GEMEENTE LAARNE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 2: RICHTINGGEVEND GEDEELTE
GRS LAARNE - INHOUD
Groep Planning - I
INHOUD 1.
VISIE
5
2.
BASISDOELSTELLINGEN
6
3.
RUIMTELIJKE CONCEPTEN
8
4.
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
11
4.1.
MULTIFUNCTIONELE RUIMTE LAARNE-KALKEN
12
4.2.
ZANDAKKERS
14
4.3.
GROENE BUITENS
16
4.4.
SCHELDEVALLEI EN DAMVALLEI
18
5.
GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 5.1.
5.2.
5.3.
GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
21 22
5.1.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
22
5.1.2.
RUIMTELIJK BELEID
24
GEWENSTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR
37
5.2.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
37
5.2.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
39
GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR
47
5.3.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
47
5.3.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
49
GRS LAARNE - INHOUD 5.4.
5.5.
5.6.
5.7.
6.
GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR
Groep Planning - II
53
5.4.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
53
5.4.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
55
GEWENSTE AGRARISCHE STRUCTUUR
62
5.5.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
62
5.5.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
64
GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR
74
5.6.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
74
5.6.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
76
GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR
83
5.7.1.
ONTWIKKELINGSOPTIE
83
5.7.2.
HET RUIMTELIJK BELEID
85
GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
90
6.1.
HOOFDKERN LAARNE-ZAND
90
6.2.
HOOFDKERN KALKEN
94
GRS LAARNE - INHOUD
Groep Planning - III
FIGUREN FIGUUR 1
: RUIMTELIJKE CONCEPTEN
8
FIGUUR 2
: RUIMTELIJKE CONCEPTEN
9
FIGUUR 3
: DE VERSCHILLENDE HOOFDRUIMTEN
11
FIGUUR 4
: GEWENSTE FIETSSTRUCTUUR
61
KAARTEN KAART 1
: GEWENST RUIMTELIJK BEELD OP LAARNE
10
KAART 2
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE MULTIFUNCTIONELE RUIMTE LAARNE-KALKEN
13
KAART 3
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE ZANDAKKERS
15
KAART 4
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE GROENE BUITENS
17
KAART 5
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE SCHELDEVALLEI
19
KAART 6
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE DAMVALLEI
20
KAART 7
: GEWENSTE RUIMTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
27
KAART 8
: ONTWIKKELING VAN DE BOUWMOGELIJKHEDEN
36
KAART 9
: GEWENSTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR
38
KAART 10
: GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR
48
KAART 11
: GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR
54
KAART 12
: GEWENSTE RUIMTELIJK-AGRARISCHE STRUCTUUR
63
KAART 13
: GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR
75
KAART 14
: GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR
84
KAART 15
: GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN LAARNE-ZAND
93
KAART 16
: GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN KALKEN
98
KAART 17
: WBS, MOGELIJKHEDEN VOOR VOLKSHUISVESTING
103
GRS LAARNE - VISIE
Groep Planning - 4
INLEIDING In het voorgaande deelrapport “Informatief gedeelte” werd gepoogd om vanuit een globale en een sectorale visie een analyse te maken van de ruimtelijke problematiek door inzicht te verschaffen in zowel problemen, kwaliteiten als potenties. In dit tweede deelrapport “het richtinggevend gedeelte” is het de bedoeling om deze analyses en conclusies in een globaal en coherent ruimtelijk kader onder te brengen. Dit resulteert in een gewenste ruimtelijke ordeningsschets (ontwikkelingsmodel) voor Laarne waaraan een ruimtelijk beleid wordt gekoppeld. Uitgaande van de bestaande ruimtelijke structuur, de waargenomen trends en de ruimtelijke behoeften, opgenomen in het informatief gedeelte wordt een wensstructuur uitgewerkt. Deze toekomstgerichte structuur dient een duurzame ruimtelijke ontwikkeling als uitgangshouding na te streven. Duurzame ontwikkeling betekent : “Een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. De ruimte wordt beheerd als een duurzaam goed, een lange-termijninvestering voor de volgende generaties1”.
Het richtinggevend gedeelte doet uitspraken over het ruimtegebruik maar legt geen bodembestemmingen vast: het is dus geen gewest- of bestemmingsplan. Het bepaalt wel de ontwikkeling van structurerende elementen, belicht ruimtelijke potenties en bepaalt richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik. De kaarten (structuurschetsen) zijn een essentieel onderdeel van het ruimtelijk structuurplan maar zijn schematisch en indicatief. Zij geven in geen enkel geval bodembestemmingen aan. Het richtinggevend gedeelte is als volgt opgebouwd : Eerst wordt een ruimtelijke visie weergegeven. Met de visie als leidraad worden een aantal basisdoelstellingen uitgeschreven. De doelstellingen vormen samen met de visie het kader voor het uitwerken van een aantal ruimtelijke concepten, die de basis vormen voor de gewenste ruimtelijke structuur van Laarne. Met deze fundamenten als ruimtelijk referentiekader worden vervolgens beleidselementen uitgewerkt voor de hoofdruimten en de verschillende deelstructuren, met name de nederzettingsstructuur, de ruimtelijk-economische structuur, de verkeersstructuur, de natuurlijke structuur en de agrarische structuur.
1
Bron
:
Agenda 21 van de verenigde Naties (definitie geformuleerd in het document Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, pag. 315)
GRS LAARNE - VISIE
1.
Groep Planning - 5
VISIE
De visie in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Laarne is de voedingsbodem voor de uiteindelijk te formuleren ruimtelijke maatregelen. Het is een collectief gedragen kijk op de globale toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Laarne. Het is geen kristalhelder model maar een deels hypothetisch - streefbeeld dat ruimte laat voor fragmentarische besluitvorming.
Laarne is gelegen in de Vlaamse ruit en aan de rand van het grootstedelijk gebied Gent. Haar ligging biedt een pak potenties die als basis kunnen dienen voor het ruimtelijk beleid van de gemeente: zoals een goede bereikbaarheid, de ligging in de schaduw van het grootstedelijk gebied van Gent, de ligging aan de groene ader van de Scheldevallei en de aanwezigheid van gebieden met een hoge natuurwaarde en gebieden belangrijk voor land- en tuinbouw. Dit zijn elementen die de identiteit van Laarne bepalen en verder kunnen versterken. De globale gemeentelijke toekomstvisie bestaat erin Laarne verder te laten ontwikkelen tot een woongemeente met een zachte interne groei, in een aangename groene leefomgeving en met een multifunctionele open ruimte. Om haar positie als landelijke woongemeente in de schaduw van het grootstedelijk gebied Gent te kunnen vrijwaren zal Laarne haar woongebied moeten afbakenen en ‘kwalitatief’ versterken. Hierbij moet ze zo goed mogelijk gebruik maken van de bestaande nederzettingsstructuur, m.a.w. rekening houden met de ruimtelijke structuur en draagkracht van het bestaande woonweefsel. Het komt er op aan bestaande en nieuwe functies en voorzieningen (gebieds)gericht te verweven en te bundelen zodat een positieve dynamiek ontstaat. De open ruimte van Laarne is verscheiden en kan velerlei functies herbergen. Dit multifunctioneel karakter wordt erkend en aangewend als gewenste ontwikkelingsrichting. Het verweven van verschillende buitengebied-functies vormt daarbij een betrachting, doch ondergeschikt om voor bepaalde gebieden resoluut de keuze te maken wat de hoofdfunctie is. De identiteit van de landschapseenheden staat hierbij voorop. De mogelijkheid tot, en de graad van verweving vormt binnen dit kader het doel van het onderzoek.
GRS LAARNE - BASISDOELSTELLINGEN
2.
Groep Planning - 6
BASISDOELSTELLINGEN
De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Laarne leidt tot 6 basisdoelstellingen. Deze zijn:
1. LEEFBAARHEID VAN HET WONEN VERBETEREN Laarne heeft in vergelijking met de rest van Vlaanderen en de omliggende arrondissementen een relatief hoog aandeel verouderd woningpatrimonium en een groot aantal woningen waarin elementen van klein comfort ontbreken (cfr. Woonbehoeftestudie Laarne). Tevens hebben een aantal juridische discriminaties (zonevreemdheid) ervoor gezorgd dat het wonen in het buitengebied een aantal fundamentele beperkingen met zich mee bracht. Om de leefbaarheid van het wonen te verbeteren en toch de open ruimte in het buitengebied te bewaren, moet er geïnvesteerd worden in het verhogen van de kwaliteit van de woonfunctie (woonomgeving en woning). Daarnaast moeten de nieuwe basisrechten voor het wonen in het agrarisch gebied, op gemeente vlak bevestigd worden.
2. KANSEN GEVEN AAN DE LAND- EN TUINBOUW De agrarische sector is één van de kenmerkende onderdelen van deze gemeenschap. Land- en tuinbouw krijgen kansen zich verder te ontwikkelen in bepaalde gebieden. Nieuwe, flexibele en/of alternatieve ontwikkelingen krijgen een volwaardige kans. Een specifieke zone voor biologische land- en tuinbouw of voor intensieve glastuinbouw zijn mogelijk tot zover zij het gebied in geen dusdanig industrieel karakter omvormen. In andere gebieden kunnen alleen landbouwactiviteiten plaatsvinden die het karakter van het landschap niet wijzigt. In nog andere duidelijk afgebakende gebieden is land- en tuinbouw ondergeschikt en alleen in functie van de natuurfunctie.
3. DE NATUUR KANSEN BIEDEN EN AANWENDEN ALS HET KADER VOOR EEN GEZONDE LEEFOMGEVING. Laarne heeft een aantal waardevolle natuurgebieden en –elementen (cfr. GNOP). Deze worden echter niet allemaal evengoed erkend en beschermd. Het moet een doel zijn de waarde van de aanwezige natuur te erkennen door beschermingsmaatregelen. Aan de waardevolle natuurgebieden en –elementen in Laarne moeten dragende functies gekoppeld worden, zodat deze gebieden en elementen een maatschappelijke functie kunnen vervullen in het hedendaagse landschap. Deze dragende functies kunnen allerlei zijn: beheerslandbouw, recreatie, wetenschap en educatie, enz. Doch zij kunnen nooit een doel op zich zijn.
GRS LAARNE - BASISDOELSTELLINGEN
Groep Planning - 7
4. BEHOUD EN ONDERSTEUNEN VAN DE ECONOMISCHE DYNAMIEK Om de bestaande en nieuwe bedrijvigheid toe te laten hun activiteiten rendabel te houden en te ontwikkelen moet er voldoende ruimte zijn om bedrijfsgebouwen op te richten en/of activiteiten uit te breiden. Naast de nodige ruimte voor nieuwe bedrijven of bedrijfsuitbreidingen, moet er ook gezorgd worden voor voldoende nieuwe zones voor bedrijven die door de wetgeving of hun inplanting beperkt zijn in hun groei- of vestigingsmogelijkheden. Het is echter zo dat Laarne enkel aan de lokale economische behoeften mag voldoen (cfr. RSV en Voorontwerp PRS Oost-Vlaanderen). Er dient eveneens gezocht te worden naar een evenwicht tussen het behoud van de open-ruimte en het ter beschikking stellen van ruimte om bestaande en nieuwe bedrijfsactiviteiten te genereren. Mede om de kwaliteit van het wonen te garanderen wordt gekozen voor een verdichting en uitbreiding van de bestaande bedrijvenzone te Kalken.
5. VERBETERING VAN DE VERKEERSLEEFBAARHEID EN DE BEREIKBAARHEID VAN LAARNE Het verhogen van de verkeersafwikkeling dient de verkeersleefbaarheid te respecteren. Aangezien dit nu reeds voor spanningen zorgt, moeten dergelijke conflicten vermeden worden door de verkeersveiligheid te verhogen in de verblijfsgebieden en op knelpunten langs ontsluitingswegen. Het begrip verkeersleefbaarheid heeft zowel te maken met de verblijfskwaliteit en veiligheid als met de verkeersfunctie. In de relatie tussen beide moet de leefbaarheid benadrukt worden. Immers leefbaarheid is maar mogelijk indien de bereikbaarheid wordt gegarandeerd van zowel de landelijke kernen als de economische activiteiten. Een wisselwerking met het mobiliteitsplan Laarne is hierbij noodzakelijk.
6. VERBETEREN KWALITEIT EN ‘LEESBAARHEID’ VAN HET LANDSCHAP. Door de intensivering van het gebruik van de open ruimte zijn vele karakteristieke en beeldbepalende elementen verdwenen. Landschappen verliezen hun intrinsieke kwaliteiten en worden onleesbaar. Ook in Laarne is deze trend waarneembaar. Bij het begeleiden van ontwikkelingen in de open ruimte van Laarne moet het behoud en de versterking van de diversiteit en herkenbaarheid van de verschillende landschappen het uitgangspunt zijn. Daarbij gaat het niet alleen over de conservering van traditionele landschappen, maar over het kwalitatief laten mee evolueren van landschappen in de hedendaagse context zonder de ontwikkelingsgeschiedenis te negeren.
GRS LAARNE - RUIMTELIJKE CONCEPTEN
3.
Groep Planning - 8
RUIMTELIJKE CONCEPTEN
De ruimtelijke vertaling van de visie en de basisdoelstellingen resulteert in een aantal ruimtelijke concepten. Deze concepten laten toe om projectmatig aan ruimtelijke planning te doen en dienen als houvast voor de concrete uitwerking van de verschillende hoofdruimten en deelstructuren. > een gedifferentieerd beleid voor de globale nederzettingsstructuur Laarne kent een zekere verscheidenheid in het voorkomen haar nederzettingsstructuur. Op deze bestaande verscheidenheid wordt de toekomstige ontwikkeling van de nederzettingsstructuur gebaseerd. De kernen Laarne (+Zand) en Kalken worden op basis van hun plaats in de regionale woningmarkt en hun voorzieningenniveau, als hoofdkernen uitgebouwd. Zij krijgen mogelijkheden om uit te breiden op vlak van huisvesting en lokale bedrijvigheid. De overige bebouwde omgeving (gehuchten, woonconcentraties en linten) worden geselecteerd als landelijk woongebied. Zij moeten leefbare woongebieden blijven, niet door het toekennen van kwantitatieve uitbreidingen, maar door zich te specialiseren in hun verscheidenheid. > ontwikkelen van een multifunctionele ruimte tussen Laarne en Kalken Het centraal gelegen gebied, waar de kernen Laarne en Kalken deel van uitmaken, heeft een versnipperd voorkomen en de open ruimte staat er sterk onder druk. Er wordt voor gekozen om deze negatieve elementen om te buigen naar een nieuw landschap met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Deze hoofdruimte moet zich profileren als een multifunctionele, hoogdynamische zone waar ‘wonen in het groen’, ‘verwevenheid met lokale activiteiten’ en ‘alternatieve land- en tuinbouw’ de belangrijkste thema’s vormen. > uitbouw van een lokaal bedrijventerrein te Kalken Voor de herlokalisatie van een aantal zonevreemde bedrijven en de uitbreiding van een lokaal bedrijf wordt een nieuw lokaal bedrijventerrein ontwikkeld ten noorden van het hoofddorp Kalken, langs de Dendermondsesteenweg. Het sluit aan bij een bestaande ambachtelijke zone en past binnen het kader van de hierboven geschetste multifunctionele ruimte.
FIGUUR 1
: RUIMTELIJKE CONCEPTEN
GRS LAARNE - RUIMTELIJKE CONCEPTEN
Groep Planning - 9
> cultureel-recreatieve behoeften centraliseren op goed bereikbare plaatsen binnen de multifunctionele ruimte In een antwoord op een aantal zonevreemde terreinen voor sport en recreatie en een gebrek aan ruimte binnen de kernen wordt er voor gekozen om de culturele en recreatieve voorzieningen geleidelijk aan te centraliseren binnen de multifunctionele ruimte. Voor sportactiviteiten zal de bestaande site van de gemeentelijke sporthal uitgebreid worden, terwijl voor cultureel-recreatieve manifestaties het WILBRA-complex zal worden omgebouwd. Beide plekken liggen centraal t.o.v. de kernen Laarne en Kalken en zijn goed bereikbaar met de auto en de fiets. > Kernen vrijwaren van bovenlokaal verkeer door uitbouw noord-zuid-as op secundair niveau Het vrachtverkeer afkomstig van het regionaal bedrijventerrein ‘Stookte’ (Wetteren) dat van en naar de E17 dient ontsloten te worden, gaat over het grondgebied van Laarne. Om de kernen te vrijwaren van de daaraan verbonden verkeershinder dient een aangepast traject te worden aangeduid dat de noord-zuidverbinding realiseert: de Rivierstraat (N449), de Heirweg (N445, baanvak N449-N47), de Colmanstraat en de Provinciebaan (N407, baanvak Nieuwe BrugColmanstraat). > een gedifferentieerd beleid voor de agrarische structuur De land- en tuinbouw heeft het meeste baat bij een gebiedsgerichte ontwikkeling. Hun toekomstmogelijkheden hangen o.a. af van de wijze waarop ze zich integreren in de globale ruimtelijke context. Daartoe wordt voor de Laarnse land- en tuinbouw een differentieerd beleid uitgestippeld, gebaseerd op de verschillende hoofdruimten: ‘zandakkers’, ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’, ‘groene buitens’, ‘Damvallei’ en ‘Scheldevallei’. > Scheldevallei en Damvallei uitbouwen als bovenlokale groenelementen De Schelde- en Damvallei zijn erkend omwille van hun ecologisch belang. Zij zijn evenzeer structurerend op gemeentelijk niveau als op Vlaams niveau. Er wordt voor gekozen om deze beide riviersystemen te behouden, te herstellen en te versterken, zodat zij symbool kunnen staan voor de natuurpracht in Laarne.
FIGUUR 2
: RUIMTELIJKE CONCEPTEN
GRS LAARNE - RUIMTELIJKE CONCEPTEN KAART 1 : GEWENST RUIMTELIJK BEELD OP LAARNE
Groep Planning - 10
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
4.
Groep Planning - 11
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
De gewenste ruimtelijke structuur situeert vijf hoofdruimten in de gemeente Laarne: de ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’, de ‘zandakkers’, de ‘groene buitens’, de ‘Scheldevallei’ en de ‘Damvallei’. Hoofdruimten zijn allesomvattende complexe ruimtelijke systemen zonder vast omlijnde grenzen. Zij kennen gemeenschappelijke kenmerken, problemen of kansen en een grote interne samenhang. Voor elke deelruimte wordt er een gebiedsspecifiek samenhangende visie, concept en beleid vooropgesteld.
FIGUUR 3
: DE VERSCHILLENDE HOOFDRUIMTEN
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
4.1.
Groep Planning - 12
MULTIFUNCTIONELE RUIMTE LAARNE-KALKEN
Deze hoofdruimte beslaat het centrale gedeelte van Laarne en Kalken. Zij wordt noordelijk begrensd door de ‘groene buitens’ en de ‘zandakkers’ en zuidelijk door eveneens de ‘groene buitens’ en de ‘Scheldevallei’. Deze hoofdruimte moet zich profileren als een multifunctionele, hoogdynamische zone in een nieuw landschap. ‘Wonen in het groen’, ‘verwevenheid met lokale activiteiten’, ‘alternatieve land- en tuinbouw’ vormen er de belangrijkste thema’s. Ze komen voor een groot deel verweven voor. Het nieuwe landschap wordt ontwikkeld op basis van de bestaande bebouwing en het bestaande wegenpatroon. De bebouwing in deze deelruimte varieert van aaneengesloten dichtbebouwde zones naar halfopen versnipperde zones met open ruimtekamers. De bebouwing wordt doorspekt door groenelementen allerhande. Geïsoleerde of zonevreemde woningen krijgen alle kansen om volwaardige woongelegenheden te blijven. Geïsoleerde of zonevreemde bedrijven krijgen eveneens alle kansen op hun activiteiten op een volwaardige manier te kunnen verder zetten zolang zij een lokaal karakter blijven behouden, geen grote hinder veroorzaken voor het wonen en niet gelegen zijn in elementen van de natuurlijke structuur. Land- en tuinbouw komt in deze zone voor in de vorm van intensieve, weinig ruimtebehoevende teelten en/of niet hinderlijke specialismen (bv. glastuinbouw, biologische land- en tuinbouw). Volgende elementen zijn bepalend voor deze hoofdruimte en het bijbehorende beleid: 1. een gedifferentieerde nederzettingsstructuur met zones voor groeimogelijkheden; 2. een sterke aanwezigheid van bedrijvigheid, zij het hoofdzakelijk lokaal van aard; 3. de ontwikkeling van een centrale sportpool en cultureel-recreatieve pool; 4. een nieuw groenraster op basis van de bebouwing, het wegennet en de percelering als landschappelijk kader ter bevordering van de kwaliteit van de leefomgeving; 5. de uitbouw van een noord-zuid-as voor het vrachtverkeer; 6. de uitbouw van fietsroute die de twee kernen en de belangrijkste lokale voorzieningen met elkaar verbindt; 7. een landschappelijk gesloten agrarisch gebied met gespecialiseerde dynamische land- tuinbouwbedrijven (o.a. glastuinbouwbedrijven, biologische land- en tuinbouw); 8. beken als dragers van de natuurlijke basiskwaliteit in deze hoofdruimte.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
KAART 2
Groep Planning - 13
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE MULTIFUNCTIONELE RUIMTE LAARNE-KALKEN
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
4.2.
