1/11
BIO IN HET KADER VAN DUURZAME OVERHEIDSAANKOPEN Bio op het bord van de ambtenaren
BioForum Vlaanderen vzw oktober 2010
1
Inleiding
BioForum wil dat iedereen Bio eet en drinkt! Dat is onze leuze en ambitie. Heel ambitieus, dat wel, maar vanuit een sterke overtuiging dat kiezen voor voeding uit de biologische landbouw goed is voor mens en milieu. De garantie hiervoor ligt in de Europese verordening (EC) Nr 834/2007 waarin de normen staan waaraan alle producten uit de biologische landbouw moeten voldoen en aanvullend ook in de verschillende privé lastenboeken van de privé labels. Vanuit BioForum willen we aanbevelingen doen om op de verschillende overheidsniveau’s biologische voeding te integreren. In deze nota maken we een beperkte SWOT-analyse om op basis daarvan realistische aanbevelingen voor te leggen, die enerzijds haalbaar zijn voor de betreffende overheden en anderzijds voor de biosector om aan de vraag te kunnen voldoen.
1.1
De 5 redenen
In haar communicatie stelt BioForum Vlaanderen vzw 5 redenen centraal om te kiezen voor biologische voeding. •
Lekker Puur
Groenten uit volle grond, dieren die vrij naar buiten kunnen, brood dat de tijd krijgt om te rijzen. Biologische producten zijn puur en vol van smaak. Ze bekoren door hun kwaliteit en authenticiteit. Dat proef je! •
Goed voor je lijf
Biologische producten zijn de vrucht van een zorgvuldig proces dat start bij een vruchtbare bodem of een gezond dier. Elke verdere stap krijgt de aandacht die hij verdient. Zo leidt bio tot producten met een hoge voedingswaarde. •
Schone akkers
Bio gebruikt geen kunstmest, pesticiden of ggo’s. Via vruchtwisseling, natuurlijke bemesting en biologische bestrijding houdt de boer zijn grond vruchtbaar én zuiver. Een ideale voedingsbodem voor sterke en veerkrachtige granen, gezonde groenten en fruit en een gevarieerde fauna en flora.
2/11
•
Vriendelijk voor dieren
Biologische dieren kunnen vrij naar buiten, eten voedzaam biologisch voer en krijgen de tijd om te groeien in een ruime zonverlichte stal. Een biologische veerteler kiest zijn rassen zorgvuldig om het gebruik van geneesmiddelen zoveel mogelijk te beperken. De dieren varen er wel bij. •
100% toekomst
Onze voedselproductie is een mondiale aangelegenheid met invloed op de natuur, op het milieu en het klimaat, op het leven van boeren hier en in het zuiden. Bio streeft naar een toekomst voor iedereen, wereldwijd.
1.2
Bio in het beleid
De 5 redenen om te kiezen voor bio sluiten aan bij diverse beleidsthema’s van de verschillende overheidsniveaus, waarin bio een plaats zou moeten hebben. Het belang van bio wordt dan ook erkend door de verschillende overheden.
Vlaamse overheid
Het belang van biologische productie wordt bevestigd door het onderschrijven van het Strategisch Plan Biologische Landbouw 2008-2012 door de Vlaamse Overheid. Hierin vertrekt men vanuit de overtuiging dat de biologische landbouw ook in de verdere verduurzaming van de Vlaamse landbouw een rol zal spelen en dat ook de ondersteuning en uitbouw van de biosector garant staat voor een duurzamere landbouw. Om de verbreding van de biologische sector te bekomen worden in het strategisch plan 5 hefbomen centraal gezet. In de eerste hefboom staat keten- en marktontwikkeling centraal. De Vlaamse overheid zet hiermee als doelstelling om een betere afzet van de Vlaamse biologische producten te realiseren door samenwerking, integratie en afspraken binnen de keten- en marktontwikkeling. Onder punt 2.3 van het actieplan (p17) werd in 2008 volgende doelstelling vooropgesteld: “De Vlaamse overheid stelt een voorbeeldfunctie, biologische producten worden structureel opgenomen in de overheidscatering. Verantwoordelijke: Overheid In het ontwerp van decreet duurzaam aankoopbeleid van de Vlaamse overheid kunnen er aanknopingspunten gezocht worden om biologische producten te introduceren in de catering. Deze introductie kan best stap voor stap gebeuren, eerst met bepaalde toegankelijke producten en later andere producten of schotels.” Het volledige plan kan men nalezen op: http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=92
Federale overheid
Binnen de federale overheid wordt het duurzame aankoopbeleid algemeen voorbereid in de nota Federaal Actieplan Duurzame Aankopen 2009 – 2011. Hierin gaf men aan dat men zich minstens over de volgende product- en dienstengroepen wenst te buigen: wagens, voeding en catering, groene stroom, duurzaam hout en het beheer van gebouwen. Voor criteria richt de federale overheid zich in eerste instantie op het Green Public Procurement Plan (GPP) op Europees niveau waarin geadviseerd wordt om een (niet nader bepaald) percentage op te leggen aan biologische voeding.
