Bio-ingenieurswetenschappen faculteit wetenschappen | deel 1 bacheloropleiding
2008
Colofon
Redactie
Departement Studentgerichte Diensten Medewerkers Bio-ingenieurswetenschappen
Vormgeving E. Willockx Fotografie
J. Crab, Photo Alto, Photo Disc
Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het vakkenaanbod van de verschillende studierichtingen enigzins afwijkt van de informatie in deze brochure.
|
Inhoud
Voorwoord Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid Innoverende academische opleidingen Infrastructuur Vorming Antwerpen
5 6 6 6 6 7 7
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen Wat is Bio-ingenieurswetenschappen? Waarom Bio-ingenieurswetenschappen studeren? Waarom Bio-ingenieurswetenschappen studeren in Antwerpen? Bachelor in de Bio-ingenieurswetenschappen Master in de Bio-ingenieurswetenschappen Verder studeren na je universitair diploma
8 8 8 9 10 11 11
Onderwijs en examens Onderwijs Studiepunten Semestersysteem - examens Internationaal
12 12 12 13 14
Waar kan je met je diploma aan de slag?
15
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Toelatingsvoorwaarden Voorkennis Gaten in je voorkennis? Heb je keuzemoeilijkheden
16 16 16 17 17
Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Overbruggingsonderwijs in de maand september Algemene studie- en studentenbegeleiding Vakspecifieke begeleiding tijdens het academiejaar
18 18 18 18 20
|
Inhoud
Bachelor Bio-ingenieurswetenschappen: studieprogramma 21 Bachelor eerste jaar 21 Bachelor tweede jaar 22 Bachelor derde jaar 23 Opleidingsonderdelen 25 Bachelor eerste jaar 25 Bachelor tweede jaar 30 Bachelor derde jaar 36 Studie- en studentenvoorzieningen Cursusdienst Sport Computerfaciliteiten Studentenrestaurants
55 55 55 56 56
Studentenverenigingen
57
Hoe bereik je makkelijk de campussen? Wegbeschrijving Met de bus Met de trein
58 58 58 58
Plattegrond van de campussen Stadscampus Campus Groenenborger Campus Middelheim Campus Drie Eiken
59 59 60 61 62
Bijkomende informatie Provinciale informatiedagen Informatiedagen aan onze instelling Brochures over andere opleidingen Internet STudenten Informatie Punt (STIP) Faculteit Wetenschappen Decanaat Departement Bio-ingenieurswetenschappen
63 63 63 63 63 64 64 64
|
Voorwoord
Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt je weg naar onze universiteit gevonden en je wenst wellicht wat meer informatie over onze instelling en de studierichtingen die wij bieden. Het boekje dat je nu ter hand neemt, brengt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 10.000 studenten. De bestaande opleidingen werden met ingang van het academiejaar 2004-2005 omgevormd naar de bachelor- en masterstructuur. Vanaf 2007-2008 worden de masteropleidingen gestart die aansluiten op de academische bacheloropleidingen. Binnen de associatie wordt de samenwerking bevorderd met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote Hogeschool, de Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je nadien goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden regelmatig bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. Als je naar één van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het aangenaam is om aan de Universiteit Antwerpen te studeren. Zowel onze medewerkers als studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking!
Universiteit Antwerpen Prof. dr. Francis Van Loon Rector
|
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, zodat een vlotte interactie mogelijk wordt. De kleine afstand tussen studenten en het docentencorps zorgt ervoor dat je bij je profs terecht kan met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mede ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard; dit biedt ook nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, met een evenwichtig aanbod van theorie en praktijkgerichtheid. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook interna tionale faam geniet. De academische toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. Ook de BaMa-structuur werd gezien als een kans tot vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd. Infrastructuur Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er “hotspots” waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook grootschalig geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
|
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit, met meer dan 10 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim en het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16deeeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Bio-ingenieur is gesitueerd op de campus Groenenborger. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook vorming. Jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula, personeel en studenten. Antwerpen Tenslotte kies je voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is, naast een universiteitsstad, een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, .... Kortom: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen, schreef Pieter Embrechts een lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
|
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen Wat is Bio-ingenieurswetenschappen? “Bio-ingenieur” vervangt sinds enkele jaren de titel “Landbouw-ingenieur”. De nieuwe benaming schetst immers een beter beeld van de opleiding: niet alleen landbouwwetenschappen worden in het curriculum opgenomen, de inhoud van de opleiding is veel breder. Als Bio-ingenieur kom je in aanraking met milieuzorg, ecosystemen, verwerking van afvalstoffen, nieuwe bronnen van energie, voedselproductie, transgene planten en dieren, het beheer van bossen, het inrichten van landschappen, de ontwikkeling van kweekreactoren voor cellen, … De studies Bio-ingenieurswetenschappen worden als een toegepaste wetenschap benaderd en dit in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Voor de fundamentele biologie verwijzen we graag naar de opleiding Biologie. Waarom Bio-ingenieurswetenschappen studeren? Studenten bio-ingenieur krijgen met allerlei onderwerpen uit de wetenschappen te maken. Van computerprogrammeren tot ecologie, en van gentechnologie tot bosbouw. Kiezen voor een specialisatie doe je pas in je derde jaar: ‘Chemie en Voedingstechnologie’, ‘Cel- en Genbiotechnologie’, ‘Land- en Bosbeheer’ en ‘Milieutechnologie’. Zo heb je alle kansen om uit te zoeken wat jou precies interesseert. De Universiteit Antwerpen zorgt er ook voor dat je kunt meepraten met boekhouders en bedrijfsleiders. Je krijgt
|
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen degelijke colleges economie, bedrijfsbeheer en ondernemerschap. Zodat je niet alleen je geld waard bent, maar je jezelf ook nog kunt verkopen. Overigens - onderzoek wijst uit dat een afgestudeerde bio-ingenieur gemiddeld niet meer dan drie maanden moet wachten op een eerste baan. Binnen de sector waar je voor gestudeerd hebt, trouwens. Waarom Bio-ingenieurswetenschappen studeren in Antwerpen? Met het hart van de Vlaamse economie, onze Antwerpse haven, op een boogscheut voelen ingenieursstudenten zich hier meteen thuis. De Universiteit Antwerpen biedt je dus terecht een opleiding tot bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen aan (3 jaar). De masteropleiding, nog eens 2 jaar erbij, maak je af in Leuven, Gent of Brussel (of nog verder). Probleemloos, daar zorgt ons programma wel voor. Stages, projecten, contacten met bedrijven - in Antwerpen krijg je het allemaal aangeboden. Mensen uit de industrie geven college, je komt voor je stages en projectwerk in bedrijven. Om al snel de praktijk op te snuiven.
|
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen Bachelor in de Bio-ingenieurswetenschappen De drie jaar durende bacheloropleiding volg je op de campus Groenenborger. Je behaalt een diploma “Bachelor in de Bio-ingenieurswetenschappen”. Het bachelorprogramma Bio-ingenieurswetenschappen biedt een algemene wetenschappelijke vorming en een grondige inleiding in de wiskundige basisdisciplines en in de natuurkunde en scheikunde. In Antwerpen wordt daarnaast bijzondere aandacht besteed aan de biologische aspecten. In deze optiek werden vakken ingevoerd als celbiologie, ecologie en biochemie. In het derde jaar bestaat reeds de beperkte keuzemogelijkheid in functie van de richting die men in de masterjaren wil volgen. De ingenieurswetenschappen zoals fysicochemie van de macromoleculen, fysische en thermische transportverschijnselen, toegepaste thermodynamica, ... worden belang rijker in het tweede en derde jaar bachelor. Het totaal aantal contacturen bedraagt ± 600u. per studiejaar. Zowel theorie als practica komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen.
- - - -
In het derde jaar kan je kiezen voor één van de vier afstudeerrichtingen die onze opleiding organiseert. Je kan kiezen voor: chemie- en voedingstechnologie, over wat wij eten, hoe het vervaardigd wordt en over de interactie tussen praktische chemie en voedselproductie; cel- en genbiotechnologie, over hoe je via het manipuleren van cellen, weefsels en zelfs moleculen tal van biologische problemen kan aanpakken; milieutechnologie, over manieren om bij te dragen tot een schonere en duurzamere wereld; land- en bosbeheer, over het duurzaam gebruik van land, ruimte en onze bossen.
Het programma van de bacheloropleiding, inclusief dat van deze afstudeerrichtingen is zodanig opgesteld, dat je zonder problemen je opleiding kan afwerken in een andere Vlaamse universiteit.
| 10
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen Master in de Bio-ingenieurswetenschappen De master in de Bio-ingenieurswetenschappen wordt voorlopig niet aangeboden aan de Universiteit Antwerpen. De Bacheloropleiding garandeert een maximale aansluiting op de masteropleidingen in de Bio-ingenieurswetenschappen aan de andere universiteiten. Verder studeren na je universitair diploma De verdere studie- en specialisatiemogelijkheden zijn: - Academische lerarenopleiding - Master na masteropleidingen - Doctoraatsopleiding - Doctoraat - Postacademische vorming Aparte folders i.v.m. de verdere studie- en specialisatiemogelijkheden en de doctoraatsopleiding zijn verkrijgbaar bij de achteraan vermelde adressen.
Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te vergroten.
11 |
Onderwijs en examens Onderwijs Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audio-visueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatiemomenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken. Studiepunten De studieomvang van elk studiejaar wordt uitgedrukt in studiepunten. Elk voltijds studiejaar staat voor 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Community Course Credit Transfer System). Deze studiepunten zijn een relatieve maatstaf voor de studieomvang van de opleidingsonderdelen in het jaarprogramma. De volledige bacheloropleiding Bio-ingenieurswetenschappen omvat 180 studiepunten. Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn zowel het bijwonen van de colleges of practica, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De studietijd van een voltijds academiejaar varieert van 1500 tot 1800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus veel meer over hoeveel tijd je er uiteindelijk aan zal besteden, dan enkel het aantal uren dat
| 12
Onderwijs en examens je les hebt. De normen zijn overal in Vlaanderen en in Europa gelijkaardig, dus gemakkelijk vergelijkbaar. Semestersysteem - Examens Het academiejaar wordt verdeeld in twee semesters, met een examen periode na elk semester. In januari leg je examens af voor ongeveer de helft van het jaarprogramma, in juni voor de overige vakken van de eerste zittijd. Voor wie niet geslaagd is na de eerste zittijd, wordt in september de tweede zittijd ingericht. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen “studiejaren” meer. Wel worden nog modeltrajecten vastgesteld die één jaar voltijdse studie omvatten (60 studiepunten). Wanneer je geslaagd bent voor een opleidingsonderdeel en dus minstens 10 op 20 behaalt, verwerf je een creditbewijs dat overeenkomt met het aantal studiepunten van dit opleidingsonderdeel. Zelfs indien je niet alle creditbewijzen voor je studieprogramma behaalt, mag je verder met je studie. De faculteit moet dan je programma - een geïndividualiseerd traject of GT - goedkeuren. Omdat de studieprogramma’s volgens een logische volgorde werden ingebouwd, zijn er voorwaarden vastgelegd om welbepaalde vakken al te mogen volgen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen haalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald!
