieken. Er is geen dominerende, overtuigende functie aan gekoppeld zoals we die aan de buitenkant aantreffen. DE ARCHITECTUUR VAN DE BURGERIJ De architectuur van de burgerij is op een heel andere manier aanwezig in de stad. In de eerste plaats gaat het niet om publiek gebouwen, maar over private woningen. Deze woningen moesten een nieuw verworven rijkdom helpen etaleren in de stad. Halverwege de 19de eeuw vergaarden nieuwe industriëlen en ambtenaren een steeds groeiende consumptiekracht.9 Er ontstaat een proces van verburgerlijking waarbij deze nieuwe burgerij zich probeert te positioneren naast de reeds bestaande hoge burgerij. In dit proces speelt de woning, die in situ privé is, een belangrijke representatieve rol. Vooral de voorgevel, en in tweede instantie de ontvangstvertrekken, staan hierbij centraal. Bart Verschaffel omschrijft dit als volgt: ‘De verburgerlijking houdt in dat het huis ontdubbelt in een representatieve voorzijde en een verborgen achterzijde. De representatieve voorzijde sluit aan op de straat, het is de private leefomgeving die gezien mag worden: de gevel, de voordeur en inkom,... .’10 Representatie beperkt zich hier dus niet tot de gevel maar dringt door tot bepaalde ruimtes van het interieur. Zo zien we op de afbeelding ‘Cabinet de M.Thiers’ hoe het interieur van een burgerwoning soms meer kenmerken draagt van een soort van kunstenkabinet dan van een woning. Allerhande beeldhouwwerkjes en schilderijen worden tentoongesteld in een ruimte waarin de elementen van het wonen enkel nog indicatief lijken aanwezig te zijn. Deze soort van ruimtes mediëren tussen wat Bart Verschaffel de representatieve voorzijde en de verborgen achterzijde noemt. Het interieur is het kruispunt tussen de private sfeer van het gezin en die van een klasse. Zo schrijft Yves Schoonjans in zijn verhandeling: ‘Het is een open huis. Met andere woorden, zo afgesloten het burgerlijke interieur is voor de buitenwereld, zo openbaar en transparant moet het zich opstellen in de privaatheid van de eigen klasse. Het private is hier een publieke constructie.’.11 In de Grote Huidevettershoek in Gent vinden we de eigen woning van architect Louis Minard terug. Minard (1801 – 1875) was een Belgisch architect die vooral naam maakte met zijn klassieke bouwwerken als de Minardschouwburg in Gent. Zijn eigen woning, gebouwd tussen 1838 en 1845, is op het eerste zicht een onopvallende burgerwoning. Minard had de wens zijn woning in een neogotische stijl op te trekken. Het stadsbestuur ging echter niet akkoord met zijn gevelontwerp. Om te voldoen aan de eisen van de stad ontwierp Minard een sobere classicistische gevel. Het interieur vertoonde daarentegen een exuberante ornamentering. Wanneer men binnenkwam 9 10 11
E. ZOLA, The ladies’ paradise, Oxford University Press, Oxford, 1998, p. 11-19. B. VERSCHAFFEL, Van Hermes en Hestia. Teksten over architectuur, A&S/Books, Gent, 2006, p. 134. Y. SCHOONJANS, Architectuur & Vooruitgang. De cultuur van het eclecticisme in de 19de eeuw, A&S Books, Gent, 2007, p. 251. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
25
5. Eigen huis Louis Minard in Gent.
26
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
moest men een aanzienlijke opeenvolging van ruimtes aandoen om tot de werkelijke woning toe te treden. Van de inkomhal ging men door een witgepleisterde gang naar het trappenhuis, om via een eikenhouten trap een galerij te betreden. De ruimtes waar effectief geleefd werd, bevonden zich achteraan de woning. De voorkant diende om mensen te ontvangen. Het volledige huis werd geconcipieerd als decor voor Minards persoonlijke verzameling van oudheidkundige kunstschatten en romantische prularia.12 DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT De coöperatie positioneerde zich in Gent figuurlijk tussen de architectuur van de katholieken en de burgerlijke architectuur. Hiernaar werd in de socialistische kranten geregeld verwezen: ‘..., want de coöperatie zou tonen aan de verwaande burgerij die met ons centen brast en ons bespot, wat de werkman vermag, en wat wij zonder hem zijn.’13 De katholieken en de burgerij hadden een krachtige positie in de publieke ruimte en Vooruit kon niet achterblijven. Rekening houdend met deze context, was het voor de hand liggend dat Vooruit ook ging inzetten op architectuur en op zoek ging naar een architectuur die de waarden van het socialisme zou kunnen vertolken. Dit was echter geen eenvoudige opgave. Hoewel men inzette op de ontwikkeling van een ‘eigen’ architectuur, kwam men uit bij een architectuur die veel kenmerken deelde met deze van de katholieken en de burgerij. Het gebruik van representatieve bouwelementen, zoals het ontwikkelen van een prominente gevel is een vaak terugkerende strategie bij de drie groepen. Ook de manier waarop het interieur uitgewerkt werd als een semi publieke ruimte was bij Vooruit aanwezig. De drieledigheid die in de architectuur van de katholieken en de burgerij terug te vinden was, zien we ook bij Vooruit terugkeren. Met gelijkaardige middelen als die van de Kerk en de burgerij trachtte de coöperatie een positie in de stad te veroveren. Opmerkelijk is dat Vooruit ook bewust hieraan refereert. Zo wordt het Feestlokaal ook wel eens de ‘kathedraal van het socialisme’ en Ons Huis het ‘stadhuis der werklieden’ genoemd.14
12 13 14
D. LAPORTE, Architectuurgids Gent, BREPOLS, Gent, 1994, p. 164. De Volksuil, 20/06/1880 zoals geciteerd in DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, p. 148. G. VANSCHOENBEEK, Het stadhuis der werklieden: 100 jaar “ons huis”, ABVV, Gent, 1994. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
27
6. Links: Fernand Brunfaut Rechts: Maxime Brunfaut.
28
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
KIEZEN VOOR EEN ARCHITECT Om haar patrimonium te realiseren deed Vooruit logischerwijze beroep op een aantal architecten. Maar sommige ontwerpers speelden een opvallend prominente rol. Dit gold onder meer voor architect Ferdinand Dierkens. Dierkens realiseerde diverse kleinere projecten voor Vooruit, zoals een apotheek en een wijklokaal, maar hij gaf de coöperatie vooral een ‘gezicht’ in de stad met de bouw van ‘Ons Huis’ en het ‘Feestlokaal van Vooruit’. Dierkens was (voor zover gekend is) lang de enige architect waar Vooruit op regelmatige basis opdrachten aan verleende. Toen Dierkens in 1924 zijn opzeg als architect van Vooruit gaf, deed de coöperatie beroep op de architecten Fernand en Maxime Brunfaut. Hun werk voor Vooruit bleef beperkt tot de drukkerij en redactielokalen van dagblad ‘Vooruit’, maar daarnaast realiseerden deze architecten ook verschillende andere bouwprojecten voor de socialistische beweging, vooral in Brussel. Verder moeten we ook Oscar Van de Voorde vermelden. Maar hoewel deze architect in Gent een uitgebreid oeuvre realiseerde, bleef zijn werk voor Vooruit eerder beperkt. Zijn opname in dit werk berust voornamelijk op het feit dat hij instond voor één van de belangrijkste gebouwen van Vooruit: de Belgische Bank van de Arbeid. Documenten die de keuze voor bepaalde architecten argumenteren of die inzicht kunnen geven in de interactie tussen Vooruit en haar architecten zijn erg beperkt.15 Een bespreking van de opdrachten voor Vooruit binnen het kader van de ontwerppraktijk van de betrokken architecten, laat wel toe enkele beschouwingen te formuleren bij de relatie bouwheer-architect. POLITIEK EN SOCIAAL GEËNGAGEERD Over Ferdinand Dierkens’ politieke achtergrond en overtuigingen is weinig gekend.16 Dit zien we ook in de licentiaatsverhandeling van Sophie Janssens, waarin zij steunt op een uitgebreid archiefonderzoek. We kunnen niet met zekerheid zeggen hoe hij huisarchitect van Vooruit is geworden. Voorafgaand aan zijn werk voor Vooruit realiseerde hij een aantal werken die echter wel meer dan eens van een opmerkelijk politiek engagement getuigen. Het eerste ontwerp dat van Dierkens bewaard is gebleven, dateert uit 1898. Het betreft een grafmonument voor Ulric Wild, een progressieve katoenondernemer die lid was van het Van Crombrugghe Genootschap, een vereniging die opkwam voor 15
16
Er werd gezocht in het archief de coöperatie van Vooruit (Fonds 024, AMSAB-ISG). Daar zijn geen briefwisselingen of verslagen te vinden die de samenwerking duiden. De monografiën van Sophie Janssens, Anthony Demey en Johan Wambacq die geraadpleegd werden in het kader van deze studie steunen op een uitgebreid archiefonderzoek en wijzen ook op dit gebrek aan informatie. S. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Ugent, Gent, 1994, p. 16. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
29
7. Kliniek César Paepe in Brussel.
8. Kliniek Bond Moyson in Gent.
30
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
de ontvoogding van de arbeidersklasse. In 1902 kreeg Dierkens de opdracht om de achterbouw te ontwerpen voor de loge ‘La Liberté’ in de Grote Huidevettershoek. De opdrachtgever is hier de vrijmetselaarsloge.17 De organisaties waarvoor Dierkens hier bouwt, leunen op bepaalde vlakken dicht aan bij de coöperatie. Zo stonden beide organisaties ervoor gekend zich vaak in te zetten voor de lagere volksklassen, waaronder de arbeiders. Op de website van het Van Crombrugghe Genootschap staat bovendien dat een aantal van zijn leden later een prominente rol zouden spelen in de socialistische partij. Over wie het specifiek gaat, wordt echter niet vermeld. Hierbij moet weliswaar de kanttekening gemaakt worden dat het Van Crombrugghe Genootschap in de eerste plaats een liberaal initiatief was en dus niet op alle vlakken verenigbaar was met de idealen van Vooruit. Dat Dierkens voor deze organisaties bouwde en het feit dat hij een Gentenaar was en een goede kennis had van de Gentse politieke en gebouwde context, zullen waarschijnlijk bijgedragen hebben bij zijn aanstelling tot huisarchitect van Vooruit. Dierkens’ leven werd dus gekenmerkt door een uitzonderlijk sociaal engagement, maar hij was niet de enige architect van Vooruit die dit kenmerk vertoonde. Het leven van Fernand en Maxime Brunfaut getuigt van een gelijkaardig engagement. Fernand Brunfaut was de vader van Maxime en samen maakten ze in 1930 voor Vooruit het ontwerp voor de volksdrukkerij ‘Het Licht’ in de Sint-Pietersnieuwstraat. De familie Brunfaut was een familie van uitgesproken socialisten. In een recente studie legt Johan Wambacq uit dat Fernand tijdens zijn jeugd samen met zijn ouders en broer naar Luik verhuisde, waar hij getroffen werd door de barre leef- en werkomstandigheden van de arbeidersbevolking.18 Al op zijn achttiende was Fernand een geëngageerd socialist. In 1909 belandde hij zelfs in de gevangenis toen hij tijdens de Blijde Intrede in Brussel het paard van Albert I bij de teugels nam en ‘Vive la republique sociale!’ scandeerde. Uiteindelijk werd hij woordvoerder van de BWP (Belgische Werkliedenpartij). Tot rond 1920 bleef zijn werk beperkt tot een aantal particuliere woningen en sociale huisvestingsprojecten. In de jaren twintig verkreeg hij zijn reputatie als architect van de socialistische partij met de bouw van de kliniek César Paepe in Brussel (1923) en de kliniek van de Bond Moyson in Gent (1928). Vanaf 1930 begon Fernand een samenwerking met zijn zoon Maxime. Het was in die periode dat Fernand en Maxime hun enige werk voor S.M.Vooruit zouden realiseren, namelijk de redactie- en drukkerijgebouwen van het dagblad ‘Vooruit’ in de SintPietersnieuwstraat, ook wel ‘Het Licht’ genaamd. In de eerste plaats maakte Fernand hiervoor het ontwerp en zou Maxime in samenwerking met Charles van Beerlere het meubilair ontwerpen. Quasi tegelijkertijd maakte Maxime het ontwerp voor de redactiegebouwen van ‘Le Peuple’ in Brussel.19 De nood aan een architectuur die
17 18 19
JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 23-29. J. WAMBACQ, Het paleis op de heide, Architect Maxime Brunfaut en het sanatorium van Tombeek, ASP Editions, Brussel, 2009, p. 9-57. Ibidem, p. 9-57. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
31
9. Centrale hal van het Kleederenmagazijn op de Vrijdagmarkt in Gent.
32
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
de socialistische waarden duidelijk weerspiegelt, lijkt bij Vooruit ertoe te leiden dat de coöperatie in de eerste plaats gaat kiezen voor politiek en sociaal geëngageerde architecten. TEGENOVER DE ACADEMIE De drie voornaamste architecten van Vooruit genoten hun opleiding aan een Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Dierkens en Van de Voorde studeerden in Gent en Fernand Brunfaut in Brussel. Hoewel dit verschillende scholen waren, werden de opleidingen volgens een overkoepelende visie gestructureerd. Eind negentiende eeuw was dit in België zowat de enige school waar men een degelijk uitgebouwde architectuuropleiding had. Wat wel opmerkelijk is, was de houding die deze drie architecten na hun opleiding ten opzichte van architectuur aannamen. De academie was namelijk een plaats waar tot dan de klassieke architectuur werd onderwezen en weinig of geen plaats was voor vernieuwing. De tentoonstelling en bijhorende catalogus uit 2001 over ‘250 jaar architecten van de Academie Gent’ biedt een duidelijk inzicht in deze situatie.20 In het academiejaar 1871-‘72 schreef Ferdinand Dierkens zich op 15-jarige leeftijd in aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. Van 1872 tot 1875 volgde Dierkens de cursus Bouwkunde bij de heer Leclerc-Restiaux, die architect was voor onder meer de heraanleg van het Sint-Pietersplein in Gent. 21 Vanaf 1876 kreeg Dierkens les van architect Adolphe Pauli die een sterke invloed zou hebben op het latere werk van Dierkens.22 Pauli was tussen 1856 en 1873 stadsarchitect van Gent en realiseerde in die periode onder meer het Guislaingesticht en het Bijlokehospitaal; twee werken waarin hij duidelijk zijn voorliefde voor de eclectische vormentaal toonde. Pauli onderwees Dierkens in de klassieke architectuur. Hij was van mening dat om tot een nieuwe, en in zijn geval eclectische architectuur te komen, een grondige kennis van de klassieke architectuur noodzakelijk was. Na bijkomende studies in de vakken ‘Kunstgeschiedenis’ en ‘Doorzichtkunde’ studeerde Dierkens in 1879 af.23 In bijna alle werken van Dierkens zien we de eclectische vormentaal van Pauli terugkeren. Dit zien we onder meer in de constructie van het ‘Kleederenmagazijn’ op de Vrijdagmarkt. Dierkens gaat hier het experiment met de ‘nieuwe’ materialen aan. De constructie van dit gebouw bestaat primair uit een gietijzeren geraamte, dat afhankelijk van de plaats bekleed, versierd of zichtbaar gelaten werd. In de centrale hal van het magazijn bijvoorbeeld werd de volledige structuur, op enkele versieringen
20 21 22 23
E. BALLIU, 1751-2001: 250 jaar architecten van de Academie Gent, Hogeschool Gent, Gent, 2001, p. 279. Charles Leclerc-Restiaux (1816-1897) was stadsarchitect in Gent. Hij was gekend om zijn vele ontwerpen in neoclassicistische stijl. Adolphe Pauli (1820-1895) is voornamelijk gekend als Gentse architect van openbare gebouwen en universiteitsgebouwen in eclectische stijl. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 9-11. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
33
10. Interieur Restaurant Cambrinus in Gent.
34
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
na, zichtbaar gelaten en aangevuld met een gietijzeren trappenconstructie.24 In 1887 schreef Oscar Van de Voorde zich in aan de Gentse Academie, waar hij de cursus ‘Antiek Hoofd’ aanvatte. In 1889 veranderde hij van studierichting en start aan de cursus ‘Bouwkunde’. Meer dan eens werd hij gedurende zijn jaren aan de academie omschreven als een uitmuntend student. In het academiejaar 1893-1894 studeerde Van de Voorde af als bouwkundige. Hierna vatte hij zijn carrière als architect aan en was vooral actief in Gent. Het oudste werk dat we van hem kennen dateert uit 1897. Het betreft het interieur van restaurant Cambrinus in de Vlaanderenstraat, dat hij realiseerde in samenwerking met zijn vriend Albert Van Huffel25, eveneens oud-student van de Academie en later ontwerper van de basiliek van Koekelberg. Het interieur van restaurant Cambrinus was op dat moment één van de eerste art nouveauwerken in Gent. De keuze voor art nouveau toont de progressieve houding van Van de Voorde en Van Huffel. Reeds op een vroeg moment in hun carrière wijzen ze de neostijlen, aangeleerd in de Academie af. 26 Omstreeks 1900 kreeg Van de Voorde een plaats als lesgever aangeboden. Naast zijn werk als architect zou hij tot 1935 (toen hij de pensioenleeftijd bereikte) een geëngageerd lesgever blijven. Hij werd meermaals geëerd voor de hervormingen die hij gedurende zijn tijd aan de Academie zou doorvoeren.27 Hierover schreef Frédéric de Smet, een kunstrecensent en tijdgenoot van Van de Voorde: ‘De opleiding aan de Academie moet volgens hem ook voorzien in een op de praktijk gerichte vorming van de kunstenaars en van de ambachtslieden. Hij wilde afstappen van het louter theoretische, door de studenten ook ambachtelijk op te leiden, iets waarvoor onze Academies geen oog hadden. In de afdeling Toegepaste kunsten is die hervorming radicaal, de onderwijsmethode anders, nieuw. Die maakt van onze Academie een centrum dat vanaf heden een veel levendiger kunst uitstraalt, een veel jeugdiger kunst die praktisch bruikbaar is, een kunst waaruit blijkt dat de kunstenaar, zowel als ambachtsman, lering heeft getrokken uit zijn artistieke vorming en tegelijk voordeel kan halen uit zijn creaties.’28 De hervormingen die Van de Voorde doorvoerde, tonen zijn vooruitstrevende visie ten opzichte van de onderwijsstructuur aan de academie. In 1905 startte Fernand Brunfaut zijn opleiding aan de Brusselse Academie. Vergelijkbaar met de opleiding in Gent werd in het architectuuronderwijs hier nog vooral de nadruk gelegd op de Klassieke architectuur. Er was echter al enige verandering te merken. Hij werd er onderwezen door onder meer Victor Horta, die als één van de weinige lesgevers aan de Academie een vooruitstrevende houding 24 25 26 27 28
JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 30-79. Albert Van Huffel (1877-1935) was een belgisch architect en genoot zijn opleiding aan de Koninklijke Academie. A. DEMEY, Oscar Van de Voorde, Architect (1871-1938), Drukkerij L. Vanmelle, Gent, 1997, p. 39-40 Ibidem, p. 18-19. Ibidem, p. 18-19. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
35
11. PS-gebouw in Brussel.
36
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
aannam. In zijn architectuur was Brunfaut uitgesproken modern. Hij kwam los van zijn opleiding aan de Academie en in zijn werk tijdens het interbellum merken we een grote voorliefde voor een modernere interpretatie van de architectuur. Dit is te zien in de aanpassing die Fernand Brunfaut doet aan het PS-gebouw in Brussel. Van zijn opleiding in de klassieke architectuur is hier bijna niets meer te merken. In de plaats hiervan kiest hij voor het ontwerpen van een heel functionalistisch kantoorblok, waarvan de betonnen luifel een sprekend voorbeeld is van het experimenteren met nieuwere, atypische constructiemethodes. Daarnaast staat het overduidelijk respect voor de geschiedkundige context die Brunfaut meedroeg in het merendeel van zijn ontwerpen.29 Brunfaut toonde aan dat beide benaderingen elkaar niet hoeven tegen te werken. Vanuit de historische kennis komt het bewustzijn modern te moeten zijn. Zijn kennis van de klassieke architectuur zette hij om in het ontwikkelen van een nieuwe vormentaal. Hij zag de historische stad als context voor nieuwe eigentijdse projecten. Het is duidelijk dat Vooruit niet enkel koos voor geëngageerde personen, maar eveneens een voorkeur toonde voor uitgesproken vooruitstrevende architecten. Dit betekende evengoed kiezen voor een architect, als kiezen voor een architectuur. Een moderne, eigentijdse architectuur was wat de socialistische architectuur moest worden. Daarnaast kan de connectie die bepaalde architecten met elkaar hadden de keuze voor een architect enigszins beïnvloed hebben, zo is het geweten dat Dierkens en Van de Voorde elkaar kenden.30
29 30
WAMBACQ, Het paleis op de heide, Architect Maxime Brunfaut en het sanatorium van Tombeek, p. 9-57. DEMEY, Oscar Van de Voorde, Architect (1871-1938), p. 39 - 40. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
