Rotterdam.nl/onderzoek
Binnenstadsmonitor 2015
Onderzoek en Business Intelligence
De staat van de Rotterdamse Binnenstad
Binnenstadsmonitor 2015 Staat van de Rotterdamse Binnenstad
Margriet Heessels Ludo van Dun Marcel van Toorn Onderzoek & Business Intelligence (OBI) November 2015 In opdracht van Stadsontwikkeling – Bureau Binnenstad Foto op de voorzijde: Markthal, Jan van der Ploeg
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
© Onderzoek & Business Intelligence (OBI) Auteurs: Margriet Heessels, Ludo van Dun en Marcel van Toorn Project: 5055
Adres: De Rotterdam, Wilhelminakade 179, 3072 AP Rotterdam Postbus 1130, 3000 BC Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 E-mail:
[email protected] Website: http://www.rotterdam.nl/onderzoek Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting 1
2
3
4
5
6
5
Inleiding
15
1.1 1.2 1.3
15 15 17
Aanleiding Onderzoeksopzet Leeswijzer
Wonen, werken in verblijven in de binnenstad
19
2.1 2.2 2.3
19 20 21
Inwoners in de binnenstad Werkgelegenheid in de binnenstad Bezoeken aan de binnenstad
Levendige en gastvrije binnenstad
23
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
23 25 27 29 30 31 34 34 36 38 41
Bezoekers aan de binnenstad Bezoek aan de Centrummarkt Bezoek aan attracties, musea en evenementen Cultuurbezoek Plinten Horeca en terrassen Waardering architectuur Studenten in Rotterdam Oordeel over en deelname aan kunst en cultuur Het imago van de binnenstad Veiligheid
Binnenstad om in te wonen
43
4.1 4.2 4.3 4.4
Bevolkingsontwikkeling Woningvoorraad Inkomensontwikkeling Tevredenheid met buurt
43 48 51 53
Verbonden Binnenstad
55
5.1 5.2 5.3
Openbare ruimte Bereikbaarheid Leefbaarheid
55 61 69
Bedrijvige Binnenstad
73
6.1 6.2 6.3
73 77 79
Werkgelegenheid en bedrijfsvestigingen Werkgelegenheid in het medisch en creatief cluster Winkels
Bijlagen Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
81
Samenvatting In het Collegewerkprogramma 2014-2018(#Kendoe) heeft het college haar ambities voor de komende jaren geformuleerd. Een belangrijk deel hiervan heeft betrekking op de Binnenstad. Visie en doelstellingen voor de Binnenstad zijn verwoord in het document ‘’Binnenstad als city lounge’’, focus 2014-2018, waarmee het college kiest voor continuering van het Binnenstadsplan zoals vastgesteld in 2008. De uitvoeringsstrategie 2014-2018 is opgebouwd uit een viertal thema’s, te weten: • • • •
Gastvrije en levendige Binnenstad Binnenstad om in te wonen Verbonden Binnenstad Bedrijvige binnenstand
Een beknopte uitwerking van deze thema’s leidt tot het volgende: Gastvrije en levendige Binnenstad De Binnenstad moet aantrekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en mensen die in de Binnenstad werken. Daarbij gaat het om levendigheid door een gevarieerd aanbod van cultuur, sport en evenementen. Het veiligheidsgevoel is daarbij een aandachtspunt, met name in de avonden en nachten. Het lichtplan Binnenstad moet leiden tot verbetering van het (subjectieve) veiligheidsgevoel. Een goede uitstraling van de Binnenstad op ooghoogte mag niet worden onderschat. Hierbij gaat het dan om de zogenoemde plintenstrategie. Binnenstad om in te wonen Voor het verlevendigen van de Binnenstad is het van belang dat er meer mensen in de Binnenstad komen wonen. Het gaat dan ook om meer levendigheid na 18.00 uur. Investeringen in vergroening, meer aandacht voor fietsers en voetgangers, goede scholen, een goed sport- en cultuuraanbod en een gezond leefklimaat. Daarnaast is er aandacht voor doelgroepen, zoals hogere- en middeninkomens, gezinnen en studenten. Om nieuwe bewoners aan te trekken wordt bestaand vastgoed getransformeerd is er een hernieuwde plintenstrategie (ofwel de Binnenstad op ooghoogte). Tot slot zoekt de gemeente nadrukkelijk samenwerking met private partijen om de Binnenstad verder te ontwikkelen. Verbonden Binnenstad Het nieuwe Rotterdam Centraal is een vervoersknooppunt van (inter)nationale en regionale betekenis dat van grote betekenis is voor de (Binnen)stad. In het Binnnenstadsplan wordt gestreefd naar een nieuw evenwicht tussen auto, fietser, voetganger en het openbaar vervoer. Zo is het aantal fietsers de laatste jaren fors gestegen, wordt gewerkt aan meer ruimte voor fietsers en kwalitatief goede fietsenstallingen. Het ontsluiten van ‘verborgen plekken’ in de Binnenstad voor fietsers en voetgangers vormt een ander speerpunt. Bedrijvige Binnenstad Voor het verhogen van de werkgelegenheid in de Binnenstad is het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat van groot belang. Dit geldt niet alleen voor grote werkgevers,
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
5
maar zeker ook voor lokale ondernemers. Belangrijke economische sectoren zijn haven, zorg en food. De komst van de Markthal als katalysator voor de foodsector is een belangrijk voorbeeld van recente ontwikkelingen. De uitbreiding van het Erasmus Medisch Centrum vormt een voorbeeld voor de ontwikkelingen in de zorgsector. Door de teruglopende financiële middelen en rol van de gemeente wordt het belang van investerend en organiserend vermogen van ondernemers, investeerders en burgers in de Binnenstad steeds belangrijker. Nieuwe vormen van samenwerking en verantwoordelijkheden ontstaan en ontwikkelen zich. Naast de inhoudelijke thema’s van het Binnenstadsplan is in het collegewerkprogramma 20142018 een collegetarget voor de Binnenstad vastgesteld. Deze is gericht op een langer verblijf van bezoekers aan de Binnenstad. In concreto luidt de doelstelling dat door een pakket aan maatregelen de verblijfsduur van bezoekers aan de Binnenstad wordt verlengd met 10 procent. De thema’s van het Binnenstadsplan en het collegetarget leiden tezamen tot de volgende centrale vraagstelling van deze monitor. Hoe ontwikkelt de Rotterdamse binnenstad zich op de vier onderscheiden thema’s uit het Programmaplan en de target verlening verblijfsduur bezoekers uit het collegeprogramma? Dit college zet door op het Binnenstadsplan 2008-2020, de binnenstad als Citylounge. Het Binnenstadsplan is sterk gericht op de ruimtelijk economische ontwikkeling van de binnenstad. De inzet voor de binnenstad is gebaseerd op 2 sporen: 1. Sterker inzetten op levendigheid, gastvrijheid en imago (software). 2. Doorgaan met verdichting, doorgaan met bouwen (hardware). Er zijn meer bewoners en bedrijven nodig om een levendige, economisch vitale binnenstad te creëren. De binnenstad is van belang voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Alle drie profiteren van de verbetering van het verblijfsklimaat in de binnenstad. Ook bedrijven geven aan dat een sfeervolle, aantrekkelijke binnenstad een belangrijke vestigingsvoorwaarde is. De extra inzet op de binnenstad moet leiden tot groei van het aantal bewoners, bezoekers en arbeidsplaatsen. Het programmaplan van het huidige college ‘’De Binnenstad als city lounge, focus 2014-2018” is de nadere uitwerking van het Binnenstadsplan 2008-2020 en is een integraal gebiedsprogramma voor de binnenstad. De ambitie om het verblijfsklimaat te verbeteren is in het Programmaplan uitgewerkt langs vier thema’s: Levendige en Gastvrije Binnenstad, Binnenstad om in te wonen, Verbonden Binnenstad en Bedrijvige Binnenstad. Deze thema’s vormen de kernhoofdstukken van deze rapportage. Ieder programmathema is vervolgens uitgewerkt naar concrete effecten, resultaten en inspanningen en in een zogenaamd Doelen Inspanningen Netwerk (DIN) geplaatst, conform de theorie van het programmamanagement. Dit Doelen Inspanningen Netwerk is de basis voor de sturing op het programma binnenstad. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma wordt steeds opnieuw benoemd welke projecten dat jaar prioriteit hebben. Iedere twee jaar wordt aan de hand van de Binnenstadsmonitor onderzocht of we op koers liggen bij het realiseren van de doelen van het Programmaplan Binnenstad 2014-2018. 6
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de beoogde effecten (outcome) heeft Bureau Binnenstad (Stadsontwikkeling) samen met het dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence een Binnenstadsmonitor opgesteld. De Binnenstadsmonitor wordt iedere twee jaar opgesteld. In bijlage A is een overzicht opgenomen van de indicatoren per thema. De binnenstad is opgedeeld in negen kwartieren. De gegevens in deze rapportage zijn indien mogelijk en relevant gerapporteerd op dit aggregatieniveau. Voor een aantal indicatoren geldt dat gegevens alleen beschikbaar zijn op het CBS-buurtniveau en/of het niveau van de voormalige deelgemeenten. Indien van toepassing is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van gegevens over Rotterdam Centrum, dit gebied is grotendeels vergelijkbaar met de binnenstad, maar zonder de Kop van Zuid. Samenvatting per thema Levendige binnenstad “Het vergroten van de levendigheid in de binnenstad, waardoor de attractiviteit toeneemt voor bewoners, bezoekers en bedrijven”. Publiekstrekkers (Fun)shoppen is de belangrijkste reden voor Nederlanders en Rotterdammers om naar Rotterdam of de binnenstad van Rotterdam te komen. Nederlandse stedenbezoekers gaven in 2014 gemiddeld € 43 uit per bezoek aan Rotterdam. Dit is vergelijkbaar met de gemiddelde uitgaven in voorafgaande jaren. Een belangrijke publiekstrekker is de Centrummarkt aan de Binnenrotte op dinsdag en zaterdag. Ruim 60 procent van de Rotterdammers heeft in 2014 de Centrummarkt bezocht. De markt wordt gewaardeerd met een 7,1. Beide scores liggen in lijn met de resultaten van voorgaande jaren. Bezoekersaantallen De Rotterdamse binnenstad heeft een groot aantal attracties waarvan de bezoekersaantallen per jaar bekend zijn. In 2014 telden deze attracties tezamen bijna één miljoen bezoekers. In 2012 waren dat er nog ongeveer 900.00. Gebleken is dat vooral de Euromast en de Spido in de lift zitten. De binnenstad van Rotterdam herbergt ook een groot aantal musea. In 2014 zijn ruim één miljoen bezoekers geteld, dat zijn er bijna 50.000 meer dan in 2012. Na een jarenlange daling zien we in 2014 weer een toename. De binnenstad vormt vaak het decor van evenementen. In 2014 trokken deze jaarlijks terugkerende evenementen ruim 3,6 miljoen bezoekers. Ook hier zien we na een aantal jaren van afnemende bezoekersaantallen in 2014 weer een toename. In 2013 gaat 60% van de Rotterdammers wel eens naar een film in de bioscoop of in een filmhuis en ongeveer een vijfde gaat wel eens naar het toneel, een musical of cabaretvoorstelling. Ruim 40 procent van de Rotterdammers bezoekt wel eens een museum en bijna tweederde gaat naar een festival. De genoemde percentages liggen in 2013 over de hele linie wat lager dan bij vorige meting in 2011. Dit geldt niet voor museumbezoek, dat lag in 2013 Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
7
juist iets hoger dan in 2011. De plinten Een goede uitstraling van de plinten, ofwel de binnenstad op ooghoogte, is belangrijk voor het succes van de Citylounge. Van de plinten in de binnenstad is ongeveer vier op de tien een woning, ruim een derde een verkooppunt en bijna een kwart heeft een andersoortige bestemming. Horeca In 2015 heeft de binnenstad 597 horecagelegenheden. Dat is 30 procent van alle Rotterdamse horecagelegenheden. De afgelopen jaren is het aantal horecagelegenheden in Rotterdam en de binnenstad gestegen. Sinds 2013 komt die toename in Rotterdam uit op bijna acht procent, in de binnenstand ligt dat met krap negen procent wat hoger. In juli 2015 zijn er 437 gelegenheden met een terras in de binnenstad. Dit is ruim een derde van de afgegeven vergunningen in heel Rotterdam. Ten opzichte van 2013 is het aantal terrassen in de binnenstad gestegen met ruim vier procentpunten. De meest recente gegevens over de ontwikkeling van het aantal hotelbedden dateren van 2013 en hebben betrekking op stedelijk niveau. Vergeleken met 2012 zien we een stijging van 9 procent, waarmee het aanbod uitkomt op ruim 8.600 bedden. In Amsterdam ligt dat met 8 procent wat lager en landelijk is er een groei van 4 procent. De toename van het aantal hotelbedden in Rotterdam gedurende de periode 2009-2013 is 24 procent. Dat is iets meer dan de 21 procent van Amsterdam en fors meer dan de landelijke ontwikkeling die uitkomt op 13 procent. Het aantal hotelovernachtingen is in de periode 2012-2014 gestegen met 20 procent. Ook dat is iets meer dan in Amsterdam (19 procent) en aanzienlijk meer dan landelijk (9 procent). Het aantal overnachtingen dat wordt gerealiseerd door buitenlandse gasten is gestegen met 25 procent. Voor Nederlanders komt dat percentage uit op 15 procent. Gastvrije Binnenstad “Het verbeteren van het imago en de leefbaarheid van de stad’ Aantrekkelijkheid van het centrum De laatste jaren vinden steeds meer Rotterdammers dat het centrum aantrekkelijk is. In 2015 is 76 procent van de Rotterdammers het daar mee eens, in 2013 was dat nog 66 procent. Ook het oordeel over de culturele mogelijkheden is sinds 2013 verbeterd. In 2015 vindt 91 procent dat Rotterdam in cultureel opzicht veel te bieden heeft, twee jaar geleden was dat 85 procent. Tot slot is 81 procent van de Rotterdammers van oordeel dat er veel uitgaansgelegenheden zijn, in 2013 was dat nog 73 procent. Samengevat: alle drie de indicatoren wijzen uit dat het imago van de stad sinds 2013 verder is verbeterd. Imago Ook het imago van de binnenstad wordt jaarlijks gemeten. Ruim driekwart van de Rotterdammers is het eens met de stelling dat het in de binnenstad overdag aangenaam verblijven is. Over een aangenaam verblijf in de avond zijn de Rotterdammers minder positief: 38 procent vindt een verblijf in de avond aangenaam, 33 procent is die mening niet toegedaan. Zowel voor het verblijf overdag als voor het verblijf in de avond geldt dat de indicatoren sinds 2012 ieder jaar iets beter uitvallen. 8
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
In 2015 is 56 procent van de Rotterdammers is het eens met de stelling dat er in de binnenstad altijd iets te beleven is. Deze score ligt wat lager dan de 62 procent in 2014, In 2012 en 2013 werd een vergelijkbare score behaald. Iets meer dan de helft van de Rotterdammers vindt dat er in de binnenstad een gezellige sfeer hangt. Ook dit percentage loopt de laatste jaren langzaam maar gestaag op. Tot slot vindt 24 procent van de Rotterdammers dat het in de binnenstad van Rotterdam steeds groener wordt. Deze score ligt marginaal hoger dan in 2013 en 2014. Leefbaarheid In 2014 is de Veiligheidsindex opgegaan in het Wijkprofiel. Dit ging gepaard met een andere meetmethode, waardoor vergelijking met vorige jaren niet mogelijk is. De veiligheid wordt nu weergegeven middels een indexscore ten opzichte van het stedelijk gemiddelde dat op 100 is gesteld. Een score lager dan 100 is ongunstig, een hogere score is gunstig. Verder geldt dat de scores niet kunnen worden weergegeven voor de binnenstad zoals gedefinieerd in deze rapportage. In plaats daarvan wordt volstaan met een score voor de buurten die onder Rotterdam Centrum vallen (C.S. kwartier, Stadsdriehoek, Cool, Oude Westen en Nieuwe Werk/Dijkzigt), en de Kop van Zuid. De meest ongunstige score wordt behaald in Cool (68), gevolgd door het C.S. kwartier (73). Ook het Oude Westen scoort benedengemiddeld (88). De buurt met een gunstige score is Nieuwe Werk/Dijkzigt (107). De Stadsdriehoek (100) komt uit op het stedelijk gemiddelde. De score voor Rotterdam Centrum als geheel komt uit op 85. De meest gunstige score wordt behaald op de Kop van Zuid (124). Binnenstad om in te wonen “De binnenstad ontwikkelen tot een grootstedelijk woonmilieu dat meer inwoners aantrekt.” Bevolkingsontwikkeling en samenstelling Gedurende de periode 2010-2015 neemt de bevolking van de binnenstad toe van 31.193 tot 34.198 personen. Daarmee is de bevolking van de binnenstad met 10 procent gestegen en dat is tweemaal zo veel als de bevolkingstoename in Rotterdam als geheel. Bezien we de ontwikkeling vanaf 2013 dan komt de bevolkingsaanwas in de binnenstad uit op 6 procent, voor de stad Rotterdam is dat ruim 1 procent. De doelstelling om het aantal inwoners in de binnenstad te vergroten, is daarmee geslaagd. De etnische samenstelling van de binnenstad verschilt in 2015 iets van die van Rotterdam als geheel. In de binnenstad zijn wat minder autochtonen gehuisvest en wat meer personen uit de categorieën ‘overig EU’ en ‘overig niet-westers’. De laatste twee zijn ook de categorieën die sinds 2013 in omvang zijn toegenomen. De leeftijdsverdeling van de inwoners van de binnenstad is in de periode 2010-2015 vrijwel ongewijzigd gebleven. Wel wijkt de bevolkingsopbouw van de binnenstad af van de bevolkingsopbouw van de stad Rotterdam. Ruim de helft van de bevolking in de binnenstad is 20-44 jaar. Jongeren tot 20 jaar en ouderen vanaf 45 jaar zijn in de binnenstad ondervertegenwoordigd. Op 1 januari 2015 waren in de binnenstad ruim 21.500 huishoudens gehuisvest. Dat zijn er bijna 2.000 meer dan in 2010. Ruim 60% van deze huishoudens is een eenpersoonsBinnenstadsmonitor 2015 Rapportage
9
huishouden. In de stad Rotterdam is dat 48 procent. Een gezin is een huishouden met één of meer kinderen jonger dan 18 jaar. Op 1 januari 2015 woonden er 2.304 gezinnen in de binnenstad. Ten opzichte van 2010 is dat een toename van 13 procentpunten. In Rotterdam komt deze stijging in dezelfde periode uit op 5 procent. Woningvoorraad Gedurende de periode 2010-2015 nam het aantal woningen in de binnenstad toe van 16.999 naar 19.601. Dat is een toename van 15 procent. Voor de stad als geheel zien we in dezelfde periode een toename van 4 procent. De stijging van de woningvoorraad ligt in de binnenstad dus aanzienlijk hoger. De bevolkingsgroei in de binnenstad komt in diezelfde periode uit op 10 toegenomen. De gemiddelde WOZ-waarde van woningen in de binnenstad (€ 176.000) ligt in 2015 hoger dan in Rotterdam (€ 146.900) als geheel. De gemiddelde WOZ-waarde is gedurende de periode 2010-2015 in de binnenstad met acht procentpunten gedaald. Voor Rotterdam als geheel is dat negen procentpunten en voor heel Nederland komt de daling uit op 13 procent.1 Zowel het aantal huur- als koopwoningen in de binnenstad is in de afgelopen jaren gestegen. Het aantal koopwoningen is sinds 2010 gestegen met 12 procent, voor huurwoningen komt de toename uit op 17 procent. Het aandeel koopwoningen is met 28 procent gelijk gebleven sinds 2010. Inkomen Volgens de meest recente gegevens is het gestandaardiseerde huishoudensinkomen in Rotterdam Centrum in 2012 € 25.200 per jaar. Dat is hoger dan het Rotterdams gemiddelde van € 21.900 en het landelijk gemiddelde dat uitkomt op € 24.200. De verschillen per buurt zijn echter groot. In het Oude Westen was dit in 2012 € 18.800 en in de buurt ‘Nieuwe Werk’ € 42.000. Het gestandaardiseerd huishoudinkomen is in Rotterdam Centrum tussen 2007 en 2012 gestegen met twee procentpunten. In de stad Rotterdam zien we een plus van vier procent, evenals landelijk. Verder valt op dat er aanzienlijke verschillen zijn qua ontwikkeling van het gestandaardiseerde huishoudinkomen tussen buurten. Gedurende de periode 20072012 neemt het gemiddelde inkomen in de Staddriehoek, Oude Westen en Cool toe met circa vijf procentpunten. In de buurt Dijkzigt zien we zelfs een stijging van 16 procent. Op de Kop van Zuid, Nieuwe Werk en het CS kwartier zien we een daling van het gemiddelde inkomen tot 14 procentpunten. Grosso modo zien we een dalende trend in buurten met een relatief hoog inkomen en een stijging in buurten met een relatief laag inkomen. De inkomensverschillen tussen de centrumbuurten nemen dus af. Het aandeel bewoners in de binnenstad met een bijstandsuitkering is in 2015 marginaal gestegen ten opzichte van 2010, namelijk van 6 naar 7 procent. Voor Rotterdam kwam dit percentage in 2015 uit op 10 procent. De bijstandsdichtheid per buurt laat enorme verschillen zien. In het Oude Westen komt de bijstandsdichtheid in 2015 uit op 17 procent. Op de Kop van Zuid en het Scheepvaartkwartier is dat één procent. 1
Voor Nederland zijn nog geen gegevens over 2015 bekend. Hierdoor moeten we volstaan met de
ontwikkeling gedurende de periode 2010-2014. Deze komt uit op 13 procent. 10
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tevredenheid met de buurt Van de bewoners van Rotterdam Centrum is 81 procent (zeer) tevreden over de eigen buurt. Op de Kop van Zuid is dat 95 procent en voor de stad Rotterdam als geheel 76 procent. Over de woonsituatie is 76 procent van de centrumbewoners tevreden. Op de Kop van Zuid is dat 77 procent en in Rotterdam 68 procent. Wel zien we dat de percentages tevreden bewoners in vergelijking met 2011 afnemen. Dit geldt voor het centrum (-3 procent), de Kop van Zuid (-10 procent) en de stad als geheel (-5 procent). Verbonden Binnenstad “Een aantrekkelijk en duurzaam ingerichte openbare ruimte met goede verbindingen en met een goed evenwicht tussen voetganger, fietser, openbaar vervoer en auto bevorderen de Citylounge.” Openbare ruimte De binnenstad als geheel wordt in 2015 door de Rotterdammers gewaardeerd met een 7,1. Dat is iets hoger dan in de voorafgaande jaren. Slechts 6 procent van de Rotterdammers geeft de binnenstad als geheel een onvoldoende. Het Centraal Station en omgeving wordt in 2015 met een 7,7 hoog gewaardeerd. In 2010 kwam het rapportcijfer nog uit op 5,3 en in 2013 was dit een 6,3 De komst van het nieuwe CS leidt dus overduidelijk tot een hogere waardering. De winkelgebieden in de binnenstad en het museumpark scoren met een 7,2 relatief hoog. Het Grote Kerkplein, het Schouwburgplein en het Stadhuisplein, met respectievelijk een 6,7, 6,6 en 6,5 behalen de laagste scores. Van de bewoners van de binnenstad is 58 procent tevreden over het onderhoud van het straatmeubilair, gemeten over de periode 2013-2015. Over de periode 2010-2012 was dat nog 62 procent. Over het onderhoud van de groenvoorzieningen is 55 procent positief, dat is wat hoger dan de 52 procent bij de vorige meting. Over het onderhoud van wegen zijn automobilisten het meest tevreden, gevolgd door fietsers en voetgangers. Van de automobilisten is 79 procent positief, bij de vorige meting was dat nog 67 procent. Ook fietsers zijn iets tevredener dan bij de vorige meting. Voetgangers zijn wat minder positief vergeleken met de vorige meting. Bezoekfrequentie In 2015 laat 56 procent van de Rotterdammers weten minimaal één keer per week in de binnenstad te komen. Dat is vergelijkbaar met 2012 en 2013. In 2010 lag dat met 43 procent nog aanzienlijk lager. Aan de Rotterdammers is gevraagd hoe vaak ze bepaalde gebieden in de binnenstad bezoeken. De winkelgebieden in de binnenstad worden dan het vaakst genoemd, 48 procent zegt hier minimaal eens per week te komen. Ook de Coolsingel (41 procent) en het Centraal station (37 procent) worden relatief vaak genoemd. De middag is veruit het meest populaire dagdeel om de binnenstad te bezoeken, 48 procent van de Rotterdammers doet dit minimaal wekelijks. Voor de ochtend is dit percentage 36 procent en ’s avonds gaat 28 procent minimaal één keer per week naar de binnenstad. Verder geeft 51 procent van de Rotterdammers aan (vrijwel) nooit ’s avonds in de binnenstad te komen. Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
11
Vervoermiddelengebruik Al jaren is het openbaar vervoer het meest gebruikte vervoermiddel om naar de binnenstad te komen, gevolgd door de fiets en de auto. In 2015 zegt 48 procent de binnenstad te bezoeken met het OV. Het OV-gebruik loopt sinds 2012 wel langzaam terug. Daar staat tegenover dat men vaker de fiets gebruikt. Verkeersintensiteit Het aantal voertuigen op drie kordons (verkeersringen) van Rotterdam wordt al sinds 1995 gemeten. Op het binnenkordon (’s-Gravendijkwal, Weena, Goudsesingel, Boompjes, Westzeedijk) werden in 2014 204.000 voertuigen op een werkdag tussen 07.00 en 19.00 uur geteld. Daarmee is het aantal voertuigen op het binnenkordon ten opzichte van 2012 met ruim vier procent gedaald. Het aantal voertuigen op de ruitkordon is met twee procent gedaald en op de agglomeratiekordon is het aantal voertuigen nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal fietsers op werkdagen is op zes telpunten in de binnenstad sinds 2010 met 23 procent gestegen. In het weekeinde is de stijging nog groter. Dit komt deels doordat 2014 een goed fietsjaar was (minder regen en wind), de komst van ambtenaren in De Rotterdam en de afronding van de werkzaamheden rond het Centraal station. Het aantal auto’s in de binnenstad op de binnenkordon is dus gedaald en het aantal fietsers op de telpunten in de binnenstad gestegen. Momenteel kent de binnenstad 44 (semi-)publieke oplaadpunten voor elektrische auto’s. 15 aanvragen zijn nog in procedure. Rotterdammers zijn niet heel positief over het parkeren van de auto (gemiddeld rapportcijfer een 5,5), stallen van de fiets (6,0) en de verkeersveiligheid in de binnenstad (6,3). Het gemiddeld aantal kortparkeerders in de parkeergarages in de binnenstad fluctueert per maand. Sinds half 2013 is het gemiddeld aantal kortparkeerders gedaald. In 2013 ging het nog om 2.680 per dag. Over de eerste helft van 2015 komen we uit op 2.160 per dag. Dagelijks stappen ruim 103.000 personen in en uit op de NS-stations in de binnenstad. De metrostations in de binnenstad hebben zo’n 227.000 instappers per dag. Leefbaarheid Het Stadcentrum scoort in 2013 en 2014 een 4,5 voor de productnormering schoon en heel op een schaal van 1 tot 5. Dit betekent dat de openbare ruime over het algemeen bestempeld kan worden als ‘opgeruimd in goede staat’. Deze score is sinds 2010 stabiel. De binnenstad wordt groener. Dat kan niet alleen door het planten van extra bomen, maar ook door groene gevels en het ontwikkelen van groene daken. De binnenstad telt in maart 2015 ruim 26.000 m² aan groene daken. De groene daken bevinden zich op 31 plekken in de binnenstad. In de Binnenstad staan ruim 9.200 bomen. Sinds 2010 zijn er bijna 1.400 bomen in de binnenstad bijgekomen.