3/11
Europese overheid
Het Green Public Procurement Plan (GPP) werd in 2008 voorgesteld door de Europese commissie. Met de GPP-toolkit worden instrumenten aangereikt waarmee de lidstaten hun aankopen kunnen verduurzamen. Voeding en catering staan opgenomen bij de producten die prioritair behandeld moeten worden. Voor zowel voeding als catering kiest Europa uitdrukkelijk voor biologische voeding (bron: GPP Product Sheet Catering & Food): “For food, the Core criteria address organic production methods and packaging waste. The Comprehensive criteria also address other aspects, such as the procurement of food produced according to Integrated Production standards and animal welfare. For catering services, the Core criteria focus on organic food, and waste minimisation and selective collection; the Comprehensive criteria focus in addition on environmental selection criteria, the use of paper and cleaning products, kitchen equipment, nutrition etc. “ Verdere info over het GPP-plan: http://ec.europa.eu/environment/gpp/toolkit_en.htm
2
Het economisch belang van de overheidsaankopen
Om aanbevelingen te kunnen maken moeten we eerst zicht krijgen op de algemene voedingsaankopen van verschillende overheden. We hebben hiervoor bij voorkeur gegevens over omzetcijfers per productcategorie en per overheidsniveau met hierbij gegevens over het aangekochte volume. Over dergelijke gedetailleerde cijfers beschikken we op dit moment niet, laat staan dat we zicht hebben op het aandeel van de biologische producten binnen deze overheidsaankopen. De beschikbaarheid van cijfers als basis voor aanbevelingen is een eerste groot knelpunt. De gegevens die we zoeken, zijn voorlopig niet ter beschikking. De aankoop van voeding door overheden is in de praktijk enorm versnipperd: -
aankoop voor kleinere bedragen in het kader van een specifieke werking zit vervat in de werkingsmiddelen van verschillende diensten; centrale diensten die instaan voor aankoop (facilitaire diensten) kopen niet enkel voeding aan; een deel wordt uitbesteed aan externe cateraars (deze budgetten bevatten zowel foodcost als werkingsmiddelen).
Als we spreken over duurzame criteria voor overheidsaankopen blijft dit beperkt tot de aankopen verbonden aan contracten, dus de twee laatste punten. Indien men echter wil streven naar een mentaliteitswijziging en het belang van duurzame aankopen wil onderstrepen moeten overheden ook toezien op de duurzaamheid van de kleinere aankopen bij de verschillende diensten. De algemenere cijfers waarover we beschikken tonen het economische belang van de overheidsuitgaven aan en bevestigen hiermee ook de potentiële groei dat de overheid voor de biosector kan creëren. Een consument die bewuste keuzes maakt kan nog als een druppel op de hete plaat worden beschouwd, het is door herhaling en hoeveelheid dat de markt wordt gestimuleerd om duurzamer te worden. De budgetten van overheden kunnen dus zeker de doorslag geven.
2.1
Cijfers Nationale Bank
De gegevens die via de Nationale Bank van België ter beschikking worden gesteld zijn heel globaal. We vermelden ze hierbij omdat ze een indicator zijn, maar ze zijn te algemeen om op basis hiervan aanbevelingen te geven.