37
12. Volkshuis en coöperatieve winkels in de Speldenstraat in Gent.
38
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
EEN RODE ARCHITECTUUR Om het gebouwde patrimonium van Vooruit te begrijpen, moeten we weten welke typologieën voor de coöperatie belangrijk waren. Vooruit streed voor de ontvoogding van de arbeider. De architectuur die zij oprichtte, was dan ook afgestemd op dit gegeven. De verschillende types van gebouwen die zij oprichtte, getuigden hiervan: winkels, volkshuizen, fabrieken, een bank. Allen waren het instrumenten tot het versterken van de sociale positie van de arbeider in Gent. Het was evenwel zo dat Vooruit besefte dat ze leden nodig had om haar doelstelling te bereiken. Financieel steunde ze immers op ‘de gebundelde koopkracht en spaarcenten’ van de arbeidersklasse.31 De gebouwen van Vooruit waren dan ook vaak plaatsen waar arbeiders konden samenkomen en van bepaalde voordelen genieten. Hoewel Vooruit eveneens een aantal andere gebouwtypes liet bouwen, waren de volkshuizen en de fabrieken de enige waar Vooruit consequent aandacht aan besteedde. Deze bespreking beperkt zich dan ook tot deze types met uitzondering van de Bank van de Arbeid, omdat deze in de oprichting van de eigen fabrieken een sleutelrol speelde. VOLKSHUIZEN In de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelden zich in de Vlaamse steden de zogenaamde volkshuizen.32 Deze huizen waren plaatsen waar een politieke strekking zich een fysiek adres toekende en zo ging meespelen in het publieke leven. Deze gebouwen bezitten dan ook heel vaak een dubbele functie. Enerzijds waren het vergaderplaatsen en plekken waar de administratieve functies van een politieke partij werden ondergebracht en anderzijds waren het feestlokalen, die meestal een café of winkel als front hadden. In de periode tussen de bouw van ‘Ons Huis’ en het ‘Feestlokaal’ ontwierp Dierkens een viertal kleinere volkshuizen in Gent. In 1903 stond hij in voor de verbouwing van het volkshuis in de Speldenstraat en in 1912 bouwde hij een volkshuis in de Antwerpsesteenweg en één op de Meulesteedsesteenweg en op latere datum bouwde hij er nog één in de Meibloemstraat.33 De experimenten die Dierkens bij het ontwerpen van deze volkshuizen aanging, culmineerden in 1913 met de bouw van het feestlokaal in de Sint-Pietersnieuwstraat. Naast enkele kantoren en secretariaten, bestond dit gebouw volledig uit publieke functies. Naast het café en de grote zalen als de tegenwoordig genaamde ‘theaterzaal’ en ‘concertzaal’, beschikte het feestlokaal over talloze ruimtes waarin elke organisatie een plaats kon vinden. Zo waren er lokalen voor de fotoclub, cinemavoorstellingen, muziekoptredens en was er zelfs onder het dak een sporthal voorzien. Het interieur werd dus, net als bij de katholieken 31 32 33
DENECKERE, Vooruit in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden. p. 180. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 254. Ibidem, p. 254-260. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
39
13. De Belgische Bank van de Arbeid in Gent.
14. Interieur van de Belgische Bank van de Arbeid in Gent.
40
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
en de burgerij, een semi publieke ruimte. Semipubliek in de zin dat het interieur zich in de eerste plaats tot de leden van Vooruit en de arbeidersbevolking richtte. Denk maar aan de atlanten die in het café van het Feestlokaal het volledige gewicht van het gebouw lijken te torsen. Ze vormen een verbeelding van de Gentse arbeider, zonder wie het ‘Feestlokaal’ niet zou hebben bestaan. Het interieur van een volkshuis zit dus heel dicht betrokken op die van een kerk of de burgerlijke woning. Daarnaast was het volkshuis voor Vooruit de uitgelezen typologie om zich mee te vertegenwoordigen in het gemeenschapsleven. Ze bood de arbeiders een plek om te ontspannen, zich cultureel te ontplooien en voornamelijk samen te komen. DE BANK VAN DE ARBEID De Belgische Bank van de Arbeid was een verwezelijking die toegeschreven werd aan Edward Anseele, één van de stichters van Vooruit. Anseele beoogde de totale ontvoogding van de arbeidsklasse. Dit hield in dat Anseele streefde naar de bouw van eigen fabrieken waarin hij de idealen van de socialistische partij zou trachten te realiseren. Om dit mogelijk te maken had Vooruit nood aan een financiële instelling. Zo zouden de arbeiders-nv’s op korte termijn de nodige kredieten kunnen verkrijgen. Dit leidde in 1913 tot de oprichting van de Belgische Bank van de Arbeid.34 In 1920 werd door Vooruit een aanvraag ingediend om een nieuw gebouw op te richten in de Volderstraat. Hiervoor werd Oscar Van de Voorde aangesteld als architect. Het gebouw werd na enkele vertragingen in 1923 opgeleverd. In de geveldecoratie verwerkte de architect duidelijke verwijzingen naar de arbeidersbewegingen. Zo vinden we op de vijf penanten bas-reliëfs die respectievelijk de landbouw, de mijnbouw, de textielindustrie, de handel, de scheepvaart, de wetenschap en de kunst uitbeelden. Deze gaven het volk van buitenaf reeds een idee waar hun geld zou terechtkomen.35 Opmerkelijk is dat de stijl waarin Van de Voorde het gebouw optrok, compleet lijkt los te staan van enig ander gebouw dat Vooruit liet oprichten. Het oeuvre van architect Van de Voorde toont ons echter dat hij deze typerende neostijl, zoals we ze ook wel zien bij Otto Wagner, reeds heel lang hanteerde. Dit doet ons vermoeden dat de keuze voor deze stijl heel bewust vanuit Vooruit werd opgelegd. Een bank was niet zomaar een gebouw, maar in de eerste plaats een instituut en een instituut moest getuigen van een ‘waardige’ architectuur. Vanuit deze logica was de keuze voor Van de Voorde snel gemaakt. Hij gaf Vooruit niet enkel een prachtig gebouw, maar refereerde met zijn neostijl tegelijkertijd naar de bestaande banken op de Kouter.36 Hij gaf Vooruit zo een krachtige positie in het bankwezen.
34 35 36
DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, p. 449. DEMEY, Oscar Van de Voorde, Architect (1871-1938), p. 39-40. M. VANDENBROUCKE, The Red Walk, AMSAB-ISG, Gent, 2010. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
41
15. Bakkerij van Vooruit aan de Nieuwevaart.
42
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
FABRIEKEN VAN VOORUIT Eén van de stichters van Vooruit, Edward Anseele, droomde al van meet af aan van de totale ontvoogding van de arbeidersbeweging.37 Daarom besloot hij dat de arbeiders hun eigen fabrieken nodig hadden. Anseeles droom vond gedeeltelijk zijn realisatie met de hulp van architect Dierkens. Zo ontwierp hij gedurende zijn periode als huisarchitect, een groot aantal van de fabrieken van Vooruit. Een dergelijke fabriek werd opgericht onder de vorm van een productie coöperatie. De betekende dat elke fabriek of groep fabrieken onder leiding stonden van een eigen coöperatie. In de praktijk stonden deze echter wel nog onder leiding van Vooruit. Het eerste ontwerp van Ferdinand Dierkens in deze lijn van werken is de coöperatieve bakkerij langs de Nieuwe Vaart die Dierkens verbouwde in 1902. Verder ontwierp hij nog Suikerijfabriek ‘De Zon’ in de Fuchsiastraat (1910), de katoenspinnerij in de vliegtuiglaan (1922) en de ‘Filatures et Tissages Reunis’ in de Groendreef (1924). 38 Zo gaf Dierkens niet enkel de publieke gebouwen van Vooruit een plaats in de stad, maar zorgde hij ervoor dat Vooruit zich kon representeren op alle vlakken van het maatschappelijke leven.
37 38
DENECKERE, Vooruit in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden. p. 180. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 219 – 253. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
43
16. Grootte Magazijnen op de Vrijdagmarkt in Gent.
17. Ons Huis op de Vrijdagmarkt in Gent.
44
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
DE ARCHITECTUUR VAN DE GEVEL Het ontwikkelen van een eigen, ‘rode’ architectuur was maar één van de strategieën die Vooruit gebruikte om zich te representeren in de publieke ruimte. Het is hier dat het verhaal van opereren tussen kerk en burgerij terugkeert. Gebouwen als Ons Huis, het Feestlokaal, de drukkerij Het Licht en de Bank van de Arbeid getuigen allemaal van de ambitie om een plaats in de Gentse binnenstad te bezetten. ONS HUIS Het eerste werk dat Ferdinand Dierkens voor Vooruit uitvoerde was de verbouwing van de ‘Groote Magazijnen’ op de Vrijdagmarkt. Vooruit had in 1893 twee herbergen op de Vrijdagmarkt aangekocht omdat de kleermagazijnen gelegen op de Garenmarkt te klein waren geworden. De idee was om in de herbergen een groot magazijn in te richten. De keuze voor enkele panden op de Vrijdagmarkt was doordacht. Zo legde de historicus Avanti in zijn verslag over de geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging uit 1931 uit dat: ‘... de roode vlag moest wapperen te midden van het volksleven en op de groote geschiedkundige plaats waar, tijdens de Middeleeuwen, de Gentsche ambachten vergaderden om de beraadslagingen te nemen en de veldtochten te voeren die Gent tot het Parijs der Middeleeuwen hebben gemaakt.’39 Niet enkel was de Vrijdagmarkt ten tijde van Vooruit één van de meest prominente pleinen in Gent, tevens was het de plaats waar al eeuwen gestreden werd voor het volk. De symbolische betekenis van een gebouw te bezitten op de Vrijdagmarkt was duidelijk van groot belang. In 1897 woedde er een hevige brand in het gebouw, dat volledig afbrandde. Anseele ondernam in die periode een reis naar Parijs om er de ‘Grand Magasins’ te bezoeken. Terug in Gent werd Dierkens aangesproken om op de plaats van het afgebrande gebouw een tweedelig gebouw te ontwerpen. Het ene deel, Ons Huis, moest het partijcentrum herbergen, terwijl het andere deel een nieuw magazijn zou vormen. Het gebouw werd dan ook in twee fases opgericht. In 1899 werden de magazijnen geopend en pas in 1902 werd het partijcentrum voltooid. Dit laatste herbergde meerdere functies. Er waren een koffiehuis, een bibliotheek, twee grote zalen voor partijvergaderingen, een aantal secretariaten, de muziekschool van Vooruit en een aantal repetitieruimtes. De constructie van beide gebouwen bestaat primair uit een gietijzeren geraamte, dat dan bekleed of versierd werd of zichtbaar gelaten werd. Dit is duidelijk zichtbaar in de centrale hal van het magazijn. Hierin werd de volledige structuur, op enkele versieringen na, naakt gelaten en aangevuld met een gietijzeren trappenconstructie. Het is in deze ruimte dat we echt de invloed van de Parijse
39
AVANTI, Een terugblik. Bijdrage tot de geschiedenis der gentse arbeidersbeweging, S.M. Volksdrukkerij, Gent, 1931, p. 532. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
45
18. Ontwerptekening Feestlokaal van Vooruit.
46
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
‘Grands Magasins’ terugvinden.40 Met de bouw van ‘Ons Huis’ veroverde Vooruit voor het eerst een historisch betekenisvolle plek in de stad. De architectuur die Dierkens aanreikte, en dan vooral in de gevel, stond symbool voor de ambities van de coöperatie. Dierkens toonde zich meester van elementen uit de Renaissance, Barok en Empirestijl en verwerkte deze tot een passend geheel. Naast de eclectische vormgeving, wist Dierkens te imponeren door zijn kennis van de ‘nieuwe’ materialen en de voor die periode moderne wijze waarop hij die inzette. FEESTLOKAAL VAN VOORUIT Het tweede grote werk dat Dierkens voor Vooruit realiseerde, was het ‘Feestlokaal van Vooruit’ in de Sint-Pietersnieuwstraat. Het gebouw werd afgewerkt in 1914. De bedoeling van Vooruit was om het gebouw klaar te hebben tegen de Gentse wereldtentoonstelling van 1913. Enkele stakingen vertraagden echter het werk en tijdens de wereldtentoonstelling was enkel het café toegankelijk.41 Eerder werd vermeld dat er weinig of geen informatie bestond betreffend wie de rol van bouwheer bij Vooruit opnam. Hierop bestaat echter één uitzondering. In het verslagboek omtrent de Beheerraad van Vooruit van de periode 1910-1912 zien we geregeld passages terugkomen betreffende het Feestlokaal. Hieruit blijkt duidelijk dat de raad van beheer en meer specifiek Edward Anseele zich opstelden als strenge opdrachtgevers. Zo lezen we in het verslagboek: ‘Anseele dringt aan bij Bontinck en Dierkens om in het vervolg, geene beloften meer te doen aan het beheer die niet kunnen gehouden worden.’.42 Of dat Anseele meende dat: ‘... Dierkens zich van uitvluchten bedient. Hij denkt dat er nog weinig of niets gereed is der plans en dat zulks de oorzaak der vertraging is.’.43 Daarnaast zien we van Anseele uit ook een belangrijke bekommernis omtrent de architectuur en de manier waarop het Feestlokaal zich zou tonen in de stad. Zo was hij bezorgd omtrent de verlichting van de onderzaal en wou hij een specialist raadplegen in plaats van dit aan Dierkens toe te kennen. Daarnaast werd Dierkens door Anseele verplicht tot het maken van zes verschillende ontwerpen voor de voorgevel. Dierkens’ ontwerp voor de achtergevel werd ook niet klakkeloos aanvaard: ‘De façade wordt aangenomen, mits verwijdering der torrekens, die zullen vervangen worden door eene rechte aflijning in wier midden een beeld zal komen.’.44
40 41 42
43 44
JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 30-79. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, p. 110-195. AMSAB-ISG, Fonds 024, Verslagboek Beheerraad Vooruit 1910-1912, Gezantzitting 25 november 1911. Bontinck was de aannemer van het Feestlokaal. AMSAB-ISG, Fonds 024, Verslagboek Beheerraad Vooruit 1910-1912, Gezantzitting 13 januari 1912. AMSAB-ISG, Fonds 024, Verslagboek Beheerraad Vooruit 1910-1912, Gezantzitting 23 december 1911. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
47
19. Drukkerij Het Licht in Gent: Overdag.
20. Drukkerij Het Licht in Gent: Bij nacht.
48
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Wanneer we de site van ‘Ons Huis’ op de Vrijdagmarkt bekijken lijkt de keuze van Vooruit om te bouwen in de Sint-Pietersnieuwstraat eigenaardig. Het ‘Feestlokaal’ moest ‘het’ pronkstuk worden van Vooruits patrimonium. In die periode was het station van Gent gelegen op het Zuid. Dit verklaart grotendeels de keuze voor de locatie. De achtergevel van het feestlokaal richt zich naar het Zuid. Iedereen die in die tijd de stad binnenkwam, zou kennis nemen van de aanwezigheid van de socialistische coöperatie wanneer op de zijgevel, ingewerkt in rode en gele baksteen, de letters ‘VOORUIT’ verschenen. Daarnaast moeten we echter stellen dat de moeilijke site, die afhellend was met een totaal hoogteverschil van tien meter, op dat moment heel goedkoop was. Zoals eerder aangehaald, werd het gebouw ook wel eens ‘de kathedraal van het socialisme’ genoemd. 45 Net als een kerk vormt het door zijn omvang en monumentaliteit niet enkel een baken in de stad voor elke arbeider, maar misschien nog meer stuurt het een signaal naar de tegenstanders van Vooruit over haar eindeloze mogelijkheden en de macht die ze in de stad bezat. Het gebouw belichaamt met zijn grootsheid en monumentale karakter de idealen van de socialistische coöperatie zonder tegelijkertijd zijn publiek karakter en het karakter van een huis voor het volk te verliezen. HET LICHT Na de moeilijke jaren die volgden op de Eerste Wereldoorlog genoot dagblad ‘Vooruit’ van een heropleving die culmineerde in de bouw van ‘Het Licht’ in 1931. Vooruit kocht een pand schuin tegenover het ‘Feestlokaal’ van Dierkens in de SintPietersnieuwstraat. Het origineel gebouw bestond uit een herenhuis met in aanbouw een congiergewoning en een zijstraatje met beluikhuisjes. Op de plaats van de beluikhuisjes ontwierpen Fernand en Maxime Brunfaut de nieuwe drukkerij en op verzoek van Vooruit werd de ingreep op het herenhuis in de eerste plaats beperkt tot het ontwerpen van een nieuwe gevel en het herstructureren van de binnenruimtes zonder grootschalige ingrepen.46 Het beperken van de opdracht tot het ontwerp van een nieuwe gevel leidde tot een heel nadrukkelijk ontwerp van deze laatste. Met uitzondering van de inkompartij vertoont de volledige gevel een constructie in mat glas, die aan de linkerzijde geaccentueerd wordt door een drieledige kolom die het opschrift ‘DAGBLAD VOORUIT’ vertoont. Het gebruik van ondoorzichtig glas biedt enerzijds de mogelijkheid om overdag zeer veel licht binnen te laten in het complex, maar anderzijds ook, wanneer men ‘s nachts de binnenverlichting aanzet, de mogelijkheid om een krachtig baken te creëren in het straatbeeld dat de nachtelijke activiteit van de drukkerij weerspiegelde. De vormgeving van de gevel getuigde van een socialistische symboliek. Zo vertoont 45 46
AMSAB-ISG, Fonds 024, Dagblad Vooruit 27/04/1947 WAMBACQ, Het paleis op de heide, Architect Maxime Brunfaut en het sanatorium van Tombeek, p. 9-57. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
49
21. Almanak van Vooruit uit 1934.
50
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
een almanak uit 1934 voor het vijftigjarig bestaan van Vooruit de voorgevel van de drukkerij met daarachter een arbeider met zijn rechter vuist in de lucht. De vergelijking tussen de pose van de arbeider en de gevel is duidelijk. Er wordt echter vermoed dat deze symboliek er nadien aan toegekend werd. Het symbolische gebruik van licht lijkt deze laatste te overstijgen. Zo droeg licht een belangrijke symbolische betekenis mee voor het socialisme. Het nachtelijk verlichten van de drukkerij werd zo een symbool voor werkzaamheid en waakzaamheid van het socialisme in de stad.47 Dit zien we eveneens terug bij het Feestlokaal. Zo was de Domzaal in zijn originele toestand opgebouwd uit ijzeren gebinten en bekleed met glas. Hier schuilde opnieuw een uitgelezen kans voor Vooruit om zich te tonen. Zo schrijft Guy Vanschoenbeek: ‘Hier zou ‘s avonds een waar klank- en lichtspel ten beste worden gegeven, wanneer de Harmonie Vooruit repeteerde onder een elektrisch verlichte koepel die als een lichtbaken de omgeving in alle richtingen zou domineren.48 De vormgeving van de gevel van Het Licht in combinatie met de grote nadruk op nachtelijke verlichting roept eerder de symboliek van een brandende fakkel op. De idee van de fakkel en vuur sluiten nauw aan bij de lichtsymboliek. Vuur bracht de idee van heropleving, verjonging, vruchtbaarheid en onsterfelijkheid met zich mee.49 Licht was dus het uitgelezen medium voor Vooruit om zijn aanwezigheid in de stad kenbaar te maken. Fernand Brunfaut creëerde met zijn ontwerp van Het Licht voor Vooruit een moderne en zeer doordachte architectuur die eveneens enige eclectische kenmerken vertoont. Het gebruik en de vermenging van verschillende stijlelementen is hier duidelijk aanwezig. Hoewel de ontwerpen van Ferdinand Dierkens ook uitgesproken eclectisch zijn, komt bij Brunfaut het experiment en gebruik van nieuwe materialen veel nadrukkelijker in het zicht. Waar Dierkens op bepaalde plaatsen zoals de gevel, maskeerde, toonde Brunfaut de materialen en technieken van een nieuwe architectuur, waarmee hij Vooruit meestuurde in de modernere architectuur van het interbellum.
47
48 49
CELIS M., VAN DEN BOSSCHE H., De redactie- en drukkerijgebouwen van ‘Vooruit’ en ‘Le Peuple’ (architecten Fernand en Maxime Brunfaut). Twee merkwaardige realisaties uit de dertiger jaren te Gent en te Brussel. In: Monumenten en Landschappen, 1 (1982), nr.5, p. 12-13. G. VANSCHOENBEEK, Het Feestpaleis van Vooruit: de Lichtende Toren, AmsabTijdingen, (herfst 1993) 21, p. 16-17. G. VANSCHOENBEEK, Het Feestpaleis van Vooruit: de LIchtende Toren, AmsabTijdingen, (herfst 1993) 21, p. 16-17. HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
51
52
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
BESLUIT Het gebouwde patrimonium van de coöperatie was uitgebreid en werd vormgegeven door meerdere architecten. Het werken met verschillende architecten maakt dat we bij Vooruit niet kunnen spreken over een eenduidige stijl of vormentaal. De duidelijk afgelijnde doelstellingen waarmee Vooruit haar architectuur ontwikkelde, hebben er wel toe geleid dat er een vorm van eenheid ontstond binnen haar oeuvre. Vooruit koos steevast voor architecten die in die periode werkten aan een moderne interpretatie van architectuur. Zo zien we consequent het gebruik van nieuwe constructiematerialen, het herinterpreteren van stijl en het nadenken over een ‘socialistische’ architectuur. Deze ‘socialistische’ architectuur slaat op de manier waarop de functie van een gebouw herdacht werd in termen van de ambities van de coöperatie zoals het concipiëren van de volkshuistypologie. Opmerkelijk is hoe deze ‘socialistische’ architectuur op representatief vlak een gelijkaardige opbouw vertoonde als de gebouwen van de katholieken en de burgerij. Er bestond bij allen een drieledige opdeling. De private achterkant, die bij Vooruit gezien kan worden als de vergaderzalen waar het bestuur samenkwam, het semi-publieke interieur en de uitermate publieke en representatieve buitenkant. Zo koos Vooruit duidelijk voor een architectuur van de gevel. Voor de coöperatie was de gevel het middel bij uitstek om zich te tonen in de stad en om in dialoog te treden met de heersende architectuur van de katholieken en de burgerij. Zo zien we dat het eclecticisme dat Dierkens ontwikkelde in zijn gevels, voordien nog niet geassocieerd werd met een bepaalde ideologie. Het kiezen voor een nieuwe stijl betekende dus niet enkel het experimenteren met architectuur, maar eveneens dat Vooruit herkenbaar werd. Verder had men bij Vooruit het besef dat, om mee te dingen voor een plaats in de stad, de locatie van groot belang was. Voorbeelden als ‘Ons Huis’ en het feestlokaal tonen hoe locatie steeds een belangrijk argument was binnen de architectuur. Het inspelen op specifieke plaatsen in het stedelijk weefsel betekent een bijna automatische betekenisoverdracht op de architectuur. Al deze strategieën hebben betrekking op haar architectuur en laten Vooruit toe om zich op prominente wijze te representeren in de stad.