13 |
Onderwijs en examens De volledige examenregeling (examenreglement) vind je terug op de website van de Universiteit Antwerpen (www.ua.ac.be), onder de rubriek “huidige student”. Tijdens de examens kan je met problemen (examenregeling, uitstel van examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens, conflict met de docent) terecht bij de ombudspersoon. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. De ombuds is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je “zaak” bepleiten. Internationaal De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen.
| 14
Waar kan je met je diploma aan de slag? De studierichting Bio-ingenieurswetenschappen biedt uitstekende toekomstperspectieven omwille van het flexibele karakter van de opleiding. In functie van de gekozen specialisatie kun je terecht in de diverse industriële sectoren zoals bv. de scheikundige en farmaceutische industrie, controlelaboratoria, produktie, procesontwikkeling, kwaliteitscontrole, waterzuivering, afvalverwerking maar eveneens in navorsings- en ontwikkelingswerk. De methode en werkwijze, verworven door de studie van de exacte wetenschappen, laat bovendien toe zich waar te maken in domeinen buiten het eigen vakgebied, zoals bv. commerciële managements- en informaticagerichte functies. In de gezondheidssector, medische laboratoria en overheidsinstellingen, zoals het Ministerie van Landbouw, het Ministerie van Volksgezondheid, het Ministerie van Openbare werken of de stedelijke slachthuizen zijn evengoed Bio-ingenieurs werkzaam. Hun taak bestaat uit inspectie van eetwaren, milieubeheer, het uitvoeren van analyses, veiligheid, enz. De meer klassieke tewerkstellingspolen zijn de land- en tuinbouwsector maar ook tewerkstelling bij milieuorganisaties of in ontwikkelingslanden behoort tot de mogelijkheden. Een andere belangrijke, zij het tijdelijke, tewerkstellingspool met het oog op het behalen van een doctoraat situeert zich in het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit en onderzoeks- en ontwikkelingscentra. Tenslotte zijn een aantal Bio-ingenieurs werkzaam in het Hoger Onderwijs van één cyclus of van twee cycli (agrarisch hoger onderwijs of industriële ingenieurs).
15 |
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma nemen best contact op met de studentenadministratie. Voorkennis - Interesse en aanleg voor exacte wetenschappen zijn de belangrijkste vereisten. De nadruk ligt, vooral in de kandidaturen, op de basiswetenschappen: wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. - Je moet ook handig zijn en nauwkeurig kunnen werken, anders zal je het moeilijk krijgen bij het werk in het laboratorium of achter de microscoop. Besef dat het aantal uren dat je in een laboratorium doorbrengt een groot deel van je studietijd zal innemen. - Leerlingen uit de wetenschappelijk-wiskundig sterke afdelingen, nl. leerlingen die in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs minimaal zes uur wiskunde per week kozen hebben een goede vertrekbasis voor deze studie. - Voorkennis voor biologie is niet noodzakelijk, wel veel interesse voor de organismen en het milieu waarin ze leven. - Ook voor de cursussen scheikunde en natuurkunde is geen directe voorkennis vereist. De cursussen starten vanaf nul. De leerstof uit het secundair onderwijs wordt grotendeels herhaald, zij het dan vanuit een ander oogpunt. Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de stof is belangrijker dan het “kennen”. Een goed geheugen is echter wel noodzakelijk omwille van de encyclopedische inslag van de biologie-leerstof. - Ook het onthouden van wiskunde- en scheikundeformules (parate kennis) vraagt een sterk geheugen. - Verder zijn, zoals voor alle universitaire studies, doorzettingsvermogen, wilskracht en regelmatige werklust absoluut noodzakelijk.
| 16
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen! Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder meer. Algemeen mag je stellen dat studenten die in hun vooropleiding in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs ten minste zes uren wiskunde per week kregen, geen grote problemen ondervinden met deze studierichting. Heb je keuzemoeilijkheden? Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen bepaalde richtingen. Wordt het bio-ingenieur, chemie, biologie of biomedische wetenschappen? Welke studierichting is theoretischer en welke biedt meer toepassingen en is praktischer gericht? Op de infodagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een afspraak maken via het Studenten Informatie Punt (STIP) met een studieadviseur. Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de Bio-ingenieurs‑ wetenschappen, neem dan contact op per email met Prof. Dr. Ir. Luc D’Haese (
[email protected]) of Dr. Geert Potters (
[email protected]).
17 |
Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een “eerstejaarsstudent” niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van de dienst Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Hier kan je het hele academiejaar terecht voor algemene studiebegeleiding. Hierna geven we een kort overzicht van elk van de geboden diensten. Overbruggingsonderwijs in de maand september Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien. Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Algemene studie- en studentenbegeleiding Tijdens het academiejaar kan je terecht bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, zowel met studie- als met persoonlijke problemen. Zowel groepsactiviteiten als individuele begeleiding zijn volledig gratis. Afspraken met de begeleiders van deze dienst kan je maken via het STudenten Informatie Punt (STIP).
Studiekeuze De dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding geeft je advies over je studiekeuze, eventueel heroriëntatie en helpt je bij alle keuzemomenten van
| 18
Studiebegeleiding het begin van je studieloopbaan tot bij het afstuderen. De dienst werkt ook mee aan het Trampolineproject dat heroriëntatie beoogt wanneer blijkt dat de gekozen richting voor jou minder geschikt zou zijn.
Algemene studiebegeleiding: studievaardigheden en studieplanning Studentenbegeleiders organiseren trainingen en begeleidingen over studievaardigheden: studiemethode, studieplanning voor eerstejaarsstudenten. Na de examens van het eerste semester worden remediërende trainingen aangeboden (bv. uitstelgedrag aanpakken en examenstress onder controle krijgen). Je kan er ook terecht voor individuele begeleiding. Voor specifieke vragen over je individuele programma, vrijstellingen e.d. kan je terecht bij de Studietrajectbegeleider van de opleiding Bio-ingenieurs wetenschappen (
[email protected]).
Psychosociale begeleiding Wanneer je last hebt om je te concentreren, twijfelt aan je studiekeuze, kampt met examenangst of persoonlijke problemen zoals het afspringen van een relatie, ernstige ziekte in je onmiddellijke omgeving, ... kan je een afspraak maken met een studentenbegeleider. Vervolgens word je, indien nodig, individueel begeleid of doorverwezen naar gepaste trainingen in kleine groepjes. Dit gebeurt steeds op vrijwillige basis. Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Je vindt ook heel wat informatie op de website www.ua.ac.be/adstud of www.ua.ac.be/studentenportaal.
Begeleiding van studenten met specifieke noden: aanvragen bijzondere faciliteiten Studenten met functiebeperkingen (fysische handicap of chronische ziekte, leerstoornis zoals dyslexie, ADHD, psychische problemen ...) of met bijzondere vragen omwille van sport op topniveau of kunstbeoefening kunnen via de Dienst voor studieadvies en studentenbegeleiding bijzondere faciliteiten voor onderwijs en/of examens aanvragen. Dit is voorzien in het Onderwijsen examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
19 |
Studiebegeleiding Na het indienen van je aanvraag, word je uitgenodigd voor een intake gesprek met een studentenbegeleider. In onderling overleg worden de nodige afspraken gemaakt. Als je dossier helemaal in orde is en voorzien van de nodige attestering zal de dienst je dossier ter goedkeuring voorleggen aan de rector. Vakspecifieke begeleiding tijdens het academiejaar Met je vragen over de cursus kan je steeds terecht bij de docent die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent(en). Gewoon aankloppen en meestal word je direct geholpen. Zoniet maak je vooraf een afspraak. Onderwijsassistenten geven extra begeleiding o.a. voor vakken als wiskunde, chemie en fysica. In groepsessies worden de gekende knelpunten van de cursus behandeld. Deze begeleiding bestaat doorgaans uit een herhaling van de essentie van de theorie, waarna deze wordt toegepast in oefeningen. Het voornaamste verschil tussen de sessies en de lessen is de grote wisselwerking (vragen, bijsturing, ...) tussen de studenten en de begeleider. Individueel wordt er ook de mogelijkheid geboden om vragen te stellen over onderwerpen die buiten de sessies vallen. Deze vragen worden meestal behandeld in groepen van enkele personen. Tot slot kunnen de studenten de gemaakte oefeningen steeds ter verbetering voorleggen aan de onderwijsassistenten. Wens je begeleiding voor andere vakken dan wiskunde, chemie of fysica dan vraag je best informatie aan de studentenbegeleiders. Zij beschikken over een aantal adressen van contactpersonen waar je terecht kan. Ook ouderejaarsstudenten zijn vaak bereid om eerstejaars te helpen of te begeleiden met hun studieproblemen. Informeer hiervoor bij de sociale diensten of via Jobweb. Onthoud vooral dat je niet met je vragen mag blijven zitten tot het te laat is. Professoren, assistenten, studiebegeleiders en de medewerkers van Studieloopbaanbegeleiding zijn er om je zo goed mogelijk te helpen.
| 20
Studieprogramma Bachelor eerste jaar Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters . Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters. Th = aantal uren theorie Pr = aantal uren practicum Sp = studiepunten
Vak
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica Toegepaste analyse Lineaire algebra en calculus Computervaardigheden en programmatie
36 36 15
36 36 15
6 6 3
Wetenschappen Fysica, deel 1
50
40
9
Chemie, deel 1: chemische binding en thermodynamica
30
30
6
Chemie, deel 2
30
30
6
40 30 45
20 45 15
6 6 6
Wetenschappen van de levende materie Plantkunde Dierkunde Celbiologie Beheerswetenschappen
Economie totaal
30 363
3
282
60
Nota De indeling in uren theorie (Th.) en praktijk (Pr.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
21 |
Studieprogramma Bachelor tweede jaar
Vak
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica Kansrekening en statistiek Differentiaalvergelijkingen Computervaardigheden II
35 20 15
15 40 15
5 5 3
Wetenschappen Fysica, deel 2 Organische chemie: structuur en reactiviteit Aardwetenschappen en bodemkunde
56 45 40
40 15 20
9 6 6
Wetenschappen van de levende materie Fysiologie Biochemie Geïntegreerd pract. Fysiologie - Biochemie Ecologie
40 45 60 30
4 5 4 3
Ingenieurswetenschappen
Toegepaste thermodynamica
30
10
4
15
15
3
Beheerswetenschappen
Bedrijfseconomie en ondernemerschap Algemene ontwikkeling
Bio-ethiek totaal
| 22
30 401
3
230
60
Studieprogramma Bachelor derde jaar
Gemeenschappelijke stam
Th.
Pr.
Sp.
Microbiologie Fysische en thermische transportverschijnselen Toegepaste statistiek en data-verwerking Modelleren en simuleren van bio-systemen Chemische analysetechnieken - partim 1: anorganische - partim 2: organische Moleculaire biologie Levensbeschouwing
20 30 15 15 20
20 20 15 15 50
4 5 3 3 6
Afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Voedingsleer Biochemische ingenieurstechnieken Katalyse en enzymologie Levensmiddelenchemie Industriële voedingstechnologie Project
30 30 30 30 20 20
20 20 20 20 20 100
5 5 5 5 4 9
Afstudeerrichting milieutechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Milieutechnologie Risico-evaluatie Milieuchemie Biochemische ingenieurstechnieken Bodemkunde (fysica + chemie) Project
40 15 30 30 30 20
10 15 30 20 20 100
5 3 6 5 5 9
30 30
3 3
23 |
Studieprogramma Bachelor derde jaar Afstudeerrichting cel- en genbiotechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Biochemische ingenieurstechnieken Cel- en genbiotechnologie Moleculaire genetica Moleculaire celbiologie Geïntegreerd practicum Project
30 40 40 30
20
20
100 100
5 4 4 3 8 9
Afstudeerrichting land- en bosbeheer
Th.
Pr.
Sp.