4/11
Het betreft cijfers over het jaar 2005 – deze waren op het moment van aanvraag de meest recente beschikbare cijfers. (Cijfers in miljoen euro)
Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen
Onderwijs
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Voedingsmiddelen en dranken
121,9
25
633,2
Hotels en restaurants
83,4
91,7
364,1
Producten van de landbouw, jacht en diensten in verband met deze activiteiten
21,6
1,9
110
Totaal
226,9
118,6
1107,3
Sectoren Producten
De sector “Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale zekerheden” bevat zowel algemeen, economisch en sociaal bestuur als de algemene overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen. De Federale en de Vlaamse overheden vormen hier slechts een onderdeel van. Uitgesplitste gegevens over de verschillende overheidsniveau’s zijn niet beschikbaar. In het product “hotels en restaurants” geleverd aan de sector openbaar bestuur zit ook de externe catering vervat. Hierdoor heeft men een indicatie over het aandeel dat externe catering opdrachten uitmaken binnen de overheidsopdrachten i.v.m. voeding. Ruwweg maakt het een derde uit van de totale voedingsbudget, maar in dit budget zitten ook werkingsmiddelen vervat van de externe cateraar. Als vergelijkingsbasis werden hier de relevante sectoren “onderwijs” en “gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening” toegevoegd.
2.2
Cijfers gemeentes
Via een verslag van de Bank Dexia op basis van een extrapolatie van gemeentelijke begrotingen hebben we een indicatie van het aandeel voor voeding en water binnen de gemeentelijke begroting: 0,1% in Vlaanderen: 1,2% in Wallonië: 0,0% in Brussel: 0,4% in België:
6 344 000 Euro 46 139 000 Euro 687 000 Euro 53 170 000 Euro
Uit een bevraging van BioForum in 2008 bleek dat ongeveer de helft van de steden en gemeenten (51% van de respondenten) biologische producten aankoopt voor de eigen diensten. Een aantal doet dat voor heel de gemeente en een aantal voor slechts 1 of enkele diensten (de milieudienst of de jeugddienst bijvoorbeeld). De aankoop van bioproducten voor extern gebruik (recepties, festivals, braderijen, ambtenarendagen en andere activiteiten) ligt hoger. 61 % van de respondenten geeft aan hierbij af en toe biologische producten aan te kopen. De meeste aankopen worden gekaderd binnen de milieuconvenant van gemeenten staan een aantal zaken opgenomen rond milieuverantwoorde aankopen, ook biologische voeding staat hierbij vermeld.
5/11
Zowel via TANDEM als via VVSG worden de steden en gemeentes gestimuleerd en ondersteund om hun milieuconvenant tot uitvoering te brengen, de gekozen werkpunten hangen echter af van het lokale beleid. Zo past passieve sensibilisatie van de burgers over biologische voeding tot het basisniveau van het convenant. Steden en gemeenten die zelf biologische producten gebruiken en actief sensibiliseren situeren zich op het onderscheidingsniveau.
2.3
Cijfers bioconsumptie en bio-productie
We beschikken niet over concrete cijfers over het aandeel bio binnen de overheidsaankopen. Wel kunnen we op basis van beperkte gegevens van bio-leveranciers afleiden dat overheidsaankopen rond 0,1% van de volledige bio-omzet in België uitmaakt. Er is geen zicht op hoeveel dit uitmaakt binnen het geheel van overheidsaankopen. Het is daarom relevant om daarnaast ook te kijken naar de algemene bio-consumptie in België. Via de GFK-rapportage in opdracht van VLAM kunnen jaarlijks het marktaandeel van bio volgen in de Belgische voedingsmarkt. In 2009 was de biosector goed voor een omzet van 350 130 000 Euro (waarvan 165 262 000 Euro in Vlaanderen), hetgeen overeenkomt met een marktaandeel van 1,2% in België (of 1,0 % in Vlaanderen). De producten van plantaardige oorsprong maken het grootste aandeel uit van de omzet, namelijk 58,7%, dierlijke producten zijn goed voor 25% en zuivelproducten voor 16,3%. Het grootste aandeel binnen de Belgische biosector bestaat uit verse producten, namelijk 68,4%. Droge kruidenierswaren hebben een aandeel van 26,4%, diepvriesproducten slechts 1,3%. Binnen de Belgische landbouwsector staat 2,4% van het areaal in voor biologische productie. Binnen Europa is er een gemiddelde van 4% bio-gecertificeerde landbouwoppervlakte. Deze cijfers geven aan dat consumptie van biologische producten nog verder gestimuleerd moet worden. Daarnaast zijn deze cijfers eveneens een indicator dat de huidige productie nog sterk moet toenemen indien de aankoopbehoeftes van de overheden moeten worden ingevuld. Ook wanneer we de marktstudies voor specifieke productgroepen nalezen, zien we dat de productie van sommige producten op dit moment nog onvoldoende is om de consumptie te dekken.