12
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Bedrijvige Binnenstad “Realiseren van een binnenstad, die een gewilde vestigingsplek is voor ondernemers op alle niveaus (van multinational tot MKB) en vooral in de kansrijke clusters (zakelijke dienstverlening, medische sector, creatieve economie, detailhandel en vrijetijdseconomie).” De werkgelegenheid in de binnenstad is in de periode 2010-2015 4% gestegen en bedraagt op 1 januari 2015 83.820 arbeidsplaatsen, terwijl de werkgelegenheid in Rotterdam in dezelfde periode 5% is gedaald. De werkgelegenheid krimpt het sterkst in Lijnbaankwartier/Coolsingel, en groeit het sterkst in de gebieden Kop van Zuid en Laurenskwartier. Het aantal arbeidsplaatsen in het onderwijs neemt met 20% af, in het openbaar bestuur groeit het aantal arbeidsplaatsen het sterkst (42%). Het aantal bedrijfsvestigingen is in de binnenstad met 5% afgenomen. Het aantal bedrijfsvestigingen in het medisch cluster is over de periode 2010-2015 met 10% afgenomen, terwijl de werkgelegenheid met 2% is gestegen. Het creatieve cluster laat een omgekeerd beeld zien: het aantal bedrijfsvestigingen is met 5% gestegen, terwijl over de periode 2010-2015 de werkgelegenheid met 9% is afgenomen. Van alle winkels voor dagelijkse goederen in Rotterdam is in 2015 16 procent in de binnenstad gevestigd. Van de winkels voor niet dagelijkse goederen bevindt 26 procent zich in de binnenstad. In de binnenstad is het aandeel winkels voor niet-dagelijkse goederen met 62 procent dan ook groter dan in Rotterdam (54 procent). Het aantal winkels in de binnenstad is over de periode 2010-2015 met een kleine 9 procent gestegen tot 1.057. Dit is echter inclusief leegstand. Gedurende 2010-2015 nam de leegstand toe met 48 procent, tot bijna 200 winkels. Kijken we naar de ontwikkeling exclusief leegstand dan blijkt dat het aantal winkels in de binnenstad gedurende de periode 2010-2015 is gestegen met ruim twee procent. Begin 2015 gaat het dan om 865 winkels.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
13
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In oktober 2008 lanceerde het toenmalige college het binnenstadsplan 2008-2020. Nadere invulling en concretisering volgde in 2011 middels het Programmaplan Binnenstad 2010-2014. Het huidige college heeft daar een vervolg aan gegeven door middel van het collegewerkprogramma 2014-2018, waarvan de Binnenstad een belangrijk onderdeel vormt. De ambities zijn verwoord in de rapportage Binnenstad als City Lounge, focus 2014-2018. Centrale doelstelling is om werken én wonen in de binnenstand aantrekkelijker te maken, met de focus op meer gezelligheid en meer groen. Voor de uitvoering van het Binnenstadsplan wordt gewerkt volgens het principe van programmasturing. Hiertoe is er onder andere een zogenaamd Doelen – Inspanningen – Netwerk (DIN) opgesteld. Om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de beoogde effecten heeft Bureau Binnenstad (Stadsontwikkeling) het dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence (OBI) gevraagd een monitor op te stellen. De monitor verschijnt om de twee jaar en maakt het sturen op de binnenstadsdoelen mogelijk. In 2009, 2011 en 2013 is de monitor al in deze vorm verschenen. In 2000 en 2005 is een Binnenstadmonitor uitgebracht volgens een andere opzet. Voor u ligt de Binnenstadsmonitor 2015. De opzet van deze monitor is gewijzigd conform de opzet van het huidige Programmaplan Binnenstad.
1.2
Onderzoeksopzet
De indeling van deze rapportage is gebaseerd op de onderdelen van de uitvoeringsstrategie van het Programmaplan Binnenstad 2014-2018. Op de eerste plaats is voor de Binnenstad een collegetarget opgesteld. Deze is gericht op een langer verblijf van bezoekers aan de Binnenstad. In concreto luidt de doelstelling dat door een pakket aan maatregelen de verblijfsduur van bezoekers aan de Binnenstad wordt verlengd met 10 procent. Naast de collegetarget is er in deze monitor nadrukkelijk aandacht voor de ontwikkeling van het aantal bewoners, werknemers en bezoekers van de Binnenstad. Hiermee komt de focus te liggen bij wonen, werken en verblijven. Het Programmaplan Binnenstand is opgebouwd uit een viertal thema’s: • • • •
Gastvrije en levendige Binnenstad Binnenstad om in te wonen Verbonden Binnenstad Bedrijvige binnenstand
Zowel voor het collegetarget als de thema’s van het programmaplan zijn indicatoren vastgesteld om de ontwikkelingen in kaart te brengen. Voor zover beschikbaar worden in deze monitor de gegevens gepresenteerd over de periode 2010-2015. Indien de gewenste gegevens niet voorhanden zijn, wordt volstaan met cijfers die het meest up-to-date zijn. Ten behoeve van Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
15
de monitor zijn diverse resultaten uit de Omnibusenquête 2015 opgenomen. Een lijst van indicatoren zoals in deze monitor gebruikt, is te vinden in bijlage A. De centrale onderzoeksvraag voor deze monitor luidt derhalve: Hoe ontwikkelt de Rotterdamse binnenstad zich op de vier onderscheiden thema’s uit het Programmaplan en de target verlenging verblijfsduur bezoekers uit het collegeprogramma? De binnenstad is opgedeeld in negen kwartieren. Deze indeling is weergegeven in figuur 1.1. De gegevens in deze rapportage worden indien mogelijk en relevant gerapporteerd op dit buurtniveau. Voor een aantal indicatoren geldt dat gegevens alleen beschikbaar zijn op het CBS-buurtniveau en/of het niveau van deelgemeenten. Voor dit onderzoek wordt dan gebruik gemaakt van gegevens over Rotterdam Centrum, dit gebied is grotendeels vergelijkbaar met de binnenstad, maar zonder Kop van Zuid. Wanneer gegevens dus niet op binnenstadsniveau beschikbaar zijn, zal er op het niveau van de deelgemeente Rotterdam Centrum worden gerapporteerd. Figuur 1.1 Geografische indeling kwartieren in de binnenstad
Bron: OBI
16
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
1.3
Leeswijzer
Deze rapportage is opgebouwd naar de vier thema’s van het Programmaplan Binnenstad. Hoofdstuk twee focust op wonen, werken en verblijven (de laatste is een collegetarget). In hoofdstuk drie staan de indicatoren van het thema Levendige en gastvrije Binnenstad centraal, waarbij onder meer het aantal bezoekers aan de binnenstad, aan de Centrummarkt en aan attracties en evenementen wordt besproken, naast indicatoren als schoon, heel en veilig. Hoofdstuk vier bespreekt de resultaten voor het thema Binnenstad om in te wonen. Dit hoofdstuk gaat onder meer in op de bevolkingssamenstelling, de woningvoorraad in de binnenstad en de tevredenheid van de bewoners met hun woonomgeving. Hoofdstuk vijf bespreekt de resultaten van het thema Verbonden Binnenstad. De openbare ruimte en de bereikbaarheid van de binnenstad worden hier onder meer besproken. Hoofdstuk zes gaat in op de indicatoren voor het thema Bedrijvige Binnenstad, waarbij de (ontwikkeling van de) werkgelegenheid in het algemeen en in specifieke clusters besproken wordt. De indicatorenlijst zoals gebruikt voor deze monitor is te vinden in bijlage A. In bijlage B is een overzicht van tabellen en figuren opgenomen.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
17
2
Wonen, werken in verblijven in de binnenstad
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het aantal inwoners, de werkgelegenheid en het aantal bezoekers aan de binnenstad. Het Binnenstadsplan is er op gericht om de binnenstad te verdichten en te verlevendigen door het aantal inwoners, de werkgelegenheid en het aantal bezoekers te verhogen. Daarnaast wordt ingegaan op het collegetarget om de verblijfsduur van bezoekers aan de binnenstad met 10 procent te verlengen.
2.1
Inwoners in de binnenstad
De bevolking van de binnenstad neemt van 31.193 personen op 1 januari 2010 toe tot 34.198 personen op 1 januari 2015. Daarmee komt de bevolkingsgroei uit op ruim 3.000 personen. Ten opzichte van de volumeontwikkeling voor de stad als geheel, is de bevolking van de binnenstad harder gestegen (10%) dan de totale Rotterdamse bevolking (5%). Het aantal inwoners in het nieuwe woongebied Kop van Zuid stijgt in de periode 2010-2015 met 86 procent fors. Ook in het Lijnbaankwartier/Coolsingel (+30%), het Laurenskwartier (+10%) en het gebied Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes (+14%) zien we een aanzienlijke bevolkingsaanwas. Een bescheiden krimp zien we in het Oude Westen (-3%) en Cool Zuid (-2%). Tabel 2.1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015 Ontw. 2010-2015
Kwartier
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Abs.
%
Centraal District Oude Westen Lijnbaankwartier/Coolsingel Laurenskwartier Cool Zuid Hoboken Wijnhaveneil./Oude H./Boompjes Scheepvaartkwartier
1.030 9.684 3.127 5.892 2.787 670 4.840 2.051
1.066 9.585 3.128 5.949 2.736 666 5.052 2.061
1.087 9.617 3.174 6.027 2.667 664 5.058 2.111
1.063 9.496 3.280 6.029 2.707 685 5.107 2.128
1.097 9.353 3.808 6.143 2.738 697 5.208 2.151
1.058 9.356 4.072 6.499 2.733 711 5.501 2.195
28 -328 945 607 -54 41 661 144
3% -3% 30% 10% -2% 6% 14% 7%
1.112
1.592
1.823
1.869
1.909
2.073
961
86%
31.193 31.835 32.228 32.364 33.104 34.198 592.939 610.412 616.456 616.319 618.109 623.967
3.005 31.028
10% 5%
Kop van Zuid Binnenstad Totaal Rotterdam Bron: GBA, bewerking OBI
Over de laatste vijf jaar zien we dus een bevolkingsgroei van 10 procent in de binnenstad, waarmee het streven naar meer inwoners is geslaagd. Ten opzichte van de stad als geheel is de bevolkingsgroei in de binnenstad tweemaal hoger. Kijken we naar de meer recente ontwikkeling vanaf 2013 dan blijkt dat het aantal inwoners in de binnenstad is gestegen met een kleine zes procentpunten. Voor de stad Rotterdam komt de bevolkingsgroei in deze periode uit op 1,2 procent. Kortom, de bevolkingsgroei in de binnenstand neemt ook de laatste jaren meer toe dan voor Rotterdam gemiddeld.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
19
2.2
Werkgelegenheid in de binnenstad
De binnenstad omvat een aanzienlijk deel van alle Rotterdamse werkgelegenheid. In 2015 werkte bijna procent van de in Rotterdam werkzame personen in de binnenstad.1 Dit aandeel is gedurende de periode 2010-2015 licht gestegen, namelijk van 27 naar 29 procent. Als we kijken naar de ontwikkeling vanaf 2012 dan blijkt dat het aandeel van de werkgelegenheid in de binnenstad op de totale Rotterdamse werkgelegenheid eveneens toeneemt van 27 naar 29 procent. Vervolgens brengen we de ontwikkeling van de werkgelegenheid voor de binnenstand en Rotterdam als geheel in kaart, zie onderstaande figuur. Hieruit blijkt dat de werkgelegenheid in de binnenstad gedurende de periode 2010-2015 is gestegen van 80.719 naar 83.822. Dat is een toename van vier procent. In Rotterdam is de werkgelegenheid in dezelfde periode met ruim vijf procent afgenomen. De doelstelling om de werkgelegenheid in de binnenstad te vergroten, is dus geslaagd. Dit geldt eveneens voor de laatste (crisis)jaren, wel is er in 2014 sprake van een stabilisatie ten opzichte van 2013. In 2015 zien we weer een toename, deze komt uit op 1,7 procent. Figuur 2.1 Ontwikkeling werkgelegenheid Binnenstad en Rotterdam, 2010-2015
350.000 301.017
301.740
80.719
2010
298.156
293.716
288.493
284.598
80.965
81.619
82.437
82.414
83.822
2011
2012
2013
2014
2015
300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0
Binnenstad
Rotterdam
Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
Indien we de ontwikkeling van de werkgelegenheid uitsplitsen naar sectoren, ontstaat onderstaande tabel. Over de periode 2010-2015 laat deze tabel zien dat de grootste stijging zich voordoet bij het openbaar bestuur (42%).2 Verder laat de horeca met 16 procent een aanzienlijk stijging zien. De onderwijssector daalt met 20 procent fors, ook de zakelijke
1
Het aantal werkzame personen is het aantal personen dat volgens het Bedrijven Register Zuid-Holland bij een
vestiging binnen het aangegeven gebied 12 uur of meer per week werkzaam is. 2
Voor de stad als geheel geldt dat de werkgelegenheid in het openbaar bestuur gedurende de periode 2010-2015 met
12 procentpunten is afgenomen (2010: 17.553, 2015: 19.696). Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland.
20
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
dienstverlening laat een krimp zien, in dit geval van 5 procent. De sector met veruit de meeste arbeidsplaatsen in de binnenstad is de zakelijke dienstverlening. In 2015 omvatte deze sector een derde van de werkgelegenheid in de binnenstad. De gezondheids- en welzijnssector is goed voor 18 procent. Verderop in deze rapportage zal een uitsplitsing van de werkgelegenheid naar het medische en creatieve cluster worden gemaakt. Tabel 2.2 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad, 2010-2015
2012 4.764 4.077 28.837 9.466 5.302 16.025 13.148 81.619
2013 5.102 4.157 28.947 9.409 4.860 15.718 14.244 82.437
2014* 4.882 4.277 28.262 10.079 4.738 15.953 14.223 82.414
2015* 5.182 4.504 27.821 12.677 4.559 15.118 13.961 83.822
Rotterdam 301.017 301.740 298.156 Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
293.716
288.493
284.598
Detailhandel Horeca Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige sectoren Binnenstad Totaal
2010 4.938 3.884 29.434 8.909 5.664 14.861 13.029 80.719
2011 4.953 4.058 29.133 8.972 5.187 15.131 13.531 80.965
Ontwikkeling 2010-2015 5% 16% -5% 42% -20% 2% 7% 4% -5%
Ten opzichte van 2010 is de werkgelegenheid in de binnenstad met 4 procent gestegen. Ten opzichte van de stad Rotterdam is dat een gunstige ontwikkeling, omdat daar de werkgelegenheid in dezelfde periode afnam met vijf procentpunten.
2.3
Bezoeken aan de binnenstad
Vanaf 2010 voert Locatus (bijna) jaarlijks een passantentelling uit in het Centrum van Rotterdam. Op basis van de passantentelling worden ook de bezoekersaantallen per dag berekend. Deze bezoekersaantallen zijn herleid uit het aantal passanten dat bij de vier drukste punten in het winkelgebied is geregistreerd. Om die reden zijn deze aantallen indicatief van aard. Het geschatte aantal weekbezoekers voor het gehele winkelgebied in 2013 bedraagt 608.000 bezoekers. Dit komt neer op een stijging met 14% ten opzichte van 2010 (533.000 bezoekers). In 2013 is het op de meeste dagen drukker dan in 2012 en 2011. Maandag is een rustige dag, vrijdag en zaterdag zijn de drukste dagen.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
21
Figuur 2.2 Geschatte bezoekersaantallen per weekdag Centrum Rotterdam in 2008, 2010, 2011, 2012 en 2013 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
najaar 2008
najaar 2010
najaar 2011
vrijdag najaar 2012
zaterdag
zondag
najaar 2013
Bron: Locatus
Het bezoekersaantal in het centrum van de andere drie grote steden (Amsterdam, Den Haag 3 en Utrecht) tezamen is met 10% ten opzichte van de meting ervoor gedaald . Grote concurrent voor de binnenstad lijkt het Shopping Centrum Alexandrium en Alexandrium Megastores & Woonmall. Gegevens van de laatste passantentelling (2015) komen helaas te laat voor deze editie beschikbaar.
3
Bij de ontwikkeling van het aantal passanten in de drie grote steden zijn de twee meest recente tellingen van Locatus
met elkaar vergeleken: in Amsterdam en Utrecht is dit 2010 met 2012 en in Den Haag 2012 met 2013.
22
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
3
Levendige en gastvrije binnenstad
In dit hoofdstuk komen indicatoren aan bod die de levendigheid en gastvrijheid van de binnenstad meten. Voor wat betreft levendigheid gaat het dan om de belangrijkste redenen om Rotterdam te bezoeken, bestedingen van bezoekers, bezoekersaantallen van attracties, musea en evenementen, de levendigheid van de plintbebouwing, het aantal horecagelegenheden en terrassen en het aantal hotelbedden en hotelovernachtingen. Bij gastvrijheid gaat het om het imago van de (binnen)stad, maar ook om gegevens uit de veiligheidsindex.
