ruimtelijk structuurplan bindend gedeelte
studiegroep
STRUCTUURPLAN HEIST-OP-DEN-BERG
omgeving architectuur ruimtelijke planning landmeetkunde
- 146 -
BINDENDE BEPALINGEN
Kaart 27: situering bindende acties. Het gedeelte 'Bindende bepalingen' bevat de gemeenteraadsbeslissingen die worden afgeleid uit het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan voor Heist-op-den-Berg. Vier soorten beslissingsvelden worden onderscheiden: veld 1: beslissingen over de wijze van omgaan met het structuurplan als kader voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling, beslissingen over samenwerking en overleg, met bevolking, belangengroepen of andere gemeentebesturen, beslissingen over ondersteunende maatregelen, veld 2: beslissingen over hard vast te leggen elementen van de gewenste ruimtelijke structuur als kader, veld 3: beslissingen over uit te voeren acties, veld 4: overleg met hogere overheid. Door deze vierdeling zijn er overlappingen en herhalingen mogelijk. Acties geven een cru beeld van de instrumenten, maar missen samenhang, kader, sfeer en attitude, die dikwijls belangrijker is in een procesbenadering. De synoptische tabel wil dit verduidelijken. Bindende bepalingen moeten aan volgende criteria beantwoorden: - een samenhangend geheel als actieprogramma, vormen, - verifieerbaar en toetsbaar zijn, - een duidelijke relatie met de juridische context hebben, - een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing van het structuurplan zijn, - een aanduiding van de operationalisering, het stedenbouwkundig instrument aanwijzen, - een duidelijke relatie met de gewenste ruimtelijke structuur hebben. Een prioriteit gaat naar wonen, bestaande bedrijvigheid, spel- en sportmogelijheden en natuur in een onderling evenwicht, zodat een rangorde moeilijk te verdedigen is. Noot: In hiernavolgende tekst worden de termen Bijzonder Plan van Aanleg (B.P.A.) en gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoerings Plan (R.U.P.) beiden gebruikt. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen maar opgemaakt worden, na definitieve goedkeuring van het gemeentelijk structuurplan. Zolang dit niet gebeurd is, moet het B.P.A. in plaats van het R.U.P. gebruikt worden als instrument. Deze termen moeten als gelijk beschouwd worden en afhankelijk van het tijdstip zal de correcte procedure gekozen worden.
- 147 -
Synoptische tabel
bindende bepalingen
VELD 1 Werkwijze, samenwerking, middelen
VELD 2 structuur elementen WONEN 6. woonprogrammatie - te stimuleren 1. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK - opvang nat.groei STRUCTUURPLAN - TOETS - conditionering - reservering 7. kernversterkend
2. STEDENBOUWKUNDIGE STUDIE – OPENBAAR DOMEIN
3. SAMENWERKING
BEDRIJVEN 8. lokale verweving 9. lokale bedrijventerrein 10. kantoor faciliteiten 10’. winkel faciliteiten VERKEER 11. lokale wegen 12. infrastructuur 13. verblijfsgebieden 14. voorkeurroute 15. rondweg 16. fietspaden 17. openbaar vervoer OPEN RUIMTE 18. landbouwgebieden 19. natuurlijke structuur 20. bebosbare plekken 21. kleine landschapselementen 22. zachte recreatie – sport en spel
4. PERSONEEL
5. FINANCIEN
VELD 3 acties STUDIE 23. aanbod-vraag wonen 24. bedrijven Ruimtelijke Uitvoeringsplannen 25. herzien BPA - centrum - Itegem - Wiekevorst - overige 26. nieuwe RUP (BPA) - zonevreemde bedrijven - zonevreemde recreatie - rondweg - Hallaar - Itegem ZW - Schriek NW - Heist-Goor - Heist-station - open ruimte - andere 27. inrichtingsplannen VERORDENING/VOORSCHRIFT 28. te conditioneren woongebied 29. bouw- enverkavelingsverordening 30. aanleg bedrijven GROND- EN PANDEN 31. renovatie 32. volkshuisvesting 33. zacht verkeer 34. natuur en bos SUBSIDIE 35. renovatie 36. bos 37. leegstand belasting STRATEGISCHE PROJECTEN 38. kernversterking 39. Bergsite 40. groengebied 41. structurende banden . - stad-land . - stad-wijk . - wijk-kern
VELD 4 overleg hogere overheid I.
N10
II.
Grote Nete
III. kleinstedelijk gebied
IV
industriepark
V.
lokale bedrijventerreinen
VI. structurele landbouwzone
VII. fietsnetwerk
VIII. waterbeheer
IX.
historische bedrijven
X.
Averegten
XI.
linten
XII. landinrichting
-148-
Beslissingsveld 1: Structuurplan als kader, samenwerking en middelen 1. A. Structuurplan als kader en procedure Het richtinggevend deel van elk structuurplan is volgens het planningsdecreet een toetskader voor beslissingen over de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente. De gemeente Heist-op-den-Berg verfijnt deze decretale bepaling en geeft in volgende beslissingen aan hoe zij met dit kader wil omgaan. (werkwijze). Toetsen van concrete ruimtelijke ingrepen aan het ruimtelijk structuurplan 1. De ambtelijke werkgroep die het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan begeleidde, blijft functioneren voor het uitvoeren van het structuurplan en voor het opvolgen van belangrijke ruimtelijke ingrepen. Deze werkgroep maakt adviezen op (desgevallend met medewerking van externe deskundigen of personen uit andere betrokken gemeentelijke diensten), toetst voorstellen voor ruimtelijke ingrepen aan het ruimtelijk structuurplan en bemiddelt bij tegenstrijdige belangen. Slechts na motivatie kan het college van deze adviezen afwijken. De samenwerkingswijze wordt in Bindende bepaling 3 (BB3) besproken. Inrichtingsplannen voor het openbaar domein en ingesloten percelen laten voorafgaan door een stedenbouwkundig ontwerp 2. De gemeente zal uitvoeringssplannen voor het openbaar domein (voor verkeer, beplanting, terugkerend straatmeubilair, belangrijke randfuncties grenzend aan het openbaar domein enz.) toetsen op hun belang voor de kwaliteit van de ruimte en laten voorafgaan door een goed stedenbouwkundig ontwerp. De gemeente toetst het concreet inrichtingsplan voor het project opnieuw aan het stedenbouwkundig ontwerp vóór de definitieve goedkeuring ervan. Deze evaluatie wordt zowel voor (eigen) overheidsprojecten als voor privé-projecten gemaakt (bv. verkavelingen).
1. B. Samenwerking en overleg 3. De organisatie van informatie en communicatie 1. De gemeente organiseert voor de opvolging van het ruimtelijk structuurplan de bewonersbetrokkenheid zoals beschreven in het richtinggevend deel. 2. De gemeente vormt de bestaande gemeentelijke commissie van advies om tot een volwaardige GECORO zoals voorzien in het nieuwe decreet inzake ruimtelijke ordening en rekruteert daarvoor o.a. leden uit de stuurgroep.
-149-
3. De gemeente organiseert minstens één open bewonersvergadering per jaar over de voortzetting, de implementatie en de uitvoering van het structuurplan. 4. De gemeente organiseert de ambtelijke opvolging, onder de vorm van een ambtelijk overleg, over de voorstellen en acties inzake het ruimtelijk structuurplan zoals beschreven en de eventuele aanvullingen in functie van de ruimtelijke planning. 5. De gemeente organiseert op gepaste wijze een inspraakprocedure telkens bij de uitwerking en uitvoering van ruimtelijke acties die voor bewoners van belang zijn.
1. C. Ondersteunende maatregelen voor dit beleid Het gemeentebestuur neemt volgende maatregelen, die dit beleid kunnen ondersteunen: Personeel 4. Het personeelskader van de dienst ROHL wordt uitgebreid en systematisch opgevuld. Hierdoor kan men o.a. beschikken over deskundig personeel, inzake: - ruimtelijke ordening; - milieu; - locale economie: nl. landbouw, ambacht, industrie en handel; - huisvesting; - bouwtechnieken; - natuur. Financiën 5. In elke jaarbegroting worden de nodige middelen voorzien, o.a. voor - opmaak ruimtelijke uitvoeringsplannen en aangepaste verordeningen; - verwerven van gronden en panden; - overleg met de hoge overheid; - toekennen van subsidies.
-150-
Beslissingsveld 2: Hard vast te leggen structurele elementen van gemeentelijk niveau In volgende bindende bepalingen worden bepaalde ruimten in Heist-op-den-Berg gecategoriseerd of geselecteerd volgens de deelstructuren nederzetting, economie, verkeer en open ruimte. Hiermee stemt telkens een specifiek beleid overeen. Dit wordt aangegeven in het richtinggevend deel. Het onderbrengen van een ruimte in een categorie is dus niet vrijblijvend. De concrete acties in deze gebieden zijn in veld 3 opgesomd.
2.1.
Nederzettingsstructuur en woonprogrammatie
Selecteren van woongebieden voor conditionering, stimulering en reservering in de bebouwing 6. Op basis van de woonbehoeftestudie en de gewenste ruimtelijke structuur is een classificatie van de huidige woongebieden voorgesteld. Er zijn vier categorieën gedefinieerd. (zie classificiatie woongebieden). a. te stimuleren stedelijk gebied ‘met verdichtingszones; b. opvang natuurlijke groei in woonkernen en gehuchten; c. conditionering van nieuwbouw in woongebieden (met landelijk karakter); d. te reserveren woongebieden en woonuitbreidingsgebieden. a.b. De stimulering en opvang gebeurt door diverse acties die in veld 3 zijn weergegeven nl. studie, herzien van centrum BPA’s, R.U.P. in de kernen, verordeningen, grond èn pandenbeleid, subsidies. c. De conditionering wordt geregeld door middel van een stedenbouwkundige verordening. Hierbij kan o.a. rekening gehouden worden met volgende elementen: deelruimte waarin het woongebied ligt of waaraan het grenst, liggen t.ov. open ruimte, groenelementen, en landschapselementen of waterlopen in de omgeving, aard van de weg,…. (zie veld 3 BB 28). Het R.U.P. van de gedifferentieerde landbouwgebieden (BB 26) en de aanzet tot een lintenbeleid stofferen deze conditionering. d. De reservering van woongebieden en woonuitbreidingsgebieden is aangegeven. De fasering en eventuele herbestemming naar een open ruimte functie is gesuggereerd in bepaalde gebieden. Voor woongebieden die voor de huidige planperiode bevroren worden, en als reserve tot 2007 worden bepaald, zullen geen nieuwe stratentracés of R.U.P.’s goedgekeurd worden door de gemeenteraad. Voor woongebieden die definitief herbestemd worden, wordt een ruimtelijk uitvoeringsplan gemaakt (bv. groenzone ten noorden van de Rashoevewijk en zone voor dagrecreatie aan de Boonmarkt te Hallaar). (zie veld 3 BB 26)
-151-
Volgende (delen van) woonuitbreidingsgebieden worden herbestemd tot een open ruimte functie; (conform de classificatie van woongebieden) • Wiekevorst: noordelijk deel woonuitbreidingsgebied Herenthoutseweg/Dalstraat • Booischot: oostelijk deel van woonuitbreidingsgebied Booischot-dorp (ten oosten van Heivelden) • Schriek: woonuitbreidingsgebied De Donken (Grootlo)
Volgende (delen van) woonuitbreidingsgebieden blijven onbebouwd of in huidige toestand behouden; (conform de classificatie van woongebieden) • Heist-centrum: westelijk deel van woonuitbreidingsgebied aan Heist-station/Werft (ten westen van Rode Kruisstraat) (oostelijk deel ligt in het klein stedelijk gebied en wordt in RUP Heist station opgenomen (BB 26.8) • Heist-centrum: woonuitbreidingsgebied Moretuswijk • Hallaar: woonuitbreidingsgebied Het Spek • Hallaar: woonuitbreidingsgebied Kerselaarlaan • Booischot-station: woonuitbreidingsgebied • Booischot-Pijpelheide: woonuitbreidingsgebied (tenzij het deel waar infrastructuurwerken zijn uitgevoerd voor sociale woningbouw). • Schriek: zuidelijk woonuitbreidingsgebied Roggeveldenstraat • Heist-Goor: woonuitbreidingsgebied (tenzij het deel tussen de kerk en de Pluishoekstraat dat in een RUP Heist-Goor (BB 26.7) wordt opgenomen). • Wiekevorst: woonuitbreidingsgebied tussen Itegemseweg en Heerweg. • Schriek: westelijk deel van woonuitbreidingsgebied Grasheideweg en Jespersweg. (Het noord-oostelijk deel wordt in een RUP Schriek noord west (BB 26.6) opgenomen).