Belgische productie
BioForum heeft voor specifieke sectoren marktstudies uitgevoerd. Deze kunnen worden nagelezen op http://www.bioforum.be/v2/producent.aspx?dirID=223. Hieronder de belangrijkste cijfers voor groenten, fruit, melk en vlees. •
Groenten
De belangrijkste productielanden voor biologische groenten in Europa zijn Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Polen, Nederland, Griekenland, Oostenrijk, Denemarken, Hongarije en Zweden. In totaal gaat het om 96.000ha, wat overeenkomt met 6% van het totale Europese groentenareaal. In de meeste landen nam het productie-areaal toe in de voorbije jaren, met uitzondering van Italië waar het biologisch groentenareaal terugliep. Dit resulteerde in een stagnatie van het totale oppervlak. De belangrijkste groentengewassen zijn tomaten, de verschillende vruchtgroenten en wortelen. Precieze gegevens hierover zijn moeilijk te vinden. Hiertegenover is België het kleine broertje. De biologische groentemarkt is dan ook een internationale markt die in Europa bepaald wordt door de grote Europese spelers. België is bijgevolg genoodzaakt om de markttendensen te volgen, eerder dan deze te kunnen bepalen. België produceert 7 000 ton groenten en importeert 20 000 ton.
6/11
•
Fruit
In België is er 450 ha voor biologische fruitteelt. Dit staat slechts in voor een factie van de biofruitconsumptie. Ter illustratie: 2300 ton appelen worden in België geproduceerd, 78 000 ton wordt geïmporteerd van binnen Europa, 85 000 ton wordt geïmporteerd uit het Zuidelijk Halfrond en NoordAmerika. •
Melk
In België wordt ongeveer 30 miljoen liter biologische melk geproduceerd, waarvan 6 miljoen liter in Vlaanderen. Dit is ongeveer 1,3% van de totale melkproductie in België. De netto-productie is in Vlaanderen nagenoeg stabiel gebleven in de voorbije jaren. Een groot deel van de melk wordt aan industriële afnemers verkocht. In 2009 zijn heel wat Waalse melkbedrijven omgeschakeld. De verwachting is dat in de loop van 2011 en 2012 zo’n 5 miljoen liter biologische melk extra zal worden geproduceerd door deze nieuwe leveranciers. In Vlaanderen is omschakeling eerder beperkt, maar niet onbestaande. •
Vlees
Biovlees heeft het kleinste marktaandeel, namelijk 0,4%. Dit heeft deels te maken met een klein aandeel in de productie. Anderzijds is er ook een knelpunt op vlak van certificering. Door een gering aantal gecertificeerde slachtvloeren wordt er slechts een deel van de biologische gehouden veestapel ook effectief op de markt aangeboden als biogecertifieerd vlees.
Import
Zoals blijkt uit bovenvermelde productgroepen wordt een groot deel van de biologische producten geïmporteerd. Als algemeen uitgangspunt is het duurzamer om te kiezen voor biologische producten die lokaal worden geteeld. De lokale productie moet dus verder gestimuleerd worden om aan de vraag te kunnen voldoen. Voor bepaalde productgroepen is lokale productie echter niet evident of zelfs uitgesloten en is import noodzakelijk. We denken hierbij aan koffie, thee, exotisch fruit, suiker, wijn, … In de mate dat de aankoop van deze producten noodzakelijk is, adviseert BioForum om hierbij te kiezen voor producten uit de biologische landbouw die eveneens voldoen aan criteria voor eerlijke handel.
2.4
Voorlopige conclusie
Voor elke aanbeveling op vlak van duurzaam aankoopbeleid is het een vereiste dat de aankoop van voeding bij de overheid centraal beheerd wordt zodat het percentage duurzame aankopen kan worden geregistreerd. Ook voor externe catering moet hiervoor een systeem ontwikkeld worden. BioForum dringt aan dat de overheden werk maken van een gecentraliseerd beheer en registratie van gegevens. Hierbij mag men zich niet beperken tot de budgetten, maar moeten de gegevens gebaseerd zijn op de eigenlijke aankoopcijfers, zodat er een correct beeld is. Door de versnippering is het op dit moment niet mogelijk om een correct beeld te krijgen over de eigenlijke situatie en om het aandeel van bio hierin realistisch in te schatten. Pas wanneer we beschikken over de nodige cijfers en ook zicht hebben op de mogelijke groei dat de biosector aan kan, kunnen we gefundeerde aanbevelingen maken. Het economisch belang van overheidsaankopen staat garant voor een enorme potentiële groei voor de biosector. De impact van duurzame overheidsaankopen kan garant staan voor een sterke groei van biosector en een verduurzaming van de landbouw. Aangezien de biomarkt echter nog niet voldoende afgestemd is op de potentiële vraag, moet de focus liggen op het creëren van groeikansen en graduele toename.