3.1
Bezoekers aan de binnenstad
Het bezoek aan de binnenstad wordt gemeten aan de hand van een uitsplitsing van de bezoeken door Nederlanders en door Rotterdammers. Nederlanders Winkelen voor plezier oftewel ‘funshoppen’, is al jarenlang veruit de belangrijkste reden voor Nederlanders om een bezoek te brengen aan de stad Rotterdam. Naast het funshoppen worden bezoek aan een museum of attractie, lunchen of dineren in een restaurant en een bezoek aan een theater of een concert wat meer worden genoemd als belangrijkste reden om naar Rotterdam te komen. Nederlanders komen de laatste jaren minder vaak naar Rotterdam om te winkelen. In 2010 noemde nog 43 procent dit als belangrijkste bezoekreden, in 2014 is dit gedaald tot 30 procent. Het maken van een stadswandeling, theater- en concertbezoek en lunchen en dineren wordn in 2014 wat vaker genoemd dan de jaren daarvoor. De overige bezoekredenen laten door de tijd heen weinig verandering zien.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
23
Figuur 3.1 Belangrijkste reden van bezoek aan Rotterdam, 2010 – 2014 30% Winkelen voor plezier 8% Museum 7% Attractie 7%
Lunchen/dineren in restaurant
7% Theater/concert 6% Bioscoopbezoek 5% Evenement 5% Nachtleven/uitgaan 4% Sportwedstrijd 4% Stadswandeling 3% Terrasje 0%
Welness-, sauna, beautycentrum
13% Geen belangrijkste reden 0%
5%
10%
15% 2010
20% 2011
25%
30%
35%
2012
2013
2014
40%
45%
50%
Bron: Continu Vakantie Onderzoek: Toeristisch Bezoek aan Steden
Rotterdammers In de Omnibusenquête is aan Rotterdammers de vraag gesteld wat de voornaamste reden is om de binnenstad te bezoeken. Bijna zes op de tien Rotterdamse binnenstadsbezoekers geven aan dat winkelen de belangrijkste reden van het bezoek is. Andere soorten van vrijetijdsbesteding scoren een stuk lager. De tabel laat zien dat winkelen de laatste jaren steeds minder vaak wordt genoemd als belangrijkste bezoekreden. Daar staat tegenover dat vrije tijdsbesteding (uitgaan, cultuur, horeca) sinds 2010 in opkomst is. Het aandeel bezoekers dat in de binnenstad werkt is sinds 2010 vrijwel stabiel.
24
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tabel 3.1 Voornaamste bezoekreden van Rotterdammers om de binnenstad te bezoeken (meerdere antwoorden mogelijk, 2010 - 2015) Reden 2011 2013 2014 2015 2010 2012 Winkelen
67%
71%
60%
59%
59%
57%
Vrije tijd (uitgaan, cultuur, horeca)
20%
22%
26%
25%
31%
31%
Werken
11%
10%
12%
12%
11%
12%
Op de doorgaande route
13%
7%
9%
10%
10%
8%
Anders Bron: Omnibusenquête, OBI
7%
8%
5%
5%
4%
4%
Bestedingen bezoekers Nederlanders besteden in 2015 gemiddeld € 43 per bezoek in Rotterdam. Dat bedrag is vergelijkbaar met eerdere jaren. Figuur 3.2 Bestedingen van Nederlandse toeristen en zakelijke bezoekers 2010 -2014 € 50
€ 45
€ 44 € 42
€ 42
€ 42
€ 43
2011
2012
2013
2014
€ 40
€ 35 2010
Bron: Continu Vakantie Onderzoek: Toeristisch Bezoek aan Steden
3.2
Bezoek aan de Centrummarkt
Bezoek aan de Centrummarkt door Rotterdammers In de binnenstad van Rotterdam vindt op dinsdag en zaterdag aan de Binnenrotte de Centrummarkt plaats. De bezoekfrequentie van Rotterdammers, gedefinieerd als de frequente en regelmatige bezoekers bij elkaar opgeteld, is in 2014 licht gedaald ten opzichte van 2013. Het totale bezoek, dat wil zeggen inclusief de incidentele bezoekers, is vrijwel gelijk gebleven. Ruim 60 procent van de Rotterdammers geeft in 2014 aan de Centrummarkt te hebben bezocht.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
25
Figuur 3.3 Bezoek van Rotterdammers aan Centrummarkt in Rotterdam in 2008-2011 en 2013-2014
2014 2013 2012* 2011 2010 2009 2008 0%
25%
50%
frequent
geregeld
incidenteel
75%
100%
zelden / nooit
*In 2012 zijn in de Omnibusenquête geen vragen gesteld over de markten in Rotterdam. Bron: Omnibusenquête , OBI
Beoordeling van de Centrummarkt door bezoekers De Rotterdammers is gevraagd een rapportcijfer te geven voor de markten in de binnenstad. De Centrummarkt scoort in 2014 een 7,1. Het rapportcijfer is daarmee vrijwel gelijk aan dat van eerdere jaren. Figuur 3.4 Rapportcijfer Centrummarkt, 2008-2011 en 2013-2014 2014
7,1
2013
7,0
2012* 2011
6,9
2010
6,9
2009
7,1 7,0
2008 5,0
6,0
7,0
8,0
*In 2012 zijn in de Omnibusenquête geen vragen gesteld over de markten in Rotterdam. Bron: Omnibusenquête , OBI
26
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
3.3
Bezoek aan attracties, musea en evenementen
Bezoek aan attracties De Rotterdamse binnenstad heeft een groot aantal attracties waarvan de aantallen bezoeken per jaar bekend zijn. In 2014 telden deze attracties tezamen bijna 1 miljoen bezoekers. Gedurende de periode 2012-2014 wordt de toename van het aantal bezoekers aan attracties in de binnenstad vooral veroorzaakt door meer bezoekers voor de Euromast en de Spido. Tegelijkertijd waren dit in 2014 de attracties met veruit de meeste bezoekers. Splashtours zat in 2013 stevig in de lift. Figuur 3.5 Aantal bezoeken per jaar aan attracties in de binnenstad*, 2010-2014
1.100.000
1.000.000
900.000
800.000
700.000 2010
2011
2012
2013
2014
* Bezoeken aan attracties waarvan het bezoekersaantal bekend is Bron: Rotterdam Partners
Bezoeken aan musea De binnenstad van Rotterdam herbergt een groot aantal musea. Jaarlijks brengen circa één miljoen mensen een bezoek aan deze musea in de binnenstad. De vergelijkbaarheid door de jaren heen is zeer beperkt, zeker omdat het hier gaat om de optelsom van alle musea in de binnenstand. Musea worden gesloten, anderen ontstaan. Ook tijdelijke sluitingen in verband met verbouwingen of tijdelijk tentoonstellingen die veel publiek trekken, zijn van invloed op de hier gepresenteerde reeks. Verder komt het voor dat bezoekersaantallen van het ene op het andere jaar niet meer beschikbaar worden gesteld. De musea met de meeste bezoekers in 2014 waren Museum Boijmans Van Beuningen, de Kunsthal, het Maritiem Museum Rotterdam en Het Nieuwe Instituut (HNI), voorheen het Nederlands Architectuurinstituut (NAI).
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
27
Figuur 3.6 Aantal bezoeken per jaar aan musea in de binnenstad*, 2010-2014 1.100.000
1.000.000
900.000
800.000 2010
2011
2012
2013
2014
* Bezoeken aan musea waarvan het bezoekersaantal bekend is Bron: Rotterdam Partners
Bezoek aan jaarlijks terugkerende evenementen De binnenstad vormt het decor van vele evenementen. Zo vinden niet alleen Rotterdamse 4 zomerfestivals en culturele evenementen in de binnenstad plaats, maar ook sportevenementen. In 2014 kwamen ruim 3,6 miljoen bezoekers naar de jaarlijks terugkerende evenementen. Het aantal bezoekers aan jaarlijks terugkerende evenementen liep de laatste jaren terug, met een opleving in 2011. Belangrijke oorzaken waren het verdwijnen van de Dance Parade en de terugloop van bezoekers bij een aantal evenementen. In 2014 trokken de evenementen weer een kleine 300.000 bezoekers meer. De evenementen met de meeste bezoekers in 2014 waren ABN AMRO Marathon Rotterdam, City Racing Rotterdam, Wereldhavendagen, International Film Festival Rotterdam en Rotterdam Unlimited (voorheen het Zomercarnaval en het Dunya Festival).
4
Let op: een deel van de evenementen vindt in een groter deel van de stad plaats. De bezoekerscijfers
betreffen het bezoek aan het evenement. Dit hoeft dus niet altijd een bezoek aan het evenement in de binnenstad te zijn.
28
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 3.7 Aantal bezoeken per jaar aan jaarlijks terugkerende evenementen in de binnenstad*, 2010-2014 4.000.000
3.500.000
3.000.000 2010
2011
2012
2013
2014
* Bezoeken aan evenementen waarvan het bezoekersaantal bekend is Bron: Rotterdam Partners
3.4
Cultuurbezoek
In het Vrijetijdsonderzoek wordt eens in de twee jaar aan Rotterdammers gevraagd naar hun cultuurdeelname in de afgelopen twaalf maanden. In 2013 gaat 60 procent van de Rotterdammers wel eens naar een film in een bioscoop of filmhuis. Minder dan een vijfde gaat wel eens naar het toneel, cabaretvoorstelling of musical. Voorts bezoekt 41 procent van de Rotterdammers wel eens een museum. Ruim 60 procent van de Rotterdammers gaat naar een festival. De overige evenementen worden bezocht door bijna driekwart van de Rotterdammers. Als we kijken naar de ontwikkelingen gedurende de periode 2009-2013 blijkt dat de cultuurdeelname van Rotterdammers voor de meeste categorieën terugloopt. Dit geldt echter niet voor dance- of houseparties, musea en overige evenementen. Ook het filmbezoek ligt in 2013 (iets) hoger dan in 2009.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
29
Figuur 3.8 Cultuurdeelname van Rotterdammers, 2009, 2011 en 2013 60%
Film in bioscoop of filmhuis 19%
Toneelvoorstelling
18%
Cabaret of kleinkunst
16%
Musical
Concert klassieke muziek
11%
14%
Dance-/Houseparty
41%
Musea
61%
Festivals
74%
Overige evenementen Rotterdam 0%
25%
50% 2009
2011
75%
100%
2013
Bron: Vrijetijdsonderzoek, OBI
3.5
Plinten
Plintbebouwing en gebruik Goede uitstraling van plinten is essentieel. Hiermee staat of valt het succes van de City Lounge. De volgende figuur geeft een overzicht van de levendigheid van de plinten in de binnenstad. Hier is gekeken naar het gebruik van de begane grond van alle objecten in de binnenstad. Er is een verdeling in het gebruik gemaakt naar woningen, objecten die als 5 verkooppunt worden aangemerkt en andersoortige objecten. Tot deze laatste groep horen onder meer parkeervoorzieningen, kantoren en nutsvoorzieningen. Voor deze monitor wordt er vanuit gegaan dat naarmate het aandeel verkooppunten hoger is, de levendigheid van de plint ook groter is. Van de adressen op de plint in de binnenstad wordt ongeveer vier op de tien bewoond, ruim een derde is een verkooppunt en bijna een kwart heeft een andersoortige bestemming. Met name het Centraal District, Lijnbaankwartier/Coolsingel en Laurenskwartier zijn kwartieren met levendige plinten. Het Oude Westen is een kwartier met een groot aandeel woningen op de begane grond. Scheepvaartkwartier, Kop van Zuid, Hoboken en Wijnhaveneiland/Oude
5
Dit zijn verkooppunten voor dagelijks goederen, mode & luxe, vrije tijd, overige detailhandel, verkooppunten voor,
transport & brandstof, leisure (horeca e.d.) en diensten, zoals uitzendbureaus.
30
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Haven/Boompjes hebben juist een hoog aandeel andersoortige objecten op de begane grond. Het aandeel kantoren is in deze gebieden groot. Figuur 3.9 Gebruik van de plint op de begane grond, per kwartier 2015 100%
80%
60%
40%
20%
0% Centraal District
Oude Westen
Lijnbaank./ Coolsingel
Laurenskwartier
Cool Zuid
Verkooppunten
Hoboken
Woningen
Wijnh./ Scheepvaart- Kop van Zuid Oude Haven/ kwartier Boompjes
Binnenstad
Anders
Bron: WBOB en Locatus, bewerking OBI
3.6
Horeca en terrassen
Aantal horecagelegenheden per kwartier In 2015 heeft de binnenstad 597 horecagelegenheden. Dat is 30% van alle horecagelegenheden van Rotterdam. De meeste horecagelegenheden liggen in Lijnbaankwartier/Coolsingel. In het Laurenskwartier zijn met de komst van de Markthal veel horecagelegen bij gekomen. Ten opzichte van 2010 is het aantal horecagelegenheden in de binnenstad gestegen. Deze stijging komt vooral door de Markthal. In Kop van Zuid en Centraal District is het aantal horecagelegenheden relatief sterk gestegen, terwijl in de andere gebieden het aantal horecagelegenheden vrijwel gelijk is gebleven.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
31
Tabel 3.2 Aantal horecagelegenheden per kwartier, 2010-2015 Ontwikkeling 2010-2015 Buurt
absoluut
procentueel
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Centraal District
23
20
20
26
28
28
5
22%
Oude Westen
89
89
82
88
84
85
-4
-4%
Lijnbaankwartier/Coolsingel
158
156
150
154
167
166
8
5%
Laurenskwartier
68
71
75
82
80
112
44
65% 14%
Cool Zuid
65
66
68
68
74
74
9
Hoboken
25
26
26
26
25
25
0
0%
Wijnhaveneiland/Oude H./Boompjes
37
37
37
37
37
38
1
3%
Scheepvaartkwartier
59
56
57
54
53
52
-7
-12%
Kop van Zuid
11
11
11
15
16
17
6
55%
Binnenstad Totaal
535
532
526
550
564
597
62
12%
1.789
1.845
1.840
1.854
1.935
1.998
209
12%
Rotterdam
Bron: Locatus
Aantal terrassen per kwartier In de zomer 2015 zijn er 437 gelegenheden met een terrasvergunning in de binnenstad. Dit is een derde van alle afgegeven terrasvergunningen in heel Rotterdam. Het aantal terrasvergunningen in de binnenstad is sinds 2013 met 4 procent gestegen. In Rotterdam ligt die stijging met krap 1 procent lager. Bij de tabel merken we op dat niet alleen horecagelegenheden een terrasvergunning kunnen hebben, het gaat bijvoorbeeld ook om sportverenigingen, attracties en musea. Het Lijnbaankwartier/Coolsingel kent niet alleen de meeste horecagelegenheden, maar ook de meeste gelegenheden met een terras. De Kop van Zuid, Hoboken en het Centraal District hebben weinig gelegenheden met een terrasvergunning, al zien de aantallen langzaam toenemen. Tabel 3.3 Aantal gelegenheden met een terrasvergunning, zomer 2011 - 2015 Buurt 2011 2013 2015
Centraal District
11
12
15
Oude Westen
37
38
45
Lijnbaankwartier/Coolsingel
136
135
130
Laurenskwartier
81
73
75
Cool Zuid
53
54
57
Hoboken
16
17
18
Wijnhaveneiland/Oude haven/Boompjes
49
31
32
Scheepvaartkwartier
46
40
43
Kop van Zuid
17
19
22
Binnenstad
446
419
437
1.375
1.296
1.303
Rotterdam Bron: Bestuursdienst, bewerking OBI
Ontwikkeling aantal hotelbedden in vier grote steden Het aantal hotelbedden in Rotterdam is sinds 2009 fors gestegen (24 procent). Rotterdam laat daarmee een sterkere stijging zien van het aantal hotelbedden dan in de overige drie grote steden en Nederland als totaal. Ten opzichte van 2013 is het aantal hotelbedden in Rotterdam met 9 procent toegenomen. Ook dat is een toename die elders lager ligt.
32
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tabel 3.4 Ontwikkeling aanbod hotelbedden in vier grote steden en Nederland, 2009-2013 Ontwikkeling 20092013 Stad 2009 2010 2011 2012 2013 Rotterdam
6.977
7.911
7.751
7.926
8.647
24%
Amsterdam
43.119
43.358
46.189
48.298
52.224
21%
Den Haag
7.030
6.998
7.507
7.674
8.136
16%
Utrecht Nederland
2.761
2.759
2.922
2.986
3.147
14%
211.760
217.854
225.988
229.497
239.110
13%
Bron: Horeca in Cijfers, het Bedrijfschap Horeca en Catering
Ontwikkeling gasten en overnachtingen in de vier grote steden Uit CBS-gegevens blijkt dat zowel het aantal gasten (15%) als het aantal overnachtingen (20%) in hotels, pensions en jeugdaccommodaties in de periode 2012-2014 in Rotterdam is gestegen. Rotterdam groeit hiermee aanzienlijk sneller dan landelijk. Voor wat betreft de overige drie grote steden heeft alleen Amsterdam wat meer gasten gekregen gedurende 2012-2014. Kijken we naar de gemiddelde verblijfsduur dan blijkt dat Rotterdam bijna tweemaal zo snel is gegroeid als Amsterdam (4,1 versus 2,1). In Den Haag en Utrecht zien we een daling van de gemiddelde verblijfsduur, evenals landelijk. Tabel 3.5 Gasten en overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties in vier grote steden en Nederland, 2012-2014 Gasten Overnachtingen Gemiddelde verblijfsduur Ontw. Ontw. Ontw. Stad 2012 2014 2012-2014 2012 2014 2012-2014 2012 2014 2012-2014 Rotterdam 778.000 896.000 15% 1.216.000 1.458.000 20% 1,56 1,63 4,1%
Amsterdam Den Haag Utrecht Nederland
5.738.000
6.670.000
16%
733.000
841.000
15%
324.000
323.000
0%
21.014.000 23.122.000
10%
10.563.000 12.538.000
19%
1,84
1,88
2,1%
1.241.000
1.377.000
11%
1,69
1,64
-3,3%
483.000
474.000
-2%
1,49
1,47
-1,6%
36.536.000 39.864.000
9%
1,74
1,72
-0,8%
Bron: CBS
In 2012 werd in Rotterdam bijna de helft van het aantal overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties gerealiseerd door buitenlandse gasten (zie figuur 3.10). In 2013 en 2014 kwam meer dan de helft van de overnachtingen op het conto van internationale gasten. Het aantal Nederlandse gasten is gedurende 2012-2014 gestegen met 15 procent. Voor buitenlandse gasten komt dit percentage uit op 25 procent.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
33
Figuur 3.10 Aantal gasten en overnachtingen in Rotterdam, uitgesplitst naar nationaal en internationaal, 2012-2014 1.600.000
1.400.000
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
2012
2013 Nationaal
Overnachtingen
Gasten
Overnachtingen
Gasten
Overnachtingen
Gasten
0
2014
Internationaal
Bron: CBS
3.7
Waardering architectuur
Vermeldingen van gebouwen in de Rotterdamse binnenstad in het jaarboek NAi Jaarlijks brengt het Nederlands Architectuur Instituut (NAi) het jaarboek uit met daarin dertig projecten in Nederland die de architectuur van dat jaar hebben bepaald. De dertig gekozen projecten geven een breed overzicht van verschillende stromingen, ontwerphoudingen, bouwtypen en actuele thema’s. In het jaarboek van 2009/2010 staan de Red Apple op het Wijnhaveneiland en het zwevende woon- en kantoorgebouw van Kühne &Co aan de Boomgaardstraat. In het jaarboek van 2010/2011 is geen gebouw uit de Rotterdamse binnenstad opgenomen. Hoewel er ook in het jaarboek van 2011/2012 geen gebouw uit de Rotterdamse binnenstad is opgenomen, is de Mini Mall bij de Hofbogen aan de Raamportstraat net buiten de binnenstad wel noemenswaardig. Het Onderwijscentrum in het Erasmus Medisch Centrum aan de Westzeedijk staat in het jaarboek van 2012/2013. In het jaarboek 2013/2014 is het gebouw De Rotterdam op de Kop van Zuid opgenomen. In het jaarboek van 2014/2015 staan drie gebouwen die te vinden zijn in de binnenstad van Rotterdam: De Markthal en Rotterdam CS als nieuwe gebouwen en de renovatie van de voormalige Stadsbibliotheek tot Erasmus University College aan de Nieuwe Markt in het Laurenskwartier (Bronnen: Jaarboeken NAi).