Differentiëren van woongebieden om hogere dichtheden te realiseren in het stedelijk gebieden en in de kernen van het buitengebied 7. Met het oog op de kernversterking bakent de gemeente bij het herzien van B.P.A.’s en het
-152-
opmaken van nieuwe uitvoeringsplannen (R.U.P.) binnen de bestaande woongebieden van het gewestplan zones voor gesloten, halfopen en open bebouwing af, met inbegrip van de wenselijke kavelbreedten en -grootten. In het stedelijk gebied is de na te streven dichtheid 25 woningen per hectare, in de kernen van het buitengebied 15 woningen per hectare. Er wordt ruimte voorzien voor kleine woningen. Het aandeel open bebouwing wordt globaal teruggedrongen zodat gemiddeld een hogere dichtheid behaald wordt dan nu het geval is. Deze verdichtingsplekken zijn bv. de stationsomgeving en Bergstraat in Heist-centrum. Lagere dichtheden zijn echter mogelijk in niet-ontsloten binnengebieden van woonkernen en aan de randen van het kleinstedelijk gebied .
2.2.
Ruimtelijk-economische structuur en bedrijvenprogrammatie
Selectie van te verweven lokale bedrijven 8. Nieuwe lokale ambachtelijke bedrijven worden bij voorkeur gericht naar specifieke plekken voor lokale bedrijvigheid (bij voorkeur verweven met wonen) in of bij de woonkernen. Bij elk R.U.P. van een woonkern wordt er actief gezocht naar dergelijke verwevingsplekken voor lokale bedrijvigheid, meer specifiek langs een lokale verbindingsweg van de kern bv. Hallaarstraat en Isschotweg voor Itegem; Wittegracht en Herenthoutse-weg voor Wiekevorst; L. Kempenaerstraat voor Schriek; Heist-Goorstraat voor Heist-Goor; Kleine Steenweg en Pijpelstraat voor Booischot; Lostraat, Mechelsesteenweg voor Heist. De concrete percelering en aanleg wordt in een ruimtelijk uitvoeringsplan voorgeschreven op basis van de kenmerken en draagkracht van de plek. Ruimte bieden voor kantooractiviteiten aan het station 9. Ruimte dient voorzien te worden voor kantooractiviteiten (incl. vorming en opleiding). Een lokalisatiebeleid ten gunste van de stationsomgeving van Heist-centrum dient gevoerd te worden. (De vestiging V.D.A.B. en CMO-opleidingscentrum vlakbij het station zijn goede voorbeelden.) Het B.P.A. Zuid de Bergstraat voorziet de mogelijkheid van kantoorfuncties verweven met wonen. (zie veld 3 in BB 25) Selecteren van winkelstraten in de kernen 10. Winkelstraten worden herkenbaar afgebakend. De diffuse verspreiding van winkels in het Heistse landschap wordt tegengegaan. In de winkelstraten moeten de winkels ook ruimte krijgen. Soepelere uitbreidingsmogelijkheden van bijvoorbeeld de gelijkvloerse verdieping aan de achterzijde, geregeld via bijzondere bouwvoorschriften en/of R.U.P. worden ingesteld. Op de structuurschetsen is een indicatie van de winkelstraten aangeduid. Traditionele buurtwinkels (bakker, slager, …) met een beperkte vloeroppervlakte en een lokale klantenkring kunnen zich vrij inplanten. Winkelstraten zijn delen van bv. Bergstraat, Stationsstraat, Molenstraat, Leopoldlei in Heist-centrum; Kerkstraat, Schoolstraat, K. Govaertstraat, Hallaarstraat in Itegem; Wiekevorstdorp, L. Van Bauwelstraat en het begin van de Itegemseweg in Wiekevorst; Dorpsstraat in Booischot; Schrieksesteenweg in Pijpelheide; Pastoor Mellaertsstraat in
-153-
Heist-Goor; L. Kempenaersstraat in Schriek. De onmiddellijke omgeving rondom vermelde straten behoort tot het winkelgebied. Een kleinhandelzone is geen gemeentelijke prioriteit maar kan in het kader van een provinciale afbakening van het kleinstedelijk gebied overlegd worden.
2.3.
Verkeers- en vervoersstructuur
Inrichten van N10 als verbindings- en ontsluitingsweg : zie veld 4 Categoriseren en selecteren van lokale wegen 11. Heist maakt voor de wegen op haar grondgebied (behalve N10 en N15) een onderscheid tussen lokale wegen met interlokale ontsluiting en lokale wegen. Als lokale wegen I met interlokale ontsluiting worden geselecteerd: - N 15 (N10 - Westerlo); - Lostraat; - ’s Herenweg: deel van de voorkeurroute voor vrachtverkeer; - Hulshoutsesteenweg: deel van de voorkeurroute voor vrachtverkeer; - Herentalsesteenweg + rondweg Heist: deel vrachtvoorkeurroute, tussen Heist en Wiekevorst; Overige wegen buiten de verblijfsgebieden worden als lokale wegen II geselecteerd. Zowel verkeerstechnisch als globaal ruimtelijk moet een ingreep overeenstemmen met het nader te bepalen ontwikkelingsperspectief voor elke categorie.(zie veld 1 BB 2) Uitrusting van de wegen in functie van de rol van de omgeving en de rol van de weg 12. Het is zeker geen taak van de gemeente om alle wegen maximaal uit te rusten over het volledige grondgebied van de gemeente. De gemeente voert geen werken uit om woningen buiten de normale woongebieden beter bereikbaar te maken of beter uit te rusten met voorzieningen. De gemeente zorgt voor minimale infrastructuurwerken afgestemd op de intensiteit van het gebruik in de te conditioneren gebieden die tot het normale woongebied behoren. Prioriteit in de infrastructuurwerken wordt gegeven aan de te stimuleren woongebieden, aan de bestaande verbindingen tussen deze gebieden voor het autoverkeer en aan de bestaande en nieuwe verbindingen tussen deze gebieden voor het zachte verkeer, aan de lokale wegen met interlokale ontsluiting. (zie veld 1 BB 2) Selecteren van verblijfsgebieden 13. De centra van de verschillende woonkernen en gehuchten worden aangeduid als verblijfsgebieden. Toekomstige verkeersingrepen worden in overeenstemming gebracht met het ontwikkelingsperspectief voor verblijfsgebieden. Het zijn samenhangende zones waarin aangepast gedrag van het gemotoriseerd verkeer optreedt of wordt afgedwongen. Deze zijn minstens Bergstraat, Stationsstraat, Molenstraat, Leopoldlei, Kerkstraat, Schoolstraat, K. Govaertstraat, Hallaarstraat, Wiekevorst-Dorp, L. Van Bauwelstraat,
-154-
Dorpsstraat, Schrieksesteenweg, Pastoor Mellaertsstraat, L. Kempenaersstraat. (zie veld 1 BB 2) Selecteren van voorkeurroute voor vrachtverkeer in het autoluw gebied ten noorden van N10 14. N10 en N15 zijn de hoofdontsluitingswegen van Heist. Het vrachtverkeer tussen E313 van en naar Antwerpen, het Albertkanaal bij Herentals en het industriepark wordt gekanaliseerd via een voorkeurroute. E313 richting Limburg is beter te bereiken via E314, Aarschot. De voorkeurroute mijdt zo veel mogelijk de dorpskernen en wordt duidelijk bewegwijzerd. Geplande wegenwerken op deze route moeten rekening houden met deze functie. Als voorkeurroute wordt geselecteerd in Heist: ’s Herenweg, Hulshoutsesteenweg en Herentalsesteenweg. Overleg met de andere betrokken gemeenten is noodzakelijk. Met Herenthout is dit reeds gebeurd. De voorkeurroute is ook aangeduid op de gewenste ruimtelijke structuur. (zie veld 1 BB 2) Selecteren van rondwegen 15. De rondweg Heist aan de oostelijke voet van de Berg wordt als traject aangeduid. De aanleg van deze weg is van dergelijke aard dat het bijkomend gegenereerd verkeer minimaal is. Het is het sluitstuk van de voorkeurroute voor vrachtverkeer, zodat de kernen van Heist-centrum en vooral de Bergsite gevrijwaard wordt van doorgaand verkeer. (veld 3 BB 26). Voor Itegem en Heist-Goor wordt een strook opengehouden rond de kern. In een R.U.P. voor de woonkern kan een open-ruimte bestemming op die plek de onbebouwde toestand garanderen. Selecteren van fietspadennetwerk : (zie veld 4) 16. De realisatie van één noord-zuid as en oost-west as is een gemeentelijke prioriteit, alsook een pad langsheen de spoorweg. Bindende selectie van primaire tracés van het fietspadennetwerk: N-Z as : van Itegem via Heist-op-den-Berg naar Schriek W-O as : van Putte via Heist-op-den-Berg - naar Wiekevorst - naar Booischot Spoorwegtrace Lier- Aarschot Hoofddoel : utilitair school- en werkverkeer via autoluwe landwegen in een aangenaam kader, (te toetsen aan mobiliteitsplan). Mogelijke acties: - gladde KWS-verharding continu - beveiligde oversteken aan de Liersesteenweg ter hoogte van Werft en Pijpelstraat - bewegwijzering station, school, centrum - verbinding moet kunnen aansluiten op andere gemeenten. Het moet kaderen in bovenlokaal netwerk.