Groep Planning - 14
ZANDAKKERS
Deze hoofdruimte beslaat een groot deel van Laarne en is het noordelijke deel van de gemeente. Westelijk wordt ze begrensd door de ‘groene buitens’ en zuidelijk door de ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’. Noordelijk en oostelijk overschrijdt deze ruimte de gemeentegrenzen. Deze hoofdruimte is volledig gericht op intensieve land- en tuinbouw. Deze land- en tuinbouw komt er autonoom maar 2 grondgebonden voor. Het landschap is dynamisch, open en gebaseerd op de principes van de ruilverkaveling “ nieuwe stijl “. Wonen en werken krijgen er beperkte mogelijkheden tot uitbreiding, voldoende voor de instandhouding van hun activiteiten. Volgende elementen zijn bepalend voor deze hoofdruimte en het bijbehorende beleid: 1. de grote aaneengesloten open ruimte met intensieve grondgebonden landbouw; 2. een landelijke nederzettingsstructuur zonder mogelijkheden tot groei; 3. het landschap wordt ingericht in functie van de productie-eisen van de landbouw; 4. de uitbouw van een noord-zuid-as voor vrachtverkeer; 5. beken als de dragers van de natuurlijke basiskwaliteit in deze hoofdruimte.
2
Een ruilverkaveling “nieuwe stijl” is gericht op een planmatige, integrale aanpak via overleg van problemen in het landelijk gebied, waardoor ook de investeringen een breder maatschappelijk nut hebben. Waar vroeger vrijwel uitsluitend landbouwkundige knelpunten werden beschouwd, worden nu ook mogelijkheden geboden naar andere gebruikers van het landelijke gebied zoals de aanleg van wandel- en fietspaden en de zorg voor natuur, landschap en milieu.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
KAART 3
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE ZANDAKKERS
Groep Planning - 15
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
4.3.
Groep Planning - 16
GROENE BUITENS
Deze hoofdruimte beslaat het westelijke gedeelte van Laarne. Oostelijk wordt ze begrensd door de ‘multifunctionele ruimte’, de ‘zandakkers’ en de ‘Scheldevallei’. Deze hoofdruimte richt zich op land- en tuinbouw in een raamwerk van natuur en landschap. Land- en tuinbouw komt er voor onder vorm van grondgebonden teelten. Landschappelijk wordt het kleinschalig gesloten landschap bestaande uit houtkanten, knotbomen, bomenrijen en kleine bosjes behouden en hersteld. Extensieve zachte recreatie wordt er gestimuleerd. Het wonen en werken krijgt er beperkte mogelijkheden tot uitbreiding, voldoende voor de instandhouding van hun activiteiten. Volgende elementen zijn bepalend voor deze hoofdruimte en het bijbehorende beleid: 1. een gesloten landelijk gebied met natuurkernen en land- en tuinbouw; 2. ruimtelijk afbakenen van een agrarische bedrijfskorrel bestaande uit glastuinbouwbedrijven; 3. een landelijke nederzettingsstructuur zonder mogelijkheden tot groei; 4. afbakening van aaneengesloten prioritaire natuurgebieden en natuurverwevingsgebieden; 5. beken, bosjes en KLE’s als de dragers van de natuurlijke kwaliteit in deze hoofdruimte.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
KAART 4
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE GROENE BUITENS
Groep Planning - 17
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
4.4.
Groep Planning - 18
SCHELDEVALLEI EN DAMVALLEI
De belangrijkste functie van deze hoofdruimten is de natuurfunctie. De landbouw komt er voor als ondergeschikte activiteit. De uitbouw van deze hoofdruimten kadert in de selectie van de Zeeschelde als structurerend element voor natuur op internationaal niveau. Het is een laag dynamisch open landschap waar de landbouwer in het natuurbeheer wordt ingeschakeld. Wonen en bedrijvigheid worden er volledig geweerd. Volgende elementen zijn bepalend voor deze hoofdruimte en het bijbehorende beleid: 1. een open landelijk gebied met natuurkernen en verwevingsgebied; 2. landbouw en recreatie afstemmen op de natuurfunctie.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
KAART 5
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE SCHELDEVALLEI
Groep Planning - 19
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VAN DE HOOFDRUIMTEN
KAART 6
: GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR DE DAMVALLEI
Groep Planning - 20
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.
Groep Planning - 21
GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Op basis van de ruimtelijke concepten en ter uitwerking van de 4 hoofdruimten wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de 7 deelstructuren voorgesteld. Deze deelstructuren zijn: • nederzettingsstructuur • ruimtelijk-economische structuur • toeristisch-recreatieve structuur • verkeers- en vervoersstructuur • agrarische structuur • natuurlijke structuur • landschappelijke structuur
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.1.
GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
5.1.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 22
Regionale woonbehoeften voorzien in de woonkernen van het buitengebied: daar het wonen en werken steeds meer georganiseerd wordt per regionale woningmarkt, moet men stellen dat de woonbehoeften in de regio dienen te worden opgevangen en niet meer per definitie enkel in de gemeente zelf. De opvang van de toename van het aantal huishoudens per regionale woningmarkt is ook in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen een uitgangspunt geweest bij de verdeling van het aantal woongelegenheden. Daartoe dient de selectie van de woonkernen en de hoofddorpen en het invullen van de woonbehoefte, gezien te worden binnen de context van de regionale woningmarkt van het grootstedelijk centrum Gent, zoals voorgesteld in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen. Het mag echter niet de bedoeling worden dat Laarne de migraties vanuit het grootstedelijk gebied Gent opvangt. Laarne wil haar landelijk karakter vrijwaren en daarom inwijking vanuit Gent ontmoedigen. Investeren in de verbetering van de kwaliteit van de woonfunctie in het buitengebied: Laarne heeft in vergelijking met de rest van Vlaanderen en de omliggende arrondissementen een relatief hoog aandeel verouderd woningpatrimonium en een groot aantal woningen waarin elementen van klein comfort ontbreken (cfr. Woonbehoeftestudie Laarne). Om de open ruimte in het buitengebied zoveel mogelijk te bewaren en toch de leefbaarheid van het platteland te verbeteren moet de kwaliteit van de woonfunctie (woonomgeving en woning) verhoogd worden. De uitgangspunten daarvoor zijn inbreiding, de verweving tussen wonen, werken en land- en tuinbouw behouden en versterken, zoveel mogelijk vergunde woningen behouden en opwaarderen, voorzien van groen en recreatie en een architecturaal-landschappelijk verantwoorde inrichting van de openbare ruimte bewerkstelligen. De gemeente dient daarbij een actieve rol te spelen. Een gebiedsspecifieke en functionele differentiatie van de nederzettingsstructuur in het buitengebied: zowel de versterking van de centrumfunctie van de woonkernen als de aanvullende functie van de woonlinten, -korrels en de verspreide bebouwing moet gebiedsgericht ingevuld worden op basis van de in dit document onderscheiden hoofdruimtes. De kenmerken en ruimtelijke potenties van een hoofdruimte zijn hierbij medebepalend voor de rol die aan de verschillende woongebieden worden toebedeeld. Bij deze functionele differentiatie wordt steeds de positie van de nederzettingsstructuur in Laarne vergeleken en afgestemd t.o.v. de andere buitengebiedkernen en de stedelijke gebieden in de regionale woningmarkt. Het is immers zo dat niet elke kern over alle woonondersteunende voorzieningen moet beschikken. Maar de ontbrekende voorzieningen moeten wel voor iedereen bereikbaar zijn in de andere dorpen, wat een aangepaste verkeers- en vervoersstructuur vraagt.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 23
Aandacht voor de sociale dimensie van de huisvestingsmarkt: om actief te kunnen inspelen op de veranderende samenstelling van de bevolking en de gezinnen is het nodig om te beschikken over een gedifferentieerd woningaanbod. Samen met de nood aan meer sociale inbreng in de huisvestingsmarkt is het nodig om in het woningaanbod verschillende types te voorzien: gezinswoningen, bejaardenwoningen en woningen voor één- of tweepersoonsgezinnen en dit zowel in de traditionele bebouwingsvormen als in nieuwe, alternatieve wijzen van bouwen. Daarbij moet gezorgd worden voor zowel sociale als privéinitiatieven. Bij elk bouwproject voldoende aandacht besteden aan de ruimtelijke kwaliteit: er dient bij elk bouwproject (overheid of particulier), zowel in de woonkernen van Laarne als in de andere woongebieden, over gewaakt te worden of er bij de inrichting en de uitvoering van het project rekening gehouden wordt met de (landschaps-) architecturale en stedebouwkundige aspecten. Verder moet de overheid er voor zorgen dat ook de planologische en de procesmatige aspecten op een kwalitatieve wijze gebeuren zodat uiteindelijk ieder bouwproject een meerwaarde betekent voor de ruimtelijke omgeving.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.1.2. (a)
Groep Planning - 24
RUIMTELIJK BELEID Beleidscategorieën
Om een doelgericht woonbeleid te kunnen voeren is het noodzakelijk te beschikken over afgelijnde beleidscategorieën. Deze categorieën moeten gebiedsgericht zijn, dus gebaseerd zijn op het nederzettingspatroon van Laarne. In het informatief gedeelte werd vanuit de bestaande toestand van het nederzettingspatroon een indeling gemaakt in verschillende bouwpatronen of vormen. Deze worden nu vertaald naar beleidscategorieën. IN LAARNE ONDERSCHEIDEN WE DE VOLGENDE BELEIDSCATEGORIEËN EN ONTWIKKELINGSRICHTINGEN: · Hoofddorpen: dit zijn de groeipolen van de nederzettingsstructuur van het buitengebied, waar de lokale groei inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid gebundeld wordt. Het ruimtelijk beleid in de hoofddorpen is gericht op het verhogen van de leefbaarheid door het bieden van groeimogelijkheden in de vorm van bijkomende woongelegenheden (enkel ter opvang van de lokale behoefte) en door de verbetering van de kwaliteit van de woonfunctie (woonomgeving en woning). Functiewijzigingen en uitbreiding van het woningvolume zijn ten alle tijde mogelijk, tenzij lokale bepalingen anders vermelden. Volgende kernen worden als hoofddorp weerhouden (PRS Oost-Vlaanderen): -
3
Laarne (incl. Zand) Kalken
· Rurale woongebieden: dit zijn zowel de gehuchten als alle bebouwde zones (lint- of korrelvormig = landelijke woonconcentraties), die gelegen zijn buiten de woonkernen en die zich onderscheiden t.o.v. de rest van de (open) omgeving; deze laatste dienen echter aan een aantal ruimtelijke criteria te voldoen om als ruraal woongebied te kunnen worden geselecteerd (zie bijlagen); de nadruk ligt minimum op de consolidatie en de kwalitatieve opwaardering van de bestaande woonfunctie. De rurale woongebieden worden op basis van de hoofdruimten waarin ze voorkomen in twee subcategorieën ingedeeld:
3
De woonwijk Zand wordt als een integraal onderdeel beschouwd van de kern Laarne, enkel morfologisch ervan gescheiden door een beekvallei
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 25
Rurale woongebieden TYPE A : dit zijn woongebieden die behoren tot de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken. Het ruimtelijk beleid voor deze gebieden is gericht op het structureren van het landelijk woongebied en het verbeteren van de kwaliteit van de woonfunctie. Het structureren houdt in dat dergelijk gebied kan evolueren naar een volwaardig woongebied mits behoud en/of versterking van de landschapsgebonden eigenschappen. In deze zin zijn ook alle functiewijzigingen en uitbreidingen van bestaande constructies mogelijk binnen de limieten opgelegd door de functionele en ruimtelijke draagkracht van de omgeving; deze zal geëvalueerd worden op gedetailleerde wijze in de studie tot opmaak van het RUP zonevreemde woningen. Voor deze woninggroepen geldt aldus dat ze binnen dit kader kunnen worden opgenomen in een geëigende zone, dat eveneens de grenzen van het bestaande juridische aanbod kunnen aangepast worden aan de reële situatie (oplossing gedeeltelijke zonevreemdheid) doch dat anderzijds geen creatie van bijkomende volwaardige bouwkavels op nieuwe percelen buiten het huidig juridisch aanbod mogelijk is zodat geen rurbanisering van de open ruimte ontstaat. - Eekhoek
- Eesvelde
- Steentje
- Lange Meire-Steentjesstraat
- Kerkstraat
- Meirhoekstraat
- Kapellestraat-Hoekstraat
- Krimineelstraat-Nerenweg
- Linten langs de Dendermondsesteenweg (gedeeltelijk zonevreemd) - Provinciebaan - Eekhoekstraat (tussen Vagevuurstr. en Kasteeldreef) (zonevreemd) - Colmanstraat (gedeeltelijk zonevreemd) - Gaverstraat Rurale woongebieden TYPE B : deze woongebieden behoren tot de hoofdruimten waar de open ruimte primeert (Zandakkers, Groene Buitens, Schelde- en Damvallei) of zijn opgenomen omwille van landschappelijke en/of verkeerskundige redenen. Het ruimtelijk beleid voor deze gebieden is naast het verbeteren van de kwaliteit van de woonfunctie met mogelijkheden tot uitbreiding en herbouw, gericht op het bevriezen (consolidatie) van de bestaande toestand inzake het aantal woningen. Dit betekent dat de creatie van nieuwe volwaardige bouwkavels nieuwe percelen buiten het huidig juridisch kader wordt afgewezen. Functiewijzigingen (in de vorm van handel, horeca en diensten op buurtniveau) en uitbreiding van het woningvolume zijn slechts mogelijk als nevenfunctie van de woonfunctie. Andere functiewijzigingen dan deze naar woonfunctie zijn uitgesloten. - linten langs Heirweg (gedeeltelijk zonevreemd)
- Broekstraat (zonevreemd)
- Rivierstraat (gedeeltelijk zonevreemd)
- Holeindestraat-lint (zonevreemd)
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 26
- Brugstraat (gedeeltelijk zonevreemd)
- Holeindestraat-historische kern (zonevreemd)
- Schriekstraat-Husseveldestraat (gedeeltelijk zonevreemd)
- Zomerstraat (gedeeltelijk zonevreemd)
- Zauwerstraat (gedeeltelijk zonevreemd)
- Scheestraat
- Meerskant
- Klein Gent
- Heidestraat
- Reigerstraat
- Hussevelde
- Wachteke (zonevreemd)
- Meersstraat (zonevreemd)
- Brandemanstraat (zonevreemd)
- Bergstraat (zonevreemd)
- Ascopstraat (zonevreemd)
- Bontinkstraat (gedeeltelijk zonevreemd) De weerhouden rurale woongebieden zijn weergegeven op de kaart van de gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur. · Geïsoleerde woningen: dit zijn vrijstaande woningen die verspreid in het landelijk gebied voorkomen. Het ruimtelijk beleid voor de geïsoleerde woningen is gericht op het vastleggen van de woonfunctie (juridisch bevestigen) en het toekennen van een basisrecht “wonen” als minimaal uitgangspunt. Dit basisrecht houdt in dat na de goedkeuring van het RUP de zonevreemde woningen een stedenbouwkundige vergunning kunnen krijgen voor het verbouwen, herbouwen en uitbreiden van hun woning, en eveneens een functiewijziging, afhankelijk van hun ligging in de deelruimten. De mate van uitbreiding en de geschikte woontypologie zal het resultaat zijn van een gericht onderzoek gekoppeld aan het RUP. De gemeente zal dit basisrecht voorgoed vastleggen door het in te bedden in haar gemeentelijk ruimtelijk beleid. Zij dient dit te doen door het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voor 1/5/2005 en een RUP “zonevreemde woningen” voor 1/5/2006 of de zonevreemde woningen in te bedden in een algemeen RUP. Het vastleggen van de woonfunctie is gebiedsgericht opgesteld. Afhankelijk van de desbetreffende deelruimte worden specifieke ontwikkelingsrichtingen vooropgesteld: -
in de Multifunctionele ruimte Laarne-Kalken: herbouw, uitbreiding, verbouwing en functiewijziging worden toegelaten zolang zij geen afbreuk doen aan het landelijk karakter van de omgeving. in de Zandakkers: herbouw, uitbreiding en verbouwing worden toegelaten; in de Groene buitens: herbouw, uitbreiding en verbouwing worden toegelaten. in de Schelde- en Damvallei: alle vormen van wonen worden geweerd.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN KAART 7
: GEWENSTE RUIMTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
Groep Planning - 27
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
(b)
Groep Planning - 28
Beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde ontwikkelingsrichtingen kunnen een aantal ruimtelijk beleidselementen naar voor worden geschoven:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verbeteren van de kwaliteit van de woonfunctie Sterk uitbreiden van de sociale huisvestingsmarkt Belasting op de onbebouwde percelen in de woonzones Verder uitbouwen van de actieve gemeentelijke woonwinkel Streven naar een duurzame woontypologie Voldoen aan de woonbehoeften Uitbouw van het centraal gelegen gemeentelijk dienstencomplex
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
1.
Groep Planning - 29
Verbeteren van de kwaliteit van de woonfunctie
De verschillende woongebieden in Laarne hebben een eigen positie binnen de gemeentelijke en de regionale woningmarkt op basis van hun kwaliteiten, hun troeven. De beleidskeuzes houden met deze realiteit rekening en zijn o.a. hierboven vertaald in een aantal beleidscategorieën. Een aspect dat daarbij een steeds grotere rol gaat spelen is de kwaliteit van de woonfunctie. Kenmerken van de woning en de woonomgeving bepalen deze woonkwaliteit. Het dient een prioriteit te zijn in het beleid van de gemeente Laarne om de woonkwaliteit in de woongebieden te behouden en te verbeteren. Wenselijkheden omtrent de woningkwaliteit; een gecoördineerd optreden van het Vlaams Gewest, de Provincie OostVlaanderen, de Gemeente Laarne, O.C.M.W., de huisvestingsmaatschappijen en private initiatiefnemers is hiervoor gewenst: ·
aanreiken van financiële stimuli voor comfortverbetering en restauratie van sterk verouderde en kwalitatief slechte woningen (met grote aandacht voor de beeldkwaliteit);
·
waar nodig verkrotte en/of sterk verouderde woningen aankopen en afbreken om plaats te maken voor nieuwe woningen;
·
na een haalbaarheidsstudie waarin de beschikbare of te ontwikkelen kwaliteiten worden vastgesteld, moet de overheid grotere en collectieve projecten inzake renovatie, vernieuwbouw, inbreiding enz., durven opzetten. Vaak kunnen grote leegstaande panden hiertoe door de overheid verworven worden;
·
kwaliteitsbewaking (verder opvolgen van de leegstand, het comfort van de woningen,...).