Bodemkunde (fysica+ chemie) Landinformatiesystemen Hydrologie + klimatologie Landschapsanalyse + landschapsecologie Bosbouw Project
30 30 30 15 30 20
20 20 20 15 30 100
5 5 5 3 6 9
| 24
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar www.ua.ac.be/wetenschappen -> onderwijs -> bio-ingenieurswetenschappen In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de opleidingsonderdelen van het eerste, tweede en derde jaar Bachelor Bio-ingenieurswetenschappen. Op de website van de Universiteit Antwerpen onder www.ua.ac.be/wetenschappen > onderwijs > bioingenieurswetenschappen > vakbeschrijvingen, vind je meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Celbiologie De cursus celbiologie concentreert zich op de basisprincipes van de celstructuur en celfunctie. Na een kort historisch overzicht van de celbiologie wordt een beschrijving gegeven van de (macro)moleculen die de cel vormen. Het grootste gedeelte van de cursus is gewijd aan de beschrijving van de basiseigenschappen van celorganellen, met name hun structuur en functie. In een volgend deel worden een selectief aantal gespecialiseerde functies, die de basis vormen van toepassingen in de biologische wetenschappen, besproken. Het gaat hier om de functie van specifieke cellen en de rol van afzonderlijke organellen die bijzonder bijdragen tot processen die zich afspelen in de embryotechnologie, de biotechnologie, de immunologie, de endocrinologie, e.d. Chemie, deel 1 De vakken Chemie, deel I en Chemie, deel II vormen samen een grondige inleiding tot de Algemene scheikunde. In het gedeelte I komen twee topics aan bod, nl. de Atoom- en Molecuulstructuur, en een eerste gedeelte van de Fysische scheikunde. Na een historisch overzicht van de ontwikkeling van de atoomtheorie, worden in de topic Atoom- en Molecuulstructuur, de structuur van het waterstofatoom en de opbouw, en de relatie hiervan met de fysische eigenschappen, van meerelektronatomen besproken. Deze begrippen worden aangewend om de verschillende soorten chemische bindingen te bespreken. De ruimtelijke structuur van moleculen wordt behandeld aan de hand van het VSEPR-model. Tevens worden enkele gevorderde begrippen, zoals hybridisatie en molecuulorbitaaltheorie, beschreven. Deze topic wordt afgerond met de bespreking van de relatie tussen molecuulstructuur en de intermoleculaire interacties. In de topic Fysische scheikunde worden vooreerst de toestandsvergelijkingen van gassen besproken. In het volgende hoofdstuk worden deze gebruikt om de Hoofdwet-
25 |
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar ten van de Thermodynamica te behandelen. De toepassingen van de thermodynamica in de scheikunde, speciaal met betrekking tot het chemisch evenwicht, komen aan bod in de Thermochemie. Vervolgens worden, na een beschrijving van de fysische gedragingen van zuivere stoffen, de onderscheiden fasenevenwichten in mengsels besproken. Chemie, deel 2 Het vak Chemie, deel II is het vervolg op het vak Chemie, deel I. Dit tweede deel behandelt een aantal hoofdstukken uit de Fysische scheikunde, en behandelt eveneens de Beschrijvende scheikunde. In het gedeelte Fysische scheikunde worden vooreerst de evenwichtsgedragingen van oplossingen, met o.m. ionisatie-evenwichten, zuur-basegedrag, complexvorming en oplosbaarheid van zouten bestudeerd. In een volgend hoofdstuk komen een aantal aspecten van de kinetiek van chemische reacties aan bod, en uiteindelijk worden in het hoofdstuk Elektrochemie, na een studie van elektroden en elektrodepotentialen, toepassingen zoals batterijen en brandstofcellen besproken, terwijl eveneens een aantal elektrochemische kenmerken van corrosie beschreven worden. In de topic Beschrijvende scheikunde worden op systematische wijze de bereiding, de eigenschappen en het gebruik van een aantal belangrijke anorganische chemicaliën beschreven. Computervaardigheden Het doel van de cursus is de studenten vertrouwd maken met het gebruik van PC’s onder het Windows beheersysteem, netwerk communicatie, enkele pakketten voor statistische en grafische dataverwerking (EXCEL, MATHCAD) en de principes van programmeren. Er wordt een inleiding gegeven tot het gebruik van computers in de wetenschappen, meer bepaald met toepassingen in het onderzoek. In de cursus worden volgende onderwerpen behandeld: - gebruik van PC’s (Windows); - netwerkcommunicatie; - kennismaking met populaire paketten voor statistische en grafische dataverwerking; - inleiding tot het gebruik van programmeertalen.
| 26
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Dierkunde Vooreerst bestuderen we de bouwstenen van het leven: de cel en de weefsels. Daarna komen de belangrijkste diergroepen aan bod, van eencelligen tot zoogdieren. Hierbij worden niet alleen systematische en morfologische aspecten behandeld, maar wordt getracht een inzicht te verwerven in belangrijke eigentijdse problemen zoals natuurbehoud, bescherming van diersoorten en dierenwelzijn. Ook wordt de nadruk gelegd op de medisch en economisch belangrijke groepen, op de relatie tussen mens en dier, op het dier als nutsdier voor de mens en op de dierkundige problemen in de derde wereld. Als besluit van de cursus wordt ingegaan op de evolutie in het dierenrijk waarbij, naast een aantal algemene principes, vooral aandacht wordt besteed aan de evolutie van de mens en het ontstaan van de huisdieren. Daarenboven wordt parallel aan de theoretisch cursus, een aantal basis vaardigheden bijgebracht tijdens de practica. De student zal leren op zelfstandige basis te werken met een microscoop en op die manier kennis aangaande de morfologie van dieren vergaren en leren rapporteren. Tevens wordt het gebruik van determinatietabellen aangeleerd. Economie Dit opleidingsonderdeel is bedoeld als inleiding tot de algemene economie en valt uiteen in 2 delen: de micro- en de macro-economie. In het eerste deel zal nader worden ingegaan op de algemene beginselen van de micro-economie, m.n. een analyse van het gedrag van de beslissingseenheden zelf (bedrijven en gezinnen) a.d.h.v. de productietheorie en het consumentengedrag om vervolgens verder in te gaan op de prijsvorming via vraag en aanbod. In een tweede deel zal de macro-economische samenhang tussen de nationale aggregaten bestudeerd worden. Na een overzicht van de macro-economische grootheden zal het macro-economisch evenwicht zowel op de goederen- als op de geldmarkt besproken worden, alsook de internationale economische betrekkingen. Tenslotte wordt aandacht besteed aan de verschillende instrumenten en effecten van een economisch overheidsbeleid. Fysica, deel 1 De cursus beoogt een algemeen overzicht te geven van de wetten van de fysica, waarvan quasi alle onderdelen in een ingenieursstudie dienen aan bod te komen.
27 |
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar De aanpak is zuiver wetenschappelijk, en in belangrijke mate ondersteund door een wiskundige aanpak via differentiaal- en integraalrekening. In deel I worden vnl. Mechanica, Trillingen en Warmte gedoceerd. Deze onderwerpen kunnen meer intuïtief begrepen worden (minder intuïtieve onderwerpen komen aan bod in Fysica II). Naast theoretische lessen wordt uitgebreid aandacht besteed aan oefeningen, als voorbeeldoefeningen in de les of als extra opgaven. De lessen worden aangevuld met seminaries (in en buiten de lessen), en tevens wordt de basiskennis in practica experimenteel uitgediept en vervolledigd. Lineaire algebra en calculus De cursus leert een aantal technieken aan uit de lineaire algebra, die gebruikt worden in de ingenieurswetenschappen, de biologie, de scheikunde en de natuurkunde. De cursus legt tevens de nadruk op de praktische toepasbaarheid van de geziene materie. De cursus omvat: reële en complexe getallen, vectorruimten, in het bijzonder Euklidische ruimten, matrices en determinanten, eigenwaarden, hermitische en symmetrische matrices. Er wordt aandacht besteed aan een uitgebreid pakket praktische toepassingen van de lineaire algebra in velerlei vakgebieden. Daarnaast komt ook een deel calculus aan bod : Rijen reële getallen, limieten en continuïteit, afgeleiden en integralen. Organische chemie I Het grootste deel van de cursus handelt over de diverse structurele aspecten van organische moleculen. Na een korte herhaling van de begrippen over chemische binding die van toepassing zijn in de organische chemie, wordt een overzicht gegeven van alle functionele groepen. Deze groepen zijn kenmerkend voor elke klasse van producten en bepalend voor de reactiviteit en het fysicochemisch gedrag in vaste, vloeibare en gasvormige toestand. Een volledig hoofstuk handelt over stereochemie, d.i. de kennis van de ruimtelijke karakteristieken van een molecule. Deze zijn bijzonder belangrijk voor de zogenaamde chirale moleculen, want zij liggen aan de basis van het gedrag in biochemische processen. Ook zuur - base eigenschappen van moleculen worden besproken wegens hun belang bij intermoleculaire interacties.
| 28
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Vervolgens wordt een inleiding gegeven tot de naamgeving van organische moleculen. In de oefeningen kunnen de studenten zich verder familiariseren met de nieuwe begrippen zodat die meteen kunnen worden aangewend in het vak Organische chemie in de tweede bachelor. Plantkunde De nadruk wordt gelegd op de anatomische bouwplannen door de natuur gehanteerd voor de constructie van de plant. Voornamelijk de structuren bij de planten met geleidingsweefsel worden in detail toegelicht, mede omwille van het groot nut van deze organismen voor de mens o.m. in de voedselvoorziening. Ook de grote diversiteit in vorm in het plantenrijk wordt beschreven in een gedeelte morfologie. De systematische indeling van het plantenrijk vormt een tweede belangrijk onderdeel. Met de evolutiegedachte als basis worden de diverse lijnen van ontwikkeling belicht. Hierbij worden ook wieren, schimmels, bacteriën en virussen besproken. Specifiek worden accenten gelegd op die aspecten waarbij een interactie met de mens optreedt. Toegepaste analyse De cursus leert een aantal technieken aan uit de wiskundige analyse, die gebruikt worden in de ingenieurswetenschappen, de biologie, de scheikunde en de natuurkunde. Hierbij wordt vooral de nadruk gelegd op de toepasbaarheid van de technieken. De cursus leert een aantal technieken aan uit de wiskundige analyse, die gebruikt worden in de ingenieurswetenschappen, de biologie, de scheikunde, de natuurkunde en de economie. Hierbij wordt vooral de nadruk gelegd op de toepasbaarheid van de technieken. De cursus omvat: “Benaderingsmethoden”: Taylorpolynomen, benadering van integralen, de methode van Newton-Raphson, “Reeksen”: numerieke reeksen, machtreeksen, Fourier reeksen, oneigenlijke integralen, “Functies van meer veranderlijken”, “De lijnintegraal”, “De meervoudige integraal”, “Vectoriële integraalrekening”.