-155-
Het openbaar vervoer baan geven 17. De studie voor alternatief openbaar vervoer (IOK) en aanleg van het stationsplein met stamlijn via de Bergstraat worden door de gemeente gesteund of uitgevoerd. Het gemeentebestuur vraagt aan De Lijn een reorganisatie van de lijnvoering, zodanig dat er een hogere frequentie en duidelijke bediening van het kleinstedelijk gebied tot stand komt (station, Bergstraat, Hallaar). Het gemeentebestuur dringt aan op een verbetering van de verbindingen van de verschillende kernen met het centrum. De verhoging van de frequentie en bereikbaarheid wordt bepleit bij de N.M.B.S.
2.4.
Agrarische structuur
Categoriseren en selecteren van landbouwgebieden 18. Zes soorten landbouwgebieden worden in Heist-op-den-Berg onderscheiden. Het betreft: het ruilverkavelingsgebied rond Wiekevorst, de vallei van de Grote Nete, het pastorale landschap van Itegem-Heesten, het tuinbouwgebied van de vlakte van Schriek, de moestuinen of hobby-landbouw in de verrasterde zone van Zonderschot en de sierteelt aan de oostkant van Pijpelheide en Booischot. Voor elk van deze gebieden is een ander ontwikkelingsperspectief op te stellen. Voor het ruilverkavelingsgebied van Wiekevorst houdt dit grondgebonden landbouw in en voor de vlakte van Schriek tuinbouw (en glastuinbouw). De inplanting van gebouwen moet rekening houden met de openheid van het gebied. Voor deze laatst vermelde landbouwgebieden zullen specifieke stedenbouwkundige verordeningen opgemaakt worden. om de bedrijfszekerheid te waarborgen.(zie veld 3 BB 26 RUP “open ruimte” en BB 29)
2.5.
Natuurlijke structuur
Selectie en afbakenen van de gemeentelijke natuurlijke structuur 19. De selectie van de elementen van gemeentelijke natuurlijke structuur is Hallaar Aard, Hovengordel, (Pelgrimhof, Ten Bosch, Hof van Riemen,) stadspark, Bergbos, Puttebossen, kasteelparken (Isschot, La Garenne) en de grotere beekvalleien. Door middel van verordeningen, subsidies en uitvoeringsplannen zal de gemeente deze structuur verstevigen. (zie veld 3) Selecteren van bebosbare plekken 20. Gronden die als bospotentie zijn aangeduid, kunnen bebost worden. De gemeente maakt een inventaris van de braakliggende, mogelijk bebosbare overheidsgronden aan. Gronden die in de nabije toekomst geen andere bestemming zullen krijgen, zullen dan bebost worden voor zover dit past in de gewenste ruimtelijke structuur. Plekken die eerst aangepakt worden zijn Hallaar Aard, Jaarmarkt-Pijpelheide (OCMW-grond). Aanwezige
-156-
waardevolle vegetaties worden gerespecteerd.
2.6.
Landschapsstructuur
Selecteren van soorten kleine landschapselementen per landschappelijke deelruimten 21. Het gemeentebestuur maakt stedenbouwkundige verordeningen om bij stedenbouwkun dige aanvragen bestaande kleine landschapselementen te behouden of nieuwe aanplanting op te leggen afhankelijk van de landschappelijke deelruimte. Deze principes kunnen voor bepaalde gebieden ook opgelegd worden in de voorschriften van R.U.P.’s. Volgende landschapselementen kunnen voor behoud of aanplanting o.a. opgenomen wor den: hagen, houtkanten, buffergroen, sloten, grachten, laanbeplanting, poelen.
2.7.
Toeristisch-recreatieve structuur
Aanduiden van gebieden voor zachte recreatie (wandelen, fietsen, paardrijden, roeien als recreatief medegebruik) met verzamelpunten : zie veld 4 II 22. De locale sport- en spelfaciliteiten worden prioritair behandeld door middel van regularisatie van gunstig gelegen zonevreemde terreinen (veld 3 BB 26) en strategische projecten. (veld 3 BB 40) De ongunstig gelegen terreinen worden gesaneerd met het doel een landschappelijk en ecologisch herstel te verkrijgen.
-157-
Beslissingsveld 3: Acties 3.1.
Onderzoek-studie: opvolgen van woon- en bedrijfsbehoeften
23. De gemeente volgt permanent de evolutie op in verband met het wonen in Heist. Hierbij wordt de migratiedruk in het oog gehouden. Afhankelijk van deze druk kan de gemeente, in samenwerking met I.O.K. of dgl. bijkomend kleine percelen binnen de juridische voorraad op de markt brengen voor de eigen inwoners. De behoeften (zoals bepaald in de gemeentelijke woonstudie) worden bijgewerkt en opgesplitst naar de gebruikte categorieën: nieuwbouw, renovatie, stedelijk gebied, buitengebied in woonkern en lintbebouwing, sociale verweving. 24. Een gelijkaardige actie is nodig voor de bedrijventerreinen. Door een actieve (=jaarlijks aan te passen) inventaris kan de bestaande voorraad aan bedrijfsmogelijkheden beter benut worden. De gemeente kan hiervoor samenwerken met Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij en/of Strategisch Plan Arrondissement Mechelen. De ontwikkeling van nieuwe terreinen wordt hierdoor gestuurd.
3.2.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen (R.U.P.)
3.2.1. Bestemmingsplannen Bestemmingsplannen geven een verfijning van de gewestplanbestemming of wijken er van af in uitvoering van de richtlijnen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.. 25.
Herziening van bestaande B.P.A.’s
- B.P.A.’s centrum De B.P.A.’s Noord de Bergstraat, Zuid de Bergstraat zijn in herziening. De B.P.A.’s worden verder afgewerkt conform de richtlijnen van het structuurplan (o.a. nastreven van voldoende hoge dichtheid, aandacht voor het openbaar domein). - B.P.A.'s deelgemeenten De B.P.A.'s Noord de Schoolstraat (Itegem) en Wiekevorst, in herziening, worden verder afgewerkt conform de richtlijnen van het structuurplan. (o.a. gewenste dichtheid, fasering van aansnijden woongebieden, aandacht voor het openbaar domein, mogelijkheden voor lokale ateliers langs invalswegen...).
-158-
- Overige B.P.A.’s De overige bestaande B.P.A.’s worden op de ambtelijke werkgroep getoetst aan de actualiteit van de structuurplanning en in het bijzonder aan de gewenste ruimtelijke structuur. Toetsingscriteria zijn het vrijwaren van open binnengebieden, de potenties voor spel- en sporttereinen, paden voor zacht verkeer, de ligging in een te stimuleren of een te conditioneren gebied. 26.
Nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen
26.1. Sectoraal BPA zonevreemde bedrijven en ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde be drijven Het sectoraal B.P.A. zonevreemde bedrijven is lopende. Een aantal bedrijven is in een eerste ronde geselecteerd geweest. Dit B.P.A. wordt verder afgewerkt. Na deze eerste ronde zal de gemeente opnieuw voor een volgende reeks van zonevreemde bedrijven rechtszekerheid of beperkte uitbreidingsmogelijkheden geven. Dit kan uitgaande van de inventaris, opgemaakt in het kader van de gemeentelijke structuurplanning en op basis van het decreet van 18/05/99 en van richtlijnen van de Vlaamse overheid. In principe kunnen niet-vergunde bedrijven (voor huidige functie en in het kader van de stedenbouw wetgeving) niet opgenomen worden. Het kader waarin kandidaat-bedrijven moeten beoordeeld worden is: 1. ruimtelijke draagkracht - gelegen buiten waardevolle en kwetsbare gebieden in de gewenste ruimtelijke structuur tenzij zeer plekgebonden; - een goede ontsluiting voor auto, fiets, openbaar vervoer, nabijheid van woonkern, of bedrijventerrein, aansluiting op rioolnet met waterzuivering; 2. bedrijfskenmerken zoals activiteit, mobiliteit, hinder, afvalproductie, tewerkstelling, groeiprofiel, locale verstrengeling, verhuiskosten, inplanting, historiek, belevingsaspecten worden hieraan getoetst. Criteria-analyse van de sites met de respectievelijke bedrijven gebeurt aan de hand van de volgende criteria: 1. Structureel-ruimtelijk - nabijheid bedrijven - nabijheid woonkern - ontsluiting - inpasbaarheid landschappelijke structuur 2. Omgevingskenmerken - milieu-hygiëne - visuele impact
-159-
- nabijheid biologisch/landschappelijk waardevolle elementen 3. Socio-economisch - economiosche typering - eigendomsstructuur - herlokalisatiemogelijkheden in eigendom 4. Beleid - GNOP - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan - andere
26.2. Sectoraal BPA zonevreemde recreatie en ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde recreatie Een aantal sport- en jeugdterreinen met grote noden is geselecteerd voor een B.P.A. zonevreemde recreatie op basis van de integratie in de gewenste ruimtelijke structuur van de deelkern (nabijheid). Behoeften worden afgewogen ten opzichte van de gewenste ruimtelijke structuur. In een latere fase kunnen nog ruimtelijke uitvoeringsplannen zonevreemde recreatie opgemaakt worden, na de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en na afwerking van het eerste B.P.A.. Hierbij kan men uitgaan van de het kader van de gemeentelijke structuurplanning, rekening houdend met de noodwendigheden. Een oplossing in ’t kader van een R.U.P. voor een woonkern geniet de voorkeur. Het kader waarin deze kandidaat terreinen moeten beoordeeld worden is: - gelegen buiten kwetsbare gebieden in de gewenste ruimtelijke structuur tenzij zeer plekgebonden; - een goede ontsluiting voor auto, fiets, openbaar vervoer, nabijheid van woonkern, aansluiting op rioolnet met waterzuivering; - mogelijk een complementair gebruik van de schooluitrusting (sanitair, zaal, parking); - aansluiting met het “buitengebied”; - conform de lokaties van de gewenste ruimtelijke structuur. 26.3. B.P.A. rondweg Het centrum van Heist en de Bergsite wordt van (vracht)verkeer ontlast door de aanleg van een rondweg. Een sluikroute wordt zo doorgeknipt en tot een veilige fietsroute naar de scholen omgevormd. Een B.P.A. is in opmaak. De voorstudie is reeds afgewerkt. Eisen zijn: geen maasverkleining (minder dan 9.000 pwe/….in 2007); ontlasten Herentalsesteenweg met minimaal 70%; landschapskwetsuur en geluidshinder beperken; landbouwgrond toegankelijk houden; landschapsherstel en zachte waarden veiligstellen in de Grote Netevallei. 26.4. B.P.A. Hallaar Het centrum van Hallaar krijgt een kernversterkende functie op de plek van een verlaten bedrijfsgebouw in industriegebied op het gewestplan. Het B.P.A. is in opmaak.