Wenselijkheden omtrent de kwaliteit van de woonomgeving: Het verhogen van de omgevingskwaliteit is voornamelijk bij de kernen van groot belang daar de moderne dorpsbinding (oftewel de woonvoorkeuren) hier grotendeels op steunt. Verschillende ruimtelijke ingrepen kunnen de kwaliteit van de woonomgeving vergroten; de aanknopingspunten daarvoor zijn de beeldbepalende elementen van een kern (gebouwen, bomen, plekken). ·
De verkeersleefbaarheid en de verblijfskwaliteit in de kernen verbeteren door te zorgen voor een verkeersveilige, landschappelijke en architecturaal verantwoorde inrichting te geven aan het openbaar domein in het algemeen en aan de doortochten van drukkere wegen in het bijzonder.
·
Bij alle bouw- en woningprojecten dienen de aanwezige architecturale en landschappelijke troeven, zo als waardevolle gebouwen, boomgaarden en het monumentale karakter van straten en pleinen betrokken te worden.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 30
·
Ook andere ruimtelijke ingrepen vragen om een toetsing op de kwaliteit van de woonfunctie, zoals ontwikkelingen op de bedrijventerreinen en in de landbouw en infrastructuurwerken.
·
De landschappelijke kwaliteit van de rurale omgeving van de kernen moet behouden en versterkt worden.
·
Voldoende open ruimten in de woonkernen voorzien, waarbij een evenwicht tussen verdichting en een aangenaam woonklimaat wordt nagestreefd.
2.
Verder uitbreiden van de sociale huisvestingmarkt
Het dient een prioriteit in het huisvestingsbeleid van Laarne te zijn om, naast de lopende projecten, op korte termijn bijkomende projecten van sociale huisvesting in gang te zetten. Daartoe zal zeker een intensief overleg nodig zijn tussen de gemeente Laarne, O.C.M.W., Eigen Dak, D.D.S. en eventueel andere partners om gezamenlijk: ·
de inspanningen te verhogen, zodat aan de geconstateerde behoeften kan voldaan worden;
·
in functie hiervan een gezamenlijk aankoopbeleid van gronden voor sociale huisvesting te voeren en een beperkt aankoop- en renovatieprogramma van woningen op te zetten;
·
een programma voor de (ver)bouw van serviceflats en bejaardenwoningen op te zetten;
·
een voorrang voor kandidaat-huurders uit de gemeente voor woningen in de gemeente bij de toewijzingen bij Eigen Dak in te voeren.
De gemeentelijke woonbehoeftenstudie uit 1995 (zie informatief gedeelte) raamde pragmatisch de behoefte aan sociale woningen voor de periode 1995-2005 op ca. 150 eenheden, gelijk te verdelen over de twee kernen Laarne en Kalken en over koop en huurwoningen. Tot op heden werd hiervan geen enkel woning effectief gerealiseerd. Wel zijn er een aantal lopende projecten in de kern Kalken : -
16 koopwoningen (in ontwikkeling; Kordewagenstraat) 14 huurwoningen (waarvan 8 appartementen; in ontwikkeling; Kordewagenstraat) 15 appartementen (Boombosstraat)
De bedrijfssite op de hoek Bieststraat-Nerenweg heeft eveneens potenties als sociaal woonproject.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 31
In de kern van Laarne zijn geen projecten lopend en zijn op dit ogenblik geen grotere terreinen in het woongebied meer beschikbaar die in aanmerking komen voor sociale woningbouw. Het juridisch aanbod bestaat volledig uit individuele percelen langs uitgeruste wegen (zie kaart 18 informatief deel en evaluatie volkshuisvestingsmogelijkheden in bijlage). Het masterplan voor de kern van Laarne duidt weliswaar twee plekken aan voor kleinschalige projecten, nl. op het plein achter het gemeentehuis (13 eenheden) en achter de post (8 eenheden). Deze voorstellen zijn echter niet op korte termijn te realiseren. Zo vereist het tweede voorstel de verhuis van de gemeentelijke bibliotheek naar een andere centrale plek. Bijgevolg is het noodzakelijk om ook andere plekken aan te duiden voor sociale woningbouw in de kern van Laarne :(zie kaart 8): 1° de rest van het ingesloten woonuitbreidingsgebied Schoolstraat-Veldstraat ten noorden van het centrum. Hier zijn ca.20 woningen mogelijk. 2° de Hoogstraat af te werken met sociale woningen: het betreft een strook langs uitgeruste weg tot aan het jeugdterrein, weliswaar vandaag gelegen in agrarisch gebied op het gewestplan, waar ca. 18 woningen kunnen ingeplant worden. 3.
Verder uitwerken van de actieve gemeentelijke woonwinkel
De gemeente Laarne biedt haar inwoners de diensten van een woonwinkel aan. Daarmee voert ze een gericht huisvestingsbeleid. De analyse van de huidige huisvestingsmarkt geeft de noodzaak aan van zo een woonwinkel. Er wordt dus geopteerd om dit beleidselement te ondersteunen en verder uit te bouwen. Een woonwinkel functioneert als een dienst, of met middelen, van een openbaar bestuur. Het wil een lage drempel zijn voor iedereen (bewoner, huurder of eigenaar) die met vragen zit over zijn huisvestingssituatie en heeft een informatie verlenende en ondersteunende functie. De woonwinkel werkt beleidsondersteunend. Hij brengt elementen aan voor het ontwikkelen van een lokaal woonbeleid, schaart partners op regionaal niveau samen rond de woonproblematiek, en installeert een intergemeentelijke woonraad. 4.
Progressieve belasting op de onbebouwde percelen in de woonzones en/of oprichting bouwregie
Zoals gesteld in de woonbehoeftestudie (cfr. Studiegroep Omgeving, 1995) kan het invoeren van een progressieve belasting op de onbebouwde percelen het op de markt komen van bouwpercelen bevorderen. Zo’n belasting heeft een progressieve aanslagvoet per m² en een duidelijke omschrijving van wat als onbebouwd perceel wordt aangezien, hebben. Eventueel kan per inwonend kind een vrijstelling voor één klein kavel worden verleend. Een inlichtingenboek, ter inzage van kandidaat-kopers, geeft de belaste potentiële bouwkavels en hun eigenaars weer.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 32
In combinatie met deze maatregel of als alternatief kan een bouwregie opgericht worden. Het oprichten van een bouwregie of evenwaardige instelling met een samenwerking tussen een bouwmaatschappij, O.C.M.W. en het gemeentebestuur. 5.
Streven naar een duurzame woontypologie
Het woningbestand van de gemeente Laarne kent relatief grote kavels met een hoofdzakelijk open bebouwing. Dit is een typische suburbane woontypologie met een hoog ruimteverslindend karakter. Het is daartoe aangewezen om de klemtoon in het woonbeleid te verschuiven van het toelaten van kavels naar het realiseren van woningen. Deze kunnen individueel particulier worden voorzien, maar groepswoningbouwprojecten van privé-promotoren of overheid zijn zeker aangewezen. Het voorzien van woningen dient te gebeuren volgens een duurzame woontypologie. Wat betekent dat er (i) gestreefd wordt naar hogere dichtheden (ca. 15 won/ha in voornamelijk de hoofddorpen Laarne en Kalken), (ii) gestreefd wordt naar een zo gedifferentieerd mogelijk aanbod aan woningtypen (groot en klein, eengezinshuizen, appartementen, groepswoningen,...) en (iii) gestreefd wordt naar een zo groot mogelijk evenwicht tussen huur- en koopwoningen. Streven naar een duurzame woontypologie betekent ook dat nieuwe woningen en woninggroepen moeten worden ingeschakeld in een geïntegreerd duurzaam waterbeheer. Dit betekent het toepassen van een code voor goede bouwpraktijken m.b.t. het milieu (vb. niet op waterzieke gronden of depressies laten bouwen, verkavelingen voorzien van infiltratiezones voor regenwater, beperkingen op verhardingen, enz.). 6.
Voldoen aan de woonbehoeften
Het onderzoek naar de woonbehoeften in het informatief deel wijst uit dat er tussen 1997-2007 nog voldoende bouwmogelijkheden zijn om de behoefte op te vangen. Deze behoefte kan in principe dus volledig gerealiseerd worden in nietvervallen verkavelingen en langs uitgeruste wegen in woongebieden, op niet-ontsloten terreinen in woongebied en d.m.v. renovatie en omvorming van leegstaande bedrijfsgebouwen tot woonprojecten. Dit houdt in dat voor de planperiode (1997-2007) er in Laarne ‘theoretisch’ gezien geen woonuitbreidingsgebieden mogen aangesneden worden om aan de behoefte van de eigen bevolking te voldoen. Toch wordt hiervan gedeeltelijk afgeweken omwille van sociale redenen (sociale woningbouw) Op de hierop volgende pagina’s wordt een onderbouwing gegeven voor de ontwikkeling van de bouwmogelijkheden in Laarne.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 33
GEBIEDEN TE ONTWIKKELEN IN DE PLANPERIODE 1997-2007 Het aansnijden van de woongebieden gebeurt in functie van een kernversterkend beleid. Tevens wordt ook het vervolledigen van de bebouwde gebieden nagestreefd. Het gaat om volgende gebieden: ·
woongebied Broekstraat-Korte Eekhoekstraat (2,1 ha; 25 woningen): het gaat hier om een ‘inbreiding’ van het gehucht Eekhoek, gelegen in de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken;
·
woongebied Korte Meire-Kleempstraat (1,4 ha; 21 woningen; in volle ontwikkeling): het gaat hier om de invulling van een binnengebied in de hoofdkern Laarne;
·
woonuitbreidingsgebied Schoolstraat-Veldstraat (1,3 ha; 20 woningen): een gedeeltelijke invulling van een binnengebied in de noordelijke rand van de hoofdkern Laarne; dit gebied leent zich uitstekend voor een sociaal inbreidingsproject waarbij aanwezige groenelementen (bosje) worden aangewend om een hoge ruimtelijke kwaliteit te bekomen.
·
woongebied Groene Meersen (2 ha; 25 woningen): het gaat hier om de invulling van een binnengebied in de westelijke rand van de hoofdkern Kalken; een gedeelte van het gebied wordt gevrijwaard voor het creëren van de natuurverbindingsfunctie van de Mortelbeek.
·
woonuitbreidingsgebied Vromondstraat-Boombosstraat (9,2 ha): het gaat hier over de verdere invulling van een gebied dat reeds in verkaveling is. Het is belangrijk dat er in dit groot binnengebied vooralsnog initiatieven genomen worden om voldoende (groene) publieke ruimte te voorzien.
·
woonuitbreidingsgebied Hoogstraat-Warande (1,5 ha): Het gaat hier over de invulling van een nog niet aangesneden fase van de grote verkaveling ten zuiden van de kern van Laarne.
GEBIEDEN TE RESERVEREN VOOR NA DE PLANPERIODE Dit zijn gebieden die momenteel niet kunnen worden gerelateerd met de gewenste globale structuur en waar kwantitatief niet kan worden aangetoond dat hiervoor een behoefte bestaat. Op lange termijn – dit betekent na de planperiode (na 2007) – kunnen deze gebieden eventueel wel aangesneden worden om nieuwe behoeften op te vangen: ·
woonuitbreidingsgebied Kerkstraat-Rotstraat (4,8 ha);
·
woonuitbreidingsgebied Bosstraatje-Pennemansbaan (3,4 ha);
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 34
TE SCHRAPPEN GEBIEDEN TER VRIJWARING VAN DE OPEN RUIMTE Dit zijn gebieden die niet kunnen worden gerelateerd met de gewenste globale structuur omwille van het waardevolle karakter van de open ruimte: ·
woonuitbreidingsgebied Wegvoeringsstraat-Termstraat (7,4 ha): dit gebied is gelegen aan de zuidelijke rand van de dorpskern van Laarne en vormt een groene vinger die vanuit het open gebied tussen Laarne en Wetteren tot in de dorpskern indringt. Aldaar vormt het een waardevolle open ruimte met een historisch karakter (kouter);
·
woonuitbreidingsgebied Lepelstraat-Bochtenstraat (1,8 ha): de morfologische scheiding tussen Laarne en Zand dient maximaal behouden te blijven; tevens dient de depressie (natte gronden) van de Bochten vrij gehouden te worden van bebouwing;
·
woonuitbreidingsgebied Kruisenstraat- Kouterstraat (10,5 ha): dit gebied is gelegen aan de noordelijke rand van de dorpskern. Een gedeelte ervan wordt ingenomen door de Steenbeekvallei en door een voetbalveld. Dit gebied dient vrij gehouden te worden omwille van zijn waardevolle open ruimte. De open ruimte zal versterkt worden door een gedeelte ervan te bestemmen als publieke gebied met functies zoals gemeenschapsvoorzieningen, recreatie, groenvoorziening, waterberging en natuur.
TE SCHRAPPEN GEBIEDEN OM ANDERE REDENEN Dit zijn gebieden die om diverse redenen niet kunnen worden gerelateerd met de gewenste globale structuur: ·
woongebied kerkhof-rusthuis Kalken (1,7 ha): dit binnengebied in het hoofddorp Kalken kan beter aangewend worden als reservegebied voor het rusthuis;
·
woongebied Noordenbos-Mouterijstraat (1,6 ha): dit binnengebied in het hoofddorp Kalken is landschappelijk te waardevol om te bebouwen (bostuin en beekvallei van de Steenbeek); het kan beter bij het creëren van de verbindingsfunctie van de Steenbeek ingeschakeld worden.
NIEUW TE BESTEMMEN WOONGEBIED Ter vervollediging van het volkshuisvestingsprogramma wordt er voorgesteld een kleiner bijkomend woongebied te bestemmen: ·
agrarisch gebied Hoogstraat (1,2 ha): dit gebied sluit aan bij een bestaande verkaveling in het zuiden van de kern van Laarne; het werkt ook de bestaande bebouwing langs deze weg verder af.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 7.
Groep Planning - 35
Uitbouw van het aanvullend gemeentelijk dienstencomplex
Langs de Colmanstraat, centraal gelegen tussen Laarne en Kalken, ligt een gemeentelijk dienstencomplex (voormalig WILBRAgebouw). Dit complex herbergt thans reeds gemeenschapsvoorzieningen zoals technisch depot, vergaderzalen, jeugdhuis, OCMW-administratie en polyvalente zaal. Het is aanvullend t.o.v. het administratief centrum gesitueerd te Laarne. Het is de wens van de gemeente om deze gebouwen verder om te bouwen (zonder grootschalige uitbreiding van het volume) tot een multifunctioneel complex waar allerlei activiteiten kunnen doorgaan die niet in één van de beide hoofddorpen kunnen doorgaan, bijvoorbeeld omwille van geluidshinder, parkeermogelijkheden, en de reikwijdte van de activiteiten. Hierbij wordt gedacht aan een “cultuuratelier”, dwz een multifunctioneel complex ten behoeve van diverse cultureel-recreatieve manifestaties, vb de bestendiging van het jeugdhuis “Sjatoo”, bestendiging van de huisvesting van het sociaal tewerkstellingsproject “De Wissel”, gemeentelijke jeugdwerking, polyvalente feestzaal met bijhorende voorzieningen zoals vergaderzalen. Het complex moet laagdynamisch karakter behouden (geen dancing) en op die manier beantwoorden aan de behoeften van het lokale verenigingsleven. De centrale ligging tussen Laarne en Kalken en de goede bereikbaarheid vanuit naburige gemeenten is daarbij een troef. Bovendien kan op deze plek voldoende parking worden gerealiseerd, zonder de open ruimte aan te tasten. Bestaande infrastructuur wordt maximaal herbruikt, waardoor geen open ruimte moet worden aangesneden op een eventuele alternatieve locatie aansluitend bij één van beiden hoofdkernen
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 8
: ONTWIKKELING VAN DE BOUWMOGELIJKHEDEN
Groep Planning - 36
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.2.
GEWENSTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR
5.2.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 37
Woon- en werkgelegenheidsgebieden, verweving van functies: De ruimtelijke segregatie van allerlei functies en activiteiten moet worden tegengegaan. In plaats hiervan dient te worden gestreefd naar een zo groot mogelijke, maar aanvaardbare vermenging van functies zonder dat de draagkracht van de (woon)omgeving overschreden wordt. Dit betekent dat sommige activiteiten die wegens hun hinder, hun schaal, en de verkeersoverlast die ze veroorzaken niet in de nabije omgeving van woningen aanvaardbaar zijn, zich elders (naar een bedrijventerrein) moeten vestigen. Hiertoe behoren ook bedrijven waarvan de bedrijfsruimte voor het merendeel gebruikt wordt voor opslag (ineffectief grondgebruik). Het nadeel van dergelijk soort gebruik is het ‘doodse’ karakter en als gevolg daarvan de afbreuk aan de sfeer in de wijk. Alle andere functies daarentegen moeten toegelaten en zelfs versterkt worden. Regionale bedrijvigheid moet zich richten op de mogelijkheden die zich aanbieden in de buurgemeente Wetteren: Aangezien Laarne nog onmogelijk zelf kan voorzien in gronden voor regionale bedrijvigheid moeten regionale bedrijven zich naar locaties buiten de gemeente Laarne begeven. Daar er in de buurtgemeente Wetteren in het kader van hun ruimtelijk structuurplan een nieuwe locatie voor een regionaal bedrijventerrein werd aangeduid, zou een herlocatie van een Laarns regionaal bedrijf of de vestiging van nieuwe regionale bedrijven op locatie in Wetteren, Lokeren, Gent tot de mogelijkheden kunnen behoren. Kansen bieden aan de plaatselijke bedrijven : De gemeente wenst de eigen bedrijven maximaal te ondersteunen, zowel naar bestaande bedrijven toe, als naar starters. Hierbij wordt ook getracht om bestaande lokale bedrijven maximaal in te passen in een ruimtelijk aanvaardbare omgeving.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 9
: GEWENSTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR
Groep Planning - 38
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.2.2. (a)
Groep Planning - 39
HET RUIMTELIJK BELEID Beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde ontwikkelingsopties kunnen een aantal ruimtelijk beleidselementen naar voor worden geschoven:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Bestaande en nieuwe bedrijventerreinen optimaal ontwikkelen en inrichten Ontwikkelen lokaal bedrijventerrein Structureren bedrijven en kleinhandelszaken langs wegen met doorgaand verkeer Herlokalisatiebeleid voor hinderlijke bedrijven Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden ruimtelijk verspreide bedrijvigheid aanbieden Ondersteunen van lokale winkelcentra en handelszaken in de woonkernen Inbrengen van een stedenbouwkundige/landschappelijke context
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
1.
Groep Planning - 40
Bestaande en nieuwe bedrijventerreinen optimaal ontwikkelen en inrichten
Met betrekking tot dit conceptelement kunnen een aantal beoordelingsprincipes, neergeschreven in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen naar voor geschoven worden. Optimaliseren betekent dus: +
een zuiniger ruimtegebruik (bouwen in meerdere lagen indien mogelijk, gezamenlijke gemeenschappelijke voorzieningen, verhoogde dichtheid,...);
+
het beperken van grote reserves in eigendom van bedrijven; de reserve wordt afgestemd op de bestaande omvang en de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf;
+
verlaten bedrijfsgebouwen gelegen op bedrijventerreinen opnieuw als bedrijfsruimte ter beschikking stellen;
+
vastleggen van inrichtingsprincipes zoals perceelsinrichting, integratie van natuurlijke en landschappelijke elementen, eenheid in aanleg, bufferzone, ...
Bij de toepassing van dit conceptelement dient een onderscheid gemaakt te worden tussen bedrijventerreinen die reeds ingericht zijn en de nog in te richten terreinen. Een reeds ingerichte bedrijventerrein op het grondgebied van Laarne is het industrieterrein ‘Veldmeers’. Voor de inplanting van een nieuw lokale bedrijventerrein komt een site in aanmerking ten noorden van het hoofddorp Kalken en langs de Dendermondsesteenweg in aanmerking. Voor deze ontwikkeling liggen alle mogelijkheden nog open om het optimaal in te richten. Het bestaande terrein ‘Veldmeers’ voldoet niet volledig meer aan de huidige behoeften en dient geoptimaliseerd te worden. Enerzijds hebben een aantal bedrijven uitbreidingsbehoeften welke zij binnen het huidige terrein niet meer kunnen realiseren. Anderzijds ontbreekt het het terrein aan een behoorlijke landschappelijke inpassing en buffering (naar de aangrenzende woningen toe). Hiervoor kan een BPA/RUP worden opgesteld. 2.
