DENTERGEM Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ontwerp Deel 2 : richtinggevend gedeelte
F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ 184524_OW_RG2_LCR.doc
Gemeentebestuur Dentergem Kerkstraat 1 8720 Dentergem Grontmij afdeling Verkeer en Ruimte Brugge, maart 2008
Inhoudsopgave INLEIDING .......................................................................................................... 5 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.2
VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN .......................................................... 6 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling .......................................... 6 Visie: gewenste rol van de gemeente ...................................................... 6 Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de gemeente ........................... 8 Conceptelementen voor de volledige gemeente ...................................... 9
2
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR ................................................ 11
3
BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELSTRUCTUREN ............................................................................. 12 3.1 Gewenste structuur wonen................................................................... 12 3.1.1 Visie en doelstellingen ......................................................................... 12 3.1.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 13 3.2 Gewenste structuur bedrijvigheid.......................................................... 18 3.2.1 Visie en doelstellingen ......................................................................... 18 3.2.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 19 3.3 Gewenste structuur toerisme en recreatie .............................................. 23 3.3.1 Visie en doelstellingen ......................................................................... 23 3.3.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 23 Verkeer en vervoer ............................................................................................. 28 3.3.3 Visie en doelstellingen ......................................................................... 28 3.3.4 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 29 3.4 Open ruimte ...................................................................................... 32 3.4.1 Visie en doelstellingen ......................................................................... 32 3.4.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 34 4 4.1 4.1.1 4.2 4.2.1 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELENTITEITEN ................................................................................ 47 Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen ....................................... 47 Uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen47 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 48 Uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen ............. 49 Gedifferentieerde open ruimte – gehelen .............................................. 54 Plateau van Tielt ................................................................................. 54 Drie valleien....................................................................................... 55 Versnipperd middengebied .................................................................. 56
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4
ACTIEPROGRAMMA........................................................................... 58 Omgaan met het structuurplan als beleidskader .................................... 58 Sensibiliseren en informeren van de bevolking....................................... 58 Financiële en fiscale maatregelen ........................................................ 58 Opmaak gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen ........................... 59 Ruimtelijk uitvoeringsplan Baljuwstraat.................................................. 60 Ruimtelijk uitvoeringsplan lokaal bedrijventerrein Dentergem .................. 60 Ruimtelijk uitvoeringsplan brouwerijsite Dentergem ................................ 60 Ruimtelijk uitvoeringsplan jeugdhuis Dentergem .................................... 60 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde functies .................................... 60 Ruimtelijk uitvoeringsplan ‘voetbalterrein Oeselgem’.............................. 60 Andere maatregelen ........................................................................... 61 Inventaris waardevolle gebouwen en elementen .................................... 61 Herinrichting openbaar domein dorpen ................................................ 61 Ondersteuning van het recreatief medegebruik ..................................... 61 Verdichting op maat............................................................................ 61
Inhoudsopgave
5.5.5 5.5.6 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4
Stimuleren en ondersteunen opmaak beheersplannen voor Vijverbos en kasteelpark van Wakken...................................................................... 61 Aanvullende maatregelen voor ecologische basiskwaliteit....................... 62 Suggesties naar de hogere overheid..................................................... 62 Ontwikkeling van Mandel- en Leievallei als natuuraandachtsgebied (Vlaams Gewest) ............................................................................................. 62 Ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommendijkbeek als natuurverbindingsgebieden (provincie).................................................. 62 Ontwikkeling van de omgeving van het Vijverbos en Poelbergmolen (Tielt) als natuurverbindingsgebied (provincie) ................................................ 63 Inrichten van een toeristisch attractiepunt aan Baliekouterbos ................. 63
@ Grontmij 3
Kaarten Kaart 1: Structuurschets
Inhoudsopgave
11
Kaart 2: Gewenste nederzettingsstructuur
13
Kaart 3 :Gewenste structuur bedrijvigheid
19
Kaart 4: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur
23
Kaart 5 : Gewenste verkeers- en vervoersstructuur
29
Kaart 6 : Gewenste open ruimte structuur
34
Kaart 7 : Deelentiteiten in Dentergem
47
Kaart 8 : Gewenste ruimtelijke structuur Dentergem
49
Kaart 9 : Gewenste ruimtelijke structuur driepolengebied
50
Kaart 10 : Gewenste ruimtelijke structuur Markegem
51
Kaart 11 : Gewenste ruimtelijke structuur Wakken
52
Kaart 12 : Gewenste ruimtelijke structuur Oeselgem
52
Kaart 13 : Gewenste ruimtelijke structuur - plateau van Tielt
54
Kaart 14 : Gewenste ruimtelijke structuur drie valleien
55
Kaart 15 : Gewenste ruimtelijke structuur - versnipperd middengebied
56
@ Grontmij 4
184524_OW_RG2_LCR.doc
INLEIDING
Het informatief gedeelte bood in de eerste plaats zicht op de ruimtelijke opbouw van Dentergem. We gingen na welke elementen de ruimtelijke opbouw van de gemeente dragen. Onderzoek naar de ruimtebehoeften van de belangrijkste maatschappelijke activiteiten gaf een beter inzicht in de toekomstige ruimtelijke dynamiek. Het richtinggevend gedeelte bouwt verder op het informatief gedeelte. Dit deel van het structuurplan vormt het toetskader voor het toekomstig ruimtelijk beleid in de gemeente. Het geeft aan waar Dentergem naartoe wil en welke (ruimtelijke) keuzes men zal maken. Zoals bepaald in het decreet van 18 mei 1999 mag niet afgeweken worden van de opties en keuzes uit het richtinggevend gedeelte. Uitzondering hierop zijn afwijkingen omwille van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten, of omwille van dringende sociale, economische of budgettaire redenen. Indien men wenst af te wijken van het richtinggevend gedeelte, dan zal dit uitgebreid gemotiveerd moeten worden. De selectie van de beleidsinitiatieven waartoe de gemeentelijke overheid zich uiteindelijk zal verbinden, gebeuren in het bindend gedeelte. Opbouw van het richtinggevend gedeelte :
Hoofdstuk 1 stelt de algemene visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente voor. Hierin wordt het karakter en de rol die men de gemeente in de toekomst wil geven kernachtig geformuleerd. Deze visievorming wordt geconcretiseerd in conceptelementen. Zij zetten de gewenste rol voor de gemeente om in een ruimtelijke taal. Hoofdstuk 2 integreert de verschillende conceptelementen tot één structuurschets. Deze structuurschets geeft een samenvatting van de gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente. Hoofdstuk 3 werkt de visie en conceptelementen verder beleidsmatig uit voor wat betreft de deelstructuren. Hoofdstuk 4 formuleert de betekenis van de visie en conceptelementen voor een aantal aparte deelentiteiten. Een laatste hoofdstuk beschrijft de acties die worden ondernomen om de beoogde ontwikkeling van de gemeente te realiseren.