29 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Aardwetenschappen en bodemkunde In een eerste deel wordt ruim aandacht besteed aan de mineralen en de gesteenten waaruit onze planeet opgebouwd is (geometrische, chemische, optische, fysische kristalkunde, beschrijvende mineralogie, petrografie). Vervolgens wordt ingegaan op het ontstaan van het zonnestelsel en van de aarde, evenals op de macrostructuur van deze laatste planeet. De lithosfeer komt ruim aan bod in de daarop volgende hoofdstukken: schollentectoniek, vulkanisme, structuurgeologie, metamorfose, geomorfologie, geochronologie. Ook aan het voorkomen van fossiele brandstoffen wordt aandacht besteed. Dit alles wordt gesynthetiseerd in een historisch overzicht van de geologie van België. De eigenschappen van de hydrosfeer worden besproken in de hoofdstukken over hydrogeologie, oceanografie en limnologie. In de daaropvolgende hoofdstukken over klimatologie en klimaatsevolutie worden een aantal processen behandeld, die zich afspelen in de atmosfeer. De geologische relevantie van de biosfeer komt aan bod in een bondig hoofdstuk over paleontologie, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de verschillende fossilisatieprocessen. Uitermate belangrijk voor de toekomstige bio-ingenieur is het hoofdstuk waarin een initiatie wordt gegeven in de bodemkunde. De cursus wordt besloten met enkele korte hoofdstukken over aspecten van milieu-geologie: aardbevingen, subsidentieverschijnselen, hellingmechanica, afvalberging, radonuitwaseming, bodemerosie, enz. Bedrijfseconomie en ondernemerschap Eerst wordt de projectcyclus behandeld, gevolgd door het opstellen van het logisch kader, de financiële en economische analyse van projecten, om vervolgens de nadruk te leggen op de opvolging en evaluatie van de projecten. Het tweede gedeelte van de cursus gaat in op de bedrijfsregistratie, de rentabiliteitsberekening, kostprijsberekening en bedrijfseconomische verslaggeving. Bio-ethiek Deze cursus bestaat uit een reeks voordrachten. Elke voordracht belicht een thema waarin wetenschappelijke inzichten een impact hebben op de maatschappij: evolutieleer, alternatieve geneeskunde, kernenergie, Kyoto-akkoorden, de groei van de wereldbevolking, antibioticaresistentie, transgene organismen en patentrecht, … het zijn slechts een handvol van de mogeljike thema’s. Zo worden de studenten geconfronteerd met de grijswaarden van de
| 30
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar samenleving: geen slogantaal, maar complexe vraagstukken die ook met wetenschappelijke helderheid kunnen worden benaderd. De studenten dienen een drietal van de aangeboden voordrachten samen te vatten en hun eigen visie op het onderwerp omstandig en, vooral, beargumenteerd, neer te zetten. Biochemie Op theoretisch vlak wordt verder gebouwd op de algemene kennis omtrent de structuur en functie van de verschillende macromoleculaire groepen (suikers, vetten, eiwitten, nucleïnezuren). Er zal inzicht verworven worden in de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten omtrent de werking van enzymen, met additionele aandacht voor de rol van co-enzymen. Inzicht zal verworven worden in de belangrijkste metabole processen: o.a. glycolyse, citroenzuurcyclus en vertakkingen hiervan, fotosynthese en mechanismen voor de aanmaak van ATP. De basisbegrippen en –mechanismen in verband met transcriptie, translatie en DNA duplicatie vormen een fundament waarop andere vakken (zoals moleculaire biologie, gentechnologie) verder bouwen. Finaal zal aandacht besteed worden aan de integratie van de diverse anabole en catabole reactiewegen. Hierbij zullen de belangrijkste controlemechanismen van het neuro-endocrien systeem behandeld worden. Een belangrijk gedeelte van dit onderdeel zal gewijd worden aan de industriële en praktische toepassingen van biochemische technieken. Differentiaalvergelijkingen - Gewone differentiaalvergelijkingen van 1ste orde - Lineaire differeentiaalvergelijkingen van 2e orde - Stelsels differentiaalvergelijkingen - Meervoudige integralen - Lijnintegralen en exacte differentiaalvergelijkingen - Stelling van Green
31 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar De theorie wordt geïllustreerd met hoofdzakelijk biologische en scheikundige toepassingen. Ecologie De cursus beoogt het verstrekken van een algemene inleiding tot en uitgebreide kennismaking met de ecologie. De wederzijdse relaties tussen organismen en hun fysico-chemisch en biotisch milieu worden benaderd vanuit een natuurfilosofische invalshoek door het aantonen van algemeen geldende wetmatigheden en verbanden, veeleer dan de klassieke natuurhistorische werkwijze gesteund op beschrijving en classificatie van feiten. Het bereik en de indeling van de ecologie komen aan de orde, gevolgd door volgende fundamentele ecologische principes en concepten: straling en energie, energiedoorstroming in en productiviteit van ecosystemen, materiekringlopen en biogeochemische cycli. Ontwikkeling en evolutie van ecosystemen: populaties, gemeenschappen en ecosystemen, milieu-eenheden, habitaten en biomes. Tot slot wordt aandacht geschonken aan de onderlinge relaties tussen voedsel, energie en maatschappij, en globale klimaatsveranderingen (oorzaken en gevolgen). Ecologie is de studie van al de interacties van organismen met hun milieu en bevat meer verscheidenheid dan elke andere wetenschap. Fysica, deel 2 Dit tweede deel van de cursus Fysica volgt dezelfde aanpak als het eerste deel, alhoewel andere onderwerpen aan bod komen, zoals: - het elektrisch veld, de wet van Gauss, de elektrostatische potentiaal, de elektrische energie, de capaciteit en diëlektrica, stromen en de wetten van Ohm, gelijkstroomnetwerken; - de magnetische kracht en veld, de wet van Ampère, elektromagnetische inductie, magnetische materialen, wisselstroomnetwerken, verplaatsingsstroom en Maxwell vergelijkingen; - licht en radiogolven, weerkaatsing, breking en polarisatie, spiegels, lenzen en optische instrumenten; - speciale relativiteit; - geometrische optica; - interferentie en buiging; - experimentele evidentie voor de kwantummechanica;
| 32
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar - - -
stralingswetten; inleiding tot halfgeleiders; kernfysica en radioactiviteit.
Ook hier wordt de basiskennis vervolledigd door oefeningen en practica. Fysiologie De cursus planten en dierenfysiologie vangt aan met een overzicht van de functionele organisatie van planten en dieren. De student maakt hierbij kennis met de belangrijkste fysiologische processen en onderliggende mechanismen. Hierbij wordt in eerste instantie veel aandacht besteed aan basisprocessen zoals de fotosynthese en primaire productie, ademhaling en energiemetabolisme, signaalgeleiding en communicatie, contractiliteit en beweging, ion en waterhuishouding, temperatuurtolerantie en regulatie, voortplanting, ontwikkeling en groei. Het geheel wordt benaderd vanuit een evolutief en vergelijkend perspectief. Waar mogelijk worden de fundamentele processen gekoppeld aan toepassingen in de bioindustrie. De praktische oefeningen dienen niet enkel om de leerstof te illustreren, maar hebben tegelijkertijd de bedoeling om een aantal analytische en experimentele technieken aan te leren en zo kennis te maken met de praktijk van het experimenteel fysiologisch onderzoek. Geïntegreerd practicum fysiologie - biochemie Dit vak bestaat volledig uit laboratoriumoefeningen. Je leert om met een aantal basistoestellen op een routinematige basis te werken, en je traint jezelf in de basishandelingen in een biologisch-biochemisch laboratorium. Zo zal je een aantal analytische bepalingen uitvoeren (suikers, vetten, eiwitten), leer je om de activiteit van een enzyme te meten, voer je hands on een aantal scheidingsmethodes uit (bv. van plantenpigmenten) en leer je om een eenvoudig experiment op een correcte manier te plannen en uit te voeren. Kansrekening en statistiek De cursus heeft een dubbel doel: Doel 1 Kennisverwervend a) de kanstheoretische aspecten van modellen gebruikt in de wetenschappen worden toegelicht en geanalyseerd.
33 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar b) de parameters die in deze modellen voorkomen worden geschat of getest aan de hand van gegevens. Doel 2 Vaardigheden a) Omzetten van kanstheoretische vraagstukken naar een formulering die met de juiste wiskundige techniek kunnen opgelost worden. b) Omzetten van statistische vraagstukken ( schattingen, testen en lineaire modellen) naar een formulering die mits de juiste procedure tot conclusies leiden. De inhoud van de cursus: Week 1: De rol van kanstheorie in de wetenschap Week 2: Kanstheorie en logica (herhaling) Week 3: Inferentie, Bayes, priors Week 4: Kansen toekennen Week 5: Klassieke discrete probabilistische modellen Week 6: Klassieke continue probabilistische modellen Week 7: Statische inferentie: Schatten en het testen van hypothesen Week 8: Maximum entropy Week 9: Gaussische Fouten Week 10: Lineaire Modellen Week 11: Herhaling Organische chemie In het begin van de cursus wordt bekeken hoe enkele in de eerste bachelor verworven algemene begrippen zoals covalente binding, chemische reactiviteit en reactiekinetiek, stereochemie, zuur-base eigenschappen enz. kunnen toegepast worden op de organische chemie. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de verschillende productenklassen en van hun karakteristieke groepen. Van elke klasse worden zowel fysische en chemische eigenschappen, voorkomen, bereidingen en toepassingen behandeld.
| 34
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Ook de verschillende klassen van natuurproducten worden besproken. De verschillende scheidings- en zuiveringstechnieken worden kort besproken in de theorielessen en vervolgens toegepast tijdens de laboratoriumsessies. Dit is ook het geval voor de moderne spectroscopische methoden voor structuur identificatie zoals Infra Rood- en Massaspectroscopie en Nucleaire Magnetische Resonantie. Toegepaste thermodynamica Thermodynamica gaat over energie, energie die essentieel is voor elke vorm van leven en overal in het dagelijkse leven opduikt. Thermodynamica vormt een essentieel onderdeel van elke ingenieursstudie. De basisprincipes van de thermodynamica komen aan bod en van daaruit worden een aantal belangrijke thermodynamische cycli bestudeerd. Steeds worden er voorbeelden uit de dagelijkse praktijk aangehaald om het intuïtief begrijpen van de thermodynamische principes te onderbouwen. Toepassingen uit het huishouden, uit de industrie, energiecentrales, auto- en vliegtuigmotoren... zijn maar enkele van de voorbeelden die een andere betekenis krijgen na het volgen van deze cursus.