-160-
26.5. R.U.P. Itegem Zuidwest De op te lossen knelpunten zijn: - inplanting van spel- en sportterreinen; - openhouden van een strook (voor de eventuele latere realisatie van een kleinschalige omleidingsweg). De aansnijding van het woonuitbreidingsgebied gebeurt als compensatie van de woonzone van 4 ha te Hallaar (Boonmarkt), die tot recreatiezone bestemd wordt en ingericht is als gemeentelijk centraal speelterrein, jeugdlokaal en tennisvelden. (vastlegging door middel van een R.U.P.) (BB 26.10). Volgens de intenties van de woningprogrammatie of classificatie van woongebieden. 26.6. R.U.P. Schriek noordwest Bedoeling is een zo goed als volledig maar wanordelijk bebouwd woonuitbreidingsgebied te ordenen en plaats te bieden voor enkel lokale ambachten. Een ruil met Puttebossen (KMO gebied dat bos wordt) wordt in deze context als compensatie opgenomen volgens de inventaris van de woonprogrammatie of classificatie van woongebieden. Deze actie is een kwalitatieve stedenbouwkundige correctie tov het gewestplan. 26.7. R.U.P. Heist-Goor De elementen van dit R.U.P. zullen zijn: - het park, sport- en spelterreinen; - gemeenschapsvoorzieningen; - evenwicht tussen woonkern en een grootwinkel; - openhouden van een strook voor eventuele aanleg van een kleinschalige omleidingsweg. De aansnijding van het woonuitbreidingsgebied gebeurt als compensatie van de woonzone van ca. 6 ha. ten noorden van de Rashoevewijk, die een open-ruimtebestemming krijgt (bos) via een R.U.P.(BB 26.10). Dit is een kwalitatieve stedenbouwkundige correctie van het gewestplan nl. afbouw van een “wijk in ’t veld” ten voordele van de leefbaarheid en multifunctionele ontwikkeling van een historische kern. 26.8. R.U.P. Heist-station Het doel is in de stationsomgeving van het kleinstedelijk gebied een multifunctionele verdichting te realiseren: school, spel- en sportterreinen, winkels, wonen, lokale bedrijvenvoorzieningen. De school en jeugdterreinen breiden uit in een enclave van het woonuitbreidingsgebied. De sport- en spelterreinen vormen de grens van het kleinstedelijk gebied. Het geheel kan door middel van oa. een heraanleg van het openbaar domein gestructureerd worden. Deze actie ondersteunt de kleinstedelijke verdichting rondom het station. 26.9. R.U.P. open ruimte De landbouwgebieden vermeldt in de BB18 worden verfijnd naar bestemming, inrichting en beheer zodat de diverse gebruikers een grotere zekerheid hebben in het gebruik. Een inventarisatie van niet-agrarische functies of gebruiken moet richting geven oa aan het toekomstig gebruik van zonevreemde gebouwen, en potenties voor de landbouw, natuur en recreatie aan-
-161-
wijzen. Er zal overleg gepleegd worden met de milieuraad en met de landbouwsector via een nog op te richten landbouwadviesraad. De toekomstmogelijkheden en rechtszekerheid van bestaande leefbare landbouwbedrijven worden nagestreefd. Acties als grondruil, ruilverkaveling, beheerslandbouw, voorkooprecht, waterbeheer, groenbescherming behoren tot de mogelijke resultaten. In het ruimtelijk uitvoeringsplan “open ruimte” wordt een inventaris van alle zonevreemde gebouwen opgenomen. De woningen die buiten de meest kwetsbare gebieden vallen kunnen geselecteerd worden om een vergunning te krijgen tot instandhouding, verbouwen of herbouwen naargelang hun ligging en toepasselijke wetgeving. Uitzonderlijk kunnen woningclusters (dikwijls met geldige verkavelingen) tot of bij het woongebied met landelijk karakter ingelijfd worden. Hierbij zal men zich baseren op de principes m.b.t. de problematiek van zonevreemde woningen, vastgelegd door de Vlaamse regering op 6/10/2000. 26.10.
Andere Ruimtelijke Uitvoeringsplannen
Voor de woongebieden en KMO gebieden die bestemd worden tot recreatiezone, bos- of parkgebied of een andere open-ruimtebestemming, worden ruimtelijke uitvoeringsplannen gemaakt. (bv. Zone ten noorden van de Rashoevewijk, spel- en sportterreinen langs de Boonmarkt, KMO-zone Schriek, woonuitbreidingsgebied Dalstraat, Booischot-Dorp, Grootlo... . Wonen met ateliers langs invalswegen aan de rand van woonkernen.) 3.2.2. Inrichtingsplannen Inrichtingsplannen zijn geen weergave van basisprincipes (zoals structuurplannen) maar geven een meer concrete uitwerking op het terrein. Zij vertalen een (gekend) programma in een plan en gaan vooraf aan een uitvoeringsdossier. De inrichtingsplannen stemmen overeen met de bestemmingen van het gewestplan. Zo niet is er een B.P.A. nodig. De inrichtingsplannen zijn ook nodig om de gewenste ruimtelijke structuur van het structuurplan te realiseren in samenspraak met de uitvoerende (hogere) overheid (zie ook bijlage).
27.
Land- en natuurinrichtingsplannen (zie veld 4 XII)
De gemeente verbindt er zich toe de opmaak van inrichtingsplannen aan te moedigen, inhoudelijk te stofferen en te bewaken volgens de principes van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
3.3.
Verordeningen, voorschriften, beheersplannen
28. Een bouw- en verkavelingsverordening voor de te conditioneren gebieden (lintbebou wing) wordt uitgewerkt. Bij de te conditioneren gebieden gaat de aandacht uit naar regelgeving in verband met verfraaiing van landschap, diepere tuinen, verlaging van de dicht-
-162-
heid, verkeersleefbaarheid en beperkte levering van nutsvoorzieningen. De beperkingen aan de bebouwing zijn naargelang de deelruimte, gebaseerd op agrarische waarden, landschappelijke waarde (zoals openheid, aanwezigheid van landschapselementen, beken, bos, schans), verkeerstechnische vereisten, enz… 29. Een stedenbouwkundige- en verkavelingsverordening voor de woongebieden buiten B.P.A.’s en R.U.P.’s wordt uitgewerkt met het oog op kleinschalige projecten. Een verschil wordt gemaakt tussen stedelijk en buitengebied naar dichtheid, bouwhoogte, bouwvorm, … (zie BB 7) De grootte van projecten wordt afgestemd op het behoeften uit de woonstudie. Concrete beoordelingsregels worden hieruit afgeleid. Het faseren op basis van technische noodwendigheden (aanwezigheid van nutsvoorzieningen) gebeurt reeds op dit ogenblik. Ook ecologische principes worden toegepast. 30. stedenbouwkundige voorschriften of in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden aanlegvoorschriften voor terreinen voor landbouw, KMO en ambachten uitgewerkt. Aandachtspunten zijn: verharding, gescheiden waterafvoer, waterbuffering of het niet bijkomend belasten van waterlopen bij regen, beplanting en afscherming in relatie met de bestemming of kwetsbaarheid van de omgeving. (bufferafstanden)
3.4.
Grond- en pandenbeleid
Om het verwerven van gronden en panden te optimaliseren is een samenwerkingsverband noodzakelijk. Daar kan dan een effectvolle strategie bepaald worden. Betrokken partners zijn de gemeente, de huisvestingsmaatschappijen, Intercommunale ontwikkelingsmaatschapij van de Kempen, OCMW,de provincie en natuurverenigingen. Woonpanden 31. Panden voor wonen worden prioritair in stedelijk gebied opgekocht, evenals in de woon kernen in het buitengebied. Het beleid van aankoop of huur, gevolgd door renovatie van panden zal verder gezet worden. Hierbij moet zeker ook gedacht worden aan ruimten boven handelszaken. Zo kunnen leefbaarheid van de kernen en de woonmogelijkheden in de kernen verbeterd worden.
-163-
Gronden voor sociale huisvesting 32. Sociale huisvesting wordt gerealiseerd in de kernen, op schaal van de kernen. In het stedelijk gebied is een groter schaalniveau mogelijk, maar er wordt naar een menging van woonvormen gestreefd. Kleine projecten genieten dus hier ook de voorkeur. Men kan zelf projecten ontwikkelen of deze gronden inbrengen in gezamenlijke projecten met geïnteresseerde mede-projectontwikkelaars (overheid of privé). (Zie projectzones in B.P.A. Centrum) In de kernen van het buitengebied is kleinschaligheid verplicht. Grondruil behoort ook tot de mogelijkhede (zie R.U.P. Heist-Goor). Gronden voor zacht verkeersnet 33. Om een continu netwerk van zacht verkeer, zoals aangeduid op de gewenste ruimtelijke structuur, te realiseren moeten grondstroken voor langzaam- verkeersverbindingen aangekocht worden. Kortsluitingen zijn nodig voor fietsroutes naar het centrum. Vanuit Pijpelheide, Schriek en Putte-Beerzel, moeten missing-links gedicht worden. Gronden voor natuurgebieden en bossen 34. De gemeente heeft tot doel een hogere natuurwaarde op bepaalde plaatsen te vrijwaren of te ontwikkelen. Vooral plekken in de Netevallei komen in aanmerking voor natuurgebieden. Wat betreft de bossen speelt de gemeente maximaal in op mogelijkheden die zich aanbieden en die passen in de natuurlijke structuur en buiten de landbouwstructuur, bepaald door het R.U.P. open ruimte, gesitueerd zijn.
3.5.
Subsidies
Premies in verband met wonen 35. De gemeente voert een effectvolle gemeentelijk premie voor renovatie en vervangingsbouw van ongezonde woningen in. De premie wordt beperkt tot de te stimuleren stedelijke gebieden en de kernen. Ontwikkelen van een subsidie voor het totstandbrengen van meer natuurlijke bossen 36. De gemeente ontwikkelt een subsidie in aanvulling van Bos en Groen (AMINAL) en bijbehorend reglement voor het totstandbrengen van meer natuurlijke bosgemeenschappen. De - voor bosuitbreiding en streekeigen - geschikte delen van de gemeente zijn geselecteerd (BB 22). Informatiecampagnes in verband met bosuitbreiding worden opgezet. Eigenaars worden aangesproken en begeleid bij de acties. Ook worden er verder acties ondernomen voor het aanplanten van KLE (Kleine Landschapselementen), zoals hagen en houtkanten in aanvulling van de subsidie van VLM. (BB 21). Deze subsidie houdt rekening met de bestemmingsverfijning en inrichtings- of beheersvoorstellen van het R.U.P. open ruimte.
-164-
Permanente evaluatie van de leegstandsbelasting 37. De gemeente is van oordeel dat de bestaande gewestlijke belasting op leegstaande gebouwen en op ongezonde en onbewoonbare woningen voldoende effect heeft. De toepassing van deze belasting, die tot op heden vooral op leegstand toegespitst werd, kan geleidelijk uitgebreid worden naar verwaarloosde bewoonde huurwoningen. De aanslaglijsten kunnen ook gebruikt worden voor ondersteunende contacten met eigenaars en voor een gemeentelijk grond- en pandenbeleid.
3.6.