@ Grontmij 5
184524_OW_RG2_LCR.doc
1
VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN
1.1
Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling
1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente De visie op de toekomstige ontwikkeling van de gemeente wordt weergegeven aan de hand van volgende slagzinnen. Deze slagzinnen geven weer welke rol de gemeente in de toekomst wenst op te nemen. Deze rol wordt deels bepaald door bovengemeentelijke beleidskaders (i.c. RSV en PRS W-Vl), maar is eveneens ingegeven door de aanwezige kwaliteiten binnen de gemeente. Dentergem als open ruimte long
Dentergem positioneert zich duidelijk als buitengebiedgemeente. De aanwezige open ruimte wordt als troef uitgespeeld. Op die manier kan de gemeente zijn rol opnemen als open ruimte long die zuurstof geeft aan de omgevende steden Tielt, Deinze en Waregem en aan de verstedelijkte ruimte van het E17 – netwerk.
Een dynamische én duurzame landbouw
Dentergem is van oudsher een sterk dynamische landbouwgemeente. De landbouwfunctie domineert de ruimtelijk structuur van de gemeente. Het agrarisch grondgebruik staat garant voor de rol van Dentergem als open ruimte long. Zaak is dan ook voldoende ruimte te laten voor een dynamische ontwikkeling van de landbouw. Dit betekent dat de landbouw over voldoende én kwalitatief ingerichte productieruimten kan beschikken teneinde op een dynamische manier te kunnen inspelen op wisselende trends en ontwikkelingen binnen de agrarische sector. Hierbij staat duurzaamheid centraal. De ontwikkeling van de landbouw houdt rekening met het accentueren of waar nodig herstellen van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en het versterken van de ecologische structuren in onze gemeente. Op die manier verhoogt de belevingswaarde van het landelijk gebied, wat het recreatief medegebruik ten goede komt.
@ Grontmij 6
184524_OW_RG2_LCR.doc
Vier dorpscentra als aantrekkelijke en herkenbare woonomgevingen
Zaak is elk van de dorpen in hun eigenheid te versterken. Zowel voor het gebouwenpatrimonium als voor het openbaar domein staat het werken aan kwaliteit voorop. Op bepaalde strategische plekken kan het bestaande woonweefsel verrijkt worden door de input van nieuwe, kleinschalige woonprojecten. Een versterking van het aanbod aan centrumgebonden voorzieningen en kleinhandelszaken levert eveneens een belangrijke bijdrage in het herkenbaar en be – leefbaar maken van de dorpen. Dentergem als verkeersluw gebied
Dentergem kent op haar grondgebied géén wegen met een verbindende functie op regionaal niveau. De verbinding tussen de omringende steden en verstedelijkte gebieden gebeurt via het kwadrant van E17, N35, N399 en N382. De gemeente wenst dit verkeersluwe karakter zoveel mogelijk te vrijwaren.
@ Grontmij 7
184524_OW_RG2_LCR.doc
1.1.2 Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de gemeente Duurzame ontwikkeling
De gemeente streeft een duurzame ruimtelijke ontwikkeling na. Dit is een ontwikkeling op lange termijn, die de toekomstige ontwikkeling niet hypothekeert. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt hiervoor het ideaal instrument. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt vanuit een geïntegreerde benadering afgewogen. Concrete beleidsopties worden in samenhang met elkaar bekeken vanuit een langetermijnperspectief. Zuinig ruimtegebruik
Ruimte is in Vlaanderen een schaars goed. Er dient dan ook op een verantwoorde wijze mee omgesprongen te worden. Een optimaal gebruik van de bestaande ruimte staat voorop door verdere verdichting van bestaande activiteiten (wonen, bedrijvigheid, enz.). Bij nieuwe ontwikkelingen wordt zuinig ruimtegebruik nagestreefd. Dit uitgangspunt zal vertaald worden bij de opzet van concrete projecten (voldoende grote woningdichtheid, optimaal ruimtegebruik bij nieuwe of uitbreiding bestaande economische activiteiten, enz.) Hoge beeldkwaliteit
De kwaliteit van de ruimte wordt niet enkel bepaald door een goede ruimtelijke ordening. Ook de verschijningsvorm van de omgeving is hierin zeer belangrijk. Bij toekomstige ruimtelijke ingrepen vormt de landschappelijke beeldkwaliteit een belangrijk toetskader. Verwevenheid van functies
Zowel in de dorpen als in de open ruimte staat verweving van functies voorop. Hierbij wordt een goede ruimtelijke inpassing nagestreefd. Ook goed nabuurschap is van belang (voornamelijk tussen bedrijvigheid en wonen). Door een verantwoorde verweving van functies springen we op een zuinige manier om met de ruimte. Respect voor het verleden
Historische erfgoedelementen brengen de geschiedenis in beeld en bepalen mede de identiteit van een gebied. Op die manier staat de zorg voor het historisch erfgoed garant voor een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van de ruimte.