35 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar GEMEENSCHAPPELIJKE OPLEIDINGSONDERDELEN VOOR ALLE AFSTUDEERRICHTINGEN Chemische analysetechnieken, partim 1 : anorganische; partim 2 : organische Geen inhoud beschikbaar. Fysische en thermische transportverschijnselen 1 Inleiding stromingsleer: 1.1 Klassificatie van fluïdumstroming 1.2 De “noslip”-voorwaarde 1.3 Viscositeit 1.4 Opppervlaktespanning en capillair effect 2 Fluïdumstatica 2.1 Inleiding 2.2 Hydrostatische krachten op ondergedompelde vlakke oppervlakken 2.3 Hydrostatische krachten op ondergedompelde gekromde oppervlakken 2.4 Drijfkracht en stabiliteit 2.5 Fluïda in vast-lichaambeweging 3 Bernoulli- en energievergelijkingen 3.1 Mechanische energie en pompefficiëntie 3.2 De Bernoullivergelijking 3.3 Energieanalyse van stationaire stromingssystemen 4 Momentumanalyse van stromingssystemen 4.1 Wet van Newton en behoud van momentum 4.2 Het Reynoldstransporttheorema 4.3 Keuze van het controlevolume 4.4 Krachten die inwerken op een controlevolume 4.5 Behoud van lineair momentum 4.6 Behoud van hoekmomentum 5 Stroming in pijpen 5.1 Inleiding 5.2 Laminaire en turbulente stroming 5.3 Het inlaatgebied 5.4 Laminaire stroming in pijpen 5.5 Turbulente stroming in pijpen 5.6 Drukval in pijpen 5.7 Netwerken van pijpen en pompselectie 6 Externe stromingen rond objecten 6.1 Inleiding 6.2 Sleepkracht en liftkracht 6.3 Sleepkrachtcoëfficiënt voor normale geometrieën 6.4 Wrijving en stuwdruk 6.5 Parallelle stroming over vlakke platen 6.6 Stroming over cilinders en sferen 7 Warmteoverdrachtsmechanismen 7.1 Inleiding 7.2 Geleiding 7.3 Convectie 7.4 Straling 7.5 Simultane warmteoverdrachtsmechanismen 8 Stationaire warmtegeleiding 8.1 Stationaire warmtegeleiding in vlakke wanden 8.2 Thermische contactweerstand 8.3 Veralgemeende thermische weerstandsnetwerken 8.4 Warmtegeleiding in cilinders en sferen 8.5 Kritische isolatiestraal 8.6 Koelvinnen 8.7 Warmteoverdracht in algemene configuraties 9 Niet-stationaire warmtegeleiding 9.1 “Lumping” 9.2 Niet-stationaire geleiding in grote vlakke wanden, lange cilinders en sferen met ruimtelijke effecten 9.3 Niet-stationaire geleiding in semi-oneindige vaste stoffen 9.4 Niet-stationaire geleiding in multidimensionale systemen 10 Gedwongen convectie 10.1 Fysisch mechanisme van convectie 10.2 Thermische grenslaag 10.3 Parallelle stroming over vlakke platen 10.4 Stroming over cilinders en sferen 10.5 Algemene beschouwingen voor stroming in pijpen 10.6 Algemene thermische
| 36
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar analyse 10.7 Laminaire stroming in buizen 10.8 Turbulente stroming in buizen 11 Natuurlijke convectie 11.1 Fysische mechanismen van natuurlijke convectie 11.2 Bewegingsvergelijking en het getal van Grashof 11.3 Natuurlijke convectie over oppervlakken 11.4 Natuurlijke convectie over vinnen 11.5 Natuurlijke convectie in afgesloten ruimte 11.6 Combinatie van natuurlijke en gedwongen convectie 12 Warmtewisselaars 12.1 De verschillende types warmtewisselaars 12.2 De globale warmteoverdrachtscoëfficiënt 12.3 Analyse van warmtewisselaars 12.4 De loggemiddelde-temperatuursverschilmethode 12.5 The NTU-methode 12.6 Selectie van warmtewisselaars 13 Massaoverdracht 13.1 Inleiding 13.2 Analogie tussen warmte- en massaoverdracht 13.3 Massaoverdracht door diffusie 13.4 Randvoorwaarden 13.5 Stationaire diffusie door een wand 13.6 Watermigratie in gebouwen 13.7 Niet-stationaire diffusie 13.8 Diffusie in een bewegend medium 13.9 Massaoverdracht door convectie 13.10 Simultane warmte en massaoverdracht Levensbeschouwing De cursus is opgesplitst in drie onderdelen. Alle studenten volgen verplicht een inleidende A-module en kiezen vervolgens één module uit de B- en C-reeks. Alle modules bedragen 10 uur.
A-module: Inleiding
B-modules: B1: Het Christendom van op afstand bekeken. B2: De monotheïstische religies. B3: Westerse en Oosterse levensbeschouwingen. B4: Vrijzinnig Humanisme.
C-modules: C1: Levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society. C2: Levensbeschouwing en natuurwetenschap. C3: Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing. C4: Levensbeschouwing en het individu. C5: De levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving.
37 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Microbiologie Dit opleidingsonderdeel voorziet een grondige basis in de algemene micro biologie door: - inzicht te verschaffen in de diversiteit van bacteriën, op het vlak van cellulaire opbouw, morfologie, groeivereisten, metabolisme en taxonomie; - inzicht te verschaffen in de plaats van micro-organismen in ecosystemen en in de rol die ze in de biosfeer kunnen spelen in diverse natuurlijke processen (biogeochemische cycli, aquatische systemen en plant-bacterie-interacties) en bij menselijke activiteiten; - metabolisme en metabolische diversiteit (o.a. fototrofie, fermentatie, stikstoffixatie, ontbinding, mineralisatie) te behandelen; - inzicht te verschaffen in de diversiteit van virussen, op het vlak van morfologie, replicatie, genetica en taxonomie; - technieken te bespreken in verband met het kweken en verdelgen van micro-organismen; - kennis te verschaffen van het proces van afvalwaterzuivering. - inzicht te verschaffen in de kinetiek van microbiologische reacties Bij wijze van toepassing van de opgedane kennis bespreekt de student aan de hand van populariserende literatuur het probleem van antibiotica-resistentie. Het practicum behandelt: - standaardtechnieken uit de bacteriologie (aseptisch werken, kleuringen, celkweek); - manieren om bacteriën te tellen en te identificeren; - experimenten om bacteriële activiteit in bodem- en waterstalen te bestuderen; - transformatie van Escherichia coli; - microscopische analyse van slib en waterkwaliteitsbepalingen. Modelleren en simuleren van biosystemen Geen inhoud beschikbaar. Moleculaire biologie - Inleiding tot de Moleculaire Biologie - Nucleïnezuren (bouwstenen, nucleosiden, nucleotiden, polynucleotiden) - Structuur van DNA - Denaturatie en renaturatie van DNA
| 38
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar - - - - - - - - - - - - - -
DNA replicatie Mutaties in DNA, recombinatie en herstel RNA : samenstelling, structuur en voorkomen Synthese van RNA : transcriptie tRNA rRNA en ribosomen mRNA Eiwitsynthese De genetische code Regulatie van genexpressie Recombinant-DNA-technologie Polymerase chain reaction DNA-sequentieanalyse Moderne studie van de genexpressie
Toegepaste statistiek en dataverwerking De basisprincipes van data-analyse kunnen toepassen om tot een Bayesiaanse aanpak te komen van: Lineaire modellen: meervoudige regressie, Anova, Anconova Veralgemeende lineaire modellen: logit en probit Verder wordt er een studie gemaakt van niet-lineaire modellen: Laplace-benadering, Levenberg Marquardt en parametervrije modellen: één- en tweedimensionale dichtheid. Ook wordt de MCMC-aanpak voor lineaire en veralgemeende lineaire modellen behandeld. Summier worden clusters en uitschieters behandeld.
AFSTUDEERRICHTING: CHEMIE EN VOEDINGSTECHNOLOGIE Biochemische ingenieurstechnieken Hfst 1. Inleiding: biotechnologie en biochemische ingenieurstechnieken 1.1 Biotechnologie 1.2 Biochemische ingenieurstechnieken 1.2.1 Voorbeeld van een bioproces: de productie van een biologisch geneesmiddel 1.2.2 Voorbeeld van een bioproces: de productie van bier 1.3 Bioprocessen versus chemische processen 1.4 Boeken en tijdschriften 1.4.1 Boeken 1.4.2 Tijdschriften 1.5 Referenties Hfst 2. Stoichiometrie en kinetiek van bioprocessen 2.1 Stoichiometrie van microbiële reacties 2.1.1 De groei van cellen 2.1.2 Stoichiometrie, elementenbalansen en opbrengstcoëfficiënten 2.1.3 Systematische analyse van “black box”-stoichiometrieën 2.1.4 Bijkomende voorbeelden 2.2 Homogene reactiekinetiek voor enzymen en cellen 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Reactietheorie 2.2.3 Reactiekinetiek voor biologische systemen 2.2.4 Enzymdeactievatiekinetiek 2.2.5 Opbrengsten bij
39 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar celcultivatie 2.2.6 Celgroeikinetiek 2.2.7 Productiekinetiek bij celcultivatie 2.2.8 Substraatopnamekinetiek bij celcultivatie 2.2.9 Invloed van de cultuurcondities op de celkinetiek 2.2.10 Effect van onderhoud op de opbrengst 2.1.11 Afstervingskinetiek 2.3 Heterogene reactiekinetiek voor enzymen en cellen 2.3.1 Inleiding 2.3.2 Heterogene reacties in bioprocessen 2.3.3 Concentratiegradiënten en reactiesnelheden in vaste biokatalysatoren 2.3.4 Interne massaoverdracht en reactie 2.3.5 De Thielemodulus en de effectiviteitsfactor 2.3.6 Externe massaoverdracht 2.3.7 Vloeistof-vast-massaoverdrachtscorrelaties 2.3.8 Extra oefening 2.4 Referenties Hfst 3. Bioreactor engineering 3.1 Bioreactorconfiguraties en -design 3.1.1 De roerketel 3.1.2 De bellenkolomreactor 3.1.3 De airliftreactor 3.1.4 De gepaktbed-reactor 3.1.5 De gefluïdiseerd-bed-reactor 3.1.6 De trickle-bed-reactor 3.1.7 Classificatie van alternatieve fermentors 3.1.8 Bioreactors voor de cultivatie van dierlijke cellen 3.2 De werking van de ideale bioreactor 3.2.1 De batchroerketel 3.2.2 De fed-batchroerketel 3.2.3 De continue roerketel 3.2.4 Cascade van continue roerketels 3.2.5 De continue propstromingsreactor 3.2.6 Continue reactor met celrecyclage 3.2.7 Vergelijking van reactortypes — Productiviteit 3.3 Referenties Hfst 4. Fysische en thermische transportverschijnselen in bioreactoren 4.1 Energiebalansen voor cellulaire bioprocessen in bioreactoren 4.1.1 Algemene energiebalansvergelijking 4.1.2 Enthalpieverandering in niet-reactieve processen 4.1.3 Procedure voor energiebalansberekeningen zonder reactie 4.1.4 Enthalpieverandering wegens reactie 4.1.5 Reactiewarmte voor processen met biomassaproductie 4.1.6 Energiebalans voor celcultivatie 4.2 Massaoverdracht in bioreactoren 4.2.1 Diffusietheorie — Wet van Fick 4.2.2 Filmtheorie 4.2.3 Massaoverdracht door convectie 4.2.4 Interfaceoppervlakte en bellengedrag 4.2.5 Zuurstofopname bij celcultivaties 4.2.6 Massaoverdrachtscorrelaties 4.2.7 Meting van kLa 4.3 Het opschalen van bioprocessen 4.3.1 Opschalingsfenomenen 4.3.2 Bioreactoren 4.3.3 Fysische processen van belang bij de opschaling 4.3.4 Invloed van opschaling op metabolische processen 4.3.5 Opschaling in de praktijk 4.4 Referenties Industriële voedingsbiotechnologie Geen inhoud beschikbaar. Katalyse en enzymologie Oppervlaktechemie en katalyse zijn een sterk opkomend onderzoeksdomein in de fysische chemie omwille van hun cruciale rol in nanotechnologie. In deze cursus komen de basisprincipes van oppervlaktechemie aan bod, maar niet
| 40
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar enkel de chemie, ook hoe je een oppervlak kan onderzoeken en de dynamica van oppervlaktereacties kan begrijpen. Eerst wordt het belang van heterogene reacties in de verf gezet door een aantal grote voorbeelden uit de industrie en de dagelijkse praktijk. Dan worden de grondslagen voor het begrijpen van chemische reacties belicht door een gedetailleerde behandeling van oppervlakte elektronische en geometrische structuren. Reactiviteit aan en met oppervlakken wordt toegelicht. Fundamentele principes zoals adsorptie, desorptie en reacties tussen adsorbaten worden bestudeerd. Nieuwe ontwikkelingen zoals het groeien van epitaxiale lagen, Langmuir-Blodgett filmen, katalysatoren en etsen van oppervlakken worden behandeld. Levensmiddelenchemie De levensmiddelenchemie is de wetenschap waarin de samenstelling van levensmiddelen en hun grondstoffen en scheikundige veranderingen die tijdens de bereiding en de stockage ervan bestudeerd worden. In dit college wordt bijzondere aandacht besteed aan de samenstelling van levensmiddelen in het algemeen, en de identiteit, de eigenschappen en de reacties van de hoofdconstituenten. De veranderingen tijdens de omzettingen van grondstoffen tot levensmiddel en tijdens de bewaring zijn niet louter chemisch, maar ook fysisch en biochemisch. De cursus heeft tot doel de student een inzicht te verschaffen in de chemie van de majorconstituenten van levensmiddelen, steeds in het licht van de functionaliteit die ervan verwacht wordt, met name een hoge voedzaamheid, de juiste organoleptische eigenschappen en het aspect convenience. Bijgevolg wordt voldoende aandacht besteed aan water, proteïnen, koolhydraten en lipiden. Aangezien het college beoogt meer inzicht verschaffen in wat levensmiddelen zijn en in problemen die zich in de keten van grondstof over productie naar product en de waardering van de consument heen kunnen stellen, worden tevens de principes van sensorische beoordeling uitvoerig behandeld. De praktische oefeningen sluiten in een belangrijke mate aan bij de inhoud van het college en omvatten in ieder geval sensorische evaluatie van een aantal levensmiddelen, waarbij de studenten nu eens de rol van panelleider, dan weer van proefpersoon innemen. Project: Chemie en voedingstechnologie In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en organsieren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de
41 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken. In een eerste grote opdracht dient de student (in een groepje van 2-3) een presentatie van een dertigtal minuten te maken rond een gegeven overzichtsartikel en een onderzoeksartikel in de context van de eigen afstudeerrichting. Tijdens het tweede semester moeten de studenten een thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: op wetenschappelijk vlak, op ingenieurtechnisch vlak, op economisch vlak en op ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit (literatuur-)onderzoek stellen ze voor in een tekstbundel (richtgetal 30-40 pagina’s), en in een presentatie (30-40 minuten), en dit in de elfde week van het tweede semester (presentatie volgt in week 12).