HOOFDSTUK I: DE ARCHITECTEN VAN VOORUIT
53
DE VISUELE EN ARCHITECTURALE REPRESENTATIE VAN HET VOORZIENINGENNETWERK VOORUIT
INLEIDING Wanneer we Vooruits erfgoed tot 1934 bekijken, valt het op dat het grootste deel hiervan bestaat uit gehuurde of opgekochte panden.1 In dezelfde lijn als De Vrije Bakkers, wou Vooruit een voorzieningennetwerk uitbouwen. De Vrije Bakkers stonden in voor het bakken en leveren van coöperatief brood aan de Gentse arbeider.2 Ook Vooruit zou inzetten op een dergelijke vorm van economische activiteit en daartoe hadden ze gebouwen nodig. Maar de oprichters van Vooruit zagen het onmiddellijk een stuk grootser. Ze wilden de arbeider voorzien in al zijn dagelijkse noden door middel van een voorzieningennetwerk. Tegelijkertijd bestonden er in Gent reeds een groot aantal voorzieningen los van de coöperatie. Het netwerk dat Vooruit zou uitbouwen, was bedoeld als alternatief tegenover de bestaande voorzieningen.3 Zo werd het mogelijk om prijzen laag te houden en het merendeel van het ‘gewone’ volk, wat op dat moment bijna uitsluitend arbeiders waren, te voorzien. De ontwikkeling van dit stedelijk voorzieningsnetwerk ging snel. In 1893 was Vooruit reeds in het bezit van zes kruidenierswinkels, drie apotheken en een grote coöperatieve bakkerij aan de Nieuwe Vaart.4 Het was in dat jaar dat Vooruit dit netwerk een gezicht in de stad gaf met de aankoop van een pand op de Vrijdagmarkt. Architect Ferdinand Dierkens, die instond voor de renovatie van het gebouw, ontwierp een groot warenhuis, waar alles van kleren tot etenswaren verkrijgbaar was. In 1897 brandde het pand volledig af en rond 1900 zou er het nieuwe ‘Kleederenmagazijn’ en het partijcentrum ‘Ons Huis’ verrijzen. De uitbreiding van het netwerk raakte in het begin van de twintigste eeuw in een stroomversnelling. Uiteindelijk spreken we in 1930 over 37 kruidernierswinkels, 11 ‘Ellegoed- en Kleederenhandelaars’, 6 ‘Leeren Schoenenhandelaars’, 8 apotheken en een meubelwinkel.5 En dit betreft enkel de voorzieningen in de Gentse binnenstad. Omstreeks de jaren twintig van vorige eeuw zien we eveneens coöperatieve winkels verschijnen in verschillende gemeenten
1 2 3 4
5
56
Deze conclusie komt voort uit een analyse van de opgestelde catalogus. G. DENECKERE, 1900: België op het breukvlak van twee eeuwen, Lannoo, Gent, 2006, p. 139. DENECKERE, Nieuwe geschiedenis van België: 1878 – 1905, in: E. WITTE, Nieuwe geschiedenis van België: 1830 – 1904, Lannoo, Gent, 2005, p. 584. Bij de bespreking betreffende de bezittingen van Vooruit moeten we echter de kantekening maken dat het niet steeds mogelijk was, te achterhalen of Vooruit de panden al dan niet kocht of huurde. De hoeveelheid verbouwingen en aanpassingen die Vooruit aan de panden deed, doet vermoeden dat deze gekocht werden, maar hierover kan vanuit het archiefmateriaal geen uitsluitsel gegeven worden. Dit is een beschrijving van de verschillende functies, niet de gebouwen. Zo werden soms meerdere functies in één pand ondergebracht. In totaal spreken we over een 50tal gebouwen. Hierin zitten de drukkerijen, volkshuizen en fabrieken, enz. niet vervat, behalve wanneer deze overlappen met één van de besproken functies.
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
buiten Gent.6 In dit hoofdstuk bestuderen we welke strategieën van representatie ingezet werden bij het uitbouwen van een dergelijk stedelijk netwerk. Meer specifiek wordt onderzocht welke architecturale en visuele strategieën werden ingezet naast het realiseren van nieuwbouwprojecten. Om dit te bestuderen werden in het kader van deze thesis twee specifieke onderzoeksinstrumenten geproduceerd. Enerzijds een catalogus die het gebouwde erfgoed van Vooruit zo volledig mogelijk en gebundeld tracht weer te geven en anderzijds een digitale kartering van het gebouwde erfgoed dat ons toelaat de verspreiding van Vooruit in de Gentse binnenstad te bestuderen. Het stedelijk voorzieningsnetwerk dat hier besproken wordt, kaderde in de economische activiteit van Vooruit. Dit was één van de belangrijke agendapunten van de coöperatie en verdient dus enige verduidelijking. Zoals Tina De Gendt aangeeft in haar licentiaatsverhandeling werd de doelstelling van Vooruit destijds als volgt wettelijk vastgelegd in artikel vier van de standregelen: ‘Door middel van samenwerking, de verbetering van de stoffelijke en verstandelijke toestand harer leden. Zij mag ondernemen alles wat rechtsreeks of onrechtsreeks tot de verwezelijking van het doel strekt, en inzonderheid alle ondernemingen aangaan van handel... ‘ .7 Van meet af aan begon men activiteiten op te richten in verschillende takken van handel. Zo was er de industriële bakkerij die in staat was alle lokale bakkers, maar tevens verschillende kruidenierswinkels buiten Gent, van brood te voorzien. Dit ging tijdens het interbellum gepaard met het ontwikkelen van een goed functionerende leveringsdienst, waar die voorheen beperkt bleef tot de Gentse binnenstad. Daarnaast waren zoals eerder gezegd de kruidenierswinkels, apotheken, ellegoederen- en kledingswinkels de voornaamste uitingen van Vooruits economische activiteit. Hiervan waren de kruidenierswinkels de belangrijkste. Deze winkels waren een soort van supermarkt avant-la-lettre. Hier werden voornamelijk voedingswaren en algemene huishoudproducten aangeboden.8 Het belang van de economische activiteit werd meermaals geduid in de jaarverslagen van de raad van beheer. Hier werd op het einde van de publicaties vaak een soort reclameonderdeel toegevoegd waarin winkels en hun waren werden aangeprijsd. Het belang van de kruidenierswinkel komt ook hier duidelijk naar voor. Vooruit wou natuurlijk dat haar leden bijna uitsluitend gebruik zouden maken van haar eigen winkels. Dit werd in de verslagen meermaals tekstueel aangekaart en zelfs één maal aan de hand van een ludieke cartoon. Deze toonde twee huisvrouwen die in de val gelokt werden door een 6 7
8
AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslag van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1932, dossier 34.94. Zoals geciteerd in T. DE GENDT, Moeder Vooruit en hare kinderen. Of: De socialistische coöperatie Vooruit nr 1, Gent, tijdens het Interbellum, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Ugent, Gent, 2004. Deze verhandeling werd online geraadpleegd en bijgevolg waren er geen paginanummers voorhanden. De tekst is echter te raadplegen op: http://www.ethesis.net/vooruit/vooruit_inhoud.htm DE GENDT, Moeder Vooruit en hare kinderen. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
57
22. Reclame in het jaarverslag van 1908 - 1909. 23. Waarschuwende tekening uit het jaarverslag van 1932 - 1933.
58
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
private handelaar.9 Om hun leden nog extra aan te moedigen, waren er voor de leden steeds kortingen en talloze andere voordelen voorzien wanneer men gebruik maakte van de eigen winkels. Het bleef echter niet beperkt tot het verkopen en verdelen van middelen. Mede om de prijzen te kunnen drukken werd een groot aantal van de verkochte goederen door Vooruit zelf geproduceerd in haar fabrieken. Omstreeks 1930 spreken we toch over 31 producten die door de coöperatie zelf werden geproduceerd en dit beslaat enkel de huishoudelijke producten en voedingswaren. Kleren, ‘ellegoederen’, schoenen en meubels werden industrieel geproduceerd in een centraal magazijn en verspreid naar verschillende winkels in de stad.10 Het ging onder meer over stoffen, kledij, schoolbenodigdheden, tabak en uurwerken en andere juwelen. Daarnaast werden er nog kolen geproduceerd en was er eveneens een brouwerij die limonade, spuitwater en Vooruits Triomfbier dat onder meer te verkrijgen was op de wereldtentoonstelling van 1913, brouwde.11 Uit de jaarverslagen kunnen we afleiden dat deze instellingen doorheen hun bestaan lucratief waren. Natuurlijk waren er hierop een aantal uitzonderingen waarvan de ergste het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was. Op dit moment zien we een hevige daling in de inkomsten van Vooruit. Na de Wereldoorlog zien we echter een snel herstel. Het einde van deze voorspoedige periode werd ingeluid omstreeks de jaren dertig wanneer de financiële crisis zijn invloed liet voelen. Dit in combinatie met het faillissement van de Belgische Bank van de Arbeid, leidde ertoe dat het voorzieningsnetwerk nooit meer zijn sterke economische positie kon terugkrijgen.12
9 10 11 12
AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslag van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1932, dossier 34.94. De term ellegoed duidde over het algemeen goederen gemaakt uit katoen of linnen. AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslagen van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1925 - 1931, dossieren 34.87 tot en met 34.93. G. VANSCHOENBEEK, Onroerend Rood: Het Gentse oeuvre au rouge. AMSAB, Gent, 1991, p. 43-44. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
59
24. Feestlokaal in de Bagattenstraat.
25. Arbeiderscité op de Blandijnberg.
60
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
HUREN EN BOUWEN OP STRATEGISCHE PLAATSEN IN DE STAD Zoals eerder besproken, was Vooruit zich heel erg bewust van het belang van het kiezen van een locatie bij hun bouwwerken. Dit was voor het uitbouwen van het voorzieningsnetwerk niet anders. De snelle uitbreiding die gepaard ging met deze activiteit, maakte dat Vooruit zich begon te verspreiden doorheen alle wijken Gent. Ze ontwikkelden als het ware een eigen stad van economische activiteit binnen de bestaande voorzieningen die Gent rijk waren. Zo blijkt ook uit de slogan die Vooruit meedroeg in de 1-mei optochten, waarin ze zich profileren als de: ‘Bouwers van een nieuwe wereld.’.13 Deze verspreiding kent een hele evolutie en die begon aan het Edward Anseeleplein. HET GARENPLAATSKE Voortkomend uit de ‘Vrije Bakkers’ begon Vooruit met brood te bakken in een herberg in de Sint-Gilles Coppinsteeg, genaamd Zacheus. In 1883 huurde Vooruit zijn eerste pand. Het betrof een kleine fabriek aan de Garenmarkt (vandaag Edward Anseeleplein), niet ver van de Vrijdagmarkt. Hiermee verhuisde Vooruit richting het commerciële centrum van de stad. Het pand werd gerenoveerd door Dierkens en ingericht als vergaderlokalen en huisvestte tevens de eerste apotheek en kruideniershandel van Vooruit.14 Het gebouw doet vandaag nog steeds dienst als hoofdkwartier van de Gentse SP.A. Zoals eerder vermeld verhuisde Vooruit al snel naar de Vrijdagmarkt. De uitbreiding doorheen de stad gebeurde echter niet lineair. We zien reeds vroeg het ontstaan van een drietal type-locaties. Zo vestigde Vooruit zich in het historisch centrum, in de buurt van het toenmalige station op het Zuid en in de arbeiderwijken. In 1896 kocht Vooruit een lokaal in de Bagattenstraat, waarin het eerste feestlokaal ingericht werd. Het pand was daarvoor eigendom geweest van een liberale koormaatschappij. Vooruit refereerde maar al te graag aan het feit dat het onteigenen van de ‘burgerlijke’ cultuur leidde tot meer ‘rode’ huizen in Gent.15 Hiermee schoof Vooruit dichter tegen de grote toegangspoort van de stad: het toenmalige Zuidstation. Daarnaast was er destijds op de Blandijnberg eveneens een uitgebreide arbeiderscité aanwezig, die gekend stond als één van de ellendigste van heel Gent. Vooruit mocht dan al het commerciële centrum van de stad veroveren, dit was niet de locatie waar de arbeidersbevolking geconcentreerd zat, uiteindelijk toch hun doelgroep. Om de verspreiding van Vooruits voorzieningen doorheen de Gentse binnenstad te begrijpen, moeten we dus eerst een zicht krijgen op woon-
13 14 15
AMSAB-ISG, Beeldcatalogus, FO 001406. VANSCHOENBEEK, Onroerend Rood: Het Gentse oeuvre au rouge, p. 19. Ibidem, p. 22-23. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
61
25. Verspreiding van het gebouwde patrimonium van Vooruit in 1914.
62
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
en werkomstandigheden van de Gentse arbeider ten tijde van de oprichting van Vooruit en vooral waar de arbeider gelokaliseerd was. In de publicatie ‘De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881’ van Denise Deweerdt wordt deze situatie uitgebreid beschreven.16 In deze studie werd vooral aandacht besteed aan de textielarbeiders. Daarbij werd geargumenteerd dat dit het grootste deel van de Gentse arbeidersbevolking uitmaakte. De economische situatie van de arbeider was vaak schrijnend. Men werkte voor een minimaal loon en dit had logischerwijze consequenties voor het consumentengedrag van de arbeider. Zo werd wat betreft voeding het grootste deel van het budget aan brood besteed. Hierdoor is het begrijpelijk dat Vooruit in eerste instantie investeerde in broodbedeling. Het beperkte arbeidersloon bracht tevens met zich mee dat er vaak weinig kon gespendeerd worden aan het betalen van huur. De logische consequentie was dat de arbeiders gingen samentroepen in arbeiderswijken en vaak met meerdere gezinnen één woonst innamen.17 Gezien de grootste concentratie aan fabrieken zich in het noorden (het havengebied) van Gent bevond, zien we ook hier de grootste concentraties aan arbeiders opduiken. Hoewel er meerdere arbeiderswijken over het hele Gentse verspreid waren, zijn er een vijftal die hoge concentraties vertoonden. Deze waren in de buurt van Muide, de Blaisantvest, de oude dokken en twee in de Brugse Poort. Hiervan was deze in de buurt van de Blaisantvest veruit de grootste.18 De combinatie van deze concentratie en de moeilijke economische omstandigheden van de arbeiders, maakte dat de uitbreiding van het voorzieningennetwerk naar deze wijken een waardevolle strategie was. Zo slaagde Vooruit erin om de arbeider in zijn eigen wijk te voorzien van goedkope levensmiddelen. Zo lezen we eveneens in het Verslagboek van Vooruit op 16 oktober 1885: ‘Het hoofddoel moet zijn zoo goedkoop mogelijk te verkoopen om de werkende klas langs onze kant te krijgen.’.19 We zien naast het historisch centrum en de ‘stationsbuurt’ een verspreiding doorheen de verschillende, toenmalige arbeiderswijken. Het werd voor Vooruit dus enerzijds een kiezen voor de ‘high-profile’ locaties in de Gentse binnenstad en anderzijds kiezen voor een goede bereikbaarheid voor hun doelgroep.
16 17 18 19
D. DEWEERDT, De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881: Bijdrage tot de sociale geschiedenis van Gent, Editions Nauwelaerts, Leuven, 1959, p. 242. G. DESEYN, Bouwen voor de industrie, MIAT, Gent, 1989, p. 192 – 198. DEWEERDT, De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881, p. 14 -15. Zoals geciteerd in: DENECKERE, Nieuwe geschiedenis van België: 1878 – 1905, in: WITTE, Nieuwe geschiedenis van België: 1830 – 1904, Lannoo, Gent, 2005, p. 584. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
63
27. Lokaal op het Edward Anseeleplein, 1889.
64
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
28. Lokaal op het Edward Anseeleplein, 2010.
HET OPSCHRIFT Een eerste belangrijke bewerking die Vooruit uitvoerde bij het merendeel van haar bouwwerken is het gebruik van opschriften. Dit bleek vooral voor de gekochte of gehuurde panden een veel toegepaste strategie te zijn.20 Werken met bestaande panden (gehuurd of gekocht) bracht een aantal beperkingen met zich mee. Deze panden vertoonden een architectuur die Vooruit niet zelf gekozen had. Ze waren qua stijl en bouwwijze heel divers en bijgevolg weinig coherent. Vooruit had nood aan een manier om deze panden enerzijds herkenbaar te maken en anderzijds er een vorm van uniformiteit aan toe te kennen. ARCHITECTUUR EN HET OPSCHRIFT In de tekst ‘From Epigraph to Iconic Epigram’ beschrijft Hans Lund de relatie tussen gebouwen en hun opschriften.21 Hierin neemt hij het hoofdkwartier van de Bank of Norway in Oslo als voorbeeld. Wanneer het gebouw voor de bankinstelling te klein geworden was, werd het overgekocht door het Museum of Modern Art. Op dat moment voorziet het museum een opschrift op de voorgezel waarop te lezen viel: ‘Museet for Samtidskunst – Museum of Contemporary Art’. Op het moment dat het museum in het bezit van het gebouw kwam, was echter het volledige gebouw beschermd als monument. Onder het opschrift toegevoegd door het museum is nog steeds het opschrift Norges Bank – Bank of Norway te lezen, wat niet verwijderd mocht worden. Het gebouw kwam hierdoor terecht in een soort identiteitscrisis doordat zijn lezing in de publieke ruimte niet meer eenduidig bepaald was. Het voorbeeld geeft aan dat een opschrift in zekere zin werkt als de titel van een schilderij. Het bepaalt heel sterk de manier waarop je een werk leest. HERKENBAARHEID Vooruit maakte ook vaak gebruik van opschriften om zich gebouwen snel toe te eigenen. Quasi alle gebouwen werden voorzien van het opschrift ‘VOORUIT’. Hiermee herdefinieerde Vooruit zijn aangekochte of gehuurde panden en de manier waarop ze in de publieke ruimte waargenomen werden. Het veranderde de manier waarop het gebouw gelezen werd en wiste gedeeltelijk het feit dat het ooit dienst deed buiten de coöperatie. Deze voor de hand liggende ingreep bracht echter vaak een architecturale ingreep met zich mee die verder rijkte dan het simpelweg beschilderen van een gevel.
20 21
Dit werd vastgesteld aan de hand van de uitgebreide beeldencatalogus van het AMSAB-ISG. Hans Lund is Associate Professor of Comparative Literature and head of Interarts Studies at Lund University, Sweden (Info van de website Lund University). H. LUND, From Epigrah to Iconic Epigram: The Interaction between Buildings and Their In scriptions in the Urban Space, in: M. HEUSSER (red.), The pictured word, Rodopi, Amsterdam, 1998, p. 327. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
65
29.Eerste postbode van dagblad Vooruit.
66
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Geregeld werden er ingrepen gedaan op de gevel, waarbij een soort van fronton toegevoegd werd, waarop dan het opschrift zou komen. Dit is duidelijk te zien in de gevel van het gebouw op het Edouard Anseeleplein. Hier voegde Dierkens onder en boven de ramen van de eerste verdieping twee lijsten toe waarop opschriften verwerkt werden.22 Doorheen de jaren werden veel van deze opschriften verwijderd van de gebouwen. Daarentegen bleven de frontons wel bewaard. Dit maakt dat we vandaag nog de resten kunnen waarnemen van het ‘rode’ erfgoed. Het representatieve zit hem dus dieper dan een eenvoudig opschrift, maar betekende een ‘volwaardige’ architecturale ingreep. Zo werd er eveneens geregeld een ellipsvormig embleem met daarin beschreven een ‘V’, voorzien.23 Naast ‘VOORUIT’ werd meestal informatie toegevoegd betreffende welke functies in dit gebouw werden ondergebracht. Dit was soms zo verregaand dat elk artikel te koop in het gebouw op de gevel werd genoteerd. Zo werd eveneens op een ontwerptekening van Ferdinand Dierkens voor Ons Huis op de voorgevel onder andere het opschrift ‘Propagandeclub’ toegevoegd. PROPAGANDA De coöperatie zette ook propagandatechnieken in om zich te representeren in de stad. Propaganda moet hier gezien worden in een wijder kader dan enkel het politieke. Zo was het in de eerste plaats een manier om de arbeiders te overtuigen om lid te worden van Vooruit, wat naast een politiek, eveneens een economisch motief inhield. Hiervoor werden onder meer de reeds bestaande leden ingezet. Zij werden verwacht een grondige kennis te hebben van de werking van Vooruit om dit over te dragen op hun collega’s die nog niet aangesloten waren.24 Propaganda had bij Vooruit meerdere dragers. Zo bestond er een vorm van mondtot-mond propaganda, waarbij boden die brood of kolen gingen leveren de ‘nieuwtjes’ aan de leden gingen verkondigen, die dan op hun beurt de niet-leden gingen inlichten. Daarnaast bestond er een uitgebreide waaier aan schriftelijke propagandavormen. Dit ging van propagandistische aankodigingen in het dagblad Vooruit, over de productie van affiches, tot publicaties in de jaarverslagen van de coöperatie.25 Het opschrift op de gebouwen van Vooruit was hier eveneens een typevoorbeeld van. Het opschrift betekende voor Vooruit niet enkel een vorm van herkenbaarheid nastreven. Het bood de mogelijkheid om door middel van de gevel aan propaganda te doen. Zo zien we op de winkels, apotheken, fabrieken,... informatie verschijnen die nog niet de minste betrekking had op het gebouw of zijn functie. Een verzameling van gevelafbeeldingen van Vooruit leest bijna als een politieke brochure. Zo leest het
22 23
24 25
VANSCHOENBEEK, Onroerend Rood: Het Gentse oeuvre au rouge. AMSAB, p. 43-44. Dit werd vastgesteld aan de hand van het beschikbare beeldmateriaal uit de beeldcatalogus van AMSAB-ISG in combinatie met het bestuderen van de resterende gebouwen van het erfgoed. DE GENDT, Moeder Vooruit en hare kinderen. Ibidem. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
67
30. Coöperatieve Bakkerij aan de Nieuwe Vaart.
68
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
volledige opschrift op het lokaal op het Edouard Anseeleplein als volgt: ‘Samenwerking verdrijft armoede en loonslavernij. Vooruit geeft brooddeel, winkeldeel, pensioen. Hulp bij geboorte, ziekte en sterfte. Vooruit nr 1’ of het opschrift op de coöperatieve bakkerij: ‘Brood, pastei en peperkoek bakkerij. Werkers wilt gij vrij zijn, ontwikkelt u, de wereld is aan u. Leest Vooruit.’. Het opschrift oversteeg op dat moment het inspelen op herkenbaarheid en het economische. Het voorzieningsnetwerk werd een instrument om aan politiek te doen in de publieke ruimte door middel van ideologisch geladen opschriften.
HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
69
31. Affiche voor de wereldtentoonstelling in 1913 te Gent met daarop de Gentse maagd.
32. Paviljoen Vooruit op de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent, architect Ferdinand Dierkens.
70
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
DE ARCHITECTUUR VAN TENTOONSTELLINGEN EN TENTOONSTELLINGSSTANDS Om een beter begrip te krijgen van de strategieën van representatie die Vooruit hanteerde bij het uitbouwen van haar voorzieningennetwerk, kunnen we kijken naar hun aanwezigheid op verschillende tentoonstellingen. Een tentoonstelling kan gezien worden als een bij uitstek representatief gebeuren. De architecturale en visuele ingrepen die Vooruit hier doet, overstijgen de tentoonstelling en kunnen ons een inzicht geven in de gebruikte ingrepen in het reële voorzieningennetwerk. We belichten in het bijzonder twee tentoonstellingen, namelijk de wereldtentoonstelling van 1913 Gent en de EICOS in 1924 te Gent. Bij deze tentoonstellingen hebben we voldoende informatie om een duidelijk beeld te krijgen van de aanwezigheid van Vooruit en de strategieën die ze inzetten. VOORUIT OP EXPO 1913 In 1913 vond in Gent een wereldtentoonstelling plaats. De wereldtentoonstelling was van oorsprong een manifestatie met als doel het tonen van de kracht van de industriële maatschappij.26 Toen die in 1913 in Gent zou georganiseerd worden, was het een uitgelezen kans voor Vooruit om hieraan deel te nemen. De tentoonstelling bevond zich voornamelijk op de tereinen van het huidige Citadelpark en van het miljoenenkwartier in Gent. Een wereldtentoonstelling bracht echter een groot aantal bezoekers met zich mee die vaak de hele stad bezochten. Het was de bedoeling van Vooruit om het Feestlokaal in de Sint-Pietersnieuwstraat afgewerkt te hebben tegen de opening van de wereldtentoonstelling, maar zoals we eerder zagen, slaagden ze er enkel in het café te openen. Daarom liet Vooruit door architect Ferdinand Dierkens een tentoonstellingspaviljoen ontwerpen. Het paviljoen was gelegen langsheen de Belvédèrelaan, de hoofdas van de tentoonstelling. Het was, voor de tentoonstelling, een relatief groot paviljoen dat echter iet of wat vreemd aandeed. Het vertoonde niet de eclectische stijl die we van Dierkens gewend zijn. Het was een heel symmetrisch pand dat volledig in het wit werd geschilderd en weinig sporen de overdadige ornamentatie vertoonde, zoals we die van Dierkens kennen. Rondom het gebouw werd een terras ingericht waar men kon proeven van Vooruits Triomfbier. In het interieur werd het gebouwde patrimonium van Vooruit voorgesteld. Op de wanden waren lijsten en foto’s te zien van de bank, de winkels, de fabrieken en de volkshuizen. Midden in de ruimte stond een grote maquette waarop dit volledige erfgoed te bezichtigen was. Centraal op de maquette stond het nog niet afgewerkte Feestlokaal. Het paviljoen slaagde er echter niet in te imponeren op de wereldtentoonstelling. Dit valt deels te verklaren vanuit het feit dat Vooruit erop had gerekend het Feestlokaal te
26
DENECKERE, 1900: België op het breukvlak van twee eeuwen, Lannoo, Gent, 2006, p. 20. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
71
33. Paviljoen van Duitsland op de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent.
34. Paviljoen van Belgisch-Kongo op de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent. 72
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
35. Erelaan op de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent, architect Oscar Van De Voorde.
HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
73
36. Affiche voor de Internationale Tentoonstelling der Coöperatie 1924 (EICOS).
37. De Hal van het Internationaal Cooperatief Verbond op de EICOS in 1924
74
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
openen voor de tentoonstelling en dit als voornaam gebouw te gebruiken. Anderzijds werd de tentoonstelling overheerst door de stillistische strijd die gevoerd werd door de deelnemende landen en waar Vooruit zich moeilijk kon inmengen.27 Zo waren er bijvoorbeeld de heel imposante paviljoenen van Duitsland en Belgisch Kongo of de indrukwekkende erelaan ontworpen door Oscar Van De Voorde, die hoofdarchitect van de tentoonstelling was en later voor Vooruit ‘De Belgische Bank van de Arbeid’ zou ontwerpen.28 Al deze werken getuigden van een doorgedreven vorm van monumentaliteit, die Vooruit niet kon evenaren zonder het Feestlokaal. EICOS In 1924 zou Vooruit het 50-jarig bestaan van de coöperatieve beweging in Gent vieren.29 Ter ere hiervan kwam Edouard Anseele met de idee om een internationale coöperatieve tentoonstelling te organiseren, waarvoor ze de medewerking van het ‘Internationaal Coöperatief Verbond’ zochten.30 Dit alles zou leidden tot het opzetten van de ‘Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales’, afgekort EICOS. Zoals vermeld in het programmaboekje van de tentoonstelling is dit een Grieks woord dat: ‘...weergeeft wat goed, juist en redelijk is.’.31 Naar aanleiding van deze tentoonstelling werd maandelijks een tijdschrift uitgegeven genaamd: ‘L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924’. Hierin gaf men een volledig een volledige beschrijving van de tentoonstelling van planning, over opbouw, tot realisatie. Dit vormt dan ook de voornaamste bron voor dit onderdeel. Teneinde alles in goede banen te leiden werd voor het organiseren van de tentoonstelling een nieuwe coöperatie opgericht. Het was dus niet officieel Vooruit die hier de organisator was, maar zoals we zullen zien speelden ze op deze tentoonstelling een heel prominente rol. Voor de tentoonstelling werden de terreinen van de wereldtentoonstelling in 1913 in het Citadelpark bij de Stad Gent afgehuurd. De algemene gebouwen van de tentoonstelling waren daar nog steeds aanwezig. Het betrof voornamelijk de gebouwen rond de floraliënhallen, die nog om de drie jaar gebruikt werden voor de Gentse Floraliën. Het is echter niet duidelijk of er al dan niet grote aanpassingen gebeurd zijn aan de originele gebouwen. We weten wel dat Oscar Van De Voorde meewerkte als architect van de tentoonstelling, maar gezien meerdere personen aan de inrichting werkten, is het niet duidelijk welke werken hij liet uitvoeren. Er bestaat wel een opmerkelijke tekening gemaakt door
27 28 29 30 31
A. CAPITEYN, Gent in Weelde Herboren: Wereldtentoonstelling 1913, Stadsarchief, Gent, 1988, 112-117. Ibidem p. 112-117. Hiervoor rekende men dus vanaf de oprichting van de vrije bakkers in 1873. L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, Brussel, EICOS, 1923-1924, p. 3. Internationale tentoonstelling der coöperatie en der sociale werken Gent (België) 1924, 15 juni – 15 september: programma, Gent, SM Internationale Tentoonstelling der Coöperatie en der Sociale werken, Gent, 1924, p. 3. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
75
38. De Gentse afdeling op de EICOS in 1924.
76
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
39. Voorgevel van de EICOS door Constant Dratz.
40. Plattegrond van de EICOS in 1924. De Gentse afdeling is te vinden in het midden bovenaan, maar enkel de toegang staat op deze afbeelding.
HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
77
41. De Gentse afdeling op de EICOS in 1924. Zicht richting de hal van het internationaal coöperatief verbond.
42. Nieuwigheden van Vooruit op de EICOS in 1924.
43. Restaurant van Vooruit op de EICOS in 1924.
78
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
de Belgische schilder Constant Dratz, die gebruikt werd op verschillende affiches en onder meer in het eerder vermelde tijdschrift.32 Deze tekening toont de ingang van de tentoonstelling. Aan het bestaande tentoonstellingsgebouw werden echter gebogen arcades toegevoegd en een indrukwekkende trappenpartij. Het gehele tafereel geeft een impressie van de buitenruimte voor de tentoonstelling met een fictieve samenstelling van de Gentse torens op de achtergrond. Daarnaast zien we centraal boven het tentoonstellingsgebouw op dezelfde wijze als de Gentse torens, de archtergevel van het Feestlokaal verschijnen. Wanneer we nu de plattegrond van de tentoonstelling bestuderen krijgen we een idee van het belang dat Vooruit speelde op deze expositie. Bij het binnenkomen zou men eerst een indrukwekkende feestzaal aandoen, waar geregeld vergaderingen, toneelstukken of muziekoptredens doorgingen. Eens men hier door was werd men naar de centrale tentoonstellingsruimte geleid: ‘De Hall van het Internationaal Cooperatief Verbond’. Vanuit deze cirkelvormige ruimte werden de tentoonstellingsruimtes van de belangrijkste deelnemers zichtbaar. De positionering van deze centrale ruimte was dus in de eerste plaats een symbolische daad. Alle coöperatieven schaarden zich rond dat ene ‘Internationaal Coöperatief Verbond’. De positie van deze ene ruimte zou dus het internationaal en verenigd karakter van de coöperaties verbeelden. Centraal in deze ruimte stond dan ook een beeldhouwwerk dat de idee van coöperatie verbeeldde. Het was een beeld van Leo Sarteel dat verscheidene arbeiders toont die gezamenlijk de wereld boven hun hoofd heffen. Opvallend was hoe de Gentse sectie gelegen was op de as van de inkom, de feestzaal en de hal van het Internationaal Coöperatief Verbond. Op deze manier werd het aangegeven als zijnde één van de belangrijkste secties. Het was ook bij uitstek de grootste ruimte. Ze bezette maar liefst 4000 vierkante meter.33 Het is nu van belang te weten dat quasi de volledige Gentse sectie bezet werd met tentoonstellingsstands van Vooruit. De stad Gent had één kleine algemene stand en werd al de rest ingenomen door Vooruit of door coöperaties verbonden met Vooruit. De statistieken omtrent de tentoonstelling waren indrukwekkend. De begroting voor de tentoonstelling bedroeg 2 miljoen BFR, er werd 10.500 vierkante meter bezet door de tentoonstellers, er waren 28 deelnemende landen en het totaal aantal bezoekers werd geschat op 300.000 op drie maanden tijd. De tentoonstelling werd gezien als een belangrijk instrument tot het tonen van het voorzieningsnetwerk en verschillende coöperatieve producten. Zo lezen we in de tijdschriftenbundel opgesteld naar aanleiding van de tentoonstelling: ‘De internationale tentoonstellingen waren totnogtoe uitingen van een nijverheid, die op
32 33
Constant Dratz (1875 – 1930) was een Belgisch schilder en graficus, die op geregeld werken uitvoerde voor de socialistische partij. L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, Brussel, EICOS, 1923-1924, p. 9. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
79
44. Co-op Vitrine van Hannes Meyer op de EICOS.
45. Reclame voor Vooruit’s pils.
80
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
produktie voor den ruil is gericht. Die van 1924, te Gent, zal een demonstratie zijn uitsluitend voor de nijverheid, die op het verbruik voor de behoeften is gericht.’.34 Van dit feit getuigt ook de Gentse sectie. Wie het ontwerp maakte voor de inrichting van deze ruimte is niet duidelijk. De totale ruimte werd opgevat als een soort verbeelding van Vooruits voorzieningsnetwerk. Zo werd onder de stalen structuur van het dak een soort stratennetwerk uitgebouwd. Alle winkels en instellingen van Vooruit kregen er een ‘namaakwinkel’ voorzien van vitrine en binnenruimtes. Deze toonden duidelijke gelijkenissen met de ‘echte’ winkels. Zo werden alle winkels rijkelijk voorzien van opschriften. Deze opvatting van de tentoonstellingsruimte liet Vooruit toe om niet alleen zijn erfgoed te tonen, maar in belangrijke mate toonde het hun kunnen op vlak van de productie en verkoop van goederen. Zo konden alle producten die tentoongesteld werden, gekocht worden, werd er ter plekke brood gebakken en een restaurant opgehouden door Vooruit. Een andere opmerkelijke ruimte was die van de Zwitserse coöperaties. De Zwitserse inzending was ontworpen door de vooraanstaande modernistische architect Hannes Meyer.Het is geweten dat Meyer een voorstander was van de coöperatieve gedachte. 35 Zo noemde hij zichzelf een Marxist en hervormde het Bauhausinstituut op basis van het coöperatieve gedachtengoed.36 Meyer ontwierp de opstelling genaamd: ‘Coop Vitrine with Co-op standard products’. Deze bestond uit een zesledige vitrine waarin een aantal typeproducten van ‘een’ coöperatie werden getoond in een aantal abstracte stapelingen. Hiermee toont hij het representatieve en esthetische karakter dat voortkomt uit de massaproductie van goederen. Daarnaast riepen deze stapelingen het beeld van een stedelijke ruimte op. Meyer verbeeldde hiermee een stad met als bouwstenen de coöperatieve producten en bijgevolg de coöperatieve gedachte. Dit principe vinden we bij Vooruit eveneens terug. Zij toonden dit op grote schaal door een winkelstraat uit te bouwen en daar coöperatieve producten tentoon te stellen en te verkopen. De tentoonstelling laat meteen zien dat het representatieve karakter van het voorzieningsnetwerk voor Vooruit niet beperkt bleef tot de onroerende goederen of tentoonstellingsprojecten. Het op de markt brengen van eigen producten, maakte dat het representatieve doordrong tot in de woning van de arbeider, tot in de alledaagse materiële cultuur van de arbeidersstand. Dit principe zien we eveneens terug in het korte theaterstuk Der Traum door Hannes Meyer en Jean Bard dat te zien was op EICOS. Hierin werd een arm gezin getoond die -ondanks hun ongelukkige toestanddromen van de voordelen van coöperatie: ‘Co-op packages descend, containing food and products of daily use. An apparition of a hand with refund and reimbursement, laden with money, advances and then dissolves. The dream ends.’.37
34 35 36 37
L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, Brussel, EICOS, 1923-1924, p. 9. Hannes Meyer (1889 – 1954) was een Zwitsers architect en tweede directeur van het Bauhaus Instituut. http://bauhaus-online.de Ibidem, p. 47. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
81
82
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
BESLUIT Het is duidelijk dat het ontwikkelen van een stedelijk netwerk verschillende representatieve strategieën met zich meebracht. Herhaalde aanwezigheid zowel in het straatbeeld als in de arbeiderswoning en op strategische locaties speelde hierbij een grote rol. Hoe meer geproduceerd werd, hoe meer gebouwen geassocieerd werden met Vooruit, des te meer eiste ze een plaats op in het Gentse. Boeiend in dit kader is het gebruik van één enkel woord: ‘Vooruit’. Het keer op keer gebruiken van dit ene woord, maakte het bijna tot een merknaam. Zo kreeg alles van gebouwen, affiches, spandoeken en zelfgeproduceerde producten dit opschrift over zich. Door het creëren van een massa, slaagde men erin om de massa aan te spreken. Of zoals Marc Reynebeau het verwoorde: De massa ontwikkelde zich tot een waarde op zichzelf; niet alleen getuigde ze van representativiteit, ze incarneerde vooral de macht van het getal. De waarde van een mening werd minder bepaald door de redenering waarop ze steunde, dan door het aantal mensen dat die mening deelde.’.38 Dit betekende dat het creëren van uniformiteit en herkenbaarheid door de massaproductie van een naam, Vooruit bijna automatisch een sterkere positie gaf in de stad. Het opschrift op haar gebouwen, het strategisch kiezen van de locatie voor hun gebouwen, het tentoonstellen en het binnenbrengen van coöperatieve producten in de woning van de arbeider lijken dus allemaal tot doel te hebben de massa in beweging te brengen. Hierdoor werd het voorzieningennetwerk één van de belangrijkste gereedschappen van Vooruit en gaf het haar een sterkere positie in de stad.
38
M. REYNEBEAU, Mensen zonder eigenschappen in: R. GOBYN en W. SPRIET (red.), De jaren ’30 in België: De massa in verleiding, Ludion, Brussel, 1994, p. 36 – 37. HOOFDSTUK II: HET VOORZIENINGENNETWERK
83
DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
86
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
INLEIDING Vooruit toonde zich in het Gentse straatbeeld niet alleen via het bouwen of het bewerken van gehuurde of gekochte panden. Ze was ook betrokken partij bij verschillende politieke manifestaties die gebruik maakten van de publieke ruimte. Het gaat hier in het bijzonder om samenkomsten van de overkoepelende socialistische partij: de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Vooruit vormde een stevige basis voor de werking van de BWP. De coöperatie bood regelmatig materiële ondersteuning aan de BWP die op haar beurt Vooruit onderkende als haar belangrijkste coöperatie.1 Bij politieke manifestaties als de staking of bepaalde optochten kreeg het erfgoed van Vooruit een argumentatieve functie. Dit wil zeggen dat een gebouw of een architectuur niet enkel meer over zichzelf spreekt, maar eveneens ingezet wordt als een argumentatief middel in de stad. Om te onderzoeken hoe deze argumentatieve functie aan bepaalde gebouwen toegekend werd, bekijken we in de eerste plaats een aantal voorbeelden van politieke argumentatie waarbij het gebouwde patrimonium centraal kwam te staan. Om dan een beter inzicht te krijgen in de verschillende strategieën gaan we dieper in op één belangrijke manifestatie: de eerste mei-optochten. Dit was één van de voornaamste manifestaties voor Vooruit en de BWP. Het was een teken van internationale vereniging van het socialisme en de dag waarop de socialisten ‘alles uit de kast haalden’ om zich te tonen in Gent en heel het land.2
1 2
G. DENECKERE, 1900: België op het breukvlak van twee eeuwen, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006, p. 138-141. H. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006, p. 341. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
87
46. De dode rode hand, kaart, 1912.
47. Antisocialistische affiche met een karikatuur van Edward Anseele bovenop Ons Huis omstreeks 1902.
88
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
ARCHITECTUUR EN POLITIEKE ARGUMENTATIE Architectuur en politiek zijn twee fenomenen die reeds lang met elkaar verwoven zijn. Zo is representatie van macht in de gebouwde omgeving een thema dat we in de hele architecturale geschiedenis kunnen terugvinden. Architecte Lisa Findley schrijft hierover in 2005: ‘Few people in positions of significant power can resist the urge to build. Monuments, palaces, governmental centers, corporate headquarters,... .’.3 Eind negentiende eeuw wordt dit bouwen voor macht in Gent, zoals in vele andere steden een complexe opdracht. De opkomst van meerdere politieke spelers binnen één stad, betekende dat architectuur het volk de macht van een moest fractie tonen, maar dat ze tegelijkertijd in staat moest zijn om het op te nemen tegen de andere vormen van representatieve architectuur, zoals - in het geval van de socialisten - die van de Kerk of de andere politiek actieve organisaties. Dit had niet zo zeer consequenties voor de architectuur zelf, maar wel de manier waarop men met architectuur omging.4 DE DODE RODE HAND In 1911 was er onder burgemeester Emile Braun een liberaal-socialistisch college gevormd.5 Bij de katholieken ontstond op dat moment de vrees dat bij de verkiezingen in juni 1912 deze groepering een meerderheid zou halen en een eind zou maken aan 28 jaar homogeen katholiek bewind in Gent.6 In de aanloop naar deze verkiezingen zien we hoe het gebouwde patrimonium van Vooruit een belangrijke argumentatieve functie toegewezen krijgt. In zijn boek Onroerend Rood legt Vanschoenbeek uit dat de katholieken de middenklasse ervan wilden overtuigen dat Vooruit bezig was aan een ‘bezetting van de stad’.7 Hiertoe publiceerden de katholieken in 1912 het pamflet ‘De dode rode hand’ waarin ze een lijst gaven met daarop de eigendommen van Vooruit als bewijs dat: ‘...de roden bezig waren aan een onzichtbaar, sluipend onteigeningsproces’.8 In dit pamflet krijgen we eveneens een kaart te zien waarop de gebouwen van Vooruit werden aangeduid. In de linker bovenhoek van deze kaart zien we een bijna onmenselijke klauw die grijpt naar de Gentse binnenstad. De dode hand verwees naar de manier waarop de socialisten de katholieken beschuldigden van documentvervalsing. Zo zouden ze geregeld valse documenten hebben ondertekend met de handtekening van een reeds overleden persoon. Tegen de kritiek van de katholieken bleek Vooruit geen bezwaar te hebben. Ze namen trots het lijstje over in 3 4 5 6 7 8
L. FINDLEY, Building change: architecture, politics and cultural agency, Routledge, New York, 2005, p. 2. Ibidem, p. 2. Emile Braun (1849 – 1927) was een Belgisch edelman, ingenieur, liberaal politicus en beheerder van venootschappen in onder meer de textielindustrie. G. VANSCHOENBEEK, Onroerend Rood, Het Gentse Oeuvre au Rouge, Gent, AMSAB, 1991, p. 31. Ibidem, p. 31. Ibidem, p. 31. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