Strategische projecten
Strategische projecten hebben een 'uithangbord'functie voor het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Ze materialiseren (deels) de richtlijnen die in de gemeentelijke ruimtelijke structuur zijn aangegeven. Ze kunnen puntgewijs geformuleerd zijn, maar leggen bij voorkeur relaties. De opname in de Bindende Bepalingen bevestigt de wil van het gemeentebestuur om tot realisatie over te gaan, zij het stapsgewijs. Kernversterking 38. Inbreidingsprojecten in kleinstedelijk gebied en in de woonkernen: 1. 2. 3. 4.
Ombouw school Pijpelheide tot sociale woningen (werken in uitvoering); Ombouw rustoord Itegem tot sociale woningen (werken in uitvoering); Herbestemming school Wiekevorst: via wijziging B.P.A.; Hallaar-Centrum openbaar nut en woningen in plaats van milieubelastende industrie door middel van B.P.A.; 5. Bergstraat / Noordstraat : wonen, winkels en groen in het centrum (gronden aangekocht, B.P.A.-wijziging) Noord de Bergstraat. 6. Renovatie van diverse oude woningen in ’t centrum door het O.C.M.W. en de activiteiten in het stedelijk gebied van de Heistse Maatschappij voor huisvesting. De bedoeling is:
-
verdichting van het kleinstedelijk gebied en de kernen; verbeteren van de omgevingskwaliteit (groen); wonen boven winkels; lokale integratie met de onmiddellijke omgeving (kerkpaden, binnengebieden).
Bergsite 39. Het logo van Heist-op-den-Berg Omschrijving: Kerkplein - Bergbos als historische site en toerischtische attractie. De bedoeling is: - landschappelijke aanleg van de Berg en zijn omgeving; - respect voor historisch karakter (o.a. bij heraanleg Kerkplein);
-165-
verhogen van de toeristische aantrekkingskracht; - beveiligen van school- en woonomgeving. Relaties zijn: Averegten, Grote Nete, Stadspark. Actie: heraanleg openbaar domein is uitgevoerd. Randvoorwaarde: rondweg als bypass voor Herentalsesteenweg. -
Versterking groengebieden 40.
Het kader voor landelijk wonen
1. Stadspark Omschrijving: tussen Spoorweg, Lostraat, Hof van Riemen in kleinstedelijk gebied (provinciale afbakening en kleinstedelijk gebiedbeleid) gefaseerd (met mogelijk voorkooprecht …). De bedoeling is: gronden te verwerven en in te richten, afhankelijk van de mogelijkheden, gespreid in de tijd. Actie: - B.P.A. sportterreinen; - afbakening als kleinstedelijk gebied. Relaties zijn Gemeentelijk sportcentrum, hovengordel, Bergsite. Randvoorwaarden: nieuwbouw beperken. 2. Begroening Hallaar-Aard Omschrijving : ten noorden van kleinstedelijk gebied (Hallaar – Itegem) vanaf 2000. De bedoeling is begroening die kadert in het rivierlandschap en Averegten bindt met de Grote Nete. Actie: Beheersplan en aanplanting in ontwerp (door Gemeente). Relaties zijn Averegten, Grote Nete. 3. Hovengordel Omschrijving: ten zuiden van of in het kleinstedelijk gebied gefaseerd (voorkooprecht via kleinstedelijk beleid ?). De bedoeling is: - zuidelijke groengordel van het kleinstedelijk gebied; - verfraaiïng van het Industriepark; - verbinding van historische hoven. Relaties: Stadspark, Beerzel, Berg (en Werft). Acties: Begroenen van de percelen en openbaar domein. 4. Groene gordel rond Schriek Omschrijving : ten oosten en zuiden van Schriek-kern. De bedoeling is - bestaand bosgebied behouden en uitbreiden; - bos in bosarme omgeving en bij woongebied; - inpakken bebouwing Schriek Acties: Bebossing van overheidsgronden. Relaties: Verdronken Vors, Keerbergen.
-166-
Structurele verbanden 41. Verstevigen of barrières opheffen 1. STAD – LAND – band Omschrijving: Verbinding tussen Berg, Averegten, Netevallei en Goren versterken De bedoeling is mooie landschappen en toeristische attractiepunten met elkaar verbinden voor langzaam verkeer door middel van: Acties: - aanleg of inrichting van wandel (en/of fiets-)paden via oude landwegen bv.voetweg nr. 136 van Schaffelberg naar Lodijkbrug (onder de rondweg of een natuur-educatief pad van de Berg naar de vroegere oversteekplaats van de Nete, met een voetbrug aan Pinzieleke); - verlaning van Averegtenlaan (weg tussen Berg en bos); - verbeteren onthaalaccommodatie, concreet: - inrichting miniatuurtreinenmuseum op de Berg vanaf 2000; - heroprichting oude hoeve bij Kaasstrooimolen te Bruggen einde vanaf 2000 als onthaalcentrum voor bezoek aan de molen en de Goren. 2. STAD – WIJK- band Omschrijving: De sociale Moretuswijk ligt langs de N10, in de periferie van Heist-centrum. Een binding met het centrum (cultureel centrum, winkelstraat) kan via de Kattestraat en een voetbrug over de spoorweg. De bedoeling is ruimtelijke relatie leggen tussen Moretuswijk en centrum (zacht verkeer + landschap). Actie: Tracé Oude Kattestraat en Kattestraat continueren - brug aanleggen. 3. WIJK – KERN – band Omschrijving: De sociale Rashoevewijk ligt ten zuiden van het Industriepark aan de Rashoevebeek geïsoleerd in het veld. Een binding met Heist-Goor voor boodschappen, school enz. is mogelijk door middel van een korter fietspad tussen wijk en dorp. In fasen realisatie sinds 1999. De bedoeling is ruimtelijke en sociale relaties met de kern. Actie: Landweg verharden en geschikt maken voor langzaam verkeer.
-167-
Beslissingsveld 4: Overleg met hogere overheden N10 I.
Het structuurplan geeft een aantal richtingen voor verdere ontwikkeling van N10. Het gemeentebestuur vraagt dat de provinciebesturen van Antwerpen en Vlaams-Brabant en de gemeentebesturen van de gemeenten gelegen op de N10 tussen Lier en Aarschot, evenals de Administratie van Ruimtelijke Ordening en de Administratie Wegen en Verkeer regelmatig overleg zouden plegen. Volgende punten moeten het voorwerp uitmaken van dit overleg: - stedenbouwkundige ontwikkeling langsheen de N10 (stedelijk netwerk); - categoriseren van de N10 als een verbindings- en ontsluitingsweg (primair II) overeenkomstig het 2de concept van Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen; (concreter dan “drager van een provinciaal stedelijk netwerk”) - vastleggen van een gedetailleerd meerjarenprogramma van aanpassings- en herinrichtingswerken aan de N10. Het gemeentebestuur rekent erop dat de streefbeeldstudie, die in het Ruimtelijk Structuur plan Provincie Antwerpen is aangekondigd, voor eind 2001 is afgewerkt en geconcludeerd in samenspraak met de betrokken gemeentebesturen. In afwachting van de herinrichting dient het moratorium op nieuwe handelszaken dat op 19/11/97 afgesproken werd, gehandhaafd te worden. Bij de herinrichting moet de doorstroomfunctie van N10 gestimuleerd worden met respect voor de omwonenden en de goede oversteekbaarheid. Het aantal kruispunten wordt verminderd. Gevaarlijke afslagbewegingen worden verhinderd. Rotondes worden aangelegd. Afwikkeling van het verkeer naar bestaande aangelanden gebeurt via ventwegen. De barrièrewerking van N10 wordt verminderd door de aanleg van fietonderdoorgangen. Dit punt komt uitgebreid aan bod in veld 6, vermits hierover met het Vlaams Gewest, provinciebestuur en andere gemeentenbesturen overleg gepleegd moet worden. Het aantal kruispunten wordt verminderd. Verkeersmaatregelen moeten onveilige afslagbewegingen voorkomen. Het moratorium op nieuwe handelsvestigingen blijf gehandhaafd, door middel van een stedenbouwkundige verordening. De noord-zuid verbinding (dwars op N10) binnen de gemeente Heist voor zwakke weggebruikers wordt gestimuleerd. De barrièrewerking van N10 wordt daartoe verminderd door het aanleggen van fietsersondoorgangen in de toekomst. Nu reeds worden de plekken daartoe geselecteerd in functie van het fietsnetwerk. De voorgestelde plekken zijn: - de omgeving van het Fabiola-kruispunt, Mechelsesteenweg; - Schoorstraat; - Pijpelstraat; - Lostraat en Heist-Goorstraat; - Lerrekensstraat; - en mogelijk andere. De herinrichting van de N10 is nodig alvorens in het kader van provinciale structuurplanning kan overgegaan worden tot het aanduiden van bijkomende bedrijventerreinen of kleinhandelzones. De gemeente dringt er bij de Vlaamse overheid en bij de provincies
-168-
Antwerpen en Vlaams-Brabant op aan dat zij wordt betrokken bij de opmaak van ontwikkelingsperspectieven voor ruimtelijke systemen van bovengemeentelijk niveau op het grondgebied van Heist-op-den-Berg. Grote Nete II. De Netevallei behoort tot de natuurlijke structuur op gewestelijk niveau en als natuurverbinding op provinciaal niveau. Het gemeentebestuur dringt aan op een afwerken van de lopende studies m.b.t. de vallei van de Grote Nete: - land- en natuurinrichtingsproject van de VLM; - integraal waterbeheer door AMINAL (met o.a. waterbuffering); - ontwikkeling en integratie van duurzame toerisme- en recreatiesystemen door AMINAL en TPA. Een evenwicht tussen natuur, landbouw, recreatie en waterbuffering is het doel. Na uitvoering van deze studies moet er ook werk gemaakt worden van de uitvoering ervan op het terrein, nl.: - aanleg van waterbuffering (zie VIII); - landinrichting en verbeteringswerken m.b.t.weerhouden landbouwgronden; (zie BB 26.9) - natuurinrichting met verwerven van percelen voor natuur en bos; - uitbouw kleinschalige recreatiestructuur (wandel- en fietspaden, ruiterpad, beperkte infrastructuur aan de bruggen, inrichting omgeving Kruiskensberg en Pallieterhoeve). Het gemeentebestuur dringt ook aan op de aanleg van een recreatief fietspad in natuurlijke materialen door de Netevallei tussen Berlaar en Westerlo. Hiermee wordt de ontbrekende schakel gesloten in het recreatief fietspadennetwerk in de provincie. De brugzones kunnen als parking- en verzamelpunten fungeren. Ze sluiten aan bij verkeerswegen en worden voldoende uitgerust met ontvangstaccommodatie (plan, schuilhuisje, fietsstalling, cafetaria). Ze situeren zich o.a. nabij de Hellebrug (Schipke), Itegem-dorp, Lodijk-brug, Pallieterhoeve. Bij het overleg met de hogere besturen zal het GNOP en het gemeentelijk structuurplan als invalshoek gebruikt worden. Het gemeentebestuur zal ook de uitvoeringsplannen voor integraal waterbeheer stimuleren voor de zijbeken van de Grote Nete (o.a. Molenbeek, Bergebeek). Afbakening kleinstedelijk gebied III. Het is een provinciale taak om de kleinstedelijke gebieden zoals Heist af te bakenen. Voor Heist bestaan er al duidelijke ideeën over waar de grens zou kunnen vallen. De provincie kan als werkhypothese bij de afbakeningstudie de hier geformuleerde hypothese van Heist-centrum en Hallaar nemen. De ontwikkeling van de Hovengordel en het stadspark kunnen hierin opgenomen worden. De ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein en kleinhandelszone zou in het kleinstedelijk gebied opgenomen kunnen worden als ver-
-169-
eist. Industriepark Ten Bosch IV.