| 42
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar De studenten werken hierbij per drie rond eenzelfde thema, maar werken elk een aantal aspecten individueel uit. Op geregelde tijdstippen worden feedback- en opvolgingsmomenten georganiseerd, in samenspraak met de studenten, zodat een adequate coaching mogelijk is. Voedingsleer Vele eindproducten worden (al dan niet gewenst) door de mens opgenomen. Dit geldt zeker voor voedingsmiddelen, maar ook voor allerhande fijnchemicalieën zoals geneesmiddelen, additieven, en residuen van behandelingen gedurende primaire productie en verwerking van levensmiddelen. Een algemene basiskennis over de opname en omzetting van voeding in het lichaam van de mens is bijgevolg gewenst. Deze cursus geeft een inleiding omtrent de vertering en het metabolisme bij de mens in relatie tot de voeding. Inzicht wordt verkregen in de principes van microbiële en endogene vertering en van metabole nutriënten stromen. Deze inzichten worden vooral gerelateerd aan de voeding van de mens, en belangrijke verschillen t.o.v. de voeding van landbouwhuisdieren voor productiedoeleinden worden aangegeven. Technieken van voedingsbalansen met afleiden van de behoeften bij de voeding van de mens worden beschreven voor energie, eiwit en water. Er wordt een overzicht gegeven van de oligo-elementen en van de vitamines. Er wordt ook een algemene inleiding gegeven tot de voedingsepidemiologie.
AFSTUDEERRICHTING: MILIEUTECHNOLOGIE Biochemische ingenieurstechnieken Beschrijving, zie afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie. Bodemprocessen Bodems, de bovenste meters van de aardkorst, vormen het raakvlak tussen de verschillende onderdelen van het ecosysteem aarde: geosfeer, biosfeer, hydrosfeer en atmosfeer. Een goed begrip van het bodemsysteem is noodzakelijk om enerzijds effecten van milieuverontreiniging (risico’s) en anderzijds de mogelijkheden voor bodemherstel (bodemsanering) en bodembeheer te kunnen inschatten. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de interactie tussen biologische, fysische en chemische bodemprocessen die het gedrag van
43 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar (verontreinigende) stoffen in de bodem bepalen. In Deel 1 van de cursus wordt bij wijze van inleiding kort ingegaan op bodemvorming en bodemclassificatie omwille van hun belang bij cartografische toepassingen, en hun toepassing in regionaal en Europees bodembeleid. De meeste aandacht in Deel 1 gaat uit naar het beschrijven en begrijpen van chemische reacties die stoffen met de bodem ondergaan: ionenuitwisseling, sorptie/desorptie, neerslag/oplossingsreacties, complexvorming, speciatie in bodemoplossing. De inhoud wordt bijgebracht aan de hand van praktische oefeningen ondersteund door een computercode voor geochemische speciatieberekeningen. Deel 2 gaat nader in op de fysische bodemprocessen: waterstroming en transport van opgeloste stoffen. De uiteindelijk vergaarde kennis wordt samengebracht in een praktische computeroefening waarbij de verspreiding van een verontreiniging in de bodem wordt gesimuleerd Milieuchemie Geen inhoud beschikbaar. Milieutechnologie Milieutechnologie is een ingenieursdiscipline waarbij diverse aspecten aan bod komen zoals chemie, biologie, hydrologie, bodemkunde, microbiologie, chemische en bouwkundige ingenieurstechnieken, e.a.). De discipline omvat dan ook een veelvoud aan technieken die de milieubelasting voorkomen en/of bepalen. Bij deze inleidende cursus zal aandacht besteed worden aan volgende domeinen: - Waterbevoorrading, -behandeling en -verdeling - Afvalwater - Verontreiniging van bodem en grondwater - Ophaling en verwerking van afvalstoffen - Luchtvervuiling en remediëringstechnologie - Geluid en trillingen - Proceswater - Slibbehandelingstechnologie - Europese richtlijnen Andere milieufactoren die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid, het comfort, de arbeidsveiligheid en “well-being” van de bevolking. De student wordt bovendien in staat gesteld om zijn wetenschappelijke kennis aan te wenden door meerdere onderzoeksopdrachten, die verband houden met het milieu
| 44
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar en/of milieutechnische aspecten. In de cursus worden naast technologische aspecten ook juridische en financiële aspecten uitgelegd, en verder uitgewerkt in de oefeningen. Project: Milieutechnologie In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en organsieren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken. In een eerste grote opdracht dient de student (in een groepje van 2-3) een presentatie van een dertigtal minuten te maken rond een gegeven overzichtsartikel en een onderzoeksartikel in de context van de eigen afstudeerrichting. Tijdens het tweede semester moeten de studenten een thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: op wetenschappelijk vlak, op ingenieurtechnisch vlak, op economisch vlak en op ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit (literatuur-)onderzoek stellen ze voor in een tekstbundel (richtgetal 30-40 pagina’s), en in een presentatie (30-40 minuten), en dit in de elfde week van het tweede semester (presentatie volgt in week 12). De studenten werken hierbij per drie rond eenzelfde thema, maar werken elk een aantal aspecten individueel uit. Op geregelde tijdstippen worden feedback- en opvolgingsmomenten georganiseerd, in samenspraak met de studenten, zodat een adequate coaching mogelijk is. Risico-evaluatie De beoordeling van risico’s in het algemeen en van de betrouwbaarheid van producten in het bijzonder is een belangrijk onderdeel van de ingenieurs-wetenschappen. De methodes wegen kwaliteit af tegen betrouwbaarheid. Competitiviteit is een belangrijk onderdeel. Veiligheid en gezondheid vormen een afweging binnen het proces. De basistermen en de modellen die een rol spelen in deze analyse zijn statistisch van aard
45 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar of tenminste gegevens gestuurd. Er zijn twee grote categorieën met een vrij uiteenlopende methodiek. Men heeft systemen waarbij de herstelling intrinsiek is en systemen die geen herstelling toelaten en die dan gekarakteriseerd worden door een leeftijdsverdeling. De voornaamste verdelingen voor beide categorieën worden bestudeerd aan de hand van voorbeelden. Dan worden de algemeen gangbare modellen besproken: het versnellingsmodel, het bodem-op model, het risico-competiemodel, het standby -model. De toepassing op complexe systemen en mogelijke controle op de betrouwbaarheid van een systeem wordt aangebracht via de studie van enkele gevallen. Grafische methodes en testen worden besproken en dienen worden toegepast in een studie waarvan de gegevens verstrekt worden. Finaal worden de methodes van gegevens-analyse bij risico en betrouwbaarheid-studies toegepast op enkele typische situaties.
AFSTUDEERRICHTING: CEL- EN GENBIOTECHNOLOGIE Biochemische ingenieurstechnieken Beschrijving, zie ook afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie. Cel- en genbiotechnologie Het gen biotechnologisch deel van de cursus zal volgende basis aspecten behandelen: - Recombinant DNA technologie met inbegrip van kloneringstechnieken en de vectorsystemen - DNA-analysetechnieken (bv. restrictie-analyse, gelelectroforese, DNA-hybridisatie) - RNA-analysetechnieken (RNA-extractie, Northern-analyse, Q-PCR) - Eiwit-analysetechnieken (Eiwitextractie, PAGE, 2D-gelelectroforese, Western blotting, ELISA) - Hoge doorvoer genetische en genomische analyse technieken zoals daar zijn transcriptomics, proteomics, metabolomics en genomics
| 46
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Het cel biotechnologisch deel van de cursus zal volgende basisaspecten behandelen: - Basistechnieken voor weefselkweek - Samenstellen van een groeimedium voor planten en dieren - Celkweek, protoplastcultuur en kweek van diploïd/haploïd weefsel bij planten - Typische cellijnen in dierkundig/medisch onderzoek : HeLa, insectcellen, fibroblasten Volgend op de basisaspecten van de cel- en genbiotechnologie zal een gedetailleerd overzicht gegeven worden huidige stand van zaken met betrekking tot biotechnologische toepassingen. Aandacht zal besteed worden aan het gebruik van de biotechnologie in de plantenveredeling, geneeskunde, transgene organismen, voedingsindustrie, farmaceutische industrie en milieukunde. Geïntegreerd practicum Het is de bedoeling dat een aantal grotere experimenten worden uitgevoerd, die verschillende aspecten van de cursussen Moleculaire Genetica, Moleculaire Celbiologie en Cel- en Genbiotechnologie illustreren. Hiertoe dienen volgende experimenten : - Handvaardigheidstraining (dissectie van plantenweefsels en -cellen) - Plantenweefselkweek: steriele planten kweken, callusculturen initiëren, meristeemkweek, organogenese - Kweek van dierlijke cellen - Expressieklonering van een gegeven gen - RFLP-PCR - Segregatie-analyse - Actine : detectie via SDS-PAGE en Western blot - Natieve gelelektroforese op serum Het practicum omvat verder het inoefenen van standaardtechnieken uit de bio-informatica (van de kant van de gebruiker): databases, Blast, multiple alignments, fylogenetische stambomen opstellen. Dit deel sluit af met een inleiding tot experimental design en analyse van microarray-experimenten.
