ruimtelijk structuurplan informatief gedeelte
studiegroep
STRUCTUURPLAN HEIST-OP-DEN-BERG
omgeving architectuur ruimtelijke planning landmeetkunde
-1-
INFORMATIEF GEDEELTE
1. Enkele kengetallen 1991
1996
Oppervlakte Heist-op-den-Berg
86,40 km² 28,93 km² 6,90 km² 16,62 km² 11,27 km² 11,59 km² 11,09 km² 510 km² 2868 km² 13522 km²
Heist-op-den-Berg Hallaar Itegem Wiekevorst Booischot Schriek Arrondissement Mechelen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Aantal inwoners Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Hallaar Itegem Wiekevorst Booischot Schriek Hypothetisch stedelijk gebied Heist Hypothetisch buitengebied Heist Arrondissement Mechelen Provincie Antwerpen
1998
14.901 inw. 2.882 inw. 5.318 inw. 3.353 inw. 5.998 inw. 4.549 inw.
36.993 inw. 14.778 inw. 2.884 inw. 5.301 inw. 3.342 inw. 5.998 inw. 4.549 inw.
37.220 inw. 14.887 inw. 2.948 inw. 5.374 inw. 3.402 inw. 5.986 inw. 4.623 inw. 11.594 inw. 25.626 inw.
295.883 inw. 1.605.167 inw.
Aantal gezinnen Heist-op-den-Berg
14.598 gez. 6.009 gez. 1.162 gez. 2.088 gez. 1.188 gez. 2.401 gez. 1.750 gez. 4823 gez. 9775 gez.
Heist-op-den-Berg Hallaar Itegem Wiekevorst Booischot Schriek Hypothetisch stedelijk gebied Heist Hypothetisch buitengebied Heist Arrondissement Mechelen Provincie Antwerpen 1991
1996
1998
Types gezinnen in Heist Alleenstaanden
3.144 (22%)
-2-
Tweepersoonsgezinnen Driepersoonsgezinnen Vierpersoonsgezinnen Vijf of meerpersoonsgezinnen Huurwoningen Appartementen/woningen Aanééngesloten bebouwing Halfopen bebouwing Open bebouwing Vergunningen Afgeleverde woningbouwvergunning Afgeleverde verkavelingsvergunning Goedgekeurde kavels Milieuvergunning klasse I aangevr./afgeleverd? Milieuvergunning klasse II ? Milieuvergunning klasse III gemeld ?
5.045 (35%) 3.180 (22%) 2.313 (16%) 916 (6%) 26% 12% 10% 32% 58% 143 11 33 9 34 46
2. Planningscontext
2.1.
Juridische context
2.1.1. Gewestplannen Kaart 1: Gewestplan Een uittreksel van het gewestplan vindt men op kaart 1. De gemeente Heist-op-den-Berg vindt men op het gewestplan Mechelen terug, uitgezonderd de deelgemeente Wiekevorst dat tot het gewestplan Herentals-Mol behoort. De Netevallei en het bos van de Averegten worden in het gewestplan als landschappelijk waardevol beschouwd. Natuurgebieden (N of R) zijn er bijna niet aangeduid, bosgebieden in beperkt mate en die zijn in realiteit - zoals bij de Goren - deels onbebost. (70% kent een agrarisch gebruik) De grootste oppervlakte is voorzien voor landbouw. In het zuiden van de gemeente is het landbouwgebied sterk versnipperd door het wonen met landelijk karakter. Ten zuiden van de kern van Heist-centrum op de N10 en begrensd door het tracé van de expresweg Mechelen - Heist-o/d-Berg - Herentals valt de grote paars ingekleurde vlek van het industrieterrein op. Verspreid over de gemeente vindt men echter nog verschillende paarse vlekjes zowel in woon- als landbouwgebied. Na expansie lopen ze kans zonevreemd te worden. Een aantal kleinere industriegebieden zijn uitgedoofd. Elke deelgemeente heeft woonuit-
-3-
breidingsgebieden, al dan niet aansluitend bij de bebouwing. Sommige zijn grotendeels gerealiseerd. Op het gewestplan Mechelen is het traject voor de expresweg aangeduid, op het gewestplan Herentals - Mol niet. Het traject loopt dan ook dood op de deelgemeentegrens van Wiekevorst met Heist. Recreatievelden zijn her en der aangestipt. Zelden liggen de sportvelden op die plek. Ook de weekendzones werden meestal niet gerealiseerd of werden voor een andere bestemming gebruikt. Tabel 1: Overzicht gewestplanbestemmingen Totale oppervlakte
8660,83
100,00
Woongebieden Woongebieden met landelijk karakter Woonpark Woonuitbreidingsgebieden
1175,83 665,14 1,54 218,62
13,58 7,68 0,02 2,52
40,03
0,46
Recreatiegebieden Gebieden voor dagrecreatie Gebieden voor verblijfrecreatie
45,44 10,07 107,27
0,52 0,12 1,24
Parkgebieden en landschappelijk waardevol Bufferzones Natuurgebieden en landschappelijk waardevol Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservat Groengebied met vissershutten Bosgebieden
124,51 3,01 5,91 3,99
1,44 0,03 0,07 0,05
15,10 366,01
0,17 4,23
4304,73 1278,53
49,70 14,76
1,54 253,99 23,58
0,02 2,93 0,27
16,00
0,18
Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
Agrarische gebieden Landschappelijk waardevolle agrarische gebieden Industriegebieden Milieubelastende industrieen Ambachtelijke bedrijven en kmos Bestaande waterwegen
-4-
2.1.2.
B.P.A.’s (Bijzonder Plan van Aanleg)
De gemeente telt op dit moment zeven goedgekeurde B.P.A.’s. In het verleden zijn nog een aantal B.P.A.’s opgestart, maar niet afgewerkt. Een aantal van deze niet-afgewerkte B.P.A.’s volgden uit een ook al stopgezette opmaak van APA (Algemeen Plan van Aanleg). Tabel 2: Overzicht goedgekeurde B.P.A.’s Te behouden Goekgekeurd Heist-op-den-Berg B.P.A. Noord de Bergstraat B.P.A. Zuid de Bergstraat B.P.A. Hof van Riemen Booischot B.P.A. Het Moer B.P.A. Het Raam Itegem B.P.A. Noord de Schoolstraat Wiekevorst B.P.A. Dorp Zuid
X X
KB 30.01.67 KB 03.02.67
X
KB 19.01.70
Gewijzigd KB 10.05.84 KB 19.01.70 – 20.07.73 – 15.04.77 – KB 03.11.85 KB 16.01.84 - 17.05.00
KB 17.05.76 KB 23.11.81
KB 16.04.85
X
KB 21.11.67
in herziening
X
KB 13.06.74
KB 19.03.81, in herziening
Kaart 2: Overzicht B.P.A.’s B.P.A.’s in herziening of in opmaak B.P.A. Noord de Bergstraat, Zuid de Bergstraat, Hof van Riemen Bedoelingen: In de jaren ’60 werden volgens de toenmalige stedenbouwkundige principes drie grote B.P.A.’s voor het centrum van de gemeente opgemaakt. De B.P.A.’s zijn achterhaald en worden aangepast naar de huidige ruimtelijke inzichten. Uitvoerder: Technum Stand van zaken: Noord de Bergstraat en Zuid de Bergstraat in voorontwerpfase Hof van Riemen goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse minister Economie, R.O. en media d.d. 17.05.00 B.P.A. Itegem Bedoelingen: In de jaren ’60 werden volgens de toenmalige stedenbouwkundige principes het B.P.A. Itegem opgesteld. Een aantal specifieke knelpunten zitten in het B.P.A. van toen. Uivoerder: Technum Stand van zaken: plenaire vergadering 23.10.00. B.P.A. Wiekevorst Bedoelingen: ontwikkeling van de kern in functie van elementen uit het structuurplan (en de woonstudie) Uitvoerder: IOK
-5-
Stand van zaken: een voorontwerp werd voorgelegd met respect voor kerkpaden en open binnenterreinen op de plenaire vergadering van 27.03.00. B.P.A. Rondweg Bedoelingen: Het drukke (vracht)verkeer rond de bergsite in Heist omleiden aan de bergvoet door middel van een rondweg met een ruimtelijk verantwoordbare inpassing. Uitvoerder: Studiegroep Omgeving Stand van zaken: het B.P.A. is net opgestart. Sectoraal B.P.A. zonevreemde bedrijven Bedoelingen: Ontwikkelingsperspectieven bieden aan zonevreemde (veelal met open ruimtebestemming) gelegen bedrijven. Uitvoerder: Technum Stand van zaken: bespreking voorontwerp op plenaire vergadering op 10.11.00. Sectoraal B.P.A. zonevreemde recreatie Bedoelingen: Ontwikkelingsperspectieven bieden aan jeugd- en sportverenigingen buiten de woongebieden en recreatiegebieden op basis van de gewenste ruimtelijke structuur Uitvoerder voorstudie: Lijn in Landschap Stand van zaken: voorlopige vaststelling GR 31.10.00. B.P.A. Hallaar Bedoelingen: omvormen van verlaten industriegebied gewestplan tot kernversterkend woongebied in het centrum van Hallaar. Uitvoerder: Studiegroep Omgeving en IOK Stand van zaken: plenaire vergadering 09.11.00. 2.1.3.
Gemeentelijke reglementering
De gemeente beschikt sinds april ’66 over een verkavelingsreglement. Daarin wordt bepaald dat de gronden die de nieuwe straten vormen, na goedkeuring van het stratentracé door de gemeenteraad, kosteloos worden afgestaan door de verkavelaar aan de gemeente. De straten moeten volledig ten laste van de verkavelaar, onder controle van het gemeentebestuur uitgerust worden. Recent is er een evolutie op het vlak van de interpretatie van het begrip “uitgerust”. Riolering wordt nu ook tot de uitrusting van de weg gerekend. Door de verspreide bebouwing is een aansluiting op het rioleringsnet niet voor iedereen weggelegd. Toch is de rechtstreekse lozing van huisafvalwaters in de bodem niet langer meer aanvaardbaar. Daarom eist men bij verkavelingsaanvragen de realisatie van een waterzuiveringsinstallatie, te keuren door een erkend keuringsorganisme. Concreet werd dit toegepast op een verkavelingsaanvraag voor de oprichting van weekendwoningen. De verkaveling kan niet worden aangesloten op riolering. Daarom legde de gemeente op om 1 perceel uitsluitend te voorzien voor de water-zuiveringsinstallatie.
-6-
De gemeente heeft ook nog een reglement op het vellen van bomen. Bomen en plantengroei in het algemeen worden immers verwaarloosd in een gemeente die meer en meer evolueert van een landelijke naar een suburbane woonorde. Bomen en planten staan volgens de opstellers van het reglement in voor de opslorping van de luchtverontreiniging, voor de geluiddemping en voor het behoud van het fysisch, psychisch en moreel evenwicht van de bevolking. Hoogstammige bomen kunnen enkel geveld worden mits vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen. Hoogstammige bomen worden gedefinieerd als bomen die op 1,5 m hoogte een stamomtrek hebben van minstens 50 cm of die minstens 3,5 m hoog zijn. Aangezien de vergunninghouder in het verleden weinig of geen gevolg gaf aan het verplicht aanleggen van groenschermen, werd recent (maart ’96) een bankwaarborg voor groenschermen ingesteld. Voor land- en tuinbouwbedrijven gaat het om 500,- BEF per strekkende meter, voor industriële en handelsgebouwen 1.000,- BEF per strekkende meter. Voor de aanleg van groenschermen opgelegd in bouw- en milieuvergunningen heeft de gemeente een variëteitenlijst van streekeigen groen en van beplantingsschema’s opgesteld. Er werd duidelijk voor streekeigen groen geopteerd omdat dit sneller groeit, een langere levensduur heeft en beter bestand is tegen ons klimaat en allerhande streekeigen ziektes en plagen. Streekeigen groen zou overigens goedkoper zijn. In de beplantingsschema’s maakt men onderscheid tussen bomenrijen als laan en als scherm, gesloten schermgroen en bloeiend-besdragend schermgroen. Het subsidiereglement van natuurgebieden door natuurverenigingen (1995-2000) stimuleert de natuurlijke ontwikkeling van biologische waardevolle gronden, die voor de landbouw ongeschikt zijn. Ze blijven beperkt publiek toegankelijk en er wordt een beheersplan opgesteld. 2.1.4.
Gerangschikte elementen
Tabel 3: Beschermde Monumenten en Landschappen Volgende Monumenten en Landschappen hebben een bescherming verkregen: Naam
Type Datum van bescherming
Deelgemeente
Kerkplein + omgeving O.L.V. kerk + kerkhof
D ML
Hallaar Hallaar
Hof van Riemen + omgeving Hof van Riemen + omgeving (uitbreiding) Pelgrimhof + omgevend park Kruiskensberg + omgeving Wimpelhoeve + omgeving Kerk van St.-Lambertus Kaastrooimolen Sint-Guibertuskerk
ML ML
MB 03.02.1983 KB 14.10.1976 KB 25.03.1938 KB 09.07.1976 KB 27.05.1977
Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg
ML L ML M M M
KB 22.10.1975 MB 19.08.1985 KB 19.11.1976 KB 25.03.1938 KB 19.04.1955 KB 09.08.1981
Heist-op-den-Berg Itegem Wiekevorst Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Itegem
-7-
Netevallei te Hallaar en Itegem Klein Scherpenheuvel (Kapellekensdreef) Krijserskapel Kapelledijk St. Jan Baptistkerk Pastorie Wiekevorst-dorp 2
L
MB 01.09.1994
Heist-op-den-Berg
M M M M
MB 20.02.1998 MB 20.02.1998 MB 20.02.1998 MB 20.02.1998
Wiekevorst Wiekevorst Wiekevorst Wiekevorst
M:Monument L: Landschap D: Dorpsgezicht 2.1.5.
Vogelrichtlijngebieden/habitatierichtlijngebieden
De Europese Richtlijn 79/409/EEG (02.04.79) inzake het behoud van de vogelstand verplicht de lidstaten voor de in bijlage bij de richtlijn vermelde bijzonder te beschermen vogelsoorten, alsook voor de geregeld voorkomende trekvogels, speciale beschermingsmaatregelen te treffen. Het Besluit van de Vlaamse Executieve (17.10.88) duidt voor Vlaanderen 23 beschermingszones aan. Binnen Heist zijn er geen vogelrichtlijngebieden, noch habitatrichtlijngebieden (wel in onderzoek). 2.1.6.
Natuurreservaten
Er zijn drie erkende natuurreservaten in de gemeente Heist-op-den-Berg: - Natuurreservaat Aminal: 19,7 ha - Natuurreservaat Vallei van de Grote Nete: 31,4 ha (beheerder: Wielewaal) - Natuurreservaat De Goren: 2,2 ha (beheerder: Wielewaal) De Goren te Heist is een nat heiderelict met o.a. Ronde en Kleine zonnedauw, Moeraswolfsklauw, Klokjesgentiaan, Dophei en Struikheide. Tevens is het gebied belangrijk als leefgebied van levendbarende hagedis en Groentje (vlinder). De alluviale vlakte van de Grote Nete omvat een aaneenschakeling van diverse vegetatietypes met een actuele hoge biologische waarde. Men treft er een afwisseling aan van natte hooi- en weilanden, natte ruigten, wilgenstruwelen, eikenbosjes en populierenaanplantingen. De percelen van de afdeling Natuur van Aminal en De Wielewaal vzw zijn verspreid gelegen in de vallei en vormen diverse natuurkernen. Hieronder geven we per deelkern de specifieke waarde. 1. Hogewegbeemden te Booischot: jonge eikenbossen met bloemrijke ruigtes (o.a. Grote bevenel, Poelruit, Brede wespenorchis, Leverkruid, Engelwortel, …) 2. Monding van de Bergebeek: oude populierenbossen met natte ruigtes in het overstromingsgebied van de Bergebeek (o.a. Gele lis, Wederik, Bosbies - broedvogels:
-8-
Blauwborst, Bosrietzanger, Grasmus en een stabiele reeënpopulatie). 3. Laarbeemden: natte weilandencomplex met weidevogels (o.a. Watersnip, Kievit als broedvogels en vochtige licht bemeste graslanden met o.a. massaal Dotterbloem, Pinksterbloem, Moerasviooltje, Bosbies, Veldrus, …) 4. Wishagen: hooilandgebeid met schrale bloemrijke vegetaties (Kleine ratelaar, Knoopkruid, Echte Koekoeksbloem, Margriet, Veldlathyrus, …) 5. Broekstraatbeemden te Hallaar: nat weilandegebied met o.a. Roodborsttapuit, Graspieper, Kievit als broedvogels. 6. Boeckxbeemden te Hallaar: schraal hooiland met o.a. Blauwe knoop, Tormentil, Pijpestrootje, Moerasviooltje, Wateraardbei. 7. Pinzieleke te Itegem: natte ruigten, mesofiele hooilanden op veengronden en jonge populierenbossen langs de Bernumse Laak met o.a. Waterviolier, Moesdistel en Bosrietzanger, Sprinkhaanzanger en Blauwborst als broedvogels. 8. Pijlbeemden te Hallaar: natte hooilanden in de overstromingsvlakte van de Procureursloop met o.a. Roodborsttapuit als broedvogel. 9. Schipke te Itegem: natte bloemrijke hooilanden met o.a. Margriet, Knoopkruid, Koekoeksbloem. 10. Kruiskensberg: natte weilanden, ruigtes en struwelen langs de oude Nete-arm. Waterplanten in de afgesneden meander: Gele plomp, Waterviolier, Watertorkruid. Rijk amfibieën(o.a. Groene kikker) en libellengebied. 2.1.7.
Andere gebieden met belangrijke natuurwaarden
Puttebossen in Schriek is een nat elzenbroekbos, dat met populieren beplant werd. In de kruidlaag treft men nog een aantal waardevolle soorten aan: Dalkruid, Witte klaverzuring, Bosanemoon, Blauw glidkruid, Melkeppe, Kattestaart, Hengel. Het provinciaal domein 'Averegten' vormt het grootste gemengde loofbos in de gemeente. Het gebied wordt omgeven door halfopen natte weilanden met houtkanten en braamstruwelen. Het bos bevat een typische bosflora, die wijst op een lange bebossingstijd. (o.a. Dalkruid, Bosviooltje, Groot Heksenkruid, Bosandoorn, Bosanemoon, Muskuskruid). Tevens herbergt het bos ook een rijke variatie van typische bosvogels (o.a. Zwarte specht, Kleine en Grote bonte specht, Boomklever, Boomkruiper, Wielewaal, Bosuil, Sperwer, Torenvalk, Buizerd, Tuinfluiter, Matkopmees).
2.2. 2.2.1.
Ruimtelijke beleidsplannen RSV: nieuw sinds startnota
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd reeds besproken in de startnota aan de hand van het document voor openbaar onderzoek. Ondertussen is het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld op 23 september 1997 en zijn de bindende bepalingen bekrachtigd door middel van het decreet van 17 december 1997. Het ruimtelijk structuurplan
-9-
Vlaanderen doet uitspraken over de ruimtelijke ontwikkelingen en samenhangen die voor het geheel van Vlaanderen van belang zijn. Het biedt daarnaast ook een kader voor latere uitvoeringsplannen en voor ruimtelijke structuurplannen van een lager niveau. Onderstaande paragrafen geven een overzicht van de bepalingen in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen met invloed op de gemeente Heist-op-den-Berg. Bindende bepalingen Heist-op-den-Berg is geselecteerd als kleinstedelijk gebied op proviniciaal niveau. In de ruime omgeving van Heist bevindt zich nog het regionaalstedelijk gebied Mechelen en de de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Aarschot, Herentals en Lier. De kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau worden in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend of op voorstel en op vraag van de betrokken provincie en in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus door het Vlaams Gewest in de gewestplannen afgebakend. In de omgeving van Heist zijn twee stedelijke netwerken geselecteerd: het stedelijk netwerk op internationaal niveau Vlaamse Ruit en het stedelijk netwerk op Vlaams niveau Kempische As. Wat betreft de ruimtelijke verdeling van de geraamde behoefte aan bijkomende woongelegenheden tot 2007, moet de verdeling anno 1991 in het woongelegenhedenbestand tussen de stedelijke gebieden en de gemeenten die tot het buitgenbied behoren tenminste gehandhaafd worden. Binnen de geraamde behoefte aan bijkomende woongelegenheden in Vlaanderen wordt voor de stedelijke gebieden van de provincie Antwerpen de volgende procentuele verdeling aangehouden: 65% minimum percentage te realiseren in de stedelijke gebieden. De provincie stelt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan een kwantitatieve taakstelling op inzake woongelegenheden naar de geselecteerde kleinstedelijke gebieden. Als buitengebied worden beschouwd de gebieden die niet als stedelijk gebied worden afgebakend. Hierin zullen grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling, een agrarische structuur, een bosstructuur en verwevingsgebieden worden afgebakend. De provincie selecteert in het provinciaal structuurplan de hoofddorpen en de woonkernen. De provincie stelt in het provinciaal structuurplan een kwantitatieve taakstelling (als maximaal te beschouwen en complementair met de stedelijke gebieden) inzake de bijkomende woongelegenheden op naar de gemeenten uit het buitengebied. Alle stedelijke gebieden zijn ook economische knooppunten. Naast de stedelijke gebieden in de omgeving is er in de omgeving van Heist ook het economisch netwerk van het Albertkanaal aangeduid. In de ruime omgeving is Duffel nog geselecteerd als economisch knooppunt. Differentiëring van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen, met onder meer gemengde regionale en specifieke regionale bedrijventerreinen wordt doorgevoerd. Bij deze laatste wordt onder andere een categorie kleinhandelszone onderscheiden. De behoefte aan uit te rusten bedrijventerreinen wordt voor Vlaanderen vastgesteld op 10.000 ha tot 2007. De verhouding naar categorie en naar locatie van de af te bakenen nieuwe bedrijventerreinen is als volgt voor de provincie Antwerpen 83-88% als lokale en regionale bedrij-
- 10 -
venterreinen of bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven in de economische knooppunten en 12-17% als lokale bedrijventerreinen en als bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven in gemeenten buiten de economische knooppunten. De regionale bedrijventerreinen in de kleinstedelijke gebieden worden in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend of op voorstel en op vraag van de provincie door het Vlaams Gewest in de gewestplannen afgebakend. In de omgeving van Heist-op-den-Berg selecteert het Vlaams Gewest A1 (E19), A2 (E314) en A13 (E313) als hoofdwegen. R6 (Mechelen Noord), R12 (Mechelen Zuid), R16 (Lier) en R25 (Aarschot) worden gelecteerd als primaire weg II. Dichter bij Heist zijn in het RSV geen wegen gecategoriseerd. De spoorlijn Antwerpen-Lier-Aarschot-Hasselt behoort tot het net van de verbindingen van Vlaams niveau. Het Albertkanaal wordt als hoofdwaterweg geselecteerd. Richtinggevende bepalingen Voorgaande bindende bepalingen worden in het richtinggevend deel onderbouwd, aangevuld en ingevuld met volgende elementen. Stedelijke gebieden Heist-op-den-Berg is geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Dit betekent dat delen van Heist stedelijk zullen zijn. Mogelijk zullen andere delen tot het buitengebied behoren. Tot nu toe is er in de gemeentelijke structuurplanning ervan uitgegaan dat Heist-centrum en Hallaar samen het stedelijk gebied zullen vormen. Andere delen van Heist (waaronder Heist-Goor, Zonderschot en de overige deelgemeenten) zouden dan tot het buitengebied behoren. De stedelijke gebieden op de verschillende niveaus worden afgebakend en onderscheiden van het buitengebied. Binnen deze afbakening wordt een stedelijk gebiedbeleid gevoerd. De stedelijke gebieden moeten multifunctionele locaties worden; men moet trachten de verschillende functies te stimuleren en te concentreren: onder andere door de gemeenschaps- en nutsvoorzieningen en de kleinhandel te concentreren in de stedelijke gebieden en de kantoren te concentreren op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer (stations). De woningvoorraad moet verbeterd en gedifferentieerd worden. Herwaardering van openbare ruimte is een voorwaarde voor deze stedelijke vernieuwing; de stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden moeten behouden en ontwikkeld worden. Voor toeristische en recreatieve voorzieningen staat medegebruik voorop. Het structurerend vermogen van een stedelijk gebied bepaalt het belang ervan en geeft het telkens een reikwijdte. De juiste afbakening van het gebied Heist zal gebeuren op provinciaal niveau. De as Lier - Heist-op-den-Berg / Aarschot is een voorbeeld van een stedelijk netwerk op provinciaal niveau; het is een gebied waar bij voorkeur de gewenste groei moet opgevangen worden en dit zoveel mogelijk in de meest omvangrijke kernen. De kleinhandel moet zich vestigen in de kernen en niet langs verbindingswegen en op knooppunten; bestaande kleinhandelslinten moeten beter gestructureerd worden en afgebakend worden.