89
48. Liberaal Volkshuis ontworpen in opdracht van Emile Braun omstreeks 1913.
49. Drie Voorbeelden uit de reeks prentkaarten geproduceerd voor de wereldtentoonstelling in 1913 te gent.
90
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
hun eigen pers met de boodschap dat de toekomst aan hun was. De antisocialistische propaganda was heel uitgebreid. Een ander voorbeeld was een tekening van omstreeks 1902 die de inhuldiging van Ons Huis op de Vrijdagmarkt voorstelde. Hier zien we een karikatuur van Edward Anseele die boven op het nieuwe partijgebouw staat en een aantal arbeiders aan de leiband houdt. Men beschuldigde Vooruit ervan zichzelf te verrijken op de kap van de werkers door de vraag te stellen wie nu eigenlijk ‘ons’ was in ‘Ons Huis’.9 De tekening werd voorzien van een beschrijving van de situatie en van het onderschrift: ‘Hedendaagse slaven’. Het bouwkundig patrimonium krijgt hier duidelijk een propagandistische functie. ARCHITECTUUR ALS POLITIEK INSTRUMENT Ten tijde van de bouw van het Feestlokaal, was Vooruit niet de enige met grootschalige plannen. Omstreeks dezelfde periode circuleerde er een ontwerp voor een ‘burgerlijk’ volkshuis in de buurt van het justitiepaleis in opdracht van Emile Braun.10 Het ontwerp kaderde in de grote saneringswerken die Braun in de aanloop naar de wereldtentoonstelling van 1913 in de Gentse binnenstad liet uitvoeren. Het gebouw werd echter nooit gerealiseerd. De ontwerptekening gemaakt door Armand Heins vertoonde een opmerkelijke gelijkenis met die van Dierkens voor het Feestlokaal, maar was nog veel groter van schaal.11 We zien hier hoe een politieke strijd voor de stem van het volk een architecturaal kantje kreeg. Architectuur werd een soort van politiek strijdmiddel. Kaderend in deze strijd zien we eveneens hoe Vooruit tijdens de wereldtentoonstelling van 1913 een reeks prentkaarten liet produceren. De reeks genaamd: ‘Vooruit en zijne werken’ toonde een groot deel van de tot dan toe gerealiseerde bouwwerken omgeven met socialistische symbolieken zoals de brandende fakkel. In de rechterbovenhoek werd ook steeds een belangrijke socialist of coöperator getoond. Zo zien we bijvoorbeeld op de prentkaart van Vooruits brouwerij, Edmond Van Beveren in de rechterbovenhoek. In het paviljoen van Vooruit, ontworpen door Dierkens, stond een maquette die het volledige gebouwde patrimonium uitbeeldde met centraal erop het op dat moment nog onafgewerkte Feestlokaal. Deze maquette was sterk vergelijkbaar met deze die te zien was op de EICOS in 1924. Daarnaast werden eveneens lijsten opgehangen die alle coöperatieve winkels en fabrieken weergaven. Het tonen van het gebouwde patrimonium oversteeg hier duidelijk het louter tonen aan het volk, maar kaderde in de diepere politieke strijd zoals Guy Vanschoenbeek schrijft: ‘Het showen van die maquettes geeft genoeg aan hoezeer de gebouwen als een konkrete propaganda van de daad moesten doorgaan.’.12 9 10 11
12
B. DE NIL en L. SOUBRY, Ons Huis, AMSAB, Gent, 2002, p. 17. VANSCHOENBEEK, Onroerend rood: het Gentse oeuvre au rouge, p. 39. Armand Heins (1856 – 1938) was één van de bekende Gentse kunstenaars die op het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw een grote invloed had op het culturele gebeuren in Gent. Hij maakte honderden litho’s, talrijke etsen en duizenden tekeningen van hoekjes en tafereeltjes in Vlaanderen en Gent. VANSCHOENBEEK, Onroerend rood: het Gentse oeuvre au rouge, p. 42. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
91
50. Staking voor het algemeen stemrecht op het Sint-Pietersplein, 1889.
92
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
DE MASSAMANIFESTATIE Rond het eind van de negentiende eeuw was de massamanifestatie in Gent een belangrijk politiek instrument geworden. De opkomst hiervan moeten we in België situeren omstreeks 1840.13 Politieke partijen en vooral de socialisten zagen het nut in van het verenigen van het volk. Het was een manier om eisen af te dwingen bij het stadsbestuur, onrechtvaardigheden aan te klagen of een manier om hun eigen kunnen en macht te tonen. Historici maken een onderscheid tussen twee soorten manifestaties: feestelijke en strijdvaardige. Voor de socialisten was één van de belangrijkste manifestaties de staking. Hiervan getuigen de vele stakingen die zij organiseerden. Dit is een typevoorbeeld van een strijdvaardige manifestatie. Door het samenbrengen van het volk en het stilleggen van de industriële en economische activiteit in een stad of zelfs land, slaagden de socialisten er regelmatig in hun eisen op te leggen aan het stadsbestuur. Zo schrijft Gita Deneckere: ‘Politiek leiderschap wordt meer en meer afhankelijk van de mate waarin de massa bespeeld en overtuigd kan worden.’.14 Een duidelijk voorbeeld hiervan was de algemene werkstaking voor het algemeen stemrecht. Na een jaar lang vechten voor het algemeen stemrecht, dreigde de BWP er in 1893 mee om een algemene werkstaking te organiseren. Om de dreigende staking af te wenden, stelde het parlement het invoeren van het algemeen meervoudig stemrecht voor. De BWP reageerde onmiddellijk door op 11 april 1893 de staking van start te laten gaan. De spanningen liepen hoog op en al snel braken gewelddadige incidenten uit. Dit en de logistieke problemen om de actie gaande te houden, leidden tot de aanvaarding van het meervoudig algemeen stemrecht door de BWP.15 Ondanks deze toegeving zien we hier de kracht die uitging van een dergelijke manifestatie. Een staking kon evenwel ook een vergiftigd geschenk zijn. Vooruit wou namelijk de socialistische acties kracht bijzetten en dit vooral door zoveel mogelijk volk te verzamelen. Wanneer er gestaakt werd, staakten alle werknemers van Vooruit ook mee. Dit leidde er onder meer toe dat de bouw van het Feestlokaal grote vertragingen opliep. Het representatieve karakter van deze acties is heel beperkt. Daartegenover staan de feestelijke manifestaties. Deze waren voor de socialisten de uitgelegen momenten om hun kunnen te tonen. De feestelijkheden op de eerste mei (de dag van de arbeid) namen hierbij een speciale positie in. De socialisten raakten
13
14 15
M. VAN GINDERACHTER, Het rode vaderland: de vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WO I, Lannoo, Gent, 2005, p. 149. DENECKERE, 1900: België op het breukvlak van twee eeuwen, p. 102. H. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006, p. 341. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
93
51. Evocatie van de ‘drie achten’ .
94
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
het niet eens of dit een strijddag of een feestdag moest worden.16 Bijgevolg zien we karakteristieken van beide opduiken. DE DAG VAN DE ARBEID Eén mei was reeds lang een algemene feestdag vooraleer de socialisten het principe van de ‘dag van de arbeid’ aan de datum koppelden. Het was een dag om de meimaand te vieren, een lentefeest. Om één mei als een socialistische constructie te begrijpen, moeten we dieper ingaan op de geschiedenis van deze dag. Gezien het reeds lang een feestdag was, zoeken we een aanknopingspunt in de sociale geschiedenis. Historicus Geert Van Goethem legt uit dat het verhaal van één mei onlosmakelijk verbonden is met het strijden voor betere werkomstandigheden en specifieker met het streven voor de arbeidsduurvermindering.17 Veel vroeger dan in België, zien we in Engeland een bewustwording van de slechte werkomstandigheden. Robert Owen nam hierin het voortouw. Owen was een voorloper van wat men vandaag een stedenbouwkundige zou noemen. Hij stichtte meerdere kleine arbeiderscommunes waarin hij ging experimenteren met sociale voorwaarden en een vorm van socialistische utopie. Het was hij die reeds in 1817 het voorstel uitte voor een 8-urige werkdag. Hij stelde voor om de dag op te delen in drie gelijke delen van acht uren: acht uur voor werk, acht uur voor ontspanning en acht uur voor rust.18 Dit voorstel kwam er niet enkel vanuit een aanklagen van de slechte werkomstandigheden. Hij argumenteerde dat de modernisering van de industrie de beperking van de werktijden iedereen ten goede zou komen. De technologische vooruitgang liet toe om de arbeidsduur te verlagen, wat bijgevolg een verlagen van de loonkost met zich meebracht zonder dat dit een beperking van de productie hoefde te betekenen. Meerdere kleine en grote stakingen zouden er in 1847 toe leiden dat er in België een wet werd gestemd tot de beperking van de werkdag tot tien uur. Deze wet werd van kracht op 1 Mei 1848.19 Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van één mei, vond plaats in de Verenigde Staten van Amerika. Onder invloed van een economische crisis, werd het pas omstreeks 1880 opnieuw mogelijk om de vereniging van de arbeiders na te streven en in 1881 werd in Pittsburg de ‘Federation of Organized Trades and Labor Unions’ opgericht. In 1884 bepaalde de Federation een resolutie die stelde dat vanaf 1 mei 1886 de 8-urendag de wettelijke arbeidsdag zou worden. Men koos hier voor één mei omdat dit in de Verenigde Staten gekend staat als ‘Moving day’. De dag waarop arbeidsovereenkomsten vernieuwd of verbroken werden. 1 Mei 1886 werd
16 17 18 19
G. VAN GOETHEM, De roos op de revers, Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België. 1990, Gent, AMSAB, p. 35. Ibidem p. 35. W. SARGANT, Robert Owen, and his social philosophy, Smith, Elder and Co., Londen, 1860 p. 117. VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België. p. 36. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
95
52. Uitbeelding van de bomaanslag op de Haymarket.
96
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
dus een dag waarop gestreden zou worden. Maar de dag verliep niet overal zonder problemen. In Chicago werd de actie drie dagen lang aangehouden onder de vorm van een staking. De bazen van de Mac-Gormick fabrieken reageerden met een ‘LockOut’ en op 3 mei werd hiertegen een protest op poten gezet. Het kwam echter tot een confrontatie met de politie en er vielen zes doden. Hiermee was de strijd echter niet voorbij. De volgende dag zou men, geagiteerd door de voorgaande gebeurtenissen, samenkomen op de Haymarket. Vanuit de menigte werd een bom in de politierangen geworpen, waarbij acht agenten omkwamen. De politie reageerde hard en de manifestatie eindigde met een ongekend aantal doden.20 Voorgaande gebeurtenissen maakten van de eerste mei een bijzonder geladen dag in de geschiedenis van het socialisme. Een cruciaal instrument in de geschiedenis van 1 mei was de Internationale. De Internationale had tot doel het verenigen van het internationaal democratisch socialisme. Het einde van de eerste Internationale in 1872 betekende echter het voorlopige einde van deze vereniging omwille van te grote ideologische geschillen. Het was pas in 1889 dat men een nieuwe poging ondernam in Parijs. Ondertussen had het Belgisch socialisme een solide basis gevonden met de oprichting van de BWP in 1885. Bijgevolg stuurde de BWP een Belgische delegatie naar Parijs, waaronder Edward Anseele, één van de oprichters van Vooruit. De tweede Internationale bestond uit talloze congressen waar resoluties voorgesteld werden ter bevordering van het internationaal socialisme. Eén van deze resoluties was de later herdoopte 1 meiresolutie en luidde als volgt: ‘Il sera organisé à date fixe, de manière que, dans tous les pays et dans toutes les villes à la fois, le même jour convenu, les travailleurs mettent les pouvoirs publics en demeure de réduire légalement à huit heures la journée de travail, et d’ appliquer les autres résolutions du Congrês international de Paris.’21 Op het moment zelf werd aan deze resolutie weinig aandacht besteed, maar al snel werd duidelijk dat dit het belangrijkste resultaat van de congressen zou worden. De resolutie bepaalde echter niet welke vorm de dag van de arbeid zou aannemen. Zo was men er in België van overtuigd dat het een feestdag zou worden en geen strijddag of algemene staking. Men wilde hiermee het vreedzame karakter van het socialisme tonen. Een associatie die tot dan toe helemaal niet evident was. In de resolutie werd ook niet vermeld of 1 mei voor herhaling vatbaar was, maar voor de Belgische Socialisten stond het jaarlijks herhalen van 1 mei vast.22 Het idee dat deze dag met een optocht gepaard zou gaan, was vrij snel duidelijk. Het handhaven van de eerste mei als feestdag bleek niet evident. We zien tijdens de optochten geregeld spandoeken opduiken die niet enkel de socialistische waarden
20 21 22
VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, p. 38-39. Zoals geciteerd in VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, p.49. VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, p. 51. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
97
53. Affiche voor de eerste mei, 1927.
98
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
of verlangens beschreven, maar eveneens duidelijke uithalen naar de tegenstanders van het socialisme uitten. PATHS OF EMPOWERMENT In de tekst ‘paths of empowerment’ uit 2004 onderzoekt Nancy Stieber hoe de routes die optochten beschreven doorheen de binnenstad van Amsterdam verschillende betekenissen kunnen opleggen aan de publieke ruimte afhankelijk van de groepering de optocht organiseerde. Hierbij bestudeert ze de routes aangenomen door de socialisten op 1 mei, door de katholieke stille mars en door het jaarlijks bezoek van de koninklijke familie. Volgens Stieber zijn de paden die men hier volgt qua beleving en betekenis uitermate verschillend van de paden die we elke dag aandoen. Enerzijds omdat zij gezamenlijk ervaren worden door zowel deelnemers als toeschouwers en anderzijds krijgen deze paden ook vaak een historische dimensie. Ze bestaan zowel als een ruimtelijke en als een tijdsafhankelijke entiteit: ‘They are, thus, markers of time as well as of space and their selection of trajectories and nodes is often closely tied to particular historical readings of the city.’.23 Het maken van een pad brengt dus het maken van een selectieve geschiedenis met zich mee. De beoogde betekenis wordt in zekere zin opgelegd aan de publieke ruimte. Maar het proces werkt in twee richtingen. De bestaande gebouwen en plaatsen hebben reeds een culturele, politieke of sociale geschiedenis en geven eveneens betekenis terug aan de optocht. ‘The ritual paths through a city are thus both the product of, and contributors to, a geography of the imagination that defines a vision of the city.’.24 Het bestuderen van de routes geeft ons informatie betreffende de organisatoren, maar eveneens omtrent hun relatie ten opzichte van een stad en de publieke ruimte. In wat volgt willen we een gelijkaardige studie maken van de optochten van de eerste mei in Gent. Het bestuderen van de routes van de eerste mei kan ons tonen hoe de socialisten zich aanwezig wilden stellen in de publieke ruimte en hoe de stedelijke architectuur hierin een rol speelde. Teneinde informatie te verzamelen omtrent de 1-mei optochten werd gezocht in het AMSAB-ISG in het archief van de Belgische Werkliedenpartij afdeling GentEeklo.25 Hier vonden we dossiers van de organisatoren waaruit we rechtsreeks de routes van de jaarlijkse optocht kunnen afleiden. Dit onderzoek werd gedaan voor één mei-optochten georganiseerd gedurende de jaren dertig van vorige eeuw. Meer bepaald werd gekeken naar de verslagen van 1930 tot 1939. Dit valt deels buiten de vooropgestelde tijdsafbakening van dit werk, maar over deze jaren is de beschikbare
23
24 25
N. STIEBER, Paths of empowerment, in: D. ARNOLD en A. BALLANTYNE (red.), Architecture as experience: Radical change in spatial practice, 2004, New York, Routledge, p. 110. Ibidem, p. 110. AMSAB-ISG, Fonds 032 HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
99
100
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
N
54. Route van de 1 mei-optochten omstreeks 1930.
HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
101
55. 1 mei-optocht op de Korenmarkt omstreeks 1930.
56. Eerste accumulatortram op de Korenmarkt omstreeks 1900.
102
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
informatie uitgebreider.26 Daarnaast was op dat moment het grootste deel van het gebouwde patrimonium van Vooruit reeds gerealiseerd. Het bestuderen van de jaren dertig laat ons dus toe het inzetten van dit patrimonium in de optochten te analyseren. Er werd eveneens een onderzoek gedaan naar het beeldmateriaal uit die periode betreffende de eerste mei. Dit laat ons toe om het statuut van bepaalde plaatsen langs de routes beter te bepalen. Opmerkelijk is dat in dit beeldmateriaal het gebouwde patrimonium van Vooruit nooit opzettelijk in beeld komt. Het is natuurlijk zo dat 1 mei een feestdag was voor de volledige arbeidersbeweging en niet enkel voor Vooruit. Toch is het verwonderlijk dat lokalen als Ons Huis of het Feestlokaal geen prominente plaats kregen in de beeldverslagen, gezien zij niet enkel voor Vooruit, maar voor de volledige gentse arbeidersbeweging een symbool waren. Zeker als men weet dat de foto’s genomen werden door de fotoclub van Vooruit en dat het start- en eindpunt van de optocht respectievelijk de Vrijdagmarkt en de Sint-Pietersnieuwstraat was.27 DE KUIP VAN GENT De routes die gevolgd werden, deden bijna uitsluitend de ‘Kuip van Gent’ aan. De ‘Kuip’ is het historisch hart van de stad. Het is onder meer hier dat de geschiedenis van de stad af te lezen valt in de publieke ruimte en de gebouwen die deze vormgeven. De optocht op 1 mei leek van dit feit gretig gebruik te maken. Op welke manier ging de optocht om met het historisch patrimonium en welke betekenisoverdracht genereerde ze? Verschillende sociale manifestaties kunnen in elk geval verschillende betekenissen toekennen aan de gebouwde omgeving. Of zoals Nancy Stieber stelt: ‘The same buildings and places can take on significantly different meanings depending upon the social processes they are being asked to serve.’.28 Met uitzondering van een aantal jaar, werd de optocht steeds langs dezelfde route georganiseerd. Hierbij vertrok men aan de Vrijdagmarkt, deed men de Korenmarkt, het St. Baafsplein, de Vlaanderenstraat en de Kouter aan, om te eindigen aan het Feestlokaal in de Sint-Pietersnieuwstraat.29 Langs deze route vonden we de meest opvallende en betekenisvolle gebouwen van de machtshebbende partijen in de stad. Zo passeerde men opeenvolgend aan de Sint-Niklaaskerk, het stadhuis, het Belfort, de Sint-Baafskathedraal en het justitiepaleis. De betekenisvolle gebouwen van de andere belangrijke ‘machten’ in de stad werden voorafgegaan en gevolgd door twee sleutelprojecten van Vooruit. Zo waren de enige twee monumenten van Vooruits erfgoed die men tegenkwam Ons Huis en het Feestlokaal. Het start- en eindpunt van een optocht waren cruciaal in zijn betekenisgeving.
26 27 28 29
De verslagen van de BWP reiken terug tot 1916. Het beeldmateriaal betreffende de eerste mei werd echter alleen gedurende de jaren dertig op consequente wijze geproduceerd. AMSAB-ISG, Fonds 032, Dossier Nr. 87-96. STIEBER, Paths of empowerment, in: ARNOLD en BALLANTYNE (red.), Architecture as experience: Radical change in spatial practice, p. 125. AMSAG-ISG, Fonds 032, Dossier Nr. 87-96. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
103
57. Wagen van dagblad Vooruit tijdens een 1 mei-optocht op de Korenmarkt omstreeks 1930.
58. 1 mei-optocht met op de achtergrond de Sint-Baafskathedraal.
104
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Ze definieerden wie, wat en waarom er op straat werd gekomen. Het vertrekken en eindigen bij Ons Huis en het Feestlokaal gaf de optocht zijn identiteit. Ze werd traditioneel ingeleid met een toespraak op de Vrijdagmarkt en verkreeg daarmee de betekenis van een socialistische manifestatie te zijn. Het eindigen aan het Feestlokaal toonde de vreedzame stemming waarin de optocht zou verlopen. Het was geen moment om te protesteren of te staken. De BWP speelde hier in de beginjaren van de eerste mei op in door de viering een aantal dagen later op een zondag te laten doorgaan zodat staken onmogelijk en overbodig werd.30 KOORNMARKT Uit de beeldencollectie blijkt dat de Korenmarkt, destijds genaamd ‘Koornmarkt’, een centrale plaats kreeg in de 1-mei optocht. Het was één van de ruimste pleinen van de stad en was zo de meest aangewezen plek om veel mensen tegelijkertijd te bereiken. Daarnaast werd er aan de Korenmarkt een belangrijke vooruitgangsgedachte gekoppeld. Het was de plaats waar in 1874 de eerste paardentram vertrok. 31 Tussen 1895 en 1921 was Gent onder het burgemeesterschap van de liberaal Emile Braun, die daarvoor werkzaam was als ingenieur bij de Gentse spoorwegen. In de aanloop naar de wereldtentoonstelling van 1913 voerde hij een aantal grote saneringswerken uit in het historisch centrum. Zo werd onder zijn bewind het tramnetwerk verder uitgebouwd met de eerste elektrische tram in 1904.32 Vlak voor het uitbreken van Wereld Oorlog I was het tramnetwerk uitgebouwd tot 7 tramlijnen met de Korenmarkt als knooppunt. Hiermee werd het Sint-Pietersstation, de voorsteden en de belangrijkste industriële zones als de Gasmeterlaan, de Voorhaven en de Rooigemlaan verbonden met het historisch centrum.33 Onder invloed van een liberaal burgemeester zagen de Socialisten dus een belangrijke mobilisatie van het werkvolk tot stand komen. De vooruitgangsgedachte gekoppeld aan de Korenmarkt werd door de socialisten in de 1-mei optochten van de jaren dertig eveneens getoond. Zo parkeerden de socialisten een auto met reclame voor dagblad Vooruit op de Korenmarkt. DE DRIE TORENS De belangrijkste sanering die Braun doorvoerde, was ongetwijfeld de heraanleg van het gebied rondom de drie torens van Gent: de Sint-Niklaaskerk, het Belfort en de Sint-Baafskathedraal. Hij voorzag in brede boulevards rondom deze monumenten zodat bezoekers van de wereldtentoonstelling deze monumenten van de Gentse
30 31 32 33
VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, p. 51. P. UYTTENHOVE en B. CLEPPE, Infrastructuur en Stedenbouw, in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden, p. 228. B. D’HONDT, Vaste waarden in Gent, Liberaal archief Gent, Gent, 2007. P. UYTTENHOVE en B. CLEPPE, Infrastructuur en Stedenbouw, in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden, p. 228. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
105
59. 1 mei-optocht met op de achtergrond het Belfort en rechts de Sint-Baafskathedraal omstreeks 1930.