Ontwikkelen lokaal bedrijventerrein
In Laarne is er op dit ogenblik te weinig geschikte ruimte om slecht ingeplante ambachtelijke bedrijven een alternatief te bieden. Daarom kan gedacht worden aan het ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein. Voor Laarne wordt het voorstel gedaan om aansluitend op de kern van Kalken het bestaande ambachtelijk bedrijventerrein uit te breiden. Dit terrein is gelegen langs, en kan ontsluiten op de Dendermondsesteenweg (N445). De afbakening en inrichting dient te gebeuren via een BPA/RUP.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 3.
Groep Planning - 41
Structureren bedrijven en kleinhandelzaken langs wegen met doorgaand verkeer
Ongebreidelde commerciële verlinting gaat gepaard met een negatieve impact op waardevolle open-ruimte-corridors, met ongestructureerde verkeersstromen, met het aantasten van de woonfunctie (de leefbaarheid) in dergelijke linten en het verlies aan ‘leesbaarheid’ van de bebouwde omgeving. Het druist in tegen de wens naar een kwalitatieve identiteit van de ruimte. Hoewel nog niet sterk aanwezig in Laarne, moet er over gewaakt worden dat dergelijke linten niet verder uitlopen of dichtslibben. Concreet gaat het over de linten langs de N445, met een ruimtelijk onderscheid tussen de linten welke binnen de kern van Kalken liggen en de linten die er buiten liggen. Het structureren van deze commerciële verlinting heeft tot doel het vastleggen van de bestaande concentraties van bedrijven en kleinhandelszaken en het nemen van infrastructurele en omgevingsverfraaiende ingrepen. Een ruimtelijke en/of een functionele schaalvergroting is niet mogelijk. Deze maatregelen zijn allemaal ten behoeve van het leefbaar houden van de linten, het inperken en onder controle houden van de verkeersstromen, het behouden van open-ruimtecorridors en het bereiken van een herkenbare bebouwde omgeving. De maatregelen verschillen al naar gelang de ligging van de linten – binnen of buiten de kern van Kalken. In Laarne dienen deze ingrepen steeds getoetst te worden op de kwaliteit van de woonfunctie. Dit alles kan aangepakt worden d.m.v. een ruimtelijk uitvoeringsplan. 4.
Herlokalisatiebeleid voor hinderlijke bedrijven in woongebieden
De ruimtelijke verwevenheid van een aantal nijverheden strookt in sommige gevallen niet meer met de wooneisen. Voor dergelijke bedrijven moet gedacht worden aan een eventuele overplaatsing naar ofwel een regionaal ofwel een lokaal bedrijventerrein. In de praktijk van de vernieuwing van woongebieden kunnen drie soorten redenen worden genoemd waarom het gewenst kan zijn bestaande bedrijven uit het woongebied over te plaatsen. · · ·
de bedrijfsuitoefening veroorzaakt voor het wonen een onacceptabele hinder die niet bij de bron kan bestreden worden; de bedrijfsruimte wordt voor het merendeel gebruikt voor opslag (inefficiënt grondgebruik); de handhaving van het bedrijf of bedrijfsruimten kan een aanzienlijke verbetering van de woonwijk in de weg staan.
In het kader van dit structuurplan worden ‘geen uitspraak’ gedaan over de ‘hinderlijke’ bedrijven afzonderlijk. De beoordeling of een bedrijf al of niet hinderlijk is voor de (woon)omgeving hangt naast een aantal objectieve criteria (milieuhinder, verkeersaantrekking, ...) vooral af van subjectieve elementen, waarbij datgene als hinderlijk wordt beschouwd wat door de bewoners als zodanig wordt ervaren. Deze benadering is vooral nuttig bij gebieden met een beperkte omvang en situeert zich dan ook op het niveau van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 42
Voor grotere gebieden is ze zeer moeilijk toepasbaar. Het is dus een taak van de gemeente om met ruimtelijke uitvoeringsplannen toe te zien op een aanvaardbare menging van functies in het woongebied. 5.
Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor de ruimtelijk verspreide bedrijvigheid aanreiken
Het belang dat gehecht wordt aan de landschappelijke, natuurlijke en milieutechnische kwaliteiten van het landelijke gebied – opgenomen in de ruimtelijke identiteitsstrategie – maakt dat een aantal niet aan de omgeving (afhankelijk van de desbetreffende deelruimte) gebonden activiteiten al of niet verder kunnen ontwikkeld worden. Deze bedrijven dienen ruimtelijk te worden afgewogen (het opgestelde afwegingskader werd opgenomen in de bijlage van dit document). Wanneer zij de draagkracht van de omgeving niet overschrijden kunnen zij in een gebiedsgericht ontwerp-concept, gebaseerd op de ruimtelijk identiteitsstrategie, worden opgenomen. Hiervoor wordt hoofdzakelijk uitgegaan van de intrinsieke waarden van het desbetreffende gebied. Iedere deelruimte zal zo zijn eigen randvoorwaarden opleggen aan de ruimtelijk verspreide bedrijven. Het doel van dit beleidselement is dus een (gebieds-)gerichte oplossing te bieden voor de zonevreemde bedrijven. Hiervoor worden volgende basisprincipes naar voor geschoven: · · ·
Waar mogelijk dient bedrijvigheid geconcentreerd te worden; wanneer de aard en het karakter van het bedrijf en de ruimtelijke draagkracht van de omgeving het toelaten moeten de bedrijven voldoende ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden geboden worden; de problematiek van de geïsoleerde bedrijven dient gebiedsgericht aangepakt te worden.
Het concept ‘ruimtelijk verspreide bedrijven’ wordt voorgesteld uitgaande van de ruimtelijke confrontatie en op basis van de 5 hoofdruimten (ruimtelijke identiteitsstrategie) in Laarne:
In de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken: Algemene regel: bestaande vestigingen krijgen alle kansen om hun activiteiten op een volwaardige manier te kunnen ontwikkelen; nieuwe vestigingen mogen zich enkel in de hoofddorpen en de rurale zone-eigen woongebieden TYPE A vestigen. Bij uitbreiding van bestaande bedrijven moet naast het vergroten van de economische vitaliteit ook de ruimtelijke kwaliteit een positieve impuls krijgen: -
De activiteiten van zowel bestaande als nieuwe bedrijven moeten uitdrukkelijk lokaal en kleinschalig van aard zijn (zwak dynamisch).
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 43
-
De aard van de bedrijvigheid moet verweefbaar blijven met de andere functies binnen de deelruimte, d.w.z. dat er geen grote overlast mag veroorzaakt worden voor de omliggende functies.
-
Uitbreidingen kunnen enkel gebeuren op schaal van de omgeving.
-
Een vlotte en veilige verkeersafwikkeling moet gegarandeerd worden of blijven.
-
Bedrijven welke niet verenigbaar zijn met de andere functies van de multifunctionele ruimte moeten zich in het lokaal bedrijventerrein vestigen.
-
Iedere uitbreiding moet samengaan met ruimtelijke kwaliteitswinst, wat o.a inhoudt dat er aan landschaps- en natuurontwikkeling gedaan wordt, dat verwaarloosde en overtollige bebouwing gesaneerd of gesloopt wordt en dat er inspanningen gebeuren om de uitstraling van het erf te verbeteren.
In de groene buitens: Algemene regel: bestaande vestigingen krijgen slechts beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwing en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er mogen geen nieuwe vestigingen bijkomen. Bij uitbreiding van bestaande bedrijven moet naast het vergroten van de economische vitaliteit ook de ruimtelijke kwaliteit een positieve impuls krijgen: -
De aard van de bedrijvigheid moet verweefbaar blijven - of op middellange termijn worden – met de andere functies binnen de deelruimte, d.w.z. dat er geen overlast mag veroorzaakt worden voor omliggende functies (landbouw en natuur).
-
Iedere uitbreiding moet samengaan met ruimtelijke kwaliteitswinst, wat o.a inhoudt dat er aan landschaps- en natuurontwikkeling gedaan wordt, dat verwaarloosde en overtollige bebouwing gesaneerd of gesloopt wordt en dat er inspanningen gebeuren om de uitstraling van het erf te verbeteren.
In de Zandakkers: Algemene regel: bestaande vestigingen krijgen slechts beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwing en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er mogen geen nieuwe vestigingen bijkomen.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 44
Bij uitbreiding van bestaande bedrijven moet naast het vergroten van de economische vitaliteit ook de ruimtelijke kwaliteit een positieve impuls krijgen: -
Iedere uitbreiding moet samengaan met ruimtelijke kwaliteitswinst, wat o.a inhoudt dat er aan landschaps- en natuurontwikkeling gedaan wordt, dat verwaarloosde en overtollige bebouwing gesaneerd of gesloopt wordt en dat er inspanningen gebeuren om de uitstraling van het erf te verbeteren.
In de Scheldevallei en de Damvallei: Algemene regel: bestaande vestigingen moeten uitdoven. D.w.z. dat deze bedrijven in principe verder kunnen werken binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlocalisatie op korte of middellange termijn is aangewezen. Bij stopzetting van de activiteiten wordt geen nieuwe zonevreemde bedrijvigheid toegelaten. Deze uitgangspunten worden omgezet in de volgende werkmethodiek: Alle geselecteerde bedrijven worden gesitueerd op kaart met overlay van de gewenste economische structuur, de gewenste landschappelijke structuur, de gewenste natuurlijke structuur en de gewenste verkeersstructuur. Vervolgens wordt ieder bedrijf door het toekennen van coëfficiënten beoordeeld op basis van volgende criteria: ·
ligging t.o.v. de aanzet tot gewenste natuurlijke structuur : 3= binnen de prioritaire kernen voor natuur. 2= aan de rand van de prioritaire kernen voor natuur en binnen de zones voor natuurverweving en ecologische infrastructuur. 1= geen van voorgaande.
·
ligging t.o.v. de gewenste agrarische structuur : 1= in de dicht bebouwde gebieden. 2= in het hoogdynamisch landbouwgebied. 3= in het autonome land- en tuinbouwgebied, in de grondgebonden land- en tuinbouwgebieden en in de gebieden met landbouw als evenwaardige functie.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN ·
Groep Planning - 45
ligging t.o.v. de gewenste verkeers- en vervoersstructuur: 1 = ligging langs secundaire wegen, lokale verbindingswegen 2 = ligging in de directe omgeving van bovenvernoemde wegen. 3= slecht ontsloten of ontsluiting via woonstraten.
·
ligging t.o.v. de gewenste landschappelijke structuur : 1= in het multifunctionele landschap. 2= in het agrarische productielandschap. 3= in het waardevol oud cultuurlandschap.
·
milieuhinder : te beoordelen op basis van het milieuzoneringsprincipe. 4
Op basis van de VNG kunnen volgende coëfficiënten worden toegekend 1 = verweefbaar (activiteiten die behoren tot klasse 1 en 2) 2 = beperkt verweefbaar (activiteiten die behoren tot klasse 3 en 4) 3 = niet verweefbaar (activiteiten die behoren tot klasse 5 en 6)
Op basis van de voorafgaande ruimtelijke afweging wordt een classificatie gedistilleerd. Deze classificatie gebeurt op twee manieren. Enerzijds op basis van de ruimtelijke afweging en anderzijds op basis van een confrontatie met de ontwikkelingsperspectieven voor de verschillende hoofdruimten. De eerste manier van beoordelen is een algemene, op ieder individueel bedrijf toe te beoordeling. De tweede manier van beoordelen is een gebiedsgerichte beoordeling gebaseerd op een algemene visie over de ruimtelijke structuur van Laarne.
4
De VNG-methode gaat uit van een milieuzonering als een ‘voldoende ruimtelijke scheiding tussen de milieubelastende bedrijven enerzijds en de milieugevoelige gebieden anderzijds.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
6.
Groep Planning - 46
Ondersteunen van lokale winkelcentra en handelszaken in de kernen van Laarne en Kalken
De handelscentra in Laarne en Kalken dienen verder te worden ondersteund als lokale centra afgestemd op de lokale behoeften, weliswaar gedifferentieerd, geconcentreerd en liefst in combinatie met lokale gemeenschapsvoorzieningen. De handelszaken in andere erkende woongebieden zoals met name de geselecteerde rurale woongebieden, kunnen behouden te blijven maar worden beleidsmatig niet gestimuleerd. Handelszaken die geïsoleerd voorkomen in het buitengebied worden niet ondersteund (uitbreidingen zijn niet mogelijk). Hun functie wordt hoogstens gehandhaafd en indien zij onverenigbaar zijn met de omgeving moeten zij tot uitdoven worden gestimuleerd. 7.
Inbrengen van een stedenbouwkundige /landschappelijke context
De hierboven voorgestelde beleidselementen zijn o.m. opgesteld op basis van de deelruimten uit de ruimtelijke identiteitsstrategie. Zoals reeds gezegd ligt de reden daarvoor bij het bewaren van de eigenheid van elk van die gebieden. Het ligt dan ook voor de hand dat de bedrijvensites landschappelijk/stedenbouwkundig op de juiste manier moeten worden ingeplant of worden geherstructureerd. Enkel op die manier kunnen gebieden hun schoonheid, herkenbaarheid en eigenheid terugkrijgen, behouden of versterken. Wenselijk is het om bij het vergunnen van een bouwvergunning voor bedrijfssites naast een architect ook een landschapsarchitect te raadplegen, daar deze specifiek kan waken over de ruimtelijke en landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.3.
GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR
5.3.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 47
Uitbouw van een centrale voorzieningenpool voor sport en recreatie: De bestaande recreatieve infrastructuur in Laarne is sterk versnipperd en lokaal onvoldoende uitgebouwd. De optimalisatie van een aantal ruimtelijk slecht gelegen infrastructuren is op langere termijn niet gewenst waardoor een herlokalisatie zich opdringt. Als antwoord op deze problematiek wordt er gekozen om de recreatieve voorzieningen geleidelijk aan te centraliseren. Verweving van recreatie met het wonen wordt ondersteund: Het beleid is gericht op het bundelen van de bijkomende behoeften aan recreatiegebieden in of zo dicht mogelijk bij de woonkernen (dit betekent minimum in de multifunctionele ruimte LaarneKalken. Hierbij moeten de locatie en haar activiteiten afgewogen worden t.o.v. de draagkracht van de ruimte en zo goed als mogelijk aansluiten bij de bebouwde ruimte. Voldoende mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding voorzien: Inwoners moeten hun vrije tijd kwalitatief en dicht bij huis kunnen doorbrengen. Recreatief medegebruik of openluchtrecreatieve groene domeinen zijn hier de opties. Voorzieningen voor omgevingsrecreatie ondersteunen de toeristisch-recreatieve netwerken.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 10
: GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR
Groep Planning - 48
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.3.2. (a)
Groep Planning - 49
HET RUIMTELIJK BELEID Beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde ontwikkelingsopties kunnen een aantal ruimtelijke beleidselementen naar voor worden geschoven:
1. 2. 3. 4. 5.
Ontwikkelingsmogelijkheden voor de lokale verenigingen inzake jeugd, sport en recreatie Uitbouw van de sporthal tot een gemeentelijk sportcentrum Behoud en kwaliteitsverhoging van attractiepunten in de gemeente Visvijver Zevenster omvormen tot gemeentelijk park/bos met behoud van de recreatieve visserij Recreatief medegebruik van natuurgebieden
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
1.
Groep Planning - 50
Ontwikkelingsmogelijkheden voor de lokale verenigingen inzake jeugd, sport en recreatie
Lokale verenigingen voor jeugd, sport en recreatie en hun voorzieningen zijn een essentieel element voor het sociaal goed functioneren van de gemeente. Bij het opstellen van een gewenste ruimtelijke structuur voor Laarne dient dan ook een grote aandacht uit te gaan naar een optimale inpassing van jeugd-, sport- en recreatieve voorzieningen in de gewenste ruimtelijke structuur. Vandaag komen deze sterk verspreid voor. Daarom moeten de verschillende bestaande recreatieterreinen worden getoetst aan ruimtelijke principes. Deze zijn: Principe 1: Bestaande recreatieve infrastructuur optimaal benutten Hierbij staat de verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten voorop en het aanbod van bestaande infrastructuur moet beter op elkaar inspelen. Principe 2: Verweving met het wonen wordt ondersteund Het beleid is gericht op het bundelen van de bijkomende behoeften aan recreatiegebieden in of zo dicht mogelijk bij de woonkernen. Hierbij moet de locatie en haar activiteiten afgewogen worden t.o.v. de draagkracht van de ruimte en zo goed als mogelijk aansluiten bij de bebouwde ruimte. Principe 3: Streven naar kwaliteitsvol medegebruik Kwaliteitsvol medegebruik door recreatieve activiteiten van infrastructuur die voor een andere functie zijn uitgebouwd of door andere activiteiten benut worden. Principe 4: Een afweging dient te gebeuren t.o.v. de openruimtefuncties (landbouw en natuur) Deze afweging dient te gebeuren vanuit de optie voor het behoud en het herstel van de open ruimte. Dit betekent concreet dat in de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken meer mogelijkheden tot verweving aanwezig zijn dan in de deelruimte Zandakkers of Groene Buitens De ontwikkelingsmogelijkheden voor elk recreatieterrein worden vastgesteld in een ruimtelijk uitvoeringsplan, indien deze mogelijkheden buiten het huidig juridisch kader vallen. Het onlangs goedgekeurde sectoraal BPA zonevreemde sport- en recreatie is hiervan een voorafname met de regularisatie van het jeugdterrein Hoogstraat.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 2.
Groep Planning - 51
Uitbouw van de sporthal tot een gemeentelijk sportcentrum
De gemeente kiest voor een geleidelijke centralisatie van de recreatieve voorzieningen, teneinde verdere versnippering te voorkomen. Centralisatie bevordert ook een synergie tussen verschillende sporttakken. De mogelijkheid daartoe wordt geboden door de bestaande site van de gemeentelijke sporthal uit te breiden. Deze site is daartoe geschikt omwille van haar centrale ligging binnen de ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’, omwille van haar goed uitgebouwde basisinfrastructuur (parking, cafetaria, kleedkamers,...) en haar goede bereikbaarheid. De uitbouw van de site van de sporthal tot een volwaardig gemeentelijk sportcentrum moet gebeuren via een globaal inrichtingsplan met speciale aandacht voor de landschappelijke aspecten. Deze landschappelijke inpassing moet gebaseerd worden op het karakter van het omringende landschap dat bestaat uit weiland, houtkanten, bomenrijen, knotbomenrijen en kleinere bosjes. De basis voor dit gemeentelijk sportcentrum werd in het ‘sectoraal BPA voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten’ gelegd, dat begin 2003 werd goedgekeurd. Daarin wordt via een bestemmingswijziging een eerste stap gezet in de uitbouw van het sportcentrum met een uitbreiding van bijna 6 ha. 3.
Behoud en kwaliteitsverhoging van attractiepunten in de gemeente
De attractiepunten in de gemeente Laarne zijn de volgende: -
Kasteel van Laarne Kasteeldreef en centrum Laarne Centrum Kalken De Kalkense Meersen Damvallei
Het is de bedoeling om de ruimtelijke kwaliteit van deze attractiepunten te beschermen en te versterken zodat zij in hun eigenheid, in hun historische context, in hun toeristisch-recreatief nut en in hun samenhang met het gemeentelijk en regionaal toeristisch-recreatief netwerk versterkt worden. Het verdient aldus de aanbeveling om in BPA’s/RUP’s met deze attractiepunten rekening te houden en ze ook vanuit toeristisch-recreatief oogpunt te benaderen. Dit geldt eveneens voor de merkwaardige gebouwen, welke vandaag de dag geen wettelijke bescherming genieten. Een volledige inventaris van deze merkwaardige gebouwen is thans in opmaak door AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen. Bij de opmaak van BPA’s/RUP’s dient aldus rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van deze merkwaardige gebouwen. Wat er op neer komt dat zij in hun (architecturaal-)historische context dienen gerespecteerd te worden.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 4.