@ Grontmij 8
184524_OW_RG2_LCR.doc
1.2
Conceptelementen voor de volledige gemeente
Versterken van Dentergem als hoofdkern van de gemeente
Dentergem fungeert als hoofdkern van de gemeente. Dit betekent dat de toekomstige groei op het gebied van wonen, bedrijvigheid en voorzieningen op niveau van de gemeente zoveel mogelijk gebundeld wordt in Dentergem. De inbreng van deze functies dient kernversterkend te werken. Aansluitend op de kern van Dentergem wordt gezocht naar de meest geschikte locatie voor een lokaal bedrijventerrein.
Leefbare dorpen met een eigen identiteit en profiel
Versterking van de dorpen gebeurt door kleinschalige inbreidingsprojecten en opwaardering van het openbaar domein. Werken aan kwaliteit en het versterken van de eigenheid van de centra staan hierbij centraal. In elk dorp wordt een basispakket van voorzieningen aangeboden en dit in functie van de leefbaarheid. Kleinschalige bedrijvigheid en kleinhandel krijgen verdere ontwikkelingskansen zolang ze verenigbaar zijn met het wonen. Voor het bestaande bedrijventerrein in Oeselgem staat buffering en ruimtelijk kwalitatieve afwerking centraal. Uitbouw van een hiërarchische wegenstructuur
De N459 en de N43 fungeren op regionaal niveau als ontsluitingsweg naar het hogere wegennet. De N327 verbindt Wakken met de omringende dorpen. De Z – vormige structuur bestaande uit N305 (Meulebeeksesteenweg), Markegemsesteenweg – Wakkenstraat en Oeselgemstraat – Wakkensesteenweg – Deinzestraat verbindt de verschillende dorpscentra binnen de gemeente en ontsluit ze naar het secundaire wegennet.
@ Grontmij 9
184524_OW_RG2_LCR.doc
Valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie als groen hoefijzer
De valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie fungeren als dragers van een aantal ecologisch hoogwaardige gebieden. Het gaat telkens om een samengaan van beekbegeleidende natuurcomplexen en waardevolle graslandcomplexen. Zaak is deze ecologische hoogwaardige gebieden in hun diversiteit te versterken. Natuurgericht beheer staat voorop. Het functioneren van deze gebieden situeert zich voornamelijk op bovenlokaal niveau. Gezien de centrale ligging vormt dit ‘groen hoefijzer’ een belangrijk aanknopingspunt voor het versterken van de ecologische relaties binnen de gemeente. Beken worden verder uitgebouwd als groene aders. Twee samenhangende landbouwgebieden met hun eigen dynamiek
De open ruimtegebieden ten noorden en ten zuiden van de Oude Mandelbeek fungeren als drager van de landbouw. Beide gebieden kennen echter een verschillende dynamiek. In het noordelijk deel richt het beleid zich op het ondersteunen van de landbouw in grote, aaneengesloten open ruimtegehelen. Voor het zuidelijke gedeelte wordt gezocht naar een nieuw profiel van de landbouw dat meer inspeelt op het multifunctionele karakter van het gebied. Eigenheid en landschappelijke kwaliteit van open ruimte gehelen versterken
De eigenheid en landschappelijke kwaliteit van de drie open ruimtegehelen – plateau van Tielt, versnipperd middengebied en drie valleien – wordt verder versterkt. Beeldbepalende landschapselementen worden opgewaardeerd en verder versterkt. Dit heeft vooral betrekking op de versterking van lineaire landschapselementen. Op het plateau van Tielt wordt het halfopen landschap met concentraties van kleine landschapselementen geherwaardeerd. Een fijnmazig netwerk van kleine landschapselementen zorgt in de drie valleien voor een gesloten landschapsbeeld. Dit gesloten karakter contrasteert met de aangrenzende open koutergebieden. In het versnipperde middengebied ligt de nadruk op een actieve landschapsbouw. Beken met opgaande begroeiing geven het gebied meer structuur.
@ Grontmij 10
184524_OW_RG2_LCR.doc
2
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR
Kaart 1: Structuurschets
De conceptelementen zijn op gemeentelijk niveau geïntegreerd in de gewenste ruimtelijke structuur (structuurschets). De structuurschets geeft de samenhang tussen de verschillende elementen weer. Het is nadrukkelijk géén eindmodel, maar een groeimodel. De structuurschets biedt een raamwerk voor de ontwikkeling van een duurzame ruimtelijke structuur binnen de gemeente.