106
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
60. 1 mei-optocht aan het stadhuis van Gent omstreeks 1930.
binnenstad goed zouden kunnen waarnemen.34 De brede boulevards maakten het evenwel handig voor de socialisten om hun optochten langs de meest herkenbare en symbolisch geladen monumenten van de stad te leiden. Het aandoen van de Sint-Niklaaskerk en de Sint-Baafskathedraal was niet vanzelfsprekend. Deze gebouwen dragen een krachtige christelijke symboliek. Deze symboliek is zo sterk gebonden aan de architectuur dat een betekenisoverdracht hier onmogelijk lijkt te zijn. Om doorheen het hart van de stad te gaan, werd de BWP bijna verplicht om eveneens deze monumenten te passeren. Men kan het dus enerzijds interpreteren als een vorm van noodzaak, anderzijds moeten we stellen dat de socialisten niet schuw waren om een vorm van commentaar en kritiek te uiten. De relatie tussen socialisten en katholieken was in het begin van de twintigste eeuw op zijn minst gespannen te noemen en het tonen van de aantallen die meewandelden in de optocht zou een duidelijk signaal bieden. In de ‘dode rode hand’ zagen we hoe het gebouwde patrimonium een propagandistische functie kreeg en dat hiermee een vorm van kritiek gepaard ging. Op gelijkaardige wijze betekende het passeren van de Sint-Niklaaskerk en de Sint-Baafskathedraal dus een kans voor de socialisten om enerzijds een commentaar te formuleren tegenover de katholieken, maar anderzijds eveneens een etaleren van hun kunnen en hun ledenaantal aan de ‘voordeur’ van de katholieken. Tussen deze kerkelijke gebouwen vinden we het Belfort dat in 1313 werd opgetrokken als symbool van de Gentse autonomie en onafhankelijkheid. In 1425 begon men aan de bouw van de lakenhallen die als annex aan de toren werden ontworpen.35 Deze hallen bleven lang het hart van de Gentse economische ontwikkeling. De volledige Gentse lakenproductie werd er aan een kwaliteitscontrole onderworpen.36 Het paraderen langsheen het Belfort was voor de socialisten niet enkel een aandoen van het historisch centrum, maar meer nog zocht men hier affiniteit met een symbool van een eeuwenlange economische kracht, die niettemin in het midden staat tussen de twee krachtigste christelijke monumenten van de stad. SYMBOLEN VAN DE BESTUURLIJKE MACHT Twee belangrijke gebouwen die tijdens de optochten ook steeds werden aangedaan, waren het stadhuis aan het Emile Braunplein en het justitiepaleis aan de Nederkouter. Het marcheren langsheen deze gebouwen was een ambigue actie. Enerzijds kan het gezien worden als een daad van protest tegen de op dat moment bestuurlijke macht en Gentse bourgeoisie. Zo zien we dat tijdens de optochten regelmatig spandoeken werden meegedragen langsheen het stadhuis waarop te lezen viel: ‘Geene dictatuur’ 34 35 36
P. UYTTENHOVE en B. CLEPPE, Infrastructuur en Stedenbouw, in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden, p. 212-213. M. BOONE, Een middeleeuwse metropool, in: BOONE en DENECKERE (red.), Gent. Stad van alle tijden, p. 62-63. Ibidem, p. 62-63. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
107
61. Praalwagen van de gebouwen van Vooruit tijdens het 50-jarig bestaan op de Korenmarkt, 1931.
108
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
en ‘De bourgeoisie is de vijand in eigen land’. Anderzijds vormden deze gebouwen een symbool van overwinning voor het socialisme. De Gentse was veruit de sterkste federatie van het Vlaams socialisme. Reeds in 1894 werden ze één van de grootste fracties in de gemeenteraad. Los van deze overwinning ging de integratie in het stadsbestuur echter traag. Het zou duren tot 1909 vooraleer de eerste socialistische schepenen werden opgenomen in het College. In 1911 slaagden ze erin een sterke invloed te verkrijgen in de stad onder de vorm van een sociaal-liberale coalitie. Het burgemeesterschap zouden ze echter pas verkrijgen in 1989, met uitzondering van een korte periode in 1918 wanneer Anseele tijdelijk de post van Emile Braun zou overnemen.37 Deze geschiedenis benadrukt het dubbele karakter van het stadhuis en door associatie eveneens het justitiepaleis. HET EIGEN GEBOUWDE ERFGOED De routes deden maar een beperkt aantal gebouwen van Vooruit aan. Zoals eerder vermeld, werden wel het start- en eindpunt van de route hierop afgesteld. Men zou kunnen stellen dat de BWP niet enkel met Vooruit wilde vereenzelvigd worden, maar dit is slechts speculatie. Het is aannemelijker dat de optochten de socialisten de mogelijkheid gaven om zich te tonen aan een breder publiek, waardoor men ‘verplicht’ werd om andere locaties aan te doen. De optocht vertoont echter op een andere manier het patrimonium. Gezien het feestelijk karakter die de optocht moest krijgen, werd ze van meet af aan opgeluisterd met praalwagens. Het waren kunstzinnige creaties die de waarden van het socialisme toonden.38 Bij verschillende optochten zien we hoe Vooruit hun praalwagen inzette om hun gebouwde patrimonium toch te tonen. Zo lieten ze verschillende grote maquettes construeren die hun eigendommen uitbeelden. Daarnaast werden ook op regelmatige basis afbeeldingen van diverse lokalen en gebouwen meegedragen. Op deze manier antwoordde Vooruit op het gebrek aan vertegenwoordiging van ‘rode’ gebouwen langsheen de routes.
37
38
M. VAN GINDERACHTER, Het rode vaderland: de vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WO I, Lannoo, Gent, 2005, p. 149 - 182. VAN GOETHEM, De roos op de revers. Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, p. 61. HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
109
110
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
BESLUIT Uit documenten als de ‘dode rode hand’ blijkt hoe het gebouwde patrimonium een belangrijke positie kreeg in het politieke debat. Wie het volk kon verenigen zou de meeste macht vergaren en om dit te bekomen leek een architectuur aangewezen. Op die manier ontstaan er plekken waar het graag zou samenkomen en die sterk geassocieerd bleven met een bepaalde partij. Tijdens de optochten van de ‘Dag van de arbeid’ zien we hoe het eigen erfgoed in beperkte mate ingezet werd in het representatieve karakter van de optocht. Belangrijker is de manier waarop de socialisten gebouwen die niet tot hun gebouwde patrimonium behoorden, opladen met een socialistische symboliek. Ze slaagden erin om een betekenis op te leggen aan prominente gebouwen in de Gentse binnenstad die normaal gezien niet op deze wijze waargenomen werden. Vooruit had er duidelijk nood aan om zich in de politieke ruimte te profileren. Het historisch gebouwde erfgoed van de stad Gent bleek hiertoe het uitgelezen middel te zijn. Het liet Vooruit toe om een selectieve geschiedenis op te bouwen die haar aanwezigheid in de stad in een geschiedkundig kader plaatste. Dit zorgde ervoor dat Vooruit een sterker argumentatief kader kon uitbouwen waardoor ze zich een sterkere plaats kon geven in de ideologische context van begin de twintigste eeuw.
HOOFDSTUK III: DE ARGUMENTATIEVE FUNCTIE VAN DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
111
112
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
113
114
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
INLEIDING ‘Na twintig jaren afwezigheid’ is een utopisch verhaal geschreven in 1883 door Edmond Van Beveren, één van de oprichters van Vooruit. Het verhaal beschrijft hoe Van Beveren twintig jaar lang rondreisde in Zuid-Amerika en eindelijk thuiskomt in Gent. Hier ziet hij dat Vooruit op twintig jaar tijd een uitgebreid patrimonium gerealiseerd heeft. Hij beschrijft in grote mate wat Vooruit omstreeks de tijd van hun oprichting wou realiseren, maar nog niet had. Een analyse van deze tekst laat ons toe om een vergelijking op te zetten tussen de strategieën van representatie die Vooruit werkelijk inzette en dewelke zij poogden te realiseren. Hiertoe werden enkele beelden gemaakt die de representatieve technieken verbeelden waar mogelijk. Deze zijn hierna te vinden samen met de integrale tekst waarin de strategieën van representatie in het rood werden aangeduid. De strategieën die niet of moeilijk in een beeld te vatten waren, worden gesproken in het algemeen besluit.
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
115
62. Verfissingshuis N°5.
116
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID Twintig jaren lang had ik in de Zuid-Amerikaansche Staten rondgezwerfd, waar ik door het noodlot was heengebracht. De tallooze moeilijkheden, die ik er ontmoette om mijn bestaan te verzekeren, waren zoo verlammend en vergden in zooverre al mijne inspanning, dat ik met moeite nu en dan eens iets te hooren kreeg uit mijn geboorteland. Ik had het ruim twintig jaren geleden verlaten in de hoop aan gene zijde van den Oceaan een beter bestaan, een hoopvollere toekomst te genieten, hetgeen mij helaas, na ondenkbare krachtinspanningen en vermoeienissen toch niet is mogen lukken. Dezelfde kwaal, die de arbeiders in mijn land ten gronde richtte, dezelfde wanverhoudingen in den maatschappelijken toestand zijn ook in alle streken der nieuwe wereld doorgedrongen en zijn op dit oogenblik nog scherper en schandelijker dan zij bij mijn vertrek ten onzent waren. Sinds lang ontstond alzoo in mijn hart het verlangen om eindelijk naar mijn vaderland terug te keeren. Te Rio de Janeiro had ik een buitenkansje gelukt, waardoor ik een mooi sommetje verdiende, en dit was het middel, waardoor ik vermetel genoeg was de terugkeer naar België te besluiten. Ik ondernam dus al spoedig de reis met het stoomschip de Esperanzia, dat de rechtstreeksche dienst deed tusschen Rio en Antwerpen, en na een voorspoedige tocht van drie werken kwam ik ’s avonds laat in de groote Belgische koopstad aan. Ik ontscheepte en bracht den nacht in een der naastbijgelegen logementen door, om ’s anderendaags morgens zoo spoedig mogelijk met den eersten trein naar mijn geboortestad, naar mijn Gent te stoomen. De slaap verwijderde zich echter hardnekkig van mijn sponde. Mijn hart klopte zoo geweldig, en ik was zoo ongeduldig, dat elk uur van den nacht mij een jaar toescheen. Ik had als ’t ware een onbedwingbaar voorgevoel, dat er gedurende mijn afwezigheid heel wat moest zijn voorgevallen, en ik door menige verandering zou zijn verrast. Zonder acht te slaan op hetgeen mij omringde, spoedde ik heel wat veranderd scheen. Ik steeg in den stoomwagen, maar o wonder, wat verrassing!... Ik herinnerde mij nog die slordige derde-klaswagens. Waarmede men mij voor een twintigtal jaren zoo dikwijls vervoerd had, en thans zulke prachtkarren, zoo keurig en netjes, mooier zelfs dan in mijn tijd de eerste klasse was! Ik kon mij hier geen verklaring van geven. Gansch de inrichting zelf, alles was zoodanig veranderd, dat ik verbaasd zat rond te staren en mij afvroeg, wat er dan toch in mijn land gebeurd was?... Ik had echter geen lust een gesprek met mijne medereizigers aan te knoopen, want mijn hart klopte des te onstuimiger naarmate de sneltrein mij dichter bij mijn geboortestad bracht. Eindelijk, wij zijn er! Met ongewone spoed verliet ik de spoortrein en trillende van aandoening stapte ik de stad binnen. Ik herkende met moeite waar ik was. Al die oude huizen uit mijn verleden waren weggebroken en de straten verbreed en verfraaid, terwijl mij alles levendiger en frisscher toescheen dan voorheen. Verrukt stond ik stil, toen plotseling een fraai gebouw mijne aandacht trok, waarop met groote letters te lezen stond: Verfrisschingshuis nr 5. Ik had juist NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
117
wel wat behoefte aan eenige verfrissching, maar meer nog mijne verregaande nieuwsgierigheid dreef mij zoo dat ik geen oogenblik talmde er binnen te treden. Ik dacht eerst niets dan een gewoon koffijhuis te zien, maar o wonder, hoe keurig en sierlijk was alles in de groote benedenzaal ingericht. Daar het nog vroeg in de morgen was, bevond ik mij alleen en kon alzoo een vluchtige blik slaan op de prachtig geschilderde muren, de zuivere tafels en stoelen benevens allerlei etiketten en opschriften, die mij aanwezen wat er te verkrijgen was. Een jong schoon meisje kwam mij toen tegemoet en vroeg mij vriendelijk wat ik beliefde? Ik commandeerde een glas melk en dadelijk werd mij een teug van dit voedzame vocht toegediend. Het meisje ontwaarde alras dat ik een vreemdeling was, want zij vroeg mij bedeesd: - Komt mijnheer van een verre reis terug? -Ja, van eene reis, die ruim 20 jaren geduurd heeft... -Saperloot, dan zult u heel wat verandering in onze stad vinden, mijnheer! Zegde het meisje goedig. -Maar wat een ommekeer is hier dan toch gebeurd, alles schijnt mij zoo vreemd, zoo nieuw, riep ik in klimmende verwondering uit! Toen een bejaarde man van uit een andere kamer binnentrad, en mij toeriep: -Ja, mijnheer, wij zijn niet meer in de jaren tachtig! Verstomd stond ik een oogenblik stil. Ik meende die man, die stem te herkennen. Ook hij keek verbaasd naar mij toe, en riep in eens: Wel Edmond, zijt gij het! -Wel Achiel, mijn oude vriend, stamelde ik en tranen van geluk ontsprongen als op ’t zelfde oogenblik ons beider oogen, terwijl wij elkanders handen hartstochtelijk drukten. - Edmond, gij leeft dan nog, riep hij verbaasd. -Zoo, gij vermeendet mij dan reeds dood! -Ja, maar bij belen nog niet vergeten, klonk het antwoord, maar kom dan toch binnen, mijne vrouw zal ook nog niet weinig verbaasd staan gapen, wanneer zij u zal zien. Gij gelijkt aan een ware pelgrim uit het Oosten! En onder deze woorden trok mijn oude vriend mij zijn keuken binnen. -Kijk eens, kijk eens, riep Achiel tot zijn wijfje, die al vast in de vijftig werd, wie wij hier hebben!... Maar het goede mens herkende mij niet meer. -Wel, kent gij dan Edmond niet meer, riep hij ongeduldig, die twintig jaar geleden ons in een vlaag van moedeloosheid heeft verlaten en die wij al lang dood waanden. -Waarachtig, klonk het antwoord, en de brave vrouw bood mij hare beide handen, die ik even hartstochtelijk in de mijne drukte. -Hoe zijt gij hier uit de lucht gevallen? riepen man en vrouw, en zoo vroeg? -Kom Lotje-lief, zet spoedig de koffij klaar, want Edmond, onze oude agitator zal wel een kopje lusten. -Wel zeker, zegde ik, maar vertel mij spoedig wat hier toch in ons land is gebeurd, hoe het komt dat gij hier woont, wat voor een huis dit hier is, want ik geloof, dat ik droom! -Trek maar eerst uw bestofte frak uit en gooi uw hoed maar in den hoek, als naar 118
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
uw oude gewoonte. Onder het drinken van een goede pot wel gesuikerde koffij ga ik u dat eens gauw vertellen. Maar zeg mij eerst, waar gij vandaan komt. -Nu, dat is van geen belang, dat zult gij wel te weten komen. Uw verleden schijnt mij van meer verdienste te zijn dan het mijne en met deze woorden zette ik mij gezellig aan Marie’s koffijtafel. -Ja, daaraan ziet gij dan, dat men in de zaak der rechtvaardigheid niet moet wanhopen, antwoordde Achiel met nadruk, en terwijl zijne vrouw reeds de tafel opgesmukt had met eene teljoor wel geboterde krentenboterhammen en ons allen een ferme tas koffij schonk, sprak hij verder: -Na uw vertrek heeft de arbeidersbeweging hier ten lande nog een geweldadige krisis te doorstaan gehad die 2 jaren duurde. Door de buitenlandse gebeurtenissen echter begeesterd en aangemoedigd, kwam er alras nieuw leven, want talrijke jonge elementen sloten zich bij de partij des volks aan, en zoo werd over gansch het land een onafgebroken agitatie ten voordele van het algemeen stemrecht in ’t leven geroepen, die een reusachtige uitbreiding nam. Ten allen kanten ontstonden vereenigingen, die voor doel hadden de beweging te steunen, en zoo oefende men allengskens invloed op de kiezers uit, welke op verscheidene plaatsen goede vooruitstrevende mannen kozen, die telkens met herhaalde krachtdadigheid het stemrecht voor elkeen eischten. Intusschen verloren wij, socialisten, de economische zijde der werkersbeweging niet uit het oog. Naarmate de werklieden leerden begrijpen, dat zij als mensch recht hadden hunne stem te hebben in de keus hunner regeerders, zoo leerden wij inmiddels ook verstaan, dat het vereenigingsleven nog heel wat anders kon volvoeren. En ’t is alzoo, mijn waarde vriend, dat de coöperatieve vereenigingen; die bij uw vertrek maar in een bekrompen toestand verkeerden, tot eene verbazende uitbreiding zijn gekomen. -Hoe is ’t mogelijk! riep ik onderbrekend. -Ja, maar de hoogte, die zij nu hebben bereikt, is nog aan andere oorzaken toe te schrijven, die ik u nader zal uiteenzetten. -Praat niet zoo dapper, merkte Marie intusschen op, drink liever nog een tasje koffij, dat zal uw beider geheugen verfrisschen. -Juist zoo, zegde Achiel, en door het drinken van dit opwekkend vocht, voelde ik mij zoo opgeruimd, dat ik het zalig genot niet kan beschrijven, hetwelk ik op dien oogenblik smaakte. -Ja jongen, vervolgde aldus mijn gastheer, we hebben wat moeten doorworstelen om eerst zooverre te komen, als we nu zijn. Al die verschillende samenwerkende bakkerijen, die vroeger bestonden en elkander in ’t haar zaten, hebben beginnen in te zien hoe kinderachtig dom zij daardoor handelden. Eenige der vroeger bestaande zijn door onderlinge twisten en slecht bestuur teniet gegaan, terwijl andere begrepen hoe onverstandig het was elk zijn afgezonderden eigen weg te bewandelen. Vooral de concurrentie van eenige geldmannenn die in de