47 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Moleculaire celbiologie De cursus omvat 6 hoofdstukken: Celcyclus en celcycluscontrole in de eukaryote cel: biochemische en genetische technieken, zoals recombinant DNA technologie, heeft toegelaten om de celcyclus te bestuderen in verschillende modelorganismen. Een vrij universeel mechanisme wordt gebruikt: cell replicatie wordt gereguleerd door de juiste timing van nucleaire DNA replicatie en celdeling. Proteïne kinasen reguleren eiwitten betrokken in DNA replicatie en celdeling door fosforylatie op verschillende regulatorische plaatsen (activatie of inhibitie). We bespreken de algemene regulatie en controle (checkpoints) van de eukaryotische celcyclus aan de hand van concrete voorbeelden bij gist, plant en dier. Moleculaire mechanismen voor vesiculair transport, secretie en endocytose: Kleine membraangebonden vesicles transporteren proteïnes van het ene organel naar het andere en zijn belangrijk voor secretoire en endocytotische “pathways”. We bespreken de moleculaire mechanismen voor vesiculaire “budding”, “docking” en “fusion”. Genetische en biochemische technieken worden gebruikt om deze vesiculaire transportsystemen te bestuderen, zoals receptorgemedieerde endocytose en synaptische vesicles. Signaaltransductie: de communicatie in een cel en tussen cellen verloopt via signaalmoleculen en receptoren. Deze communicatie wordt toegelicht aan de hand van de volgende stappen: synthese en vrijzetting van signaalmoleculen door de cel; transport van signalen naar de doelwitcel; binding van signalen aan een specifieke receptorproteïne en zijn activatie als gevolg; initiatie van één of meerdere intracellulaire signaaltransductie “pathways” door de geactiveerde receptor; specifieke veranderingen in cellulaire functie, metabolisme of ontwikkeling; en ten slotte verwijdering van het signaal resulterend in het beeindigen van de cellulaire respons. Een aantal voorbeelden worden besproken zoals: controle van genactivatie, invloed van secondaire boodschappers, GTPase switch proteïnes, proteïnekinasen en -fosfatasen, G-proteïne gekoppelde receptoren, en receptor-ligand complexen. Celdifferentiatie en -ontwikkeling: verschillen tussen cellen ontstaan wanneer twee identieke dochtercellen divergeren door het ontvangen van ontwikkelingsof omgevingssignalen. Twee dochtercellen kunnen ook verschillen vanaf hun oorsprong indien ze verschillende genetische kenmerken ontvangen van de parentale cel. We bespreken hoe verschillende celtypes worden gevormd, met de vorming van complexe cellijnen. We bespreken hoe stamcellen kunnen leiden tot gediffentieerde cellen en celtypes. Hierbij worden concrete voorbeelden
| 48
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar gebruikt vanuit de kennis in Saccaromyces, C. elegans, Drosophila, Arabidopsis en zoogdieren (neurogenese en myogenese). Celdood en regulatie van celdood: Cellulaire interacties reguleren celdood volgens twee princiepes: 1) in multicellulaire organismen zijn signalen tussen cellen noodzakelijk om in leven te blijven. Bij afwezigheid van deze overlevingssignalen (trofische factoren) activeren cellen een “zelfdoding” programma, en 2) het immuun systeem zorgt voor het induceren van een “moord” progamma dat cellen doodt. Onderzoek heeft aangetoond dat celdood wordt gemedieerd door een gemeenschappelijk moleculair mechanisme. Volgende aspecten komen aan bod: geprogrammeerde celdood door apoptose; overleving van neuronen door neurotropines; intracellulaire mechanismen resulterend in apoptose of trofische factoren die belangrijk zijn voor celoverleving; en hypersensitieve respons van plantencellen. Moleculaire biologie van tumoren: Kanker ontstaat door het falen van het normale cellulair gedrag en beïnvloedt verschillende aspecten van de moleculaire biologie van de cel. Meestal ontstaan kankercellen uit stamcellen en andere prolifererende cellen. We bespreken een aantal mechanismen betrokken in het ontstaan van tumoren, zoals: invloed van genetische mutaties; oncogene receptoren en activatie van signaaltransductie proteïnes; invloed van transcriptiefactoren op het induceren van transformatie; verlies aan groei-inhibitie en celcyclus controle; de rol van carcinogenen en DNA herstel. Moleculaire genetica Geen inhoud beschikbaar. Project: Cel- en genbiotechnologie In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en organsieren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken. In een eerste grote opdracht dient de student (in een groepje van 2-3) een presentatie van een dertigtal minuten te maken rond een gegeven overzichtsartikel en een onderzoeksartikel in de context van de eigen afstudeerrichting. Tijdens het tweede semester moeten de studenten een thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: op wetenschappelijk vlak, op ingenieur-
49 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar technisch vlak, op economisch vlak en op ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit (literatuur-)onderzoek stellen ze voor in een tekstbundel (richtgetal 30-40 pagina’s), en in een presentatie (30-40 minuten), en dit in de elfde week van het tweede semester (presentatie volgt in week 12). De studenten werken hierbij per drie rond eenzelfde thema, maar werken elk een aantal aspecten individueel uit. Op geregelde tijdstippen worden feedback- en opvolgingsmomenten georganiseerd, in samenspraak met de studenten, zodat een adequate coaching mogelijk is.
AFSTUDEERRICHTING: LAND- EN BOSBEHEER Bodemprocessen Bodems, de bovenste meters van de aardkorst, vormen het raakvlak tussen de verschillende onderdelen van het ecosysteem aarde: geosfeer, biosfeer, hydrosfeer en atmosfeer. Een goed begrip van het bodemsysteem is noodzakelijk om enerzijds effecten van milieuverontreiniging (risico’s) en anderzijds de mogelijkheden voor bodemherstel (bodemsanering) en bodembeheer te kunnen inschatten. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de interactie tussen biologische, fysische en chemische bodemprocessen die het gedrag van (verontreinigende) stoffen in de bodem bepalen. In Deel 1 van de cursus wordt bij wijze van inleiding kort ingegaan op bodemvorming en bodemclassificatie omwille van hun belang bij cartografische toepassingen, en hun toepassing in regionaal en Europees bodembeleid. De meeste aandacht in Deel 1 gaat uit naar het beschrijven en begrijpen van chemische reacties die stoffen met de bodem ondergaan: ionenuitwisseling, sorptie/desorptie, neerslag/oplossingsreacties, complexvorming, speciatie in bodemoplossing. De inhoud wordt bijgebracht aan de hand van praktische oefeningen ondersteund door een computercode voor geochemische speciatieberekeningen. Deel 2 gaat nader in op de fysische bodemprocessen: waterstroming en transport van opgeloste stoffen. De uiteindelijk vergaarde kennis wordt samengebracht in een praktische computeroefening waarbij de verspreiding van een verontreiniging in de bodem wordt gesimuleerd.
| 50
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Bosbouw Het vak ‘Bosbouw’ is een basisvak ter kennismaking met de bos-houtkolom. De nadruk ligt hierbij op eigenschappen, processen en begrippen in relatie tot twee hoofdobjectieven. De eerste doelstelling is om de algemene boom- en houtkenmerken van de belangrijkste boomsoorten van de gematigde streken, in het bijzonder van de inheemse boomsoorten, te leren kennen. De tweede doelstelling is inzicht te verwerven in het bos als ecosysteem, in de bosdynamiek en in de basisbeginselen van de bosbouw. De oefeningen bestaan uit bosopnamen en uit thematische excursies naar de voornaamste bosgebieden in Vlaanderen. Verder wordt aandacht besteed aan de herkenning van de verschillende boom- en houtsoorten in relatie tot de functionaliteit in het bos. Hydrologie + klimatologie Het vak verschaft de Bachelor een eerste kennismaking met de meteorologische en de hydrologische processen die aan de basis liggen van de weers- en klimaatsvorming en van de hydrologische cyclus. In het eerste deel wordt de nadruk gelegd op de fysische opbouw van de atmosfeer en wolkenvorming, alsook op de windsystemen en zeestromingen en hun invloed op het klimaat op aarde. In het deel “Hydrologie” wordt het concept van energiebalans op micro- en macroschaal uitgelegd samen met zijn invloed op de verdamping. De verschillende definities en berekenigsmethodes voor het bepalen van de verdamping worden aangeleerd. Vervolgens wordt de neerslagvorming besproken. De meting van grondwater en de bepaling van grondwaterstroming en -kwaliteit komen in een volgend deel aan bod, gevolgd door een analyse van de afvoerterm. Voor al deze onderwerpen zullen de nodige oefeningen de theorie ondersteunen.
Partim Klimatologie 1. - - -
Atmosferische verschijnselen Langgolvige en kortgolvige stralingsbalans Luchtdruk, luchtvochtigheid, luchtstabiliteit Thermische stratificatie van de atmosfeer
2. Wolkenvorming en neerslag - Principes van psychrometrie - Condensatiekernen en wolkenvorming
51 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar - -
Kenmerken van wolkenfamilies en wolkentypen Mist-, regen- en sneeuwvorming
3. - - - - -
Weersvorming Luchtmassa’s en brongebieden Gekoppelde convectiesystemen Fronten en geassocieerde wolkentypen Dynamiek van frontale depressie’s Zeestromingen
Partim Hydrologie 1. De energie- en waterbalans - Termen van de energiebalans - Termen van de waterbalans 2. - - - -
Neerslag Neerslagvorming Meting van de neerslag Analyse van neerslaggegevens Intensiteit-duur-frequentie (IDF) relaties
3. - - -
Evapotranspiratie Potentiële, actuele en referentie-evapotranspiratie Penman-Monteith concept Meting van evapo-transpiratie
4. - - - -
Grondwater Inleiding tot grondwaterstroming Inleiding tot grondwaterkwaliteit Meting van grondwater Maatschappelijke en ecologische functies van grondwater
5. - - - - -
Afvoer Vormen van afvoer Meting van afvoer, inclusief hydrogram-analyse Effectieve neerslag en run-off Reistijden in een stroomgebied Hoogwaterafvoer in België
| 52
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Landinformatiesystemen In dit opleidingsonderdeel worden de basisprincipes behandeld waarop de geogecodeerde en computergestuurde informatiesystemen zijn gebaseerd. Verder wordt een overzicht gebracht van de belangrijkste systeemfuncties die ten behoeve van het landbeheer kunnen aangewend worden. Tijdens de oefeningen worden de studenten vertrouwd gemaakt met de diverse mogelijkheden van ruimtelijke analyse van LIS binnen een PC-omgeving. Vooreerst wordt een overzicht gegeven van de gegevensbronnen binnen de LIS-Ecosysteem context. Het STDS principe wordt getoetst aan de praktijk. In het theoretisch gedeelte worden gevalstudies besproken, waarbij LIS een sleutelfunctie kan hebben bij het beslissingsproces in o.m. landschapsbeheer, strategisch natuurbeheer en preventie van bosbranden. De oefeningen hebben betrekking op toepassingen in vegetatiebeheer. Er wordt een initiatie in het digitaliseren van vectordata voorzien. Tevens wordt kennis gemaakt met aspecten van landscape metrics. Zo mogelijk wordt een gastspreker uit de beroepspraktijk uitgenodigd voor een voordracht. Landschapsanalyse + landschapsecologie De cursus bestaat uit 2 delen. Het eerste deel heeft als doel een algemeen inzicht in de opbouw van het landschap en de voornaamste landschapsvormende factoren bij te brengen alsook de basisprincipes van de landschapsecologie. In het tweede deel voeren de studenten in groep een landschapsstudie uit in een streek in de omgeving van het Antwerpse. Aan de hand van verschillende thematische kaarten en geografische literatuur wordt een landschapssynthese gemaakt. Tijdens daaropvolgende veldbezoeken wordt het resultaat aan het reële landschap getoetst en verder verfijnd. In een eindrapport wordt de relatie van de grote landschapseenheden (natuurlijk en antropogeen) met elkaar en met het abiotische milieu besproken. Project: Land- en bosbeheer In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en organsieren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de
53 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken. In een eerste grote opdracht dient de student (in een groepje van 2-3) een presentatie van een dertigtal minuten te maken rond een gegeven overzichtsartikel en een onderzoeksartikel in de context van de eigen afstudeerrichting. Tijdens het tweede semester moeten de studenten een thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: op wetenschappelijk vlak, op ingenieurtechnisch vlak, op economisch vlak en op ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit (literatuur-)onderzoek stellen ze voor in een tekstbundel (richtgetal 30-40 pagina’s), en in een presentatie (30-40 minuten), en dit in de elfde week van het tweede semester (presentatie volgt in week 12). De studenten werken hierbij per drie rond eenzelfde thema, maar werken elk een aantal aspecten individueel uit. Op geregelde tijdstippen worden feedback- en opvolgingsmomenten georganiseerd, in samenspraak met de studenten, zodat een adequate coaching mogelijk is.