- 11 -
Buitengebied Gebieden die niet worden geselecteerd als stedelijk gebied, behoren tot het buitengebied 3. Dit geldt dus voor delen van Heist en de meeste buurgemeenten van Heist. Wat betreft het buitengebied moeten de ontwikkelingsmogelijkheden van de structuurbepalende activiteiten en functies gegarandeerd worden, met als uitgangspunt het bestaand fysisch systeem. Strategische projecten voor het buitengebied (landherinrichting) waaronder het Grote Netegebied moeten een voorbeeldfunctie zijn voor de samenhangende uitwerking van het buitengebied. De natuurlijke structuur moet versterkt en uitgebreid worden; bv. de rivier- en beekvalleien (Grote Nete) moeten verbonden en afgebufferd worden, de bossen moeten geherwaardeerd en uitgebreid worden.... De agrarische gebieden moeten afgebakend worden; differentiatie is belangrijk. Wonen en werken moet in de kernen gebundeld worden om verdere versnippering te vermijden. Verspreide bebouwing en verdere groei van linten moet tegengegaan worden. Gemeenten in het buitengebied mogen niet dienen als opvang voor uitwijking uit de stedelijke gebieden. De verschillende ruimtelijke ingrepen moeten afgewogen worden in functie van het landschap: de karakteristieke elementen (bv. kerk, watertoren,...) en componenten (cuesta, terreinovergangen) moeten behouden en versterkt worden. Lokale bedrijventerreinen kunnen opgericht worden in aansluiting bij de kernen indien ze bestemd zijn voor lokaal verzorgende bedrijven, geen kleinhandel. Voor de natuurlijke structuur wordt een gebiedsgericht beleid gevoerd, waarin een samenhangend en georganiseerd geheel van gebieden het behoud en de ontwikkeling van de natuur worden gestimuleerd. Een van de belangrijkste accenten daarbij ligt op de beken en rivieren in relatie met de omgevende vallei (onder meer Grote Nete). Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geeft gedifferentieerde ontwikkelingsperspectieven voor de onderscheiden elementen van de landschapsstructuur. Gave landschappen van belang op niveau Vlaanderen worden in de omgeving van Heist niet geselecteerd Er worden geen structurerende reliëfcomponenten of bakens vernoemd in de omgeving van Heist. Deze elementen dienen visueel gevrijwaard te blijven of versterkt te worden. Bebouwing dient er zich in te passen. Ontwikkelingsperspectieven voor andere functies in het buitengebied worden aangegeven, zo onder meer voor afvalverwerking, ontginningen en recreatie. Afval wordt zo veel als mogelijk herbruikt of gerecycleerd. Afvalstoffenverwerkings- of inzamelingsinstallaties worden op lokale of (specifieke) regionale bedrijventerreinen ingericht. Inzake recreatie in het buitengebied is de basisoptie de optimalisering van recreatieve en toeristische voorzieningen en het medegebruik. Nieuwe grootschalige voorzieningen worden niet in het buitengebied ingeplant. In stedelijke netwerken behoren zij wel tot de mogelijkheden voor zover zij zich op niveau van dat netwerk situeren.
3
Het ‘buitengebied’ is - op het niveau van Vlaanderen bekeken - het gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt. Het buitengebied heeft een beleidsmatige inhoud. Het is het gebied waar een openruimte beleid gevoerd wordt. De term ‘open ruimte’ kan aanleiding geven tot begripsverwarring. Daarom wordt geopteerd voor de term buitengebied als beleidscategorie.
- 12 -
Economische knooppunten Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen selecteert ook economische knooppunten. Deze aanduiding betekent niet noodzakelijk dat deze knooppunten nog verder moeten ontwikkelen. Dit zal afhankelijk van de bestaande mogelijkheden en de wenselijkheid (bijv. in functie van bereikbaarheid) in provinciale structuurplannen en in gewestplannen worden vastgelegd. Voor de bestaande en nieuwe bedrijventerreinen wordt in uitvoeringsplannen een differentiatie doorgevoerd op basis van terreinlocatie en van de aard van de bedrijfsactiviteiten die er zich kunnen vestigen. Te hanteren categorieën zijn: gemengd regionaal bedrijventerrein, specifiek regionaal bedrijventerrein waaronder wetenschapspark, transport- en distributiezone, watergebonden terrein, kleinhandelszone enz. en tenslotte lokaal bedrijventerrein. Regionale bedrijven zijn be- en verwerkende bedrijven die een verzorgend karakter hebben en die de schaal van hun omgeving overschrijden. Lokale bedrijven zijn be- en verwerkende bedrijven die een verzorgend karakter hebben ten aanzien van de omgeving, die wat schaal betreft aansluiten bij hun omgeving (schaal van de kern, schaal van het stedelijk gebied, …) en beperkt zijn van omvang. Lijninfrastructuren en mobiliteit Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen bevat ook uitspraken in verband met lijninfrastructuren en mobiliteit. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame mobiliteit. Deze garandeert een bereikbaarheid van en in Vlaanderen, behoud de leefbaarheid, vergroot de verkeersveiligheid, remt de groei van het autoverkeer af en optimaliseert de bestaande infrastructuur. Een categorisering van het wegennet met bijbehorende functies van wegen en niveaus van besluitvorming over trajecten van wegen wordt ingevoerd. De geselecteerde wegen zijn opgenomen in de bindende bepalingen. − Primaire wegen van eerste categorie hebben vooral een bovenregionale (Vlaamse) verbindingsfunctie. De doorstroming van het verkeer is hier prioritair. Toegangen worden zo veel mogelijk beperkt. De uitvoeringsvorm van de primaire wegen I is in principe die van een autoweg of stedelijke autosnelweg. − Primaire wegen II zijn wegen die een verzamelfuncie hebben voor gebieden en/of concentraties van activiteiten van gewestelijk belang. De uitvoeringsvorm is die van een autoweg of een weg met gescheiden verkeersafwikkeling. − Secundaire wegen hebben een verbindings- en/of verzamelfunctie op lokaal of bovenlokaal niveau. De leefbaarheid primeert er op de bereikbaarheid. Deze wegen worden geselecteerd in de provinciale structuurplannen. In het richtinggevend deel worden enkele van dergelijke wegen aangegeven die in elk geval voor deze categorie zouden moeten worden geselecteerd. Wegen in de omgeving van Heist komen in deze lijst niet voor. − Lokale wegen zijn alle andere straten en wegen. Verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid gaan boven de afwikkelingssnelheid. Delen van het hoofd en van het secundair spoorwegennet voor het goederenvervoer moeten worden aangepast voor een snelheid van 120 km/u. Dit is onder andere het geval voor de lijn 16 Lier-Aarschot. In de stedelijke gebieden hebben stationsomgevingen een strategische ligging. Heist-op-den-Berg is in het RSV wel niet geselecteerd als hoofdstation. In het provinciale of gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen worden voor de niet-hoofdstations de moge-
- 13 -
lijkheden aangegeven voor een verdichting en intensivering van het ruimtegebruik en voor de verbetering van het voor- en natransport voor verschillende vervoersmodi. 2.2.2. Reactie van gemeente op RSV Op de gemeenteraadszitting van 25 februari 1997 heeft de gemeente een advies goedgekeurd ten aanzien van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. De gemeente onderschrijft wel de algemene principes van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Een aantal aanvullende maatregelen is ongetwijfeld nodig. De gemeenten moeten ook de kans krijgen om het beleid in praktijk ter plaatse waar te maken. Dit houdt in de aanwezigheid van voldoende gekwalificeerd personeel, de beschikbaarheid en standaardisatie van informatie en de vertaling van het ruimtelijk beleid in het beleid van andere Vlaamse departementen. Het advies bevat volgende elementen: − De afbakening van het stedelijk gebied gebeurt bij voorkeur in overleg met de betrokken gemeenten. − De behoeftenverdeling kan pas berekend worden na afbakening van de stedelijke gebieden. Het is aangewezen om deze veeleer als richtinggevend dan als bindend te beschouwen. Belangrijker dan het bindend karakter is het nemen van voldoende begeleidende maatregelen. Bindend zonder begeleidende maatregelen leidt tot niet-bedoelde negatieve effecten. - De bepalingen in verband met het toewijzen van oppervlakten aan natuur en landbouw hebben maar zin mits begeleidende maatregelen: landinrichtingsprojecten, landschaps- en natuurontwikkeling, voorrangsregels voor beroepslandbouw voor gebruik van vastgelegd agrarisch gebied. − De selectie en afbakening van hoofddorpen en woonkernen dient in overleg met de gemeentebesturen te gebeuren. Het advies bevat volgende elementen over het richtinggevend gedeelte: − De provinciebesturen van Antwerpen en Vlaams-Brabant dienen zo snel mogelijk met de betrokken gemeentebesturen en de wegbeheerder overleg te plegen over de ontwikkeling van N10 in het stedelijk netwerk Lier-Heist-Aarschot. Aandachtspunten daarbij zijn herinrichtingsmaatregelen ter verbetering van de doorstroming en de verkeersleefbaarheid en het vastleggen van een ontwikkelingsperspectief voor wonen, werken en winkelen langs en in de omgeving van deze weg. − Bij de verhouding 60/40 voor woningaangroei dient men erop te letten dat kernen in het buitengebied leefbaar blijven (dit wil zeggen voldoende woonmogelijkheden voor de plaatselijke bevolking en blijvend kunnen functioneren van een aantal gemeenschapsvoorzieningen). − De minimale woningdichtheid mag geen absolute norm zijn. Afwijkingen moeten plekafhankelijk kunnen zijn. − Woonuitbreidingsgebieden, die niet langs uitgeruste wegen zijn gelegen, dienen misschien opnieuw te worden bestemd voor sociale verkavelingen en sociale woningbouw, op initiatief van de overheid. − Om de vestiging van ambachtelijke bedrijven in de woonomgeving mogelijk te maken, moet de milieuwetgeving geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden.
- 14 -
−
−
−
−
−
−
−
− − −
−
De overheid mag zich niet beperken tot het ondersteunen van strategische projecten in grote en regionale steden. Ook de kleine steden moeten ondersteund worden om hun rol als centrum te kunnen spelen naar de omgeving. De opname van de vallei van de Wimp binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk is niet aanvaardbaar. De ganse vallei werd werd in de jaren ’70 voor landbouwdoeleinden ingericht. Derhalve kan de Wimp enkel als verbindingsgebied functioneren. De ruimtelijke randvoorwaarden om de doelstellingen van integraal waterbeheer te ondersteunen dienen te worden bekeken in relatie tot de huidige SIGMA-plannen voor het Scheldebekken. Het concentratriegebied van tuinbouw onder glas en plastiek is te ruim afgebakend. In Heist is er enkel in Schriek een dergelijke concentratie. Ernstige vragen worden gesteld bij de haalbaarheid van het maximaal te realiseren percentage woningen in het buitengebied. Er is geen primaire wegverbinding met E19. De gemeente kan hiermee instemmen mits dat er een aantal compenserende maatregelen worden genomen ter verbetering van de ontsluiting van de streek van Heist. (aanpassingswerken N10, doortrekking R6, herinrichting N14, verdere verbetering N19 en doortrekking ring rond Aarschot van N10). De spoorlijn Antwerpen-Aarschot is inderdaad aangewezen om op te nemen in een voorstadsnet. Mits gepaste dienstregelingen kan de spoorinfrastructuur beter benut worden. De herwaardering van de Ijzeren Rijn wordt ondersteund. Eén van de Nete-oevers kan door de aanleg van een fietspad in milieuvriendelijke materialen de netwerken van de Kempen met die uit het Mechelse verbinden. De bereikbaarheid van Heist voor recreanten wordt er door vergroot. Een aantal bedrijven, die buiten bedrijventerreinen liggen en daar historisch gegroeid zijn, moeten de kans krijgen om ter plaatse te blijven of uit te breiden, onder een aantal voorwaarden. Men moet hierbij bedenken dat herlocalisatie meestal aanleiding zal geven tot nieuw ruimtebeslag zonder dat de bestaande vestiging echt verdwijnt.
2.2.3.
Ontwerp ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen
In maart 2000 is een tweede concept voorontwerp ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen opgemaakt. Dit document is ruim besproken tijdens een georganiseerde onderhandelingsen overlegronde. Het document geeft een volledige invulling van de drie delen van een structuurplan. Er zijn twee invalshoeken voor het ruimtelijk structuurplan van de provincie: deelruimten en deelstructuren. Deelruimten zijn intern samenhangende gebieden binnen de provincie. De provincie is opgedeeld in vier grote hoofdruimten, die zelf nog eens afzonderlijk opgedeeld worden in kleinere deelruimten. Deelstructuren beschrijven de samenhang binnen de provincie tussen ruimten van dezelfde soort (natuur, nederzetting, economie, verkeer en landschap). Voor relevante uitspraken over Heist dient dan zowel gekeken te worden naar de deelruimte(n) waarbinnen Heist valt als naar al de deelstructuren.
- 15 -
Kaart 3: Ruimtelijk concept voor het Mechels rasterlandschap (uit 1ste ruimtelijk concept richtinggevend deel ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen) De gemeente Heist-op-den-Berg bevindt zich grotendeels in de deelruimte Mechels rasterlandschap, onderdeel van de Antwerpse fragmenten en in de deelruimte gebied van de Grote Nete, onderdeel van het Netegebied. De provincie ziet het Mechels rasterlandschap als een stedelijk-agrarisch gebied met verweven tuinbouw en open ruimten. Het grootste deel van het gebied wordt gezien als een gemengd woon- en tuinbouwraster met grote soms verbonden open kamers: - Aan de randen zijn sterke stedelijke gebieden Mechelen, Lier, Heist en Aarschot als nadrukkelijke verdichtingspunten gesitueerd. - Gave en te vrijwaren valleigebieden waaronder Grote Nete fungeren als grens. - Een stedelijk netwerk van provinciaal niveau Lier-Aarschot wordt verdicht ter vrijwaring van het binnengebied met infrastructuren N10 en spoorweg, regionale bedrijventerreinen in Lier, Heist en Aarschot, Van Hool in Koningshooikt, allerlei voorzieningen, kleinstedelijke gebieden, hoofddorp Berlaar en Putte en open ruimte corridors tussen de kleinstedelijke gebieden en tussen Lier en Antwerpen. - De kleinstedelijke gebieden worden verbonden door de tot primaire weg II op te waarderen N10. Deze heeft een uniform en krachtig beeld. Lintvorming hierlangs wordt tegengegaan. Ook de spooorlijn Lier-Aarschot is een verbinding. Stationsomgevingen kunnen nog worden geoptimaliseerd. De tussen Grote Nete en E313 ingesloten landbouwruimte ten noorden van Heist-op-den-Berg behoort tot het Netegebied, maar wordt niet apart als deelruimte behandeld. Men kan ze als onderdeel van de deelruimte Grote Nete beschouwen. De provinicie ziet de deelruimte Grote Nete als een kwetsbaar en te koesteren gebied met provinciaal open ruimte belang: - Het systeem van de Grote Nete met zijn zijbeken en –rivieren is een natuurlijke drager voor het gebied. - Om het beeld van het gebied niet aan te tasten, moet de verregaande versnippering in linten (aan elkaar gegroeide dorpen) worden beperkt. In deel IV wordt de toekomst geschetst voor natuur, bebouwing, bedrijvigheid, verkeer en landschap met, waar mogelijk, uitspraken over kwaliteiten of categorieën en kwantiteiten of aantallen. De natuurlijke structuur Het systeem van de beide Netes heeft een grote dichtheid aan natuurverbindingsgebieden. Geheel de vallei van de Grote Nete is aangeduid als natuurverbindingsgebied. Stroomopwaarts van Heist vervult de huidige structuur reeds die functie. Stroomafwaarts is het beleid gericht op het behoud van de openheid van de vallei, ruimte te geven aan de rivierdynamiek en de ontwikkeling van valleigebonden levensgemeenschappen. Het behoud van de typische landschapsstructuur is het uitgangspunt bij de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang in het systeem van de beide Netes. Bij de Goren is de aanduiding een bestendiging van het planmatige landschap met grote open percelen en bos. Dit
- 16 -
patroon is het resultaat van een jonge heideontginning, in een ruimer gebied dat reeds lang voordien een intensief landbouwgebruik kende. Naast de gewestelijke GEN en GENO (Grote Eenheid Natuur en Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling) en natuur-verwevingsgebieden duidt de provincie de natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang aan. De Grote Nete-vallei is als verbindingsgebied geselecteerd. De Goren is geselecteerd als ecologisch gebied van bovengemeentelijk belang. De bovenloop vanaf de Lodijk kan opgewaardeerd worden tot VENgebied (Vlaams Ecologisch Netwerk). De gewenste nederzettingstructuur De gewenste nederzettingstructuur onderscheidt: - Het stedelijk netwerk van provinciaal niveau met de kleinstedelijke gebieden Lier, Heist en Aarschot: dit gebied moet de groei opvangen om de open ruimte van het ommeland te vrijwaren. Ook Berlaar speelt hierin een rol als hoofddorp. - Het tuinbouw-woonraster met open kamers tussen Mechelen, Lier en Aarschot: de kansen voor de intensieve tuinbouw worden gevrijwaard, de open ruimtekamers in het raster open gehouden en nieuwe functies als beheerder van de open ruimte worden gezocht. - Het gebied met dorpenbanden N10 en de dorpenband tussen N10 en E313: een beleid ter bescherming van de open ruimte wordt hier gevoerd. Het Vlaams ruimtelijk beleid voor de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau is erop gericht de bestaande stedelijke morfologische en functionele structuur terug voldoende economische, sociale en ruimtelijke draagkracht te geven. Dit is slechts mogelijk door enerzijds een doorgedreven kernversterkend beleid met alle prioriteit naar inbreiding en het valoriseren van de bestaande stedelijke potenties en anderzijds door een complementair beleid in de aangrenzende goed uitgeruste kernen van het buitengebied. Veel aandacht moet gaan naar de kwalitatieve verbetering van het woningpatrimonium, de stedelijke voorzieningen en de stedelijke economische structuur veeleer dan naar een ruimtelijke ontwikkeling met alleen een kwantitatieve uitbreiding die opnieuw de stedelijke kern beconcurreert. Kleinstedelijke gebieden De visie op het geheel van de kleinstedelijke gebieden in de provincie stelt: In Heist-op-den-Berg is meer nodig dan consolidatie van de bestaande ruimtelijke structuur. Heist-op-den-Berg, Geel en Mol zijn conglomeraten van gehuchten en linten op zich en kennen momenteel nauwelijks een stedelijke structuur… Uitbreidingen in deze kleinstedelijke gebieden kunnen bijgevolg niet worden toegestaan vooraleer een voldoende sterke kleinstedelijke structuur wordt gerealiseerd. In de eerste plaats zijn verdichting, bestrijding van leegstand en van inefficiënt ruimtegebruik en kwalitatieve verbetering van het woningpatrimonium, de stedelijke voorzieningen en de stedelijke economische structuur van belang. Om dit te realiseren zijn de afbakening van het kleinstedelijk gebied en een streng toezicht op het vergunningenbeleid in de omliggende dorpen noodzakelijk. Heist-op-den-Berg is onderdeel van het provinciaal stedelijk netwerk Lier – Aarschot. In dit netwerk blijven de kleinstedelijke gebieden waaronder Heist-op-den-Berg de grote zwaartepunten. Heist-op-den-Berg wordt dus opgewaardeerd tot volwaardig kleinstedelijk gebied.
- 17 -
Stedelijke functies worden hier bij voorrang ondergebracht. Heist-op-den-Berg moet zich daarbij positioneren ten opzichte van Lier, Aarschot en Mechelen. Dit gebeurt in het bijzonder op het vlak van (kleinstedelijke) voorzieningen. Daarvoor worden de troeven van Heistcentrum naar verzorging, diensten, handel, sport en ontspanning, onderwijs en culturele activiteiten uitgebouwd, aanvullend en complementair aan die van de genoemde andere Voorgestelde functies voor Heist-op-den-Berg zijn wonen, werken en voorzieningen op steden. schaal van het omliggend versnipperd open ruimtegebied. Wonen leidt de druk af van kleinere kernen, de dichtheid hiervan wordt opgedreven. Het aantal inwoners van Heist-op-den-Berg kan toenemen. Bedrijvigheid is gericht op het omliggend gebied (bijvoorbeeld op de landbouw). Dit laatste houdt een band in met het stedelijk netwerk Lier – Aarschot of met de omliggende deelruimte tussen Mechelen, Lier en Aarschot (Mechels rasterlandschap). Ook verkeersgenererende bedrijvigheid is hier op zijn plaats vermits de aanwezige infrastructuur wordt opgewaardeerd). Kleinstedelijke voorzieningen in Heist-op-den-Berg worden uitgebouwd. Het betreft cultuur, ontspanning, verzorging, onderwijs. Ook het winkelapparaat is goed gelegen en kan in ruime mate worden ondersteund. De aanwezigheid en uitbouw van bepaalde geconcentreerde voorzieningen bouwt voort op een traditie (feestzalen, restaurants). Natuur stelt vooral grenzen aan het kleinstedelijk gebied maar is ook in het kleinstedelijk gebied aanwezig. Het uitbouwen van een kleinstedelijk gebied Heist-op-den-Berg moet bijdragen tot het afremmen van de uitdeinende bebouwing in de omliggende open ruimte. Verdichting is mogelijk en moet leiden tot een compact stedelijk gebied. Als zij gepaard gaat met een blijvende verspreiding van functies en groei van linten is de verdichting echter niet zinvol. Het aanhouden van Heist-op-den-Berg als belangrijk zwaartepunt in het netwerk Mechelen Lier - Aarschot wordt ook verantwoord door de hoge capaciteit van dit knooppunt. De bestaande ruimtelijke structuur heeft hoge potenties. Het gebied is met een lage dichtheid en gedeeltelijk bebouwd. Nagenoeg heel het centrum kan in grote mate worden verdicht. Een specifieke potentie biedt de stationsomgeving. De gewenste ruimtelijke structuur kan kwaliteitsvol worden ontwikkeld, verschillende verdichtingsmogelijkheden bestaan, de draagkracht is hoog. Beperkingen zijn daarentegen de beperkte bereikbaarheid, de beperkte ervaring met bouwen in hogere dichtheden, de grote potentiële bevolkingstoename indien heel het stedelijk gebied wordt verdicht, de kans op verdere uitwaaiering van de bebouwing. Structuurbepalende elementen van provinciaal niveau zijn N10 en de bedrijvenzone, de Netevallei als grensstellend element, de berg, de as van het kruispunt Fabiola tot de berg met de daaraan gekoppelde functies en de stationsomgeving. Stedelijke netwerken Een stedelijk netwerk is een gebied met een gemeenschappelijke problematiek van verstedelijking en fragmentatie dat vraagt om één samenhangend beleid voor zowel de stedelijke gebieden als de open ruimte in dit gebied. In het netwerk worden enerzijds stedelijke verdichtingspunten verbonden door infrastructuren geselecteerd maar anderzijds ook natuur en open ruimte in bovenlokale structuren opgenomen. Hierdoor worden fragmenten opnieuw opgenomen in één globale samenhang. Enkel het gebied Lier – Aarschot (met N10, de spoorlijn, kleinstedelijke gebieden, regionale bedrijventerreinen) wordt bijgevolg geselecteerd als stedelijk netwerk van provinciaal niveau.
- 18 -
Visie op het stedelijk netwerk Lier – Aarschot “Het netwerk Lier – Aarschot moet enerzijds functies opvangen die het omliggend gebied steeds verder versnipperen en de bestaande landbouw- en natuurfunctie onder druk zetten. Anderzijds moet worden ingespeeld op de potenties tot stedelijkheid, verdichting en dynamiek in de kleinstedelijke gebieden. Dat betekent dat allerlei dynamische functies worden geconcentreerd in het netwerk. De ontwikkeling van een samenhangend beleid op gedeelte problemen en potenties in het gebied is ook een argument voor de selectie. Om met de beschreven ruimtelijke context om te kunnen gaan, acht de provincie een gebiedsgerichte visie noodzakelijk. Het is niet de bedoeling functies aan te trekken uit het netwerk van het Albertkanaal of uit het gebied Antwerpen – Brussel. Vooral de relatie met het omliggend rasterlandschap en het Netegebied telt. Dit uit zich ook in de aard van de stedelijkheid die wordt geboden door Lier, Heist-op-den-Berg en Aarschot. Het netwerk Lier – Aarschot wordt niet beschouwd als een onderdeel van de Vlaamse ruit maar is eraan gerelateerd. Daardoor gelden niet dezelfde normen van selectiviteit, hoogwaardigheid en differentiatie. Zo kunnen bijvoorbeeld kleinere ambachtelijke bedrijven hier een plaats krijgen die niet thuishoren in het gebied tussen Antwerpen en Brussel of in de Kempische as. Belangrijke functies in het netwerk zijn wonen, werken en voorzieningen op schaal van het omliggend gebied. De behoefte aan bijkomende regionale bedrijventerreinen wordt opgevangen in de kleinstedelijke gebieden. Lokale bedrijventerreinen kunnen eventueel worden aangelegd in bepaalde hoofddorpen. De toekomstige rol van het netwerk Lier – Aarschot wordt bepaald door het realiseren van stedelijkheid van provinciaal niveau in afgebakende verdichtingspunten met behoud van open ruimte verbindingen daartussen. Er ontstaat zo een sterk onderscheid tussen het middengebied in de driehoek Mechelen – Lier – Aarschot (tuinbouwgebied) en in het Netegebied enerzijds en de buitenkant met Mechelen in het westen en het stedelijk netwerk Lier – Aarschot in het oosten anderzijds. De verdichtingspunten in het netwerk zijn de stedelijke gebieden Lier, Heist-op-den-Berg en Aarschot en in mindere mate de structuurondersteundende kern Berlaar. Begijnendijk is een belangrijke kern in de provincie Vlazams-Brabant. Deze punten worden verbonden door belangrijke infrastructuren: N10 als drager van het stedelijk netwerk en de spoorlijn Lier – Aarschot met interessante stationsomgevingen.” Gemengd tuinbouw- en woonraster met open kamers Dit lintlandschap is een onderdeel van de deelruimte 'Mechels rasterlandschap' (zie deel III). Het moet worden gevrijwaard van verdere verdichting. Definiëren van en concentreren van nieuwe ontwikkelingen in een stedelijk netwerk Lier - Aarschot is daarvoor een middel. Het zuiden van de provincie Antwerpen, het noorden van Vlaams-Brabant en Zuid-Limburg (Zuiderkempen, Hageland, Laag-Haspengouw) wordt door een fijnmazig net van linten gekenmerkt, die meestal elke kern missen: het woonraster. Ten westen van de N15 Heist - Mechelen wordt dit raster ingevuld met tuinbouw(serres): het serreraster als een groot bedrijven-
- 19 -
terrein rond de veiling van St.-Katelijne-Waver. De verkeersfunctie is in deze rasters lokaal tenzij een verbindingsweg er deel van uitmaakt. De rasters hebben een ontsluitingssysteem en verkavelingswijze die neigen naar dat van woonparken of bedrijventerreinen. Het serreraster met tuinbouwbedrijven achter, magazijn tussenin en villa’s vooraan heeft een logische en functionele opbouw, maar oogt onaangenaam. Het woonraster als grootmazig woonpark is ruimteverslindend. Specifieke doelstellingen voor het gebied -naast de algemene doelstellingen- zijn: − het ordenen van de woonfunctie, − het onderling verbinden van open binnengebieden, − het herbestemmen van binnengebieden voor woongroen en hobby-landbouw, − het integreren van wonen en tuinbouw, − het ordenen van tuinbouwgebieden in functie van verwerking, productie en buffering, − het afbakenen van tuinbouwgebieden. Gebied met dorpenbanden en open ruimten Dit lintlandschap is onderdeel van de deelruimte 'Grote Nete'. Het is een gebied met een beperkte draagkracht maar onder hoge druk. Verdere versnippering moet worden tegengegaan. In gebieden met een veelheid van landelijke dorpen op een afstand van 2 à 3 km bindt de verbindingsweg de dorpen aan elkaar tot een dorpenband. In agrarische gebieden is de boerderij de pionier op deze linten. De landelijke verkavelingen hebben het beeld echter sterk beïnvloed. De dorpenband (en ook het landbouwlint) versnippert de open ruimte effectief in open agrarische gebieden. Het landschap wordt in twee gesneden, het lint vormt een barrière door zijn gesloten scherm. De dorpenband komt veel voor tussen Kleine en Grote Nete 4. Specifieke doelstellingen voor het gebied -naast de algemene doelstellingen- zijn: − het ordenen van de woonfunctie en verweven daarvan met de landbouwfunctie bijvoorbeeld door het opmaken van aanbevelingen voor de inplanting van woningen; − het visualiseren van de hoofddrager (bijvoorbeeld door het realiseren van dreven); − het reorganiseren en verhogen van de veiligheid van het verkeer (met onderscheid tussen lokaal en bovenlokaal verkeer); − het organiseren van ambachten bij de kern; − het strikt vrijwaren van een open en agrarisch achterland; − het behouden van een grote relatie van de dorpenband met het achterland; − het accentueren van dwarsrelaties en het verbreden van doorsteken; − het inbrengen van beboste percelen om het stenig en visueel onaantrekkelijk karakter van de woonlinten te verzachten." Woonkernen Voor de selectie van woonkernen worden volgende criteria gehanteerd 5: 4
5
Daarnaast vindt men ook dorpenbanden als rivierdorpen langs Rupel en Schelde en sporadisch in het noorden van de provincie. Deze geven geen aanleiding tot het definiëren van een tweede gebied van dit type lintlandschap. Deze bouwen voort op de Delphi-bevraging in het kader van de verdeling van bedrijventerreinen en woningen (zie punt 5), maar zijn vereenvoudigd. Zij worden niet toegepast als aanvullende criteria maar als
- 20 -
−
−
een ruimtelijke en demografische component, namelijk minimaal aantal inwoners (1.000) of gezinnen (350) en een minimale bevolkingsdichtheid (5 inwoners per ha); een functionele en bereikbaarheidscomponent (aanwezigheid van elementaire handelszaken en van openbaar vervoer binnen een zekere afstand).