7/11
3
Knelpunten
Een aantal aankoopdiensten en keukens hebben al stappen ondernomen om duurzamer te werken en soms ook biologische voeding te integreren in hun werking. Op basis van hun ervaringen maken we hier een overzicht van de knelpunten die zij op hun weg tegen komen.
3.1
Overheidsaanbestedingen: te éénzijdige focus op budget
Bij de beoordeling van offertes is het criterium prijs meestal de enige bepalende factor of de factor met de hoogste weging. Bij de overstap naar duurzame overheidscriteria is het enerzijds belangrijk om duurzame criteria mee op te nemen in de selectiecriteria en de technische criteria. Daarnaast zullen echter de wegingen binnen de gunningscriteria in eerste instantie de markt moeten stimuleren om duurzaamheid als uitgangspunt te hanteren. Voor dit aspect van de overheidsaanbestedingen sluit BioForum aan bij de nota dat VODO voorlegde op 6 juli 2010 als reactie op de voorgelegde duurzaamheidscriteria voor voedingsproducten. De focus op prijs is een enorme drempel om met biologische voeding te werken. Biologische voeding is effectief gemiddeld duurder. Binnen de GFK-rapportering 2009 in opdracht van VLAM kwam men tot belangrijke verschillen, afhankelijk van de verschillende productgroepen. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat bij deze prijsvergelijking geen rekening wordt gehouden met de positieve bijdrage dat biologische landbouw levert aan het verminderen van de externe milieukosten. (bv zuiveren van water) Deze externe kosten zouden geïnternaliseerd moeten worden in de aankoopprijs van producten in verhouding tot de effecten van de gekozen productiewijze. De prijs houdt evenmin rekening met de reële voedingswaarde en het volume na verwerking. De ervaring van chefs toont aan dat biologisch vlees en biologische groenten minder vocht bevatten en er dus meer massa overblijft na verwerking. Hierdoor kan men dus moeilijk een correcte prijsvergelijking maken op basis van prijseenheid volgens gewicht. Bovendien betreft het hier de prijs voor consumenten en is er nog geen vergelijking opgemaakt in foodcost voor catering. Sommige grootkeukens moeten een volledige maaltijd op het bord kunnen toveren voor een onverantwoord lage prijs. Bovendien maakt de foodcost slechts 45% uit van de kostprijs van een cateraar. Voor een maaltijd van 6 Euro wordt dus maximaal 2,7 Euro aan ingrediënten aangekocht. Een duurzaam aankoopbeleid kan betekenen dat er een groter budget moet worden voorzien, zodat elke schakel in de voedingsketen een correcte prijs ontvangt. Bij het streven om op een kostenneutrale manier duurzamer te gaan werken, is het dus ook cruciaal om het initiële budget van een grootkeuken te evalueren. Omwille van de meerprijs bij aankoop (volgens gewicht) wordt er vaak gekozen om eerst stappen te ondernemen die budgetbesparend werken: aanpassen van de klaargemaakte hoeveelheden, vermindering in hoeveelheid van vlees, aankopen van seizoensgroenten, … Deze stappen zouden perfect kunnen gecombineerd worden met de aankoop van biologische voeding. Bovendien zal men juist door het combineren van deze stappen, minder focus leggen op de aankoopprijs en komen tot een echte win-win situatie. Als voorbeeld hiervan verwijzen we graag naar de bedrijfskeuken van Ethias in Luik met chef Philippe Renard, die er in slaagt om tot 80% biologische producten aan te kopen zonder hierbij een impact te hebben op hun oorspronkelijke budget. Door de initiële focus op prijs wordt het overstappen naar biologische ingrediënten vaak als laatste stap beschouwd binnen het traject om duurzamer te werken. Vanuit BioForum achten we het wenselijk om op meerdere punten te werken aan duurzaamheid, aankoop van biologische voeding zien we echter als essentieel onderdeel.