| 54
Studie- en studentenvoorzieningen Cursusdienst Eerstejaars kunnen voor de aankoop van cursussen terecht bij de Cursusdienst (Campus Groenenborger, naast de cafetaria, tegenover lokaal U024 en U025). De officiële cursussen, uitgegeven door de professoren en assistenten onder de vorm van losse kopies en eventueel CD’s met illustratiemateriaal, worden er tegen minimale prijzen verkocht. Veel van dit materiaal is ook beschikbaar via het electronische leerplatform Blackboard. Aan de balie van de cursusdienst vind je een lijst van de cursussen met betrekking tot jouw studierichting. De cursusdienst verkoopt ook laboratoriummateriaal zoals labojassen, veiligheidsbrillen, dissectiesets, enz. Sport Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen (+/- 30 sporten). Daarnaast besteden we aandacht aan representatiesport en interfacultaire competities en worden er allerhande tornooien georganiseerd evenals sportinitiaties, skistages, de 24-urenloop, Hossa-sportorganisaties... Campus Middelheim beschikt over een mooie sporthal (Sportopolis). Je kan er naar hartelust fitnessen, dansen, vechtsporten beoefenen, squashen, badminton spelen, tafeltennissen enz. Daarnaast beschikt het sportcomplex over een polyvalente zaal die ruimte biedt voor sporten zoals volleybal, handbal, basket- en korfbal, zaalvoetbal...,. Er is ook een denksportruimte (schaken, bridge,...), een ontspanningsruimte met biljart en een cafetaria voorzien. Het spreekt voor zich dat hier ook plaats is voor TD’s en andere studentikoze en culturele activiteiten.
55 |
Studie- en studentenvoorzieningen Computerfaciliteiten Op alle campussen van de Universiteit Antwerpen kan je gebruik maken van volwaardige computerfaciliteiten en van het elektronisch leerplatform “Blackboard”. Je vindt zowel computers in de bibliotheekruimten als in speciaal daartoe voorziene lokalen. Bovendien kan je in de bibliotheken en cafetaria’s ook draadloos surfen met je eigen laptop. Studentenrestaurants De Universiteit Antwerpen beschikt over goede studentenrestaurants waar je terecht kan voor warme en vegetarische maaltijden aan een zeer democratische prijs. De studenten kunnen terecht in het studentenrestaurant “Het Atrium” (Campus Middelheim). Een andere mogelijkheid biedt “De Passage” (Campus Groenenborger) met weliswaar een beperkter aanbod aan warme maaltijden maar met een ruime keuze aan broodjes, gebak, salades, versnaperingen en soep. De laatste jaren werd het aanbod aanzienlijk uitgebreid. Campus Drie Eiken beschikt naast een restaurant met een uitgebreide keuze aan gerechten over een uitstekende en drukbezochte cafetaria met een prachtig zonneterras.
Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen.
| 56
Studentenverenigingen Het studentenleven aan de Universiteit Antwerpen De boog kan niet altijd gespannen staan. Zoek je wat verstrooiing en wil je het studentenleven wat aangenamer maken dan kan je je aansluiten of kennismaken met enkele studentenverenigingen van de Universiteit Antwerpen.
DEMETRIS Als student in de bio-ingenieurswetenschappen kom je in de eerste plaats in contact met DEMETRIS, de studentenvereniging voor studenten bioingenieur. Het is een erg actieve vereniging met een clubblad en diverse activiteiten zoals TD’s en traditionele cantussen, maar ook regelmatig uitstappen en weekends. De sfeer tussen de bio-ingenieursstudenten is erg goed in Antwerpen en ook afgestudeerden (zelfs assistenten en professoren) nemen soms nog deel aan de activiteiten.
VUAS Naast de eigen studentenvereniging is er ook VUAS (Verenigde Universiteit Antwerpen Studenten). Deze organisatie is een overkoepeling van ASK-Stuwer en UNIFAC (resp. de studentenverenigingen van de buitencampussen en van de Stadscampus).
-
- -
De praeses (voorzitter) en het praesidium engageren zich voor de studenten op vlak van ontspanning, begeleiding en bescherming. Zij stellen drie doelen voorop: de opmaak van de wekelijkse Snelkrant die gratis wordt verspreid en informatie biedt over de activiteiten van studentenverenigingen, beschikbare jobs bij de jobdienst, e.a.; studentenvertegenwoordiging en behartiging van studentenbelangen; instaan voor ontspanning en culturele activiteiten (bv. wekelijkse filmvertoning, jaarlijkse filmweek, go-cartrace, cocktailparty, galabal,...).
ASK - Stuwer vormt tevens de tussenschakel tussen andere studentenkringen, de studenten en de academische overheid van de Universiteit Antwerpen. Voor meer informatie kan je ook terecht op: www.vuas.be Voorts zijn er nog studentenclubs die niet aan opleidingen gebonden zijn maar studenten bijeen brengen met bijvoorbeeld gelijkaardige politieke interesses. Ook CAMPINARIA, de vereniging van kot- en homestudenten, is een naam die je ongetwijfeld zal horen vallen.
57 |
Hoe bereik je makkelijk de campussen? Wegbeschrijving Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden. Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan best de blauwe parkeerroute “Meir Universiteit”. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer info kan je terugvinden op www.parkereninantwerpen.be Met de bus
De Lijn info: 070 220 200 Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, verloren voorwerpen en algemene inlichtingen: op weekdagen van 7u tot 19u, za-, zo- en feestdagen van 10u tot 18u. Je kan ook terecht in één van de Lijnwinkels om dienstregelingsboekje te kopen. Die bieden een overzicht van alle bus- en/of tramlijnen in een streek. Op veel bussen en trams vind je een folder met de dienstregeling van de lijn waarop je rijdt. Natuurlijk kan je ook steeds één van de chauffeurs aanspreken of surfen naar de website: www.delijn.be. De website van De Lijn beschikt ook over een routeplanner die voor jou de reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt.
Dienst Abonnementen van De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen, tel. 03 218 15 61 op weekdagen van 8u30 tot 16u e-mail:
[email protected] Met de trein Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, vertrek- en aankomsttijden kan je terecht bij de NMBS, Centraal Station: Koningin Astridplein 2, 2000 Antwerpen, tel. 03 204 20 40 of op de website: www.b-rail.be.
| 58
Plattegrond van de Stadscampus Hoofdadres Stadscampus Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen
Gebouw A - Prinsstraat 13 Gebouw B - Prinsstraat 13 Gebouw C - Prinsstraat 13 Gebouw D - Grote Kauwenberg 18 Agora / Sporthal / STIP - Grote Kauwenberg 2 Aula Rector Dhanis - Kleine Kauwenberg 14 Gebouw L - Lange Winkelstraat 40 De Meerminne - Sint-Jacobstraat 2 Scribani - Prinsstraat 10 Gebouw R - Rodestraat 14 Gebouw V - Venusstraat 23 Gebouw S - Lange Sint-Annastraat 7 Peter Benoit - Kipdorp 61 Kleine Kauwenberg 12 Centraal magazijn - Vekestraat 33 Annexe - Rodestraat 14 IOIW - Moreel Consulent - Preventiedienst Venusstraat 35 Bibliotheek - Prinsstraat 13 Hof Van Liere - Prinsstraat 13
A B C D E K L M P R V S Z 1 2 3 4 5 6
Ruusbroecgenootschap Grote Kauwenberg 32-34 Studiecentrum Open Universiteit Blindestraat 14 IOIW / Dienst Internationale Samenwerking Gratiekapelstraat 10 Linguapolis - Prinsstraat 8 Studentenhome Ten Prinsenhove Koningstraat 8 Restaurant Ten Prinsenhove /Labotheek Koningstraat 8 Zomaar een dak - Prinsstraat 32 Universitas - Prinsesstraat 16 ITMMA - Keizerstraat 64 UAMS / CVA - Het Brantijser Sint-Jacobsmarkt 13 IOB / Onderwijsadministratie / Steunpunt Buitenlands Beleid - Lange St. Annastraat 7 CBO / CEMiS / Steunpunt Gelijkekansenbeleid Lange Nieuwstraat 55
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
59 |
Plattegrond van campus Groenenborger Hoofdadres campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171 - 2020 Antwerpen
Onthaal Faculteit FBD Faculteit Geneeskunde Faculteit Wetenschappen
| 60
T T-U-V T-V T-U-V-X
Dept. Studentgerichte Diensten Cursusdienst Studielandschap Cafetaria
T US S Y
Plattegrond van campus Middelheim Hoofdadres campus Middelheim Middelheimlaan 1 - 2020 Antwerpen
Onthaal Stafdiensten van de rector College van Beheer Dept. Financiën Dept. Onderwijs Dept. Onderzoek Dept. WMD
A A A A A A A
Bedrijfsjuridische dienst Dept. Personeel Dept. Wiskunde - Informatica Studentenhome Restaurant - cafetaria VUAS Sportcentrum - Commissariaat voor de sport
A C G D D E B
61 |
Plattegrond van campus Drie Eiken Hoofdadres campus Drie Eiken Universiteitsplein 1 - 2610 Antwerpen
Onthaal Auditoria Bib-leeszaal Linguapolis CNO Dept. ICT - nieuwe mediadienst Dept. Infrastructuur Dept. Studentgerichte Diensten - STIP Faculteit FBD
| 62
D R-S-Q A-R-T E D D D-S-B G D-S-T-U
Faculteit Geneeskunde Faculteit Wetenschappen Konijnenpijp Pavo Restaurant - cafetaria Studentenhome Auditorium Kinsbergen Sporthal
S-T B-C-H-N FKP P G Home UZA FSP
Bijkomende informatie Provinciale informatiedagen De studiebegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-infobeurzen (Sidin’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen begeleiding. Informatiedagen aan onze instelling Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben meestal plaats in de lente. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostands de cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data vind je op onze website onder: www.ua.ac.be/infodagen, in onze brochures en in de kranten. Brochures over andere opleidingen Andere publicaties in deze reeks (alfabetisch gerangschikt): Biochemie en Biotechnologie, Biologie, Biomedische Wetenschappen, Chemie, Communicatiewetenschappen, Diergeneeskunde, Farmaceutische Wetenschappen, Fysica, Geneeskunde, Geschiedenis, Handelsingenieur, Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, Informatica, Politieke Wetenschappen, Rechten, Sociologie, Sociaal - Economische Wetenschappen, Taal- en Letterkunde, TEW: bedrijfskunde, TEW: economisch beleid, Wijsbegeerte, Wiskunde. Wil je meer informatie dan kan je een brochure van één van deze opleidingen aanvragen bij de dienst Studie-informatie. Internet Surf gerust eens naar de volgende website van de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be. Je vindt er uitgebreide informatie over alles wat je als student moet weten: studieaanbod, internationale programma’s, studie‑ begeleiding, voorbereidende cursussen, sociale voorzieningen, studenten leven, bibliotheken, examenreglement, enz.
63 |
Bijkomende informatie
STudenten Informatie Punt (STIP) Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, gebouw G 2610 Antwerpen (Wilrijk) Tel. 03 820 20 09 - 32, fax 03 820 20 92 e-mail:
[email protected] Faculteit Wetenschappen Decanaat Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, gebouw T 2020 Antwerpen Tel. 03 265 33 07 e-mail:
[email protected] Departement Bio-ingenieurswetenschappen Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, gebouw V, 6de verdieping 2020 Antwerpen Tel. 03 265 32 35
[email protected] www.ua.ac.be/tbw
| 64