Op basis van deze criteria kunnen in het buitengebied en in de waarschijnlijke randen van de stedelijke gebieden van de provincie Antwerpen woonkernen worden geselecteerd6. In Heist zijn volgende woonkernen geselecteerd: Itegem, Wiekevorst, Booischot, Pijpelheide en Schriek. selectie van hoofddorpen: Heist-op-den-Berg: gemeente met een hoofddorp: type III. Tabel 4: De voorlopig toebedeelde taakstelling bijkomende woningen in gemeenten met een kleinstedelijk gebied (volgens Delphi-methode) Kleinstedelijk gebied
Heist-op-den-Berg
bijkomend te voorziene aantallen woningen (volgens Delphi-methode, na afname 10% reservevoorraad) 1.762 woningen
gerealiseerde (werkelijke begonnen) woningen 1992 - 1996
1.129 woningen
De gewenste ruimtelijk-economische structuur Conform het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen duidt de gewenste ruimtelijk-economische structuur duidt Heist als economisch knooppunt aan, aanleunend bij het kleinstedelijk gebied en het stedelijk netwerk op provinciaal niveau. De Antwerpse fragmenten is een provinciaal economisch verwevingsgebied. Het betreft in het bijzonder alle stedelijke gebieden. Ook in verschillende open ruimte gebieden vindt men economische functies, in het bijzonder landbouw en recreatie. Structuurbepalend elementen hieraan verbonden zijn onder andere het gebied tusen Grote Nete en E313 en de Mechelse tuinbouwstreek als landbouwgebieden. Kleinhandelszaken De kleinhandel langs N10 in Heist behoort tot de categorie kleinhandelsconcentraties in ontwikkeling die vermoedelijk ruimtelijk samenhangen met een stedelijk gebied. De afbakening van het kleinstedelijk gebied bepaalt het ontwikkelingsperspectief. Indien de concentratie niet behoort tot het stedelijk gebied dan komt de zone niet in aanmerking voor ontwikkeling…. Dergelijke kleinhandelsconcentraties dienen geherstructureerd te worden. Herstructurering wordt hier opgevat als intern optimaliseren van het gebied in functie van de bestaande activi-
6
uitsluitende criteria: aan alle criteria moet worden voldaan opdat een nederzetting kan worden geselecteerd als woonkern. Het ruimtelijk structuurplan geeft een opsomming van de (delen van) gemeenten die vermoedelijk behoren tot een groot-, regionaal- of kleinstedelijk gebied.
- 21 -
teiten. De kans is groot dat sommige van deze gebieden binnen een stedelijk gebied vallen na de afbakening daarvan. In dat geval komen zij in een andere categorie terecht en wijzigt bijgevolg hun ontwikkelingsperspectief. Het betreft bijvoorbeeld Liersesteenweg in Heist-opden-Berg. Landbouw Heist behoort tot de deelgebieden Neteland (land van Lier – Heist-op-den-berg) en serreland van Sint-Katelijne-Waver. De landbouwtoekomst in het Neteland wordt als volgt omschreven: Het Neteland als landbouwgebied stemt in belangrijke mate overeen met de deelruimte 'Grote Nete'. Landbouw in het gebied behoudt een kleinschalige perceelsstructuur en blijft de belangrijkste beheerder van de open ruimte. De ruimtelijke drager is de grondgebonden melken rundveehouderij. Grondloze veehouderij ontwikkelt zich als nevenproductierichting en komt verspreid voor. Een verdere ontwikkeling van de grondloze veeteelt is – omwille van de mestproblematiek en de kansen voor grondloze landbouw – niet gewenst. Grondgebonden melkveehouderij kan worden ondersteund door een investering in landbouwinfrastructuur. Ruilverkaveling en landinrichting zijn nog mogelijk. Glastuinbouw in de valleigebieden van de Grote Nete is niet gewenst. Uitzwerming van serres vanuit het Serreland Sint-Katelijne-Waver naar het Neteland mag niet worden aangemoedigd. In het gebied zijn de functies natuur en recreatie eveneens belangrijk. Zij komen verweven voor . Concrete toepassingen van deze verweving moeten worden uitgewerkt. Het serreland van Sint-Katelijne-Waver maakt deel uit van de deelruimte 'Mechels rasterlandschap'. De ontwikkeling van de tuinbouw neemt daarin een belangrijke positie in. Het gebied behoudt een kleinschalige tot zeer kleinschalige perceelsstructuur en een gesloten landschap. De agrarische activiteiten richten zich op de tuinbouwveiling in Sint-Katelijne-Waver. De glastuinbouw concentreert zich in het beter gestructueerd noordelijk deel van het gebied maar breidt zich uit naar het Land van Boom (overzijde Nete) en naar de zuiderkempen van Lier en Heist-op-den-Berg. Grondgebonden landbouw komt versnipperd voor. In de gewenste ruimtelijke structuur wordt de concentratie van glastuinbouw in deze deelruimte behouden. Verspreiding naar Antwerpse gordel is enkel gericht op het concentratiegebied van provinciaal niveau in de regio Ranst. De vallei van de Grote Nete in het noorden en de kavelstructuur in het zuidoosten beperken het concentratiegebied in omvang. In het gebied moet de reeds aanwezige infrastructuur worden gevaloriseerd en versterkt. Tuinbouw in volle grond met de glastuinbouw. Een bijzonder aandachtspunt vormt ruimtelijke ondersteuning van het beheersen van de fytosanitaire risico's van glastuinbouw. Het inrichten van de nodige buffers tussen de individuele bedrijven en het verweven van activiteiten zijn te nemen maatregelen vanuit het ruimtelijk beleid. De toeristisch-recreatieve structuur
- 22 -
Het stedelijk gebied van Heist is een gebied van primair toeristisch-recreatief belang, aangeduid binnen en nabij de vallei van de Grote Nete als gebundeld netwerk en als strategisch rustgebied. Strategische rustgebieden worden aangeduid als grotere gebieden waar de recreatieve uitbouw wordt beperkt tot een minimum. Zij hebben als eenheid of complex een grotere natuur- of landschapswaarde dan een recreatieve. Het gebundeld netwerk is een geheel van bundels van toeristisch-recreatieve verkeersassen de drager van de toeristisch-recreatieve bewegingen. Het gebundeld netwerk is de drager om kleinere lokale netwerken en routes aan op te hangen. In strategische rustgebieden geldt het principe van beperkt recreatief medegebruik. uitbouw of inplanting van hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur kan niet. Wel is kwaliteitsverbetering van bestaande infrastructuren mogelijk. De rustgebieden zijn vooral om een tegengewicht te vormen voor de gebieden van primair toeristisch-recreatief belang en om de belangrijkste natuurlijke of landschappelijke waarden te beschermen. Een uitwerking van deze beleidscategorie kan gebeuren middels een afbakeningsplan. Er kunnen eventueel locaties worden aangeduid waar een beperkte inplanting mogelijk is van ondersteunende infrastructuur voor recreatie en toerisme. Binnen een vast te leggen procedure moet de afweging gebeuren over de aard en de inplanting van dergelijke infrastructuren (voor bijvoorbeeld onthaal en educatie). De strategische rustgebieden zijn grotere gebieden met een minimum aan infrastructuur. Het recreatief medegebruik kan worden gestuurd door slechts een enkele doorgang of toegang te realiseren. De inrichting van het gebied belemmert op deze wijze een massaal gebruik. Verdeling van de behoefte aan bijkomende bedrijventerreinen Analoog aan de werkwijze voor de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen verdeelt de provincie de behoefte aan bijkomende bedrijventerreinen. De term onder voorwaarden houdt in dat de taakstelling een vork toelaat. Deze term situeert zich tussen aanmoedigen (de taakstelling is een minimum) en niet stimuleren (de taakstelling is een maximum). De formulering ‘bijkomend in gebruik te nemen bedrijventerreinen’ schept verwarring. In concreto gaat het over nieuw te realiseren industriegebied ten opzichte van het gewestplan. De taakstellingen hebben betrekking op bijkomende (‘paarse’) gebieden ten opzichte van het huidige gewestplan. Het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen neemt de reserveterreinen op in een ‘pot’ waaruit bij onvoorziene economische ontwikkelingen de economische knooppunten extra hectare bijkomende bedrijventerreinen kunnen krijgen toebedeeld. Deze ‘pot’ speelt in op de dynamiek van de economische activiteiten, verzekert een grotere flexibiliteit voor het beleid en verhoogt het belang van onderhandeling en motivatie tussen en door de betrokken actoren. Voorliggend structuurplan geeft de ruimtelijke randvoorwaarden voor de verdeling van de ‘pot’ . De taakstelling die hieronder wordt gegeven, bestaat aldus uit af te bakenen terreinen. De reserveterreinen worden beheerd door de provinciale administratie, in samenwerking met de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen.
- 23 -
Tabel 5: Voorlopig toebedeelde taakstelling bedrijventerreinen in economische knooppunten, pakket 3 Economisch knooppunt Heist-op-den-Berg
Bijkomend in gebruik te nemen bedrijventerreinen
rol in gewenste ruimtelijke structuur van provincie en van de deelruimte
Netevallei, de verspreide bebouwing en matige bereikbaarheid zijn beperkende voorwaarden; potenties zijn de ligging in het stedelijk netwerk Lier – Aarschot, potenties in het centrum, in de stationsomgeving en in de te herstructureren N10. (eerste concept voorontwerp ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen) 20,3 ha
Heist-op-den-Berg wordt geselecteerd als gemeente met een hoofddorp type 2. (De provincie geeft Itegem aan als meest geschikte woonkern om deze rol te spelen). (in ontwerp type III). Eventueel kan Heist in het structuurplan van de geselecteerde woonkernen aanduiden in het buitengebied om de rol van hoofddorp type . te vervullen. Hier bestaat dan de mogelijkheid voor de eventuele herlokalisatie van zonevreemde bedrijven. Gewenste Ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur Heist-op-den-Berg ligt centraal tussen twee luwe gebieden met een diffuus streekeigen netwerk tussen Mechelen en Heist en tussen Heist en Herentals. Het middengebied van een luw gebied wordt gekenmerkt door een streekeigen lokaal netwerk dat de sterke randen kan bevoorraden en voeden. Heist is een multimodaal knooppunt van interregionaal niveau. N10 en spoor van Lier tot Aarschot vormt een provinciale bundel. Voor de N10 als drager van het stedelijk netwerk zal de provincie een straafbeeld opmaken. Type II: N14 in combinatie met N108 verzorgt voor de zuidelijke oever van de Nete een verzamelende functie tussen Lier, Duffel en het hoofdwegennet. De buurtweg van groot verkeer nr. 110/2 (Lage Vosbergstraat, A. Stockletlaan) en de gewestweg nr. N1c (Bussestraat) hebben dezelfde functie maar dan voor de noordelijke oever aan de Nete. Een weerstand te Duffel brengt rust in de kern. Goede aansluitingen op de ring van Lier zijn noodzakelijk. De buurtweg van groot verkeer nr. 110/2 en de gewestweg nr. N1c tussen de afrit Rumst en N1 voldoen aan verschillende criteria en dienen voor de aansluiting van Duffel (economisch knooppunt) en zijn economische bedrijvigheid op het hoofdwegennet. N156 (tussen de doorgetrokken R6 en N10) en Berlaarbaan – Mechelbaan (deel van buurtwegen van groot verkeer nr. 230/10 en 230/6) (omleiding te Koningshooikt is noodzakelijk) verzorgen een verzamelende functie tussen N10 en de ring rond Mechelen. N152 verzorgt een verzamelende functie tussen N19 en E313. In de gewenste openbaar vervoerstructuur is Heist aangeduid als openbaar vervoerknoop van IR-niveau. Van en naar Heist lopen verschillende lijnen van het verbindend streekvervoer. Zo loopt een verbindende buslijn van Herentals over Bouwel en Herenthout naar Heist. De verbindende buslijn loopt door naar Putte, Keerbergen, Haacht en verder door Vlaams-Brabant. De verbinding Heist-Mechelen is een snelbusverbinding. In het Mechels rasterlandschap moet een streekeigen openbaar vervoerssysteem het middengebied ontsluiten ten opzichte van haar ran-
- 24 -
den. De randpolen worden goed ontsloten zowel via de weg als met openbaar vervoer. Een vraagafhankelijk openbaar vervoer en/of fietsnetwerk ter bediening van deze polen wordt uitgebouwd. Gewenste Landschappelijke structuur De structurerende elementen in Heist zijn: de Berg, de Grote Nete, de hoven, het landbouwen rasterlandschap, de open ruimte corridor aan Heikant en de gave landschappen zoals de Averegten, Itegemse Heide, Goren…dit is (deels) de selectie in de bestaande landschappelijke structuur. In de gewenste wordt enkel gesproken van de Grote Nete, de Wimp, het complex nieuw landschap ‘rasterlandschap omgeving Sint-Katelijne-Waver en de open ruimte corridor tussen Lier en Heist ter hoogte van Koningshooikt - Heikant. De lage voorheuvels van Beerzel, Heist en Bevel zijn aangeduid als structurerende reliëfcomponent. De herkenbaarheid van de componenten moet worden gevrijwaard en gemaximaliseerd. Ingrepen als versnippering, afgraving of bebouwing worden tegengegaan. Grote Nete en ook Wimp zijn aangeduid als structurerende hydrografische elementen. Het ontwikkelingsperspectief is gelijkaardig aan dat van de reliëfcomponenten. De vallei van de Grote Nete, de zijbeken van de Grote Nete en het bos- en akkergebied Itegemse Heide en Averechten zijn aangeduid als complexe gave landschappen. Het ontwikkelingsperspectief is tweeledig: - maximaal behoud van de open ruimte en de bestaande landschpappelijke structuur van het gebied; - behoud of herstel van de landschappelijke relicten die het gebied karakteriseren. De randen van de vallei van de Grote Nete zijn aangeduid als markante terreinovergangen. Het beleid is gericht op het behoud van de zichtbaarheid en de vrijwaring van bebouwing. Tussen Lier en Heist ter hoogte van Koningshooikt en Heikant is een open ruimtecorridor in een stedelijk netwerk geselecteerd. In het ontwikkelingsperspectief wordt nieuwe bebouwing zoveel mogelijk geweerd en de ruimtelijke relatie tussen de verbonden gebieden gewaarborgd. Reactie gemeente op RSPA (1ste concept) Het schepencollege heeft kennis genomen van het eerste concept en heeft op 10 februari 1999 volgende bemerkingen gemaakt: - Het integraal waterbeheer moet streven naar een betere beveiliging van de woongebieden tegen overstromingen. De gemeente rekent er op dat de studie van Aminal snel afgewerkt en uitgevoerd kan worden en dat men oog heeft voor de functies van de Netevallei in het Heistse: natuur, landbouw en recreatie. - De gemeente onderschrijft de visie met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied Heist-op-den-Berg. Wel wenst zij voorbehoud te maken bij twee stellingen (p. 61). “Ook verkeersgenererende bedrijvigheid is hier op zijn plaats…” en “… een zone voor kleinhandel”. Knelpunt hierbij is N10. Zolang N10 niet is uitgerust als verbin-
- 25 -
-
-
-
-
-
dingsweg, dient met de grootste omzichtigheid om te springen met nieuwe verkeersgenererende activiteiten. Definitieve standpunten worden nu best vermeden. De provincie voorziet een bijkomend pakket van ca. 1700 woningen voor de periode 19922007. In de eerste vier jaar van deze periode blijken reeds ca. 1100 woningen gerealiseerd te zijn of 60%. Rekening houdend met de realisaties van 1996 tot nu blijft er voor de komende periode in Heist nog weinig beschikbaar. Het lijkt de gemeente zinvoller om de resultaten uit de gemeentelijke woonbehoeftestudie, waarvan de kwantitatieve resultaten aanvaard zijn door de Afdeling Ruimtelijke Planning van Arohm, verder aan te houden. Verder wijst het college op de migratiedruk op de gemeente. Bouwgronden dienen hierbij betaalbaar te blijven voor de eigen Heistse bevolking. De gemeente Heist heeft een groot aantal inwoners verdeeld over verschillende kernen. De kernen moeten binnen bepaalde grenzen hun eigen groei kunnen opvangen. De vallei van de Grote Nete wordt omschreven als strategisch rustgebied. De gemeente meent echter dat recreatie ook kansen moet krijgen in de Netevallei, rekening houdend met de draagkracht van de vallei. Aangepaste infrastructuur is hiervoor mogelijk. De gemeente heeft hiervover concrete ideeën. De gemeente onderschrijft de klassering van N10 als primaire weg van categorie 2. Er wordt gehoopt dat alle betrokken partijen een programma voor aanpassingswerken aan de weg zullen uitwerken voor de verbetering van de doorstroming van het verkeer en van de verkeersleefbaarheid voor omwonenenden, bestemmings- en dwarsend verkeer. De bestaande spoorlijn Lier-Mechelen heeft meer potentieel dan actueel benut. Heistenaars kunnen op deze lijn snel aantakken, met name Heistste studenten. De voorgestelde buslijn Herentals-Leuven via Heist beantwoordt niet echt aan een maatschappelijke behoefte. Het Imelda-ziekenhuis in Bonheiden is een belangrijke bestemming vanuit de regio Heist. De gemeente onderschrijft het plan van het fietssnelwegennet. De gemeente onderschrijft het voorstel voor oprichting van een aantal overlegplatformen voor het uitwerken van een ruimtelijk beleid voor, het stedelijk netwerk Lier-Aarschot, het tuinbouw- en woonrasterlandschap en de weekendzones.
Reactie gemeente op RSPA (2de concept) Het schepencollege heeft kennis genomen van het tweede concept en heeft op 30 november 1999 volgende bemerkingen gemaakt: Verdeling behoefte aan bedrijventerreinen (blz. 106) Hiervoor is 19,5 ha voorzien. Het gemeentebestuur neemt aan dat dit verhoogd mag worden met 5 ha lokaal bedrijventerrein, omdat binnen Heist-op-den-Berg de deelgemeente Itegem weerhouden is als hoofddorp type 2. - Deze hoeveelheid zal bijna volledig nodig zijn om de zonevreemde bedrijven een definitief statuut te bezorgen. In het sectoraal B.P.A. zonevreemde bedrijven bedraagt de totale oppervlakte van de voorlopige weerhouden bedrijven reeds ca. 11 ha. Normaal volgt er nog een tweede ronde o.a. voor bedrijven met een te grote oppervlakte dit na goedkeuring van het gemeentelijk structuurplan. - Eventuele potenties mogen maar benut worden, nadat een aantal herinrichtinswerken aan de N10 zijn uitgevoerd ter verbetering van de doorstroming en de verkeersleefbaarheid. -
Snelverbindingen van provinciaal niveau (blz 120 – 121)
- 26 -
-
Is het niet mogelijk om op de verbinding Turnhout – Lier – Mechelen – Brussel, St Katelijne Waver op te nemen. Vlakbij dit station ligt de hogeschool De Nayer. Vele jongeren uit de regio Lier - Heist-op-den-Berg volgen hier College. Nu is deze hogeshcool moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer vanuit de regio Heist-op-den-Berg. Hiervoor is geen nieuwe infrastructuur nodig, alleen een aangepaste dienstregeling.
Reactie gemeente op ontwerp RSPA (gemeenteraad 20.06.00) A. VERKEER EN VERVOER Categorisering van wegen In het eerste en tweede concept van het provinciaal structuurplan werd voorgesteld om de N10 tussen Lier en Aarschot te selecteren als primaire weg. Dit is niet meer het geval in het ontwerp-structuurplan. Hiermee willen wij uitdrukkelijk vragen om het oorspronkelijk voorstel opnieuw over te nemen in de definitieve versie van het structuurplan. Want dit is een efficiënt middel om de afdeling Verkeer en Wegen van het Vlaams Gewest te stimuleren om investeringen in deze weg te doen. Wij willen erop wijzen dat volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen de algemene principes inzake vormgeving en uitrusting van de verschillende categoriën wegen niet kunnen opgevat worden als bindende norm voor bestaande wegen. Hier moet de situatie geëvalueerd worden vanuit de bestaande historisch gegroeide structuur en vanuit de omgeving (RSV bindende bepalingen blz. 589). Wij rekenen erop dat het opmaken van een streefbeeld deze weg (nr. 51 van de bindende bepalingen), zo snel mogelijk aangevat wordt en voor het midden van 2001 beëindigd wordt. Het provinciebestuur moet vervolgens met alle betrokken gemeentebesturen en met het provinciebestuur van Vlaams Brabant, de AVW stimuleren om een concreet investeringsprogramma voor deze weg uit te werken beperkt tot 5 jaar. Dit programma kan o.a. bestaan uit aanleg van ventwegen, fietspaden, ronde punten, een omleidingsweg rond Berlaar-Heikant, tunnels voor het dwarsend fietsverkeer, afsluiting van bepaalde zijstraten, aangepaste verkeersmaatregelen. Deze herinrichtingsmaatregelen moeten de doorstroming van het doorgaand verkeer verbeteren, evenals de verkeersleefbaarheid voor omwonenden, bestemmingsverkeer, langzaam verkeer en dwarsverkeer. In afwachting van deze herinrichting moet het moratorium op nieuwe handelsvestigingen langs deze weg bestendigd worden via een provinciale bouwverordening. Wij stellen voor om de Berlaarbaan tussen R6 en N10 in de bindende bepalingen te selecteren als secundaire weg samen met een nog te ontwerpen omleiding rond de kern van Koningshooikt. Hiermee waren verschillende gemeenten akkoord op de overlegvergadering van 09.12.99. Op die manier krijgt onze streek naast de N15 een tweede verbinding met de R6.
- 27 -
Deze wordt trouwens vrij interessant wanneer de N10 rond Berlaar-Heikant wordt omgeleid volgens het tracé, voorzien op het gewestplan. Fietspaden Het zou zinvol zijn om enkele fietspaden uit het provinciaal fietspadenplan als actiepunt op te nemen in de bindende bepalingen. Voor onze streek is bv. een fietspad parallel met de spoorweg interessant. Zo kan men veilige fietsverbindingen realiseren tussen woonkernen en het centrum of het station. Openbaar vervoer Wij onderschrijven de ideeën met betrekking tot de organisatie van een voorstedelijk vervoersnet rond Antwerpen, o.a. op de lijn 16. In de omgeving van het station van Heist-op-denBerg en van de stopplaatsen Booischot en Melkouwen liggen er verschillende woonkernen. Daarenboven is er een intense pendel uit onze streek naar de Antwerpse agglomeratie. Ook de verbindingen met Leuven en Brussel kunnen nog verbeteren. Mits gepaste dienstregelingen kan de bestaande spoorlijn Lier – Sint-Katelijne-Waver – Mechelen beter benut worden. Zo kan onze streek via het spoor verbonden worden met een aantal hogescholen nabij de stations van Mechelen en Sint-Katelijne-Waver. Wij stellen voor om vanuit het provinciebestuur proefprojecten met betrekking tot het busvervoer in onze streek te ondersteunen. Momenteel loopt er immers een IOK-studie voor de reorganisatie van het busvervoer in onze streek, op basis van een net van snelbuslijnen gecombineerd met belbussen. Voor onze gemeente moeten alleszins de busverbindingen van de verschillende kernen met het station en het centrum verbeteren. Er bestaat ook behoefte aan een busverbinding tussen onze gemeente en Bonheiden, enkele malen per dag. Hierdoor wordt het ziekenhuis van Bonheiden beter bereikbaar. Een verzekerde basismobiliteit is een logisch sluitstuk van structuurplanning. B. RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR Taakstelling met betrekking tot bedrijventerreinen Het richtgevend deel voorziet 20,3 ha bijkomende bedrijventerreinen voor de gemeente Heistop-den-Berg. In het kader van de gemeentelijke structuurplanning werd echter vastgesteld dat de totale oppervlakte van zonevreemde bedrijven ca. 30 ha. bedraagt. Het voorontwerp van sectoraal BPA voor een eerste reeks van zonevreemde bedrijven heeft reeds betrekking op ca. 15 ha.