8/11
3.2
Bio in de catering: afstemming noodzakelijk
Naast de prijs botsen de cateraars echter ook nog op andere knelpunten. Deze knelpunten staan voornamelijk in verband met de structuur van de voedingssector en de aard van de werking.
Verbondenheid aan leveranciers
Overheden zitten vaak verbonden aan langlopende contracten met een leverancier of uitbater (die op zijn beurt contracten heeft met leveranciers). Indien deze leverancier geen biologische producten in het assortiment heeft, kan dit dus een reden zijn waarom er geen biologische producten worden aangekocht. Bovendien bevatten deze contracten soms productgerichte exclusiviteitovereenkomsten waardoor het niet mogelijk is om daarnaast beroep te doen op een andere leverancier. Gebruik maken van occasionele leveranciers naast de vaste leveranciers zorgt vaak voor praktische bezwaren: ‐ ‐
extra werk aangezien er een extra bestelling moet worden geplaatst en worden ontvangen; minimum bestelhoeveelheden moeten worden gehaald (bovenop de hoeveelheden van de vaste leverancier)
Deze knelpunten komen ook naar voor in de nota van VELT vzw van 2009 over duurzame catering in de Financietoren. Hoe kan men hier in de praktijk mee om? ‐ ‐
‐
Het moment dat contracten worden herzien of er een overname is van uitbating is cruciaal om criteria toe te voegen die de aankoop van biologische voeding mogelijk maakt. De contractueel verbonden leveranciers moeten worden gestimuleerd om biologische producten in hun assortiment op te nemen. Aangezien biologische producten aan een strenge controle onderhevig zijn is niet elke leverancier geneigd of in staat om biologische producten op te nemen in hun assortiment. Vooral bij verse voedingsproducten die niet in een afgesloten verpakking zitten kan dit een drempel vormen. Overheden kunnen nagaan welke speelruimte er nog is om buiten het bestaande contract bepaalde producten aan te kopen.
specifieke producteisen
Indien een cateraar toch met een leverancier in zee gaat die bio-producten aanlevert, zijn er ten slotte nog 2 belangrijke knelpunten. ‐
‐
De verpakking. Grootkeukens werken met grote hoeveelheden. Er wordt dus bij voorkeur gewerkt met grootverpakkingen. Dit is voordelig op verschillende vlakken: minder afval, goedkoper, sneller te verwerken. In de biosector wordt echter voornamelijk gewerkt naar consumenten, dit wel zeggen dat het eindproduct in een consumentenverpakking wordt aangeboden. Het aanbod aan producten in grootverpakking is beperkt door de beperkte vraag en de vraag blijft beperkt door het beperkte aanbod. Deze wisselwerking kan enkel doorbroken worden indien één van beide kanten de drempel kan overwinnen. Door de stijgende vraag is er de laatste jaren al wel een meer aangepast aanbod voorradig. Het product op maat. Naast de grootverpakking verwacht de grootkeuken ook een ander type producten. Zo zal een grootkeuken niet zo vaak werken met verse eieren, maar wel bv. met vloeibare eieren; groenten krijgen ze het liefst versneden toe en aardappelen geschild. In het bio-assortiment wordt pas recent, maar nog in geringe mate aan deze noden tegemoet gekomen. De keukens die het meeste bioproducten gebruiken hebben daarom eerder de stap gezet om op een andere manier te gaan werken: zelf groenten kuisen en snijden, zelf schillen en zelf eieren breken. Om biologische producten dus meer te integreren in de grootkeuken kan je bewust kiezen voor deze manier van werken en/of moet de biosector de kans krijgen om zich beter te kunnen afstemmen op deze specifieke noden.
9/11
Deze specifieke producteisen zijn een gevolg van de manier van werken. Al te vaak vertrekt men van een (bestaand) recept en de nodige ingrediënten hiervoor. Er wordt weinig gewerkt vanuit het aanbod waarop men zich kan baseren. Ook voor andere stappen voor verduurzaming (bv. seizoensproducten) is het noodzakelijk om meer vanuit het aanbod te vertrekken. Om duurzamer te kunnen werken moet men vanuit een ander perspectief kunnen vertrekken en effectief anders gaan werken.
4
Aanbevelingen voor het integreren van biologische producten.