Groep Planning - 52
Visvijver Zevenster omvormen tot gemeentelijk park/bos met behoud van de recreatieve visserij en waterwinning
De bestaande site van de waterplas voor sportvissers Zevenster heeft op het gewestplan de bestemming “waterwinnigsgebied met nabestemming bos”. Het is echter binnen de context van Laarne niet realistisch om deze waterplas te dempen en te bebossen. Tevens wenst de gemeente de sportvisserij en de waterwinningsmogelijkheden voor het nabijgelegen bedrijventerrein te behouden. Zodoende wordt er voor geopteerd om de site, incl. de twee bestaande functies (sportvisserij en waterwinning), in te schakelen in de openbare groenstructuur. De uitvoering hiervan gebeurt onder de vorm van een gemeentelijk park/bos waarbij de inrichting zodanig gebeurt dat de vissers hun sport kunnen blijven beoefenen, de waterwinningsfunctie behouden blijft en de site een openbaar karakter krijgt met veilige fiets- en wandelverbindingen. Daarbij zal er een bebossing komen op de gronden de oevers en waar mogelijk op aanpalende percelen. Andere inrichtingselementen kunnen zijn: parking, speelpleintje, steigers, schuilhokjes, kleinschalige kantine/clubhuis, wandelpaden, picknick-mogelijkheden,... Bestemmingswijzigingen, stedenbouwkundige bepalingen, inrichtingsvoorstellen, beheersbepalingen kunnen via een ruimtelijk uitvoeringsplan geregeld worden. Zie ook het beleidselementen hieromtrent in de natuurlijke structuur. 5.
Recreatief medegebruik van natuurgebieden
Dit eist een systematische uitbouw van een netwerk van recreatief medegebruik en van natuur- en landschapsbeleving in de gebieden met een hoge belevingswaarde van de natuur: de Kalkense Meersen, de Damvallei en de omgeving KasteelparkHeusdensesloot. Deze uitbouw is echter steeds ondergeschikt aan de natuurfunctie en kan enkel toegestaan worden wanneer het inpasbaar is in het ontwikkelingsplan van het desbetreffende gebied. Bij recreatief medegebruik onderscheiden we enerzijds de routegebonden recreatie die een belangrijke rol vervult omdat ze de diverse aantrekkingspunten met elkaar verbinden. Ze zijn tevens een ideaal middel voor de verkenning van natuur en landschap. Anderzijds zijn er de recreatieve assen, die belangrijk zijn als structurerende verbindingselementen tussen een aantal grote punten en/of landschappelijke eenheden. In dit kader geldt voor de fietsassen de verdere uitwerking van het eco-toeristisch lijnelement de Schelde. Daarnaast verdient ook de natuurbeleving en (zachte en extensieve) recreatie in natuurgebieden, domeinen en landschappen aandacht. Een beperkte openstelling van natuurreservaten en geleiding van de bezoeker, gekoppeld aan een duidelijke zonering binnen het gebied, passen daarin.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.4.
GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR
5.4.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 53
Verbeteren van het bestaande wegennet: Het gebruik van bestaande verkeersinfrastructuur moet worden verbeterd zodat ongevallenconcentraties verminderen, knelpunten met een hoog onveiligheidsgevoel afgezwakt en de inrichting van de straatruimte zo aangepast wordt dat de kans op ongevallen vermindert en de gevolgen van een ongeval afnemen. Weren van doorgaand vrachtverkeer uit de verblijfsgebieden: Waar mogelijk en relevant dient het doorgaand verkeer uit de verblijfsgebieden te worden geweerd. De reden hiervoor is dat doorgaand verkeer gemengd met bestemmingsverkeer (in een verblijfsgebied) voor conflicten zorgt en de verkeersleefbaarheid vermindert. Daar waar het onmogelijk is om het doorgaand vrachtverkeer om te leiden dient de verkeersleefbaarheid afgedwongen te worden via een doortochtenbeleid. Bevorderen van de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid (voornamelijk voetgangers en fietsers): Het verhogen van de verkeersafwikkeling dient de verkeersleefbaarheid te respecteren. Het begrip verkeersleefbaarheid heeft zowel te maken met de verblijfskwaliteit en veiligheid als met de verkeersfunctie. In de relatie tussen beide moet de leefbaarheid benadrukt worden. Immers leefbaarheid is maar mogelijk indien de bereikbaarheid wordt gegarandeerd van zowel het stedelijk centrum, de landelijke kernen als de economische activiteiten. Voorzien van een comfortabele verblijfsomgeving voor de bewoners: Bewoners zijn kritische gebruikers van hun verkeersruimte. Een ongezellige straat, slecht wegdek, slecht verzorgde voetpaden zorgen voor klachten en een slechte beleving van de openbare ruimte in het algemeen en de verkeersruimte specifiek. Het komt er op aan door planning, inrichting en consequent beheer een degelijke, veilige en groene verblijfsruimte te voorzien voor de bewoners. Veilige en comfortabele fiets- en wandelroutes door Laarne: Het gebruik van de fiets en verplaatsingen te voet dient bevorderd te worden door aan fietsers en voetgangers veilige en comfortabele routes door Laarne aan te bieden, zowel voor toeristisch als voor dagdagelijks gebruik. Bijzondere aandacht zal hierbij gegeven worden aan het bovenlokaal fietsroutenetwerk, aan veilige fietsroutes tussen de verschillende woongebieden binnen de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken en aan het in ere herstellen van kerk- en buurtwegels.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 11
: GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR
Groep Planning - 54
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.4.2. (a)
Groep Planning - 55
HET RUIMTELIJK BELEID Beleidselementen
Het mobiliteitsbeleid waarvoor hier geopteerd wordt, staat voor het vrijwaren van de verplaatsingsbehoeften binnen de samenleving. Een selectieve verbetering en uitbouw van de verplaatsingsmogelijkheden is dan ook een belangrijk uitgangspunt. De hierna geformuleerde beleidselementen dienen dit uitgangspunt te ondersteunen : 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Opstellen van een categorisering van het wegennet ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer Sturen van het vrachtverkeer afkomstig van het bedrijventerrein ‘Stookte’ (Wetteren) Reserveren van de centra voor bestemmingsverkeer Uitwerken van een wensstructuur fietsverkeer Aanpak van de doortocht Eesvelde Actieplan kerk- en buurtwegels
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
1.
Groep Planning - 56
Opstellen van een categorisering van het wegennet ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer
Een van de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen m.b.t. mobiliteit is de optimalisering van het bestaande wegennet. Deze optimalisering houdt een functionele categorisering van het wegennet in. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het hoofdwegennet, de primaire wegen, de secundaire wegen en de lokale wegen. Hoofdweg Volgens het RSV is de E17 (A14) een hoofdweg. De hoofdwegen verzorgen de verbindingsfunctie voor de grootstedelijke- en regionaalstedelijke gebieden met elkaar, met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de groot- en regionaalstedelijke gebieden in Wallonië en Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland. De hoofdwegen vormen als geheel de drager voor het wegvervoer over langere afstand. Primaire weg I Volgens het RSV is de R4 Oost een primaire weg van eerste categorie van aansluiting 16 E40 (Merelbeke) tot de E17 (A14). De hoofdfunctie van een primair I is verbinden op Vlaams niveau; de aanvullende functie is verzamelen op Vlaams niveau. Secundaire wegen Tot een lagere categorie behoren de secundaire wegen. In principe worden ze geselecteerd in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan. Onder secundaire wegen verstaan we wegen met een verbindingsfunctie en verzamelfunctie op bovenlokaal niveau. Ze ontsluiten gebieden naar de primaire wegen en hoofdwegen (verzamelfunctie op bovenlokaal niveau). Ze staan daarnaast ook op lokaal niveau in voor de bereikbaarheid van diverse activiteiten langsheen de weg (toegang geven). Ze zijn niet van gewestelijk belang. Het ontwerp provinciaal ruimtelijk structuurplan selecteert de volgende wegen: · ·
de N449, secundaire weg II, van de N49 (Zelzate) tot N445 (Laarne) de N445, secundaire weg II, van de N449 (Laarne) tot N47 (Zele)
De gmeente suggereert bijkomend de volgende wegen (i.f.v het sturen van het vrachtverkeer afkomstig uit Wetteren): · ·
de Colmanstraat, secundaire weg II, van de N445 tot de N407 de N407, secundaire weg II, van de Colmanstraat tot de Nieuwe Brug (Wetteren)
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 57
Lokale wegen Er zijn verschillende types van lokale wegen. De belangrijkste zijn de lokale verbindingswegen. Zij zorgen voor de verbinding tussen de verschillende kernen in de gemeente en buiten de gemeente. -
Eekhoekstraat-Kasteeldreef-Dorpstraat, verbinding Laarne - Heusden Molenstraat-Wegvoeringstraat-Meirhoekstraat, verbinding Laarne – Wetteren N455 (Heirweg, baanvak R4-N449), verbinding Laarne – Zand – Destelbergen
Als lokale gebiedsontsluitingswegen worden geselecteerd: -
Lange Meire-Steentjesstraat Nerenweg-Kalkendorp Schriekstraat-Husseveldestraat, N407 (Provinciebaan-Vaarstraat-Kalkendorp-Vromondstraat-Gaverstraat),
Lokale wijkontsluitingswegen zijn: -
Kruisenstraat-Koffiestraat, ontsluiting kern Kalken Lepelstraat-Kerkstraat, ontsluiting Zand
Alle overige lokale wegen zijn woonstraten (hoofdfunctie wonen). of landbouwwegen, of andere al of niet verharde wegen zoals voetwegen.
2.
Sturen van het vrachtverkeer afkomstig van het bedrijventerrein ‘Stookte’ (Wetteren)
Alle verkeer ten noorden van de Schelde dient zich te verzamelen en af te wikkelen naar de E17 (A14). Zo ook het verkeer op het grondgebied van Wetteren, en meer concreet het vrachtverkeer afkomstig van het bedrijventerrein ‘Stookte’. Dit bedrijventerrein heeft een regionaal karakter en genereert een grote verkeersstroom. Deze verkeersstroom dient van en naar de E17 ontsloten te worden. Dit kan niet anders gebeuren dan over het grondgebied van Laarne. Daartoe is een traject aangeduid in overleg tussen de gemeentebesturen Laarne en Wetteren, de ontwerper, de provincie OostVlaanderen en AWV. Dit traject is in de categorisering opgenomen door de Rivierstraat (N449), de Heirweg (N445, baanvak N449-N47), de Colmanstraat en de Provinciebaan (N407, baanvak Nieuwe Brug-Colmanstraat) te selecteren als secundaire weg, cat. II.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 3.
Groep Planning - 58
Reserveren van het centrum voor bestemmingsverkeer (verblijfsgebied)
In de verschillende woongebieden moet de verblijfsfunctie overheersen. Onder verblijfsfunctie wordt verstaan het zoveel mogelijk ruimte scheppen voor de voetganger, fietser, straatmeubilair en groen. In verblijfsgebieden zijn maatregelen inzake de verkeersleefbaarheid, vooral gericht tegen het zware verkeer en tegen hoge snelheden, essentieel. In de woongebieden van Laarne, Kalken, Zand, Eekhoek, Steentje en Eesvelde moet de snelheid aangepast worden aan de verblijfsfunctie. 4.
Uitwerken van een wensstructuur fietsverkeer
De hoofdstructuur voor het fietsverkeer is erop gericht om veilige fietsverbindingen te realiseren tussen enerzijds de buurgemeenten, deelgemeenten en wijken en anderzijds de fietsaantrekkende activiteiten in Laarne (centrum, scholen, industrieterreinen). Daarnaast heeft Laarne met haar uniek land- en tuinbouwgebied en met de aanwezigheid van de Schelde- en Damvallei voldoende troeven in handen om zich te profileren als recreatieve fietsgemeente. Voor het opbouwen van een succesvol fietsbeleid is echter meer nodig dan een fietsgebied met potentieel. Het is noodzakelijk systematisch tewerk te gaan en vooreerst een aantal doelstellingen voorop te plaatsen. Bij het plannen van concrete maatregelen moet men die doelstellingen respecteren en als toetsingskader gebruiken. De acht belangrijkste doelstellingen worden in de volgende paragrafen samengevat : - Het fietsbeleid vormt een onderdeel van het globale mobiliteitsbeleid. Dit betekent bv. dat fietsverbindingen optimaal moeten aansluiten op het openbaar - vervoersbeleid. Dit betekent ook dat de belangen van de auto in een aantal gevallen zullen moeten wijken ten voordele van de fietsers. Het voeren van een degelijk fietsbeleid zonder de automobiliteit fundamenteel aan te pakken is weinig zinvol. - Er bestaat een heel uitgebreid pakket van mogelijke maatregelen om het fietsgebruik aantrekkelijker te maken. Van belang is voornamelijk de samenhang en continuïteit tussen de verschillende maatregelen. Daarbij is vooral de verbetering van de infrastructuur belangrijk. - De te ontwikkelen of aan te passen infrastructuur moet overzichtelijk, veilig aantrekkelijk, comfortabel, maar vooral effectief zijn : ze biedt fietsers de juiste verbindingen op de juiste plaats. De voorzieningen moeten zodanig worden vormgegeven en in de omgeving ingepast dat het aantrekkelijk wordt om te gaan fietsen. Ze moeten bovendien een vlotte en comfortabele doorstroming van het fietsverkeer mogelijk maken.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 59
- Wie een fietsvriendelijke infrastructuur tot stand wil brengen, moet uitgaan van de potentiële verplaatsingsbehoefte van de fietser, en niet in eerst instantie van de bestaande infrastructuur of huidige fietsstromen. Zo kan het zijn dat bepaalde logische fietsschakels ontbreken, waarvoor een doorgang moet gezocht worden. - Het fietsbeleid moet de veiligheid van de fietsers en van de overige weggebruikers bevorderen. Vooral het beheersen van de rijsnelheid van het autoverkeer is hierbij van uiterst groot belang. - Het stelsel van de fietsvoorzieningen vormt een samenhangend geheel en geeft aansluiting op alle belangrijke aantrekkingspolen (herkomst en bestemming) in Laarne : scholen, nieuw sportcentrum,... Het stelsel van fietsvoorzieningen moet de fietsers daarbij een zo direct mogelijke route naar hun bestemming bieden, waarbij het omrijden tot een minimum beperkt blijft. In de buurt van de belangrijkste bestemmingspolen moeten voldoende fietsstallingen voorzien worden. Daarnaast moet het beleid ook aandacht besteden aan het recreatieve fietsverkeer. - Bij het uitwerken van het fietsbeleid dient prioritair aandacht te worden geschonken aan het beveiligen van schoolomgevingen en schoolroutes. - Het fietsbeleid richt zich in de tijd op de korte termijn, met een aantal voorstellen die snel kunnen worden uitgevoerd, maar ook op de langere termijn, waarbij een globale visie op het bevorderen van het fietsverkeer naar de toekomst toe wordt uitgewerkt. Belangrijk hierbij is dat de uitwerking van de opties naar de langere termijn toe NU begint. Indachtig de hierboven beschreven doelstellingen, is het mogelijk een aantal fietsroutes uit te bouwen waarlangs het interessant is om te fietsen, zowel voor recreatief als functioneel gebruik ( directe verbindingen o.a. voor het schoolverkeer). De basis hiervoor is het ‘bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk’ (opgesteld door de provincie Oost-Vlaanderen, zie figuur ). 5.
Aanpak van de doortocht Eesvelde
Omwille van het vrachtverkeer afkomstig van Wetteren dat via de Provinciebaan en de Colmanstraat naar de E17 wordt gedraineerd, verhoogt de verkeersdruk op het woongebied van Eesvelde. Om de verkeersleefbaarheid in Eesvelde voor de toekomst te kunnen garanderen, dient de doortocht aangepakt te worden. Doortochten kunnen gedefinieerd worden als onderdelen van (in de meeste gevallen) historisch gegroeide (steen)wegen die een verbindende functie hebben en die ‘door’ een bebouwde kom lopen. Door hun sterk autogerichte profilering leveren deze wegen juist op die plaatsen (doortocht) problemen op naar verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid toe. Dit beleidselement heeft tot doel deze doortocht prioritair aan te pakken door een elementaire herinrichting van de Provinciebaan en de Colmanstraat, ter hoogte van Eesvelde. Ter ondersteuning van deze herinrichting worden passende snelheidsbeperkende maatregelen opgelegd.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 6.
Groep Planning - 60
Actieplan kerk- en buurtwegels
De gemeente kent nog een groot aantal kerk- en buurtwegels. Deze wegels zijn ruimtelijk zeer waardevolle elementen. Ze dringen vaak diep door in de binnenruimtes van bebouwde gebieden, ze doorsnijden anders onbereikbare waardevolle landschappen, ze zijn verkeersveilig want kennen geen gemotoriseerd verkeer, vele hebben een historische waarde,... Om deze waardevolle elementen te beschermen wordt een actieplan opgesteld dat de kerk- en buurtwegels in ere hersteld. De belangrijkste punten dienen daarin te zijn: het verkeerskundig ingeschakelen in de fiets- en wandelstructuur (functiegericht herstel), duurzame herinrichting (waar nodig en mogelijk waterdoorlatende verhardingen), bewegwijzering (aangeven van de verbindingen) en waar mogelijk en wenselijk opname in de groenstructuur (aanplant van hagen, bomen, houtkanten,...).
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Bron
: Mobiliteitsplan Laarne
FIGUUR 4
: GEWENSTE FIETSSTRUCTUUR
Groep Planning - 61
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.5.