De gemeente zal volgende doelstelling nastreven bij provincie en IOK. Bij verdere ontwikkeling van het industriepark dient dit te gebeuren in relatie met het inrichtingsplan voor het geheel. Naar directe actie toe is de verparking van het industriegebied aan de orde. De industrieterreinen A+B dienen verfraaid te worden. Industrieterreinen C+D dienen herschikt te worden. Ruime bufferzones aan kwetsbare randen zijn noodzakelijk. Er moet aandacht besteed worden aan de leefbaarheid van de aanwezige woningen in de industriezone. (BB 30) De aanwezige waterlopen (Bergebeek, Rashoevebeek en Statieloop) dienen gerespecteerd en geaccentueerd te worden. (BB 21) Differentiatie van bedrijventerreinen is aangewezen. Vormings- en opleidingsfaciliteiten zullen aansluiten op de bedrijfsactiviteiten.. Ontspanningsmogelijkheden zijn er in het stadspark. De hovengordel maakt het stadspark bereikbaar voor zacht verkeer. In afwachting van een lokaal bedrijventerrein kunnen een beperkt aantal lokale bedrijven in het regionaal industrieterrein opgevangen worden.
Lokaal bedrijventerrein V.
Volgens het ontwerp van het Provinciaal Ruimtelijke Structuurplan Antwerpen heeft de gemeente recht op herlokaliseren van zonevreemde bedrijven naar een lokaal bedrijventerrein. Dit kan best ingeplant worden in het kleinstedelijk gebied. (geen selectie van hoofddorp type III). Vermits per kern ongeveer 1 ha ambachtelijke ateliers worden voorzien (tot +/- 6 ha.), stelt het gemeentebestuur voor om het bijkomend lokaal bedrijventerrein (van +/- 13 ha) te voorzien grenzend aan het regionaal bedrijventerrein. De correcte inplanting ervan moet het voorwerp uitmaken van verder overleg met het provinciebestuur n.a.v. de afbakening van het kleinstedelijk gebied. Hiervoor kunnen o.a. volgende terreinen in aanmerking komen: een deel van het woonuitbreidingsgebied Moretus en een deel tussen Bergebeek (landschappelijk te integreren!) en Langveldstraat.
Selectie structurele landbouwgronden VI.
Het gemeentebestuur zal in samenspraak met de Vlaamse Landmaatschappij de structurele landbouwgronden optimaal benutten. De afbakening gebeurt door het gewest. Niet agrarische functies en niet grondgebonden activiteiten worden geïnventariseerd en in de toekomst beperkt. Een bouwverordening zal de inplanting, volume, integratie, … van bedrijfsgebouwen regelen alsook de aard van bedrijvigheid. (zie BB 29) en een grotere rechtszekerheid geven aan de landbouwbedrijven. Een R.U.P. open ruimte zal concrete aandachtspunten formuleren per deelgebied naar bestemming, beheer en inrichting. (zie BB 26.9). op basis van een differentiatie van landbouwgebieden.
-170-
Fietsnetwerk VII. Het gemeentebestuur zal in samenspraak met de provincie het fietspadennetwerk operationeel maken door knooppunten aan te duiden, bewegwijzering, rustpunten (picknicktafels) en ontbrekende paden (of bruggen) te realiseren. De verbinding van het centrum vanuit het zuiden is essentieel voor scholieren en werknemers. Veilige oversteekpunten op de Liersesteenweg (N10) zijn levensbelangrijk. Het fietsnetwerk moet zinvol zijn voor utilitaire en recreatieve doeleinden. De hoofdassen NZ en OW en de diagonaal langs de spoorweg krijgen een prioriteit. Waterbuffering en –integraal waterbeheerplan VIII. Het gemeentebestuur maakt in overleg met provinciebestuur en AMINAL werk van een betere waterbeheersing van de waterlopen die onder haar bevoegdheid vallen (bv. Raambeek, Rashoevebeek). Hierbij vertrekt men van principes voor integraal waterbeheer. Er wordt aandacht besteed aan ontwatering van lanbouwgronden, grachtenplan, waterbuffering en beplanting. (BB 21) Door middel van stedenbouwkundige verordeningen verruimt men de wettelijk vastgelegde minimale bouwafstanden ten opzichte van waterlopen. Dit geeft meer mogelijkheden voor onderhoud, beplanting en doorkijken in de lintbebouwing. (BB 28). Een R.U.P. voor de differentiatie van landbouwgebieden zal concrete aandachtspunten formuleren per deelgebied naar bestemming, beheer en inrichting. (zie BB 26.9). Historisch gegroeide bedrijven (in het buitenland) IX. Het gemeentebestuur doet op basis van de opgemaakte inventaris voorstellen aan het provinciebestuur en/of Vlaams Gewest voor opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor historisch gegroeide regionale bedrijven nl. in die gevallen waar een gemeentelijk R.U.P. niet mogelijk is. De criteria van de zonevreemde bedrijven worden hierop toegepast (BB 26 1 en 2). Averegten X. Het gemeentebestuur vraagt het provinciebestuur om de landwegen van het Werft en het Spek, waar vele kleine landschapselementen aanwezig zijn, vanuit het wandelbos toegankelijk te maken voor wandelaars. Gelijkaardige initiatieven zouden kunnen genomen worden in de richting van de Grote Nete en de Herebossen. (zie strategisch project BB 40 2 en 41) Het gemeentebestuur vraagt om bij de Averegten aanleunende gronden gelegen in bosgebied of recreatiezone te verwerven en steunt een uitbouw van natuur-educatief centrum op een goed bereikbare lokatie aansluitend bij de bebouwing. Linten XI. De lintbebouwing is een typisch Heists fenomeen, maar komt ook over de gemeente
-171-
grenzen voor. Bedoeling moet zijn om het aantal bouwpotenties in de linten te verminderen zonder daarom onrealistische bestemmingswijzigingen op te leggen. Het Vlaams Gewest of de provincie zijn beter geplaatst om een dergelijke bouw- of ver- kavelingsverordening op te leggen. De gemeente wil hierover een overleg coördineren. (BB 28). De gemeente zal op basis van de classificatie van woongebieden een aanzet geven voor een gebiedsgerichte gedifferentieerde visie op linten. Concrete acties kunnen hieruit gedistilleerd worden in samenspraak met gewest , provincie en buurgemeenten.. Vier types van linten worden onderzocht namelijk die lopen door: 1. een belangrijk agrarisch gebied: bv. Schriekstraat; 2. een mooi landschap aan de rand van een woongebied: bv. Herentalsesteenweg; 3. een verkeersweg: bv. Liersesteenweg; 4. een "gehucht" lint: bv. Heistseweg-Hogeweg. De kwalitatieve kenmerken van het gastgebied worden vertaald naar inrichtings- en beheersvoorschriften voor het lint. XII. Inrichtingsplannen 1. Vlakte van Schriek De sublimatie van de lintbebouwing met het achterliggend land- en tuinbouwgebied wordt via een inrichtingsplan aangegeven. Aandachtspunten zijn: ontsluiting, verkaveling, laanbeplanting, tuinbeplanting, ontwatering d.m.v. brede baangrachten en bedrijfsom-wallingen (sloten)… De gemeente dringt bij VLM aan op de uitwerking van dit inrichtingsplan. 2. Noorden van Itegem - Hooiweg Een verweven landschap is het na te streven voor Leemheide – Hooiweg met plaats voor landbouw, natuur en zachte recreatie. Aansluiting wordt gezocht bij de parkbossen en Averegten enerzijds en Grote Nete anderzijds. De gemeente dringt bij VLM aan op uitwerking van dit inrichtingsplan. Een R.U.P. open ruimte zal concrete aandachtspunten formuleren per deelgebied naar bestemming, beheer en inrichting. (zie BB 26.9). 3. Puttebossen De uitbreiding van het bos bij Schriek wordt beoogd. Bedoeling is te komen tot een groene gordel rond Schriek. Een R.U.P. is aangewezen voor het gedeelte met KMO-gebied. Gelet op het toeristisch aspect van dit plan wordt een samenwerking nagestreefd met de provincie. 4. Verdronken Vors De zachte recreatie wordt in dit 'landschapspark' bevorderd. Een beheersplan is noodzakelijk. Een wandelcircuit kan aangeduid worden. Een kleine landschappelijk geïntegreerde parking kan voorzien worden. Gelet op het toeristisch aspect van dit plan wordt een samenwerking nagestreefd met de provincie.
-172-
Begrippenlijst Begrippen aangeduid met een asterisk (*) komen voor in de begrippenlijst van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Citaten daaruit zijn tussen 'aanhalingstekens' geplaatst.
afbakening *
'Afbakening is de precieze aanduiding van gebieden waar een specifiek beleid van toepassing is. De afbakening gebeurt in een afbakeningsproces waarin alle betrokkenen samenwerken.' agrarische bedrijvenzone *
'Een agrarische bedrijvenzone is een bedrijventerrein dat uitsluitend bestemd is voor de inplanting van nieuwe grondloze agrarische bedrijven. Agrarische bedrijvenzones worden afgebakend binnen de gebieden van de agrarische structuur en maken bijgevolg geen deel uit van de oppervlakte aan bijkomende lokale en regionale bedrijventerreinen en bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven.' agrarische structuur *
'De agrarische structuur is het samenhangend geheel van gebieden die het duurzaam functioneren van de landbouw verzekeren. Agrarische structuur is aldus een ruimtelijk begrip.' AMINAL
Administratie voor Milieu, Natuur en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap. AROHM
Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap. baken *
'Bakens zijn visuele blikvangers die dikwijls fungeren als oriënteringspunten in het landschap.' Het ruimtelijk beleid ten aanzien van bakens richt zich op het behoud en de versterking van de zichtbaarheid ervan. Bakens komen als beleidscategorie voor in de gewenste landschappelijke structuur.