3.8
Studenten in Rotterdam
Aantal studenten in Rotterdam
34
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Rotterdam wil zichtbaarder worden als studentenstad. Rotterdam is de derde studentenstad van Nederland, met bijna 60.000 studenten aan Hogeschool en Universiteit, maar lijkt onvoldoende in staat om het kennispotentieel aan de stad te binden. Ruim een kwart van de Rotterdammers in de leeftijd van 17 tot en met 27 jaar volgt een opleiding aan een Hogeschool of Universiteit in Nederland. Dit aandeel loopt in Rotterdam de laatste jaren nog iets op, evenals in Den Haag. In Amsterdam en Utrecht is dit percentage stabiel. Tabel 3.6 Aandeel van de bevolking in leeftijd van 17 t/m 27 jaar dat student is, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 2011-2012 2012-2013 2013-2014 % van % van % van bevolking bevolking bevolking van 17-27 van 17-27 van 17-27 Absoluut jaar Absoluut jaar Absoluut jaar Rotterdam
27.404
26%
27.868
27%
28.531
Amsterdam
46.119
35%
46.303
34%
49.379
35%
Den Haag
18.881
25%
19.031
25%
20.114
27%
Utrecht Nederland
28%
29.312
43%
29.104
43%
30.387
43%
587.414
26%
590.190
26%
617.214
27%
Bron: CBS, Statline
Als we over een iets langere termijn kijken, namelijk vanaf het studiejaar 2009-2010, zien we een licht oplopende trend voor Rotterdam, Den Haag en Nederland als geheel. Het aantal studenten als percentage van de bevolking ligt rond de 25 procent. In Amsterdam en vooral in Utrecht liggen deze percentages met respectievelijk circa 35 en 43 procent aanzienlijk hoger. Ook Amsterdam laat nog een licht oplopende trend zien, in Utrecht is het percentage studenten vrijwel stabiel. Figuur 3.11 Aandeel van de bevolking in de leeftijd van 17 tot en met 27 jaar dat student is, studiejaar 2009-2013 50%
40%
30%
20%
10%
0% 2009-2010 Rotterdam
2010-2011 Amsterdam
2011-2012 Utrecht
2012-2013 Den Haag
2013-2014 Nederland
Bron: CBS, Statline
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
35
3.9
Oordeel over en deelname aan kunst en cultuur
Rotterdamse Stadspanel over kunst- en cultuurbeleid In januari 2015 heeft het OBI een vragenlijst voorgelegd aan leden van het Digitale Stadspanel Rotterdam over het Rotterdamse kunst- en cultuuraanbod en eventuele bezuinigingen op dit terrein. De uitkomsten zijn niet geheel representatief voor de hele Rotterdamse bevolking, maar geven wel een goed beeld van de mening van verschillende groepen Rotterdammers. De resultaten betreffen het oordeel over het beleid van de gehele stad en niet alleen in de binnenstad. Omdat een groot deel van het kunst- en cultuuraanbod zich in de binnenstad bevindt, is een aantal resultaten van dit onderzoek in deze rapportage opgenomen. Waardering van het Rotterdamse cultuuraanbod Het over all oordeel voor het aanbod op het gebied van kunst en cultuur in Rotterdam is een ruime voldoende (7,0). Meer dan een derde geeft een acht of hoger als totaaloordeel en slechts drie procent geeft een vier of lager. Er is gevraagd naar hoe men het aanbod waardeert, wat los staat van de vraag of men gebruik maakt van dat aanbod. Tabel 3.7 Waardering Rotterdamse cultuuraanbod, voorjaar 2015 Gemiddeld rapportcijfer 2011
Gemiddeld rapportcijfer 2015
% dat een acht of hoger geeft
% dat een vier of lager geeft
Het aanbod van kunst en cultuur in Rotterdam
7,0
7,0
36
film en media
7,3
7,4
49
2
Musea
7,3
7,4
50
3
klassieke muziek
6,9
7,1
42
4
bezienswaardige gebouwen, stadsdelen, monumenten
6,6
7,1
42
6
theater, toneel
6,9
7,0
38
3
festivals
7,0
7,0
40
5
cabaret, comedy, musical
6,9
7,0
37
4
beeldende kunst
6,7
6,8
33
5
wereldmuziek, jazzmuziek
6,6
6,6
28
8
ballet, dans
6,6
6,6
27
6
literaire activiteiten
6,3
6,3
17
7
debatten en lezingen
6,2
6,2
16
9
popmuziek
6,2
6,0
18
19
opera, operette
6,1
6,0
15
15
amateurkunst of georganiseerde creatieve activiteiten
6,0
5,9
12
16
culturele activiteiten in de buurt
5,8
5,7
11
21
cultuur op school (cultuureducatie)
5,7
5,6
11
25
3
Bron: Het Rotterdamse Stadspanel over het kunst en cultuurbeleid in Rotterdam, OBI
De afzonderlijke genres van het Rotterdamse cultuuraanbod worden soms lager, soms hoger beoordeeld. Het aanbod in het genre film en media en de Rotterdamse musea worden het hoogst beoordeeld: een 7,4. Bijna de helft geeft zelfs een acht of hoger. Ook het aanbod op het gebied van klassieke muziek, bezienswaardige gebouwen, de Rotterdamse festivals en de genres theater, toneel, cabaret, comedy, musical worden gemiddeld met een zeven beoordeeld 36
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
en krijgen van ruim een derde een acht of hoger. Opvalled is de sterke stijging van het rapportcijfer voor de bezienswaardige gebouwen in Rotterdam. Dit zal waarschijnlijk samenhangen met de vele nieuwe gebouwen in de stad en wellicht dus wat minder met historisch erfgoed (Bron: Het Rotterdamse Stadspanel over het kunst- en cultuurbeleid in Rotterdam, maart 2015, OBI). Cultuurbezoek In het Vrijetijdonderzoek wordt eens in de twee jaar aan Rotterdammers gevraagd naar hun cultuurdeelname in de afgelopen twaalf maanden. In 2013 gaat 60% van de Rotterdammers wel eens naar een film in de bioscoop of in een filmhuis, een vijfde gaat wel eens naar het toneel en een vijfde gaat wel eens naar een cabaretvoorstelling. 41% van de Rotterdammers bezoekt wel eens een museum en bijna tweederde gaat naar een festival. Driekwart van de Rotterdammers gaat wel eens naar overige evenementen in Rotterdam. Het bezoek aan film, toneel, cabaret, musicals, klassieke muziek en festivals is de afgelopen jaren licht gedaald, terwijl bezoek aan danceparty’s en overige evenementen juist in de lift zit. De resultaten van 2015 worden pas in 2016 bekend, omdat het veldwerk in het najaar van 2015 plaats vindt. Figuur 3.12 Cultuurdeelname van Rotterdammers, 2009, 2011 en 2013
60%
Film in bioscoop of filmhuis 19%
Toneelvoorstelling
18%
Cabaret of kleinkunst
16%
Musical
11%
Concert klassieke muziek
14%
Dance-/Houseparty
41%
Musea
61%
Festivals
74%
Overige evenementen Rotterdam 0%
25%
50% 2009
2011
75%
100%
2013
Bron: Vrijetijdsonderzoek, OBI
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
37
3.10 Het imago van de binnenstad Imago van de stad Het imago van de stad is één van de onderwerpen van de Omnibusenquête die jaarlijks wordt uitgevoerd door OBI. Drie onderwerpen zijn relevant voor de binnenstad. Gevraagd wordt of Rotterdammers het eens zijn met de stellingen dat Rotterdam een aantrekkelijk centrum heeft en veel culturele mogelijkheden en uitgaansgelegenheden heeft. In 2015 vinden meer Rotterdammers dat het centrum aantrekkelijk is dan in 2013. Twee jaar geleden was 66 procent deze mening toegedaan, in 2015 is dat 76 procent. Ook de oordelen over de culturele mogelijkheden en de uitgaansgelegenheden zijn positiever dan in 2013. Zo vindt 91 procent dat Rotterdam veel culturele mogelijkheden heeft, in 2013 was dat 85 procent. Dat Rotterdam veel uitgaansgelegenheden heeft, wordt onderschreven door 81 procent, in 2013 was dit nog 73 procent. Figuur 3.13 Imago van de stad: aandeel Rotterdammers dat het (helemaal) eens is, 2010-2015
100% 90% 80% 70% 60% 50% 2010
2011
Heeft een aantrekkelijk centrum
2012
2013
Veel culturele mogelijkheden
2014
2015
Veel uitgaansgelegenheden
Bron: Omnibusenquête, OBI
Imago van de binnenstad In de Omnibusenquête wordt aan Rotterdammers ook een aantal stellingen voorgelegd over het imago van de binnenstad van Rotterdam. In 2015 is ruim driekwart van de Rotterdammers het eens met de stelling dat het in de binnenstad overdag aangenaam verblijven is. Dat is een lichte stijging vergeleken met 2013. Over een aangenaam verblijf in de avond zijn de Rotterdammers minder positief: 38 procent onderschrijft de stelling. Wel ligt dit percentage hoger dan de 34 procent in 2013. 56 procent van de Rotterdammers vindt dat er in de binnenstad altijd wel iets te beleven is. Daarmee ligt dit percentage wat hoger dan de 54 procent in 2013, maar lager dan in 2014 toen het 62 procent was. Ruim de helft van de Rotterdammers vindt dat er in de binnenstad een gezellige sfeer hangt, dit percentage loopt de laatste jaren langzaam, maar gestaag op. Slechts 24 procent vindt dat het in de binnenstad van Rotterdam steeds groener wordt. Daarmee is deze score vergelijkbaar met de voorafgaande jaren.
38
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tabel 3.8 Imago van de binnenstad: aandeel Rotterdammers dat het (helemaal) eens is, 2012- 2015 In de binnenstad van Rotterdam… 2012 2013 2014 2015 …is het overdag aangenaam verblijven.
75%
74%
76%
77%
…is het ’s avonds aangenaam verblijven.
34%
34%
37%
38%
…is altijd iets te beleven.
57%
54%
62%
56%
…hangt een gezellige sfeer.
46%
46%
48%
51%
23%
23%
24%
…wordt het steeds groener. Bron: Omnibusenquête, OBI
Informatie over de binnenstad In de Omnibusenquête is de volgende vraag voorgelegd: zoekt u wel eens naar informatie over wat er in de binnenstad te doen is? Ruim tweederde van de Rotterdammers zoekt wel eens naar informatie over de binnenstad. Dat is iets meer dan de 63 procent in 2013. Rotterdammers die wel eens naar informatie over de binnenstad zoeken, doen dit in veel gevallen over meer dan één onderwerp. Naar informatie over cultuur wordt het meest gezocht, gevolgd door informatie over uitgaan, evenementen en winkelen. Het aandeel Rotterdammers dat informatie zoekt is voor alle items in onderstaande tabel iets gestegen in vergelijking met 2013. Tabel 3.9 Zoekt u wel eens naar informatie over wat er in de binnenstad te doen is? In procenten, 2012-2015 2012 2013 2014 2015
Ja:
67%
63%
68%
67%
- voor cultuur (musea, voorstellingen, enz.)
36%
37%
41%
40%
- voor uitgaan (restaurants, cafés, enz.)
34%
33%
35%
38%
- voor evenementen
30%
30%
34%
35%
- voor winkelen
29%
23%
26%
27%
- voor iets anders
1%
1%
1%
1%
Nee
33%
37%
32%
33%
Bron: Omnibusenquête, OBI
De Rotterdammers die wel eens informatie zoeken over wat er in de binnenstad te doen is, kregen de afgelopen drie jaar de volgende stelling voorgelegd: “Het is eenvoudig informatie te vinden over wat er in de binnenstad te doen is”. Ongeveer driekwart is het met deze stelling (helemaal) eens. Door de jaren heen is er slechts sprake van marginale verschillen.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
39
Figuur 3.14 Reactie op stelling over informatie de binnenstad, in percentage van Rotterdammers die wel eens informatie zoekt over wat er te doen is, 2013-2015
2015
2014
2013
0%
10%
20%
30%
helemaal mee eens
40%
mee eens
50% mee oneens
60%
70%
80%
helemaal mee oneens
90%
100%
weet niet
Bron: Omnibusenquête, OBI
Aan de Rotterdammers is gevraagd welke informatiebronnen zij wel eens gebruiken om de weg te vinden in de binnenstad. In 2015 is, evenals in voorafgaande jaren, Routeplanner/Google Maps de meest gebruikte informatiebron, gevolgd door familie/vrienden/kennissen/collega’s, bewegwijzeringsborden en mensen op straat. Ruim een vijfde van de Rotterdammers geeft aan geen van de informatiebronnen te gebruiken om de weg in de binnenstad te vinden. Tabel 3.10 Gebruikte informatiebronnen bij het zoeken naar de weg in de binnenstad, in percentage van alle Rotterdammers en van de Rotterdammers die wel eens informatiebronnen gebruiken, 2013-2015 2013 2014 2015
Informatiebronnen Routeplanner, Google Maps
Rotterdamm Rotterdamm Rotterdamm ers die ers die ers die Alle infobronAlle infobronAlle infobronnen Rotterdamnen Rotterdamnen Rotterdammers gebruiken mers gebruiken mers gebruiken 40%
53%
48%
60%
49%
63%
familie, vrienden, kennissen of collega's 27%
36%
32%
41%
32%
41%
bewegwijzeringsborden
18%
23%
16%
20%
17%
22%
mensen op straat
16%
22%
14%
18%
17%
22%
stadsplattegronden op straat
12%
16%
10%
13%
9%
12%
stadsplattegronden op papier
12%
15%
10%
13%
10%
13%
balie-/winkelmedewerkers
5%
6%
4%
5%
5%
7%
Rotterdam Info (VVV)
3%
3%
4%
5%
3%
4%
Rotterdam App
1%
2%
3%
4%
3%
4%
gastvrouw/ -heer bij evenementen (stadsambassadeurs) 1% 1%
1%
1%
1%
1%
anders
1%
1%
2%
2%
1%
1%
ik ken de weg
5%
7%
4%
5%
4%
6%
geen van deze
24%
nvt
20%
nvt
22%
nvt
Bron: Omnibusenquête, OBI
Kijken we naar de ontwikkelingen door de jaren heen, dan blijken er geen grote verschillen te zijn. Een routeplanner of Google Maps blijken in 2015 wat vaker genoemd te worden dan in 2013. Dat geldt eveneens voor familie/vrienden/kennissen of collega’s die als informatiebron 40
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
dienen. Plattegronden op straat of papier worden in 2015 iets minder geraadpleegd dan in 2013.
3.11 Veiligheid Veiligheidsindex Een gastvrije binnenstad is ook een veilige binnenstad. Bewoners en bezoekers moeten zich er op hun gemak kunnen voelen. Tot en met 2009 werd de Veiligheidsindex jaarlijks vastgesteld, vanaf 2010 was dat om de twee jaar. Bij de introductie van het Wijkprofiel in 2014, is de Veiligheidsindex opgegaan in het Wijkprofiel, maar is de presentatie van gegevens veranderd zodat vergelijking met voorgaande jaren niet mogelijk is.6 De Veiligheidsindex zoals die is opgenomen in het Wijkprofiel geeft een indexscore aan ten opzichte van het stedelijk gemiddelde (dat op 100 is gesteld). Onder dat gemiddelde betekent een ongunstiger score dan gemiddeld in Rotterdam; boven het gemiddelde van 100 betekent een gunstiger score dan gemiddeld in Rotterdam. De Veiligheidsindex is samengesteld uit een groot aantal gegevens, zowel feitelijke gegevens (objectief) als bewonersoordelen (subjectief). De Veiligheidsindex geeft informatie over de thema’s: veiligheidsbeleving, diefstal, geweld, inbraak, vandalisme en overlast. Lag de score op de ‘oude’ Veiligheidsindex in Rotterdam Centrum lager dan in Rotterdam als geheel, ook in de Veiligheidsindex uit het Wijkprofiel scoort Rotterdam Centrum als geheel lager dan het stedelijk gemiddelde. De scores van de afzonderlijke CBS-buurten C.S Kwartier, Cool en Oude Westen liggen onder het stedelijk gemiddelde; Stadsdriehoek ligt op het stedelijk gemiddelde en Nieuwe Werk/Dijkzigt en Kop van Zuid scoren boven het stedelijk gemiddelde.7 Tabel 3.11 Veiligheidsindex in Wijkprofiel, per CBS-buurt, 2014 Buurt 2014 73 C.S. Kwartier 100 Stadsdriehoek 68 Cool 88 Oude Westen 107 Nieuwe Werk/Dijkzigt 85 Rotterdam Centrum 124 Kop van Zuid Rotterdam 100
Bron: Veiligheidsindex, Wijkprofiel, OBI
Kijken we naar de thema’s, dan scoort Rotterdam Centrum op vier objectieve thema’s ver onder het stedelijk gemiddelde (uitzondering is inbraak), maar op vier subjectieve thema’s juist rond of boven het stedelijk gemiddelde (uitzondering is hier overlast). Op het thema veiligheidsbeleving scoort Rotterdam Centrum boven het Rotterdams gemiddelde.
6 7
Zie voor het Wijkprofiel: http://wijkprofiel.rotterdam.nl/nl/home In de score van Rotterdam Centrum zit niet de score van Kop van Zuid; Kop van Zuid hoort officieel bij gebiedsdeel
Feijenoord, maar wordt in de Binnenstadsmonitor tot de Binnenstad gerekend.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
41
4
Binnenstad om in te wonen
De binnenstad ontwikkelen tot een grootstedelijk woonmilieu dat meer inwoners aantrekt. In dit hoofdstuk komt allereerst de bevolkingsontwikkeling in de binnenstad en per kwartier aan de orde. Daarna worden de demografische kenmerken van de bewoners besproken. Vervolgens komt de woningvoorraad aan bod. De inkomensontwikkeling en de tevredenheid van het wonen vormen de laatste onderdelen van dit hoofdstuk.
4.1
Bevolkingsontwikkeling
Inwoneraantal De bevolking van de binnenstad neemt gedurende de periode 2010-2015 toe van 31.193 naar 34.198 personen, zie onderstaande tabel. Daarmee is de bevolkingsomvang van de binnenstad met 10 procent gestegen. De bevolkingsaanwas van de totale Rotterdamse bevolking komt in dezelfde periode uit op 5 procent. De groei van het aantal inwoners in de binnenstad komt voor een belangrijk deel voor rekening van het nieuwe woongebied Kop van Zuid (+86%). Ook het gebied Lijnbaankwartier/Coolsingel laat met een plus van 30 procent een aanzienlijke groei zien. Verder zien we meer inwoners in het gebied Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes (+14%) en het Laurenskwartier (+10%). In het Oude Westen (-3%) en Cool Zuid (-2%) zien we een lichte afname van de bevolkingsomvang. Tabel 4.1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015 Ontw. 2010-2015
Kwartier
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Abs.