@ Grontmij 11
184524_OW_RG2_LCR.doc
3
BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELSTRUCTUREN
3.1
Gewenste structuur wonen
3.1.1 Visie en doelstellingen Voeren van een gefaseerd en evenwichtig woonbeleid
Volgens het RSV behoort Dentergem tot het buitengebied. Dit betekent dat een aanbodbeleid moet gevoerd worden in relatie tot de woonbehoefte van de eigen bevolking (gesloten prognose). De uitbouw van het woningaanbod zal gefaseerd gebeuren. De gemeente wenst daarbij een evenwichtig aanbodbeleid te voeren, gericht op verschillende woningtypes. Hierbij wordt ingespeeld op specifieke woonbehoeften die ontstaan vanuit de demografische ontwikkeling. Dit betekent dat er in toenemende mate behoefte is aan kleinere wooneenheden die vlot bereikbaar zijn en dicht gelegen zijn bij voorzieningen. Leefbare én beheersbare dorpen
De dorpen Dentergem, Markegem, Wakken en Oeselgem bundelen het wonen binnen de gemeente. Zaak is deze dorpen uit te bouwen tot aantrekkelijke woonentiteiten. Per dorp wordt een ruimtelijk programma rond wonen uitgewerkt dat rekening houdt met de rol van het dorp en de karakteristieken van de historisch gegroeide structuur. Er wordt een evenwicht gezocht tussen vernieuwbouw en kleinschalige nieuwbouwprojecten. Bij de verdere uitbouw van bepaalde woonentiteiten wordt, om de ruimte inname te beperken en de dorpen een meer compacte structuur te geven, gestreefd naar een minimale woondichtheid van 15 wooneenheden per ha. Beperken van wonen in de open ruimte
In de open ruimte gaat prioriteit uit naar de functies landbouw en natuur. Nieuwe woningen op nog onbebouwde gronden in de open ruimte worden niet ondersteund. Bestaande woningen kunnen behouden blijven en krijgen de nodige ontwikkelingsmogelijkheden die gebiedsgericht vertaald worden.
@ Grontmij 12
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.1.2 Ruimtelijke vertaling Kaart 2: Gewenste nederzettingsstructuur
3.1.2.1 Hiërarchie van woonconcentraties De visie op vlak van wonen wordt ruimtelijk vertaald in een hiërarchische selectie van woonconcentraties waar een specifieke rol wordt aan toegekend. Structuurondersteunend hoofddorp
Het PRS duidt Dentergem aan als structuurondersteunend hoofddorp. Een structuurondersteunend hoofddorp fungeert als groeipool voor de nederzettingsstructuur in het buitengebied en bundelt de lokale groei van wonen en bedrijvigheid. Bovendien beschikt het hoofddorp over een goede uitrustingsgraad en draagt daarmee een bovenlokale verzorgende rol. De behoefte aan bijkomende wooneenheden wordt in eerste instantie in het hoofddorp opgevangen. Het aanbod wordt afgestemd op de natuurlijke groei van de eigen bevolking, met andere woorden op een zachte groei vanuit de lokale behoeften. Inbreiding staat hierbij voorop. Het beleid richt zich op een gedifferentieerde samenstelling van de woningenvoorraad (naar grootte, prijsklasse en type), op een voldoende woningdichtheid (15 WE/ha) en het aangenaam maken van de woonomgeving (aangename openbare ruimten). Herlokalisatiehoofddorp
Het PRS duidt Wakken aan als herlokalisatiehoofddorp. Een herlokalisatiehoofddorp werkt ondersteunend voor wonen en werken in het buitengebied. In tegenstelling tot Dentergem staat Wakken enkel in voor het opvangen van de eigen groei van de huishoudens op niveau van de kern. Bovendien is de uitrustingsgraad van de kern enkel afgestemd op zijn lokaal verzorgende rol. In de opvang van de woonbehoeften staat inbreiding voorop. Landelijke dorpen
De dorpen Markegem en Oeselgem werden in het PRS niet weerhouden als woonkern. In tegenstelling tot de hoofddorpen Dentergem en Wakken zijn ze beperkter van omvang. Toch bezitten ze nog een zeker draagvlak om voorzieningen duurzaam in stand te houden. Het beleid is erop gericht dit draagvlak te onderhouden en aldus de leefbaarheid van het dorp te garanderen. In landelijke dorpen wordt de woonbehoefte opgevangen binnen de bestaande juridische mogelijkheden. Woonlinten en woonwijken buiten de dorpen
Zij onderscheiden zich van de voorgaande categorieën omwille van het ontbreken van centrumbebouwing en voorzieningen en dragen weinig identiteitsbepalende elementen. Het gaat enerzijds om lineaire woninggroepen ingekleurd in het gewestplan als landelijk woongebied of ontstaan door een verkaveling in agrarisch gebied. Anderzijds om grote woonwijken met open bebouwingsvormen. Het beleid is gericht op het afwerken (kwalitatieve invulling van de resterende juridische voorraad) van deze woongroeperingen alsook op het behoud van de relatie met de omgevende open ruimte. Nieuwbouw op nog onbebouwde gronden is enkel mogelijk binnen de al bestaande woongebieden met landelijk karakter of in goedgekeurde, niet – vervallen verkavelingen. @ Grontmij 13
184524_OW_RG2_LCR.doc
Het gehucht Vierschaar
Het gehucht Vierschaar, bestaande uit woonlinten langsheen de StaatsbaanOlsenesteenweg en Deinzestraat, is op het gewestplan slechts gedeeltelijk erkend als woongebied met landelijk karakter. Voor het gebied gold echter een algemeen plan van aanleg waarbij, onder bepaalde voorwaarden, bouwen langs de straatzijde werd toegestaan1. Op die manier werden een aantal verkavelingen en woningen langs de Deinzestraat in agrarisch gebied vergund. Het plan van aanleg is ondertussen vervallen, wat maakt dat de woningen momenteel als zonevreemd worden behandeld. Gezien de woningen echter één ruimtelijke entiteit vormen met het erkende gedeelte van het gehucht, kunnen ze gelijkaardige mogelijkheden krijgen als het landelijk woongebied. Er kunnen wel geen bijkomende woongelegenheden gecreëerd worden.