- 28 -
Wij rekenen erop dat deze zonevreemde bedrijven een kans krijgen om ter plaatse te blijven en/of uit te breiden. Hiervoor is dus meer dan 20 ha. nodig, ook indien een aantal van de zonevreemde bedrijven geherlokaliseerd moeten worden. Inrichting regionaal bedrijventerrein Wij vragen dat de provincie naar aanleiding van de opmaak van het uitvoeringsplan van het regionaal bedrijventerrein de mogelijkheid voorziet voor de vestiging van lokale bedrijven, via differentiëring. Na de herinrichting van de N10 kan de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein onderzocht worden afhankelijk van de concrete behoeften aan industrieterreinen en van de mogelijkheden van de N10 op dat ogenblik. Kleinhandelszone De kleinhandelsconcentratie Liersesteenweg, gecatalogeerd als type 2, moet buiten het kleinstedelijk gebied gehouden worden, zoalng de N10 niet heringericht is. Daarna kan de herstructurering van deze kleinhandelszone onderzocht worden op basis van de inrichtingsprincipes van het richtingsgevend deel en rekening houdend met de concrete situatie van de N10 op dat ogenblik. C. SELECTIE VAN WOONKERNEN Buiten het (te verwachten) kleinstedelijk gebied worden de centra van de Heistse deelgemeenten als woonkern geklasseerd, evenals Pijpelheide. De kern Heist-Goor is echter gelijkwaardig met Pijpelheide, uit oogpunt van: - bevolking; - openbaar vervoer (buslijn Aarschot-Heist); - onderwijs en diensten; - aanwezigheid van handelszaken; - mogelijkheid tot uitbreiding van het aantal woningen. Daarom vragen wij u om de kernen Heist-Goor en Pijpelheide gelijkwaardig te klasseren, nl. ls woonkern. D. OVERLEG EN ONDERHANDELING Wij stellen voor om dit deel van de bindende bepalingen uit te bereiden met volgende punten: Grote Nete Wij zijn van oordeel dat de provincie goed geplaatst is om te bemiddelen en om druk uit te oefenen voor het afwerken van een antal lopende studies met betrekking tot de vallei van de Grote Nete: • Land- en natuurinrichtingsproject van de VLM. • Integraal waterbeheer met o.a. waterbuffering door AMINAL.
- 29 -
• Ontwikkeling en integratie van duurzame toerisme- en recreatiesystemen door AMINAL, en TPA. Na uitvoering van deze studies moet er zo snel mogelijk werk gemaakt worden van de uitvoering ervan op het terrein, nl.: -
aanleg van waterbuffering; landinrichting en verbeteringswerken met betrekking tot de weerhouden landbouwgronden; natuurinrichting met verwerven van percelen voor natuur en bos: uitbouw van kleinschalige recreatiestructuur (wandel- en fietspaden, beperkte infrastructuur aan de bruggen, inrichting van de omgeving rond Kruiskensberg en Pallieterhoeve).
Het gemeentebestuur dringt ook aan op de aanleg van een recreatief fietspad in milieuvriendelijke materialen door de Netevallei. Hiermee wordt de ontbrekende schakel gesloten in het recreatief fietspadennetwerk in de provincie. Alle gemeentebesturen uit onze streek zijn hiervoor vragende partij. Grond- en pandenbeleid Het provinciebestuur moet bij de Vlaamse regering aandringen om een reeks van begeleidende matregelen bij de structuurplanning, vb.: -
aanmoedigen van woningsaneringen en –renovaties; een voldoende en gespreid aanbod van sociale woningen en sociale kavels; overheidsinitiatieven voor bouwkavels en woningen voor de middengroepen uit de lokale bevolking (origineel voorstel in het richtinggevend deel van het RSPA); fiscale maatregelen.
Zonder deze maatregelen dreigen bouwgronden en woningen onbetaalbaar te worden in gans de provincie Antwerpen. 2.2.4.
Structuurplanning in buurgemeenten
Heist-op-den-Berg heeft tien buurgemeenten. Geen enkele buurgemeente heeft op dit moment reeds een afgewerkt structuurplan. De gemeente Heist-op-den-Berg is het verst gevorderd. Onderstaande opsomming geeft de stiuatie weer van de structuurplanning in de loop van de maand december 1999. - De gemeenten Putte en Westerlo stellen een ontwerper aan; - De gemeenten Begijnendijk, Berlaar en Tremelo hebben een startnota; - De gemeente Herenthout is bezig met de startnota en deelstudies; - De gemeenten Nijlen en Hulshout hebben een ontwerp startnota goedgekeurd. Deelstudies (ook mobiliteit) zijn bezig. - De gemeenten Herentals en Keerbergen hebben hun startnota goedgekeurd en zijn bezig met de deelstudies.
- 30 -
2.3.
Sectorale studies en beleidsdocumenten
Mobiliteitsstudie Heist-op-den-Berg Het studiebureau Groep Libost is bezig met de gemeentelijke mobiliteitsstudie. In november 1999 is de synthesenota (II) afgewerkt. Naar bedrijvigheid toe is het belangrijkste mobiliteitsprobleem hoe het vrachtverkeer te beheersen en passend te geleiden. (o.a. N10) De carpoolparking aan Fabiola en overslag spoor-weg in industriepark A wordt in twijfel getrokken. Een betere afstemming op het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan wordt gevraagd. GNOP De Basisinventaris werd gerealiseerd in 1995 en heeft tot doel een overzicht te geven van de biologisch waardevolle gebieden (zie deel 1-2-4). Na de situering van het gebied volgt een landschapsecologische beschrijving waarbij 3 tertiaire lagen worden vastgesteld namelijk Rupeliaan, Antwerpiaanzanden en Diestiaanzanden. Rond en in Heist zijn getuigenheuvels terug te vinden van de heuvelrug O.L.V. Waver/Putte/ Beerzel/Heist; daarnaast vinden we een uitgestrekte vlakte in Schriek en de Goorvlakte. Typisch voor de streek zijn de plaggengronden (landbouwculturen gedurende ruim 600 jaar). Heist situeert zich in het Scheldebekken; de beken behoren tot het stroomgebied van de Dijle en de Nete, gevoed door oppervlakkig kwelwater (via grachten en sloten). Uit de beschrijving van de cultuurhistorische evolutie van landschap en bodemgebruik vinden we de Frankische achtergronden terug van de meeste deelgemeenten. Door drie ontginningsgolven wordt een bosrijk landschap omgevormd tot een open vlakte met uitgestrekte heidevelden, heiden worden omgezet in bos of landbouwgrond. Het winnen van turf en het plaggen van zure graslanden en venige heide blijven zeer belangrijk tot de 1ste helft van de 20ste eeuw. Recentere evoluties namelijk oprukkende verstedelijking, wegenaanleg, industriezones, recreatieve functie van platteland als open ruimte en evoluties binnen de landbouwsector verdringen de landbouw naar minder geschikte gronden. Mechanisatie leidde tot sterk geüniformiseerde landschappen in tegenstelling tot het vroegere “coulissenlandschap”. De open ruimte versnippert meer en meer. In deel 3 wordt het juridische kader geschetst. Reeds in 1977 bestond er een gemeentelijke bouwverordening met betrekking tot het vellen van bomen. Het beschermde patrimonium wordt beschreven (zie ook jaarverslag 1995). In het 5de deel van de basisinventaris vinden we een beschrijving per deelgebied. Deze beschrijvingen worden gevolgd door een omschrijving van de knelpunten en mogelijke beleidsmaatregelen. Deel 7 omvat de Beleidsvisie inzake Natuur en Landschap voor Heist op den Berg. Het voorstel is gebaseerd op de aanwezige natuurwaarden en tracht deze te behouden en uit te bouwen. Wat de Nete betreft wordt er stelling genomen voor het herstellen van de grondwaterstand, de hermeandering en de bosuitbreiding. Voor de verstedelijkte delen wil men een uitbreiding van het openbaar groen bekomen. De agrarische open ruimtegebieden tracht men te vrijwaren door het bundelen van bebouwing en infrastructuur. Belangrijk ook worden het
- 31 -
behouden van de herkenbaarheid en van de natuurwaarden en het versterken van de ecologische infrastructuur. Andere studies In de startnota werden volgende relevante studies en publicaties nog opgenomen: − Jaarlijks verslag van het schepencollege van de gemeente Heist-op-den-Berg; − De geogids Heist-op-den-Berg, 1994; − Stramien: Kernversterking Heist-op-den-Berg, project in het kader van het impulsgebied 1995; − Bureau voor bedrijfsadvies en marketing (Brussel): Commerciële analyse Heist-op-denBerg 1995; − De verkeerspolitie Heist-op-den-Berg: Bewegwijzeringsplan Heist-op-den-Berg, 1995; - K.U.L.: Verkeersonderzoek Heist-op-den-Berg 1989; − Gewestelijke OntwikkelingsMaatschappij Antwerpen: Sociaal-economisch profiel van de gemeente Heist-op-den-Berg, 1996; − Strategisch Plan Arrondissement Mechelen, 1994. Deze studies worden hier verder niet meer besproken.
- 32 -
2.4.
Projecten in uitvoering of voorbereiding (december 1999)
Tabel 6: Projecten In navolgende tabel zijn de geplande projecten opgenomen met aanduiding van de opdrachtgever, de ontwerper en de stand van planning en goedkeuring. Onderwerp
Opdrachtgever
Ontwerper Invent.
STEDEB.UITVOERINGSPLAN B.P.A. Centrum Noord B.P.A. Centrum Zuid B.P.A. Hof van Riemen B.P.A. Itegem B.P.A. zonevreemde bedrijven B.P.A. zonevreemde recreatie B.P.A. rondweg B.P.A. Hallaar OPENBARE WERKEN Herinrichting Bergstraat Lostraat / Oude God RWZI Lodijk Collector Zonderschot Collector Booischot Collector Nete Doortocht Booischot Rotonde N10/N15 Fietspad N10 Stationsplein Stationsstraat Kerkstraat
Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg
Technum Technum Technum Technum Technum Lijn in Landschap S. Omgeving S. Omgeving + IOK
Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Aquafin Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg Aquafin Provincie Antwerpen Gewest Gewest De Lijn e.a. Heist-op-den-Berg Heist-op-den-Berg
Infrabo Giluco Technum Aquafin Aquafin Van Himbeeck Provincie Antwerpen Gewest Gewest Infrabo Infrabo HEVEC
Ontwerpfase VO DO
Uitvoer
Gem.
Goedk.proced. Prov.B Gew.
Uitv. CA
x x x
x
x x x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
af af af af af af in utvoering af
x x x
x
x
x
x
aanbesteed af af
Onderwerp
- 33 Ontwerper
Opdrachtgever
Invent. Web- en Belstraat Heist-op-den-Berg Kerkplein Heist-op-den-Berg Rotonde Kruisbrug Schriek Heist-op-den-Berg Broekmansstraat Heist-op-den-Berg SOCIALE WONINGEN/VERKAV. Heivelden Zonnige Kempen Heiakker Zonnige Kempen Hallaar 1ste fase Mij voor huisvesting Itegem (St. Elisabeth) Mij voor huisvesting Negenbunders Zonnige Kempen Heiakker Zonnige Kempen Hallaar (2e fase) Mij voor huisvesting Rashoevewijk Gew. Mij. Kl. Landeigend. BOUW Verzorgingstehuis Ten Kerselare Rusthuis Berkenhof OCMW Pastorie Kerkplein Heist-op-den-Berg Pastorie Wiekevorst Heist-op-den-Berg Pastorie Heist-station Heist-op-den-Berg Onthaalcentrum molen Heist-op-den-Berg Atletiekpiste Heist-op-den-Berg RESTAURATIE MONUMENTEN St-Lambertuskerk Heist-op-den-Berg O.L.Vrouwkerk Hallaar Heist-op-den-Berg St-Guibertuskerk Itegem Heist-op-den-Berg BEDRIJVENTERREIN Industrie C Gourenstraat I Heist-op-den-Berg Industrie C Gourenstraat II Heist-op-den-Berg
France Lijn in Landschap Infrabo France IOK IOK Arpes / France Stabo / Arpes
Ontwerpfase VO DO x
Uitvoer
Gem.
Goedk.proced. Prov.B Gew.
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
x x
x x x
x
x x x IOK IOK
CA af af afgewerkt af
x
x x
Werkplaats voor arch. Arpes K. Beeck F. Gios Arpes W. Bens Rubbrecht
Uitv.
afgewerkt aabvesteed in afwerking in aanvraag afgewerkt in uitvoering
in uitvoering af af af in uitvoering afgewerkt in afwerking in afwerking af
x x
afgewerkt
- 34 -
2.5.
Evaluatie van het gevoerde beleid
De gemeente Heist heeft geen lange traditie op het vlak van visie-vorming met betrekking tot de ruimte. Het lange termijnsaspect speelde in het verleden te weinig mee in de ruimtelijke planning in Heist. Heist is hier zeker geen uniek geval in Vlaanderen. Het gewestplan is er een mooi voorbeeld van. Het gewestplan bestendigde de bestaande toestand van de versnippering en ad hoc planning. (een aantal informele plannen van aanleg uit de jaren ‘50-’60) De lokale visie van de verschillende deelgemeenten van voor de fusie valt ook af te lezen uit het gewestplan. In Wiekevorst is de landbouw nog belangrijk. In Itegem is het ideaal in verkavelingen bij de parken. In Pijpelheide werd de rode zone ongelukkigerwijs maximaal opgevat: zo veel mogelijk bouwgrond werd gecreëerd. Merkwaardig is de vaststelling dat het centrum van Pijpelheide nog steeds onbeduidend is ondanks het grote woongebied. Een planologische ‘vergissing’ in Heist vormt de Rashoevewijk. Een woongebied werd gecreëerd los van Heist-centrum, los van de nabijgelegen kern Heist-Goor, maar dicht bij het industriegebied Ten Bosch. Wonen bij het werken vertaalde zich hier in wonen in de open ruimte zonder voorzieningen. Algemeen kan gesteld worden dat het ideaal wonen in de open ruimte was. Dit vertaalde zich in excentrische sociale wijken en de massale lintbebouwing. Men stond er niet bij stil dat er van kwalitatieve open ruimte nog nauwelijks sprake was met deze bebouwingsvormen. Nog steeds zijn vele Heistenaars ervan overtuigd dat lintbebouwing een goede zaak is. In de jaren ’80 werd de planning nog steeds beschouwd als een bedienen van het particulier initiatief. Het beleid bestond uit het afleveren van verkavelings- en bouwvergunningen. Verkavelingen gebeurden ongeordend in de Heistse ruimten. Het vrij initiatief en de vrijgevochten houding van de Heistenaars gaven vorm aan de ruimte, met het gewestplan als enig kader. Verkavelen hield in: het meetkundig verdelen van percelen in het woongebied en meer niet. Omgevingsfactoren speelden niet mee. De jaren ’90 luidden een trendbreuk in. Een duidelijke kwaliteitsverhoging werd nagestreefd in de loop der jaren. Begin jaren ’90 is de gemeente zich actief gaan bezig houden met ruimtelijke planning. Verschillende plannen van aanleg werden aangevat met IOK als ontwerper. Een aantal B.P.A.’s betrof regularisaties van zonevreemde toestanden. De resultaten bleven echter uit. Mee op basis van de ervaringen met de B.P.A.’s voor woonuitbreidingsgebieden en voor regularisatie van zonevreemde bedrijven en sportvelden besliste het gemeentebestuur begin 1996 om over te gaan tot de opmaak van een gemeentelijk structuurplan. Dit plan zou immers een referentiekader kunnen bieden voor een ruimtelijk beleid. De structuurplanning leidde niet tot een afwachtende houding vanwege de gemeente. Verschillende B.P.A.’s werden opgestart of in herziening gesteld. Vandaag is de gemeente actief bezig met maar liefst 9 B.P.A.’s. Er werd steeds een relatie gelegd met de structuurplanning. Voor sommige B.P.A.’s werden voorstudies gemaakt in het structuurplanningsproces
- 35 -
Dankzij de structuurplanning heeft de gemeente een uitgesproken visie ontwikkeld over belangrijke ruimtelijke elementen. Een mooi voorbeeld ervan is N10, waar de gemeente in onderhandelingen met andere overheden een consequente, onderbouwde en daardoor overtuigende houding kan innemen, betreffende profiel, ventwegen, fietspaden, rotondes, onderdoorgang, …van deze voor Heist zo belangrijke weg. De gemeentelijke diensten voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Leefmilieu werden uitgebouwd onafhankelijk van de Technische Dienst, waar het vroeger een onderdeel van was. Recent werd er nog bijkomend stedenbouwkundig personeel aangenomen. Het ruimtelijk beleid kreeg ook bijzondere aandacht voor kernversterking (bv. de studie van Stramien: Kernversterking Heist-op-den-Berg, project in het kader van het impulsgebied 1995). De Bergstraat, de centrale winkelstraat werd verkeersarm heraangelegd. De gemeente draagt ook zorg voor het oude patrimonium. . In de voorbije jaren werden er bv. restauraties, renovaties of herbestemmingen doorgevoerd: - vroegere rijkswachtkazerne tot bibliotheek en daarna tot cultureel centrum / OCMWsecretariaat, - windmolen te Bruggeneinde, - verfraaiing gemeentehuis, oud vredegerecht en enkele oude woningen op de berg, - pastorie en vroegere school te Hallaar, - inbreidingsproject in vroegere school te Booischot, - ombouw oude pastorie te Grootlo tot sociale appartementen, - Hof van Riemen, - Sint-Lambertuskerk, - verschillende kapelletjes. Het ruimtelijk beleid heeft ook aandacht besteed aan de inrichting van het openbaar domein door middel van herinrichtingswerken, grondverwervingen en bouwvoorschriften. Voorbeelden van versterking van bepaalde publieke ruimten zijn: - omgeving Averegten, - bergsite, - omgeving cultureel centrum, - dorpskern Hallaar, - omgeving Hof van Riemen. Ook de jarenlange volgehouden aandacht voor de aanleg van een spooroverbrugging en van een omleiding van de provincieweg rond het centrum had als bedoeling de doortocht doorheen het centrum in te richten als een centrumstraat. De systematische aanleg van poorten voor de dorpskernen, bedoeld als maatregel ter verbetering van de verkeersveiligheid, droeg bij tot versterking van de dorpskernen. De realisatie ervan verloopt planmatig, op basis van een studie van de verkeersdienst en de technische dienst (1994). Inspraak met betrekking tot de ruimtelijke ordening werd uitgebouwd binnen de wettelijke instrumenten terzake. Sinds 1981 beschikt het gemeentebestuur over een erkende gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening. Sinds 1989 zijn de leden ervan aangesteld door de minister. Deze commissie besprak onder andere verkavelingsontwerpen, reglementen
- 36 -
met betrekking tot verkaveling, kapreglementen, reglementen voor groenaanleg, B.P.A.’s en APA, evenals bouwaanvragen met belangrijke ruimtelijke gevolgen.
3. Beschrijving van de bestaande ruimtelijke structuur In het structuurplanningsproces voor Heist-op-den-Berg is onderscheid gemaakt tussen vier deelstructuren: - open ruimte structuur, - nederzettingsstructuur, - ruimtelijk-economische structuur, - verkeersstructuur.
3.1.
Bestaande structuur regio Heist
Bestaande structuur van de regio Kaart 4: Bestaande structuur regio Geologisch gezien bevindt Heist-op-den-Berg zich tussen de zandruggen van HerentalsKasterlee (tussen Aa en Kleine Nete) en Keerbergen-Tremelo (tussen Grote Nete en Dijle). Twee getuigenheuvels van ± 50 m in Beerzel en in Heist-centrum steken boven het vlak landschap uit (10 m boven de zeespiegel). De Grote Nete doorkruist het noordelijk gedeelte van de gemeente. In het zuiden watert een gedeelte af naar de nabijgelegen Dijle. De rivieren Nete en Dijle bepaalden de oost-west gerichtheid van de gemeente. Natuurlijke plekken hangen vaak samen met het rivierennetwerk. Ten noorden van de gemeente bevinden er zich heel wat boscomplexen. Er zijn fragmentarische uitlopers van die boscomplexen in Heist, zoals Averegten. In de gemeente Heist is het bosbestand veeleer beperkt. Heist ligt centraal tussen de steden Mechelen, Aarschot, Herentals en Lier. Het gebied ten westen van Heist, de as Antwerpen-Brussel is sterker verstedelijkt dan het gebied ten oosten van Heist. De verstedelijking rukt vanuit het westen op. De residentiële druk van Keerbergen en Bonheiden doet zich gevoelen in de Heistse ruimte Twee kaarsrechte infrastructuren doorsnijden sinds het einde van de 19de eeuw het Heistse landschap en moeten de bereikbaarheid garanderen: de steenweg N10 en de spoorverbinding Lier-Aarschot. N15 tussen Heist en Mechelen is de andere belangrijke verbindingsweg voor Heist. In een straal van 15 km rond Heist-op-den-Berg bevinden er zich 3 autosnelwegen: E313 (+ E34) (Massenhoven, Herentals, Geel), E314 (Aarschot), E19 (Mechelen). E19 en E314 zijn gemakkelijk bereikbaar via respectievelijk N15 en N10. E 314 is nabij, maar er is geen éénduidige verbinding met Heist. In Heist is er een geconcentreerd industrieterrein van ± 200 ha (= oppervlakte ingekleurd op het gewestplan); in de nabijheid zijn er nog industrieterreinen in Hulshout-Heultje, Putte en
- 37 -
Koningshooikt. Op ruimere afstand zijn er nog industriegebieden bij de steden en het Albertkanaal. Grenzen en relaties Dikwijls zijn grenzen en invloedsfasen fysisch (en historisch) verklaarbaar. De Grote Nete en de Wimp vormen een historische barrière in het noorden. De provinciale grens tussen Antwerpen en Vlaams-Brabant is de zuidelijke gemeentegrens en is ook als barrière herkenbaar (de Meerloop). Historisch gezien behoort Heist-op-den-Berg tot de enclave “Heerlijkheid van Mechelen” te midden van het Hertogdom Brabant. De invloed van Mechelen (hogescholen, winkels) is nog steeds groot, vooral ten zuiden van de spoorweg. Wiekevorst zal veeleer op Herentals afstemmen; Booischot op Aarschot, Itegem op Lier (Berlaar). Niet alle Heistse gehuchten zijn gericht op de eigen gemeente: Grootlo sluit aan bij Tremelo; Bruggeneinde bij Hulshout, Heesten bij Berlaar-Heikant. De oude gemeentegrens tussen Hallaar en Heist-op-den-Berg is fysisch volledig vervaagd.
3.2.
Bestaande open ruimte structuur
Kaart 5: Bestaande open ruimte structuur Op het niveau van de gemeente Heist gaat een inzicht in het fysisch systeem vooraf aan de bespreking van de bestaande ruimtelijke structuur en deelstructuren. Het fysisch systeem ligt aan de basis van de ruimtelijke structuur. Het is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, bodem, oppervlakte- en grondwater en lucht 7 . Het reliëf, de bodem en de waterhuishouding zijn hiervan de belangrijkste elementen voor de ontwikkeling van de ruimte. De samenstelling van bodem, de helling van de terreinen en de loop van de rivieren en beken staan immers in rechtstreeks verband met het bodemgebruik 8 . In de open ruimte structuur van Heist kunnen volgende legende-elementen onderscheiden worden: De rivier- en beekvalleien Belangrijkste is de Grote Nete, die Wiekevorst van de rest van de gemeente isoleert. De Nete is op Vlaams niveau structurerend. De vallei van de Wimp en de beek zelf is door menselijk
7 8
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, p. 95 Dit deel put in belangrijke mate uit één van de deelonderzoeken in het kader van de afbakening van het stedelijk gebied Mechelen: Studiegroep Omgeving, Afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen, grensbepaling vanuit de natuurlijke, agrarische en landschappelijke structuur, Onderdeel: grenzen vanuit de natuurlijke structuur.
- 38 -
ingrijpen meer aangetast. Ze ligt aan de noordkant van Wiekevorst. Daarnaast zijn er nog kleinere zijbeken die de Heistse ruimte doorsnijden. De beekvalleien vormen smalle stroken; de Netevallei daarentegen vormt een op sommige plaatsen meer dan 1 km brede strook. De Netevallei is grotendeels gevrijwaard gebleven van bebouwing. Er zijn heel wat natuurlijke plekken gekoppeld aan het systeem van de Nete. Daarnaast heeft de Nete nog een agrarische (extensieve landbouw), landschappelijke (gave open ruimte, corridor op hoger schaalniveau, grensstellend effect) en recreatieve betekenis (zachte recreatie en jacht) Getuigenheuvels In het centrum van Heist ligt een heuvel ontstaan ten gevolge van een differentiële erosie. Net over de gemeentegrens ligt een gelijkaardige heuvel in Beerzel. Het zijn de enige ruimtelijkfysische elementen die in het vlakke landschap uitsteken. In Heist ligt het centrum op de top van de heuvel en is de oostelijke zijde van de top bebost. Waterscheiding Niet ver van N10 loopt de waterscheiding tussen Nete en Dijle. Het vormt een niet-zichtbare kam. De ontginningsstructuur van de ruimte is hier loodrecht op gebeurd. Bosgebieden De Heistse ruimte is weinig bebost. In het noorden van de gemeente zijn er enkele uitlopers van de bebossing in Herenthout en Nijlen. Ten westen van Itegem vormen Averegten en parkbossen nog een bebost geheel. De oostelijke flank van de Berg is nog bebost. Ten zuiden van Wiekevorst is er een verkamerd cultuurlandschap met bos en landbouw. Herenbossen en in Hulshout en het park rond Hof ter Laken liggen volledig in de Netevallei. Verder van de Grote Nete, over de spoorweg is er nog weinig bos in Heist. Rond de Raambeek en Meerloop bevinden zich nog uitgebreidere bosgehelen veelal buiten de gemeente Heist. Bij het industriegebied blijft er nauwelijks nog iets over van de vroegere bebossing ten tijde van Ferraris. Homogene open ruimten Vier homogene open ruimten kunnen aangeduid worden. Ze hebben zowel een landschappelijke als agrarische component. Het landbouwgebruik is gekoppeld aan de morfologische ontginningsstructuur. - Het open landbouwland van Wiekevorst: hier bevindt zich de grootschalige landbouw. Ruilverkaveling heeft geleid tot grotere percelen. Het gebied is nog uiterst geschikt voor landbouw. - Het halfopen landschap ten westen van Itegem: het gebied is geschikt voor landbouw, maar de grootschaligheid van Wiekevorst ontbreekt er. Het is een schermlandschap met vele houtkanten en kleine landschapselementen. Het is moeilijk toegankelijk (Testelaerbeek). - De verrasterde zone van Zonderschot-Pijpelheide: de linten zijn hier dens. De open kamers tussen de linten zijn klein, waardoor de mogelijkheden voor grootschalige beroepslandbouw beperkt zijn.