GEWENSTE AGRARISCHE STRUCTUUR
5.5.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 62
Verzekeren van een flexibel productiekader: De land- en tuinbouw in Laarne moet, inspelend op technologische-, economischeen marktontwikkelingen, autonoom kunnen functioneren. Door middel van hoog-dynamische productiegebieden moet de landen tuinbouw optimale kansen krijgen om concurrentieel te zijn. Er moeten kansen geboden worden aan nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouwsector. Streven naar flexibele bedrijfsstijlen en -inplantingen: Bedrijfseconomisch en morfologisch moet er gestreefd worden naar multifunctionele bedrijven en inplantingen. Het is noodzakelijk dat agrarische bedrijven in de toekomst flexibel kunnen inspelen op veranderende technologische-, economische- en marktontwikkelingen. Daartoe dienen de nodige infrastructurele en bedrijfseconomische voorzieningen kunnen getroffen worden. Hoogwaardige agrarische gebruiksruimten moeten structureel ondersteund worden: Dit kan o.a. gebeuren door het optimaliseren van de ontsluitingsinfrastructuur, de afwaterings- en bevloeingssinfrastructuur, de kavelstructuur, enz. Daaronder valt ook het scheppen van mogelijkheden voor landbouwbegeleidende functies, zoals para-agrarische bedrijven, afzetmogelijkheden, toerisme en recreatie, enz. De land- en tuinbouw moet duurzaam zijn: Dit betekent dat de land- en tuinbouw rekening moet houden met de draagkracht van het natuurlijk milieu. Wanneer deze draagkracht verstoord wordt brengt dit op termijn de productie van de gewassen en dieren in het gedrang.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 12
: GEWENSTE RUIMTELIJK-AGRARISCHE STRUCTUUR
Groep Planning - 63
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.5.2. (a)
Groep Planning - 64
HET RUIMTELIJK BELEID Beleidscategorieën en hun ruimtelijk beleid
Op basis van de analyse van de bestaande toestand van de open-ruimtestructuur (dus alle functies behorende tot de openruimtestructuur) en rekening houdend met de waardebepaling van de landbouwgronden wordt het landelijk gebied ingedeeld in gebieden met een verschillende landbouwfunctionaliteit. Op basis van deze kaart en van wat doorweegt in de huidige problematiek en toekomstmogelijkheden werden deze gebieden omgezet naar beleidscategorieën: · Gebied met aan de bodem gebonden autonome land- en tuinbouw: Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit zijn agrarisch autonome productiegebieden waar hoofdzakelijk landbouwactiviteiten voorkomen, naast niet agrarische landelijke functies: vnl; wonen, natuur, werken en infrastructuur. De eigenheid van deze gebieden laat toe dat de ruimte flexibel kan ingericht worden in functie van de landbouw. Vanuit diverse functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit van het milieu en de natuur (basiskwaliteit). Naast het behoud en de ontwikkeling van landbouw, waarbij ondermeer voldoende flexibiliteit wordt gewaarborgd voor bodemgebruik door (intensieve) grondgebonden teelten gerelateerd aan de zandbodem, zal veel aandacht dienen te gaan naar het weren van functies, activiteiten en externe invloeden die de landbouw ernstig kunnen belemmeren. Uitzonderingen worden gemaakt voor bepaalde elementen die van belang zijn om natuurverbindingen te realiseren in functie van de natuurlijke structuur (in hoofdzaak de beken en hun depressies). Voorts wordt er in het algemeen best gewerkt naar één of meer bepaalde hoofdproductierichtingen bv. akkerbouw, veeteelt. Teelten onder glas zijn in dit gebied omwille van landschappelijke aspecten (vrijwaren open ruimte) uitgesloten. Gebiedsgerichte beleidselementen: - Bestaande bedrijfszetels mogen uitbreiden in de toekomst, zodat een economische leefbaarheid behoudbaar en versterkbaar is. Bij uitbreiding zal door de overheid investeringen gevraagd worden in milieu en landschap. - Nieuwe bedrijven en gebouwen worden enkel toegelaten op bestaande en/of verlaten sites. - Nieuwe inplantingen van glastuinbouwbedrijven worden niet toegelaten; bestaande bedrijven mogen wel uitbreiden.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 65
- Leegstaande bedrijfsgebouwen kunnen ingenomen worden door nieuwe agrarische bedrijven of door lokaal 5 para-agrarische bedrijven , cfr. RSV p.397. - Het gebied moet zodanig ingericht worden dat de ruimtelijke condities van de landbouw voor een flexibel gebruik in de tijd werkelijk gestalte krijgen. - Ontwikkelen van flexibele bedrijfsstijlen (bv. landbouwfunctie in combinatie met lokaal para-agrarische functie). - Landbouwzetels moeten in het landschap ingepast worden: opstellen van een erfbeplantingsprogramma. Deze gebieden zijn: - Alle landbouwgronden in de deelruimte ‘zandakkers’. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle landbouwgronden ten noorden van de N445. · Grondgebonden land- en tuinbouw in oud cultuurlandschap: Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit zijn vrij agrarische productiegebieden waar enkel landbouwactiviteiten voorkomen, naast niet agrarische landelijke functies: vnl; wonen, natuur, werken en infrastructuur. Deze gebieden onderscheiden zich van de autonome agrarisch productiegebieden doordat er sterke landschappelijke randvoorwaarden gesteld worden. Landschap is hier zeer belangrijk en dient als uitgangspunt genomen te worden voor de ontwikkeling van de agrarische functie. Er worden eveneens eisen gesteld aan de kwaliteit van het milieu en de natuur (basiskwaliteit). Naast het behoud en de ontwikkeling van landbouw zal veel aandacht dienen te gaan naar het weren van functies, activiteiten en externe invloeden die de landbouw ernstig kunnen belemmeren. Uitzondering wordt gemaakt voor bepaalde elementen die van belang zijn voor landschapsontwikkeling en om natuurverbindingen te realiseren (in hoofdzaak de beken en hun depressies). Voorts wordt er in het algemeen best gewerkt naar één
5
Een lokaal para-agrarische bedrijf is een zuiver toeleverend of verwerkend bedrijf met een ruimtelijk-functionele relatie met de landbouw. Het bedrijf werkt
bovendien op lokaal niveau, m.a.w. heeft een volgende activiteit met beperkte impact op de omgeving (vb. loonwerken, herstel landbouwmachines, poot- en zaaigoed, kleinschalige kaasmakerij). Er bestaan ook regionale para-agrarische bedrijven (vb. grootschalige diepvriesbedrijven): deze hebben een grote impact op de omgeving en moeten bijgevolg als zonevreemd worden beschouwd in het agrarische gebied.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 66
of meer bepaalde hoofdproductierichtingen. Nieuwe vestigingen met teelten onder glas zijn in dit gebied uitgesloten. Gebiedsgerichte beleidselementen: - Bestaande bedrijfszetels mogen uitbreiden in de toekomst, zodat een economische leefbaarheid behoudbaar en versterkbaar is, mits ze verenigbaar zijn met de andere functies. Bij uitbreiding zal door de overheid investeringen gevraagd worden in milieu en landschap. - Nieuwe land- en tuinbouwbedrijven en gebouwen worden enkel toegelaten op bestaande en/of verlaten sites. - Nieuwe inplantingen van glastuinbouwbedrijven worden niet toegelaten. - Leegstaande bedrijfsgebouwen kunnen ingenomen worden door nieuwe agrarische bedrijven of kunnen ingeschakeld worden in de natuureducatie of plattelandstoerisme. - De ruimtelijke behoeften van de landbouw dienen aangepast te worden aan de landschappelijk context van het oud cultuurlandschap. - Ontwikkelen van flexibele bedrijfsstijlen (bv. landbouwfunctie in combinatie met para-agrarische functie). - Landbouwzetels moeten in het landschap ingepast worden: opstellen van een erfbeplantingsprogramma. Deze gebieden zijn: - Alle landbouwgronden in de deelruimte ‘de groene buitens’. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle landbouwgronden tussen Ten Ede, Zand, Laarne, de N445, de R4 en de E17; de landbouwgronden ten zuiden van de fictieve lijn Ten Ede-Laarne-Veldmeers-Eesvelde.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 67
· Land- en tuinbouw in versnipperde gebieden (multifunctioneel landbouwgebied van lokaal belang): Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit zijn gebieden waar de traditionele landbouw als hoofdfunctie stilaan verdrongen wordt door andere functies zoals wonen, diensten, werken, infrastructuur,... Ruimtelijk worden deze gebieden gekenmerkt door versnippering. De multifunctionaliteit van deze gebieden brengt mee dat de ruimte zo efficiënt mogelijk moet worden benut en ingericht; waardoor de leefbaarheid van de land- en tuinbouwbedrijven hier sterk afhangt van hun flexibiliteit. De land- en tuinbouw zal hier op zoek dienen te gaan naar bedrijfsvoeringen die goed kunnen samengaan met andere functies. Biologische land- en tuinbouw en glastuinbouw zijn hiervan goede voorbeelden. Gebiedsgerichte beleidselementen: - Bestaande bedrijfszetels mogen uitbreiden in de toekomst, zodat een economische leefbaarheid behoudbaar en versterkbaar is, mits ze verenigbaar zijn met de andere functies en de omgeving. Bij uitbreiding zal door de overheid investeringen gevraagd worden in milieu en landschap. - Leegstaande bedrijfsgebouwen kunnen ingenomen worden door nieuwe agrarische bedrijven of aangewend worden voor opslag van land- en tuinbouwprodukten (vb. tuinaanleg). - Nieuwe inplantingen zijn mogelijk mits zij verenigbaar zijn met de andere functies en de omgeving. - De inplanting van glastuinbouwbedrijven wordt hier ondersteund en indien mogelijk gestructureerd. - Het gebied moet zodanig ingericht worden dat de ruimtelijke condities voor de landbouw goed samengaan met deze van de andere functies. - Stimuleren van flexibele bedrijfsstijlen met intensief ruimtegebruik. - Bestaande en nieuwe vestigingen moeten in het landschap ingepast worden: voorwaarden worden opgenomen in het beplantingsraster (zie gewenste landschappelijke structuur). Deze gebieden zijn: - Alle landbouwgronden in de deelruimte ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle landbouwgronden gelegen tussen de kernen en gehuchten Eekhoek, Laarne, Zand, Steentje, Eesvelde en Kalken.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 68
· Gebieden met landbouw als evenwaardige functie: Gewenste ontwikkelingsrichting: 6
Dit is een gebied waar landbouwactiviteiten en natuur hand in hand gaan. Verweving is hier het codewoord. De inrichting van de gebieden gebeurt op basis van het oud cultuurlandschap. Dit betekend kleinschalig en extensief. Vanuit diverse functies worden hoge eisen gesteld aan de kwaliteit van het milieu en de natuur. Naast het behoud en de ontwikkeling van het agrarisch landschap waarbij hoofdzakelijk grasland en weiland voorkomt, zal eveneens veel aandacht dienen te gaan naar het weren van functies, activiteiten en externe invloeden die de kwaliteit van de landbouw en de natuur ernstig kunnen belemmeren. Teelten onder glas of plastiek zijn in dit gebied uitgesloten. In deze gebieden is het aangewezen dat bedrijven, waarvan een groot deel van de productiegronden in dergelijke gebieden zijn gelegen, op termijn een aanvullend inkomen betrekken uit nevenactiviteiten binnen of buiten het bedrijf ofwel het landbouwbedrijf in nevenberoep voeren. Ingeval dat maatregelen van verweving van landbouw en natuur op bedrijfsniveau worden opgelegd, dient door de betreffende overheid een systeem van vergoedingen te worden uitgewerkt, gaande van het compenseren van grondwaardeverlies en inkomensverlies tot het stimuleren van actief natuur- en landschapsbeheer. Gebiedsgerichte beleidselementen: - Bestaande bedrijfszetels mogen uitbreiden in de toekomst, zodat een economische leefbaarheid behoudbaar en versterkbaar is, mits ze verenigbaar zijn met de andere functies. Bij uitbreiding zal door de overheid – als tegenprestatie – bijkomende investeringen in milieu, natuur of landschap opgelegd worden. - Nieuwe inplantingen zijn niet mogelijk. - Vrijgekomen bedrijfszetels kunnen ingeschakeld worden in de natuureducatie of plattelandstoerisme. - Het areaal aan gras- en weiland dient behouden en waar mogelijk uitgebreid te worden.
6
De verweving houdt in dat elke functie behouden kan worden zonder andere functies te verdringen of door de andere functies verdrongen te worden. (RSV)
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 69
Deze gebieden zijn: - Alle landbouwgronden in de Scheldevallei, de Viergemete en de Kasteelhoek welke niet binnen een prioritaire kern voor natuur vallen. · Gebieden met landbouw als ondergeschikte functie: Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit zijn gebieden gelegen in de prioritaire kernen voor natuur. Hier zijn land- en tuinbouwactiviteiten totaal ondergeschikt en afhankelijk van het gekozen beleid. Ingeval dat maatregelen van uitdoving of herlocalisatie op bedrijfsniveau worden opgelegd, dient door de betreffende overheid een systeem van vergoedingen te worden uitgewerkt, gaande van het compenseren van grondwaardeverlies en inkomensverlies tot het stimuleren van actief natuur- en landschapsbeheer. Deze gebieden zijn: - De Damvallei - Een gedeelte van de Kalkense Meersen (komt overeen met de prioritaire kern voor natuur, zie hoofdstuk 5.6.2.).
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 70
· Specifiek ruimtelijk beleid voor de agrarische bedrijfskorrel (serres): De hierboven voorgestelde beleidselementen zijn o.m. opgesteld op basis van de deelruimten uit de ruimtelijke identiteitsstrategie. De agrarische bedrijfskorrel – zoals aangeduid in de bestaande ruimtelijke structuur – wordt binnen deze vooropgestelde strategie bevestigd maar anders gesitueerd naar de toekomst toe. De agrarische bedrijfskorrel is gelegen ten zuidwesten van de kern Laarne, langs de Mellestraat. Binnen de gewenste ruimtelijk-agrarische structuur is hij gelegen in het gebied met landbouw als evenwaardige functie. Dit betekent dat het beleid voor deze korrel uitbreidingen van de bedrijven toelaat en hun economische leefbaarheid weet te behouden en te versterken. De inplanting van nieuwe bedrijven past niet binnen dit beleid. De korrelafbakening voorziet de nodige uitbreidingsmogelijkheden voor de toekomst, zodat een economische leefbaarheid behoudbaar is en versterkbaar is. Het afbakeningsproces (RUP) zal in samenspraak gebeuren met de desbetreffende bedrijfseigenaars. Eventuele toekomstige vestigingen van glastuinbouwbedrijven passen volledig binnen de strategie van de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken en kunnen zich daar localiseren.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
(b)
Groep Planning - 71
Specifieke beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven kunnen een aantal specifieke ruimtelijk beleidselementen naar voor worden geschoven:
1. 2. 3. 4. 5.
Opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de gebieden met landbouw als evenwaardige functie. Opstellen van een ruilverkavelingsplan voor het gebied met aan de bodem gebonden autonome land- en tuinbouw. Afsluiten van beheersovereenkomsten met de land- en tuinbouw. Opstarten van een strategisch ontwikkelingsplan voor de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken. Afbakenen agrarische bedrijfskorrel.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 1.
Groep Planning - 72
Opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) voor de gebieden met landbouw als evenwaardige functie.
Om de evenwaardigheid te kunnen garanderen tussen de agrarische functie en de natuurfunctie dienen door de gemeente ruimtelijke uitvoeringsplannen te worden opgesteld. Met behulp van deze plannen kunnen aan percelen specifieke bestemmingen worden toegekend, kunnen inrichtingselementen worden ingebracht en kunnen randvoorwaarden worden opgelegd. Het handelt daarbij over volgende gebieden: Viergemete, Rodehoek, omgeving Kasteelpark-HeusdenseslootKasteelhoek, vallei van de Schelde. Hierbij dient een afstemming te worden gemaakt met de mogelijke afbakening van sommige van deze gebieden door het Vlaams gewest als natuurverwevingsgebied. 2.
Opstellen van een ruilverkavelingsplan voor het gebied met aan de bodem gebonden autonome land- en tuinbouw.
Heel beknopt omschreven betekent ruilverkaveling dat landbouwgronden gehergroepeerd kunnen worden met als doel een rendabele en duurzame landbouwuitbating mogelijk te maken. Dit houdt onder meer in dat landbouwpercelen kunnen herschikt worden tot aaneengeschakelde, regelmatig gevormde en goed toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij de bedrijfszetel liggen. Ruilverkaveling betekent echter veel meer dan perceelshergroepering. Tegelijk is het mogelijk dat wegen worden (her)aangelegd of afgeschaft, wordt de waterhuishouding verbeterd ... In evenwicht met de landbouw worden ook landschapszorg, natuurbehoud, e.a. niet uit het oog verloren. Er worden fiets- en wandelpaden aangelegd of verbeterd en men 7 probeert een versterking van landschappelijke en ecologische waarden te realiseren . Het is aangewezen om voor het gebied met aan de bodem gebonden autonome land- en tuinbouw ruilverkavelingsprojecten (in samenwerking met de buurgemeente Lochristi) aan te vragen bij de Vlaamse Landmaatschappij. 3.
Afsluiten van beheersovereenkomsten met de landbouw voor bepaalde gebieden.
Na het vaststellen van een beheersplan voor een bepaald gebied kan er tussen de gemeente en de agrarisch ondernemer een beheersovereenkomst worden afgesloten. Zo’n beheersovereenkomst legt concreet de beheersverplichtingen alsmede de vergoeding vast. Afhankelijk van de natuurlijk omstandigheden, de wensen van de individuele land- of tuinbouwer en de natuurdoelen wordt voor een pakket aan maatregelen gekozen. Beheersovereenkomsten zijn geen instrumenten van de ruimtelijke ordening. Het zijn wel elementen met een belangrijke betekenis voor de instandhouding van natuurlijke en landschappelijke elementen in het landbouwgebied. Een beheersovereenkomst is een overeenkomst tussen de gemeente (of andere instanties, zoals de VLM) en een land- of tuinbouwer
7
Bron
: Vlaamse Landmaatschappij, Landinrichtingsproject Leie en Schelde : ruilverkaveling Scheldekant.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 73
op vrijwillige basis waarbij de land- of tuinbouwer (de beheerder van een grond) zich verbindt om tegen een financiële vergoeding specifieke beheersmaatregelen te nemen. De gebieden waarvoor er beheersovereenkomsten kunnen worden afgesloten worden behandeld in de gewenste landschappelijke structuur. 4.
Afbakenen agrarische bedrijfskorrel.
Bij de beleidselementen wordt er vooropgesteld om de bestaande agrarische bedrijfskorrel, gelegen ten zuidwesten van de kern Laarne te bevestigen in zijn huidige toestand. De strategie omschrijft verder dat nieuwe bedrijfszetels zich hier niet kunnen vestigen en dat bestaande bedrijfszetels enkel kunnen uitbreiden wanneer dit noodzakelijk is voor het in stand houden van hun bedrijfsvoering. De vertaling hiervan gebeurt doormiddel van een afbakening van de bedrijfskorrel. Een ruimtelijk uitvoeringsplan legt dan de afbakening vast en schrijft de nodige stedebouwkundige bepalingen voor.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.6.
GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR
5.6.1.
ONTWIKKELINGSOPTIES
Groep Planning - 74
De Scheldevallei uitbouwen tot de (beeld)drager van de natuurlijke structuur in Laarne: De Schelde(vallei) is erkend omwille van haar ecologisch belang. Zij is evenzeer structurerend op gemeentelijk niveau als op Vlaams niveau. Er wordt voor gekozen om dit riviersysteem te behouden, te herstellen en te versterken, zodat het symbool kan staan voor de natuurpracht in Laarne. Belangrijke beken uitbouwen als ecologische infrastructuur: De belangrijkste beken, nl. de Maanbeek, Stroom, de Moortelbeek, de Gravenbrielbeek, de Steenbeek, de Bontinkstraatbeek, de Heusdensesloot, en de Laresloot vervullen een belangrijke verbindingsfunctie voor fauna en flora. Zij dienen in deze functie versterkt te worden. Dit betekent dat er ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd die het integraal waterbeheer ondersteunen en die de relaties tussen de waterloop en de omgevende depressies versterken. Door het behoud van het netwerk van KLE’s wordt de ‘basiskwaliteit natuur’ verzekerd: Het is noodzakelijk dat voor het buitengebied een ecologische basiskwaliteit tot stand wordt gebracht. De ecologische basiskwaliteit garandeert het voortbestaan van organismen die gebonden zijn aan een milieu waar de invloed van de menselijke activiteit overheerst of laat migraties toe van organismen die gebonden zijn aan meer specifieke biotopen. Om deze ‘basiskwaliteit natuur’ te kunnen verzekenen dient het netwerk van KLE’s behouden te worden.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 13
: GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR
Groep Planning - 75
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.6.2. (a)
Groep Planning - 76
HET RUIMTELIJK BELEID Beleidscategorieën en hun ruimtelijk beleid
Laarne heeft op haar grondgebied een aantal gebieden die belangrijke waarden en potenties hebben voor de natuurlijke structuur. Twee daarvan zijn zelfs structurerend op Vlaams niveau, nl. de Kalkense Meersen en de Damvallei die deel uitmaken van de vallei van de Zeeschelde. Om de interne samenhang van die verschillende gebieden te versterken en garanties te bieden voor natuurontwikkeling is het belangrijk te komen tot een afbakening van de natuurlijke structuur. Al naargelang de functies en de natuurdoelstellingen kunnen de verschillende gebieden gedifferentieerd worden in een aantal beleidscategorieën met verschillende gradaties van natuurfunctie. In Laarne onderscheiden we de volgende beleidscategorieën: · Prioritaire kernen voor natuur: Gewenste ontwikkelingsrichting: Deze gebieden bevatten de waardevolste natuurlijke gebieden. Ze maken (meestal) deel uit van een grensoverschrijdende natuurlijke structuur. Deze delen verdienen de prioritaire aandacht. Ze bevatten de grootste natuurrijkdom en/of de hoogste kansen om aan natuurontwikkeling te doen. Het zijn gebieden waar de natuurfunctie bovengeschikt is aan de andere functies en natuur als hoofdgebruiker voorkomt. Ze bezitten een overwegend hoge biologische waarde en een hoge toekomstwaarde. Door aangepast natuurbeheer kan de biologische waarde verhoogd worden. Het zijn kernen binnen een natuurverwevingsgebied zodat een duurzame instandhouding van ecotopen kan gegarandeerd worden. Om de biologische waarde ruimtelijk te ondersteunen dient het beleid het niet-bebouwd karakter en het kenmerkend abiotische en biotisch milieu te behouden en te versterken. Gebiedsgerichte opties: - Behoud van de stilte-functie van de open ruimte. Dit betekent het weren van harde en/of luidruchtige activiteiten.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 77
- Weren van elke vorm van (nieuwe) bebouwing. 8 - Extensieve recreatie is mogelijk. Deze gebieden zijn: -
P1: Kalkense Meersen: afbakening volgens habitat- en vogelrichtlijngebied) P2: Damvallei P3: Omgeving Kasteelpark-Heusdensesloot P4: Rodehoek-Vijfhoek
· Zones voor natuurverweving: Gewenste ontwikkelingsrichting: Deze zones omgeven de prioritaire kernen voor natuur waardoor zij fungeren als een soort buffer. Het zijn zones waar de functies natuur en landbouw nevengeschikt zijn aan elkaar. Natuur en landbouw komen er gedifferentieerd voor. Ook in de toekomst wordt in deze zones voor verweving gekozen. Ze bezitten momenteel een matige biologische waarde en een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan gegarandeerd worden. Om de verweving tussen natuur en landbouw ruimtelijk te ondersteunen dient het beleid het weinigbebouwd karakter en het kenmerkend abiotische en biotisch milieu te behouden en te versterken. Gebiedsgerichte opties: - Behoud van de stiltefunctie van de open ruimte. Dit betekent het activiteiten. - Weren van elke vorm van niet-agrarische bebouwing.