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
119
63. Verkoop van eigen producten in de coöperatieve winkels.
120
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
jaren 1884 de handen aan ’t werk sloegen en eene reusachtige broodfabriek stichtten, deed een drietal werkersmaatschappijen de handen in elkaar slaan. Zoo maakten deze laatsten ettelijke besparingen en hielden de mededinging tegen de kapitalisten schitterend vol. -Bravo! onderbrak ik. -Doch men vergenoegde zich nu niet enkel meer met brood. Men begreep al spoedig, dat de winst, die men onderling genoot door zulk een reusachtige bakkerij op touw te zetten, ook op artikelen van verbruik in meer of mindere mate kon behaald worden. Men richtte dan ook achtereenvolgens een samenwerkende winkel op voor het verbruik van kruidenierswaren, ellegoederen, werkmanskleederen,enz., eene onderneming die in den beginne natuurlijk te kampen had met moeilijkheden, die toch eindelijk schitterend werden overmeesterd. Doch waarom hier nog langer praten? Kom, Edmond, laat ons even opstappen, opdat ik u van al het nieuwe en grootsche, dat is tot stand gekomen, kan overtuigen. -Perfekt, riep ik uit, maar alvorens wij voortgaan, zeg mij toch Achiel wat voor een huis gij hier openhoudt? -Ja, Edmond, dat is reeds een deel onzer stichtingen. Zooals gij ziet is het hier redelijk ruim. Welnu, dit is één der vier volksgebouwen, die wij op vier verschillende plaatsen der stad hebben opgericht, en dat tevens tot kofiehuis, restauratie en logement dient. Hier vlak naast hebt gij reeds onzer afdeeling-winkels, waar alle artikelen, waarvan een groot deel van eigen produktie, te koop liggen. Verbaasd stond ik dat alles aan te gapen, en riep verstomd: -Waar is dat alles vandaan gekomen? -Niet zoo driftig jongen, antwoorde Achiel, dit zult gij straks wel te weten komen. Kijk maar eens even hier, -- en mijn goede gastheer stak mij eene gazet in de handen, en riep triomfeerdend: Dat verschijnt alle dagen en wordt in onze eigen stoomdrukkerij gedrukt!... -De Toekomst! De Toekomst! mijn geliefkoosd blad, dat ik in twintig jaren niet lezen kon... De Toekomst verschijnt dagelijks in dit formaat en wordt in ons eigen werkhuis gedrukt? -Ja, mijn waarde, en het is hedendaags het meest gelezen dagblad van Vlaanderen... Sinds wij het algemeen stemrecht voor gemeente en provincie verkregen hebben – dat is nu 15 jaar geleden – verschijnt het alle dagen en sinds wij de eerste socialistische afgevaardigden naar onzen gemeenteraad zonden, bezitten wij een samenwerkende boekdrukkerij, die thans tot stadsdrukkerij is verheven. -Algemeen stemrecht, socialistische leden in den gemeenteraad, stadsdrukkerij... maar het wordt mij nu toch duizelig in het hoofd... stotterde ik. -Blijf bij uw zinnen, Edmond, sprak Achiel verder, de sociale hervorming, waarvoor in uwen tijd zoovelen schrikten en beefden, heeft reeds tamelijke schreden voorwaarts gedaan. Sinds tien jaar hebben wij de burgerij ook het algemeen NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
121
stemrecht voor den Staat afgedwongen... Jongen, jongen, dat heeft wat moeite, wat opofferingen gekost! Doch nu wil ik daar niet over spreken, nu gij hier zijt, zult gij spoedig op de hoogte dier histories komen. Genoeg is het u terloops te zeggen, dat wij nu reeds een groot aantal vertegenwoordigers in ’s lands Kamers tellen, en men ons reeds, dank onze flinke organisatie, over gansch den lande vele toegevingen heeft gedaan. – Maar, kom Edmond, verliezen wij geen tijd meer, het is zulk prachtig weder vandaag, gaan wij even ons centraal gebouw bezichtigen; onderweg zullen wij ook een oogje slaan op de model-werkmanswoningen, die door ons toedoen door de gemeente zijn gebouwd. -Achiel, Achiel, ik geloof dat ik op eene andere wereld ben, riep ik eindelijk uit. -Wel zeker! was het antwoord. - Kom daar is uw hoed en frak, Marie heeft beide reeds wat geborsteld, - en mijn goede leidsman trok mij voort, mij haast den tijd niet gunnende tegen zijn brave vrouw en schoone dochter een hartelijk << Tot weerziens >> te kunnen toeroepen. Met verhaaste stappen trokken wij eenige straten door, die er mij alle een boel veranderd toeschenen, toen wij plotseling stil hielden voor een paar straten, die een gansch ander voorkomen hadden als de andere. - Zie, zeide Achiel, hier staan de nieuwe woonhuizen door de gemeente ten behoeve der werkende klasse ingericht en waarin nog vele oude kennissen van ons gehuisvest zijn. Met verbazing staarde ik naar deze prachtige inrichting, die zulk een keurig uitzicht opleverde. Hoe zuiver zag alles er uit! Hoe netjes waren de welgebouwde huizen opgesmukt! Elke woning had een voorhoveken, goed onderhouden en rijk met bloemen voorzien, waarin hier een halfgekleede knaap rondhuppelde, daar een lief meisje rondfladderde, terwijl menige werkman bezig was zijn tuintje wat op te schikken. Het was immers Zondag! -Achiel, is hier dan reeds de lang gewenschte socialistischen volksstaat verwezenlijkt? vroeg ik verstomd. -Nog niet, mijn beste, maar die komt gewis. Wat wij hier te zien krijgen, is nog maar een flauw afbeeldsel van het geluk, dat de menschen in onzen gewenschten volksstaat zouden smaken. Maar, er is toch reeds heel wat beternis tot stand gebracht. Straks keeren wij hier terug, maar vooreerst wil ik u ons centraal gebouw, ’s Werkmans Raadhuis genaamd, laten bewonderen. Wij trokken nog een paar straten verder en zie, daar trof mij reeds het bedoelde gebouw. Het was eenvoudig, doch breed en hoog en zeer net. Met groote letters stond er op te lezen: Centraal Gebouw der Werkersvereenigingen. -Treden wij maar rechtstreeks binnen, zei Achiel, en langs een breeden doorgang kwamen wij vooreerst in eene groote leeszaal, waar vele menschen van beider geslacht gezellig bij elkaar zaten te lezen of te praten. -Wie kent er dezen pelgrim? riep mijn geleider tot eenige vrienden toe. Zonder dat ik een woord kon spreken, sprongen er een drietal op, die mij zeker herkenden en er kwam geen einde aan de handdrukken, terwijl plotseling gansch het gezelschap in rep en roer was, en mij met vragen overlaadde, die ik onmogelijk 122
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
was terstond te beantwoorden. Nu had ik op eens wel dertig leidsmannen rond mij, die allen om te fier waren om mij de inrichting te laten zien. En waarlijk, ’t was de moeite waard. Ik kwam aan een grooten koer, die aan de overzijde begrensd was door een reusachtig gebouw, dat eene fabriek geleek. << Hier zijn de werkhuizen der schoen- en kleermakers >> riep men mij toe, << jammer dat ’t Zondag is >> en wij traden binnen. Welke luchtige zalen, zegde ik, hier is het ten minste plezierig werken! Wat ik al te zien kreeg, is mij onmogelijk in enkele lijnen neer te schrijven. Genoeg zij het, wanneer ik zeg, dat ik allerhande machienen zag, waarmede men de kleederen vervaardigde, terwijl ik ten allen kant kisten vol kleedingstukken en ellegoederen ontwaarde. In de eene plaats was het werkhuis voor de kleermakers; daar boven voor de schoenmakers; en zoo vervolgens meer andere plaatsen, die mijne aandacht trokken. -Hier werken nu kleer- en schoenmakers en maaksters in coöperatie, zegde Achiel tot mij. Op die wijze hebben wij reeds vele loonslaven van het juk der grootindustrie verlost, door het inrichten der groot-nijverheid voor eigen verbruik. Dit alles gaat, hoe ingewikkeld ook, goed voorwaarts. Straks zult gij onzen centraalwinkel zien, die nevens de leeszaal is. Doch kom vooreerst mede langs dezen kant. Hier hebt gij de samenwerkende boekdrukkerij, waar ook de letterzetters en drukkers niet meer per dagloon, maar om zoo te zeggen, voor eigen rekening werken, doordat zij elk een zeker percent trekken van de gezamelijke winst, die de zaak voortbrengt. ’t Is deze drukkerij, die onlangs tot stadsdrukkerij is verheven en waar heden 25 compagnons bezigheid vinden. Hier stond vroeger onze groote volksbakkerij, doch die werd alras zoo uitgebreid, dat wij die naar elders hebben moeten verhuizen, waar wij even ook een kijkje zullen gaan nemen. Genoeg zij het, als ik u zeg, dat tegenwoordig ruim 10.000 huisgezinnen deel uitmaken dier reusachtige inrichting en dat het nieuwste systeem tot het bakken van brood, gewis uw bewondering zal wegdragen. Volgen wij nu weer de vrienden, ging Achiel voort en laten wij onzen winkel zien. Verrukt over al dat nieuws, volgde ik sprakeloos de schare geestverwanten, die mij binnen leidden in een soort van uitgestrekt kleedermagazijn, waar vele vrouwen en mannen zich ’t noodige kwamen aanschaffen. Alles werd comptant betaald, en het bedrag op een boekje ingevuld. Ik begreep dat dit diende om elk zijn deel in de winst te geven. Alles wat den kleerartikel bertreft, was daar voorhanden. Ellegoederen, broeken, jassen, rokken, wollen en katoenen stoffen, kousen, schoenen, enz., enz. Jammer, dat het zoo druk werd en wij met geen volkomen gemak alles konden nazien, hetgeen Achiel ook begreep. Hij trok mij langs eene zijdeur binnen en wij bevonden ons voor een groote trap, die wij opklommen. Dan kwamen wij in eene groote zaal geschikt tot vergaderplaats en feestzaal. -Hier, zegde nu mijn vriend plechtig, hier is de plaats, waar sinds jaar en dag de werklieden van het oude Gent te zamen komen, om bouwstoffen te verzamelen tot voltrekking der grootsche inrichtingen, welke wij na tallooze moeilijkheden, hebben tot stand gebracht, en waarvan gij thans ooggetuige zijt. Deze plaats is ons heiligdom, omdat hier de stoutste ondernemingen op elk gebied der NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
123
arbeidersbeweging beraadslaagd en tot uitvoering gedreven werden. Hier zijn millioenen zittingen gehouden, hier zijn nachten van studie en onderzoek doorgebracht, en hier vergaderen nog dagelijks de beste kampioenen voor het heil der menschheid. Van hier uit werden door herhaalde volksvergaderingen onze gemeenteraadsleden en onze kloeke afgevaardigden in de wetgeving gekozen, en hier bespreekt de adel van het volk nog dagelijks de middelen en wegen, die moeten worden aangewend tot volledige vrijmaking der arbeidende klasse, tot volkomen oplossing der sociale kwestie! Wanhoop niet meer zooals vroeger, maar heb vertrouwen in de toekomst!... Dit zeggende sloeg hij mij geweldig op den schouder. ... Alles verdween van voor mijn oogen, en ik voelde mij herhaaldelijk bij den schouder schudden, terwijl mij deze woorden in het oor klonken: Wat slaapt gij hard vandaag; ik heb u al zoo dikwijls geroepen, het is reeds acht ure!... Ik had gedroomd!... Bedroefd liet ik een zucht hooren en dacht bij mij zelven: Moest ik twintig jaren mijns levens geven, opdat mijn droom werkelijkheid moge zijn, ik zou geen oogenblik aarzelen! Edm. V. B.
124
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
NA TWINTIG JAREN AFWEZIGHEID
125
ALGEMEEN BESLUIT
128
In de tekst ‘Na twintig jaren afwezigheid’ zien we dat veel van de strategieën waarmee Vooruit aan representatie deed in de Gentse binnenstad, van meet af aan uitgedacht werden. Zo zien we reeds in de tekst van 1883 hoe Vooruit en haar oprichters meermaals gebruik maken van opschriften op haar gebouwen en het produceren en verkopen van eigen producten eveneens een belangrijke strategie was: ‘Hier vlak naast hebt gij reeds onzer afdeelingwinkels, waar alle artikelen, waarvan een groot deel van eigen produktie, te koop liggen.’. We zien dus dat het hoofddoel het ontwikkelen van een economisch netwerk door middel van de coöperatie het hoofddoel leek te zijn. Daarnaast volgt uit de tekst ook dat men wou inzetten op een positiebeleid in de stad door bijvoorbeeld te bouwen in de buurt van het station. Opmerkelijk is ook dat er bij de beschrijving van het ‘Centraal Gebouw der Werkersvereenigingen’ een duidelijke drieledigheid te merken is zoals we die zagen in het hoofdstuk ‘De Architecten van Vooruit’. Zo kregen we bij het ‘Centraal Gebouw der Werkersvereenigingen’ achtereenvolgens een beschrijving van de uitermate publieke gevel, een semi-publieke leeszaal en de private vergaderlokalen. Het is dus duidelijk dat het inzetten van representatieve strategieën in haar architectuur voor Vooruit van meet af aan een belangrijk middel werd om zich te tonen en te vestigen in Gent. Daartegenover moet echter gezegd worden dat de tekst over het vormelijke aspect van wat de ‘rode architectuur’ zou worden, weinig prijsgeeft. We moeten ons dus nog de vraag stellen als er wel zoiets bestond als een ‘rode architectuur’ in Gent en meer specifiek als deze vormelijk en stillistisch een duidelijke uitwerking kreeg. Bij het begin van deze thesis stelden we ons de vraag hoe de coöperatie aan representatie deed aan de hand van hun architectuur. Uit het uitgebreide patrimonium blijkt dat de ‘stijl’ van het Gentse socialisme moeilijk te definiëren valt of onbestaande is. Zo zien we wel het streven naar een moderne architectuur, maar naast het werk dat Dierkens voor Vooruit deed, lijkt het gebouwde patrimonium vormelijk en stillistisch weinig coherent. Dit neemt echter niet weg dat er een socialistische of een rode architectuur was in Gent. De architectuur van Vooruit haalt zijn eenduidige karakter niet uit het herhalen van stijlelementen, maar eerder uit het consequent hergebruiken van representatietechnieken. Het gebruik van het opschrift, het verkopen van eigen producten, het inzetten op een architectuur van de gevel, het heel precies inplanten van de gebouwen, de representatie in massamanifestaties, enz. droegen allen bij aan een veruitwendiging van de ideeën van Vooruit in een architectuur.
129
BIJLAGE I: CATALOGUS
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 1 FUNCTIE/
Kruidenierszaak + Apotheek N°1
ADRES/
Speldenstraat 7
GEKOCHT/ ARCHITECT/
Gerenoveerd
OPSCHRIFTEN/
SAMENWERKING VERDRIJFT ARMOEDE EN LOONSLAVERNIJ. VOORUIT GEEFT BROODDEEL, WINKELDEEL, PENSIOEN. HULP BIJ GEBOORTE, ZIEKTE EN STERFTE. VOORUIT N°1
BEELDMATERIAAL/
132
1883
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
in
1903
door
Ferdinand Dierkens
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 2 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak Noordstraat 34 ca. 1900 Onbekend KRUIDENIERSWAREN - VOORUIT - N°2
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
133
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 3 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
134
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Sint-Kwintensberg (77) (St-Pietersvrouwstraat 65) ca. 1900 Onbekend MAATSCHAPPIJ VOORUIT KRUIDENIERSWINKEL - VOORUIT - N°3
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 4 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak + Apotheek N°6 Dendermondsesteenweg 132 ca. 1900 Onbekend VOORUIT 4 - OP AL HUNNE AANKOPEN HEBBEN DE LEDEN ‘S MINSTENS 6% DEEL
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
135
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 5 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/ OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
136
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak - Apotheek N°5 Voormuide 7 (Nieuwe Sasschepoortstraat 7) ca. 1900 Onbekend Toevoeging van de apotheek omstreeks 1902 - 1905. Voorgevel: KRUIDENIERSWAREN - ELLEGOEDEREN NIEUWIGHEDEN - APOTHEEK. Achtergevel: TYPE GROEP WINKEL: A) KRUIDENIERSWINKEL B) ELLEGOEDEREN C) APOTHEEK
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 6 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
Kruidenierszaak en sigarenfabriek Kartuizerslaan (Chartreuzenstraat) ca. 1900 Onbekend KRUIDENIERSWINKEL VOORUIT SIGARENFABRIEK - WERKERS VEREENIGT U - WERKERS ONTWIKKELT U
BIJLAGE I: CATALOGUS
137
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 7 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/
OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
138
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak kleederenhandel
Ellegoeden N°2 Leeren schoenenhandel N°2 Sint-Lievenspoortstraat (Sint-Lievensstraat 213) 1899 Onbekend
Het invoegen van de ellegoed- en schoenenhandel gebeurde tussen 1902 en 1905. Deze activiteiten werden stopgezet vanaf 1920. MAATSCHAPPIJ VOORUIT KRUIDENIERSWAREN EN KEUKENGERIEF - KRUIDENIERSWAREN - BEENHOUWERIJ VOORUIT N°4
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 8 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/
OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak - Leer- en schoenenhandel N°4 Wondelgemstraat 120 1901 Onbekend Toevoeging van de schoenenwinkel in 1911 en uitbreiding door middel van aankoop van het aanpalende gebouw. VOORUIT N°8 - ELLEGOEDEREN EN KRUIDENIERSWAREN - LEDEN HEBBEN 6% NIET LEDEN 2% DEEL - LEDERUITSIJDERIJ HULPHUIS N°4
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
139
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 9 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
140
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Blaisantvest (Plezantevest) 1902-1905 Onbekend WERKERS WILT GIJ VRIJ ZIJN - VEREENIGT, ONTWIKKELT U - DE WERELD IS AAN U - SAMENWERKENDE MAATSCHAPPIJ VOORUIT - LEEST VOORUIT (LINKSBOVEN ONLEESBAAR)
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 10 FUNCTIE/
Kruidenierszaak
ADRES/
Toekomststraat
GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
1902-1905 Onbekend ELLEGOEDEREN EN KRUIDENIERSWAREN VOORUIT N°10
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
141
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 11 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
142
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak - Wijklokaal - Vergaderlokaal Zwijnaardsesteenweg 1902-1905 Onbekend SWM VRIJHEID DOOR BROEDERSCHAP. SCHOOLBOND VROUWENGROEP, JONGE WACHT - MUZIEK - TONEEL. KRUIDENIERSWINKEL N°11
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 12 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Kruidenierszaak Emilius Seghersplein (Bevrijdingsdreef) 1902-1905 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
143
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 13 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
144
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Meulesteedschesteenweg 1905 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 14 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Kruidenierszaak Langestraat 1907 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
145
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 15 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
146
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Bijlokevest 1907 Onbekend VOORUIT N°15 - KRUIDENIERSWAREN - ZIEKTE -HUISMOEDERS - VOORUIT’S LEDEN HEBBEN... -
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 16 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Kruidenierszaak Frans Van Ryhovelaan 19 1907 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
147
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 17 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/ BEELDMATERIAAL/
148
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak - Leer- en schoenenhandel N°6 Kerkstraat 1908 Onbekend Toevoeging van de leer- en schoenenhandel in 1911.
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 18 FUNCTIE/
Kruidenierszaak
ADRES/
Molenaarsstraat
GEKOCHT/ ARCHITECT/
1909 Onbekend
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
149
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 19 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
150
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Zondernaamstraat 1909 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 20 FUNCTIE/
Kruidenierszaak
ADRES/
Meibloemstraat
GEKOCHT/ ARCHITECT/
1909 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
151
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 21 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
152
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Gebroeders De Smetstraat 13 1910 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 22 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak Drongensesteenweg 103 1912 Onbekend VOORUIT N°22
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
153
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 23 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
154
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Lo(o)straat 1912 Onbekend VOORUIT N°23 - ELLEGOEDEREN - KRUIDENIERSWAREN
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 24 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak Antwerpsesteenweg 1913 Onbekend KRUIDENIERSWINKEL N°24 - S.M.VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
155
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 25 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
156
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Jules de Saint-Genoisstraat 1913 Onbekend VOORUIT 25
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 27 Kruidenierszaak
FUNCTIE/
Papegaaistraat 91-93
ADRES/ GEBOUWD/
1916
GEKOCHT/
1920
ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Henderick Geo VOORUIT
-
VOEDINGSMAGAZIJNEN KOLONIALE WAREN.
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
157
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 28 FUNCTIE/
Kruidenierszaak
ADRES/
Eendrachtstraat
GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
158
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
1920 Onbekend SAMENWERKENDE MAATSCHAPPIJ VOORUIT - WINKEL - N°28
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 29 FUNCTIE/
Kruidenierszaak
ADRES/
Brugsesteenweg
GEKOCHT/
1920
ARCHITECT/
Onbekend
OPSCHRIFTEN/
VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
159
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 30 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
160
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak (Wondelgem) 1924 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 31 FUNCTIE/ ADRES/
Kruidenierszaak
Ellegoeden kleederenwinkel (N°8) Phoenixstraat 68
GEBOUWD/
1909
GEKOCHT/
1927
INFO/ ARCHITECT/
Toevoeging van Ellegoed- en kleederenwinkel in 1929. Gesloopt in februari 1981 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
161
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 32 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
162
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Lourdesstraat 1929 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 33 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Kruidenierszaak Zwijnaardsesteenweg 396 1930 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
163
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 34 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
164
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak Ellegoederen en Kleederenhandel N°10 - Apotheek N°10 Antwerpsesteenweg 2-8 1930 Paul De Taeye VOORUIT
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 35 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Kruidenierszaak Ferrerlaan 1932 Onbekend S.M.VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
165
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 36 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
166
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Kruidenierszaak
-
Ellegoeden kleederenhandel N°11 Wolterslaan 1932 Onbekend
HANDEL IN KRUIDENIERSWAREN N° 37 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Kruidenierszaak Vrijdagmarkt 1934 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
167
APOTHEEK N°2 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ BEELDMATERIAAL/
168
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Apotheek Phoenixstraat 66 ca. 1898 Onbekend
APOTHEEK N°3 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Apotheek Sint-Lievensstraat 342 ca. 1898 Onbekend APOTHEEK
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
169
APOTHEEK N°4 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/
170
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Apotheek Sint-kwintensberg (Sint-Pietersvrouwstraat 106) ca. 1898 Onbekend Activiteit stopgezet in 1920.
APOTHEEK N°6 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
INFO/ OPSCHRIFTEN/
Apotheek Dendermondsesteenweg 107 1902 - 1905 Onbekend Activiteit stopgezet in 1920. APOTHEEK VOORUIT 6
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
171
APOTHEEK N°7 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
172
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Apotheek Wondelgemstraat 116 1909 Onbekend APOTHEEK - VOORUIT N°7
APOTHEEK (N°8) FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Apotheek Sint-Pietersplein 21 1925 Ferdinand Dierkens
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
173
APOTHEEK (N°9) FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
174
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Apotheek Antwerpsesteenweg 1929 Onbekend
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL N°3 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Ellegoed- en kleederenwinkel - Leer- en schoenenhandel N°3 Voormuide 5 1901 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
175
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL N°4 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
176
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Ellegoed- en kleederenwinkel Wondelgemstraat 104 1907 Onbekend
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL N°5 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Ellegoed- en kleederenwinkel Langestraat 126 1911 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
177
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL N°6 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
178
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Ellegoed- en kleederenwinkel Arsenaalstraat 1911 Activiteit stopgezet in 1920. Onbekend
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL N°7 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Ellegoed- en kleederenwinkel Zwijnaardsesteenweg 1912 Activiteit stopgezet in 1920. Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
179
ELLEGOED- EN KLEEDERENWINKEL (N°9) FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
180
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Ellegoed- en kleederenwinkel Sint-Pietersplein 1930 Onbekend
LEER- EN SCHOENENHANDEL N°5 FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Leer- en schoenenhandel en boekhandel Phoenixstraat 78 1911 Activiteit stopgezet in 1920 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
181
MEUBELMAGAZIJNEN Verkoop en productie van meubels
FUNCTIE/
Steendam 13 - 15 - 17
ADRES/
1925
GEKOCHT/
Onbekend
ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
WOLWASSCHERIJ - SAMENWERKENDE MAATSCHAPPIJ VOORUIT - IJZERHANDEL - MEUBELMAGAZIJNEN - MATRASSEN - WOL - KAPOK - ZEEGRAS - HAAR - PLUIMEN - VUREN KEUKENGERIEF - KACHELS - GORDIJNEN - STORSEN - TAPIJTEN - GESCHENKEN - BLOEMEN - BEHANGPAPIER.