%
Centraal District Oude Westen Lijnbaankwartier/Coolsingel Laurenskwartier Cool Zuid Hoboken Wijnhaveneil./Oude H./Boompjes Scheepvaartkwartier
1.030 9.684 3.127 5.892 2.787 670 4.840 2.051
1.066 9.585 3.128 5.949 2.736 666 5.052 2.061
1.087 9.617 3.174 6.027 2.667 664 5.058 2.111
1.063 9.496 3.280 6.029 2.707 685 5.107 2.128
1097 9353 3808 6143 2738 697 5208 2151
1058 9356 4072 6499 2733 711 5501 2195
28 -328 945 607 -54 41 661 144
3% -3% 30% 10% -2% 6% 14% 7%
Kop van Zuid
1.112
1.592
1.823
1.869
1909
2073
961
86%
31.193 592.939
31.835 610.412
32.228 616.456
32.364 616.319
33.104 618.109
34.198 623.967
3.005 31.028
10% 5%
Binnenstad Totaal Rotterdam
Bron: GBA, bewerking OBI
Etnische samenstelling van inwoners van de binnenstad en per kwartier In de periode 2010-2015 is het percentage autochtonen in de binnenstad gedaald van 48 naar 46 procent. De groei van het percentage allochtonen komt voort uit een toename van personen uit de categorieën ‘overig EU’ en ‘overig niet-westers’, beide laten een plus zien van twee procentpunten. Het aandeel van de overige etniciteiten blijft gelijk of is marginaal veranderd.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
43
De etnische samenstelling van de binnenstad verschilt in 2015 iets van die van Rotterdam als geheel. In de binnenstad wonen minder autochtonen (-5%), en Turken (-3%) en meer personen uit de categorieën ‘overig EU’ (+3%), ‘overig westers’ (+3%) en ‘overig niet-westers’ (+5%). Tabel 4.2 Ontwikkeling etnische samenstelling in de binnenstad 2010-2015 Rotterdam
Binnenstad 2010
2010
2015
2015
2015
Autochtonen
14.903
48%
15.740
46%
51%
Surinamers
2.499
8%
2.545
7%
8%
Antillianen
813
3%
1.081
3%
4%
Kaapverdianen
895
3%
903
3%
2%
Turken
1.772
6%
1.741
5%
8%
Marokkanen
1.872
6%
1.977
6%
7%
Overig EU
2.610
8%
3.285
10%
7%
Overig westers
2.363
8%
2.579
8%
5%
Overig niet-westers
3.466
11%
4.347
13%
8%
31.193
100%
34.198
100%
100%
Etniciteit
Totaal
Bron: GBA, bewerking OBI
De etnische samenstelling van de bevolking verschilt sterk per kwartier. In het Oude Westen is sprake van een relatief hoge concentratie Surinamers, Kaapverdianen, Marokkanen en Turken. De Kop van Zuid en vooral het Centraal District kennen een relatief hoge concentratie van overig niet-westerse allochtonen. Hoboken kent een relatief hoge concentratie Antillianen. Tot slot wonen in het Scheepvaartkwartier, het Laurenskwartier en het gebied Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes relatief veel autochtonen in vergelijking met het totaal van de binnenstad. Tabel 4.3 Etnische samenstelling per kwartier per 1-1-2015 Etniciteit Autochtonen Surinamers Antillianen Kaapverdianen Turken Marokkanen Overig EU
CD
OW
LC
LK
CZ
Ho
WOB
SK
KvZ
38% 5%
29% 13%
48% 7%
58% 4%
48% 7%
47% 6%
55% 6%
60% 3%
45% 5%
3% 1% 3% 0% 9%
3% 7% 11% 14% 7%
3% 1% 2% 5% 10%
2% 1% 2% 2% 11%
2% 2% 6% 6% 12%
18% 1% 2% 1% 6%
3% 1% 3% 3% 10%
2% 1% 2% 1% 14%
7% 1% 5% 2% 10%
Totaal Binnenstad 46% 7% 3% 3% 5% 6% 10% 8% 13%
Overig westers 15% 5% 8% 9% 8% 5% 9% 9% 7% Overig niet-westers 26% 12% 16% 11% 11% 15% 11% 8% 17% Totaal absoluut 1.058 9.356 4.072 6.499 2.733 711 5.501 2.195 2.073 34.198 CD = Centraal District, OW = Oude Westen, LC = Lijnbaankwartier/Coolsingel, LK = Laurenskwartier, CZ = Cool Zuid, Ho = Hoboken, WOB = Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompje, SK = Scheepvaartkwartier, KvZ = Kop van Zuid
Bron: GBA, bewerking OBI
Inwoners verdeeld naar leeftijdsklassen in de binnenstad en per kwartier De leeftijdsverdeling van de inwoners van de binnenstad is in de periode 2010-2015 vrijwel gelijk gebleven. Meer dan de helft van de bewoners van de binnenstad is tussen de 20 en 44 jaar (55%). In vergelijking met Rotterdam wonen in de binnenstad beduidend minder 0-19jarigen en juist meer 20-29-jarigen. Tot slot wonen er in de binnenstad wat minder ouderen. Dat geldt voor 45-64-jarigen én voor 65-plussers. 44
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tabel 4.4 Ontwikkeling leeftijd in de binnenstad, 2010 en 2015 Rotterdam
Binnenstad Leeftijdsklasse
2010
2010
2015
2015
2015
0 - 19 jaar
4.090
13%
4.480
13%
22%
20 - 29 jaar
8.181
26%
9.143
27%
17%
30 - 44 jaar
8.572
27%
9.430
28%
22%
45 - 64 jaar
6.823
22%
7.092
21%
25%
65+
3.527
11%
4.053
12%
15%
31.193
100%
34.198
100%
100%
Totaal
Bron: GBA, bewerking OBI
De bevolking van Hoboken is jong: 63 procent is jonger dan 30 jaar. Ook de Kop van Zuid heeft een jonge bevolking; 50 is jonger dan 30 jaar. In het Oude Westen wonen veel jongeren tot en met 19 jaar, namelijk 21 procent. In het Centraal District wonen relatief veel 30-44-jarigen. In het gebied Lijnbaankwartier/Coolsingel wonen juist veel 65-plussers, namelijk 17 procent. Tabel 4.5 Inwoners naar leeftijdsklassen per kwartier per 1-1-2015
Leeftijdsklasse
Totaal Binnenstad
0 - 19 jaar
CD 9%
OW 21%
LC 8%
LK 10%
CZ 13%
Ho 9%
WOB 10%
SK 12%
KvZ 10%
20 - 29 jaar
25%
19%
26%
31%
27%
54%
28%
24%
40%
27%
30 - 44 jaar
35%
21%
29%
32%
27%
22%
31%
25%
31%
28%
45 - 64 jaar
22%
26%
19%
16%
21%
8%
20%
25%
15%
21%
8%
14%
17%
10%
11%
6%
11%
14%
4%
12%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
65+ Totaal
13%
Totaal absoluut 1.058 9.356 4.072 6.499 2.733 711 5.501 2.195 2.073 34.198 CD = Centraal District, OW = Oude Westen, LC = Lijnbaankwartier/Coolsingel, LK = Laurenskwartier, CZ = Cool Zuid, Ho = Hoboken, WOB = Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompje, SK = Scheepvaartkwartier, KvZ = Kop van Zuid Bron: GBA, bewerking OBI
Samenstelling van huishoudens in de binnenstad en per kwartier Op 1 januari 2015 omvatte de binnenstad ruim 21.600 huishoudens. Dit is ten opzichte van 2010 een toename van bijna 10 procent. Ruim 60 procent van deze huishoudens betreft een eenpersoonshuishouden. Dat is aanzienlijk hoger dan in Rotterdam waar dit percentage uitkomt op 48 procent. Het aandeel huishoudens met kinderen is in de binnenstad met 15 procent juist kleiner dan in heel Rotterdam (30%). In vergelijking met Rotterdam als geheel wonen er dus relatief veel alleenstaanden en weinig kinderen in de binnenstad. De verdeling van de huishoudenstypen in de binnenstad is sinds 2010 nagenoeg onveranderd gebleven.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
45
Tabel 4.6 Ontwikkeling huishoudenstypen in de binnenstad, 2010 en 2015 Rotterdam
Binnenstad 2010
2010
2015
2015
2015
12.279
62%
13.398
62%
48%
(on)gehuwd stel zonder kinderen
4.235
21%
4.643
21%
21%
(on)gehuwd stel met kinderen
1.663
8%
1.889
9%
19%
een-ouder huishouden
11%
Huishoudenstype eenpersoons huishoudens
1.181
6%
1.266
6%
overig
344
2%
419
2%
1%
Totaal
19.702
100%
21.615
100%
100%
Bron: GBA, bewerking OBI
Als we vervolgens kijken naar de verdeling van de huishoudenstypen per kwartier dan blijkt dat het Oude Westen wordt gekenmerkt door relatief veel gezinnen (26 procent), het gaat dan om (on)gehuwde stellen en een-ouder huishoudens. Daarentegen wordt Hoboken gekenmerkt door veel éénpersoons huishoudens (80 procent). Figuur 4.1 Huishoudenstypen per kwartier per 1-1-2015
Bron: GBA, bewerking OBI
46
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
In- en uitstroom van gezinnen Op 1 januari 2015 woonden er in de binnenstad 2.304 gezinnen. Dit zijn huishoudens met één of meer kinderen jonger dan 18 jaar. Ten opzichte van 2010 is het aantal gezinnen gestegen met 13 procent. Voor Rotterdam als geheel zien we een toename van vijf procent. De stijging van het aantal gezinnen in Rotterdam wordt deels verklaard door de toevoeging van Rozenburg aan Rotterdam in 2011. Rotterdam kreeg er hierdoor bijna 1.500 gezinnen bij. Rekenen we Rozenburg niet mee dan stijgt het aantal gezinnen in Rotterdam met een kleine drie procent. In het Oude Westen wonen de meeste gezinnen, terwijl in het Centraal District en Hoboken nauwelijks gezinnen wonen. Het aantal gezinnen stijgt de afgelopen vijf jaar in alle kwartieren, met uitzondering van het Oude Westen. Daar daalde het aantal gezinnen met 10 procent. Een toename van het aantal gezinnen met meer dan 50 procent zien we in het Centraal District, het Lijnbaankwartier/Coolsingel, Hoboken, het Scheepvaartkwartier en de Kop van Zuid. Door het geringe volume in het Centraal District en Hoboken is de toename hier in absolute termen gering. Tabel 4.7 Aantal gezinnen met kinderen in de binnenstad, 2010-2015 Ontw. 2010-2015
Kwartier
2010
2011
2012
2013
2014
2015
absoluut
procentueel
Centraal District Oude Westen Lijnbaankwartier/Coolsingel Laurenskwartier Cool Zuid Hoboken Wijnhaveneiland/Oude H./Boompjes Scheepvaartkwartier
32 1.020 129 295 169 17 224 84
31 1.000 137 311 170 18 238 78
34 988 140 312 172 13 246 102
38 947 152 320 176 22 270 111
43 935 176 331 177 24 278 126
48 921 197 367 195 27 304 129
16 -99 68 72 26 10 80 45
50% -10% 53% 24% 15% 59% 36% 54%
Kop van Zuid Binnenstad Totaal Rotterdam
76
75
92
104
103
116
40
53%
2.046 66.589
2.058 68.417
2.099 68.820
2.140 69.029
2.193 69.485
2.304 70.002
258 3.413
13% 5%
Bron: GBA, bewerking COS
In de onderstaande tabel staat de dynamiek van gezinnen in de binnenstad gedurende de afgelopen jaren weergegeven. Het gaat om de verandering van het aantal gezinnen ten gevolge van vorming, ontbinding, vestiging en vertrek. Bij vorming wordt het eerste kind in een gezin geboren en ontstaat er dus een gezin. Ontbinding vindt plaats als het jongste kind 18 jaar wordt, of wanneer het enige kind onder de 18 jaar overlijdt. Van vestiging is sprake als een gezin met kinderen in de binnenstad gaat wonen en bij vertrek verhuist een gezin met kinderen uit de binnenstad. De tabel laat zien dat de binnenstad een plek is waar gezinnen worden gevormd en waar gezinnen uit verhuizen. De binnenstad heeft dan ook een roltrapfunctie. Het positieve saldo is vanaf 2011 groter dan in de jaren daarvoor en is met name in 2014 relatief hoog. Het oplopende positieve saldo komt doordat er de laatste jaren meer gezinnen worden gevormd in de binnenstad en doordat zich meer gezinnen vestigen dan voorheen. De toename wordt Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
47
enigszins afgeremd doordat er vanaf 2013 ook wat meer gezinnen vertrekken. Tabel 4.8 Dynamiek van gezinnen met kinderen in de binnenstad, 2008-2014 2008 2009 2010 2011 2012
2013
2014
Vorming
213
202
232
225
225
238
266
Ontbinding
-74
-76
-69
-77
-76
-71
-78
Vestiging
142
135
125
150
136
162
195
Vertrek
-270
-253
-283
-250
-236
-271
-277
Saldo
11
8
5
48
49
58
106
Bron: GBA, bewerking OBI
4.2
Woningvoorraad
Ontwikkeling aantal woningen in de binnenstad en per kwartier Het aantal woningen in de binnenstad is van 16.999 per 1 januari 2010 toegenomen tot 19.601 per 1 januari 2015. Vergeleken met de ontwikkeling van de Rotterdamse woningvoorraad met 4 procent is de toename in de binnenstad van 15 procent een sterkere stijging. Eerder zagen we al dat de bevolking in de binnenstad in diezelfde periode met 10 procent is toegenomen. De Rotterdamse bevolking nam gedurende de periode 2010-2015 toe met 5 procent. Als we naar de afzonderlijke kwartieren van de binnenstand kijken, springt de Kop van Zuid eruit met een toename van de woningvoorraad van 240 procent over de laatste vijf jaar. Ook het Lijnbaankwartier/Coolsingel laat met 38 procent een aanzienlijke stijging zien. Cool Zuid en Hoboken laten beide een afname van de woningvoorraad zien van enkele procentpunten. Tabel 4.9 Aantal woningen per kwartier 2010-2015 (exclusief woningen waarvan de eigenaar onbekend is)
Kwartier Centraal District Oude Westen
2015
Ontw. 2010-2015 procenabsoluut tueel
2010
2011
2012
2013
2014
532
532
532
532
531
531
-1
0%
4.428
4.400
4.403
4.428
4.414
4.460
32
1% 38%
Lijnbaankw./Coolsingel
2.123
2.179
2.220
2.345
2.717
2.920
797
Laurenskwartier
3.822
3.822
3.824
3.822
3.841
4.058
236
6%
Cool Zuid
1.465
1.471
1.462
1.478
1.503
1.423
-42
-3%
-5
-2%
Hoboken
239
239
239
232
234
234
Wijnh./Oude H./Boompjes
2.864
2.952
2.952
2.952
3.109
3.115
251
9%
Scheepvaartkwartier
1.031
1.036
1.084
1.139
1.158
1.177
146
14%
Kop van Zuid Binnenstad Totaal Rotterdam
495
1.221
1.220
1.220
1.464
1.683
1.188
240%
16.999
17.852
17.936
18.148
18.971
19.601
2.602
15%
288.256 289.600 294.110 296.870 299.773 301.000
12.744
4%
Bron: WBOB, bewerking OBI
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen in de binnenstad In 2015 ligt de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in de binnenstad met € 176.600 hoger dan in Rotterdam als geheel (€ 146.900). Voor 2015 is nog geen Nederlands gemiddelde beschikbaar, waardoor we moeten volstaan met 2014. In dat jaar lag de gemiddelde WOZwaarde in de binnenstad op € 174.800. Voor de stad Rotterdam was dat € 148.700 en het Nederlands gemiddelde kwam uit op € 211.000.
48
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Als we vervolgens kijken naar de ontwikkeling van de WOZ-waarde gedurende de periode 2010-2015 in de binnenstad en Rotterdam dan blijkt dat de gemiddelde WOZ-waarde in de binnenstand met 8 procentpunten is gedaald (van € 191.200 naar € 176.600). In de stad Rotterdam is de daling met 9 procentcenten niet iets groter (van € 161.100 naar € 146.900). Voor Nederland komt de daling over de periode 2010-2014 uit op 13 procent (van € 242.000 naar € 211.000). . Figuur 4.2 Ontwikkeling gemiddelde WOZ-waarde van woningen, 2010-2015 € 280.000 € 240.000 € 200.000 € 160.000 € 120.000 € 80.000 € 40.000 €2010
2011
2012 Binnenstad
2013 Rotterdam
2014
2015
Nederland
Bron: CBS en WBOB, bewerking OBI
Aantal huur- en koopwoningen per kwartier In de binnenstad is zowel het aantal huur- als koopwoningen de afgelopen jaren gestegen, zie onderstaande figuur. Het aantal koopwoningen steeg gedurende de periode 2010-2015 met 12 procentpunten. Het aantal huurwoningen steeg in dezelfde periode met 17 procentpunten. Het aandeel koopwoningen in de binnenstad is de laatste vijf jaar gelijk gebleven (28 procent). In de hele gemeente steeg het aandeel koopwoningen marginaal van 33 procent in 2010 naar 34 procent in 2015.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
49
Figuur 4.3 Aantal koopwoningen en huurwoningen in binnenstad, 2010-2015 20.000 17.500
13.629
14.190
12.911
12.914
13.083
4.830
4.941
5.022
5.065
5.215
5.408
2010
2011
2012
2013
2014
2015
12.169 15.000 12.500 10.000 7.500 5.000 2.500 0
koopwoningen Binnenstad
huurwoningen Binnenstad
Bron: WBOB, bewerking OBI
Als we voor 2015 naar de verschillende kwartieren van de binnenstad kijken dan zijn er aanzienlijke verschillen in het percentage koopwoningen. Relatief veel koopwoningen (48 procent) vinden we in het Scheepvaartkwartier en het Centraal District (45 procent). Relatief weinig koopwoningen zijn er op de Kop van Zuid (17 procent), het Oude Westen en het Lijnbaankwartier/Coolsingel (beide 18 procent). Als we binnen de huursector een uitsplitsing maken tussen sociale- en particuliere huur dan valt op dat er in het Centraal district en het Scheepvaartkwartier geen sociale huurwoningen zijn. Veel sociale huurwoningen vinden we in het Oude Westen (63 procent), Hoboken (53 procent) en de Kop van Zuid (49 procent). In onderstaande figuur is de verhouding koopwoningen, sociale huurwoningen en particuliere huurwoningen per kwartier grafisch weergegeven.
50
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 4.4 Aandeel koopwoningen, sociale huur en particuliere huur per kwartier op 1-1-2015, exclusief woningeigenaar onbekend
Bron: WBOB, bewerking COS
4.3
Inkomensontwikkeling
Inkomen per huishouden Het gestandaardiseerd huishoudinkomen is het huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van een huishouden, waardoor onderlinge vergelijking beter mogelijk is. Het gestandaardiseerd inkomen van huishoudens in Rotterdam Centrum was in 2012 € 25.200 per jaar. Dit is aanzienlijk hoger dan het Rotterdams gemiddelde van € 21.900. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 24.200 is het verschil kleiner, maar eveneens hoger. De verschillen per buurt zijn groot. Zo is het huishoudinkomen in het Oude Westen met € 18.800 het laagst en in Nieuwe Werk met € 42.000 het hoogst. Het gestandaardiseerd huishoudinkomen is in Rotterdam Centrum tussen 2007 en 2012 met twee procent gestegen. In heel Rotterdam was dat vier procent. Het verschil in gemiddeld Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
51
inkomen tussen het Centrum en de stad als geheel neemt dus iets af. Dit geldt eveneens voor het verschil met het landelijk gemiddelde, dat ook met vier procent is gestegen gedurende de periode 2007-2012. Het gestandaardiseerd huishoudinkomen in het nieuwe woongebied Kop van Zuid laat in de periode 2007-2010 een dalende trend zien. Vanaf 2011 neemt het gemiddelde huishoudinkomen weer toe. Overall zien we op de Kop van Zuid gedurende 20072012 een daling van 13 procent. Een vergelijkbare trend zien we de buurt ‘Nieuwe Werk’, hier daalt het inkomen in dezelfde periode met 14 procent. In het Oude Westen, de buurt met het laagste gemiddelde huishoudinkomen, zien we een stijging van 3 procent. Alles overziend is er sprake van een dalende trend in buurten met een relatief hoog inkomen en een stijgende trend in buurten met een relatief laag inkomen. De inkomensverschillen tussen de centrumbuurten nemen dus af. Tabel 4.10 Gestandaardiseerd inkomen per huishouden per CBS-buurt, 2007-2012 Per huishouden gestandaardiseerd Buurt
2007
2008
2009
2010
2011
Ontwikkeling 2007-2012
2012
Stadsdriehoek
€
26.400 €
26.700 €
27.100 €
27.200 €
28.000 €
28.000
6%
Oude Westen
€
18.200 €
18.700 €
18.800 €
18.900 €
18.800 €
18.800
3%
Cool
€
21.600 €
22.800 €
21.600 €
22.800 €
22.600 €
22.700
5%
C.S. Kwartier
€
34.600 €
30.400 €
36.600 €
31.400 €
30.200 €
32.200
-7%
Kop van Zuid
€
37.000 €
34.400 €
32.300 €
30.300 €
30.900 €
32.200
-13%
Nieuwe Werk
€
48.700 €
44.900 €
42.500 €
42.300 €
38.300 €
42.000
-14%
Dijkzigt
€
20.500 €
21.700 €
21.800 €
21.800 €
23.400 €
23.800
16%
Rotterdam Centrum
€
24.800 €
25.100 €
25.100
25.200
24.900
€
25.200
2%
Rotterdam
€
21.000 €
21.600 €
21.800 €
21.700 €
21.700 €
21.900
4%
Nederland
€
23.300 €
23.900 €
24.000 €
23.900 €
23.900 €
24.200
4%
€
€
Bron: CBS, bewerking OBI
Verdeling van inkomensklassen in de binnenstad, Rotterdam en Nederland Er is een verdeling gemaakt van gestandaardiseerde huishoudinkomens in laag, midden en hoog. Dit is gebaseerd op een verdeling van alle Nederlandse huishoudinkomens naar 40 procent laag, 40 procent midden en 20 procent hoge inkomens. De verdeling hoge, midden en lage inkomens in Rotterdam Centrum is vrijwel gelijk gebleven. 42 procent van de huishoudens in Rotterdam Centrum heeft een laag inkomen en 26 procent van de huishoudens heeft een hoog inkomen. Daarmee steken de percentages lage en hoge huishoudinkomens in Rotterdam Centrum gunstig af tegen de verdeling in de stad Rotterdam. In het centrum zijn beduidend minder lage inkomens en relatief veel hoge inkomens. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde geldt dat het centrum iets meer lage inkomens telt, maar ook meer hoge inkomens. Tabel 4.11 Ontwikkeling gestandaardiseerd huishoudensinkomen, 2007-2012 laag
hoog
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Rotterdam Centrum
42%
41%
42%
42%
42%
42%
26%
27%
26%
26%
26%
26%
Rotterdam
51%
51%
51%
51%
51%
51%
15%
15%
15%
16%
15%
16%
Nederland
40%
40%
40%
40%
40%
40%
20%
20%
20%
20%
20%
20%
Bron: CBS, bewerking OBI
Aandeel bewoners met bijstandsuitkering Van de potentiële beroepsbevolking in de binnenstad heeft 7 procent een bijstandsuitkering. 52
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Dat is aanzienlijk lager dan het stedelijk gemiddelde van 10 procent. De bijstandsdichtheid in de binnenstad is de laatste jaren stabiel. Het aandeel bewoners met een uitkering ligt in de verschillende kwartieren in de binnenstad onder het stedelijk gemiddelde, uitzondering hierop is het Oude Westen waar 17 procent een bijstandsuitkering heeft. Ook dit is echter een percentage dat vergelijkbaar is met de voorafgaande jaren. Tabel 4.12 Aandeel inwoners met een uitkering, 2010-2015 Buurt 2010 2011
2012
2013
2014
Centraal District
1%
0%
1%
0%
1%
2015 0%
Oude Westen
14%
16%
16%
16%
17%
17%
Lijnbaankwartier/Coolsingel
6%
7%
7%
7%
7%
6%
Laurenskwartier
2%
2%
2%
2%
3%
2%
Cool Zuid
7%
8%
6%
6%
6%
6%
Hoboken
1%
2%
2%
2%
2%
2%
Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes
3%
3%
3%
4%
4%
4%
Scheepvaartkwartier
1%
1%
1%
1%
1%
1%
Kop van Zuid
1%
1%
0%
1%
1%
1%
Binnenstad Totaal
6%
7%
7%
7%
7%
7%
Rotterdam
8%
9%
9%
9%
9%
10%
Bron: W&I en BRP, bewerking OBI
4.4
Tevredenheid met buurt
Tevredenheid met woon- en leefklimaat eigen buurt In het onderzoek voor het Wijkprofiel 2014 is gevraagd of men tevreden is over de eigen buurt. In Rotterdam Centrum is ruim acht op de tien bewoners tevreden over de eigen buurt. De tevredenheid over de buurt is onder bewoners van Rotterdam Centrum hoger dan onder bewoners van heel Rotterdam. Bewoners van de Kop van Zuid (95%) en Stadsdriehoek (89%) zijn meer dan gemiddeld tevreden over de eigen buurt. Buurtbewoners van het Oude Westen (68%) zijn daarentegen minder tevreden dan gemiddeld in Rotterdam Centrum (en in Rotterdam als geheel). Tabel 4.13 Aandeel bewoners dat (zeer) tevreden is met de eigen buurt, 2014 Buurt 2014 C.S. Kwartier
71%
Stadsdriehoek
89%
Cool
82%
Oude Westen
68%
Nieuwe Werk/Dijkzigt
84%
Rotterdam Centrum
81%
Kop van Zuid
95%
Rotterdam
76%
Bron: Veiligheidsindex, Wijkprofiel, OBI
Tevredenheid over de huidige woonsituatie in het algemeen In het onderzoek voor het Wijkprofiel wordt aan de Rotterdammers gevraagd hoe zij de huidige woonsituatie in het algemeen beoordelen wanneer ze alles in overweging nemen (de woning, de mensen, de buurt, de voorzieningen, etc). Ruim driekwart van de bewoners van Rotterdam
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
53
Centrum is (zeer) tevreden over de huidige woonsituatie in het algemeen. Dit aandeel ligt hoger dan Rotterdam in zijn geheel (68%). De verschillen in het aandeel tevredenheid tussen de buurten van Rotterdam Centrum zijn groot: zo is 87% van de bewoners van Nieuwe Werk/Dijkzigt (zeer) tevreden, maar is dat aandeel in het Oude Westen met 62% veel kleiner. Ten opzichte van de vorige meting is de woontevredenheid over de hele linie, met uitzondering van Cool, afgenomen. Dat is met name het geval in het CS Kwartier. Tabel 4.14 Aandeel bewoners dat (zeer) tevreden is over de huidige woonsituatie in het algemeen, 2011, 2014 2011 2014 Stadsdriehoek
89%
83%
Oude Westen
64%
62%
Cool
71%
75%
CS Kwartier
84%
65%
Nieuwe Werk/Dijkzigt
89%
87%
Rotterdam Centrum
79%
76%
Kop van Zuid
87%
77%
Rotterdam
73%
68%
Bron: Fysieke index, Wijkprofiel, OBI
54
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
5
Verbonden Binnenstad
Een aantrekkelijk en duurzaam ingerichte openbare ruimte met goede verbindingen en met een goed evenwicht tussen voetganger, fietser, openbaar vervoer en auto bevorderen de Citylounge. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de openbare ruimte in de binnenstad. Vervolgens staat de bereikbaarheid van de binnenstad centraal. Tenslotte komt leefbaarheid in de binnenstad aan de orde.