1
Zie informatief gedeelte, 5.4.1.2 Geschrapte APA’s/BPA’s @ Grontmij 14
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.1.2.2 Programma woonomgevingen De behoefte aan bijkomende wooneenheden voor de periode 2008 – 2012 werd vastgesteld op 167 wooneenheden. Daarvan kunnen 124 wooneenheden opgevangen worden binnen het bestaande juridische aanbod. Er is nood aan 43 bijkomende woongelegenheden om de volledige behoefte tot 2012 op te vangen. Aansnijden van het woonuitbreidingsgebied in Dentergem in functie van bejaardenwoningen
Het woonuitbreidingsgebied tussen de markt en brouwerij Riva is grotendeels onbebouwd gebleven. Het gebied draagt een belangrijke potentie voor het huisvesten van bejaarden, gezien de onmiddellijke nabijheid van het centrumgebied. De betrokken gronden worden niet als biologisch waardevol aangeduid (BWK) en liggen niet in een natuurlijk overstromingsgebied (NOG – kaarten). Dit huisvestingsproject biedt mogelijkheden tot het inrichten van een 15-tal kwaliteitsvolle seniorenwoningen aan een woningdichtheid van 15 WE/ha, met voldoende groene ruimten in de onmiddellijke omgeving van het historisch kerngebied. De realisatie van een langzaam verkeersverbinding met de omringende voorzieningen (rustoord, markt, kerkhof) is wenselijk. De woonuitbreidingsgebieden in Wakken worden gereserveerd voor langere termijn. De gemeente overweegt om het woonuitbreidingsgebied langs de Kapellestraat richting Mandel te schrappen en op een andere plaats te compenseren. De gemeente vindt het niet wenselijk om het huidige gebied voor woningbouw te ontwikkelen. Dit kan beter op een andere plaats ingevuld worden. Wanneer de behoefte kan aangetoond worden om het woonuitbreidingsgebied aan te snijden, zal gezocht worden naar de meest geschikte locatie op dat moment. Uitbreiden van de bejaardenhuisvesting met serviceflats
Momenteel zijn er geen serviceflats in de gemeente aanwezig. Een deel van de behoefte zal dan ook opgevangen worden onder de vorm van serviceflats voor bejaarden aansluitend bij het bestaande rusthuis van Dentergem. Hiervoor worden de percelen aansluitend op het bestaande rusthuis omgezet naar zone voor gemeenschapsvoorzieningen (BPA Pellerijnkouter II). Deze percelen sluiten beter aan bij het bestaande rusthuis dan de bestaande zone voor gemeenschapsvoorzieningen volgens het gewestplan. Het gaat om zo’n 1,2 ha. Aan een gemiddelde woningdichtheid van 15WE/ha kan men hier dus ongeveer 20 serviceflats realiseren. Herbestemmen van terreinen en gebouwen met een achterhaalde bestemming
De resterende behoefte van 8 wooneenheden kan opgevangen worden door verdichtingsprojecten in de dorpscentra. Gebouwen of terreinen die hun functie verloren hebben en gelegen zijn in één van de centra, komen in aanmerking voor een kernversterkend woonproject. Er worden mogelijkheden gecreëerd bij de herziening van het BPA Nieuwstraat-Sportveld in Oeselgem. Kleine KMO-zones die hun functie verloren hebben kunnen een invulling in functie van het wonen krijgen. Een realisatie Mogelijkheden om sociale koopwoningen te realiseren moeten maximaal onderzocht worden, zodat deze behoefte ook kan ingevuld worden. 3.1.2.3 Differentiatie van de woningbehoefte De woningbehoefte, gedifferentieerd naar verschillende woningtypes en doelgroepen, kan als volgt ruimtelijk ingevuld worden. Meergezinswoningen
@ Grontmij 15
184524_OW_RG2_LCR.doc
De behoefte aan kleinere woonunits wordt vooral ingevuld door verdichting en hergebruik van waardevolle gebouwen in de hoofddorpen Wakken en Dentergem. Mogelijkheden zijn de rijkswachtbrigade en het klooster in Wakken en de oude brouwerij in Dentergem. Verdichting gebeurt met respect voor de historische gegroeide ruimtelijke structuur van de dorpen. Ze passen zich in het bestaande gabariet van de woonomgeving in. De gemeente is van oordeel dat zeer omzichtig dient omgesprongen met appartementsbouw in de centra. Meergezinswoningen worden selectief ontwikkeld zodat een verantwoorde verdichting van het woningenbestand gebeurt. Ieder project zal vooraf door de gemeente beoordeeld worden op zijn noodzaak of sociaal karakter. Om met verdichtingsprojecten op een verantwoorde manier te kunnen omgaan en om de voorstellen op een gegronde basis te kunnen beoordelen, zal de gemeente een verordening rond meergezinswoningen en appartementsbouw opmaken. Deze legt de randvoorwaarden vast waarbinnen verdichtingsprojecten vorm kunnen krijgen. Bejaardenwoningen
De behoefte aan aangepaste woningen voor bejaarden wordt hoofdzakelijk ingevuld via een specifiek woonproject in Dentergem. De nabijheid van voorzieningen op loopafstand is aangewezen. Daarnaast kunnen kleinschalige projecten ontwikkeld worden in het bestaande woonweefsel, verweven met het geheel van de woningvoorraad. Sociale wooneenheden