- 39 -
- Het tuinbouwland van Schriek: dit gebied is mede gericht op de tuinbouwveiling in SintKatelijne-Waver. Het aantal serres is nog relatief beperkt in de gemeente Heist. Bakens Verschillende soorten bakens kunnen onderscheiden worden: - De berg is het centrale baken in Heist met de kerk- en uitkijktoren op het hoogste punt in het landschap. - Elk dorp is landschappelijk gekarakteriseerd door de kerktoren, dat het centrum aanduidt. - De Hoven bestaan uit enerzijds het kasteel en anderzijds het park. Ten westen van Itegem en ten zuiden van Heist zijn er groepen van domeinen. Een gedetailleerde deelstudie ‘Open Ruimte’ zal inzicht moeten verschaffen in de ontwikkelingen voor natuur, landbouw, landschap en recreatie.
3.3.
Bestaande nederzettingsstructuur
De bestaande nederzettingsstructuur wordt besproken aan de hand van structuurschetsen voor de verschillende deelkernen. De samenhang wordt weergegeven door middel van het bebouwingspatroon voor geheel Heist. 3.3.1.
Bestaande nederzettingsstructuur geheel Heist
Kaart 6: Bestaande nederzettingsstructuur geheel Heist De samenhang tussen de verschillende deelkernen wordt weergegeven op de kaart van het bebouwingspatroon. Deze kaart is goed te begrijpen na studie van de Ferraris-kaart. Hierop ziet men niet alleen de aanzet van de kernen en maar ook reeds die van de linten. Na 1950 nam de bebouwing langs de wegen explosief toe. Het gewestplan heeft die groei bestendigd en nog verdere groei (beperkt in oppervlakte) mogelijk gemaakt. Ook de kernen zijn sinds 1950 uitgedeind. De oorspronkelijke aaneengesloten rijhuizen in de hoofdstraat aan de kerk, de bergvoet of de brug zijn bijna als een relict te beschouwen ten opzichte van de latere uitbouw langs invalswegen of verbindingen met gehuchten, stations of steenwegen. De binnengebieden zijn in deze expansie ruim en open gebleven behalve in Itegem en Schriek, waar een opvulling met wijken is gebeurd. Het “bedrijvenpark” vormt een grote bouwvlek ten zuiden van Heist-centrum. De Rashoevewijk is als kleine landeigendom ontstaan onder het motto: “wonen bij werken”. Heesten, Bernum, Bruggeneinde, Achterheide, Pandoerenhoek, Grootlo … hebben hun oorspronkelijke gehuchtstructuur nog enigszins behouden. Solitaire gebouwen komen overal in het landelijke gebied voor, maar vallen vooral op in het open, ruilverkavelde land van Wiekevorst. Hun aantal wordt op ca. 1.000 geraamd. De bebouwingswijze (gegroepeerd – in rij – lint – solitair) geven een indicatie van de dichtheid. De open binnengebieden, kenmerkend voor landelijke gemeenten, zijn in detail opgenomen in de woonstudie (4.2.)
- 40 -
3.3.2.
Bestaande ruimtelijke structuur van de deelgemeenten
Heist-centrum Figuur 2: Bestaande ruimtelijke structuur Heist-centrum Aangezien de kern van Hallaar zo goed als samengegroeid is door de bebouwing van Heistcentrum wordt de structuur van Hallaar samen met die van Heist-centrum besproken. De kern spreidt zich uit tussen twee polen: de berg en het station. De Bergstraat is de ruggengraat. Randpolen zijn het centrum van Hallaar en het Fabiola-kruispunt. Ten noorden van de Bergstraat is er een radiaal stratenpatroon met als centrum de Berg. Ten zuiden van de Bergstraat hebben de straten een strokenpatroon, loodrecht op de Bergstraat en op de spoorweg en de Liersesteenweg. Op en rond de berg vindt men een grote concentratie van scholen en gemeentelijke diensten (”het hoofd”). De grootste handelsconcentratie vindt men terug in de Bergstraat, waar zich ook het Cultureel Centrum bevindt (“het hart”). Tussen station en Fabiolakruispunt zijn de voorzieningen meer autogericht (“de benen”). De kern van Hallaar sluit aan bij die van Heist maar is laagschaliger. De woonzones van Heist-centrum en Hallaar waaieren uit rond deze kern. Ze zijn slechts gedeeltelijk bebouwd en met betrekkelijk lage dichtheden. Op uitzondering van enkele (onvolledig gerealiseerde) woonwijken werden alle woningen langs “verharde wegen” ingeplant. De noordrand is groen en scherp: het Werft, de bossen van Averegten en het Grote Netelandschap. De zuidrand is commercieel, industrieel en diffuus: baanwinkels langs de Liersesteenweg en het indrustriepark dat verder groeit in het verlint of verrasterd landschap en daarbij hoven en beken doet vervagen. Booischot Figuur 3: Bestaande ruimtelijke structuur Booischot Booischot is een straatdorp langs de verbindingsweg tussen Mechelen en Westerlo. Het dorp loopt ongeveer parallel met de Grote Nete. De vallei van de Grote Nete, waarin zich het kasteel Hof Ter Laken bevindt, vormt een scherpe, groene noordgrens. De tentakels van de lintbebouwing spreiden zich vanuit de kern immers eerder naar het zuiden uit richting station, Liersesteenweg en Pijpelheide, zonder echter een morfoligische eenheid te vormen. De kern van Booischot strekt zich uit van de kerk tot het plein (“Dries”) aan het kruispunt van de oude verbindingswegen Lier-Aarschot en Mechelen-Westerlo. Pijpelheide is geënt op de rechthoekige strokenverkaveling van de “droogmaking” en heeft - ook door zijn recente ontwikkeling - kenmerken van een Hollands polderdorp. Pijpelheide beschikt niet over een klassieke kern met dichte bebouwing. De bebouwing is bijna overal losstaand. Er is wel een centraal gelegen kerk met minimale voorzieningen errond.
- 41 -
Itegem Figuur 4: Bestaande ruimtelijke structuur Itegem Itegem is een pleindorp gelegen tot vlak tegen de Grote Nete (ten oosten). Oorspronkelijk (Ferraris) strekte de kern zich uit van het kerkplein tot de brug en het haventje. De verlinting is slechts beperkt aanwezig. Een aantal nieuwe wijken werden aansluitend op de kern gerealiseerd. De overgang tussen de bebouwing en het halfopen landschap is nog duidelijk merkbaar aan de noord- en zuidgrens. Opvallend is de inplanting van een groot distributiecentrum in het kleinschalige centrum van Itegem Ten westen van de kern liggen de kastelen Isschot en La Garenne. De parken, de kastelen en hun bosrijke omgeving vormen de privé-parkbossen die aansluiten op het wandelbos van de Averegten. Wiekevorst Figuur 5: Bestaande ruimtelijke structuur Wiekevorst In het pleindorp Wiekevorst is het wonen nog relatief goed geconcentreerd in de kern. De open ruimte heeft hier nog een echt open en agrarisch karakter. De op het gewestplan voorziene woonzone werd (te) ruim bemeten. Daardoor zijn er nog heel wat grote binnengebieden in de woonzone open gebleven. Schriek Figuur 6: Bestaande ruimtelijke structuur Schriek De kern van Schriek bevindt zich rond de kerk, maar is verder zeer onduidelijk leesbaar. Een nieuwe sociale woonwijk ligt bijvoorbeeld wel vlak bij de kerk maar staat volledig los van het eigenlijke dorpsweefsel. Aan de oostrand van de kern is er een klein bosgebied, Puttebossen. De zuidrand is de provincie- en gemeentegrens met Keerbergen (Vlaams-Brabant). De lintbebouwing overschrijdt de grenzen. Grootlo is een klein straatgehucht op de verbindingsweg Heist-Haacht. De grootte van de kerk staat helemaal niet in verhouding tot de zeer beperkte omvang van de kern. Het aantal voorzieningen is beperkt. Heist-Goor Figuur 7: Bestaande ruimtelijke structuur Heist-Goor en Zonderschot Heist-Goor is een klein straatdorp op de verbinding Booischot-Mechelen en Heist-Tremelo. De open ruimte begint praktisch achter de bebouwing van de hoofdstraat. De bebouwing
- 42 -
waaiert in alle richtingen uit in linten. De nieuwe Rashoevewijk in de nabije omgeving staat volledig geïsoleerd en sluit zowel morfologisch als functioneel niet aan op Heist-Goor. Zonderschot Morfologisch beschikt het gehucht Zonderschot niet echt over een kern. Zonderschot bestaat immers volledig uit een netwerk van lintbebouwing. Functioneel is er wel sprake van een centrum, met een aantal voorzieningen. De 19e eeuwse infrastructuren doorsnijden dit netwerk van linten én worden erdoor ingepakt. Een gedetailleerde ‘woonstudie’ zal de ontwikkelingen van de diverse woongebieden moeten onderzoeken en programmeren.
3.4.
Bestaande ruimtelijk-economische structuur
3.4.1. Bestaande ruimtelijk-economische structuur Kaart 7: Bestaande ruimtelijk-economische structuur Volgende legende-elementen maken deel uit van de ruimtelijk-economische structuur: Gemengde economische gebieden Dit zijn gebieden waar economische functies vermengd met andere functies voorkomen. Op het gewestplan komen deze plekken veelal overeen met de woongebieden. Immers daar bevinden zich ook (kleinere) bedrijven, winkels, vrije beroepen, …. En zeker voor Heist geldt deze verwevenheid. De gemengd economische gebieden zijn dan de woonkernen en woonlinten. In het verleden bleken de woonlinten de drager te zijn van kleine bedrijfjes, her en der verspreid en met een concentratie aan de dorpsrand bv. Hallaarstraat in Itegem, Watergracht in Wiekevorst, Lostraat en Mechelsesteenweg in Heist. Groot gemengd bedrijventerrein Deze term houdt in dat op het terrein voornamelijk of alleen bedrijven zijn gevestigd en dat deze bedrijven verscheiden (gemengd) van aard zijn. Ten zuiden van Heist-centrum aan N10 ligt het industriegebied Ten Bosch. Het gebied geraakt geleidelijk aan opgevuld. Vlakbij Heist bevindt zich nog het groot gemengd bedrijventerrein van Hulshout. Er is een mobiliteitsinvloed op Heist. Een kleiner KMO-gebied bevindt zich bij Booischot. Puntlocaties van bedrijven Naast de kleinere en middelgrote bedrijven die opgaan in de gemengde economische gebieden en de bedrijven die op een groot gemengd bedrijventerrein zitten, zijn er ook grotere bedrijven die als hoogdynamische puntlocaties moeten beschouwd worden. Veelal liggen ze op het gewestplan in een industriegebied. Er bevinden zich dan geen andere bedrijven in hetzelfde industriegebied. Volgende bedrijven kunnen zo aangeduid worden: Kemisol en Impextraco bij
- 43 -
Bruggeneinde, Casa in Itegem, … Sommige puntlocaties, zoals Ghysbrechts liggen volledig buiten de industriegebieden van het gewestplan. Kleinhandelsconcentraties Kleinhandel op het bovenlokale niveau is terug te vinden in het centrum (Bergstraat) en langs de steenwegen N10 (tussen en voorbij Heist-Goor en N15) en N15 (tussen station en N10). Kleinhandel op lokaal niveau is terug te vinden in de verschillende dorpskernen. Daarbij dient aangeduid te worden dat het voorzieningenniveau in bepaalde van deze dorpskernen laag is. Daarom worden enkel nog kleinhandelsconcentraties aangeduid in Itegem, Wiekevorst, Hallaar, Booischot, Heist-Goor en Schriek. De kleinhandel in Zonderschot, Pijpelheide en Grootlo is beperkt. Vrachtroutes Industriegebied Ten Bosch is ontsloten via N10 naar Lier en naar Aarschot en via N15 naar Mechelen. Enkel naar het noorden (Herentals – Albertkanaal) is er geen duidelijke ontsluiting. Andere knooppunten De stationsomgeving van Heist-station en de concentratie van administratie en scholen op en bij de Berg kunnen nog aangeduid worden als knooppunten met economische betekenis. 3.4.2.
De kleinhandel
Invloedssferen van kleinhandel De invloedssfeer van de detailhandel in Heist-centrum is beperkt, door de nabijheid van andere invloedssferen en de moeilijke bereikbaarheid van Heist-centrum. De invloedszone van Heist-centrum strekt zich uit tot de eigen gemeente en (delen van de) gemeente Berlaar, Putte en Hulshout. BBM 9 hield in februari 1995 een enquête naar de koopstromen in en rond Heist. In de dagdagelijkse goederen (voeding) is Heist goed zelfverzorgend. 48% van de Heistenaars is voor deze goederen gericht op het centrum, 40% van de Heistenaars op de deelgemeenten. De koopvlucht blijft dus voor de voeding beperkt tot 10%. Voor de shoppinggoederen valt deze koopbinding terug tot 50% (43% centrum en 7% deelgemeenten). Shoppinggoederen omvatten onder andere: kleding, schoenen, huishoudartikelen, sport-/vrije tijdsartikelen, doe-het-zelf-artikelen, … De koopvlucht richt zich voor deze artikelen voornamelijk tot Lier (15%), Mechelen (9%) en Herentals (6%). Voor de speciaalzaken (elektro, meubelen, …) is de koopbinding van dezelfde grootte-orde (46%: 33% centrum en 12% deelgemeenten). De relatief hoge score van de speciaalzaken in de deelgemeenten kan te wijten zijn aan een historische binding of overwegingen uit lokatie-
9
BBM (Bureau voor Bedrijfsadvies en Marketing): Kommerciële analyse Heist-op-den-Berg, maart 1995
- 44 -
beleid. 21% van de Heistenaars richt zich voor deze aankopen tot andere plekken dan de onderzochte naburige centra. Binnen de groep van shoppinggoederen geldt dat naarmate de koopfrequentie hoger ligt, de lokale gerichtheid toeneemt. Het fun-shoppen (recreatief winkelen) is minder een lokaal gebeuren. De aankopen van de dagdagelijkse goederen gebeurt vooral in de eigen deelgemeente. Enkel in de deelgemeente Hallaar is er voor deze goederen een zeer aanzienlijke koopvlucht (49%) naar Heist-centrum. Dit is te wijten aan de zeer specifieke ligging van Hallaar. Heist-centrum (83%), Schriek (83%) en Wiekevorst (71%) zijn voor deze goederen het meest op zichzelf aangewezen. Volgende voorkeurcentra gelden voor de koopvlucht van de deelgemeenten van Heist: - Lier: Heist-centrum (20%)10, Hallaar (12%), Itegem (20%), Schriek (10%), Wiekevorst (13%), - Aarschot: Booischot (12%), Schriek (11%), - Herentals: Itegem (11%), Wiekevorst (32%), - Mechelen: Schriek (34%). Ter vergelijking wordt hier de aantrekkingskracht van Heist-centrum voor shoppinggoederen vermeld: Heist-centrum (50%), Booischot (51%), Hallaar (63%), Itegem (42%), Schriek (21%) en Wiekevorst (33%). Volgens de enquête behoren Putte en Hulshout tot de indirekte invloedssfeer van Heist, de gemeente Berlaar heeft een mindere winkelbinding met Heist en behoort tot de zwakke invloedssfeer. Het spreidingspatroon in de gemeente Figuur 8: Kleinhandel in de kernen Het spreidingspatroon van de kleinhandel is door Studiegroep Omgeving in kaart gebracht voor de verschillende kernen en voor invalswegen (incl. N10) van Heist. Het winkelgebeuren is in de kernen min of meer duidelijk af te bakenen. Winkels zijn terug te vinden in de dorpscentra langs de belangrijkste lokale wegen. Deze afgebakende zones kunnen beschouwd worden als de ‘natuurlijke’ lokaties voor het lokale winkelapparaat. Volgende zones zijn afgebakend (tussen haakjes zijn het aantal winkels, incl. diensten, vermeld, geteld binnen de afbakeningen): Hallaar (± 15): Molenstraat, Broekstraat, L. Carréstraat, Leopoldlei; Itegem (± 40): Schoolstraat, St.-Guibertusplein, K. Govaertsstraat, Hallaarstraat; Wiekevorst (± 25): Wiekevorst-Dorp, L. Van Bauwelstraat; Booischot (± 50): Dorpsstraat, Pleinstraat, Kleine Steenweg, Westmeerbeeksesteenweg; Schriek (± 35): L. Kempenaersstraat, Hoogstraat, Leuvensebaan. 10
% koopvlucht uit de deelgemeente wat betreft shopping-goederen
- 45 -
In heel Heist-Centrum telde men in 1995 269 handelspanden, waarvan 58% met winkelfunctie en 36% met dienstverlenend karakter (incl. horeca). De leegstand bedroeg toen 6%, wat aanvaardbaar kan genoemd worden. De Bergstraat is de belangrijkste winkelstraat. De winkelfunctie van de Bergstraat loopt uit in een aantal aanpalende straten: Stationsstraat, Kattestraat, Molenstraat, Leopoldlei (en Boudewijnlaan). Dit zijn niet toevallig van oudsher de invalswegen van Heist-centrum. De steenwegen hebben ook nog een handelsfunctie: Mechelse-, Westerlose- en Herentalsesteenweg. Tenslotte is er Liersesteenweg de belangrijkste toegang tot Heist met eveneens een belangrijke autogerichte handelsfunctie. De gemiddelde verkoopsoppervlakten liggen hoog in Heist-centrum met als gemiddelde oppervlakten voor de dagdagelijkse goederen 177 m², shopping 116 m² en speciality 289 m². In totaal nemen de speciaalzaken de helft van de verkoopsoppervlakten in. Liersesteenweg is de omgeving van de speciaalzaken. Wat voeding betreft zijn er 3 supermarkten (GB, Colruyt, Aldi). Over de totale lengte van de Bergstraat heeft 74% van de gebouwen een commerciële bestemming. Wat kleding en schoeisel betreft overwegen de individuele winkels op de winkelketens. Een ‘bedrijvenstudie’ moet inzicht geven in de vraag- en aanbod problematiek van bedrijven.
3.5.
Bestaande verkeer- en vervoersstructuur
Kaart 8: Bestaande verkeers- en vervoersstructuur Volgende legende-elementen kunnen onderscheiden worden bij de bestaande verkeer- en vervoersstructuur: Bovenlokale infrastuctuurbundel Er is slechts één infrastructuurbundel in Heist. Het verbindt Lier met Aarschot en bestaat uit spoor en steenweg. De bovenlokale nederzettingsstructuur is gekoppeld aan deze bundel. Bovenlokale trajecten Liersesteenweg (N10) en Mechelsesteenweg (N15) kunnen aangeduid worden. Naar het noordoosten is er geen bovenlokaal traject aanwezig. Dat verkeer zoekt zijn eigen weg.. Het verkeer naar de noordoostelijke attractiepunten, Albertkanaal en E313, rijdt vandaag nog door het centrum van Heist in een schoolrijk gebied. Trajecten van gemeentelijk niveau Heist wordt gekenmerkt door een dicht wegennet, waar enkel autochtonen een goed inzicht in hebben. Het dichte wegennet maakt het mogelijk om op korte tijd autosnelwegen in Mechelen, Herentals of Aarschot te bereiken.
- 46 -
Busvervoer De betekenis voor de totale verkeer- en vervoersstructuur is zo beperkt dat ze niet opgenomen wordt op deze synthese-kaart. Een IOK-studie van alternatief streekvervoer in de Kempen wordt door de gemeente gestimuleerd. De Lijn is bezig met de voorbereiding van enkele belbusprojecten in de streek. Stations De stations zijn de enige multimodale knooppunten. (Een punt waar men van de ene vervoerswijze op de andere overschakelt). Het Station van Heist is van IR-niveau. Booischot station is van L-niveau. Hun draagwijdte is dan ook beperkt. Knooppunten De belangrijkste kruispunten van de wegenstructuur kunnen als knooppunten aangeduid worden. Het gaat dan om het kruispunt Fabiola (N10xN15) en Egypte (N10xLostraat – HeistGoor) Vrachtverkeer genererende punten De grote druk vanuit het vracthtverkeer is typisch voor Heist. De meeste van deze mobiliteitsgenerende bedrijven zijn gevestigd in het industriegebied Ten Bosch. Toch liggen er in de Heistse ruimte nog geïsoleerde vrachtverkeerstrekkers Dorpskernen De dorpskernen genereren vervoer, maar werken ook remmend op doorgaand vervoer. Doorgaande wegen functioneren vooral door het vermijden de dorpskernen. Enkel N10 kan zijn doorstroomfunctie ten volle vervullen in Heist. De doorstroming wordt daar geremd door de verkeerssaturatie. Verkeersarm gebied De Netevallei is verkeersarm. Slechts op een beperkt aantal plekken doorkruisen wegen de vallei. (gemiddeld interval tussen de bruggen 3 km) Het barrière-effect is dan ook groot. De mobiliteitsstudie moet nog klaarheid geven in een reeks verkeersproblemen waarvan de N10 hét knelpunt is.
3.6.
Synthese bestaande ruimtelijke structuur
Kaart 9: Synthese van de bestaande ruimtelijke structuur
- 47 -
De structuur van Heist is sterk noordwest-zuidoost gericht met de Grote Nete, de spoorweg en de N10. Deze lijnelementen werken enerzijds als verbinding in de langsrichting en anderzijds als barrière in de dwarsrichting. De N10 en de spoorweg functioneren als poorten van Heist, terwijl de Grote Nete de groene ruggengraat van de gemeente vormt tussen twee belangrijke boscomplexen, de Averegten en de Goren. De barrièrewerking van de Grote Nete is duidelijk herkenbaar. Een sterke ontsluiting van Heist naar het noorden toe is niet aanwezig. Ten westen van de Grote Nete is er het semi-open landschap bij Itegem, ten oosten het open, agrarisch landschap rond Wiekevorst, dat door de Grote Nete duidelijk van de rest van de gemeente geïsoleerd is. In het zuiden van de gemeente komt het verspreide wonen zeer frequent voor, zodanig dat men een onderscheid kan maken tussen verschillende patronen van dit verspreid wonen op basis van de oorspronkelijke ontginningsstructuren van dit gebied. Rond Schriek treft men er het verlint landschap, meer naar het noorden het rasterlandschap (= de kwadratering van de verlinting) van Zonderschot en Pijpelheide. Binnen het rasterlandschap kan men nog een onderscheid maken tussen de oudere en qua vorm meer organische ontginningsstructuur rond Zonderschot en de jongere, rechtlijnigere en polderachtige structuur rond Pijpelheide. De woongebieden en kernen van de deelgemeenten leunen aan bij de Grote Nete (Itegem en Booischot) of bij de berg (Heist en Hallaar). Wiekevorst en Schriek liggen solitair in een agrarisch gebied. Bossen zijn veeleer zeldzaam in Heist. Op de Averegten na bestaat het bosbestand uit enkele versnipperde bos- en parkfragmenten. Opvallend is nog het binnen de gemeente centraal gelegen industriepark geënt op de N10 en vlak naast de spoorweg. Beide infrastructuur-lijnen hebben de verstedelijking aangezet.
4. Onderzoek naar de ruimtebehoeften en potenties van maat schappelijk sectoren (het informatief deel van de deelstudies) 4.1.
4.1.1.
Bedrijvigheid
Enkele tendensen
Historische schets De aanleg van steenweg en spoorweg tussen Lier en Aarschot, de provincieweg en de tramlijn haalden Heist in de 19de eeuw uit zijn isolement. Vanaf toen geraakte de landbouw steeds meer in de verdrukking. Toch bleef de landbouw de belangrijkste sector in de gemeente dank-
- 48 -
zij de verhoging van rendement en productie. Eén van de Heistse specialiteiten waren de noorderkrieken. Er was een veiling aan het Fabiola-kruispunt (N10xN15), die in de jaren ’60 opgedoekt is. Rond de eeuwwisseling genoot Heist in agrarische middens vooral bekendheid omwille van zijn ‘vroege’ aardappelen11. Een groot deel van de aardappelen werd door Heistenaars getransporteerd naar Wallonië. Op de terugweg werden kolen vervoerd. Het transport bracht meer op dan de landbouw. De sterke aanwezigheid van de transportsector vond hierin deels zijn oorsprong. Bij de aanvang van WO I was 94% van de beroepsbevolking actief in de landbouw, in 1956 was dat nog maar 32%. Tegenwoordig is dat minder dan 2%. Kleine en grote bedrijven uit andere sectoren hebben voor vervangende werkgelegenheid gezorgd. Tewerkstellingscijfers van Heistse bewoners Het aandeel arbeiders (zowel in de private als openbare sector) bij de bewoners van Heist ligt aan de zeer hoge kant in vergelijking met het arrondissement en de provincie, het aandeel van de bedienden ligt laag. Binnen de gemeente Heist zijn er verschillen tussen de deelgemeente Heist en de overige deelgemeenten. In Itegem, Wiekevorst, Booischot en Schriek wonen er merkelijk minder werkgevers en bedienden, maar relatief veel meer arbeiders (ongeveer de ½ van de totale werkende bevolking). Hallaar situeert zich tussen de deelgemeente Heist en de overige deelgemeenten. Tewerkstellingsplaatsen in Heist De verhouding arbeiders/bedienden is ongeveer gelijk voor de personen die werken in Heist als voor de personen die wonen in Heist. Voor elke 4 bedienden zijn er ruim 5 arbeiders. Naar tewerkstelling (arbeiders + bedienden) toe is Heist in vergelijking met het arrondissement sterk gespecialiseerd in de bouwnijverheid. Andere belangrijke sectoren zijn scheikunde, voeding, verkeer en handel (incl. horeca). Het aantal scheikundige bedrijven is beperkt (10), maar de gemiddelde tewerkstelling is hoog (± 60 werknemers/bedrijf). Het aantal bouwbedrijven is groot (148), met een gemiddelde tewerkstelling van 6,7 werknemers. Bedrijfstransporten Een aantal grote verkeerstrekkers veroorzaken hinder. Bedrijven gevestigd op het industrieterrein Ten Bosch veroorzaken minimale hinder voor zover zij maximaal gebruik maken van N10 en N15 als toegangswegen. Geregelde bedrijfstransporten van het industriegebied naar het noorden zorgen voor overlast. De bepaling van een duidelijke voorkeurroute, met de nodige infrastructuurwerken, is een verbetering. Het industriegebied van Hulshout is niet goed ontsloten. Vrachtwagens zoeken de snelweg op via Wiekevorst of Booischot, met hinder als gevolg Te grootschalige bedrijven gevestigd in woonkernen kunnen ook voor overlast zorgen. Lossen en laden gebeuren soms ‘s ochtends zeer vroeg. De dorpskernen zijn niet geschikt voor zwaar verkeer. Winkels kunnen ook soms een te grote aantrekkingskracht hebben op automobiele 11
P. Diriken: Geogids Heist-op-den-Berg, 1994: p.10.
- 49 -
klanten. Op bepaalde momenten in de week kan hierdoor een lokale overlast veroorzaakt worden, door bestemmingsverkeer en door geparkeerde wagens. Mobiliteit van de beroepsbevolking Meer dan de ½ van de Heistenaars (51,2 %) gaat met de eigen wagen naar het werk. In het arrondissement en de provincie is dit zelfs nog iets meer dan in Heist. Relatief gezien wordt er veel gebruik gemaakt van vervoer door de werkgever. Er gaan daarentegen weinig Heistenaars te voet naar het werk; het aantal fietsers ligt eveneens veeleer aan de lage kant. Er gaat slechts een kleine minderheid (5,8%) van de Heistenaars werken op een afstand van meer dan 50 km van de woonplaats. Omgekeerd echter woont slechts een kleine minderheid (5,9%) van zij die in Heist werken op een afstand van meer dan 30 km van Heist. De meerderheid van de Heistenaars (57,8%) werkt op een afstand tussen 5 en 50 km van de woonplaats. Omgekeerd woont de meerderheid van de in Heist tewerkgestelden (76%) op een afstand van tussen 0 en 20 km. De inwoners van Heist wonen op een merkelijk grotere afstand van hun tewerkstellingsplaats, dan de tewerkgestelden in Heist. 4.1.2.