BEELDMATERIAAL/
182
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
GROOTE MAGAZIJNEN FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/
Winkelmagazijn Vrijdagmarkt 9 1893 Afgebrand in 1897
ARCHITECT/
Renovatie door Ferdinand Dierkens en Jules Van Biesbroeck
OPSCHRIFTEN/
WERKLIEDEN ALLER LANDEN VEREENIGT U - MAATSCHAPPIJ VOORUIT - KLEEDEREN - STOFFEN - SCHOENEN LEDER - KRUIDENIERSWAREN
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
183
ONS HUIS FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
184
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Ellegoed- en kleederenhandel N°1 - Leer- en schoenenhandel N°1 - Meubelmagazijn Vergaderzaal - Leeszaal - Partijcentrum Vrijdagmarkt 9 - 10 1899 - 1901 Ferdinand Dierkens SOCIALISTISCHE WERKERSVEREENIGINGEN - ONS HUIS - BOND MOYSON - WERKLIEDEN ALLER LANDEN VEREENIGT U
FEESTLOKAAL VOORUIT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Feestlokaal - café - restaurant - theater cinema - polyvalente ruimte Bagattenstraat 134 1898 Onbekend FEESTLOKAAL VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
185
FEESTLOKAAL VAN VOORUIT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
186
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Feestlokaal - COOP-winkel - café - restaurant - theater - cinema - polyvalente ruimte Sint-Pietersnieuwstraat 23 1914 Ferdinand Dierkens FEESTLOKAAL VAN VOORUIT
DE VERBROEDERING FUNCTIE/
Vergaderlokaal
ADRES/
Meibloemstraat
GEKOCHT/ ARCHITECT/
1911 Onbekend
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
187
VOORUITZICHT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
188
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Vergaderlokaal Meulesteedsesteenweg 1916 - 1917
Onbekend
HET VOLKSHUIS FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Volkshuis - Vergaderlokaal Antwerpsesteenweg 65 1916 - 1917 Ferdinand Dierkens
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
189
VOLKSHUIS FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
190
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Volkshuis - Vergaderlokaal Ryhovelaan 19 1910 Onbekend
VOORUIT’S KASTEEL FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Vakantiehuis Groendreef 245 1912 Onbekend
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
191
SAMENWERKENDE VOLKSDRUKKERIJ FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
192
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Drukkerij
waar
onder meer dagblad ‘VOORUIT’ werd gedrukt. Speldenstraat 7
1885 Activiteiten stopgezet in 1905 Onbekend
VOLKSDRUKKERIJ FUNCTIE/
Drukkerij waar in de eerste plaats dagblad ‘ VOORUIT’ werd gedrukt. Hoogpoort 29
ADRES/ GEBOUWD/
15de eeuw
GEKOCHT/
1905 Activiteiten stopgezet in 1931
ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Restauratie door Oscar Van de Voorde in 1902 VOLKSDRUKKERIJ
DAGBLAD VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
193
HET LICHT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
194
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Redactie en drukkerij van dagblad ‘ VOORUIT’. Sint-Pietersnieuwstraat 128 1931 Fernand & Maxime Brunfaut HET LICHT
BELGISCHE BANK VAN DE ARBEID FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/
OPSCHRIFTEN/
Bank Volderstraat 1 1920 Oscar van de Voorde De bank werd reeds opgericht in 1913, maar pas vanaf 1920 in dit gebouw ondergebracht. De bank zou uiteindelijk failliet gaan in 1934. BELGISCHE BANK VAN DE ARBEID
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
195
BAKKERIJ VOORUIT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/
Nieuwevaart 151 (Nijverheidslaan) 1889
ARCHITECT/
Verbouwing door Ferdinand Dierkens
UITGEBREID/
1901 / 1902 / 1906
OPSCHRIFTEN/
BEELDMATERIAAL/
196
Bakkerij - Algemene Voeding - Centraal Bureau - Meubelmagazijn
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
BROOD, PASTEI EN PEPERKOEK BAKKERIJ - WERKERS, WILT GIJ VRIJ ZIJN, ONTWIKKELT U, DE WERELD IS AAN U. LEEST VOORUIT.
LEERUITSNIJDERIJ FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ INFO/
Productie en verkoop van lederwaren Zuivelpoortstraat (Zuivelsteeg 14) 1902 - 1905 Onbekend In 1925 verhuist de schoenverkoop van Ons Huis naar deze locatie.
BIJLAGE I: CATALOGUS
197
KOLENMAGAZIJN FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/ BEELDMATERIAAL/
198
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Productie en verkoop van kolen Nieuwevaart 151 (Nijverheidslaan) 1888 Onbekend KOLENMAGAZIJN VAN VOORUIT
BROUWERIJ VOORUIT FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/
Productie en verkoop van bieren en frisdranken Dahliastraat 27 1907
UITGEBREID/
1909 - 1910
ARCHITECT/
Ferdinand Dierkens
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
199
SUIKERIJFABRIEK ‘DE ZON’ FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ BEELDMATERIAAL/
200
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Chicorei- en suikerfabriek Fuchsiastraat 100 1910 Ferdinand Dierkens
VLASFABRIEK VAN DE VEREENIGDE WEVERIJEN FUNCTIE/ ADRES/
Vlasfabriek Groendreef 237
GEKOCHT/
1912
VERBOUWING/
1924
ARCHITECT/ OPSCHRIFTEN/
Ferdinand Dierkens (Verbouwing) VOORUIT
BEELDMATERIAAL/
BIJLAGE I: CATALOGUS
201
SPINNERIJ VAN DE VEREENIGDE WEVERIJEN FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/ BEELDMATERIAAL/
202
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Katoenspinnerij Vliegtuiglaan 8 1913 Ferdinand Dierkens
WEVERIJ VAN DE VEREENIGDE WEVERIJEN FUNCTIE/ ADRES/ GEKOCHT/ ARCHITECT/
Weverij Metselaarsstraat 1913 Onbekend
BIJLAGE I: CATALOGUS
203
BIJLAGE II: KAART
206
DE ARCHITECTUUR VAN VOORUIT
Zoasl eerder vermeld werd er in het kader van deze thesis een kaart geproduceerd. Deze heeft tot doel een overzichtelijk cartografisch beeld te geven van het gebouwde patrimonium van Vooruit doorheen de tijd. Om een zekere graad van interactiviteit mogelijk te maken, werd ervoor geopteerd om het patrimonium te karteren in Google Earth. Dit brengt aan de ene zijde een beperking mee van de grafische mogelijkheden, maar het laat anderzijds wel toe om een heel intuïtieve en interactieve kaart te produceren. Zo werden de gebouwen als simpele polygonen aangeduid die niet perse de ware vorm van de gebouwen aanneemt gezien deze vaak niet gekend is. Daarnaast werd er op verschillende plaatsen abstractie gemaakt van de ware locatie in de straat, gezien huisnummers niet terug te vinden waren of reeds gewijzigd waren. Als onderlegger werd gebruik gemaakt van een kaart van de stad Gent uit 1912, waarvoor dank aan het STAM - Stadsmuseum Gent om deze te voorzien. De kaart werd bij dit werk voorzien op DVD. Om de kaart te bekijken hebt u Google Earth nodig. Dit programma valt gratis te downloaden op: http://www.google.com/ intl/nl/earth/download/ge/. U plaatst de DVD in uw computer. U opent google earth. Hierna gaat u naar File - Open. U kijkt in de map van het DVD-station en opent het bestand Vooruit.kml. Google earth zal nu automatisch inzoomen op Gent en de kaart zal zichtbaar worden. Aan de kaart werd een tijdsafhankelijke factor toegekend. Bij het openen van de kaart zal er dus automatisch een tijdslijn zichtbaar worden in Google Earth. Het bekijken van het gebouwde patrimonium doorheen de tijd kan eenvoudig door de schuiver op de tijdslijn te verplaatsen naar het gewenste jaartal. Aan de kaart werd eveneens de informatie van de volledige catalogus toevoegd. Wanneer u dus meer informatie wenst over een bepaald gebouw hoeft u enkel op het desbetreffende gebouw te klikken en er zal dan een fiche verschijnen met informatie. De kaart werd zo niet enkel bruikbaar voor mijn thesis, maar heeft de bedoeling om een handig leerinstrument te zijn voor iedereen die iets wil bijleren over het gebouwde patrimonium van Vooruit.
BIJLAGE II: KAART
207
BIBLIOGRAFIE BOEKEN AVANTI, Een terugblik.Bijdrage tot de geschiedenis der gentse arbeidersbeweging, S.M. Volksdrukkerij, Gent, 1931. E. BALLIU, 1751-2001: 250 jaar architecten van de Academie Gent, Hogeschool Gent, Gent, 2001. E. BELLAMY, Looking Backward: 20001887, William Ticknor, United States, 1888. M. BEYEN, L. ROMBOUTS en S. VOS, De beiaard. Een politieke geschiedenis, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 2009.
A. DEMEY, Oscar Van de Voorde, Architect (1871-1938), Drukkerij L. Vanmelle, Gent, 1997. G. DENECKERE, 1900: België op het breukvlak van twee eeuwen, Lannoo, Gent, 2006. G. DESEYN, Bouwen voor de Industrie, MIAT, Gent, 1989. B. DE NIL en L. SOUBRY, Ons Huis, AMSAB, Gent, 2002.
M. BOONE en G. DENECKERE, Gent. Stad van alle tijden, Mercatorfonds, Brussel, 2010.
H. DE VUYST, Alles is rustig: het verhaal van de kunstencentra, Vlaams Theater Instituut, Brussel, 1999.
A. CAPITEYN, Gent in Weelde Herboren: Wereldtentoonstelling 1913, Stadsarchief, Gent, 1988.
D. DEWEERDT, De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881: Bijdrage tot de sociale geschiedenis van Gent, Editions Nauwelaerts, Leuven, 1959.
B. D’HONDT, Vaste waarden in Gent, Liberaal archief Gent, Gent, 2007. C. DEBOOSERE, M. VAN GIJSEGEM, H. BALTHAZAR en P. YSABIE, Feestpaleis Vooruit, Gent, Proka. T. DE GENDT, Moeder Vooruit en hare kinderen. Of: De socialistische coöperatie Vooruit nr 1, Gent, tijdens het Interbellum, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Ugent, Gent, 2004. 208
H. DEFOORT, Werklieden bemint uw profijt, De Belgische sociaaldemocratie in Europa, Lannoo Uitgeverij, Gent, 2006.
L. FINDLEY, Building change: architecture, politics and cultural agency, Routledge, New York, 2005. R. GOBYN en W. SPRIET (red.), De jaren ’30 in België: De massa in verleiding, Ludion, Brussel, 1994. M. HAYES, Modernism and the posthumanist subject: The architecture
of Hannes Meyer and Ludwig Hilberseimer, MIT press, Cambridge, 1995. M. HEUSSER, The pictured word, Rodopi, Amsterdam, 1998. S. JANSSENS, Monografie Ferdinand François Dierkens, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Ugent, Gent, 1994. D. LAPORTE, Architectuurgids Gent, BREPOLS, Gent, 1994. J.H. LUNSHOF, Nieuw perspectief voor consumentencoöperaties, Stichting en Vereniging, 1989. W. SARGANT, Robert Owen, and his social philosophy, Smith, Elder and Co., Londen, 1860. P. SCHOLLIERS, International Labor and Working-Class History. The SocialDemocratic World of Consumption: The Path-Breaking Case of the Ghent Cooperative Vooruit Prior to 1914, Cambridge University Press, Cambridge, 1999. Y. SCHOONJANS, Architectuur & Vooruitgang. De cultuur van het eclecticisme in de 19de eeuw, A&S Books, Gent, 2007. M.E. SCHREURS-ENGELAAR, Organen van de coöperatie, Kluwer, Mechelen, 1995.
N. STIEBER, Paths of empowerment, in: D. ARNOLD en A. BALLANTYNE, Architecture as experience: Radical change in spatial practice, Routlegde, New York, 2004. J. TOLLEBEEK, G. BUELENS, België, een parcours van herinnering, Bert Bakker/ Prometheus, Amsterdam, 2008. M. VANDENBROECKE, The red walk, AMSAB-ISG, Gent, 2010. J. VAN DEN HEUVEL, Une citadelle socialiste. Le Vooruit de Gand, Parijs, 1897. T. VAN DIJK en P. DE RYNCK (red.), Belichte stad. Over dag, licht en nacht, Lannoo, Tielt, 2010. M. VAN GINDERACHTER, Het rode vaderland: de vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WO I, Lannoo, Gent, 2005. G. VAN GOETHEM, De roos op de revers, Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in België, AMSAB, Gent, 1990. A. VANLOO, Repertorium van de architectuur in België, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003. G. VANSCHOENBEEK, Onroerend Rood: Het Gentse oeuvre au rouge. AMSAB, Gent, 1991.
209
G. VANSCHOENBEEK, Het stadhuis der werklieden: 100 jaar “ons huis”, ABVV, Gent, 1994. G. VANSCHOENBEEK, Novecento in Gent: De Wortels van de SociaalDemocratie in Vlaanderen, Hadewijch/ AMSAB, Gent/Antwerpen, 1995. R. VERCAMMEN, Documenten van en over Edmond van Beveren. 23 Augustus 1852 – 3 December 1897, Gent, Het Licht, 1948.
In: Monumenten en Landschappen, 1 (1982), nr.5. G. VANSCHOENBEEK, Het Feestpaleis van Vooruit: de LIchtende Toren, Amsab-Tijdingen, (herfst 1993) 21. L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, Brussel, EICOS, 1923-1924. WEBSITES http://bauhaus-online.de
J. VERHULST, Het onroerend rood in kaart gebracht, Stageopdracht, Universiteit Gent, Gent, 2009. B. VERSCHAFFEL, Van Hermes en Hestia. Teksten over architectuur, A&S/ Books, Gent, 2006. J. WAMBACQ, Het paleis op de heide, Architect Maxime Brunfaut en het sanatorium van Tombeek, ASP Editions, Brussel, 2009. E. WITTE, Nieuwe geschiedenis van België: 1830 – 1904, Lannoo, Gent, 2005. E. ZOLA, The ladies’ paradise, Oxford University Press, Oxford, 1998. TIJDSCHRIFTEN CELIS M., VAN DEN BOSSCHE H., De redactie- en drukkerijgebouwen van ‘Vooruit’ en ‘Le Peuple’ (architecten Fernand en Maxime Brunfaut). Twee merkwaardige realisaties uit de dertiger jaren te Gent en te Brussel. 210
http://inventaris.vioe.be/
211
LIJST MET ILLUSTRATIES 1. De Verdeelers aan’t werk, AMSABISG, Beeldencatalogus, SCH 00014. 2. Sint-Baafskathedraal, Google. 3. De aanbidding van het lam gods, Google. Cabinet de M. Thiers, Schoonjans, 4. Architectuur en Vooruitgang, 2007. Eigen Huis Louis Minard, Laporte, 5. Architectuurgids Gent, 1993. Fernand en Maxime Brunfaut, 6. Wambacq, Het paleis op de heide, 2009. 7. Kliniek César Paepe in Brussel, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 007832. 8. Kliniek Bond Moyson in Gent, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 002532. 9. Centrale hal van het Kleederenmagazijn op de Vrijdagmarkt, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000690. 10. Interieur restaurant Cambrinus, Google. 11. PS-gebouw in Brussel, Wambacq, Het paleis op de heide, 2009. 12. Volkshuis en coöperatieve winkels in de Speldenstraat, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000456. 13. De Belgische Bank van de Arbeid, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 006063. 14. Interieur van de Belgische Bank van de Arbeid, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 011650 15. Bakkerij van Vooruit, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 002539. 16. Grootte Magazijnen op de Vrijdagmarkt in Gent, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000689. 17. Ons Huis op de Vrijdagmarkt in Gent, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 003350. 18. Ontwerptekening Feestlokaal van Vooruit, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, 212
FO 000497. 19. Drukkerij Het Licht in Gent: Overdag, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000668. 20. Drukkerij Het Licht in Gent: Bij Nacht, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000672. 21. Almanak van Vooruit uit 1934, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, AF 000349. 22. Reclame in het jaarverslag van 1908 - 1909, AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslag van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1909, dossier 34.81. 23. Waarschuwende tekening uit het jaarverslag van 1932 - 1933, AMSAB-ISG, Fonds 034, Verslag van de Raad van Beheer over het Maatschappelijk Jaar 1932, dossier 34.94. 24. Feestlokaal in de Bagattenstraat, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 007860. 25. Arbeiderscité op de Blandijnberg, AMSABISG, Beeldencatalogus, FO 000476. 26. Kaart verspreiding winkels, Eigen productie. Lokaal op het Edward Anseeleplein in 1889, 27. AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 009007. 28. Lokaal op het Edward Anseeleplein in 2010, Eigen foto-opname. 29. Eerste postbode van dagblad Vooruit, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 008926. 30. Bakkerij van Vooruit, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 002539. 31. Affiche voor de wereldtentoonstelling in 1913, Capiteyn, Gent in Weelde Herboren, 1988. 32. Paviljoen Vooruit op de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 003354. 33. Paviljoen van Duitsland op de wereldtentoonstelling van 1913, Capiteyn, Gent in Weelde Herboren, 1988.
34. Paviljoen van Belgisch-Kongo op de wereldtentoonstelling, Capiteyn, Gent in Weelde Herboren, 1988. 35. Erelaan op de wereldtentoonstelling van 1913, Capiteyn, Gent in Weelde Herboren, 1988. 36. Affiche voor de Internationale Tentoonstelling der Coöperatie 1924 (EICOS), AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, AF 000538. 37. De Hal van het Internationaal Cooperatief Verbond op de EICOS in 1924, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 003584. 38. De Gentse afdeling op de EICOS in 1924, L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, 1923-1924. 39. Voorgevel van de EICOS door Constant Dratz, L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, 1923-1924. 40. Plattegrond van de EICOS in 1924, L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, 1923-1924. 41. De Gentse afdeling op de EICOS in 1924, L’Exposition Internationale de la Coopération et des Oeuvres Sociales 1924, 1923-1924. 42. Nieuwigheden van Vooruit op de EICOS in 1924, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 008923. 43. Restaurant van Vooruit op de EICOS in 1924, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 008922. 44. Co-op Vitrine van Hannes Meyer op de EICOS, Hays, Modernism and the posthumanist subject, 1995. 45. Reclame voor Vooruit’s pils, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, AF 002199 en B 000053. 46. De dode rode hand kaart, Vanschoenbeek, Onroerend Rood, 1991. 47. Antisocialistische affiche met een karikatuur van Edward Anseele bovenop Ons Huis, De Nil, Ons Huis, 2002. 48. Liberaal Volkshuis, Deseyn, Bouwen voor de industrie, 1989. 49. Drie Voorbeelden uit de reeks prentkaarten
50.
51. 52. 53. 54. 55.
56. 57.
58.
59.
60.
61.
62. 63.
geproduceerd voor de wereldtentoonstelling in 1913 te gent, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, PK 000074/PK 000075/PK 000077. Staking voor het algemeen stemrecht op het Sint-Pietersplein in 1889, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 000910. Evocatie van de ‘drie achten’ , Van Goethem, De roos op de revers, 1990. Uitbeelding van de bomaanslag op de Haymarket, Google. Affiche voor de eerste mei, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, AF 000238. Route van de 1 mei-optochten omstreeks 1930, Eigen Productie. 1 mei-optocht op de Korenmarkt omstreeks 1930, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 004450. Eerste accumulatortram op de Korenmarkt omstreeks 1900, Wikipedia. Wagen van dagblad Vooruit tijdens een 1 mei-optocht op de Korenmarkt omstreeks 1930, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 001594. 1 mei-optocht met op de achtergrond de SintBaafskathedraal, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 003843. 1 mei-optocht met op de achtergrond het Belfort en rechts de Sint-Baafskathedraal, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 003827. 1 mei-optocht aan het stadhuis van Gent omstreeks 1930, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 012386. Praalwagen van de gebouwen van Vooruit tijdens het 50-jarig bestaan op de Korenmarkt, AMSAB-ISG, Beeldencatalogus, FO 001317. Verfrisschingshuis N°5, Eigen Productie. Verkoop van coöperatieve producten, Eigen Productie.
213
214
DANKWOORD Bedankt aan mijn promotor Fredie Floré voor alle hulp, begeleiding en geduld doorheen deze thesis.
Bedankt aan alle medewerkers van het AMSAB om mij steeds geduldig bij te staan bij mijn archiefwerk.
Bedankt aan Liesbet Nys om alle teksten grondig na te lezen en opmerkingen te formuleren.
Bedankt aan Maria De Waele en het STAM - Stadsmuseum Gent om mij de kaart van 1912 te bezorgen.
Bedankt aan Paule Verbruggen om het eerste hoofdstuk grondig na te lezen en de begeleiding daaromtrent.
Bedankt aan al mijn vrienden om samen plezierig te lijden doorheen dit jaar.
Bedankt aan Geert Van Goethem, Pieter Uytthenhove en David Peleman om dit werk te lezen en te beoordelen.
Bedankt aan mijn ouders om mij vijf jaar lang te steunen doorheen deze opleiding. Bedankt aan iedereen die ik vergeet...
Bedankt aan Martijn Vandenbroecke voor het opzoekwerk in de jaarverslagen. Bedankt aan Lieve Cosyns van het AMSAB om alle afbeeldingen voor mij in te scannen en te verzamelen.
215