Als richtcijfer voor sociale woningen geldt 5% sociale koopwoningen en 5% sociale huurwoningen van het totale woningenbestand2. Dentergem beschikt in 2005 over 178 (of ongeveer 6% van het totale woningenbestand) sociale huurwoningen. De gemeente beschikt niet over koopwoningen die jonger zijn dan 20 jaar. Opportuniteiten om het aantal sociale koopwoningen uit te breiden moeten aangegrepen worden. Volgend schema geeft aan hoe het aandeel sociale woningen kan opgekrikt worden: Totale woningvoorraad Aandeel sociale sector (%) Aandeel sociale sector (absoluut)
01/01/05 3037 6% 178
01/01/2012 3127 6,5% 200
01/01/2017 7%
De behoefte aan sociale huur- en koopwoningen zal vooral worden gerealiseerd in de nieuw te ontwikkelen woonomgevingen. Er wordt gestreefd naar gemengde woonprojecten met zowel sociale woningbouw als residentiële woningbouw. Sociale bouwmaatschappijen kunnen tevens een rol spelen in de renovatie van bestaande woningen of gebouwen in de dorpscentra.
2
AROHM, Cel Huisvesting, ‘woonbehoeften in Vlaanderen 1990-2000’ en de Vlaamse Wooncode. @ Grontmij 16
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.1.2.4 Vernieuwing van de woningen met geringe kwaliteit Vooral de dorpscentra van Wakken en Markegem bevatten een groot aandeel oudere woningen en woningen zonder klein comfort. Vernieuwing van het oude woningpatrimonium vormt hier een belangrijk aandachtspunt. Deze vernieuwing zal in belangrijke mate door privaat initiatief gebeuren. De gemeente kan deze initiatieven ondersteunen en versnellen door uiteenlopende maatregelen op vlak van financiële stimuli en sensibilisering (bekendmaking van steunmaatregelen van de Vlaamse en provinciale overheid, bekendmaking van belastingkortingen en premies van de energienetwerkbeheerder). Daarnaast kan ook de openbare sector een belangrijke rol spelen in de vernieuwing van het woningenbestand. Het aankoopbeleid kan gericht worden naar oudere of leegstaande woningen van lagere kwaliteit.
@ Grontmij 17
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.2
Gewenste structuur bedrijvigheid
3.2.1 Visie en doelstellingen Voeren van een aanbodbeleid in functie van lokale bedrijvigheid
De gemeente wenst een actief aanbodbeleid te voeren ten aanzien van lokale bedrijvigheid uit de gemeente. Daarmee wenst de gemeente de aanwezige, lokaal economische dynamiek levendig te houden en de plaatselijke economie te ondersteunen. Het aanbodbeleid richt zich in eerste instantie op het creëren van nieuwe mogelijkheden op bestaande bedrijventerreinen of in verlaten bedrijfspanden. Daarnaast wordt een nieuw lokaal bedrijventerrein voorzien, aansluitend op het hoofddorp. Het aanbodbeleid van een buitengebiedgemeente als Dentergem richt zich uitsluitend op lokale bedrijvigheid binnen de gemeente. Het is niet de bedoeling bedrijven van buiten de gemeente aan te trekken. Nieuwe, grootschalige ambachtelijke activiteiten worden gebundeld in de omringende economische knooppunten (kleinstedelijke gebieden Tielt, Waregem en Deinze en de specifiek economische knooppunten Wielsbeke en Meulebeke). Verweven van functies in de centra
In de centra worden initiatieven inzake het verweven van functies geïnitieerd en ondersteund. Een blijvende verweving van functies past perfect binnen het streven naar zuinig ruimtegebruik. Bovendien staat het samengaan van deze functies garant voor een levendig en aantrekkelijk centrum. Bestaande bedrijven in het woonweefsel kunnen dus behouden blijven, voor zover ze de draagkracht van de omgeving niet verder overschrijden. Optimale inpassing van de bedrijven in hun omgeving
Zowel voor bestaande bedrijven als voor de nieuw te ontwikkelen bedrijfsruimten staat optimale inpassing van het bedrijf in zijn omgeving voorop. Bedrijven dienen op passende manier gebufferd te worden ten opzichte van hun woonomgeving. De buffer heeft hierbij niet enkel een visuele functie (afscherming van bedrijfsactiviteiten voor de woonomgeving), maar ook een akoestische functie te vervullen. Ook ten opzichte van de open ruimte staat een kwalitatieve afwerking van de bedrijfskavel centraal. Verweven van bedrijven in de open ruimte
Bedrijven in de open ruimte kunnen behouden blijven voorzover ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Gebiedsgericht wordt een afwegingskader aangereikt (per deelruimte) die de ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven in de open ruimte aangeeft (zie gewenste open ruimte structuur).