Aangezien overheden een voorbeeldfunctie hebben voor de burgers en het overheidspersoneel en dus voorop moeten lopen op vlak van duurzaamheid; aangezien overheden via het aanwenden van hun aankoopbudgetten de markten kunnen stimuleren om duurzamer te worden; aangezien overheden mee verantwoordelijk zijn om de duurzame segmenten uit de markt te ondersteunen zodat deze kunnen groeien; stelt BioForum onderstaande aanbevelingen voor om biologische producten te integreren in het aankoopbeleid van overheden. Hiervoor dient er op 2 fronten te worden gewerkt: vanuit de sector en het beleid enerzijds en anderzijds vanuit het aankoopbeleid van de overheid.
4.1
Beleid en ondersteuning
De biosector moet verder ondersteund worden om te kunnen inspelen op de noden van de overheden. Dergelijke groei kan enkel mits aansturing en begeleiding. Hiervoor moeten er enerzijds verdere marktstudies uitgevoerd worden die het potentieel in kaart brengen en de knelpunten inventariseren. Anderzijds moeten de knelpunten actief aangepakt worden. Hiervoor is er meer overleg nodig tussen de verschillende partijen (bv. cateraars en leveranciers). De verantwoordelijkheid hiervoor ligt zowel bij BioForum als bij het Vlaamse beleid voor biolandbouw. In 2011 worden hiervoor de eerste stappen genomen.
4.2
Overheden nemen bio op in hun aankoopbeleid
De overheden engageren zich om hun aankoopbeleid duurzaam te maken. Hiervoor kan men richtlijnen opstellen en percentages opleggen en overheden kunnen deze toepassen. Zonder intrinsieke motivatie zal de verandering echter beperkt blijven tot de opgelegde normen. Verduurzaming is een proces waarbij men tracht om het aankoopbeleid steeds verder aan te passen zodat er een positief effect is de op mens, milieu en economie. Overheden die dit engagement aangaan moeten een evolutie kunnen waarmaken in hun aankoopbeleid. Hiervoor moet een stappenplan op maat van de betreffende overheid of overheidsdienst worden uitgewerkt met daarin vermelding van het beoogde percentage biologische producten. We stellen volgende stappen voor:
Sensibilisatie en verankering
Cruciaal bij het uitwerken van het stappenplan is dat er gezorgd wordt voor een verankering in verschillende beleidsdomeinen.
10/11
In eerste instantie zal er logischerwijs een focus zijn op aansluitende beleidsdomeinen: leefmilieu, biodiversiteit, landbouw, … Daarnaast past een duurzaam voedingsbeleid ook binnen bv. het personeelsbeleid en het economisch beleid. Het is daarom noodzakelijk om het personeel te informeren en te sensibiliseren over de meerwaarde van bio. Via een jaarlijkse activiteit of vorming zou bio extra onder de aandacht moeten worden gebracht. Naast de verankering in de verschillende beleidsdomeinen zal hiermee ook de vraag naar bio gestimuleerd worden.
Gegevens in kaart brengen
Voor elke aanbeveling op vlak van duurzaam aankoopbeleid is het een vereiste dat de aankoop van voeding bij de overheid centraal beheerd wordt zodat het percentage duurzame aankopen kan worden geregistreerd. Dit impliceert ook dat er met meetbare criteria wordt gewerkt. Voor biologische voeding houdt dit in dat er wordt geregistreerd wat het aankooppercentage is van biologische voeding binnen het geheel van voedingsaankopen en bij voorkeur ook per productcategorie.