Inventaris beschikbare industriegronden
Industriegebieden Heist-op-den-Berg beschikt over één groot industriegebied en verschillende kleinere. De kleine gebieden zijn vaak verbonden met één bedrijf. Bij de opmaak van het gewestplan werden de terreinen van deze bedrijven als industriegebied opgenomen. Deze kleine industriegebieden zijn twintig jaar na de invoering van het gewestplan gedeeltelijk achterhaald. De bedrijven zijn het gebied (al dan niet vergund) ontgroeid of de bedrijven zijn helemaal verdwenen. Het nut van deze kleine gebiedjes op het gewestplan kan in vraag gesteld worden. Op het gewestplan zijn er in Heist twee verschillende soorten industriegebieden te onderscheiden12: - gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenenen moeten worden afgezonderd - gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard. Gebieden voor milieuvervuilende industrieën zijn er niet in Heist. Volgende gebieden zijn voor milieubelastende industrieën Industrieterrein Ten Bosch Het grote industriegebied bevindt zich ten zuiden van de kern Heist-Centrum. Liersesteenweg (N10) doorsnijdt het gebied en is de belangrijkste toegangsweg. Het spoor grenst aan het gebied, maar heeft verder geen functionele betekenis voor de bedrijven in Heist. Ten zuiden is 12
Staatssecretariaat voor Streekeconomie en voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting: Gewestplan Mechelen, 1976, p. 10
- 50 -
het tracé van de expresweg de grens van het industriegebied. De bufferzone voorzien op het gewestplan tussen het woon- en het industriegebied is op het terrein niet steeds gerespecteerd. Ten noorden van N10 is het industriegebied grotendeels opgevuld (zone A+B). De bedrijven behoren tot verschillende sectoren (chemie, metaal, bouw, transport, …). Er is een niet te verwaarlozen verloop van bedrijven op de terreinen (faillissement, naamswijzigingen, verhuis, …). Enkele gebouwen staan ook leeg. Inventarisaties zijn dan ook snel verouderd. Bedrijfsgebouwen worden ook nog vaak opgedeeld. De grootte van de percelen varieert van 0,4 ha tot 8 ha. Vooral aan de noordzijde van het gebied bevinden zich een aantal bedrijven die misschien te kleinschalig zijn voor een regionaal bedrijventerrein. Tegen het parkgebied Ten Bosch is nog een driekhoekvormig gebied niet uitgerust (±.9 ha) Er staan onder andere 8 woningen. Ten zuiden van N10 is de situatie minder overzichtelijk. In de westelijke uithoek bevindt zich een grote distributeur van voeding. Aansluitend is recent door IOK een gebied (± 20 ha) ontwikkeld. Zo goed als alle percelen zijn verkocht. Onder ander een distributiehal van Duracell is er gevestigd. Langs Liersesteenweg bestaat er een tendens naar baanwinkels. Op het gewestplan bevindt er zich een 1,3 km lange strook woongebied met landelijk karakter tussen N10 en industriegebied. De rest van het industriegebied is vrij fragmentair ingevuld langs de bestaande wegen. In het gebied bevinden er zich nog veel woningen. Er zijn her en der nogal wat bedrijfsgebouwen in opbouw. Het geheel komt chaotisch over door de oudere woningen, de exuberante baanwinkels, … Industriegebied Putte-Heist Het bedrijventerrein Beerzel - Heist-op-den-Berg (± 10,6 ha) bevindt zich ongeveer voor de helft op Heists grondgebied. Het deel in Heist (± 5,2 ha) is nog praktisch volledig vrij. Net als het industriegebied Ten Bosch grenst het aan het tracé van de expresweg. Industriegebied Itegem (Fort-Casa) Tegen het centrum van de kern Itegem bevindt zich nog een groot industriegebied (± 17 ha). Slechts één distributiecentrum van een grote winkelketen is er gevestigd. Het gebied is slechts voor ongeveer de helft ingenomen (± 9 ha). Het deel gelegen in de Netevallei, aansluitend op landschappelijk waardevol landbouwgebied is nog onbebouwd. De bereikbaarheid en grootschaligheid zijn problematisch in het dorp. De gebouwen zijn ordelijk. Industriegebied Hulshoutseweg (Kemisol) Het ging oorspronkelijk om één bedrijf dat ondertussen de paarse vlek (± 2,5 ha) op het gewestplan reeds ontgroeid is (± 2,2 ha). Het sluit aan op het landbouwgebied van Wiekevorst en de landschappelijk waardevolle Netevallei. Het industriegebied wordt doorsneden door een leidingenstraat (ook aangeduid op het gewestplan). De expresweg was gepland op 200 m ten oosten. De uitbreidingen zijn ad hoc gebeurd, de bebouwing is slordig ten gevolge van de verschillende bouwdata. Op dit moment situeren zich meerdere bedrijven op het terrein, die allen
- 51 -
oorspronkelijk verwant zijn met het moederbedrijf (polystyreen isolatie). Het bedrijf is actueel bezig met herschikkingen en vernieuwingen van de gebouwen. Industriegebied Wiekevorstsesteenweg (Rena - Impextraco) Het groentenverwerkend bedrijf is na faling snel overgenomen. De magazijnen en de waterzuivering zijn recent. De gebouwen zijn verzorgd en in een dennebos ingeplant tussen de Goren (bosgebied) en de Cijnsheide (verblijfsrecreatie). Ongeveer 5 van de 6 ha zijn ingenomen. Industriegebied Hallaar-centrum (± 0,56 ha) Oorspronkelijk was hier, in het centrum van de kern achter de kerk, een radiatorenfabriek gevestigd. De gebouwen staan nu leeg. Het gebied is niet meer geschikt voor een specifieke industriële bestemming. De eigenaars willen er veeleer woningbouw realiseren. Industriegebied Leopoldlei (Kerkstoel) (± 1,1 ha) De bouwmaterialenhandel evolueert naar exclusieve materialen. Het volledig volzette terrein ligt pal in het woongebied aan de noordflank van de berg. De opslag achteraan is minder fraai dan de toonzalen langs de Leopoldlei. De vrachttransporten zijn beperkt maar hinderlijk. Industriegebied Mechelsesteenweg (slachthuis) (± 0,36 ha) Het slachthuis is zijn industriegebied gedeeltelijk ontgroeid en zoekt beperkte uitbreiding in woongebied of woonuitbreidingsgebied. De woonomgeving stelt zekere beperkingen. Industriegebied Heist-Goor - N10 (kruispunt Egypte) (± 0,54 ha) De melkerij is verdwenen. De gebouwen worden momenteel door een groothandel bezet. Industriegebied Booischot, Kleine Steenweg (± 0,4 ha) Een groothandel van winkelinrichtingen is hier gevestigd. Na een recente brand zijn er nog geen nieuwe vergunningen aangevraagd. Industriegebied Booischot, Westmeerbeeksesteenweg (± 0,45 ha) Een autogarage is hier gevestigd. Industriegebied Booischot-station, Kleine steenweg (± 0,16 ha) Hier is er geen bedrijvigheid meer, enkel opslag.
- 52 -
Industriegebied Booischot-station, Kleine Pijpelstraat (± 0,3 ha) Het gebied wordt gebruikt voor de opslag van aardappelen. KMO-gebieden - Wiekevorst, Morkhovenseweg: (± 0,54 ha) Het gaat om de vroegere melkerij, nu is er een gevelrenovatie-bedrijf. Dit is een goed voorbeeld van hergebruik van gebouwen. - Heist-centrum, Noordstraat: (± 0,48 ha) Vroeger stond hier een textielatelier. Momenteel is er een kringloopcentrum gevestigd. Dit is eveneens een goed voorbeeld van hergebruik van gebouwen. - Heist-centrum, Molenstraat: (± 0,27 ha) Het KMO-gebied staat op een woning na volledig leeg. Vroegere bedrijfsgebouwen zijn verdwenen. - Heist-centrum, Boudewijnlaan: (± 0,45 ha) vroeger: maalderij / nu: dierenvoeders, -handel. - Heist-centrum, Stationsstraat/Oude Mechelbaan: (± 2,9 ha) Langsheen Oude Mechelbaan is er een bedrijf dat garagepoorten produceert. Langsheen de Stationsstraat zijn er een aantal winkelketens gevestigd (Aldi, Eldi, Veja) - Heist-centrum, Mechelsesteenweg: (± 0,6 ha) Hier is een steenkapperij gevestigd. De winkel werd recent nog vernieuwd. - Heist, Lostraat: (± 0,35 ha) Het gebied is de achterkant van woongebied met landelijk karakter. Het gebied is volledig ingenomen door een meubelbedrijf. Een aangrenzend bedrijf langs dezelfde weg wenst een uitbreiding naar achter te doen op een ingesloten perceel agrarisch gebied, grenzend aan het KMO-gebied. - Heist-Goor, Liersesteenweg: (± 0,25 ha) Dit industriegebied is zo goed als leeg. Naast het gebied is wel terrein ingenomen door een bedrijf. - Heist-Goor, Broekmansstraat: (± 0,64 ha) Het gebied is de achterkant van woongebied met landelijk karakter. Het gebied wordt ingenomen door een transportbedrijf dat zijn eigen gebied ontgroeid is, en deels verhuisd naar een industrieterrein. - Booischot, Westmeerbeeksesteenweg: (± 9 ha)( + 2 ha) Het enige KMO-gebied dat als dusdanig door verschillende bedrijven gebruikt wordt. Een deel van het gebied (± 2 ha) bevindt zich over de gemeentegrens in Westmeerbeek. Er is nog ruimte beschikbaar. - Pijpelheide, Schrieksesteenweg: (± 0,7 ha) Hier blijft enkel nog een bromfietsenhandel over. Het atelier is verdwenen. - Schriek, Schriekstraat: (± 4,7 ha) Vroeger was hier een steenbakkerij. Tot voor kort zat hier een aannemer. De gebouwen zijn ondertussen verkocht. - Schriek, Leuvensebaan: (± 3,0 ha) Het gebied ligt aan de rand van de dorpskern en sluit aan op Puttebossen. Het is nog volledig onbebouwd.
- 53 -
Overzicht Hierboven werden alle bestaande industriegebieden reeds besproken. Een cijfermatig overzicht van al deze gebieden is in volgende tabel weergegeven.
- 54 -
Tabel 7: Inventaris beschikbare industriegronden volgens het gewestplan (okt.'98) Gewestplan
INDUSTRIEGEBIEDEN Heist A+B (noord N10) Heist C+D (zuid N10) Heist-Putte Itegem Hulshoutsestw Wiekevorstsestw Hallaar-centrum Leopoldlei Mechelsesteenweg Heist-Goor N10 Bs, Kleine Steenweg Bs, Westmeerbeeksestw Bs, Kleine Steenweg Bs, Kleine Pijpelstraat TOTAAL
77 ha 135 ha 5,2 ha 17,2 ha 2,5 ha 6,2 ha 0,6 ha 1,1 ha 0,4 ha 0,54 ha 0,4 ha 0,45 ha 0,15 ha 0,3 ha 247,04ha
Gewestplan Gebruikt gebruikt aansl. in totaal binnen buurgem. excl buurgem. zone gewestp. 0 0 5,4 ha 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5,4
GEBIEDEN VOOR AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN OF KMO's Bs, Westmeerbeeksestw 9 ha 2 ha Wiekevorst 0,5 ha 0 Hc, Molenstraat 0,3 ha 0 Hc, Noordstraat 0,5 ha 0 Hc, Boudewijnlaan 0,45 ha 0 Hc, Stationsstraat 2,9 ha 0 Hc, Mechelsestw 0,6 ha 0 Hc, Lostraat 0,35 ha 0 HG, N10 0,25 ha 0 HG, Broekmansstr. 0,64 ha 0 Ph, Schrieksestw 0,7 ha 0 Sc, Schriekstraat 4,5 ha 0 Sc, Leuvensebaan 3 ha 0 TOTAAL 23,24ha 2ha
zonevreemde uitbreiding (°)
67 ha 85 ha 0,3 ha 9 ha 4,7 ha 5,1 ha 0 1,6 ha 2 ha 0,2 ha tijdelijk 0 ha 0,45 ha 0 ha 0,3 ha 175,65ha
85% 65% 5% 50% 100% 80% 0% 100% 100% 0% 0% 100% 0% 100% ±70%
0 0 0 0 2,2 ha 0 0 0,5 ha 1,6 ha 0 ha 0 0 0 0 4,3ha
4,8 0,5 ha 0 0,45 ha 0,45 ha 2,9 ha 0,6 ha 0,35 ha 0 ha 2,2ha 0,7 ha 0 ha 0 ha 12,95ha
50% 100% 0% 100% 100% 100% 100% 100% 0% 100% 100% 0% 0% ±55%
0 0 0 0 0 0 0 ? 0 1,6 ha 0 0 0 1,6ha
In totaal is er dus ongeveer 271 ha industriegebied volgens het gewestplan in Heist. Daarvan is ongeveer 2/3 momenteel in gebruik als industriegebied. Er is dus nog een aanzienlijk aanbod in Heist. Het industriegebied Ten Bosch is ruim 210 ha groot en neemt bijna 80% in van alle Heistse industriegebieden. Er zijn heel wat kleinere industriegebieden. In Heist zijn er maar liefst 16 industriefragmentjes kleiner dan 1 ha.
- 55 -
Locatie van bedrijven buiten de industriegebieden Kaart 10: bestaande bedrijven naar sector Een zonevreemd bedrijf is een bedrijf dat zich volgens het gewestplan in een gebied bevindt dat niet overeenstemt met de activiteiten en functies van het bedrijf. Niet alle bedrijven buiten de industriegebieden zijn echter zonevreemde bedrijven. Woongebieden zijn immers niet alleen bestemd voor wonen maar ook voor “handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd… Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.”13 Soms gebeurt het dat bedrijven beginnen in industriegebied of woongebied en uitbreiden in een ander voor bedrijven niet bedoeld gebied. In dat geval is er sprake van een zonevreemde uitbreiding. De meeste bedrijven buiten de industriegebieden behoren tot de brede sector van ‘huis en tuin’-producten: bouwbedrijven, handelaars in bouwmaterialen, bedrijven voor tuingereedschap en -decoratie, doe het zelf-zaken, … Bouwbedrijven zijn ‘thuis’ gevestigd. De woning heeft gedeeltelijk een kantoorfunctie. In de tuin bevindt zich dan een loods en een verharde zone. Bouwmaterialen, afval, puin, grond en het machinepark worden in open lucht op de verharde zone gestald. Dergelijke bedrijven bevinden zich op het gewestplan vaak in woongebieden met landelijk karakter. Uitbreidingen naar achter toe zijn beland in landbouwgebied op het gewestplan. Concentraties zijn er ten noordwesten van Itegem, ten zuidwesten van Wiekevorst, in Hallaar, ten zuiden en westen van Pijpelheide. De hinder is beperkt. Bij aannemers gaan zowel personeel als materialen vaak rechtstreeks naar de bouwplaatsen. Af en toe zal er mogelijk wat lawaaihinder zijn. De rommel van de opgeslagen materialen is visueel storend. Bouwmaterialen- en Doe Het Zelf-zaken zijn langs oude verbindingswegen gesitueerd: Itegemseweg, St.-Guibertusplein, Leopoldlei, Oude Liersebaan, Lange Molenstraat en Schrieksesteenweg. Meer recente interieur- en tuinzaken liggen doorgaans bij drukke autowegen, namelijk langs N10 (Liersesteenweg) en N15 (Mechelsesteenweg), omwille van de grotere zichtbaarheid. Plantgoedbedrijven liggen dan weer in agrarisch of industriegebied. Ze komen voor aan Lievenstedestraat, Isschotweg, Neerhofweg, Wouwerstraat en Oude Aarschotsebaan. Bedrijven met een handelsfunctie trekken volk aan in het weekend of op andere vrije dagen. Het verkeer zorgt in bepaalde gevallen voor een ernstige belasting van de omgeving. Reclame is soms hinderlijk. De reikwijdte van dergelijke bedrijven is lokaal en omwille van de automobiliteit van de klanten beperkt regionaal. Er is een herkenbaar spreidingspatroon van de autohandelaars en aanverwante bedrijven (garages, tankstations, banden- en batterijenspecialisten, …). Autobereikbaarheid is vanzelfsprekend één van de belangrijkste lokalisatiefactoren. Invalswegen zijn ideaal: Isschotweg, Hal13
Staatssecretariaat voor Streekeconomie en voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting: Gewestplan Mechelen, 1976, p. 9.
- 56 -
laarstraat, Herenthoutseweg, L. Van Bauwelstraat, Lostraat, Mechelsesteenweg, Liersesteenweg, Heist-Goorstraat, Westmeerbeeksesteenweg, Schriekstraat, Schrieksesteenweg. Hun reikwijdte is lokaal. De overheids- en semi-overheidsbedrijven zijn veelal centraal gelegen, tenzij de technische dienst, de verbrandingsoven en containerpark aan de Lodijkbrug Op de berg van Heist zijn onder andere de gemeentelijke diensten geconcentreerd. Uitzonderingen op de centrale ligging zijn de medische instellingen en de sportaccommodaties. De reikwijdte is gemeentelijk en buurgemeentelijk. Bedrijfsoppervlakten Tabel 8: Aantal bedrijven in Heist met grote bedrijfsoppervlakte
Aantal deelnemers enquête zeer grote bedrijfsoppervlakte (>20.000 m²) grote bedrijfsoppervlakte (7.000 m²< opvl. <20.000m²
industriegebied Ten Bosch 30
buiten industriegebied Ten Bosch 59
5
1
2
3
De grote en zeer grote bedrijven hebben bijna allemaal wel gereageerd op de bedrijfsenquête zodat de tabel als voldoende relevant kan beschouwd worden. De zeer grote bedrijven zijn meestal geconcentreerd in het industriegebied Ten Bosch. 4.1.3.
Behoeften
Taakstelling RSV - RSPA In het RSV is een tabel opgenomen met de vergelijking behoefte-aanbod aan bedrijventerreinen, gebaseerd op de G.O.M.-inventarissen dd. 1/1/1994. De ruimtebalans vermeldt voor de provincie Antwerpen 2927 ha extra oppervlakte via uitvoeringsplannen. Dit is bedrijventerrein dat buiten de gewestplannen en plannen van aanleg moet gezocht worden.14 Van deze taakstelling kan afgetrokken worden de bedrijvigheid die in het kader van de B.P.A. zonevreemde bedrijven bijgecreëerd wordt. Van de taakstelling dient verder afgetrokken te worden alles wat na 1994 via B.P.A. of gewestplanwijziging is bijgecreëerd. Voor Heist is dit niets. Het is de taak van de provincie de taakstelling van het RSV te verfijnen naar de kleinstedelijke gebieden. Volgens het ontwerp komt dit neer op ca. 20 ha bijkomende bedrijventerreinen. In de deelstudie bedrijven is er gewezen op de grote reserve binnen het industriegebied Ten Bosch. 14
De taakstelling voor het wonen is dan ook fundamenteel verschillend van deze voor bedrijvigheid
- 57 -
De Heistse industriegebieden vormden in 1994 ongeveer 1,8% van de provinciale voorraad. In ’94 was nog 100 ha beschikbaar of 17% in de provinciale voorraad.15 De afgelopen jaren is een deel hiervan ontwikkeld. De rol voor Heist in de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie en deelruimten met betrekking tot werken bepaalt dat de taakstelling geïnterpreteerd dient te worden als een toe te laten vork of ‘onder voorwaarden’. Tot nu toe werden noch vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, noch vanuit het provinciaal structuurplan kwalitatieve elementen aangegeven voor een invulling van de taakstelling. Gezien de niet te verwaarlozen taakstelling voor Heist is het noodzakelijk om ontwikkeling van nieuw industriegebied aan strikte randvoorwaarden te koppelen (dichtheid, ontsluiting, …). Aandacht dient ook uit te gaan naar het profiel van de toekomstige bedrijven. Behoefte volgens de bedrijfsenquête In de bedrijfsenquête werd er ook gepolst naar de expansiebehoefte van de bedrijven, ongeveer 300 in aantal. De exact gestelde vraag in de enquête was: “Heeft uw bedrijf uitbreidingen gepland tot 2003 ?” De resultaten van de enquête op deze vraag moeten met de nodige omzichtigheid bekeken worden. Slechts zes bedrijven voorzien een uitbreiding op een andere lokatie Tabel 9: Aantal bedrijven in Heist met grote expansiebehoefte
Aantal deelnemers enquête zeer expansief (>50%) expansief (0
industriegebied Ten Bosch 30
buiten industriegebied Ten Bosch 59
2 10
3 18
Van de 5 zeer expansieve bedrijven is er slechts één zeer groot bedrijf (> 20.000 m²) en zijn de overige 4 zeer expansieve bedrijven kleiner dan 7.000 m². Bij de expansieve bedrijven zijn er 6 zeer grote bedrijven (>20.000 m²), 2 grote bedrijven (tussen 7.000 en 20.000 m²) en zijn er ongeveer 20 kleinere bedrijven (<7.000 m²) . De bedrijfsenquête geeft natuurlijk geen beeld van de behoefte van nieuwe bedrijven., bedrijven die in de komende periode zullen opstarten in Heist of die er zich willen vestigen.
15
berekend aan de hand van de effectief ingenomen oppervlaktes van de industriezones op het gewestplan
- 58 -
De behoefte aan nieuwe lokale bedrijventerreinen (tussen haakjes = buiten het industriepark) blijkt uit de jaarverslagen. Het aantal bouwvergunningen voor nieuwe lokale bedrijven zijn per jaar: in 1990 - 6 (0) in 1995 – 1 (0) in 1991 – 5 (1) in 1996 – 13 (1) in 1992 – 6 (4) in 1997 – 7 (6) in 1993 – 2 (1) in 1998 – 4 (1) in 1994 – 5 (2) in 1999 – 2 (0) Opvallend is het groot aantal (51) lokale bedrijven die zich in het industriepark vestigen. 16 bedrijven vestigen zich in woongebied. Er zijn ca. 5 falingen genoteerd.. De behoefte moet geraamd worden op (6 starters/jaar x 10 jaar x 0,3 ha = 18 ha). Enkele +/-7 groeien door tot regionale bedrijven, ca. 2 ha komt terug vrij voor lokale bedrijven. Tot 2007 is de behoefte aan grond voor nieuwe lokale bedrijven 8/10 x 16 ha = 13 ha. Zonevreemde of in woongebied Bepaalde bedrijven bevinden zich nu niet in industriegebied, maar zouden daar eigenlijk beter wel gevestigd zijn. Het gaat om zonevreemde bedrijven, die niet in hun omgeving integreerbaar zijn. Men kan veronderstellen dat elk zonevreemd bedrijf dat moet verhuizen even veel ruimte nodig heeft in een industriegebied. Indien zonder onderscheid alle zonevreemde bedrijven weg moeten, zullen de nog beschikbare gronden in het industriegebied snel opgevuld geraken. Men zal zeer snel moeten overgaan tot het creëren van nieuwe industriegebieden op het gewestplan. De gemeentelijke visie op en de houding ten opzichte van de zonevreemde bedrijven zal dus zijn weerslag hebben op de behoefte aan industriegebied. De totale oppervlakte van alle bedrijven die min of meer als zonevreemd kunnen worden bestempeld is moeilijk te ramen. Op het inititiatief van de gemeente om een sectoraal B.P.A zonevreemde bedrijven op te maken, reageerden een dertigtal bedrijven die samen een oppervlakte van ongeveer 45 ha innamen. Deze bedrijven vormen bijna de helft van het aantal bij de gemeente gekende zonevreemde gevallen. Daaruit zou kunnen afgeleid worden dat alle (ca. 60 stuks) zonevreemde bedrijven ongeveer 70 ha innemen, aangezien de meeste gekende grote zonevreemde bedrijven wel geantwoord hebben op de B.P.A.-vraag. Ca 27 ha van deze bedrijfsterreinen liggen in een vreemde zone (meestal agrarisch). Ongeveer 6 bedrijven liggen in een kwetsbare zone. Verschillende bedrijven liggen in structureel landbouwgebied of zitten geklemd in woongebied zodat +/- 7 ha voor herlokalisatie moet gereserveerd worden. De totale nood aan grond is dus ca. 13 ha + 7 ha = 20 ha. voor lokale bedrijven. 4.1.4.