@ Grontmij 18
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.2.2 Ruimtelijke vertaling Kaart 3 :Gewenste structuur bedrijvigheid
Invulling van de behoefte aan een lokaal bedrijventerrein 2007-2012
Uit het behoeftenonderzoek van het informatief gedeelte kwam duidelijk naar voren dat er nood was aan bijkomende ruimte voor lokale bedrijvigheid binnen de gemeente om de lokaal economische dynamiek op te vangen. Deze toekomstige behoefte werd geraamd op 3,2 ha voor de periode 2007-2012 (zie informatief gedeelte). Volgens het PRS kan enkel Dentergem als structuurondersteunend hoofddorp de behoefte inzake bedrijfskavels voor nieuwe bedrijven opvangen. Wakken kan hierbij ondersteuning leveren, maar enkel door het voorzien van een bedrijventerrein voor de herlokalisatie van bestaande, lokale bedrijven. Uit het behoeftenonderzoek bleek dat er binnen de gemeente nog een aanbod aan bedrijfskavels is, meer bepaald op de uitbreiding van het bedrijventerrein te Oeselgem en aansluitend bij brouwerij Riva. De gemeente opteert ervoor, na overleg met de betrokken bedrijven, om het bedrijventerrein van Oeselgem te behouden voor de uitbreiding van de aanwezige bedrijven. Wel zal op deze zone, gezien de ligging en vlotte bereikbaarheid, de nood aan een parking om vrachtwagens te stationeren worden opgevangen (BPA Nieuwstraat-Sportveld). De terreinen aansluitend bij de brouwerij Riva, maar nooit aangesneden door de brouwerij, zijn bestemd als zone voor milieubelastende industrie en kunnen zonder bestemmingswijziging niet ingezet worden om lokale bedrijfjes op te vangen. De gemeente wenst de realisatie van een nieuw lokaal bedrijventerrein te bundelen in of aansluitend op het hoofddorp Dentergem. Er worden drie locaties afgewogen: Wontergemstraat, Pellerijnkouter en verlaten site Abbeloos. De afweging gebeurt op basis van volgende criteria: •
het lokaal bedrijventerrein moet een versterking vormen van het kerngebied en sluit aan op bestaande bedrijfssites.
•
Het bedrijventerrein moet op een passende wijze ontsloten worden. Ontsluiting via woonstraten dient vermeden.
•
Het gebied draagt geen potentie naar natuurontwikkeling toe
•
Het gebied kan goed landschappelijk ingepast worden en er is de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een ruimtelijk kwalitatieve afwerking van de kern naar de open ruimte toe.
•
De locatie biedt aansluitend uitbreidingsmogelijkheden voor de volgende planperioden.
Wontergemstraat (1)
Pellerijnkouter (2)
Verlaten site Abbeloos (3)
@ Grontmij 19
184524_OW_RG2_LCR.doc
Versterking van de kern/aansluiting bestaande bedrijvigheid
Sluit niet aan op het kerngebied en ligt niet direct aansluitend bij bestaande bedrijvigheid (BPA Kerkemeerschkouter)
Sluit aan op bestaande bedrijfssite Riva. Zorgt voor compacte uitbreiding van de kern.
Sluit aan op het kerngebied en betreft een verlaten bedrijfssite van Abbeloos.
Goede ontsluiting
Het terrein kan ontsloten worden via Wontergemstraat. Deze weg geeft aansluiting op N35 Tielt – Deinze (doorheen Wontergem).
Ontsluiting via Riva-site en afzonderlijke ontsluiting kerkhof naar Groene weg.
Ontsluiting via N459 (secundaire II)
Potentie inzake natuurontwikkeling
Nee
Nee
Terrein draagt potenties voor het versterken van de Mandelbeek als natuurverbindingsgebied
Kwalitatieve randafwerking van de kern
Waterloop stelt duidelijke grens. Kwalitatieve afwerking mogelijk, rekening houdend met reliëf en natuurlijke overgang naar waterloop
Kwalitatieve afwerking mogelijk, gekoppeld aan totaalproject ter versterking van de kern met onder meer gemeenschapsvoorzieningen, aandacht voor afwerking richting Speibeek.
Bedrijventerrein zorgt voor kwalitatieve introductie op kerngebied. Langs de zuidflank afdoende buffering ten aanzien van Mandelbeek noodzakelijk
Uitbreidingsmogelijkheden
Ja, mits inpassing van de waterlloop in het bedrijventerrein
Ja in oostelijke richting
Beperkte uitbreiding mogelijk in westelijke richting. Uitbreiding richting Mandelvallei is uitgesloten.
Uit bovenstaande afweging blijkt de zone aansluitend op de bedrijfssite van brouwerij Riva het meest aangewezen. De zone sluit aan bij de kern en een bestaande bedrijfssite, ze kan passend ontsloten worden naar de Wontergemstraat, hetzij via de site van de brouwerij, hetzij via een toegang langs het kerkhof, waarbij een afzonderlijke toegang voorzien wordt voor het kerkhof, en ze draagt geen potenties naar natuurontwikkeling. @ Grontmij 20
184524_OW_RG2_LCR.doc
De gemeente opteert ervoor om het gebied dat bestemd was als bedrijventerrein voor milieubelastende industrieën in functie van de brouwerij Riva-Liefmans als lokaal bedrijventerrein te herbestemmen. Aansluitend wordt bijkomend 1 ha als lokaal bedrijventerrein bestemd. In totaal gaat het om een gebied van 2,7 ha. Ook naar de toekomst toe kan de bedrijvigheid hier verder worden gebundeld. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein dient de Speibeek gevrijwaard te worden en versterkt en gebufferd in haar ecologische en recreatieve functie. De overgang naar de open ruimte moet op een kwalitatieve manier gebeuren onder de vorm van een brede groenstrook. Het soort bedrijvigheid is afgestemd op en verenigbaar met de woonomgeving en betekent onder meer dat er geen sterk verkeersgenererende activiteiten kunnen toegelaten worden. De overige 0,5 ha (3,2 ha -2,7 ha)reserveert de gemeente voor zonevreemde bedrijven die wensen uit te breiden.