5.1
Openbare ruimte
Oordeel van de Rotterdammers over de binnenstadsgebieden In de Omnibusenquête is aan de respondenten gevraagd een rapportcijfer te geven voor verschillende plekken in de Rotterdamse binnenstad en de binnenstad als geheel. In onderstaande tabel zijn de verschillende gebieden gerangschikt op het rapportcijfer in 2015. De tabel laat zien dat de binnenstad als geheel in 2015 een 7,1 scoort. Dat is iets hoger dan in de voorafgaande jaren. Het aandeel Rotterdammers dat in 2015 een onvoldoende geeft aan de binnenstad als geheel is vrijwel gelijk aan de jaren daarvoor. Station Rotterdam centraal wordt in 2015 met een 7,7 het hoogst gewaardeerd. We zien hier duidelijk de positieve invloed van de komst van het nieuwe centraal station in 2014. In dat jaar lag het rapportcijfer een punt hoger dan in 2013. In 2015 zien we een verdere stijging naar 7,7. Het aandeel Rotterdammers dat een onvoldoende geeft is met 3 procent zeer laag. In 2010 was dit maar liefst 51 procent, in 2013 was dit nog 25 procent en in 2014 was het 9 procent. Ook voor het percentage onvoldoendes zien we dus een duidelijke positieve trend. De winkelgebieden in de binnenstad worden in 2015 gewaardeerd met een 7,2. Dat is vergelijkbaar met de voorafgaande jaren. Het aandeel Rotterdammers dat een onvoldoende geeft, is laag, namelijk vier procent. Ook dat is vergelijkbaar met de laatste jaren. Het museumpark is in 2015 voor het eerst opgenomen in de Omnibusenquête. De waardering is met een 7,2 relatief hoog en het percentage onvoldoendes met 5 procent relatief laag. Het Waterfront (de rivierkades langs de Maas) wordt gewaardeerd met een 7,1. Dat is iets hoger dan de voorafgaande jaren. Sinds 2011 zien we een licht oplopende score. De winkelen uitgaansstraten in de binnenstad krijgen gemiddeld een 6,8. Ook hier zien we door de jaren heen een licht oplopend rapportcijfer en een teruglopend percentage onvoldoendes. De waardering van de Coolsingel komt in 2015 uit op 6,8. Door de jaren heen zien we nauwelijks verschuivingen. Ook het percentage onvoldoendes is met circa 10 procent stabiel. Het Grotekerkplein is in 2015 nieuw in de Omnibusenquête. Het rapportcijfer komt uit op 6,7 en het percentage onvoldoendes bedraagt 9 procent. Het Schouwburgplein scoort met een 6,6 relatief laag, wel zien we sinds 2013 een licht oplopende waardering, evenals een teruglopend percentage onvoldoendes. Het Stadhuisplein krijgt met een 6,5 de laagste waardering. Door de
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
55
jaren heen, zien we hier nauwelijks veranderingen, dit geldt ook voor het percentage onvoldoendes dat rond de 20 procent schommelt. Tabel 5.1 Gemiddelde rapportcijfers en percentage onvoldoendes voor verschillende gebieden in de binnenstad, 2010- 2015
Gemiddeld rapportcijfer
Percentage onvoldoendes
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Station Rotterdam Centraal en omgeving**
5,3
5,4
5,7
6,3
7,3
7,7
51%
46%
40% 25%
9%
Winkelgebieden in de binnenstad (bijv. Beursplein, Koopgoot, Lijnbaan, Binnenwegplein, Oude Binnenweg, Hoogstraat)
7,1
7,1
7,1
7,2
7,2
7,2 7,2
6%
6%
5%
4%
7,1
10%
11%
15%
Museumpark Waterfront: Rivierkades langs de Maas
6,8
6,7
Winkel- en uitgaansstraten in de binnenstad (bijv. Nieuwe Binnenweg, West Kruiskade, Witte de Withstraat)
6,4
6,5
Coolsingel*
6,7
6,9
7,0
7,0
6,6
6,7
6,8
6,8
19%
6,6
6,7
6,8
10%
6,4
6,5
6,6 6,5
17%
7,0
7,1
8%
9%
8%
6,5
De binnenstad als geheel
6,8
7%
9%
13% 13%
10%
11% 12%
11% 11%
20%
18% 14%
6,3 6,7
7,0
7,0
9% 20% 8%
7%
8%
*Tot en met 2014 gevraagd als Coolsingel/Hofplein/Churchillplein **Tot en met 2013 gevraagd als Centraal Station en omgeving Bron: Omnibusenquête, OBI
Tevredenheid van bewoners van de binnenstad In de Omnibusenquête wordt aan de Rotterdammers jaarlijks gevraagd een oordeel te geven over het straatmeubilair, het onderhoud van groenvoorzieningen en het onderhoud van wegen als automobilist, fietser en voetganger. Het gaat hierbij om een oordeel over deze aspecten in de buurt waar men woont. In de volgende figuren staat het oordeel weergegeven. Voor deze monitor is het oordeel van de bewoners uit de binnenstad geselecteerd. Doordat de respons op deze aspecten per jaar te laag is, zijn de resultaten geldend voor de binnenstad van drie jaar samen genomen. Tevredenheid van bewoners over straatmeubilair in de buurt Bewoners van de binnenstad zijn in de periode 2013-2015 wat minder tevreden over het onderhoud van het straatmeubilair dan in de jaren 2010-2012. 58 procent beoordeelt het onderhoud van het straatmeubilair als goed, daarmee daalt dit percentage met vier procentpunten. Het percentage bewoners dat het onderhoud als slecht typeert stijgt van 7 naar 12 procent.
56
9%
6,7
Schouwburgplein Stadhuisplein
4% 5%
6,8
Grotekerkplein
5%
3%
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
19% 5%
6%
Figuur 5.1 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad over onderhoud van straatmeubilair in de buurt waar men woont, 2007-2015
2013 t/m 2015
2010 t/m 2012
2007 t/m 2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
goed
matig
slecht
70%
80%
90%
100%
Bron: Omnibusenquête, OBI
Tevredenheid van bewoners over groenvoorziening in de buurt In de periode 2013-2015 beoordeelt 55 procent van de bewoners uit de binnenstad het onderhoud van de groenvoorziening als goed. Dat is een verbetering ten opzichte van de vorige meetperiode. Ruim één op de tien binnenstadsbewoners is ontevreden over het onderhoud van de groenvoorziening in de buurt, ook dat is een lichte verbetering in vergelijking met de periode 2010-2012. Figuur 5.2 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad over onderhoud van groenvoorziening in de buurt waar men woont, 2007-2015
2013 t/m 2015
2010 t/m 2012
2007 t/m 2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
goed
matig
slecht
70%
80%
90%
100%
Bron: Omnibusenquête, OBI
Tevredenheid van bewoners over onderhoud van wegen in de buurt Wanneer gekeken wordt naar het onderhoud van wegen in de buurt zijn automobilisten het meest positief, bijna 80 procent van de automobilisten beoordeelt het als goed. Dat is ook een aanzienlijke verbetering ten opzichte van vorige meetperioden.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
57
Figuur 5.3 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als automobilist over onderhoud van wegen in de buurt waar men woont, 2005-2013
2013 t/m 2015
2010 t/m 2012
2007 t/m 2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
goed
matig
slecht
70%
80%
90%
100%
Bron: Omnibusenquête, OBI
Tevredenheid van bewoners over onderhoud fietspaden Ook het oordeel van fietsers over fietspaden is in vergelijking met eerdere meetperioden verbeterd. Tweederde beoordeelt dit als goed, bij de vorige meting was dat nog 60 procent. Figuur 5.4 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als fietser over onderhoud van fietspaden in de buurt waar men woont, 2005-2013
2013 t/m 2015
2010 t/m 2012
2007 t/m 2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
goed
matig
slecht
70%
80%
90%
100%
Bron: Omnibusenquête, OBI
Tevredenheid van bewoners over onderhoud stoepen De tevredenheid over het onderhoud van stoepen is iets teruggelopen. Over de periode 20132015 is 56 procent tevreden, in de vorige meetperiode was dat 58 procent. Wel is het percentage bewoners dat het onderhoud als slecht beoordeelt teruggelopen tot 10 procent. In 2010-2012 was dat nog 13 procent.
58
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 5.5 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als voetganger over onderhoud van stoepen in de buurt waar men woont, 2005-2013
2013 t/m 2015
2010 t/m 2012
2007 t/m 2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
goed
matig
slecht
70%
80%
90%
100%
Bron: Omnibusenquête, OBI
Probleemvraag Omnibusenquête Jaarlijks wordt in de Omnibusenquête aan Rotterdammers gevraagd wat de belangrijkste problemen in Rotterdam zijn die met voorrang moeten worden aangepakt. Respondenten mogen daarbij maximaal drie problemen in eigen woorden formuleren. Voor dit onderzoek is een selectie gemaakt voor de bewoners van de binnenstad. Aandachtspunt hierbij is dat het gaat om ervaren problemen in heel Rotterdam. De resultaten zijn dus niet 1-op-1 toepasbaar op de binnenstad.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
59
Tabel 5.2: Belangrijkste problemen die in Rotterdam met voorrang moeten worden aangepakt volgens bewoners van de binnenstad (meerdere antwoorden mogelijk), 2010 - 2015 Probleem 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Rdam
Criminaliteit, onveiligheid en drugsoverlast
64%
49%
45%
51%
44%
44%
Verkeersproblematiek
33%
38%
35%
34%
32%
34%
47% 34%
Vervuiling en beheer openbare ruimte
28%
32%
29%
31%
26%
32%
33%
Bevolking(ssamenstelling)
16%
21%
9%
16%
11%
14%
13%
Jeugdproblematiek
17%
19%
14%
16%
10%
11%
14%
Werkloosheid/arbeidsongeschikth./armoede/e.d.
9%
11%
11%
16%
15%
13%
16%
Kwantiteit/kwaliteit overige voorzieningen
14%
14%
10%
10%
21%
18%
14%
Kwantiteit/kwaliteit openbaar groen
6%
8%
11%
10%
10%
9%
5%
Verpaupering/verloedering wijken
6%
6%
9%
7%
10%
4%
5%
Luchtvervuiling/milieu
6%
6%
4%
7%
8%
13%
7%
Gemeentelijke lasten/gemeentel. zaken/overheden
10%
5%
11%
7%
7%
12%
9%
Woningproblematiek
7%
6%
7%
6%
6%
8%
7%
Overige overlast
5%
8%
13%
5%
8%
5%
4%
Verkeerde stedebouwkundige plannen
7%
2%
7%
5%
5%
4%
1%
Overige problemen
3%
9%
2%
3%
6%
5%
22%
Onderwijs Kwantiteit/kwaliteit speelgelegenheid
-
-
4%
3%
6%
2%
2%
0%
1%
0%
0%
1%
1%
1%
Bron: Omnibusenquête 2010-2015
Criminaliteit, onveiligheid en drugsoverlast is in 2015 door de bewoners van de binnenstad het vaakst genoemd als probleem dat in Rotterdam met voorrang moet worden aangepakt. Deze score is gelijk aan 2014. In vergelijking met 2010 worden criminaliteit, onveiligheid en drugoverlast veel minder vaak genoemd. Andere veelgenoemde problemen zijn verkeersproblemen (o.m. parkeren, bereikbaarheid), vervuiling en het beheer van de openbare ruimte en de bevolkingssamenstelling. Vergeleken met het Rotterdamse gemiddelde worden luchtvervuiling en milieu door de binnenstadsbewoners vaker genoemd. Meldingen buitenruimte Bij Stadsbeheer worden de meldingen over de buitenruimte gedaan door burgers en anderen geregistreerd. In de volgende figuur staat het aantal meldingen over de buitenruimte in de binnenstad tussen 2011 en 2014 gedaan door burgers.
60
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 5.6: Meldingen over de buitenruimte door burgers, 2011 - 2014 6.893
7.000
6.000 5.526 4.935
5.000
4.420 4.000
3.000
2.000
1.000
0 2011 Afval (Fiets)wrakken Bomen, planten, gras
2012
2013
Straatverlichting Wateroverlast / riolering Straatmeubilair kapot
2014 Weg (fiets/voet)pad brug Graffiti Overig
Bron: Stadsbeheer
Meldingen over afval in de binnenstad worden door de burgers het meest gedaan, gevolgd door meldingen over straatverlichting en wegen/paden/bruggen. Het aantal meldingen is in de afgelopen twee jaren sterk gestegen. Navraag bij Stadsbeheer voor een verklaring voor de sterke stijging van het aantal meldingen leert, dat Rotterdammers sinds 2012 met hun telefoon een melding kunnen doen via de app van BuitenBeter en dat er een sterke stijging in het gebruik hiervan te zien is. Een melding via de app van BuitenBeter is dus snel gemaakt.
5.2
Bereikbaarheid
Frequentie bezoek van Rotterdammers aan binnenstadsgebieden Aan de respondenten van de Omnibusenquête is gevraagd hoe vaak zij in de Rotterdamse binnenstad als geheel komen. In 2015 laat 56 procent van de Rotterdammers weten dit minimaal ééns per week te doen. Na een kleine terugval in 2014 is dat vergelijkbaar met de scores uit 2012 en 2013. In 2011 was dat nog 40 procent.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
61
Figuur 5.7 Frequentie van bezoek van Rotterdammers aan de binnenstad als geheel, 2010-2015
2015 2014 2013 2012 2011 2010 0%
10%
20%
30%
enkele keren per week
40%
50%
ong. 1x per week
60%
70%
ong. 1x per maand
80%
90%
100%
(vrijwel) nooit
Bron: Omnibusenquête, OBI
Als we vervolgens kijken naar het bezoek aan de verschillende gebieden van de binnenstad, zie onderstaande tabel, dan blijkt dat relatief veel Rotterdammers minmaal ééns keer per week in de winkelgebieden van de binnenstad komen (48 procent). Andere gebieden die relatief vaak minimaal eens per week worden bezocht zijn: de Coolsingel (41 procent), Rotterdam CS (37 procent) en winkel- en uitgaansstraten (35 procent). Het Waterfront, het Museumpark en het Grotekerkplein worden het minst vaak door de Rotterdammers bezocht. Tabel 5.3 Frequentie van bezoek van Rotterdammers aan verschillende binnenstadsgebieden, 2015 enkele ongeveer 1 keren per ongeveer x per (vrijwel) week 1x per week maand nooit
Totaal
Winkelgebieden in de binnenstad (bijv. Beursplein, Koopgoot, Lijnbaan, Binnenwegplein, Oude Binnenweg, Hoogstraat)
19%
29%
34%
18%
100%
Coolsingel*
16%
25%
35%
24%
100%
Station Rotterdam Centraal en omgeving**
19%
18%
30%
33%
100%
Winkel- en uitgaansstraten in de binnenstad (bijv. Nieuwe Binnenweg, West Kruiskade, Witte de Withstraat, Meent)
15%
20%
32%
32%
100%
Stadhuisplein
7%
17%
36%
40%
100%
Schouwburgplein Waterfront: Rivierkades langs de Maas (o.a. Westerkade, Boompjes)
8%
16%
36%
40%
100%
8%
11%
33%
49%
100%
Museumpark Grotekerkplein
4% 4%
9% 8%
29% 24%
58% 63%
100% 100%
De binnenstad als geheel
31%
25%
27%
17%
100%
Bron: Omnibus, OBI 2015
Dagdelen waarop Rotterdammers de binnenstad bezoeken Sinds 2012 wordt aan de respondenten van de Omnibusenquête, die wel eens in de binnenstad komen, gevraagd hoe vaak ze ’s ochtends, ’s middags of ’s avonds in de binnenstad zijn. Een wekelijks bezoek aan de binnenstad in de middag is het meest populair onder de
62
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Rotterdammers die wel eens naar de binnenstad komen: 48 procent komt er minstens één keer per week. In de ochtend komt 36 procent minimaal wekelijks naar de binnenstand. Het percentage dat minimaal wekelijks ’s avonds een bezoek brengt aan de binnenstad komt uit op 28 procent. Avondbezoekers komen wel minder vaak dan ochtendbezoekers. Tabel 5.4: Aandeel Rotterdammers dat in de ochtend, middag of avond naar de binnenstad gaat naar frequentie, alleen Rotterdammers die wel eens in de binnenstad komen, 2015* (vrijwel) dagelijks
enkele keren per week
ongeveer 1x per week
ongeveer 1 x per maand
(vrijwel) nooit
Totaal
In de ochtend
11%
11%
14%
19%
46%
100%
In de middag In de avond
9% 6%
17% 8%
22% 14%
29% 21%
24% 51%
100% 100%
*Gezien de hoge aantallen respondenten die op dagdelen geen antwoord hebben ingevuld, is ervoor gekozen om de respondenten die geen antwoord gaven bij de categorie ‘(vrijwel) nooit’ op te tellen. Hierbij is er vanuit gegaan dat respondenten alleen de frequentie van het bezoek op de dagdelen hebben aangekruist waarop ze wel naar de binnenstad komen. Bron: Omnibusenquête, OBI 2015
Het aandeel Rotterdammers dat in 2015 minimaal één keer per week in de ochtend of middag de binnenstad bezoekt, ligt wat hoger dan in 2014. Deze bezoekfrequentie in de avond is de laatste jaren stabiel. De middag is in beide jaren het meest populair, gevolgd door de ochtend en de avond. Tabel 5.5: Aandeel Rotterdammers dat minimaal 1x per week in de ochtend, middag of avond naar de binnenstad komt. Gevraagd aan de Rotterdammers die wel eens in de binnenstad komen, in procenten, 2012-2015 2012 2013 2014 2015 In de ochtend
31%
31%
33%
In de middag
46%
44%
46%
36% 48%
In de avond
28%
27%
28%
28%
Bron: Omnibusenquête, OBI 2012-2015
Vervoermiddelengebruik van bezoekers in het centrum & naar en van buiten Rotterdam Jaarlijks wordt aan de Rotterdammers in de Omnibusenquête gevraagd met welk vervoermiddel zij meestal naar de binnenstad komen. Al jaren is het openbaar vervoer het meest gebruikte vervoermiddel (circa 50%) om naar de binnenstad te komen, gevolgd door de fiets (een kwart) en de auto (een vijfde). Het gebruik van de verschillende vervoermiddelen wisselt in de loop van de jaren niet veel.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
63
Figuur 5.8 Vervoermiddelgebruik naar de binnenstad, 2010-2015
2015
2014
2013
2012
2011
2010
0%
10%
20%
30%
Openbaar vervoer
40% Fiets
50% Auto
60%
70%
80%
90%
100%
Ander vervoermiddel of lopend
Bron: Omnibusenquête, OBI
Aantal voertuigen op kordons in de (binnen)stad Het aantal voertuigen op drie kordons van Rotterdam wordt al sinds 1995 geteld. Het gaat hierbij om het binnenkordon rondom de binnenstad, het ruitkordon rondom de stad en het agglomeratiekordon.
64
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 5.9 Kordons van Rotterdam
Bron: Stadsontwikkeling
Op het binnenkordon werden in 2014 204.000 voertuigen op een werkdag tussen 07.00 en 19.00 uur geteld. Het aantal voertuigen op het binnenkordon is in de periode tussen 2010 en 2014 met 9% gedaald. Het aantal voertuigen op de ruitkordon en op de agglomeratiekordon is in deze periode gedaald, maar minder sterk. Figuur 5.10 Intensiteiten per werkdag tussen 07.00 en 19.00 uur op de kordons van Rotterdam in twee richtingen (aantal voertuigen *1.000), 2010-2014 Ontwikkeling 2010-2014 2010 2011 2012 2013 2014 Binnenkordon Rotterdam 225 221 213 206 204 -9% Ruitkordon Rotterdam 583 577 579 567 566 -3% Ruitkordon waarvan op bundels 232 224 221 223 227 -2% Ruitkordon waarvan op overige wegen 351 353 358 344 339 -4% Agglomeratiekordon 821 823 803 803 805 -2% Agglomeratie waarvan op rijkswegen 592 610 592 588 596 1% Agglomeratie waarvan op overige wegen 229 213 210 215 209 -9% Bron: Stadsontwikkeling
Aantal fietsers Het aantal fietsers op zes telpunten in de binnenstad is sinds 2010 op werkdagen met 23% toegenomen. Op de dagen in het weekend is het aantal fietsers nog sterker gestegen (38% op een zaterdag en 42% op een zondag). Erasmusbrug, Maastunnel, Weena, Willemsbrug, Oostplein en Rochussenstraat. De groei van het aantal fietsers heeft een aantal oorzaken: - 2014 was een fietsjaar (minder regen en wind en meer zonnige dagen); - de groei op de Erasmusbrug wordt gedeeltelijk verklaard door de ambtenaren die in de loop van 2014 in De Rotterdam zijn gaan werken - de groei op de Weena wordt verklaard doordat alle werkzaamheden aan Rotterdam Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
65
Centraal zijn afgerond. Tijdens de bouw was de Weena lange tijd niet of maar gedeeltelijk open voor de fiets.