Vergelijking behoefte-aanbod
Het aanbod aan industriegebied in Heist is nog aanzienlijk. Er is een behoorlijke industriebouwactiviteit op dit moment, waardoor de voorraad sterk aan het slinken is. Het ramen van de behoefte is moeilijk; toch kan gesteld worden dat met het huidige beschikbare aanbod er geen directe behoefte is om snel bijkomend industriegebied te voorzien op het gewestplan,
- 59 -
tenzij om lokale bedrijven te (her)lokaliseren. Voor lokale bedrijven is er buiten de woongebieden bijna geen ruimte vrij (ca. 2 ha KMO fragmenten). Het onderscheid tussen regionale en lokale bedrijventerreinen wordt gemaakt. Lokalisatie van lokale bedrijventerreinen zijn een bevoegdheid van de gemeente. De opdracht is om het industriegebied Ten Bosch zoveel mogelijk voor te behouden voor regionale bedrijvigheid. Lokale bedrijvigheid moet afgeleid worden naar andere plekken (aan de rand van het industriepark). Deze andere plekken kunnen ook verweving in woongebied inhouden. N10 is de economische ruggengraat voor Heist. Het spoor heeft eveneens een belangrijke economische betekenis voor Heist in de vorm van personenvervoer. Voor vrachttransport per spoor is de bedrijvigheid in Heist echter te kleinschalig. De groei van de ruimtelijke economische structuur kan alleen maar plaats vinden indien voorafgaand N10 als ruggengraat versterkt wordt. Dit betekent dat N10 een verbindende rol kan vervullen voor Heist. Indien geen maatregelen ter verbetering van de doorstroming gebeuren, zal N10 bij toenemend vrachtverkeer volledig dichtslibben. Vanuit deze invalshoek is het ruimtelijk onverdedigbaar dat er grote nieuwe industriegebieden bijgecreëerd zouden worden op het gewestplan, tenzij voor de nieuwe en herlokalisatie van lokale bedrijven. Ruimtebalans In het najaar van 1998 was er nog een reserve van ongeveer 83 ha op het gewestplan. (in 2000 nog +/- 40 ha). Een aantal kleine industriegebieden kan mogelijk aangeduid worden voor herbestemming naar wonen of open ruimte. In Itegem gaat het om het creëren van een buffer in een groter industriegebied. Kleine industriegebieden in Hallaar-centrum, Booischot en aan N10 vertegenwoordigen ongeveer 2,2 ha. Het B.P.A.-zonevreemde bedrijven zal een bepaalde oppervlakte bijcreëren. Het is nog niet duidelijk hoeveel bedrijven er uiteindelijk zullen weerhouden worden en voor welke oppervlakte. Voorlopig zijn 5 ha regionale en 6 ha lokale bedrijven terreinen voorgesteld voor regularisatie. In 1ste fase worden ca 20 ha te integreren bedrijven geraamd. Het ontwerp provinciaal structuurplan provincie Antwerpen geeft een voorlopige en indicatieve taakstelling voor bedrijventerreinen van ca. 20 ha aan Heist mee, en een “pot” van +/- 20 ha. Rekening houdend met de zonevreemde bedrijven kan aan de taakstelling voldaan worden. Ruimtelijk stelt het huidig profiel van N10 wel grenzen aan de taakstelling, tenzij voor lokale bedrijven.
- 60 -
4.2.
Wonen
4.2.1. Enkele tendensen In verband met de Heistse bevolking konden volgende conclusies getrokken worden: de leeftijdsopbouw is net als de gezinsgrootte gemiddeld, het aantal vreemdelingen is laag en het gemiddeld inkomen is laag. De natuurlijke evolutie, het verschil tussen geboorte en sterfte, blijft vrij constant. De laatste 10 jaar neemt het licht af. De migratiebewegingen zijn echter veel meer onderhevig aan schommelingen. Eind jaren ’80 was er een netto-uitwijking. Recent wordt Heist geconfronteerd met een forse inwijking. Voor het jaar 1996 werd nagegaan van waar en naar waar iedereen migreerde. Uit deze steekproef bleek dat Heist deel uitmaakt van een oostwaarts gerichte migratiebeweging. Mensen emigreerden vanuit de meer stedelijke arrondissementen Antwerpen en Mechelen en een emigreerden naar het meer landelijke arrondissement Turnhout. Net als voor de bevolking is er voor de Heistse woningvoorraad een vergelijkende studie gemaakt. De cijfers van de woningen in Heist zijn vaak gemiddeld te noemen. Heist situeert zich immers veelal tussen de meer uitgesproken stedelijke en de meer uitgesproken landelijke gemeentes. Zo is de ouderdom van de woningen gemiddeld. De overgrote meerderheid van de woningen in Heist zijn vrijstaand. Heist had in het verleden een traditie van halfopen bebouwing. De kwaliteit van de woningen is veeleer slecht. De verschillen tussen de deelgemeentes zijn op dit vlak groot. De leegstand in Heist is dan weer gemiddeld. Het aantal huurwoningen is gemiddeld en neemt zelfs toe in de jaren ’80, wat zeer uitzonderlijk is. De aanwezigheid van de sociale huisvesting in Heist is meer dan behoorlijk. Wat sociale huisvesting betreft heeft Heist veeleer een stedelijk karakter. De nieuwbouwactiviteit neemt de laatste jaren licht af. Uit de verdere resultaten van deze studie kan worden aangenomen dat deze daling zich zal verder zetten. De huidige locale behoefte is immers nog kleiner. Merkwaardig is dat de daling van de nieuwbouw zich vooral voordoet in het voorlopig afgebakende stedelijk gebied Heist-centrum en Hallaar. In de landelijke delen is er nog een groei in de nieuwbouw. Wat de immobiliënmarkt betreft is een uitgebreid overzicht van de laatste jaren opgenomen in de studie. Het aantal verkochte woningen ligt relatief laag, net als de prijzen van die woningen. De oppervlakte van de verkochte bouwgronden is relatief klein. De prijzen per m² liggen veeleer hoog. De markt van de bouwkavels wordt wel gekenmerkt door permanente schommelingen in prijzen en kavelgrootten. 4.2.2. Aanbod
- 61 -
Tabel 10: Onbebouwde percelen per 1 januari 1996 in woongebieden
TOin WOONUITBREID INGSGEBIED <5> TAAL
in verkavelingen <3>
uitgeruste weg <1> Gemakkelijk
zonder riolering <2>
moeilijk
Gemakkelijk
Moeilijk
extra bij extra bij extra bij Extra bij b = 30m b = 20m b = 30m b = 20m b = 30m b = 20m b = 30m b = 20m
binnen-
woon-
gebied <4>
gebied
woonuitbreidingsgebied
Heist Heist-cent Heist-Goor Hallaar Booischot BooischotPijpelheide Itegem Schriek Wiekevorst
403 299 104 100 116 59 57 61 128 68
36 8 28 3 15 14 1 1 3 1
71 44 27 21 17 6 11 28 31 25
7 6 1 0 2 2 0 0 0 0
456 383 73 93 228 119 109 139 173 167
79 41 38 4 27 19 8 11 25 8
87 68 19 15 37 14 23 34 25 35
28 22 6 4 17 13 4 2 22 2
607 581 26 293 211 29 182 85 264 271
319 271 48 21 81 31 50 59 63 102
30 10
TOTAAL
876
59
193
9
1256
154
233
75
1731
645
45
TOTAAL bij minimale perceelsbreedte 20 m in de lintbebouwing TOTAAL bij minimale perceelsbreedte 30 m in de lintbebouwing TOTAAL onmiddellijk beschikbaar categorieën 1 en 3
Veronderstellingen bij de binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden:
(20m) (30m)
andere
langs
binnen-
wegen
gebied
7 6 1
7
65 9
50 579 92
2639 2149 490 774 931 479 452 484 1408 797
35
81
1641
7033
7 5 5
7 7 14
7033 6736 1862 1794
25 won/ha in Heist-Centrum en Hallaar 15 won/ha in andere deelgemeentes + Heist-Goor en Zonderschot
539 420 119 213 168 168
bij b=20m
- 62 -
In totaal zijn in de gemeente minstens 7033 bouwkavels voor eengezinshuizen aanwezig: 4471 in de woongebieden, 716 in verkavelingen en naar schatting 1722 in woonuitbreidingsgebieden. Dit aantal kan in de praktijk nog licht verhogen. Er is nu immers van uitgegaan dat alle bestaande handelszaken, ambachtelijke bedrijven en tuinbouwbedrijven in woongebieden blijven. Thans liggen 1794 (1862) bouwmogelijkheden juridisch vast (876 + (59) + 193 + (9) + 645 + 45 + 35). Zij zullen op termijn voor een zeer groot deel op de markt komen en worden bebouwd. In principe kan dat onmiddellijk gebeuren zonder dat het gemeentebestuur hier veel vat op heeft. Op de 1479 (1708) (1256 + (154) + 223 + (75)) potentiële woonpercelen zonder mogelijke aansluiting op de riolering heeft het gemeentebestuur meer vat. Voor minimaal 3372 kavels (minimaal 1731 + 1641) zijn een expliciete goedkeuring en een initiatief van de gemeente vereist. Mocht de totale voorraad worden bebouwd met eengezinshuizen dan betekent dit dat er in Heist-op-den-Berg nog ongeveer de helft bijkomt; hetgeen zeer veel is. Als de nieuwbouwactiviteit aan het huidig tempo zou doorgaan (ca. 270 nieuwe woningen per jaar) bieden de juridisch vastliggende kavels nog een voorraad voor 6 à 7 jaar. In die periode zou er dan door die nieuwbouwactiviteiten ongeveer evenveel woningen bijkomen als er in 1991 waren in heel de deelgemeente Itegem. Indien men nog eens alle overige voorziene zones op het gewestplan zou opvullen kunnen er evenveel woningen bijkomen als er in 1991 waren in de deelgemeente Heist met uitsluiting van Zonderschot. Makkelijker en moeilijker bebouwbare situaties Een behoorlijk aantal van de geïnventariseerde bouwkavels zijn thans in gebruik als erf van een hoeve, als tuin voor de naastgelegen woning enz. of zijn qua vorm (breedte, diepte) moeilijke kavels. Het betreft ongeveer één negende van de juridisch vastliggende bouwmogelijkheden (193/202 eenheden in totaal). Van deze kavels mag worden verwacht dat zij niet op korte termijn op de markt zullen komen, maar het is helemaal niet uitgesloten dat dit op middellange en lange termijn wel gebeurt. Binnen de juridisch vastliggende bouwmogelijkheden zijn er ook een aantal kavels die om ruimtelijke redenen beter niet zouden bebouwd. Het betreft kavels vlakbij beekoevers, met interessante bomen(rijen), in aantrekkelijke zichten op het landschap. Het vrijwaren van deze gronden van bebouwing zou op de meeste van deze plaatsen een initiatief van de overheid vergen onder vorm van een herbestemming van deze plekken (met quasi zekerheid op planschadeclaims) of een verwerving ervan.
Bouwmogelijkheden in woongebieden met landelijk karakter Voor de woongebieden met landelijk karakter is er op twee manieren geteld. Er werden percelen geteld enerzijds uitgaande van een minimale kavelbreedte van 20 m en anderzijds uit-
- 63 -
gaande van minimale kavelbreedtes van 30 m. Het minder aantal mogelijkheden gecreëerd door een beperktere perceelsbreedte is als minwaarde te beschouwen op het aantal percelen met een minimale breedte van 20 m. Er zijn immers maatregelen nodig om deze beperking te realiseren. Deze opsplitsing volgt uit een themastudie gehouden in het kader van de gemeentelijke structuurplanning. In deze studie wordt verdere verlinting als niet wenselijk beschouwd. Een mogelijke maatregel om de groei van de lintbebouwing aan te pakken is het opleggen van een hogere perceelsbreedte. Onbebouwde binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden Kaart 11: onbebouwde binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden. Deze binnengebieden of ingesloten percelen zijn nog niet ontwikkeld of voorzien van uitgeruste wegen. Ze behoren dus niet tot de juridisele voorraad. In een aantal nog aan te snijden binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden komen delen voor die vanuit ruimtelijk oogpunt hoe dan ook beter niet zouden worden bebouwd. Het vrijwaren van deze gronden van bebouwing kan in de eventuele globale ontwikkeling van die plekken worden opgenomen en vereist geen extra gemeentelijk initiatief. Reëel beschikbare bouwgronden Niet alle 1794 (1862) juridisch beschikbare bouwgronden zullen tijdens de eerstvolgende jaren daadwerkelijk op de markt komen. Hiervoor zijn verschillende oorzaken: (familiale) kavels die opzij worden gehouden voor de (klein)kinderen, verder gebruik als landbouwgrond, erfeniskwesties, speculatieve overwegingen enz. . De kavels die in de terreinopname als moeilijker bebouwbaar zijn gecatalogiseerd, ongeveer een tiende van de juridisch beschikbare, zijn hiervoor reeds een aanwijzing. In de vakliteratuur wordt aangenomen dat omwille van bovengenoemde redenen in een periode van tien jaar normalerwijze ongeveer 30% van alle juridisch beschikbare kavels op de markt komen en/of worden bebouwd. Dit aandeel kan door het gemeentebestuur met een actief stimuleringsbeleid worden opgedreven tot 50% 16. Voor Heist-op-den-Berg zou dit tijdens de komende tien jaar neerkomen op 538 tot 897 kavels. Voor het inschatten van de reëel beschikbare woningen moet een correctiefactor op de reëel beschikbare bouwgronden worden toegepast. In de goedgekeurde verkavelingen zullen waarschijnlijk alleen eengezinshuizen worden gebouwd. Langs de straten in de woongebieden zijn er uiteraard mogelijkheden voor appartementen en studio's. In de veronderstelling dat op deze categorie bouwgronden eenzelfde aandeel eengezinshuizen wordt gebouwd als er thans in de gemeente aanwezig is (88%) en een meergezinsgebouw gemiddeld drie appartementen 17 16 17
Bestuur Ruimtelijke Ordening, Het Algemeen en Bijzonder Plan van Aanleg, Brussel, 1992. Thans zijn in Heist-op-den-Berg in appartementsgebouwen gemiddeld 4,5 appartementen aanwezig. Wanneer men de grote appartementsgebouwen met meer dan 10 woningen buiten beschouwing laat, ligt het gemiddelde op 3,2 appartementen per gebouw (N.I.S., Woningtelling 1991).
- 64 -
bevat, zal op deze kavels 1,24 woningen per kavel worden gebouwd. De verkavelingen bij ingerekend, mag dan op het totale aantal kavels een correctiefactor van 1,24 worden toegepast. Dit alles betekent dat tijdens de komende periode in Heist-op-den-Berg waarschijnlijk 667 woningen op de markt zullen komen en mits stimulering 1112. De correctiefactor varieert per wijk. Beschikbare gronden in overheidsbezit De gronden in overheidsbezit (gemeente, O.C.M.W. en de sociale huisvestingsmaatschappij) zijn van belang voor het voeren van een sociaal woonbeleid. Tabel 10 geeft een overzicht. De aanwezige mogelijkheden voor volkshuisvesting zijn relatief beperkt en kleinschalig en niet steeds het best gesitueerd. Daarom lijkt het aangewezen om voor de toekomst een gericht grondbeleid te voeren. Met een dergelijk beleid kan de verwerving van bijkomende gronden in een aantal geschikte binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden gerealiseerd worden. Mogelijkheden binnen de huidige woningvoorraad Over de mogelijkheden om bestaande woningen en gebouwen in de toekomst als woningen beter te gaan benutten, zijn maar een beperkt aantal gegevens voorhanden. De overtollige leegstand bedraagt volgens de woonstudie ongeveer 355 woningen. Het mobiliseren van de leegstand biedt dus aantrekkelijke mogelijkheden om bijkomende woningen te voorzien zonder nieuwe gronden aan te snijden. Wanneer er wordt van uitgegaan dat de ‘instapklare’ leegstaande woningen worden gebruikt als schakel in de verhuisbeweging, moeten nagenoeg alle overtollig leegstaande woningen grondig worden gerenoveerd of vervangen alvorens ze bewoonbaar zijn. Een beter gebruik van bestaande woningen naargelang de gezinsgrootte is een tweede mogelijkheid. Door het voorzien van kleinere woningen van verschillende prijsklassen kunnen waarschijnlijk heel wat alleenstaanden of bejaarde koppels worden aangezet om hun te groot geworden huis te verlaten. Door verkoop of verhuur zouden zo woningen voor gezinnen vrijkomen. Hierover bestaat echter geen cijfermateriaal. Verder is er de mogelijkheid van het renoveren en van het in gebruik nemen als woningen van leegstaande industriële en commerciële gebouwen of van voorzieningsgebouwen binnen de woonzones of van het bebouwen van dergelijke gronden met woningen. Ook op deze manier kunnen bijkomende woningen worden voorzien zonder ‘nieuwe’ gronden te bebouwen. Tenslotte is 5 à 6% van de huidige woningvoorraad in agrarisch gebied gelegen, waarvan de helft ongeveer in geldige verkavelingen. Het toekomstperspectief voor deze woningen moet duidelijk gesteld worden.
- 65 -
4.2.3. Behoeften Door de bevolkingsevolutie en de gezinsverdunning zijn in Heist in de komende tien jaar ongeveer 1100 bijkomende woningen nodig (gesloten bevolkingsprognose). Op lange termijn (tot 2050) zijn bij benadering 3.000 woningen meer nodig dan het aantal bewoonde woningen in 1996. Het relevante van de lange termijn berekening is het gegeven dat de behoefte aan bijkomende woningen steeds kleiner wordt en dat er op een bepaald moment de situatie zal ontstaan waarbij er geen bijkomende woningen meer nodig zijn. De groei van het aantal woningen wordt immers gedragen door de gezinsverdunning en niet meer door de bevolkinsaangroei. Hoe kleiner de gezinnen worden, hoe moeilijker ze nog kleiner kunnen worden. Voor Heist geldt dat bepaalde delen van de gemeente tot het stedelijk gebied en andere delen tot het buitengebied behoren. De taakstelling vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen bepaalt dat voor de provincie Antwerpen minimaal 65% van de bijkomende woningen vanaf 1991 in de stedelijke gebieden moeten gerealiseerd worden. Het is de taak van de provincie om de taakstelling van Vlaanderen te verfijnen voor de kleinstedelijke gebieden. Om de geraamde 1000 woningen met lage kwaliteit tijdens de komende tien jaar aan te pakken, ligt de dorpsvernieuwingsbehoefte op 100 woningen per jaar. Dit is hoger dan het huidig ritme van private renovaties. De volkshuisvestingbehoefte bedraagt 110 huur- en 90 koopwoningen voor de komende tien jaar. Heist heeft geen relatieve achterstanden in te halen op het vlak van sociale huisvesting. Tabel 11 vat de verschillende behoeften samen. Tabel 11: Totale nood aan woningbouwactiviteiten in Heist-op-den-Berg (1997 - 2007) ___________________________________________________________________________ totale nood (1997-2007)
___________________________________________________________________________ woonbehoefte stads- en dorpsvernieuwingsbehoefte volkshuisvestingsbehoefte huur koop kavels
ca. 1100 bijkomende woningen ca. 1000 te renoveren of vervangen woningen ca. 110 woningen ca. 90 woningen max. 110 kavels
___________________________________________________________________________ Deze volkshuisvestingsbehoefte kan op verschillende manieren worden gerealiseerd: door nieuwbouw, door renovatie van woningen of andere gebouwen en door aankoop van bestaand patrimonium.
- 66 -
4.2.4. Confrontatie behoeften-aanbod Tabel 12 en Tabel 13 vergelijken de geconstateerde behoeften met het aanwezig aanbod en met de reeds voorziene projecten. Zo worden de tekorten en overschotten duidelijk. De cijfers zijn een herneming uit voorgaande tabellen. Hierbij wordt er nogmaals op gewezen dat elk cijfer voor zich met de nodige omzichtigheid is samengesteld om tot een zo veilig mogelijke prognose (zeker zonder tekorten op de woningmarkt) te kunnen komen.
- 67 -
Tabel 12: Vergelijking van de totale behoeften met het aanbod __________________________________________________________________________ vastliggend
vrijkomend eerste 10 jaar
behoefte eerste 10 jaar
taakstelling ruimt. str.-Vl.
behoefte lange termijn
___________________________________________________________________________ Heist 1045 Heist-centrum 786 Heist-Goor 259 Hallaar 180 Itegem 202 Wiekevorst 264 Booischot 301 Booischot 145 Pijpelheide 156 Schriek 316 totaal
° (2224) 2309
314 à 523 236 à 393 78 à 130 54 à 90 61 à 101 79 à 132 90 à 151 44 à 73 47 à 78 95 à 158
442 315 127 86 158 100 179 102 76 136
min.361 à 559 max.103 à 164 min. 98 à 150 max. 127 à 204 max. 80 à 129 max. 144 à 228 max. 82 à 131 max. 60 à 97 max. 109 à 174
1184 844 340 230 423 268 479 273 204 364
°667 à 1112
1100
945 à 1648
2946
___________________________________________________________________________ °
Minimaal aanbod aan woningen (kavels met correctiefactor voor appartementen).
Tabel 13: Vergelijking volkshuisvestingsbehoefte en aanbod (huur- en koopwoningen) ___________________________________________________________________________ aanwezig
voorziene projecten
behoefte 10 jaar lange term. (bijkomend) (totaal °)
tekort eerste voor de 10 jaar lange term.
___________________________________________________________________________ Heist Heist-centrum Heist-Goor Hallaar Itegem Wiekevorst Booischot Booischot Pijpelheide Schriek totaal
425 188 22 142 153
24 16 10
75 90 180
20
1.351
70
80 57 23 15 29 18 32 18 14 25
337 238 99 66 122 75 134 77 57 102
40 33 7 5 29 18 18 18 0 25
257 181 76 51 93 57 96 59 37 77
ca. 200
° ca . 836
ca. 135
ca. 631
___________________________________________________________________________ °
uitgaande van de onderstelling dat op lange termijn het potentieel cliënteel voor sociale huur- en koopwoningen in de gemeente volledig wordt bediend.
- 68 -
Algemene Conclusies 1. - De vernieuwing van het oud woningpatrimonium vraagt een zeer sterke aandacht. Een geleidelijke vernieuwing kan in grote mate door het individueel particulier initiatief gebeuren. Hiertoe dienen echter stimulansen gegeven: motivering, technische en administratieve steun, gerichte financiële steun, sensibilisering met kwaliteitsvolle voorbeelden voor verschillende woningtypes enz. De gemeente heeft hierin een belangrijke taak. - Bovendien is het interessant om van overheidswege (gemeente, O.C.M.W. en sociale huisvestingsmaatschappijen) op kleine schaal een aankoopbeleid van oudere woningen van lagere kwaliteit, zo nodig met renovaties, te voeren. Hierbij dient vooral gemikt op leegstaande krotten en op woningen van te ruim behuisde bejaarden. Op die manier kunnen mogelijk meer en sneller betaalbare huur- en koopwoningen worden aangeboden. Een aantal van deze woningen worden minimaal gerenoveerd tot een basiskwaliteit en blijven daardoor betaalbaar voor de laagste inkomens. Het O.C.M.W. en de Maatschappij voor de Huisvesting zijn hier reeds mee bezig, tesamen met het provinciebestuur. - Om de huurprijzen van de gerenoveerde woningen voor huurders met lagere inkomens betaalbaar te houden, kan de gemeente het gebruik van renovatiehuurcontracten stimuleren en een aanvullende gemeentelijke woningverbeteringspremie voor specifieke groepen invoeren. 2. -
De klemtoon in het woonbeleid dient te verschuiven van het toelaten van kavels naar het voorzien van woningen (huur en koop, groot en klein, eengezinshuizen en appartementen). Deze kunnen individueel particulier worden voorzien, maar groepswoningbouwprojecten van private promotoren of overheid zijn zeker aangewezen.