-173-
bindend gedeelte Het bindend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan bevat de bindende bepalingen *. Deze vormen 'de spil tussen de in het richtinggevend gedeelte uitgewerkte gewenste ruimtelijke structuur en de realisatie ervan. De functie van de bindende bepalingen bestaat erin het dwingend karakter aan te geven voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan via uitvoerende instrumenten.' De bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen zijn bindend 'voor de provincie en de gemeenten op haar grondgebied en voor de instellingen die eronder ressorteren’ 29. 'De bindende bepalingen zijn niet bindend voor de burger.'
bouwvrije zone *
'Bouwvrije zones zijn gebieden van de agrarische structuur waar geen enkele vorm van bijkomende bebouwing wordt toegestaan om de ontwikkelingsmogelijkheden van de grondgebonden agrarische functies te garanderen. Bouwvrije zones zijn samenhangende zones die beperkt zijn in oppervlakte. Ze worden zo geselecteerd en afgebakend dat er geen bestaande bedrijfszetels in zijn opgenomen.' buitengebied *
'Het buitengebied is het gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt en waar een buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk overwegen. Buitengebied is aldus een beleidsmatig begrip.' bundel
Een bundel is een ruimte die gekoppeld is aan twee of meer samenlopende lijnvormige verkeersinfrastructuren. Bundels komen als analytische categorie voor in de bestaande verkeersen vervoersstructuur en als beleidscategorie in de gewenste verkeers- en vervoersstructuur. categorisering
Categorisering is het toewijzen van concrete ruimten aan een bepaalde beleidscategorie. Voor de concrete ruimte geldt bijgevolg het beleid dat overeenstemt met de betreffende beleidscategorie. coulissen landschap
Landschap met een kleinschalig kavelpatroon en kavelgrenzen die semipermeabel begroeid zijn met kleine landschapselementen en als coulissen afschermen
29
Decreet van 18 mei 1999 houdende de ruimtelijke ordening.
-174-
deelruimte
Een deelruimte is een gewenst ruimtelijk systeem waarvoor een gemeenschappelijk beleid wordt geformuleerd als een venster op de gewenste ruimtelijke structuur. Deelruimten zijn dynamisch en complex en hebben geen vast omlijnde grenzen. Deelruimten vervullen een eigen rol in de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie Antwerpen. Voor deelruimten is een nadere gebiedsgerichte en geïntegreerde uitwerking gewenst rond nader te bepalen thema's binnen een samenwerkingsverband tussen alle betrokken actoren. deelstructuur
Een deelstructuur is de samenhang tussen ruimten van een zelfde soort, verspreid over heel het grondgebied van de provincie. Het betreft ruimten met een natuurlijk karakter, nederzettingen, ruimten met een dominant economisch karakter, ruimten gekoppeld aan infrastructuren en landschappen. Deelstructuren verbinden en lopen doorheen deelruimten. Vijf deelstructuren worden onderscheiden, zowel bestaand als gewenst: ruimtelijk-natuurlijke structuur, nederzettingsstructuur, ruimtelijk-economische structuur, ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur, landschappelijke structuur. delphi-methode Het betreft een methode voor het toewijzen van gewichten aan criteria. Zij wordt omschreven als een systematische, interactieve groepscommunicatie ter ontwikkeling van en gemeenschappelijke visie. Die visie steunt op onafhankelijke bijdragen van een groep van experts. In het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen werd de Delphi-methode toegepast op de verdelingscriteria voor de toebedeling van bijkomende woningen en bedrijventerreinen.
dorpenband
Een dorpenband is een aanrijging van dorpskernen door linten langs de verbindingswegen. economisch knooppunt *
'Een economisch knooppunt is een gebied met een hoog aandeel aan werkgelegenheid. De economische knooppunten vormen samen met de poorten de bestaande ruimtelijkeconomische structuur van Vlaanderen. Het zijn de plaatsen waar het wenselijk is economische activiteiten te concentreren.' Economische knooppunten zijn een beleidscategorie van de gewenste ruimtelijk-economische structuur. fysisch systeem *
Het fysisch systeem is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, bodem, oppervlakte- en grondwater en lucht. Het reliëf, de bodem en de waterhuishouding zijn hiervan de belangrijkste elementen voor de ontwikkeling van de
-175-
ruimte. De samenstelling van bodem, de helling van de terreinen en de loop van de rivieren en beken staan immers in rechtstreeks verband met het bodemgebruik. gedeconcentreerde bundeling *
‘Gedeconcentreerde bundeling is een ruimtelijk principe waarbij ‘bundeling’ staat voor het selectief concentreren van de groei van het wonen, het werken en de andere maatschappelijke functies in de steden en kernen en ‘gedeconcentreerd’ rekening houdt met het bestaand spreidingspatroon en met de gespreid voorkomende dynamiek van de functies in Vlaanderen.’ grondgebonden agrarisch bedrijf *
‘Een grondgebonden agrarisch bedrijf is een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) geheel of gedeeltelijk voortbrengt via eigen uitbating van landbouwgronden. Bedrijven die een grondloze en grondgebonden bedrijfstak combineren, behoren eveneens tot de categorie van de grondgebonden bedrijven.’ grondloos agrarisch bedrijf *
‘Een grondloos agrarisch bedrijf is een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) uitsluitend in bedrijfsgebouwen voortbrengt. Deze bedrijven hebben slechts behoefte aan een bouwplaats voor de oprichting van hun bedrijf. Grondloze bedrijven met een beperkte grondgebonden activiteit zijn eveneens grondloze bedrijven.’ grote eenheid natuur (GEN) Een grote eenheid natuur is een aaneengesloten gebied: - waar de natuurfunctie bovengeschikt is aan de andere functies en natuur als hoofdgebruiker voorkomt; - waar momenteel een overwegend hoge biologische waarde en een hoge toekomstwaarde zijn; - waar de biologische waarde kan toenemen door aangepast natuurbeheer; - die een kern vormt die de duurzame instandhouding van ecotopen kan garanderen. Een grote eenheid natuur is aldus een beleidsmatig begrip. grote eenheid natuur in ontwikkeling (GENO)
Grote eenheid natuur in ontwikkeling is een aaneengesloten gebied. -
waar de natuurfunctie bovengeschikt is aan de andere functies en waar de natuur als hoofdgebruiker voorkomt; waar momenteel een geringe biologische waarde of een sterk versnipperde natuur met hoge biologische waarde en een hoge toekomstwaarde bestaat; waar op basis van de kenmerken van het fysisch systeem de potentie bestaat om te evolueren naar een grote eenheid natuur; waar de biologische waarde kan toenemen door middel van duidelijke veranderingen in het grondgebruik en/ of het beheer waarbij natuurtechnische milieubouw noodzakelijk kan zijn; waar op termijn een secundaire kern kan gevormd worden of een bestaande kern kan versterkt worden die de duurzame instandhouding van ecotopen kan garanderen.
-176-
Een grote eenheid natuur in ontwikkeling is aldus een beleidsmatig begrip.
hoofddorp *
‘Een hoofddorp is een woonkern die minstens over een bepaalde uitrustingsgraad beschikt.’ Het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen definieert drie types van hoofddorpen. Deze komen als beleidscategorieën voor in de gewenste nederzettingsstructuur en in de gewenste ruimtelijk-economische structuur. hoofddorp type III
Een gewoon hoofddorp type III heeft de mogelijkheid om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen.. Dat gebeurt op basis van een gemeentelijk structuurplan. informatief gedeelte Het informatief gedeelte van een ruimtelijk structuurplan bevat de noodzakelijke onderbouwing voor het richtinggevend gedeelte. inrichtingsprincipe *
‘Een inrichtingsprincipe geeft aan welke voorwaarden en kwaliteitseisen moet worden voldaan bij de inrichting van de ruimte. Onder inrichting wordt verstaan: de concrete locatie en inpassing van functies en activiteiten, inclusief de hieraan te stellen kwaliteitseisen en randvoorwaarden, bijvoorbeeld in termen van maat, schaal en vormgeving van bebouwingselementen en de aard en intensiteit van het gebruik van de ruimte.’ integraal waterbeheer *
‘Integraal waterbeheer is het beheer dat er voor zorgt dat het watersysteem voldoet aan alle functies (toevoer, afvoer, vervoer, ecologisch functioneren, drinkwater, ...). Het watersysteem wordt beschouwd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodems, oevers en technische infrastructuur met inbegrip van de daarin voorkomende ecotopen en alle bijbehorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen.’ juridische voorraad
Onder juridische voorraad wordt verstaan: bouwgronden langs uitgeruste wegen in woongebied volgens het geldend plan van aanleg en bouwgronden in niet-vervallen verkavelingen.
-177-
kern van het buitengebied *
‘De beleidscategorie in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 'kernen van het buitengebied' bestaat uit de hoofddorpen en de woonkernen. In de kernen van het buitengebied wordt, in toepassing van het principe 'gedeconcentreerde bundeling', de ruimtelijke ontwikkeling met betrekking tot het wonen en de verzorgende activiteiten geconcentreerd. Deze dynamiek moet op de schaal en op het tempo van het buitengebied worden gehouden. De specifieke eigenheid van het wonen en werken in het buitengebied moet erkend en in relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke structuur. Kwantitatief wordt in de provincie Antwerpen het aantal nieuw te bouwen woongelegenheden in de kernen van het buitengebied beperkt tot maximaal 35 % van het totaal.’ kleinhandel *
Kleinhandel is de commerciële activiteit van het verkopen (met verkoopsoppervlakte) van (niet ter plaatste vervaardigde) goederen aan de onmiddellijke gebruiker die ze niet ter plaatse verbruikt. kleine landschapselementen (KLE) - ecologische infrastructuur De kleine landschapselementen zijn de strook-, lijn- en puntvormige elementen in het landschap. De ecologische infrastructuur bestaat uit de natuur- en bosgebieden die niet tot grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling, natuurverbindingsgebied of natuurverwevingsgebied behoren, de kleine landschapselementen (holle wegen, taluds, houtkanten, bomenrijen, bronnen, poelen, rietkragen,...) en uit de natuur in de bebouwde omgeving, met name de natuur-, bos- en parkgebieden, beek- en riviervalleien, natuurelementen (wegbermen,...) in de stedelijke gebieden of in de kernen van het buitengebied. landschapskamer
Een landschapskamer is een omsloten ruimte in het landschap, die naar analogie met de architectuur, ruim of eng kan zijn van grootte, open of gesloten naargelang de doorkijk mogelijkheden. lint *
'Een lint is een bebouwde omgeving aan één of aan beide zijden van een straat met een typische lineaire structuur en die niet als woonkern is geselecteerd.' Het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen definieert vijf typen van linten: raster, dorpenband, kernlint, solitair lint, steenweglint. Het begrip lint heeft geen beleidsmatige betekenis. lintbebouwing *
'Lintbebouwing is een nederzettingsvorm die bestaat uit vrijwel aaneengesloten bebouwing, bestaande uit alleenstaande woningen en/ of bedrijfsgebouwen langs wegen, waarbij achterliggende gronden onbebouwd blijven. Het begrip lintbebouwing heeft geen beleidsmatige betekenis.'