Figuur 5.11 Aantal fietsers per etmaal op verschillende dagen per week op zes telpunten in de binnenstad, 2010-2014 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2010
2011
2012* werkdag
zaterdag
2013**
2014***
zondag
*Door werkzaamheden is er in 2012 niet geteld op de Weena, maar is een inschatting gemaakt van het aantal fietsers. ** Voor de Weena is voor 2013 alleen gebruik gemaakt van gemiddelde cijfers gebaseerd op het vierde kwartaal. *** De gemiddelde cijfers voor de Erasmusbrug en Oostplein zijn gebaseerd op 11 van de 12 maanden van 2014 Bron: Stadsontwikkeling
De onderstaande tabel bevat de tellingen op de verschillende meetpunten in de binnenstad en de ontwikkeling tussen 2010 en 2014. De Schiekade ligt niet in de binnenstad, maar is wel een belangrijkste toevoerweg naar de binnenstad en is daarom opgenomen in deze tabel. Op de Erasmusbrug worden op een werkdag (per etmaal) de meeste fietsers geteld, gevolgd door de Schiekade en Weena. Op alle telpunten is een sterke stijging van het aantal fietsers te zien. Tabel 5.6 Ontwikkeling aantal fietsers per etmaal op meetpunten in en naar de binnenstad 2010-2014 2010 2014 Ontwikkeling 2010-2014 Meetpunt werkdag zaterdag zondag werkdag zaterdag zondag werkdag zaterdag zondag Erasmusbrug* 8.462 5.303 4.677 10.968 8.593 7.408 30% 62% 58% Schiekade 8.363 6.944 4.899 8.448 8.004 6.049 1% 15% 23% Weena 6.630 4.642 3.579 8.247 5.928 4.864 24% 28% 36% Oostplein** 6.776 5.073 3.614 7.470 6.064 4.415 10% 20% 22% Rochussenstraat 5.735 2.994 2.176 6.843 4.053 3.063 19% 35% 41% Willemsbrug 4.110 2.952 2.222 5.441 4.311 3.405 32% 46% 53% Maastunnel 4.142 2.263 2.064 5.277 3.112 2.915 27% 38% 41% Totaal 44.218 30.171 23.231 52.694 40.065 32.119 19% 33% 38% *Cijfers 2014 zijn gebaseerd op een gemiddelde, maar 1 richting op zonder de periode half juli tot en met augustus **Cijfers 2014 zijn gebaseerd op een gemiddelde, maar zonder de cijfers van januari Bron: Stadsontwikkeling
66
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Elektrische oplaadpunten De binnenstad is pilot gebied voor de introductie van elektrisch vervoer. Sinds 2009 is gestart met de voorbereiding van de realisatie van de elektrische oplaadpunten en die wordt nu duidelijk zichtbaar. Op dit moment zijn er in de binnenstad 44 (semi-)publieke oplaadpunten gerealiseerd. Daarnaast zijn er nog 15 aanvragen in procedure. Het gaat hier zowel om oplaadpunten voor elektrische auto’s als oplaadpunten voor e-scooters en e-fietsen. Per oplaadpaal kunnen (minstens) twee elektrische auto’s worden bediend. Oordeel over parkeren eigen auto, verkeersveiligheid en stallen van de fiets in de binnenstad In de Omnibusenquête wordt aan de Rotterdammers jaarlijks gevraagd een oordeel te geven over een aantal verkeerskundige aspecten in de binnenstad. Het gaat hierbij om parkeren van de auto, het stallen van de fiets en de verkeersveiligheid. In de onderstaande figuur staan de gemiddelde rapportcijfers van de afgelopen jaren weergegeven. Het minst tevreden zijn de bewoners over het parkeren van de auto in de binnenstad. In 2015 werd hiervoor gemiddeld een 5,5 gegeven, wat hoger is dan in 2010 (4,9). De verkeersveiligheid (6,3) en het stallen van de fiets (6,0) scoren beiden net een voldoende. De gemiddelden van deze aspecten zijn vergelijkbaar met eerder jaren. Figuur 5.12 Beoordeling van Rotterdammers over parkeren van de auto, stallen van de fiets en de verkeersveiligheid in de binnenstad, 2010-2015
7,0 6,5 6,0 5,5 5,0 4,5 4,0 2010
2011
2012
verkeersveiligheid in de binnenstad
2013
2014
2015
stallen van de fiets in de binnenstad
parkeren van de auto in de binnenstad Bron: Omnibusenquête, OBI
Kortparkeerders in de parkeergarages in de binnenstad Het gemiddeld aantal kortparkeerders per dag in de parkeergarages in de binnenstad fluctueert per maand. Sinds half 2013 is het gemiddeld aantal kortparkeerders per dag over een hele maand behoorlijk gedaald. Kijken we naar het daggemiddelde over een heel jaar, dan is dat gedaald van bijna 2.680 over 2013, via 2.340 over 2014 naar 2.160 over de eerste zes maanden van 2015.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
67
Figuur 5.13 Gemiddeld aantal kortparkeerders per dag in de gemeentelijke parkeergarages in de binnenstad uitgesplitst naar maand, 2010-2015 (juni) 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 jan
feb
mrt
apr
2010 (excl. museumparkgarage)
mei
jun
jul
2011
aug
sep
2012
2013
okt
nov 2014
dec 2015
Bron: Stadsbeheer
Aantal in- en uitstappers op twee NS stations Dagelijks stappen ruim 103.000 personen in en uit op de NS-stations in de binnenstad. Het merendeel maakt daarbij gebruik van Rotterdam Centraal. NS geeft aan dat geen vergelijking met verschillende jaren gemaakt kan worden in verband met gewijzigde berekeningsmethodiek. Figuur 5.14 Aantal in- en uitstappers op een gemiddelde werkdag op NS-stations in de binnenstad, 2010 - 2014 120.000 17.279 100.000
14.509
20.279
19.856
21.275
82.849
80.014
81.813
2012
2013
2014
80.000
60.000
40.000
89.562
97.736
20.000
0 2010
2011
Rotterdam Centraal
Rotterdam Blaak
Bron: NS
Aantal instappers op metrostations Op een gemiddelde werkdag in de winterperiode stappen bijna 227.000 personen in op de 68
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
verschillende metrostations in de Rotterdamse binnenstad. Het aantal instappers is met 1% gestegen ten opzichte van 2010. Metrostation Blaak kent de grootste stijging van het aantal instappers (38%), en die stijging zit vooral in 2014. Metrostation Beurs heeft van alle metrostations de meeste instappers, gevolgd door het Centraal Station. In 2014 is het aantal instappers op de verschillende stations wat groter dan in 2013. Tabel 5.7 Aantal instappers op een werkdag in de winterperiode op metrostations in de binnenstad, 2010 tot en met 2014 Ontwikkeling 2010-2014 Metrostations 2010 2011 2012 2013 2014 Beurs
108.900
111.700
111.200
119.200
115.200
Centraal Station
40.600
37.900
35.600
39.000
40.500
0%
Blaak
22.100
20.500
22.000
24.400
30.500
38%
Dijkzigt
21.900
20.800
20.900
14.600
14.200
-35%
Stadhuis
12.200
11.100
10.800
9.600
8.500
-30%
Eendrachtsplein
10.600
9.900
10.300
10.900
11.400
8%
7.200
6.200
6.100
6.100
6.300
-13%
223.500
218.100
216.900
223.800
226.600
Leuvehaven Totaal
6%
1%
Bron: RET
5.3
Leefbaarheid
Gemiddelde score voor schoon (productnormering) Voor de beoordeling van de openbare ruimte ten aanzien van schoon en heel is de zogenaamde productnormering ingesteld. Circa vier keer per jaar wordt op een groot aantal punten in de stad de openbare ruimte beoordeeld op een aantal onderdelen. Hierbij wordt de volgende score gehanteerd: • niveau 1: zeer vuil en volledig kapot • niveau 2: vuil en met gebreken • niveau 3: rommelig • niveau 4: opgeruimd in goede staat • niveau 5: zeer schoon en volledig heel. Sinds 2010 is de score op de productnormering schoon in de binnenstad 4,5, zo ook in 2014. De productnormering voor Rotterdam als geheel is sinds 2013 iets gezakt. Alle buurten in de binnenstad scoren rondom het gemiddelde. Opvallend is de relatief lage score voor het CS kwartier in 2014 (4,3). Het Nieuwe Werk scoort in 2014 het hoogst met 4,7. Tabel 5.8 Gemiddelde score per buurt voor de productnormering schoon, 2010-2014 2010 2011 2012
2013
2014
Stadsdriehoek
4,5
4,5
4,5
4,5
4,5
Oude Westen
4,4
4,4
4,6
4,5
4,4
Cool
4,4
4,5
4,4
4,5
4,5
C.S. kwartier
4,5
4,7
4,4
4,6
4,3
Nieuwe Werk
4,7
4,8
4,6
4,8
4,7
Dijkzigt
4,5
4,6
4,7
4,6
4,6
Kop van Zuid
4,5
4,5
4,4
4,4
4,5
Rotterdam Centrum (excl KvZ)
4,5
4,5
4,5
4,5
4,5
Rotterdam
4,5
4,5
4,5
4,4
4,4
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
69
Bron: Stadsbeheer
Gemiddelde score voor heel (productnormering) De score op de productnormering heel is in de afgelopen jaren licht gestegen en ligt in 2014 op 4,3. Het niveau voor de verschillende buurten ligt in 2014 rond datzelfde gemiddelde. Net als bij schoon scoort Nieuwe Werk net wat beter dan de andere buurten in de binnenstad. Kop van Zuid scoort wat minder op heel dan de overige buurten. De score voor Rotterdam Centrum is in 2013 en 2014 wat beter dan voor Rotterdam, in voorafgaande jaren was dat verschil er niet. Tabel 5.9 Gemiddelde score per buurt voor de productnormering heel, 2010-2014 2010 2011 2012
2013
2014
Stadsdriehoek
4,1
4,0
4,2
4,3
4,3
Oude Westen
4,1
3,9
4,1
4,1
4,3
Cool
4,1
4,0
4,1
4,3
4,3
C.S. kwartier
4,1
4,5
4,0
4,2
4,4
Nieuwe Werk
4,3
4,5
4,2
4,9
4,5
Dijkzigt
4,0
3,9
4,3
4,2
4,3
Kop van Zuid
3,8
3,9
4,0
4,1
4,0
Rotterdam Centrum (excl KvZ)
4,1
4,1
4,1
4,3
4,3
Rotterdam Bron: Stadsbeheer
4,0
4,1
4,1
4,0
4,0
Aantal m² groen dak, groene gevels en aantal bomen in de binnenstad De binnenstad moet groener worden. Dat kan niet alleen door het planten van extra bomen, maar ook door groene gevels en het ontwikkelen van groene daken. De binnenstad telt in maart 2015 ruim 26.000 m² aan vastgestelde groene daken. In april 2013 was dat nog ruim 12.000 m² aan vastgestelde groene daken. De groene daken bevinden zich op 31 plekken in de binnenstad, in 2013 waren dat er zestien. Er is één gebouw voorzien van groene gevels: Parkeergarage West Blaak met een totaal oppervlak van circa 5.000 m².
70
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 5.15: Vastgestelde groene daken en gevels in de binnenstad, maart 2015
Bron: Stadsbeheer
In de Binnenstad staan ruim 9.200 bomen. Sinds 2010 zijn er bijna 1.400 bomen in de binnenstad bijgekomen. Door de jaren heen zijn CBS-buurten Nieuwe Werk (Park bij de Euromast), Cool en Oude Westen de boomrijkste gebieden. De minst boomrijke buurten zijn CS Kwartier en Kop van Zuid. Dijkzigt en CS Kwartier laten een sterke stijging zien in het aantal bomen vanaf 2010. Tabel 5.10 Aantal bomen per CBS-buurt, 2010-2015*
CBS-buurt 2010 2011 2012 2013 2015 Stadsdriehoek 2.419 2.465 2.429 2.476 2.576 Oude Westen 977 1.001 997 996 1.044 Cool 1.091 1.116 1.119 1.172 1.244 CS Kwartier 229 228 161 63 338 Nieuwe Werk 2.326 2.763 2.717 2.736 2.850 Dijkzigt 520 521 763 766 854 Kop van Zuid 249 249 297 297 297 Totaal 7.811 8.343 8.483 8.506 9.203 * Door technische problemen zijn er geen gegevens voor 2014. Bron: Stadsbeheer
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
bomen per hectare 2015 15 18 20 8 26 16 5 17
Ontw. 2010-2015 absoluut procentueel 157 6% 67 7% 153 14% 109 48% 524 23% 334 64% 48 19% 1.392 18%
71
Luchtkwaliteit In Nederland moet voldaan worden aan Europese luchtkwaliteitsnormen. Er zijn normen voor onder andere stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), koolmonoxide (CO) en benzeen. De voornaamste bronnen van luchtverontreiniging in Rotterdam zijn (weg)verkeer en industriële bedrijven. Wegverkeer is de belangrijkste bron voor NO2 in de binnenstad van Rotterdam. Op locaties met veel stagnerend verkeer of een aanzienlijke hoeveelheid vrachtverkeer worden de hoogste NO2-concentraties berekend. De DCMR Milieudienst Rijnmond berekent in opdracht van de Stadsregio Rotterdam jaarlijks de luchtkwaliteit langs drukke wegen in het hele Rijnmondgebied. Hierbij wordt minimaal per 100m aan beide wegzijden de luchtkwaliteit vastgesteld. Berekend wordt onder andere de NO2concentratie. In de binnenstad van Rotterdam wordt de norm voor NO2 op een aantal locaties overschreden. 3 Indien de NO2 concentratie hoger is dan 40 µg/m dan wordt de norm overschreden. De volgende figuur geeft een overzicht van de gebieden waar de norm is overschreden (met name de rode en blauwe stukken). Het betreft de drukke en doorgaande wegen Henegouwerlaan, Rochussenstraat ter hoogte van Dijkzigt, ’s Gravendijkwal, Maasboulevard, Boompjes, Coolsingel en de Westblaak. Figuur 5.16: Gebieden in de binnenstad naar stikstofdioxide-concentratie in 2015
Bron: DCMR
72
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
6
Bedrijvige Binnenstad
Realiseren van een binnenstad, die een gewilde vestigingsplek is voor ondernemers op alle niveaus (van multinational tot MKB) en vooral in de kansrijke clusters (zakelijke dienstverlening, medische sector, creatieve economie, detailhandel en vrijetijdseconomie). In dit hoofdstuk komen de werkgelegenheid in verschillende sectoren in de binnenstad aan bod. Ook worden de hoeveelheid bedrijfsvestigingen en de ontwikkeling besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de ontwikkeling van werkgelegenheid van twee kansrijke sectoren in de binnenstad, namelijk het medisch en creatief cluster. Tot slot komen het aantal winkels en het type winkelbezoeken aan de orde.
6.1
Werkgelegenheid en bedrijfsvestigingen
Dynamiek werkgelegenheid in de binnenstad In deze paragraaf komt de werkgelegenheid van de binnenstad aan de orde. Dit is reeds besproken in hoofdstuk twee. De binnenstad bevat een groot deel van de stedelijke 1 werkgelegenheid. In 2015 is dat 29 procent , in 2010 was dat nog 27 procent. De werkgelegenheid in de binnenstad is in de periode 2010-2015 met vier procent gestegen. In Rotterdam als geheel is het aantal werkzame personen in dezelfde periode met vijf procent gedaald. In de volgende tabel is een uitsplitsing van de werkgelegenheid naar sector gemaakt. De werkgelegenheid in de binnenstad is in de periode 2010-2015 met vier procent gestegen, terwijl de werkgelegenheid in Rotterdam in dezelfde periode met vijf procent daalde. De grootste stijging komt voor rekening van het openbaar bestuur (42 procent). Ook de horeca laat met 16 procent een fors groei zien. De sector onderwijs is met 20 gedaald en ook de zakelijke dienstverlening laat krimp zien, namelijk vijf procent. De sector met de meeste arbeidsplaatsen in de binnenstad is de zakelijke dienstverlening. In 2015 omvat deze sector een derde van alle werkgelegenheid in de binnenstad. De sector gezondheidszorg en welzijn is goed voor 18 procent en het openbaar bestuur voor 15 procent. Verderop in deze rapportage zal een uitsplitsing van de werkgelegenheid naar het medisch en creatief cluster worden gemaakt.
1
Het aantal werkzame personen is het aantal personen dat volgens het Bedrijven Register Zuid-Holland bij een
vestiging binnen het aangegeven gebied 12 uur of meer per week werkzaam is.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
73
Tabel 6.1 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad naar sector, 2010-2015
Detailhandel Horeca Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige sectoren Binnenstad Totaal
2010 4.938 3.884 29.434 8.909 5.664 14.861 13.029 80.719
2011 4.953 4.058 29.133 8.972 5.187 15.131 13.531 80.965
2012 4.764 4.077 28.837 9.466 5.302 16.025 13.148 81.619
2013 5.102 4.157 28.947 9.409 4.860 15.718 14.244 82.437
2014* 4.882 4.277 28.262 10.079 4.738 15.953 14.223 82.414
2015* 5.182 4.504 27.821 12.677 4.559 15.118 13.961 83.822
Ontwikkeling 2010-2015
Rotterdam 301.017 301.740 298.156 293.716 288.493 284.598 * Gegevens voor 2014 en 2015 zijn voorlopig; Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
Werkzame personen van 1 tot 40 uur Net als in de eerdere monitoren is ook in deze rapportage de definitie van een werkzame persoon als deze in het aangegeven gebied 12 uur of meer per week werkzaam is. Personen met een contract van 1 tot 11 uur zijn daarbij niet meegerekend. Gezien de huidige ontwikkeling in de economie ligt het voor de hand om ook naar het aantal personen dat werkzaam is met een contract van 1 tot 11 uur te kijken. De onderstaande tabel geeft daarvan een overzicht. In de binnenstad werken bijna 5.300 personen met een contract van 1 tot 11 uur. Ten opzichte van 2010 is dat een stijging van 8%, met een uitschieter in 2012 van ruim 5.400. Tabel 6.2 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad, 2010-2015 Aantal werknemers
Ontwikkeling 2010-2015
2010
2011
2012
2013
2014*
2015*
80.719
80.965
81.619
82.437
82.414
83.822
4%
4.908
5.255
5.431
5.006
5.003
5.277
8%
Binnenstad Totaal 85.627 * Gegevens voor 2014 en 2015 zijn voorlopig Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
86.220
87.050
87.443
87.417
89.099
4%
met een contract van 12 uur of meer met een contract van 1 tot 11 uur
Werkgelegenheid per kwartier De werkgelegenheid in de binnenstad is in de periode 2010-2015 met 4% gestegen. In Lijnbaankwartier/Coolsingel is 10% van het aantal arbeidsplaatsen verloren gegaan; ook in de kwartieren Hoboken, Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes en het Scheepvaartkwartier is werkgelegenheid in de periode 2010-2015 verloren gegaan. Daar staat een forse stijging van het aantal arbeidsplaatsen op de Kop van Zuid (40%) en het Laurenskwartier (39%) tegenover.
74
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
5% 16% -5% 42% -20% 2% 7% 4% -5%
Tabel 6.3 Werkgelegenheid in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015
Kwartier
2010
2011
2012
2013
2014*
2015*
Ontwikkeling 2010-2015
Centraal District
7.915
8.065
8.429
8.597
8.775
8.606
9%
Oude Westen
4.373
4.679
4.615
4.632
4.624
4.381
0%
19.772
18.513
18.096
18.750
18.168
17.793
-10%
Laurenskwartier
4.742
5.671
5.495
5.512
6.314
6.577
39%
Cool Zuid
5.369
5.560
5.521
5.258
5.078
5.424
1%
Hoboken
13.180
13.148
12.882
12.732
12.606
12.400
-6%
Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes
8.423
8.130
9.434
9.468
8.997
7.800
-7%
Scheepvaartkwartier
6.293
6.707
5.665
5.966
6.332
5.938
-6%
Kop van Zuid
10.652
10.492
11.482
11.522
11.520
14.903
40%
Binnenstad Totaal
80.719
80.965
81.619
82.437
82.414
83.822
4%
Rotterdam 301.017 301.740 298.156 293.716 288.493 284.598 Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. * Gegevens voor 2014 en 2015 zijn voorlopig. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
-5%
Lijnbaankwartier/Coolsingel
Ontwikkeling bedrijfsvestigingen in de binnenstad Het aantal bedrijfsvestigingen in de binnenstad heeft in de periode 2010-2015 geschommeld tussen circa 3.950 en 4.250 vestigingen; in 2015 zijn er 3.953 vestigingen in de binnenstad. De zakelijke dienstverlening heeft het grootste aantal vestigingen, in 2015 waren dat er 1.614. Over de periode 2010-2015 zien we de grootste krimp in de gezondheids- en welzijnssector (10 procent) en de ‘overige sectoren’ (eveneens -10 procent). Ook de detailhandel laat een afname zien, in dit geval minus acht procent. Een opvallende groei van 49 procent zien in het openbaar bestuur. Ook de horeca laat een groei zien (vijf procent). Tabel 6.4 Ontwikkeling bedrijfsvestigingen in de binnenstad, 2010 - 2015 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Ontwikkeling 2010-2015 -8%
Detailhandel
728
740
715
681
704
663
678
Horeca
432
428
421
405
425
432
449
5%
1.544
1.661
1.745
1.663
1.640
1.641
1.614
-3% 49%
Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur
37
37
39
38
40
42
55
Onderwijs
91
103
110
104
97
94
96
-7%
237
294
308
301
286
279
264
-10%
Gezondheids- en welzijnszorg Overige sectoren
844
882
914
879
872
845
797
-10%
3.913
4.145
4.252
4.071
4.064
3.996
3.953
-5%
Rotterdam 24.646 26.393 27.299 26.386 25.846 Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
25.249
24.448
-7%
Binnenstad Totaal
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
75
Figuur 6.1 Ontwikkeling bedrijfsvestigingen in de binnenstad, 2010 - 2015 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2010
2011 2012 Detailhandel Zakelijke dienstverlening Onderwijs Overige sectoren
2013
2014 2015 Horeca Openbaar bestuur Gezondheids- en welzijnszorg
Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
Dynamiek bedrijfsvestigingen in Rotterdam Centrum De volgende figuur geeft een overzicht van de dynamiek van bedrijfsvestigingen in Rotterdam Centrum (en dus niet het gebied van de binnenstad). De verandering in het aantal bedrijfsvestigingen als gevolg van opheffing, vertrek, oprichting en vestiging staat in dit overzicht weergegeven. In de periode 2010-2013 is 2011 het slechtste jaar. In dat jaar neemt het aantal bedrijfsvestigingen per saldo met 190 af. Dat was vooral het gevolg van minder nieuw opgerichte vestigingen. In 2012 nam het aantal vestigingen met 14 af, en in 2013 met 63, vooral als gevolg van een verminderd aantal nieuwe oprichtingen en een toegenomen vertrek.