8
weren van harde en/of luidruchtige
Tot de extensieve recreatie behoren die gedragsvormen waarbij het verlangen naar rust en stilte in een mooie omgeving een belangrijke rol speelt. De extensieve recreant is selectief bij het kiezen van een voor hem geschikte omgeving. Een drietal aspecten bepalen zijn relatie tot die omgeving: de extensieve recreant zoekt een kwalitatief hoogwaardige omgeving, waarvan de beleving hem genoegen schenkt; hij wenst van deze omgeving in alle rust te kunnen genieten; hij vertoeft er bij voorkeur met weinigen of alleen. Deze relaties bepalen ook in belangrijke mate het gedrag van de extensieve recreant. Hij zal veel wandelen en fietsen. Hij wil frisse lucht. Hij heeft oog voor zijn omgeving en verlangt slechts weinig recreatieve voorzieningen. Hij heeft soms een speciale belangstelling voor bepaalde aspecten van het landschap (natuur, historie e.d.). (ir. F.C. Prillevitz, in “Ontwikkelingen en beleid op het gebied van de openluchtrecreatie in Nederland”, september 1977, Leuven)
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 78
- Geen nieuwe agrarische gebouwen, tenzij bij bestaande bedrijfszetels waarvoor een uitbreiding noodzakelijk is voor de leefbaarheid van een volwaardig bedrijf. - In gebieden met een natuurverbindingsfunctie kunnen, waar mogelijk, ook nieuwe bosjes worden ingeplant. - Extensieve recreatie is mogelijk. - Landbouw als beheerder van de open ruimte. - Agrarisch natuurbeheer stimuleren. Dit gebieden zijn: - Een groot deel van de gronden in de Scheldevallei (gedeelte buiten de prioritaire kern), de Viergemete en de Kasteelhoek-Heusdensesloot (met uitzondering van de prioritaire gebieden. · Ecologische infrastructuur Gewenste ontwikkelingsrichting: Ecologische infrastructuur zijn lineaire natuurlijke elementen die belangrijk geacht worden voor het realiseren van (ecologische) verbindingen tussen twee of meerdere natuurlijke gebieden. Ze garanderen min of meer het aaneensluiten van de prioritaire gebieden. Door deze gebieden met elkaar te verbinden ontstaat een ecologisch netwerk. De natuurfunctie komt er ondergeschikt voor met andere functies van het buitengebied. Het ruimtelijk beleid dat de gemeente wenst te voeren voor de ecologische infrstructuur is gericht op de verbindende functie voor fauna en flora. Dit moet evenwel gebeuren in evenwicht met de andere functies van het gebied. Het bouwvrij houden van de verbindingsgebieden staat voorop. Gebiedsgerichte opties: -
Behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen. Weren van elke vorm van (nieuwe) bebouwing. Extensieve recreatie is mogelijk. De landbouwers, de particulieren en de overheid als beheerder van ruimte. Agrarisch natuurbeheer stimuleren.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 79
Deze stroken zijn: -
B1: De Stroom-Moortelbeek-‘s Gravenbrielbeek en hun oeverstroken B2: De Steenbeek en haar oeverstroken B3: De Bontinkstraatbeek en haar oeverstroken B4: De Heudensesloot-Laresloot en hun oeverstroken B5: De Mostbeek en haar oeverstroken B6: De Maanbeek en haar oeverstroken (geselecteerd in het PRS als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang
· Gebieden met natuur als ondergeschikte functie (basiskwaliteit): Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit zijn gebieden waar de natuurfunctie ondergeschikt is aan de andere functies (vnl. de landbouw). Enkel de basiskwaliteit wordt er in stand gehouden. Gebiedsgerichte opties: - Beschermen van bestaande waardevolle beplantingen, volgens het desbetreffende landschapsbeleid. - Alle belangrijkste vaarten, beken met oevers en lijnvormige aanplantingen opnemen in het raamwerk; dit houdt in waar nodig een natuurtechnische herprofilering, aanplantingen en een natuurgericht beheer. Deze gebieden zijn: - Alle overige gebieden
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
(b)
Groep Planning - 80
Specifieke beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven kunnen een aantal ruimtelijke beleidselementen naar voor worden geschoven: 1. 2. 3. 4. 5.
Opmaken van een ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) voor de prioritaire gebieden van lokaal belang. Opstellen van beheersplannen voor waardevolle gebieden. Subsidiëring van kleine landschapselementen ter versterking van de ecologische infrastructuur. Uitbouw van een gemeentelijk park met recreatieve inslag. Oprichten van een werkgroep bosuitbreiding
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 1.
Groep Planning - 81
Opmaken van een ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) voor de prioritaire gebieden van lokaal belang
Om prioritaire gebieden te kunnen bevestigen dient de gemeente een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op te stellen. Een inrichtingsplan kan het voorwerp uitmaken van een RUP. Dit inrichtingsplan is het resultaat van een grondige studie van het deelgebied. Dergelijk plan bevat een reeks gerichte maatregelen en voorstellen voor de inrichting en het beheer van een afgebakend deelgebied. Het inrichtingsplan werkt de grote lijnen van de gewenste structuur verder uit en beschrijft in detail wat er waar zou moeten gebeuren om de opties te realiseren. De algemene ontwikkelingsrichting voor de vier prioritaire gebieden zijn: ·
Rodenhoek-Vijfhoek: behoud en saneren van bestaande bosjes en bosuitbreiding
·
Omgeving Kasteelpark-Heusdensesloot: behoud bestaande bosjes en bosuitbreiding; behoud en versterking KLE’s en kleinschaligheid van het landschap.
2.
Opstellen van beheersplannen voor waardevolle gebieden
Voor sommige delen van Laarne is het niet noodzakelijk om inrichtingsplannen op te stellen, maar zijn beheersplannen voldoende om kwalitatieve resultaten te bereiken. Maatregelen die in een beheersplan kunnen worden uitgewerkt zijn bijvoorbeeld verandering van het grondgebruik, herinrichting door ontgronding of beplanting, beheersmaatregelen, vastleggen van de blijvende landbouwgronden (gebruiksruimte), recreatievoorzieningen,... De beheersplannen worden opgemaakt d.m.v. een ruimtelijk uitvoeringsplan en kunnen passen in bovenstaande acties (punt 1). Voor volgende natuurverwevingszones dient een beheersplan te worden opgesteld: een groot deel van de gronden (met uitzondering van de prioritaire gebieden) in:
3.
·
de Scheldevallei
·
de Viergemete
·
de Kasteelhoek Subsidiëring van kleine landschapselementen ter versterking van de ecologische infrastructuur
Het behoud en de ontwikkeling van de ecologische infrastructuur in bijvoorbeeld de natuurverbindingstroken en de natuurverwevingszones kan voornamelijk gewaarborgd worden via het vergunningenbeleid en via verordeningen. Om de
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 82
basiskwaliteit over het volledige grondgebied van de gemeente te garanderen kan de gemeente bovenop de genoemde mogelijkheden een eigen (gebiedsgericht) subsidiereglement voor kleine landschapselementen uitwerken. 4.
Uitbouw van een gemeentelijk park met recreatieve inslag
Het ontginningsgebied ten noorden van Steentje bevat een aantal visvijvers en heeft in het gewestplan de nabestemming bosgebied. Binnen de gewenste ruimtelijke structuur ligt het gebied in de ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’, waar o.a. ‘wonen in het groen’ vooropgesteld wordt. Een groene inrichting van dit gebied zou een versterking betekenen van de ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’. Er wordt m.a.w. voor geopteerd om het ontginningsgebied te ontwikkelen als een park met recreatieve inslag en openbaar karakter. Daartoe dient een inrichtingsplan (RUP) te worden opgesteld waarin het gebied geordend en heringericht wordt. Zie ook in de recreatieve structuur. 5.
Oprichten van een werkgroep bosuitbreiding
Op verschillende plaatsen in Laarne worden bosuitbreidingen voorgesteld (zie de kaart “gewenste natuurlijke structuur) ter versterking van de bestaande bestanden. Dit is het geval in Rodenhoek, Damvallei, Slot van Laarne-Kasteelhoek en nabij het Prullenbos. Bosuitbreiding in Vlaanderen is geen eenvoudige zaak, omwille van de beperkte ruimtelijke mogelijkheden en de versnipperde eigendomsstructuur. Er is veel overleg, (lange termijn-) visie en geduld nodig om in een gemeente zoals Laarne met een klein en versnipperd bosbestand, effectief bijkomende bossen te realiseren. Ook zijn bossen complexe ecosystemen die een gespecialiseerd beheer vragen. Dit beheer is echter afhankelijk van de functies die bossen moeten/kunnen vervullen. Een werkgroep zou alle aspecten van een bosuitbreiding kunnen behandelen. Ze kunnen nagaan welke bossen in Laarne welke functies kunnen vervullen, welk beheer waar noodzakelijk is, waar bosuitbreiding het meest gewenst is, welke de prioriteiten zijn in het bosbeleid, het opstellen van een aankoopprogramma, enz.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.7.
GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR
5.7.1.
ONTWIKKELINGSOPTIE
Groep Planning - 83
Het creëren van een kwalitatief hoogwaardig landschap: De meest belangrijke optie in Laarne is het bevorderen van de duurzame instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap, maar ook het scheppen van een nieuw landschap voor die gebieden die reeds verregaande zijn aangetast. Daarvoor moet de planning en het beleid: -
duidelijke, ook duurzaam te handhaven, functionele verbanden leggen; expliciet reageren op de aanleidingen die het bestaande landschap biedt; heldere principekeuzes maken die consequent in planvorming, uitvoering en beheer zijn vastgehouden; een ondersteuning van het geheel bieden door goed vormgegeven details.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
KAART 14
: GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR
Groep Planning - 84
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
5.7.2. (a)
Groep Planning - 85
HET RUIMTELIJK BELEID
Beleidscategorieën en hun ruimtelijk beleid
Uitgaande van het ontwikkelingsmodel en op basis van de omschreven uitgangspunten voor het landschap worden hier per beleidscategorie de gewenste ontwikkelingsrichtingen en opties (richtlijnen en beperkingen) voorgesteld. · Open agrarisch productielandschap: Gewenste ontwikkelingsrichting: Dit landschap is homogeen en grootschalig van karakter en staat volledig ten dienste van de grondgebonden land- en tuinbouw. Bijkomende beplantingen komen enkel voor langs de belangrijkste wegen, de (agrarische) bedrijven en de beken. Beleidselementen: - Bestaande inplantingen en nieuwe inplantingen van agrarische gebouwen moeten geïntegreerd worden in het landschap, bv. d.m.v. streekeigen aanplantingen. - De perceelstructuur wordt ingericht in functie van de productie-eisen van de landbouw (eventueel via ruilverkaveling). - Ter hoogte van het servicestation langsheen de E17 bestaat de opportuniteit tot het plaatsen van windturbines (bundeling van harde, lineaire infrastructuur Concreet gaat het over de volgende gebieden: - Alle gronden in de deelruimte ‘zandakkers’. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle gronden ten noorden van de N445.
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 86
· Waardevol oud cultuurlandschap: Gewenste ontwikkelingsrichting: Behouden en versterken van het oud cultuurland. Dit betekent een open (in de Kalkense Meersen) tot halfopen (Viergemete,...) landschap dat gekenmerkt wordt door een kleinschalige perceelsstructur bestaande uit voornamelijk gras- en weiland doorsneden door al dan niet sloten, beken, houtkanten en bomenrijen. Beleidselementen: - Bestaande inplantingen van allerlei gebouwen moeten geïntegreerd worden in het landschap. - De kleinschaligheid van gras- en weilanden wordt behouden en/of hersteld. - Scheuren van gras- en weiland is verboden. Concreet gaat het over de volgende gebieden: - De deelruimte ‘de groene buitens’ en een deel van de Scheldevallei. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle gronden tussen Ten Ede, Zand, Laarne, de N445, de R4 en de E17; de gronden ten zuiden van de fictieve lijn Ten Ede-Laarne-Veldmeers-Eesvelde-Kalken. · Nieuw multifunctioneel landschap Laarne-Kalken: Gewenste ontwikkelingsrichting: In deze gebieden waar de versnippering en de teloorgang van het landschap reeds zo ver is gevorderd dat herstel niet meer mogelijk blijkt, dient er gezocht te worden naar een nieuw landschap dat integraal is opgebouwd vanuit de nieuwe functies en kenmerken van het gebied. Beleidselementen: - Er wordt een beplantingsraster uitgewerkt voor dit nieuwe landschap, waarbij de bebouwing, het wegennet en de percelering als belangrijke basis wordt opgenomen. Concreet gaat het over de volgende gebieden:
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 87
- Alle gronden in de deelruimte ‘multifunctionele ruimte Laarne-Kalken’. Dit komt hoofdzakelijk overeen met alle gronden gelegen tussen de kernen en gehuchten Laarne, Zand, Steentje, Eesvelde en Kalken.
(b)
Specifieke beleidselementen
Om tegemoet te komen aan bovengenoemde doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven kunnen een aantal ruimtelijke beleidselementen naar voor worden geschoven: 1. 2. 3.
Heffingen en het oprichten van een gemeentelijk of intercommunaal fonds voor landschapsbeheer. Opstellen van een beplantingsraster. Opstellen van open ruimte-RUP’s
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
1.
Groep Planning - 88
Heffingen en het oprichten van een gemeentelijk of intercommunaal fonds voor landschapsbeheer.
Het is aangewezen eerst na te gaan of het niet mogelijk is om op vrijwillige basis - via beheersovereenkomsten en vormen van subsidie en financiële tegemoetkoming - tot landschapsherstel te komen. Indien dit doel langs deze wijze echter niet binnen een bepaalde onderling afgesproken termijn wordt bereikt, kan de overheid alsnog ingrijpen door bepaalde maatregelen i.c. heffingen te stellen. In die zin is het aangewezen dat de gemeente nagaat welke maatregelen kunnen getroffen worden om de verwaarlozing van landschappen tegen te gaan. Om de financiële last van landschapsbouwkundige ingrepen in het landelijk gebied te verkleinen kan een gemeentelijk of intercommunaal fonds (Fonds Landelijk Gebied) opgericht worden. Het spijzen van het fonds gebeurt door iedereen die ruimte claimt een bijdrage naar oppervlakte te laten betalen. 2.
Opstarten van een strategisch ontwikkelingsplan voor de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken.
De filosofie achter de multifunctionele ruimte Laarne-Kalken is een hoogdynamische zone in een nieuw landschap, waarbij ‘wonen in het groen’, ‘verwevenheid met lokale activiteiten’, ‘alternatieve land- en tuinbouw’ de belangrijkste thema’s vormen. Het is echter niet de bedoeling om deze ruimte te laten dichtslibben met nieuwe woningen, bedrijven of lokale voorzieningen, wel het inkaderen van de bestaande woningen, gebouwen en infrastructuur aanwezig in deze ruimte en het structureren van bestaande en nieuwe agrarische activiteiten. Voor de ontwikkeling van dit nieuwe landschap wordt een beplantingsraster uitgewerkt. Zo’n raster geeft een totaalbeeld van het landschap en bepaalt waar er bijkomende aanplantingen moeten gebeuren, afhankelijk van de bestaande en nieuwe bebouwing, het wegennet en de percelering. Het bepaald eveneens beschermingsmaatregelen voor bestaande beplantingen, en heeft plantensoorten op (hoofdzakelijk inheemse soorten) voor bijkomende beplanting. Land- en tuinbouw dient zich dus te profileren in de vorm van intensieve, liefst weinig ruimte behoevende teelten en/of niet hinderlijke specialismen en alternatieven (bv. glastuinbouw, biologische land- en tuinbouw). Dit alles vanuit een verwevenheid met het wonen. Dit is echter geen voor de hand liggend ruimtelijk uitgangspunt. Er zijn hierover nog teveel vragen en onzekerheden om vanuit het ruimtelijk structuurplan een volwaardige ruimtelijke beleidsstrategie voor te stellen. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeente hierover verder gaat nadenken in de vorm van een strategisch plan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doormiddel van workshops, waarin de mogelijkheden van het gebied voor nieuwe (alternatieve) land- en tuinbouw in verweving met andere functies, worden verkend. Ook moet overlegd worden met welke instrumenten er zal gewerkt worden om het gebied daadwerkelijk in te richten (RUP, ruilverkavelingsproject,...). Deze workshops moeten vertrekken vanuit
GRS LAARNE - GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN
Groep Planning - 89
een brede basis waarbij zowel deskundigen, maatschappelijke geledingen als bevoegde instanties van de provinciale en gewestelijke overheid worden geraadpleegd. 3.
Opstellen van open ruimte-RUP’s
Ter bescherming van de open ruimte worden voor een aantal waardevolle landschappelijke gebieden ruimtelijke uitvoeringsplannen opgesteld. Deze uitvoeringsplannen zullen voor de desbetreffende gebieden de nodige afbakeningen en bepalingen bevatten om de bestaande landschappelijke kwaliteiten vast te leggen en te versterken. De beheersplannen, voorgesteld in de natuurlijke structuur, zullen hieraan gekoppeld worden. Het betreft hier de gebieden welke vallen binnen de categorie ‘waardevol oud cultuurlandschap’.
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
6.
Groep Planning - 90
GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Omwille van hun belang in de gewenste ruimtelijk structuur van Laarne, worden volgende deelruimten op microniveau uitgewerkt:
6.1.