Bio stapsgewijs integreren in het aankoopbeleid
Een percentage opleggen is zoals gezegd niet evident. De Europese GPP Toolkit geeft aan dat het niet mogelijk is om een minimum percentage aan te bevelen voor biologische producten omdat de markt omstandigheden aanzienlijk kunnen verschillen in de Europese lidstaten. Er wordt aanbevolen om een marktonderzoek uit te voeren om te kunnen bepalen welke percentage biologische voedsel kan worden gehanteerd zonder dat de aankoopprijs aanzienlijk stijgt. Voor België beschikken we nog niet over voldoende gegevens. In verschillende landen, zoals Nederland en Frankrijk, werden wel al relatief hoge percentages vooropgesteld. In de praktijk blijkt de lat nog te hoog gelegd. BioForum adviseert om minimaal de vraag voor levering van biologische producten als gunningcriteria te hanteren en geleidelijk mee op te nemen in de technische criteria zoals hieronder voorgesteld. De focus ligt hierdoor niet op het percentage per contract maar wel op een aandeel bio binnen het volledige aankoopbudget voor voeding. Er kan best gewerkt worden op 2 punten: productspecifieke contracten en catering (contractueel of in eigen beheer). •
Productspecifiek
Productspecifieke bestekken die los staan van een cateringopdracht worden idealiter door een centrale aankoopdienst beheerd. In praktijk betreft het hier voornamelijk droge kruidenierswaren: koffie, wijn, thee, suiker, koekjes, … Wanneer er een bestek wordt uitgeschreven voor een specifiek product moet op worden nagegaan of men voor dit product kiest voor biologische producten. Voor een productspecifiek bestek heeft een percentage op contractniveau immers weinig zin. Men koopt bv. geen suiker waarvan er 5 % van de klontjes bio zijn. BioForum adviseert om het criterium bio mee op de te nemen in de technische criteria van specifieke producten. Welke producten zo opgenomen worden en voor hoeveel contracten, moet mee worden vastgelegd in het stappenplan en invulling geven aan de GPP-criteria. In dit stappenplan moet een graduele stijging worden voorzien van het aantal contracten met dit criterium en van het aantal producten.
11/11
Prioritair zijn enerzijds de producten die een stimulans zijn voor de lokale markt. Anderzijds moeten producten waarvan er reeds voldoende aanbod op de markt is (zoals bv. koffie, thee, wijn, …) zeker in het begin van het stappenplan worden opgenomen. Bij producten waarbij de markt het gewenste aanbod nog niet volledig kan aanbieden kan men opteren om te werken met 2 bestekken. Zo is het in praktijk mogelijk om met meerdere bestekken te werken voor één type product: bv. een bestek voor koekjes en een bestek voor bio-koekjes. Hiermee wordt de markt extra gestimuleerd en kan men het bioproduct specifiek onder de aandacht brengen bij bepaalde diensten. De aankoop van verswaren is meestal gekaderd in een cateringopdracht en zijn zelden productspecifiek. •
Catering
Omwille van de knelpunten zoals hoger beschreven (o.a. verbondenheid aan de leverancier en noodzakelijke afstemming van de biosector), ligt het moeilijk om doorheen alle cateringopdrachten (zowel uitbesteed als in eigen beheer) een specifiek percentage te hanteren. Hiervoor adviseren we om enerzijds biologische producten op te nemen bij de gunningscriteria, waardoor een leverancier of cateraar die biologische producten aanbiedt een meerwaarde heeft ten aanzien van andere. Anderzijds moet er in het stappenplan gekozen worden om met specifieke keukens aan de slag te gaan om biologische producten zo sterk mogelijk in het aanbod te integreren en structureel per productgroepen over te schakelen naar bio. Droogwaren zijn hierbij het snelst te integreren, de keuze voor verswaren ondersteunt echter het sterkst de lokale biologische sector. Bij de keuze van de keukens die als eerste de omschakeling moeten maken kan men prioritair kiezen voor diensten waarbij gezondheid een prioriteit is: bv. scholen, zorginstellingen, ocmw’s, … Het aantal keukens kan dan trapsgewijs verhoogt worden zodat de sector geleidelijk kan groeien. Deze keukens kunnen hun ervaringen delen en hebben dan een voorbeeldfunctie voor andere keukens.
5
Conclusie
Gezien het economisch belang van overheidsopdrachten en het belang hiervan voor het verduurzamen van de voedingsmarkt, vindt BioForum het noodzakelijk dat biologische producten op een doordachte en consequente manier een plaats krijgen binnen het aankoopbeleid. BioForum merkt echter op dat er onvoldoende cijfergegevens zijn om concrete aanbevelingen te kunnen doen en acht het daarom noodzakelijk om met alle betrokken organisaties een actieplan uit te werken en hiervoor duidelijke afspraken te maken. Tegen eind 2011 moeten de voorgestelde stappen concreet uitgewerkt worden en waar nodig verbonden zijn aan aankooppercentages. Hierbij kan bijvoorbeeld gekozen worden om in eerste instantie minimaal een percentage te behalen waarmee men boven het gemiddelde aankooppercentage van consumenten zit en binnen 5 jaar een percentage haalt van 5%.