- Om de algemene tendens van gezinsverdunning te volgen, moet een behoorlijk deel van de bijkomende woningen (in nieuwbouw en renovatie) kleinere woningen zijn: kleine en gestapelde eengezinshuizen, appartementen, studio’s, woningen in centraal-wonenprojecten, enz. Het is gewenst dat de gemeente particuliere en overheidsinitiatiefnemers hiertoe informeert en stimuleert en dat zij deze voorwaarde ook in de bouw- en verkavelingsvergunningen hard maakt. 3. - Voor de lange termijn zijn voldoende kavels aanwezig om aan de behoeften van de huidige bevolking, beperkte inwijking en de taakstellingen vanwege de hogere overheden te voldoen. Dit geldt voor heel de gemeente, maar niet voor alle deelgemeenten. - Vermits er voor de lange termijn voldoende kavels aanwezig zijn, moet het gemeentebestuur geen enkele privé-verkaveling meer vergunnen die nog juridisch nieuwe kavels zou creëren (in een woonuitbreidingsgebied of in een binnengebied). Verkavelingen langs uitgeruste wegen kunnen uiteraard nog vergund worden. Langs niet-uitgeruste wegen zou men specifieke plaatsen kunnen vastleggen waar nog wel zou verkaveld mogen worden, maar dan onder strikte voorwaarden. Omdat het aantal vrijkomende kavels in de eerste 10 jaar, maar nipt zal volstaan voor de behoeften, en als stimulering van het wonen in het
- 69 -
Klein-stedelijk gebied zullen kavels langs niet-uitgeruste wegen waarschijnlijk nodig zijn om ruimer aan de behoefte te kunnen voldoen. - De beperking op binnengebieden of ingesloten percelen geldt niet voor groepswoningbouwprojecten en gemengde projecten met woningen en kavels die voldoen aan de normen van de sociale huisvesting, en in het stedelijk gebied gelegen zijn. - Als om andere redenen (behoeften van ambacht, landbouw, landschap, recreatie,…) bepaalde woon(uitbreidings)gebieden beter een andere bestemming krijgen, is dit beschouwd vanuit de woonbehoefte geen enkel probleem. De opportuniteit hiervan moet voor elk gebied afzonderlijk bekeken worden. - De trendbreuk van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelt Heist-op-den-Berg voor een ernstige uitdaging. Om deze te kunnen waarmaken zal het gemeentebestuur alle mogelijke maatregelen moeten nemen om juist kavels en woningen op de markt te krijgen in het stedelijk gebied en de groei van het wonen in de linten van het buitengebied te stoppen. Evenzeer zullen sociale bouwmaatschappijen hun activiteiten in het buitengebied moeten doseren en zich meer focussen op het stedelijke centrum. Dit betekent ook dat zij reeds verworven gronden niet volledig zullen ontwikkelen en andere gronden zullen moeten verwerven in het stedelijke gebied. 4. - De recente inwijking, waarschijnlijk vooral vanuit de Vlaamse Ruit, gaat een 'beheerste' groei te boven. Zij ligt ook hoger dan de taakstelling vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Een dergelijke inwijking drijft niet alleen de prijs van de bouwgrond in de gemeente op, zij kan voor een uitwijking zorgen van autochtonen op zoek naar betaalbaardere bouwgronden. Als de inwijking aan het hoge tempo van begin de jaren ‘90 doorgaat, kan zij binnen 10 jaar voor een effectief tekort aan bouwmogelijkheden binnen de juridisch vastliggenden. - Indien men met de opties ‘zachte groei’ voor het buitengebied akkoord gaat, moet men de inwijking naar dit buitengebied afremmen. De bevolkingstoename neemt op dit moment juist nog toe in het buitengebied en neemt af in het stedelijk gebied. Deze inwijking naar landelijke gebieden is een algemeen fenomeen. De gemeente heeft een aantal instrumenten ter beschikking die de inwijking kunnen afremmen. - Het vermijden van grote verkavelingen en projecten, waardoor grote aantallen woningen of kavels op korte tijd op de markt komen, meer dan er voor de lokale behoefte nodig is, is een eerste instrument. Dit vraagt een gepaste projectontwikkeling van overheden en het opleggen van zeer duidelijke fasering in grote bouw- en verkavelingsvergunningen (gemeente in samenspraak met Bestuur Ruimtelijke Ordening). Ook de suggestie om verkavelaars te vragen hun reclamevoering te beperken tot de gemeenten en/of de buurgemeenten, is zinvol. - Een tweede instrument is het vastleggen voor de toekomstige bebouwing van bepaalde regels: het inperken van de kavelgrootten en het richten van de bouwvormen op de traditionele bebouwingstypes in de gemeente. Dit laatste houdt in: meer half-open, gekoppelde (aaneensluitende rijtjes van drie, vier huizen) en gesloten bebouwing en meer huizen
- 70 -
met twee bouwlagen en schuin dak. Qua grootte worden de kavels, behoudens een aantal uitzonderingen, best beperkt tot 3 à 7 are, waarbij echter vooral een smallere kavelbreedte die past bij meer gesloten bebouwing van belang is. Op die manier blijven grotere, diepe (moes)tuinen op die percelen mogelijk. De gemeente kan deze voorwaarden in een gemeentelijke verordening vastleggen (voor de bouwmogelijkheden buiten reeds vergunde verkavelingen). Niet alleen zal deze andere, meer aan het dorp aangepaste manier van bouwen minder stedelingen aantrekken. Daarenboven kunnen erdoor meer kavels op de markt komen, die bovendien een lagere prijs zullen hebben en beter betaalbaar blijven voor de mensen uit de streek. Conclusie voor de volkshuisvesting - Bovenop het behoorlijke aanwezige aanbod en lopende projecten moeten bijkomende sociale huur- en koopwoningen worden voorzien om aan de ingeschatte behoeften te kunnen voldoen. In totaal betreft het ca. 135 eenheden de komende tien jaar. Gezien het reeds grote relatieve aandeel sociale kavels in Heist, moeten er bijkomend niet te veel sociale kavels meer bijkomen (maximaal 110). Bijkomende huur- en koopwoningen voor volkshuisvesting worden best gerealiseerd in kleine projecten of individuele panden, vermengd met andere bewoning. Een behoorlijk gedeelte ervan zijn kleinere woningen. Prioriteit wordt gegeven aan buurten en kernen met een laag aanbod aan sociale woningen en met een hoge renovatiebehoefte (lage woningkwaliteit en/of hoge leegstand). - De behoefte aan volkshuisvesting moet worden gefaseerd en gespreid gerealiseerd. Dit kan in de eerste plaats voor een deel door aankoop en renovatie of vervangingsbouw. Op deze manier worden circa 25 woningen binnen de bestaande voorraad gerealiseerd. Van de andere benodigde woningen en kavels kan een klein deel de eerstkomende jaren worden voorzien op gronden die reeds in het bezit van de huisvestingsmaatschappijen zijn. Niet al deze plaatsen zijn vanuit ruimtelijk oogpunt of met het oog op spreiding van de sociale woningen zinvol gelegen. De resterende sociale mogelijkheden (vooral woningen, slechts enkele kavels) voor de eerstkomende periode dienen mee op de meest geschikte ‘nieuwe gronden’ te worden voorzien. Projecten in het stedelijk gebied hebben daarbij voorrang. Op welke plaatsen worden deze nieuwe sociale woningen het best voorzien? Volgende principes spelen mee: - In de kernen van het buitengebied en in het stedelijk gebied aansluitend op de bestaande structuren en de kernvoorzieningen. Dus geen geïsoleerde wijken meer, zoals de Rashoevewijk, die te klein zijn voor een dagelijks voorzieningenniveau. - Voorrang voor het stedelijk gebied (Heist-centrum en Hallaar) en voor de stationsomgevingen (Heist-centrum en Booischot-station). - Vooral op die plaatsen waar er tot nog toe weinig sociale woningen zouden aanwezig zijn. (veeleer in Hallaar en minder in Wiekevorst). Een gespreide vermenging van de volkswoningen in de totale woningvoorraad door kleinschalige projecten en dus niet meer aansluitend bij de Rashoevenwijk (Heist-Goor), de Moretuswijk (Heist-centrum), aan de Lege Kerkweg (Schriek) en de Binnenwijk (Wiekevorst). De Meutterswijk (Itegem) komt
- 71 -
om die reden in principe ook niet in aanmerking voor bijkomende sociale woningen. Omwille van andere redenen, namelijk het gebrek aan alternatieven in Itegem en de goede ligging van de gronden ten opzichte van de kern van Itegem, wordt de Meutterswijk toch geselecteerd voor verdere sociale woningbouw. - Waar mogelijk op gronden of in panden in overheidsbezit. Dit is deels in tegenstelling met het vorige want de sociale bouwmaatschappijen heb juist gronden aansluitend bij de bestaande grote sociale woningbouwprojecten. - In grote binnengebieden van het stedelijk gebied ter verdichting. - Gezien het huidige aandeel sociale kavels, bij voorkeur geen sociale kavels meer in Booischot en Wiekevorst. 4.2.5. Taakstelling provincie Antwerpen De provincie heeft in haar tweede concept richtinggevend deel van het provinciaal structuurplan de taakstelling voor het wonen verfijnd naar de gemeenten met een kleinstedelijk gebied. Voor Heist is er een voorlopig toebedeelde taakstelling van ca. 1.700 woningen. Deze taakstelling is berekend alsof heel de gemeente Heist kleinstedelijk zou zijn. Deze taakstelling stemt overeen met de in de woonstudie afgeleide hypothetische taakstelling, indien rekening wordt gehouden met een beperkter stedelijk gebied.
4.3. 4.3.1.
Ruimtelijke land- en tuinbouwgeschiktheden en mogelijkheden Het beschikbare en nodige landbouwareaal in Heist-op-den-Berg
De gemeente Heist-op-den-Berg heeft een totale oppervlakte van 8640 ha. Het grootste deel van het areaal is voorzien voor de landbouw. In totaal is op het gewestplan 5825 ha (= 67.4 %) voorzien voor de landbouw. Volgens de landbouwtellingen (NIS, 1996) echter bedraagt de totale oppervlakte van alle landbouwbedrijven maar 2654.52 ha, of 45.6 % van het beschikbare landbouwareaal. Indien we de evolutie van het totale benutte landbouwareaal bekijken (tabel 14), vallen een aantal opmerkelijke evoluties op.
- 72 -
Tabel 14: Evolutie van het totale landbouwareaal Oppervlakte cultuurgrond (ha) Niet gebruikte cultuurgrond (ha) Beboste oppervlakten (ha) Oppervlakte kerstbomen (ha) Overige oppervlakten (ha) Totaal gebruikt landbouwareaal (ha)
1980
1985
1990
1992
1993
1994
1995
1996
2590
2436
2408
2366
2394
2449
2446
2519
41,52
35,63
18,36
10,10
14,10
7,80
3,90
6,95
3,89
21,40
34,13
3,94
5,86
2,99
46,61
24,28
0,50
1,20
1,10
1,47
-
0,75
0,25
0,45
132,1
151,7
122,3
106,0
101,1
117,1
97,1
103,9
2768
264
2584
2487
2515
2577
2593
2654
Grafiek 1: Evolutie van het totale landbouwareaal
2800 2600
Oppervlakte cultuurgrond (ha)
2400 Totale gebruikte landbouwareaal (ha)
2200 1995
1993
1990
1988
1986
1984
1982
1980
2000
Grafiek 2: Evolutie van het totale landbouwareaal
Niet gebruikte cultuurgrond (ha) Beboste oppervlakten (ha)
95 19
93 19
90 19
88 19
86 19
84 19
82
Overige oppervlakten (ha)
19
19
80
160 140 120 100 80 60 40 20 0
Bron: Landbouwtellingen NIS, 1980, 1985, 1990, 1992, 1993, 1994, 1995, 1996
- 73 -
Van 1980 tot 1992 nam het totale gebruikte landbouwareaal en de oppervlakte cultuurgrond betrekkelijk constant af. Vanaf 1993 wordt echter een stijging waargenomen. Dit duidt op een hernieuwde impuls voor de landbouw in Heist-op-den-Berg. Mogelijk heeft de grondeis van het MAP hiermee iets te maken. Ook wordt een constante daling waargenomen in de hoeveelheid niet gebruikte cultuurgronden. Het afnemen van de hoeveelheid braakliggende grond wijst eens te meer op de toenemende intensiviteit van de Heistse landbouw. Kaart 12: Landbouwgronden Toch blijft de vaststelling behouden dat minder dan de helft van het totale beschikbare landbouwareaal ook daadwerkelijk bebouwd wordt. Kaart 11 geeft een overzicht van de ruimtelijke spreiding van het landbouwareaal in Heist-op-den-Berg. Een opvallende vaststelling dat er grote gebieden voorkomen die volgens het gewestplan een agrarische bestemming hebben, maar niet bebouwd worden (langs de Grote Nete stroomopwaarts de Lodijkbrug, rond Heesten en in het verrasterde gebied tussen Booischot, Pijpelheide en Goor). Daarnaast zijn er enkele grote gebieden met volgens het gewestplan een bos-, natuur- of parkfunctie waar wel aan landbouw gedaan wordt (De Goren, rond het kasteel Hof ter Laken, ten oosten van het Provinciale domein de Averegten en te Rijpel). Tenslotte vindt men ook landbouw in gebieden die op het gewestplan een hoofdzakelijk woon- of werkfunctie kregen (vooral rond Wiekevorst, Itegem, Bruggeneinde en Heist-op-den-Berg). 4.3.2.
Ruimtelijke geschiktheden voor de agrarische sector
Kaart 13: Landbouwgeschiktheid en ligging grote bedrijven Ruimte voor landbouw Allereerst moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de bestendige landbouw met een economische hoofdfunctie en de gelegenheidslandbouw met een meer recreatieve functie. In Heist-op-den-Berg komen 66 gelegenheidsbedrijven voor (met een totale oppervlakte van 334.66 ha, gemiddelde bedrijfsgrootte 5.07 ha,), 101 bestendige landbouwbedrijven (met een totale oppervlakte van 1830.04 ha, gemiddelde bedrijfsgrootte 18.12 ha) en 59 bestendige tuinbouwbedrijven (met een totale oppervlakte van 327.87 ha, gemiddelde bedrijfsgrootte 5.56 ha). Het is duidelijk dat de bestendige landbouwbedrijven de belangrijkste impact hebben op de landbouw in Heist-op-den-Berg. Om op een economisch en sociaal verantwoorde manier aan landbouw te kunnen doen, zijn grote percelen nodig met goede landbouwgrond, grote oppervlakten aaneengesloten landbouwgebied en goede transportwegen Het ruilverkavelingsgebied Wiekevorst is een typisch voorbeeld van socio-economisch rendabele landbouw. Door een superpositie van bodemgeschiktheid, perceelsgrootte en landschapskamers. kunnen de gebieden afgebakend worden waar bestendige landbouwbedrijven de meeste mogelijkheden hebben om socio-economisch aanvaardbare landbouwmogelijkheden te behouden (zie Kaart ). Ter controle of staving zijn de grote landbouwbedrijven (> 30 ha) op deze kaart aangeduid. De situatie van deze bedrijven t.o.v. de socio-economisch aanvaardbare landbouwgronden is dus zeer goed.
- 74 -
De gelegenheidslandbouw speelt zich meestal af op kleine percelen. Deze vorm van landbouw heeft geen of slechts een beperkte socio-economische impact. Het verrasterde gebied tussen Booischot, Pijpelheide en Goor leent zich uitstekend voor gelegenheidslandbouw. De bodem bestaat voornamelijk uit zeer vruchtbare grond (bodemseries met een diepe antropogene humus A horizont, ook gekend als plaggengronden). Tenslotte kan nog een derde deelgebied voor landbouw onderscheiden worden. Het betreft hier vooral kleinschalige landbouw en landbouw met beperkte grondoppervlakte. Kleinschalige landbouw vormt het midden tussen de socio-economisch interessante bestendige landbouw en de niet-bestendige, recreatieve landbouw, waarbij schaalvergroting in de toekomst niet wenselijk of noodzakelijk is. Het gaat vooral om gebieden waar de landbouw beperkt wordt door de kleinschalige percelering van het gebied, of om gebieden die te klein zijn om te kunnen spreken van grote aaneengesloten landbouwgebieden. Vooral landbouwbedrijven die baat hebben aan een groot aantal kleine percelen in plaats van een klein aantal grote percelen zullen hier ruimte vinden. Tevens kan het gebied dienen als een overgangszone tussen het grootschalige landbouwgebied met socio-economische belangen en het recreatieve landbouwgebied. Ruimte voor tuinbouw Alhoewel bestendige tuinbouwbedrijven aanspraak maken op een veel kleiner deel van de open ruimte dan de bestendige landbouw, gaat het meestal om bedrijven met veel investeringen. De voornaamste eis om op een interessante manier aan tuinbouw te kunnen doen is de bodemgesteldheid. Alhoewel recent de bodemgesteldheid aan belang verloren heeft (door onder andere hydrocultuur en kunstmatige bodemverbeteraars) blijven vooral de textuur (= korrelgrootte) en het vochtgehalte van de bodem een belangrijke rol spelen voor de tuinbouw. Tevens zijn goede transportmogelijkheden noodzakelijk, daar de bestendige tuinbouw in Heist-op-den-Berg als een uitloper van het tuinbouwgebied van Sint-Katelijne-Waver kan beschouwd worden. De veiling aldaar is een belangrijke afzetmarkt voor de tuinbouwers van Heist-op-den-Berg. Ruimtelijk gezien is hiervoor vooral het gebied rond Schriek en Pandoerenhoek geschikt. De afstand tot de veiling is ± 20 km en vlot bereikbaar (zeker na het doortrekken van de R6 tot Peulis). Volgens de landbouwtellingen zijn vooral witlof (56,52 ha), prei (26,29 ha), kolen (20,70 ha), stamslabonen (19,11 ha), en wortelen (7,7 ha) de belangrijkste teelten (samen meer dan 80 % van de totale groententeelt). Aan de hand van bodemgeschiktheidstabellen kan nagegaan worden welke gronden optimaal zijn voor de tuinbouw. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat sub-optimale opbrengsten soms te wijten zijn aan onevenwichtige aanwezigheid van één of meerdere an- of kationen (bijvoorbeeld te veel of te weinig Ca of Na) en dus niet kunnen worden afgeleid uit de bodemkaarten van het Geologisch Instituut. Tabel 15 geeft een overzicht van de bodemseries die geschikt of zeer geschikt zijn (geschiktheidsklassen 1 en 2) voor de 5 bovenstaande teelten.
- 75 -
Tabel 15: Bodemgeschiktheid voor de belangrijkste tuinbouwteelten
Bodemseries18,19
Witlof
Prei
Stamslabonen Kolen
Wortelen
Lb, Lc, Ld, Ab, Ac, Pd,Sd, Zd
Ab, Ac, Ad, Lb, Lc, Ld, Pb, Pc, Pd, Sd, Zd
Ab, Pd, Lb, Lc, Ld, Sd
Ab, Lb, Lc, Pd, Sd
Ab, Ac, Ad, Lb, Lc, Ld, Pb, Pc, Pd, Sb
Bron: Landevaluatie; bodemgeschiktheid voor landbouwgewassen. J. Deckers, KULeuven
Het gebied tussen Schriek, Pandoerenhoek en Achterheide leent zich volgens de bodemgeschiktheidsanalyse uitstekend voor het beoefenen van groententeelt (met vooral Isdm, SDm, Isdh en Sdh bodemseries). Enkel stamslabonen hebben behoefte aan een iets lichtere grond. Ruimte voor grondloze landbouw De intensivering van de landbouw in Heist-op-den-Berg leidt tot het ontstaan van grondloze landbouw, voornamelijk intensieve veeteelt. Indien men de evolutie van de veestapel bekijkt, blijkt er een sterke toename te zijn. Er is voornamelijk een concentratie van veebedrijven aan de Heerweg. Dergelijke bedrijven horen eigenlijk, zowel thuis in een landbouwgebied als in een industriegebied. Omdat het vaak kale stallen of loodsen betreft zonder een duidelijk agrarisch karakter, kan deze industriële landbouw eventueel als een zone-vreemd bedrijf beschouwd worden. Omdat het echter landbouw blijft, wordt voorgesteld de inplanting van dergelijke vormen van landbouw te reglementeren. Inplanting in een typische landbouwzone zou gepaard moeten gaan met de aanleg van een groenbuffer zodat het industriële karakter van het bedrijf verminderd wordt. Een tweede mogelijkheid is de bedrijven te lokaliseren op de rand van het industriegebied van Heist-op-den-Berg. Om milieuhinder te vermijden kan een groenbuffer aangelegd worden. De milieuwetgeving (MAP) legt beperkingen op aan grondloze landbouw. De meeste Heistse veeteeltbedrijven zijn echter gemengde bedrijven. Ruimte voor fruitteelt Alhoewel de ruimte die in de gemeente Heist-op-den-Berg ingenomen wordt door fruitbomen eerder beperkt is (14,55 ha), gaat het hier toch om een vorm van bodemgebruik die veel kapitaal vereist en die betrekkelijk risicovol is omdat men zich moet binden voor een periode van 15 à 20 jaar. Een geschikte localisatie is dus erg belangrijk. Net zoals bij de tuinbouw is ook voor de fruitteelt de bodemgeschiktheid van groot belang. De meest voorkomende fruitsoorten zijn Jonagold appelen, Conference peren en zure krieken. Volgens de bodemkaart hebben de drie hogervermelde fruitboomsoorten voldoende kansen in de gemeente Heist-op-den-Berg. Enkel een aantal gebieden met een betrekkelijk hoge grond18
19
Z = zand, S = kleiig of lemig zand, P = licht zandleem, L = (zwaar) zandleem, A = leem, E = lichte klei, U = zware klei a= zeer droog, b= droog, c= matig droog, d= matig nat, e= nat, f= zeer nat, g= uiterst nat, h= nat met stuwlaag, i= zeer nat met stuwlaag
- 76 -
waterstand (vallei van de Grote Nete, Puttebeemden en Verdronken Vors tussen Schriek en Pijpelheide, tussen de Averegten en Werft) komen niet in aanmerking.
4.4.
Bestaande deelgebieden
Kaart 14: Bestaande deelgebieden Op basis van de kenmerken en geschiktheden van landbouw, landschap, natuur (GNOP), wonen en bedrijvigheid kan de Heistse ruimte globaal in deelgebieden verdeeld worden. − het woon- en activiteiten centrum van Heist op de N10 en L16; − de Grote Netevallei met de kernen Itegem en Booischot; − het landbouwgebied met Wiekevorstkern; − het pastorale land van Hooiweg–Heesten met de boscomplexen van de parken La Garanne, Isschot en de Averegten; − het koulissenland van Wishagen-Bruggeneinde met de dambordbossen van Goren; − de vlakte van Schriek; − het rasterlandschap van ’t Goor, Zonderschot, Pijpelheide en de oostrand van Booischot.
5. Ruimtelijke kwaliteiten, knelpunten en kansen Dit hoofdstuk vat voorgaande gegevens in kernpunten samen. De verschillende items worden niet meer uitvoerig beschreven. De bundeling van knelpunten, kwaliteiten en kernen slaat een brug tussen het informatief deel (wat is er te kort?) en het richtinggevend gedeelte (wat moet er zijn?). Recreatieve en toeristische elementen, die geen structureel aandeel hebben, maar eerder aansluiten bij de woonomgeving of het landelijk karakter worden hierna vermeld.
5.1.
Knelpunten
Kaart 15: Knelpunten - versnippering van de open ruimte, gebrek aan samenhangende gebieden, - de vervuilde en vervaagde (=rechtgetrokken en reliëfwijzigingen) beken, - de ontbrekende waterbuffering van Nete via winterbedding en gecontroleerde overstromingsgebieden, - het kale landschap van het ruilverkavelde Wiekevorst, (wel voordeel voor het landbouwbedrijf) - exotische plantengroei verdringt streekeigen soorten, - de agrarische sector ruimtelijk in de verdrukking (verlies aan grond voor andere doeleinde), - storende elementen in het landschap zoals verbrandingsoven, - weinig bossen,
- 77 -
-
weinig beschermde natuurgebieden, gebrek aan stedelijk multi-functioneel sportcentrum, inwijkingsdruk vanuit Vlaamse Ruit, lage dichtheden, het idee-fixe van de open bebouwing, slechte ligging sociale wijken en slechtgelegen gronden huisvestingsmaatschappijen, uitzwermende lintbebouwing: landschappelijke vloek, hinder voor landbouw, hoge maatschappelijke kosten, verkeersonveiligheid, …, slordige bouwranden, niet herkenbare grenzen tussen dorpen en open ruimte, baanwinkels met hun stereotiepe architectuur en inplanting, de onverschilligheid ten opzichte van integratie in de omgeving (geen buffering, geen landschappelijke integratie, Spaanse villa naast pastorie-stijl, …) ongeordende gebieden voor verblijfsrecreatie, en versnipperde dagrecreatiegebiedjes de talrijke zonevreemde bestemmingen, (huisnijverheid tot handelszaak) gebrek aan snelle en hindervrije ontsluiting van bedrijven en diensten, laag voorzieningenniveau in kernen, dreigend dichtslibbend wegennet, het verschil in bereikbaarheidsprofiel van Heist en het vele aanwezige vrachtverkeer tot in het hart van het kleinstedelijk centrum, sluikverkeer gegenereerd door dicht wegennet, spelterreinen voor jeugdbeweging (vooral Heist-station).
5.2.
Kwaliteiten
Kaart 96: Kwaliteiten -
de Bergsite, centrumfuncties, Bergbos, en uitkijktoren, het ruimtelijk structurerend karakter van de Grote Netevallei, de Hoven als landschappelijke herkenbare bakens, het sterkere centrum bij Bergstraat, het Provinciaal domein Averegten als groene long, de Goren als cultureel open ruimte landschap, Verdronken Vors en Puttebeemden als open ruimte en droogmaking relict, de agrarische functie in Wiekevorst, het gebundeld voorkomen van spoor en steenweg, de verscheidenheid aan kernen.
5.3.
Kansen
Kaart 107: Kansen -
bebossing van het versnipperd gebied (Munksbossen - Pijpelbossen enz.), waterbuffering via landschappelijke ingrepen (bv. vijvers aan Rashoevenbeek), structurele kansen voor landbouw in Wiekevorst, uitbouw tuinbouw in Pandoerenhoek, Schriek,
- 78 -
-
verbinding van parken en hoven, kleinschalige ruiverkaveling en landinrichting, plattelandsrecreatie versus kleinstedelijke recreatie, laanbeplanting in ruilverkaveling en langs linten, goedgelegen onbenutte gronden in het kleinstedelijk gebied lintbouw zelfredzaam en landschappelijke integratie, landschapkamers of patio's in Zonderschot – Pijpelheide, fietsnetwerk langs landbouwwegen en Netevallei, stationsomgeving kleinstedelijk ontwikkelen, baanwinkelenclave langs N10 richting station, hiërarchisering en specifieke rol van wegen: verbinden, verzamelen en toegang verlenen, bakens en poorten voor een herkenbaarder Heist: bv. rotonde N10 / brug Grote Nete.
5.4.
Randvoorwaarden en niet grondig onderzochte elementen
Enkele opgesomde knelpunten of kansen zijn niet diepgaand onderzocht omdat ze tijdens het structuurplanningsproces als té weinig relevant werden beschouwd. −
−
− −
− −
−
permanente bewoning van weekendhuisjes is op verzoek van het provinciebestuur bestudeerd. De gemeente wacht de resultaten af van de experimenten (gewest) alvorens acties te ondersteunen. overstromingen: een kaart van de gebieden is recent bezorgd (onvolledig rondom de Lodijkbrug). Een evaluatie was niet mogelijk. De besluiten in verband met open ruimte en wonen blijken echter niet in strijd te zijn met de gegevens. nood aan multifunctionele sporthal is een wens van de gemeentelijke sportdienst; laag voorzieningsniveau geldt enkel voor de gehuchten Grootlo, Pijpelheide en Zonderschot; zone vreemdebestemmingen zijn in voorstudies (niet gepubliceerde studies) onderzocht; stationsomgeving: komt aan bod in B.P.A. zuid Bergstraat en stationsplein-heraanleg als uitvoeringsplannen; Ten Kerselaer is als bovenlokaal verzorgingscentrum opgenomen en moet gekoppeld worden aan het provinciaal Averegtendomein en het gemeentelijk spelterrein. Het wordt voorgesteld binnen het stedelijk gebied.