HOOFDKERN LAARNE-ZAND
Laarne en Zand vormen één van de twee geselecteerde hoofdkernen. De kern is gelegen in de westelijke helft van de gemeente Laarne. Morfologisch bestaat de hoofdkern uit twee deelkernen: Laarne en Zand. Laarne ligt gedeeltelijk op een kleine zandrug en is de grootste deelkern. Het is tevens het administratief centrum van de fusiegemeente. De deelkern Zand ligt ten noorden van de deelkern Laarne en is kleiner van omvang. Het kenmerkt zich niet door een typische dorpsstructuur met een centrum. Zand moet gezien worden als een uitgegroeide wijk van Laarne met weliswaar een eigen structuur en identiteit. De deelkernen zijn morfologisch van elkaar gescheiden door de beekdepressie Bochten-Viergemete (Maanbeek). Ruimtelijke afbakening van de woonkern Lintbebouwing is eigen aan de streek en heeft als gevolg dat voornamelijk de randen van de woonkern versnipperd geraken. Eén van de doelstellingen is dan ook dat de kern van Laarne-Zand ruimtelijk afgelijnd wordt ten opzichte van de omliggende ruimte. De deelkern Zand en Laarne worden morfologisch afzonderlijk afgebakend. De beekdepressie Bochten-Viergemete vormt daarvoor de natuurlijke grens. Het Zand bestaat uit een aantal noordzuid gerichte straten die naar het noorden toe dreigen te verlinten. Dwarsende straten verbinden deze noordzuidassen. Om deze verlinting een halt toe te roepen wordt de grens van de kern net voorbij deze dwarsende straten getrokken. De afbakening voor Laarne wordt hoofdzakelijk gevormd door de meestal nog scherpe grens tussen de woonwijken aan de rand en de open ruimte. Uitzonderingen zijn de westelijke grens waar Laarne dreigt te vergroeien met Eekhoek – daar komt de
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Groep Planning - 91
afbakening net voorbij het kasteel te liggen –, de oostelijke grens waar de kern raakt aan het bedrijventerrein ‘Veldmeers’, en de zuidelijke grens ter hoogte van Molenstraat – waar de open ruimte diep binnendringt in de kern. Gericht woonbeleid Functioneel dient Laarne-Zand zich te ontwikkelen als een hoofdkern die kan voorzien in de eigen basisbehoeften en waar de verweving van kleinschalige activiteiten gestimuleerd wordt. Woonuitbreidingen kunnen er komen voor het opvangen van de eigen woonbehoeften binnen Laarne. Om redenen van kernversterking worden in de deelkern Laarne drie wooninbreidingsgebieden aangesneden: “Kort MeireKleempstraat”, “Hoogstraat-Warande” en “Schoolstraat-Veldstraat”. Het gebied “Korte Meire-Kleempstraat is reeds in ontwikkeling en wordt aangewend voor een verkaveling van woonerven met gesloten bebouwing. Bijkomend voor sociale woningbouw wordt de bebouwing langsheen de Hoogstraat afgewerkt. Het woonuitbreidingsgebied “Wegvoeringsstraat-Termstraat” is gelegen aan de zuidelijke rand van de deelkern Laarne en vormt een groene vinger die vanuit het open gebied tussen Laarne en Wetteren tot in de dorpskern indringt. Dit gebied wordt geschrapt omwille van de waardevolle open ruimte en het historisch karakter (kouter). In de deelkern Zand wordt het woonuitbreidingsgebied “Rotstraat-Kerkstraat” gereserveerd voor na de planperiode na 2007. Prioritair voor iedere woonkern in Laarne is het aanpakken van de leegstand en het renoveren van verouderde en achtergestelde woningen. Het invullen van de bouwmogelijkheden dient te gebeuren op een kwalitatieve manier. Dit betekent dat er gebouwd en verkaveld moet worden, rekening houdend met de toestand ter plaatse (het woonmilieu: wegen- en kavelstructuur, landelijk karakter, landschap, sociale structuur, enz.). Optimaliseren van het bedrijventerrein Veldmeers Het bestaand bedrijventerrein van Laarne is zo goed als volzet. Buffergroen ontbreekt echter, zeker ten opzichte van de woonzone langsheen Lange Meire en Leeweg. Tegelijkertijd kampen een aantal bedrijven aan de rand van het terrein met plaatsgebrek. Het opstellen van een inrichtingsplan (en te vertalen in een ruimtelijk uitvoeringsplan) moet hiervoor een oplossing bieden. Het inrichtingsplan houdt ook rekening met de continuïteit van de Maanbeek als bovenlokale ecologische infrastructuur dwars doorheen het terrein.
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Groep Planning - 92
Herinrichten publiek domein Een aantal gebieden binnen de hoofdkern Laarne-Zand zijn ware knooppunten van activiteiten en verkeer, het zijn publieke ruimten in de ruime betekenis van het woord. De as begraafplaats-gemeentehuis-Molenstraat-parochiale meisjesschool is zo een belangrijke publieke ruimte. Ook de omgeving van het voetbalplein Eendracht Laarne en de pleintjes in de Kleempstraat en de Oostremstraat zijn dit. De groenas tussen kasteel en kerk wordt versterkt. Het is één van de doelstellingen in het ruimtelijk beleid van Laarne-Zand om het niet-gemotoriseerd menselijk verkeer in deze publieke ruimten voorrang te geven. Verschillende technische maatregelen zullen moeten genomen worden om de verkeersveiligheid te verbeteren. Tevens moeten oplossingen gezocht worden om het gemotoriseerd verkeer te begeleiden en ordelijk te laten parkeren. Ook zullen maatregelen genomen worden om de landschappelijk (beeld-) kwaliteit van het publieke domein te verhogen. Daarbij zijn groenelementen en materiaalkeuze essentiële elementen. Dit alles werd reeds verder uitgewerkt in een masterplan voor de dorpskern van Laarne. Inpassen van buurtgroen Ter verbetering van het woonmilieu kan op een aantal vrijliggende terreinen in het woongebied buurtgroen ingepast worden. Dit buurtgroen kan volgende vormen aannemen en/of elementen bevatten: -
parkjes, picknick- en barbecueplaatsen, speel- en ligweiden, speeltoestellen, bosjes,...
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
KAART 15
: GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN LAARNE-ZAND
Groep Planning - 93
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
6.2.
Groep Planning - 94
HOOFDKERN KALKEN
Kalken is één van de twee geselecteerde hoofdkernen. De kern is gelegen in de oostelijke helft van de gemeente Laarne tussen de N445 en de Kalkense Meersen. Ruimtelijke afbakening van de woonkern Ook hier is lintbebouwing de oorzaak dat voornamelijk de randen van de woonkern versnipperd geraken. Eén van de doelstellingen is dat de kern van Kalken ruimtelijk afgelijnd wordt ten opzichte van de omliggende ruimte. ·
In het noorden ligt de afbakening over de N445 en wordt bepaald door de noordelijke grens van het nieuwe lokale bedrijventerrein
·
In het oosten vormen de Pennemansbaan, Berringstraat en Boombosstraat de grens.
·
De Kalkense meersen vormen in het zuiden een natuurlijke grens.
·
In het westen is de bebouwing langs de Kortewagenstraat en de Bieststraat de grens.
Gericht woonbeleid Functioneel dient Kalken zich te ontwikkelen als een hoofdkern die kan voorzien in de eigen basisbehoeften, waar de verweving van kleinschalige activiteiten gestimuleerd wordt en waar nieuwe lokale bedrijvigheid wordt ingepast. Woonuitbreidingen kunnen er komen voor het opvangen van de eigen woonbehoeften binnen Laarne. Om redenen van kernversterking worden twee wooninbreidingsgebieden aangesneden: “Vromondstraat-Boombosstraat” en “Groene Meersen”. Het gebied “Vromondstraat-Boombosstraat” is reeds in ontwikkeling en wordt aangewend voor o.a. verkavelingen met vrijstaande bebouwing. Het andere gebied worden aangewend voor sociale woningbouw. Wordt als woongebied geschrapt, het binnengebied tussen de Vromondstraat en de Kouterstraat. Dit gebied zal dienst doen als uitbreiding van het rusthuis en de begraafplaats en zal als dusdanig worden herbestemd. Eén gebied worden als woonuitbreidingsgebied geschrapt: het binnengebied aan de Mouterijstraat wordt omgevormd tot een groenzone (bestaande tuin in de beekvallei van de Steenbeek). Deze Steenbeek moet als groenas terug tot zijn recht komen in het dorpsweefsel.
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Groep Planning - 95
De woonuitbreidingsgebied “Bosstraatje-Pennemansbaan” wordt gereserveerd voor na de planperiode 1997-2007. Het gebied “Kruisenstraat- Kouterstraat” is gelegen aan de noordelijke rand van de dorpskern. Een gedeelte ervan wordt ingenomen door de Steenbeekvallei en door een voetbalveld. Dit gebied wordt als woonuitbreidingsgebied geschrapt om haar waardevolle open ruimte te vrijwaren van bebouwing. Tegelijkertijd kunnen delen van dit gebied worden ingeschakeld in het publieke domein door er functies aan te koppelen zoals gemeenschapsvoorzieningen, recreatie, groenvoorziening, waterberging en natuur. Prioritair voor iedere woonkern in Laarne is het aanpakken van de leegstand en het renoveren van verouderde en achtergestelde woningen of bedrijfssites (vb. hoek Bieststraat-Molenstraat). Het invullen van de bouwmogelijkheden dient te gebeuren op een kwalitatieve manier. Dit betekent dat er gebouwd en verkaveld moet worden, rekening houdend met de toestand ter plaatse (het woonmilieu: wegen- en kavelstructuur, landelijk karakter, landschap, sociale structuur, enz.). Herinrichten publiek domein Een aantal gebieden binnen de hoofdkern Kalken zijn ware knooppunten van activiteiten en verkeer, het zijn publieke ruimten in de ruime betekenis van het woord. Het gebied achter het politiekantoor is zo een belangrijke publieke ruimte. Ook de omgeving van de begraafplaats-rusthuisgemeenteschool (gebied “Kruisenstraat- Kouterstraat”) en de kleine wegeltjes die de dorpskern met de Kalkense Meersen verbinden zijn dit. Het is één van de doelstellingen in het ruimtelijk beleid van Kalken om het niet-gemotoriseerd menselijk verkeer in deze publieke ruimten voorrang te geven. Verschillende technische maatregelen zullen moeten genomen worden om de verkeersveiligheid te verbeteren. Tevens moeten oplossingen gezocht worden om het gemotoriseerd verkeer te begeleiden en ordelijk te laten parkeren. Ook zullen maatregelen genomen worden om de landschappelijk (beeld-) kwaliteit van het publieke domein te verhogen. Daarbij zijn groenelementen en materiaalkeuze essentiële elementen. Aandacht voor groen in de kern
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Groep Planning - 96
De kern van Kalken wordt doorsneden door een aantal paralel lopende beken. Deze beken worden maximaal gevrijwaard van bebouwing en waar mogelijk versterkt als groenassen en ecologische corridors. De overgang van bebouwing naar de open Kalkense meersen wordt landschappelijk geaccentueerd door hoogstammig groen.
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
Groep Planning - 97
Ontwikkelen lokaal bedrijventerrein Een lokaal bedrijventerrein wordt ontwikkeld aan de noordelijke rand van het hoofddorp Kalken tussen Scheestraat en Schriekstraat aansluitend bij een bestaande kleine ambachtelijke zone langsheen de Dendermondsesteenweg (N445) die via het BPA zonevreemde bedrijven beperkt werd uitgebreid. Op die manier kan het morfologisch aansluiten bij bestaande bedrijven. De oppervlakte blijft beperkt tot max. 7 ha, conform de behoefte berekend in het informatief deel. Het terrein dient als alternatief voor bestaande slecht ingeplante ambachtelijke (niet-milieu-belastende) bedrijven. De percelen zullen (als richtwaarde) bijgevolg maximaal 5.000 m² groot zijn. De ontwikkeling van dit bedrijventerrein zal met de grootste zorg voor de omgeving dienen te gebeuren, zowel op landschappelijk vlak als naar de leefbaarheid voor de omliggende woningen toe. Dit betekent dat een voldoende brede buffer zal worden voorzien ten opzichte van de woningen in de Schriekstraat en Scheestraat. De Steenbeek kan als bufferelement en in functie van de waterbeheersing worden geïntegreerd in het bedrijventerrein. De ontsluiting moet rechtstreeks worden voorzien op de Dendermondsesteenweg, zodat de Schriekstraat en Scheestraat gevrijwaard blijven van vrachtverkeer. Structureren bedrijven en kleinhandelzaken langs de Dendermondsesteenweg Het structureren van dit lint gebeurt door het vastleggen van de bestaande concentraties van bedrijven en kleinhandelszaken en het nemen van infrastructurele en omgevingsverfraaiende ingrepen. Deze maatregelen zijn alle ten behoeve van het leefbaar houden, het inperken en onder controle houden van de verkeersstromen, het behouden van openruimtecorridors en het bereiken van een herkenbare bebouwde omgeving. De ingrepen moeten steeds getoetst worden met de kwaliteit van de woonfunctie.
GRS LAARNE - GEWENSTE ONTWIKKELINGEN OP MICRONIVEAU
KAART 16
: GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN KALKEN
Groep Planning - 98
GRS LAARNE - BIJLAGEN
Groep Planning - 99
BIJLAGEN
SELECTIE VAN RURALE WOONGEBIEDEN IN HET LANDELIJK GEBIED In het landelijk gebied van Laarne treffen we een aantal landelijke woonconcentraties aan. Sommige van deze bebouwde sites zijn in het gewestplan met een aangepaste bestemming (landelijk woongebied) bevestigd, andere liggen volledig in het agrarisch gebied. Om te voorkomen dat deze woonconcentraties aanleiding geven tot ongecontroleerde versnippering van de openruimtegebieden, werd nagegaan welke woonconcentraties kunnen bestendigd worden en dus opgenomen worden bij de rurale woongebieden. Deze uitspraken gebeurden in afweging met de beleidsopties omtrent de natuurlijke, agrarische, verkeerskundige en landschappelijke structuur. Om rurale woongebieden te kunnen selecteren werd een evaluatie op perceelsniveau van elke landelijke woonconcentratie, gehouden aan de hand van een aantal criteria: - Bereikbaarheid; - ruimtelijke draagkracht in het kader van de in de gewenste ruimtelijke structuur weerhouden gebieden: ligging t.o.v. de belangrijke gebieden voor de natuurlijke structuur. - grootte van de woonconcentratie (min. 5 woningen binnen een afstand van 50 meter van de rooilijn en 30 meter van elkaar).
GRS LAARNE - BIJLAGEN
Groep Planning - 100
EVALUATIE VAN DE VOLKSHUISVESTINGSMOGELIJKHEDEN BINNEN DE WOONBEHOEFTESTUDIE De evaluatie van de gebieden die in de woonbehoeftestudie (1996) worden aangehaald als volkshuisvestingsmogelijkheden gebeurt in 2 stappen. Onder punt A worden die gebieden opgesomd die volgens de woonbehoeftestudie (WBS) niét in aanmerking komen voor de inplanting van een volkshuisvestingsproject en onder punt B worden die gebieden opgesomd die volgens de WBS wel in aanmerking kwamen voor verder onderzoek en wordt nagegaan voor hoever ze nog beschikbaar zijn en het wenselijk is om ze ontwikkelen. De nummers tussen haakjes verwijzen naar de bijhorende kaart uit de woonbehoeftenstudie. A. Gebieden die volgens de WBS niét in aanmerking komen voor de inplanting van een volkshuisvestingsproject: Dit zijn de gebieden die in de WBS, omwille van kwantitatieve of ruimtelijke redenen, niet weerhouden zijn voor volkshuisvesting.
-
binnengebiedje Bergstraat (Zand) (1)
-
binnengebiedje Brandemansstraat (Zand) (2)
-
binnengebied Rotstraat (WUG) (Zand) (3)
-
binnengebied Rotstraat/Kerkstraat (WUG) (Zand) (4)
-
binnengebiedje Broekstraat (Eekhoek) (5)
-
binnengebiedje Broekstraat/Korte Eekhoekstraat (Eekhoek) (6)
-
binnengebiedje Korte Eekhoekstraat (Eekhoek) (7)
-
binnengebiedje Holleinderede (Rivierstraat) (8)
-
binnengebied Pennemansbaan/Bosstraatje (WUG) (Kalken) (9)
GRS LAARNE - BIJLAGEN
Groep Planning - 101
B. Gebieden die volgens de WBS in aanmerking kwamen voor verder onderzoek: Deze gebieden zijn in de WBS voornamelijk omwille van ruimtelijk redenen geselecteerd als gebieden die mogelijkheden bieden voor sociale huisvesting. Sommige gebieden zijn evenwel vandaag de dag niet meer beschikbaar. Laarne
-
binnengebied Korte Meire (10): dit gebied is in volle ontwikkeling door een privé-ontwikkelaar en komt dus niét in aanmerking voor sociale huisvesting;
-
binnengebied Oostremwegel (WUG) (11): dit binnengebied is zeer beperkt in oppervlakte (ca. 0,4 ha) en moeilijk ontsluitbaar;
-
binnengebied Bochtenstraat (WUG) (12): dit gebied komt niet in aanmerking voor sociale huisvesting omdat het wenselijk is de morfologische scheiding tussen Laarne en Zand maximaal te behouden. Tevens dient de depressie (natte gronden) van de Bochten vrij gehouden te worden van bebouwing;
-
binnengebied Wegvoeringsstraat/Termstraat (WUG) (13): dit gebied is gelegen aan de zuidelijke rand van de dorpskern van Laarne en vormt een groene vinger die vanuit het open gebied tussen Laarne en Wetteren tot in de dorpskern indringt. Aldaar vormt het een waardevolle open ruimte met een historisch karakter (kouter). Het komt dus niet in aanmerking voor sociale huisvesting;
-
binnengebiedje Schoolstraat en Achterstraatje (WUG) (14 &15), (1,3 ha; 20 woningen): dit gebied komt nog steeds in aanmerking voor sociale huisvesting. Het betekent een gedeeltelijke invulling van een binnengebied in de noordelijke rand van de hoofdkern Laarne. Dit gebied leent zich uitstekend voor een sociaal inbreidingsproject waarbij aanwezige groenelementen (bosje) worden aangewend om een hoge ruimtelijke kwaliteit te bekomen.
De mogelijkheden voor Laarne zijn dus beperkt tot het binnengebiedje Schoolstraat/Achterstraatje. Kalken
-
binnengebied kerkhof/rusthuis (16): dit binnengebied in het hoofddorp Kalken kan beter aangewend worden als reservegebied voor het rusthuis en komt dus niet in aanmerking voor de klassieke sociale huisvesting;
-
binnengebied Kouterstraat (WUG) (17): dit gebied is gelegen aan de noordelijke rand van de dorpskern. Een gedeelte ervan wordt ingenomen door de Steenbeekvallei en door een voetbalveld. Dit gebied dient vrij gehouden te worden omwille van zijn waardevolle open ruimte. De open ruimte zal versterkt worden door een gedeelte ervan te bestemmen als publieke
GRS LAARNE - BIJLAGEN
Groep Planning - 102
gebied met functies zoals gemeenschapsvoorzieningen, recreatie, groenvoorziening, waterberging en natuur. Dus, niet meer beschikbaar voor sociale huisvesting.
-
binnengebied Boombosstraat/Vromondstraat (WUG) (18): dit gebied is in volle ontwikkeling (120 loten), een gedeelte wordt voorzien voor volkshuisvesting;
-
binnengebied Noordenbos (WUG) (19): dit binnengebied in het hoofddorp Kalken is landschappelijk te waardevol om te bebouwen (bostuin en beekvallei van de Steenbeek). Het kan beter ingeschakeld worden voor het creëren van de verbindingsfunctie van de Steenbeek en komt dus niet in aanmerking voor sociale huisvesting;
-
binnengebied Groene Meersen/Nerenweg (20) (2 ha; 25 woningen): dit gebied komt nog steeds in aanmerking voor sociale huisvesting. Het gaat hier om de invulling van een binnengebied in de westelijke rand van de hoofdkern Kalken. Een gedeelte van het gebied wordt gevrijwaard voor het creëren van de natuurverbindingsfunctie van de Mortelbeek.
-
binnengebiedje Groene Meersen/Vaartstraat (21): dit gebied is reeds ingevuld en dus niét meer beschikbaar
Ook voor Kalken zijn dus de mogelijkheden beperkt, nl. het binnengebied Groene Meersen/Nerenweg. Besluitend kunnen we stellen dat van de oorspronkelijk 38 ha te onderzoeken mogelijkheden nog 3,3 ha of 45 kavels beschikbaar zijn voor sociale huisvestingsprojecten.
GRS LAARNE - BIJLAGEN
KAART 17
: WBS, MOGELIJKHEDEN VOOR VOLKSHUISVESTING
Groep Planning - 103
GRS LAARNE
Opgesteld te Brugge, februari 2004
GROEP PLANNING Vennootschap van stedenbouwkundigen, verkeerskundigen, architecten en ingenieurs. U. KEPPLER, dipl. ing. sted., P. MAES, geograaf-ruimtelijk planner vennoten van Groep Planning Frank Van Oost, landschapsarchitect-ruimtelijk planner Horst De Blaere, assistent Saar De Buysere, graficus
richtinggevend.doc
Groep Planning - 104