76
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Figuur 6.2 Dynamiek van bedrijfsvestigingen in Rotterdam Centrum, 2010-2013 500 400 300 200 100 0 2010
-100
2011
2012
2013*
-200 -300 -400 oprichting
vestiging
opheffing
vertrek
*Gegevens voor 2013 zijn voorlopig. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
6.2
Werkgelegenheid in het medisch en creatief cluster
Ontwikkeling medisch cluster in de binnenstad Kansrijke sectoren voor de ontwikkeling van de binnenstad zijn de zakelijke dienstverlening, het medische cluster en de creatieve economie. In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid in het medisch cluster weergegeven. Het aantal vestigingen in het medisch cluster in de binnenstad is ten opzichte van 2010 met 10% afgenomen; dat is vooral het gevolg van een forse afname van het aantal vestigingen in de welzijnszorg. De werkgelegenheid in dit cluster is daarentegen met 2% gegroeid, de werkgelegenheid in de gezondheidszorg wat sterker dan in de welzijnszorg. Het aandeel van de medische bedrijven in de binnenstad in alle medische bedrijven in Rotterdam, schommelt de afgelopen jaren rond de 10%.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
77
Tabel 6.5 Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid medische cluster in de binnenstad, 2010-2015
Ontwikkeling 2010-2015
2010
2011
2012
2013
2014*
2015*
Gezondheidszorg
163
184
177
180
183
171
5%
Welzijnszorg
131
124
124
106
96
93
-29%
Totaal
294
308
301
286
279
264
-10%
Vestigingen
aandeel in alle bedrijven in de Binnenstad aandeel in medische bedrijven in Rotterdam
7%
7%
7%
7%
7%
7%
11%
11%
11%
10%
10%
10%
10.848
11.045
11.567
11.407
11.318
11.062
2%
4.013
4.086
4.458
4.311
4.635
4.056
1%
14.861
15.131
16.025
15.718
15.953
15.118
2%
18%
19%
20%
19%
19%
18%
30%
29%
30%
29%
Werkzame personen Gezondheidszorg Welzijnszorg Totaal aandeel in alle werkgelegenheid in de Binnenstad
aandeel in medische cluster in Rotterdam 28% 28% Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. * Gegevens voor 2014 en 2015 zijn voorlopig. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
Ontwikkeling creatieve cluster in de binnenstad Ook het creatieve cluster is een kansrijk cluster voor de binnenstad. Het creatieve cluster bestaat uit bedrijfsvestigingen van verschillende sectoren en komt dus niet overeen met één van de sectoren uit tabel 6.1. Bij het creatieve cluster gaat het om bedrijven uit de kunstbranche, media en entertainment en de creatieve zakelijke dienstverlening. Ten opzichte van 2010 is het aantal bedrijfsvestigingen met 5% gestegen; sinds de piek in 2011 (496) is echter het aantal creatieve bedrijfsvestigingen aan het dalen. Ten opzichte van 2010 is het aantal personen dat in de binnenstad werkzaam is in het creatieve cluster, met 9% afgenomen. Deze daling vindt plaats bij de kunstbranche en in de creatieve zakelijke dienstverlening (onder meer architectenbureaus, reclameontwerp- en adviesbureaus en interieur en modeontwerpers). De media en entertainmentindustrie laat ten opzichte van 2010 een sterke stijging in het aantal arbeidsplaatsen zien. Het aandeel in de totale werkgelegenheid van het creatieve cluster in Rotterdam is in de binnenstad de afgelopen jaren gestegen van 37% in 2010 naar 43% in 2015.
78
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Tabel 6.6 Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid creatieve cluster in de binnenstad, 2010-2015 2010
2011
2012
2013
2014*
2015*
Ontwikkeling 2010-2015
117
139
140
138
140
125
7%
82
99
95
98
90
89
9%
creatieve zakelijke dienstverlening
236
258
243
244
231
241
2%
Totaal
435
496
478
480
461
455
5%
Vestigingen kunsten en cultureel erfgoed media en entertainmentindustrie
aandeel in alle bedrijven in de Binnenstad
10%
12%
12%
12%
12%
12%
aandeel in creatieve bedrijven in Rotterdam
19%
19%
19%
19%
19%
19%
1.768
1.728
1.654
1.611
1.541
1.362
487
445
449
679
636
823
69%
creatieve zakelijke dienstverlening
1.225
1.135
1.114
962
942
974
-20%
Totaal
3.480
3.308
3.217
3.252
3.119
3.159
-9%
4%
4%
Werkzame personen kunsten en cultureel erfgoed media en entertainmentindustrie
aandeel in alle werkgelegenheid in de Binnenstad
aandeel in creatief cluster in Rotterdam 37% 37% Vanaf 2011 is Rozenburg in de cijfers voor Rotterdam als totaal opgenomen. * Gegevens voor 2014 en 2015 zijn voorlopig. Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking OBI
6.3
4%
4%
4%
4%
37%
41%
42%
43%
-23%
Winkels
Aantal winkels en winkelvloeroppervlakte De gegevens van Locatus geven aan dat in 2015 16% van alle winkels voor dagelijkse goederen in Rotterdam is gevestigd in de binnenstad. Van de winkels voor niet-dagelijkse goederen bevindt 26% zich in de binnenstad. In de binnenstad is het aandeel winkels voor nietdagelijkse goederen (62%) dan ook groter dan in Rotterdam (54%). Het aandeel leegstand is in de binnenstad net zo groot als in Rotterdam (18%) De gemiddelde vloeroppervlakte van winkels in de binnenstad van dagelijkse goederen is kleiner dan het Rotterdams gemiddelde. De gemiddelde vloeroppervlakte van winkels voor niet-dagelijkse goederen is ook iets kleiner. Tabel 6.7 Aantal winkels en gemiddeld vloeroppervlak, 2015 Winkels Gemiddeld vloeroppervlak
Binnenstad
Rotterdam
Binnenstad
Rotterdam
Dagelijkse goederen
20%
28%
134
173
Niet dagelijkse goederen
62%
54%
243
249
Leegstand
18%
18%
209
163
Totaal absoluut Bron: Locatus, bewerking OBI
973
4.669
Het aantal winkels in de binnenstad is over de periode van 2010 tot en met 2015 is sterk gegroeid. Ook de leegstand is in deze periode van 13% toegenomen naar 18%. Dit past in het beeld van de economische crisis van de afgelopen jaren. In 2010 waren er 844 winkels van dagelijkse en niet-dagelijkse goederen in de binnenstad en in 2015 is dit gestegen naar 865.
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
79
Het aantal winkels voor dagelijkse goederen is gestegen, terwijl het aantal winkels voor niet dagelijkse goederen licht is gedaald. Tabel 6.8 Ontwikkeling winkels in de binnenstad, 2010-2015 Winkels
Ontwikkeling 2010-2015
2010
2011
2012
2013
2014
2015
absoluut
procentueel
Dagelijkse goederen
167
166
156
159
164
208
41
25%
Niet dagelijkse goederen
677
677
671
671
651
657
-20
-3%
Leegstand
130
133
163
155
178
192
62
48%
Totaal Binnenstad 974 Bron: Locatus, bewerking OBI
976
990
985
993
1057
83
9%
80
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Bijlagen
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
81
Bijlage A Indicatorenlijst Wonen, werken en verblijven in de binnenstad 1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier 2 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad 3 Geschatte bezoekersaantallen Centrum Rotterdam Levendige en gastvrije binnenstad 1 Bezoekreden aan de binnenstad Nederlanders 2 Bezoekreden aan de binnenstad Rotterdammers 3 Bestedingspatroon bezoekers binnenstad 4 Bezoek aan de Centrummarkt 5 Beoordeling van de Centrummarkt door bezoekers 6 Bezoekersaantallen attracties in de binnenstad 7 Bezoekersaantallen musea in de binnenstad 8 Bezoekersaantallen jaarlijks terugkerende evenementen in de binnenstad 9 Cultuurdeelname van Rotterdammers 10 Plintbebouwing en gebruik 11 Aantal horecagelegenheden per kwartier 12 Aantal terrasvergunningen per kwartier 13 Ontwikkeling aantal hotelbedden in vier grote steden 14 Ontwikkeling gasten en overnachtingen in vier grote steden 15 Aantal gasten en overnachtingen in Rotterdam, nationaal versus internationaal 16 Aantal studenten in de vier grote steden 17 Aandeel bevolking 17-27 jaar dat student is in de vier grote steden 18 Waardering Rotterdams cultuuraanbod 19 Cultuurdeelname van Rotterdammers 20 Imago van de stad: stellingen 21 Imago van de binnenstad: stellingen 22 Reden waarvoor Rotterdammers naar informatie zoeken over de binnenstad 23 Gemak om informatie te vinden over de binnenstad 24 Hoe vinden Rotterdammers de weg in de binnenstad 25 Veiligheidsindex Binnenstad om in te wonen 1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier 2 Etnische samenstelling van inwoners van de binnenstad 3 Etnische samenstelling van inwoners per kwartier 4 Inwoners verdeeld naar leeftijdsklassen in de binnenstad 5 Inwoners verdeeld naar leeftijdsklassen per kwartier 6 Samenstelling van huishoudens in de binnenstad 7 Samenstelling van huishoudens per kwartier 8 Aantal gezinnen met kinderen in de binnenstad 9 In- en uitstroom van gezinnen 10 Ontwikkeling aantal woningen in de binnenstad en per kwartier 11 Gemiddelde WOZ-waarde van woningen in de binnenstad 12 Aantal huur- en koopwoningen in de binnenstad 13 Aantal koopwoningen, sociale huur en particulier huur per kwartier 14 Inkomen per huishouden per CBS-buurt 15 Verdeling van inkomensklassen in de binnenstad, Rotterdam en Nederland 16 Aandeel bewoners met uitkering 17 Tevredenheid met woon- en leefklimaat eigen buurt 18 Algemene woontevredenheid
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
pagina 19 21 22 pagina 24 25 25 26 26 27 28 29 30 31 32 32 33 33 34 35 35 36 37 38 39 39 40 40 41 pagina 42 43 43 44 44 45 45 46 47 47 48 49 50 51 51 52 52 53
83
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 1 2 3 4 5 6 7 8 9
84
Verbonden binnenstad Oordeel van de Rotterdammers over de binnenstadsgebieden Tevredenheid van bewoners over straatmeubilair in de buurt Tevredenheid van bewoners over groenvoorziening in de buurt Tevredenheid van bewoners over onderhoud van wegen in de buurt, als automobilist Tevredenheid van bewoners over onderhoud van wegen in de buurt, als fietser Tevredenheid van bewoners over onderhoud van wegen in de buurt, als voetganger Probleemvraag Omnibusenquête Meldingen buitenruimte Bezoekfrequentie van Rotterdammers aan de binnenstad Bezoekfrequentie van Rotterdammers aan binnenstadsgebieden Dagdelen waarop Rotterdammers de binnenstad bezoeken Vervoermiddelengebruik naar de binnenstad Aantal voertuigen op bepaalde wegen in de binnenstad Aantal fietsers verschillende dagen van de week Aantal fietsers per etmaal op verschillende meetpunten in en naar de binnenstad Oordeel van Rotterdammers over parkeren eigen auto in de binnenstad Oordeel van Rotterdammers over stallen van de fiets Oordeel van Rotterdammers over verkeersveiligheid Kortparkeerders in gemeentelijke parkeergarages Aantal in- en uitstappers op twee NS stations Aantal instappers op metrostations in de binnenstad Gemiddelde score voor schoon (productnormering) Gemiddelde score voor heel (productnormering) Aantal m2 groen dak en groene gevels in de binnenstad Aantal bomen in de binnenstad Luchtkwaliteit Bedrijvige Binnenstad Dynamiek werkgelegenheid in de binnenstad per sector Dynamiek werkgelegenheid in de binnenstad naar contractduur Dynamiek werkgelegenheid in de binnenstad per kwartier Ontwikkeling bedrijfsvestingen in de binnenstad Dynamiek bedrijfsvestingen Rotterdam Centrum Ontwikkeling medisch cluster in de binnenstad Ontwikkeling creatieve cluster in de binnenstad Aantal winkels en winkelvloeroppervlakte Aantal winkels naar soort goederen en leegstand
pagina 55 56 56 57 57 58 59 60 61 61 62 63 64 65 65 66 66 66 67 67 68 68 69 70 70 71 pagina 74 74 75 76 77 78 79 79 80
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
Bijlage B: Lijst tabellen en figuren Tabellen Tabel 2.1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015..................................................19 Tabel 2.2 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad, 2010-2015 ........................................................................21 Tabel 3.1 Voornaamste bezoekreden van Rotterdammers om de binnenstad te bezoeken (meerdere antwoorden mogelijk, 2010 - 2015)..................................................................................................................................................25 Tabel 3.2 Aantal horecagelegenheden per kwartier, 2010-2015 ...................................................................................32 Tabel 3.3 Aantal gelegenheden met een terrasvergunning, zomer 2011 - 2015 ...........................................................32 Tabel 3.4 Ontwikkeling aanbod hotelbedden in vier grote steden en Nederland, 2009-2013 ........................................33 Tabel 3.5 Gasten en overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties in vier grote steden en Nederland, 2012-2014....................................................................................................................................................................33 Tabel 3.6 Aandeel van de bevolking in leeftijd van 17 t/m 27 jaar dat student is, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 ....................................................................................................................................................................................35 Tabel 3.7 Waardering Rotterdamse cultuuraanbod, voorjaar 2015 ...............................................................................36 Tabel 4.1 Ontwikkeling aantal inwoners in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015..................................................43 Tabel 4.2 Ontwikkeling etnische samenstelling in de binnenstad 2010-2015 ................................................................44 Tabel 4.3 Etnische samenstelling per kwartier per 1-1-2015.........................................................................................44 Tabel 4.4 Ontwikkeling leeftijd in de binnenstad, 2010 en 2015....................................................................................45 Tabel 4.5 Inwoners naar leeftijdsklassen per kwartier per 1-1-2015 .............................................................................45 Tabel 4.6 Ontwikkeling huishoudenstypen in de binnenstad, 2010 en 2015 .................................................................46 Tabel 4.7 Aantal gezinnen met kinderen in de binnenstad, 2010-2015 .........................................................................47 Tabel 4.8 Dynamiek van gezinnen met kinderen in de binnenstad, 2008-2014.............................................................48 Tabel 4.9 Aantal woningen per kwartier 2010-2015 (exclusief woningen waarvan de eigenaar onbekend is) ...............48 Tabel 4.10 Gestandaardiseerd inkomen per huishouden per CBS-buurt, 2007-2012....................................................52 Tabel 4.11 Ontwikkeling gestandaardiseerd huishoudensinkomen, 2007-2012 ............................................................52 Tabel 4.12 Aandeel inwoners met een uitkering, 2010-2015 ........................................................................................53 Tabel 4.13 Aandeel bewoners dat (zeer) tevreden is met de eigen buurt, 2014............................................................53 Tabel 4.14 Aandeel bewoners dat (zeer) tevreden is over de huidige woonsituatie in het algemeen, 2011, 2014.........54 Tabel 5.1 Gemiddelde rapportcijfers en percentage onvoldoendes voor verschillende gebieden in de binnenstad, 2010- 2015...................................................................................................................................................................56 Tabel 5.2: Belangrijkste problemen die in Rotterdam met voorrang moeten worden aangepakt volgens bewoners van de binnenstad (meerdere antwoorden mogelijk), 2010 - 2015 ......................................................................................60 Tabel 5.3 Frequentie van bezoek van Rotterdammers aan verschillende binnenstadsgebieden, 2015 .........................62 Tabel 5.4: Aandeel Rotterdammers dat in de ochtend, middag of avond naar de binnenstad gaat naar frequentie, alleen Rotterdammers die wel eens in de binnenstad komen, 2015* ......................................................................................63 Tabel 5.5: Aandeel Rotterdammers dat minimaal 1x per week in de ochtend, middag of avond naar de binnenstad komt. Gevraagd aan de Rotterdammers die wel eens in de binnenstad komen, in procenten, 2012-2015 ....................63 Tabel 5.6 Ontwikkeling aantal fietsers per etmaal op meetpunten in en naar de binnenstad 2010-2014.......................66 Tabel 5.7 Aantal instappers op een werkdag in de winterperiode op metrostations in de binnenstad, 2010 tot en met 2014.............................................................................................................................................................................69 Tabel 5.8 Gemiddelde score per buurt voor de productnormering schoon, 2010-2014 .................................................69 Tabel 5.9 Gemiddelde score per buurt voor de productnormering heel, 2010-2014......................................................70 Tabel 5.10 Aantal bomen per CBS-buurt, 2010-2015*..................................................................................................71 Tabel 6.1 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad naar sector, 2010-2015 .....................................................74 Tabel 6.2 Ontwikkeling werkgelegenheid in de binnenstad, 2010-2015 ........................................................................74 Tabel 6.3 Werkgelegenheid in de binnenstad en per kwartier, 2010-2015 ....................................................................75
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
85
Tabel 6.4 Ontwikkeling bedrijfsvestigingen in de binnenstad, 2010 - 2015................................................................... 75 Tabel 6.5 Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid medische cluster in de binnenstad, 2010-2015.............................. 78 Tabel 6.6 Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid creatieve cluster in de binnenstad, 2010-2015 .............................. 79 Tabel 6.7 Aantal winkels en gemiddeld vloeroppervlak, 2015 ...................................................................................... 79 Tabel 6.8 Ontwikkeling winkels in de binnenstad, 2010-2015 ...................................................................................... 80
Figuren Figuur 1.1 Geografische indeling kwartieren in de binnenstad ..................................................................................... 16 Figuur 2.1 Ontwikkeling werkgelegenheid Binnenstad en Rotterdam, 2010-2015 ........................................................ 20 Figuur 2.2 Geschatte bezoekersaantallen per weekdag Centrum Rotterdam in 2008, 2010, 2011, 2012 en 2013 ....... 22 Figuur 3.1 Belangrijkste reden van bezoek aan Rotterdam, 2010 – 2014 .................................................................... 24 Figuur 3.2 Bestedingen van Nederlandse toeristen en zakelijke bezoekers 2010 -2014 .............................................. 25 Figuur 3.3 Bezoek van Rotterdammers aan Centrummarkt in Rotterdam in 2008-2011 en 2013-2014 ........................ 26 Figuur 3.4 Rapportcijfer Centrummarkt, 2008-2011 en 2013-2014 .............................................................................. 26 Figuur 3.5 Aantal bezoeken per jaar aan attracties in de binnenstad*, 2010-2014 ....................................................... 27 Figuur 3.6 Aantal bezoeken per jaar aan musea in de binnenstad*, 2010-2014........................................................... 28 Figuur 3.7 Aantal bezoeken per jaar aan jaarlijks terugkerende evenementen in de binnenstad*, 2010-2014.............. 29 Figuur 3.8 Cultuurdeelname van Rotterdammers, 2009, 2011 en 2013 ....................................................................... 30 Figuur 3.9 Gebruik van de plint op de begane grond, per kwartier 2015 ...................................................................... 31 Figuur 3.10 Aantal gasten en overnachtingen in Rotterdam, uitgesplitst naar nationaal en internationaal, 2012-2014 . 34 Figuur 3.11 Aandeel van de bevolking in de leeftijd van 17 tot en met 27 jaar dat student is, studiejaar 2009-2013..... 35 Figuur 3.12 Cultuurdeelname van Rotterdammers, 2009, 2011 en 2013 ..................................................................... 37 Figuur 3.13 Imago van de stad: aandeel Rotterdammers dat het (helemaal) eens is, 2010-2015 ................................ 38 Figuur 4.1 Huishoudenstypen per kwartier per 1-1-2015.............................................................................................. 46 Figuur 4.2 Ontwikkeling gemiddelde WOZ-waarde van woningen, 2010-2015............................................................. 49 Figuur 4.3 Aantal koopwoningen en huurwoningen in binnenstad, 2010-2015 ............................................................. 50 Figuur 4.4 Aandeel koopwoningen, sociale huur en particuliere huur per kwartier op 1-1-2015, exclusief woningeigenaar onbekend........................................................................................................................................... 51 Figuur 5.1 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad over onderhoud van straatmeubilair in de buurt waar men woont, 2007-2015........................................................................................................................................................ 57 Figuur 5.2 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad over onderhoud van groenvoorziening in de buurt waar men woont, 2007-2015........................................................................................................................................................ 57 Figuur 5.3 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als automobilist over onderhoud van wegen in de buurt waar men woont, 2005-2013 ....................................................................................................................................... 58 Figuur 5.4 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als fietser over onderhoud van fietspaden in de buurt waar men woont, 2005-2013................................................................................................................................................ 58 Figuur 5.5 Tevredenheid van bewoners van de binnenstad als voetganger over onderhoud van stoepen in de buurt waar men woont, 2005-2013 ....................................................................................................................................... 59 Figuur 5.6: Meldingen over de buitenruimte door burgers, 2011 - 2014 ....................................................................... 61 Figuur 5.7 Frequentie van bezoek van Rotterdammers aan de binnenstad als geheel, 2010-2015.............................. 62 Figuur 5.8 Vervoermiddelgebruik naar de binnenstad, 2010-2015 ............................................................................... 64 Figuur 5.9 Kordons van Rotterdam.............................................................................................................................. 65 Figuur 5.10 Intensiteiten per werkdag tussen 07.00 en 19.00 uur op de kordons van Rotterdam in twee richtingen (aantal voertuigen *1.000), 2010-2014......................................................................................................................... 65 Figuur 5.11 Aantal fietsers per etmaal op verschillende dagen per week op zes telpunten in de binnenstad, 2010-2014 .................................................................................................................................................................................... 66 Figuur 5.12 Beoordeling van Rotterdammers over parkeren van de auto, stallen van de fiets en de verkeersveiligheid in
86
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
de binnenstad, 2010-2015............................................................................................................................................67 Figuur 5.13 Gemiddeld aantal kortparkeerders per dag in de gemeentelijke parkeergarages in de binnenstad uitgesplitst naar maand, 2010-2015 (juni).....................................................................................................................68 Figuur 5.14 Aantal in- en uitstappers op een gemiddelde werkdag op NS-stations in de binnenstad, 2010 - 2014 .......68 Figuur 5.15: Vastgestelde groene daken en gevels in de binnenstad, maart 2015........................................................71 Figuur 5.16: Gebieden in de binnenstad naar stikstofdioxide-concentratie in 2015 .......................................................72 Figuur 6.1 Ontwikkeling bedrijfsvestigingen in de binnenstad, 2010 - 2015 ..................................................................76 Figuur 6.2 Dynamiek van bedrijfsvestigingen in Rotterdam Centrum, 2010-2013 .........................................................77
Binnenstadsmonitor 2015 Rapportage
87