-178-
lokaal bedrijf *
'Een lokaal bedrijf is een be- en verwerkend bedrijf (inclusief tertiaire dienstverlening) dat een verzorgend karakter heeft ten aanzien van de omgeving, dat wat schaal betreft aansluit bij de omgeving (schaal van de kern, schaal van het stedelijk gebied enz.) en beperkt is van omvang.' lokaal bedrijventerrein *
'Een lokaal bedrijventerrein is een bedrijventerrein uitsluitend bestemd voor lokale bedrijven.' maas(wijdte) *
'Een maas is het kleinste, gesloten onderdeel van een netwerk. De maaswijdte is de afstand tussen parallelle voorzieningen in een netwerk.' multimodaal knooppunt
Multimodale knooppunten zijn verzamel- en verdeelpunten voor een specifiek gebied en/of regio waar verschillende lijnvormige verkeers- en vervoerselementen elkaar kruisen. Deze lijnvormige elementen zijn van allerlei aard (spoor, weg, water) zodat een mogelijkheid bestaat voor ‘overstap’ van de ene transportmodus op de andere. Naargelang de uitrustingsgraad en het voorzieningenniveau kunnen multimodale knooppunten een eigen dynamiek op gang brengen en functioneren als nieuwe centra. Het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen onderscheidt multimodale knooppunten op verschillende niveaus. Deze komen voor als beleidscategorie van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur. natuurlijke aangroei
Dit is de aangroei van de bevolking ten gevolge van geboorten en sterften van de eigen bevolking, dat wil zeggen zonder in- of uitwijking. De natuurlijke aangroei moet opgenomen zijn in gemeentelijke structuurplannen of in gemeentelijke woningbehoeftenstudies. Deze moet worden berekend op basis van een gesloten bevolkingsprognose met als referentiejaar 1992. nederzetting
Nederzettingen zijn ruimten met een hoge antropogene dynamiek en een hoge dichtheid aan dynamische menselijke functies. De verschillende menselijke activiteiten zijn er sterk verweven in een dicht bebouwd gebied. Het begrip nederzetting heeft geen beleidsmatige betekenis. pastoraal landschap
Het verwijst naar de sfeer van de 6de symfonie van Beethoven nl. gekenmerkt door een eenvoudig landelijk en daarbij teder karakter en van een gematigde beweging. (sic. Van Daele). Ook de Lierse schrijver F. Timmermans heeft deze omschrijving gebruikt.
-179-
plannen van aanleg (A.PA – B.P.A.) De plannen van aanleg worden in de wet op de stedenbouw (decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoordineerd op 22 oktober 1996) omschreven; bedoeld zijn het gewestplan, het algemeen plan van aanleg (A.P.A.) en bijzonder plan van aanleg (B.P.A.).
regionaal bedrijventerrein *
'Regionale bedrijventerreinen zijn uitgeruste terreinen bestemd voor de inplanting van economische activiteiten die de schaal van hun omgeving overschrijden. Onderscheid wordt gemaakt in: - gemengd regionaal bedrijventerrein dat bestemd is voor de vestiging van industriële bedrijven en ondernemingen behorend tot de bouwnijverheid en het transport en eventueel voor dienstverlenende bedrijven, met uitzondering van kleinhandel, onderwijs en medicosociale instellingen; - specifiek regionaal bedrijventerrein dat bestemd is voor de vestiging van specifieke industriële en tertiaire activiteiten (watergebonden, luchthavengebonden, kleinhandelszone enz.).' richtinggevend gedeelte
Het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan is het deel van het ruimtelijk structuurplan waarvan een overheid bij het nemen van beslissingen niet mag afwijken, tenzij omwille van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of omwille van dringende sociale, economische of budgettaire redenen. De uitzonderingsgronden voor een afwijking worden uitgebreid gemotiveerd. Ze mogen in geen geval een aanleiding zijn om de duurzame ruimtelijke ontwikkeling, de ruimtelijke draagkracht en de ruimtelijke kwaliteit van welk gebied ook in het gedrang te brengen 30. Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen formuleert een visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Antwerpen. De visie wordt in ruimtelijke termen vertaald in een ruimtelijk concept. Het ruimtelijk concept wordt verder uitgewerkt naar deelruimten en deelstructuren.
30
Decreet houdende de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999.
-180-
rondweg Een rondweg is een weg die wordt aangelegd omheen een kern. Een rondweg wordt aangelegd omdat het probleem van verkeersleefbaarheid in de kern op de bestaande wegen niet door inrichting alleen kan opgelost worden. Door de rondweg worden de straten in de kern ontlast.
ruimtelijk concept
Een ruimtelijk concept is een coherent geheel van ruimtelijke principes voor de gewenste toekomst van een ruimte. Een ruimtelijk concept geeft een ruimtelijke uitwerking van een beleidsvisie en bevat steeds één of meerdere kaartbeelden van de betrokken ruimte. ruimtelijk-economische structuur
De ruimtelijk-economische structuur is de samenhang tussen gebieden die hoofdzakelijk gekarakteriseerd worden door economische activiteiten. Specifiek wordt gezocht naar de locatie, omvang en aard van de belangrijke economische concentraties en naar hun interne en hun onderlinge relaties. ruimtelijke structuur *
De ruimtelijke structuur is de innerlijke samenhang (het geheel van relaties) van een bepaalde ruimte (dus van de verschillende elementen en activiteiten van die ruimte), maatgevend voor de gebruikers van die ruimte. ‘Structuur heeft tegelijkertijd en in samenhang betrekking op het morfologische (hoe iets is) en op het functioneren (de processen achter iets). Ruimtelijke structuren komen voor op alle schaalniveaus.’ ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur
De ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur is de samenhang tussen de ruimten die min of meer morfologisch en functioneel gekoppeld zijn aan één of meerdere infrastructuren. ruimtelijk-natuurlijke structuur *
De ruimtelijk-natuurlijke structuur is de samenhang van alle ruimten met een min of meer natuurlijk karakter. Deze ruimten zijn bepalend voor alle andere activiteiten en niet alleen voor de natuur. De natuurlijke structuur bevat ruimten bepaald door het fysisch systeem (bodemgroepen, reliëfovergangen enz.) maar ook biotische elementen als boscomplexen of heidegebieden. Aan deze ruimten zijn allerlei activiteiten - ook menselijke zoals recreatie, bedrijvigheid enz. - verbonden. Hierin verschilt de natuurlijke structuur van de ecologische structuur. Deze laatste is de samenhang tussen ruimten die bepalend zijn voor het functioneren van natuur en niet voor alle andere activiteiten. De definitie van natuurlijke structuur die hier wordt gehanteerd verschilt bijgevolg van de definitie van natuurlijke structuur volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
-181-
ruimtelijk structuurplan
Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen 31. ruimtelijk uitvoeringsplan
Ruimtelijke uitvoeringsplannen worden opgemaakt ter uitvoering van het ruimtelijk beleid omschreven in ruimtelijke structuurplannen. In tegenstelling tot ruimtelijke structuurplannen hebben ruimtelijke uitvoeringsplannen wel verordenende kracht. samenwerking
Om bepaalde kansen te benutten en bepaalde problemen aan te pakken kunnen tal van partijen (overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en dergelijke) besluiten dat een gezamenlijk handelen meer resultaten oplevert en meer doelgericht is dan zonder een dergelijke samenwerking 32. sectoraal B.P.A. Een ‘sectoraal B.P.A.’ is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan waarin voor het geheel van het gemeentelijk grondgebied, of voor een bepaald deel van het gemeentelijk grondgebied de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor een bepaalde groep van activiteiten of voor een ruimtelijke problematiek (bv. bosuitbreiding of zonevreemde lokale bedrijven) worden aangegeven.
In de omzendbrief RO 2000/01 d.d. 16 oktober 2000, RO 97/01 d.d. 27 februari 1997 worden de toepassingsmogelijkheden en -voorwaarden omschreven voor de toepassing van het sectoraal B.P.A. voor zonevreemde bedrijven. In de omzendbrief RO 93/O1 dd. 10 november 1993, worden de toepassingsmogelijkheden en -voorwaarden omschreven van het B.P.A. voor van het gewestplan afwijkende bestemmingen. stamlijn voor collectief vervoer *
'Een stamlijn is een hoofdlijn waarop een groot aanbod aan collectief vervoer (tram, bus enz.) wordt voorgesteld en waarop alle andere vervoermiddelen worden gericht.' stationsomgeving *
'Een stationsomgeving is een omgeving binnen de stedelijke gebieden en de stedelijke netwerken die een strategische ligging heeft rond de hoofdstations en waar een hoge dichtheid en
31
Decreet houdende de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. Projectbureau Tweede Benelux Structuurschets, Ruimte voor Samenwerking, Concept Tweede Benelux Structuurschets, Mei 1996.
32
-182-
de lokalisatie van personenvervoergerichte activiteiten wordt nagestreefd. Stationsomgeving is aldus een beleidsmatig begrip.' stedenbouwkundig voorschrift *
'De bestemmingsvoorschriften zijn het geheel van regels en voorwaarden waaraan een activiteit in een gebied met een bepaalde bestemming moet voldoen. Het bestemmingsvoorschrift is een begrip met juridische waarde.' Stedenbouwkundige voorschriften komen voor in uitvoeringsplannen en mogen niet worden verward met uitspraken in een ruimtelijk structuurplan. stedelijk gebied *
'Het stedelijk gebied is het gebied waar intense ruimtelijke, culturele en socio-economische samenhang en verweving bestaat tussen verschillende menselijke activiteiten (wonen, diensten, werken, enz.), waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren. Stedelijk gebied is aldus een beleidsmatig begrip.' Stedelijke gebieden komen voor als beleidscategorie van de gewenste nederzettingsstructuur. stedelijk netwerk *
'Het stedelijk netwerk is een complementair en samenhangend geheel van stedelijke gebieden en van structuurbepalende elementen van het buitengebied die verbonden zijn door infrastructuren (wegen, spoorwegen, kanalen, enz.). Stedelijke netwerken van een bepaald niveau zijn structuurbepalend voor die bepaalde ruimte en vragen om een samenhangend ruimtelijk beleid. Stedelijk netwerk is aldus een beleidsmatig begrip.' Stedelijke netwerken komen voor als beleidscategorie van de gewenste nederzettingsstructuur. structuurplanning
Structuurplanning is een dynamisch en permanent proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte. Het ruimtelijk structuurplan is een product van dit proces op een bepaald ogenblik en voor een bepaalde beleidsperiode. Het proces bepaalt mede de inhoud van het structuurplan. Het is enerzijds een proces van inhoudelijke verdieping met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur en anderzijds een proces van communicatie, overleg, besluitvorming en onderhandeling tussen de betrokkenen. TPA
Toeristische Dienst van de Provincie Antwerpen.
-183-
ventweg *
‘Een ventweg is een weg met een toeganggevende functie, parallel gelegen aan maar gescheiden van een weg met een verbindende functie als hoofdfunctie. ‘ VLM
Vlaamse Landmaatschappij. woning
Als woning wordt een woongelegenheid bedoeld voor een gezin. Ook een studio, appartement… is een woning. woonkern * De woonkernen in het buitengebied zijn nederzettingen waar een beperkte uitrusting (voorzieningen, bereikbaarheid) voor dagelijkse behoeften aanwezig is en waar een zeker draagvlak aanwezig is om deze voorzieningen in stand te houden. De provincie duidt de woonkernen op haar grondgebied aan in het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen. In een woonkern kan in principe geen lokaal bedrijventerrein worden aangelegd. De opvang van bijkomende woningen gebeurt in principe binnen de juridische voorraad.