Kwaliteitsvolle inrichting van bedrijventerreinen
Voor de realisatie van bedrijventerreinen zal het gemeentebestuur een RUP opmaken waarbij volgende principes voorop staan: - een zuinig ruimtegebruik (gemeenschappelijke voorzieningen, hoge dichtheden, …) en een gefaseerde aansnijding; - vast te leggen inrichtingsprincipes voor gans het terrein: een gedeeltelijke opvulling van een bedrijventerrein kan slechts mits een globale structuur van het volledige gebied. Ad hoc invullingen en wegentracés zijn niet toegelaten; - kaveloppervlakte afstemmen op lokale bedrijven, beperken van reserve in eigendom van bedrijven, reserve afstemmen op de omvang en de ontwikkelingsperspectieven van het bedrijf; - aandacht voor interne en externe ruimtelijke kwaliteit: normen voor de uiterlijke verschijningsvorm van de bedrijven, kwalitatieve openbare ruimte en optimale ruimtelijke inpassing in de omgeving.
@ Grontmij 21
184524_OW_RG2_LCR.doc
Site voor milieubelastende industrie
In het kerngebied van Dentergem is de site van de brouwerij Riva-Liefmans een historisch gegroeid gegeven. De brouwerij kan er daarom behouden blijven. Volgens het gewestplan is de site bestemd als zone voor milieubelastende industrie. Gezien de ligging vlakbij het centrum van Dentergem, de sterke verwevenheid met de woonstructuur en de gewenste ontwikkeling van de niet-ingenomen oppervlakte, is nieuwe milieubelastende bedrijvigheid hier niet aangewezen. Indien het huidige bedrijf, om welke reden ook, zijn activiteiten ter plaatste stopzet, dan wordt geen milieubelastende industrie meer toegelaten alsook geen bedrijven die sterk verkeergenererende activiteiten uitoefenen. Op dat moment zal de gemeente een herbestemming van de site doorvoeren via een RUP. Nieuwe activiteiten zijn op schaal van Dentergem-kern. Het gaat bij voorkeur om lokale (ambachtelijke) activiteiten. Om een goede inrichting van de ruimte te bekomen, is een afstemming met het BPA/RUP Pellerijnkouter II wenselijk.
Verweven van bedrijvigheid, kleinhandel, diensten en voorzieningen in de kernen en de dorpscentra
In de centra worden initiatieven inzake het verweven van functies ondersteund. Projecten zoals op de Wapenplaats in Wakken, waarbinnen handelsruimten gecombineerd worden met de woonfunctie staan garant voor een levendig centrum. Het stimuleren van verweving veronderstelt onder meer het creëren van handelslocaties, aangepast aan het gewenste voorzieningenniveau van het betreffende dorpscentrum. Dit kan door het aantrekkelijk en veilig maken van het dorpscentrum door een herinrichting van de publieke ruimte. Dit moet leiden tot een dorpscentrum waar het aangenaam vertoeven is en dat inspireert tot commercieel ondernemingsschap. Verweving sturen kan enkel door middel van planologische toetsing aan de hand van algemene richtlijnen. Het spectrum aan diverse economische activiteiten is immers groot en elke woonomgeving heeft specifieke kenmerken. Voor iedere situatie is dan ook een afweging van een specifieke economische activiteit tegenover de specifieke omgeving noodzakelijk. Volgende algemene richtlijnen zijn hierbij sturend: - sterk autogerichte functies met een grote aantrekkingskracht als bv. een supermarkt moeten in de mate van het mogelijke worden ingepast langs goed bereikbare plaatsen binnen het centrum; - kerngerichte kleinhandel, die zowel naar ruimtegebruik als naar aard van de producten, klein te noemen is en noodzakelijk voor het dagelijks functioneren van het dorp, kan overal in de centrumbebouwing worden ingepast; - kleinschalige, woonvriendelijke handel en diensten die nauwelijks verkeersgenererend zijn, kunnen overal in het woongebied ingepast worden. - kleine, niet hinderlijke bedrijven kunnen verweven worden met het wonen. Ambachtelijke bedrijven die niet verweefbaar blijken te zijn met het wonen, moeten binnen de gemeente terecht kunnen op een lokaal bedrijventerrein.
@ Grontmij 22
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.3
Gewenste structuur toerisme en recreatie
3.3.1 Visie en doelstellingen Nadruk duidelijk op zachte recreatie en medegebruik van de open ruimte
Het kwalitatief ontwikkelen van het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied staat voorop. Er gaat daarbij aandacht naar netwerkvorming, waarbij paden en routes met elkaar worden verbonden en uitgerust als een samenhangend geheel. Centrumgerichte voorzieningen inbedden in het woonweefsel
In tegenstelling tot het recreatieve medegebruik van de landelijke ruimte, vertonen jeugd, sport- en socio-culturele voorzieningen geen directe link met de natuurlijk en landschappelijke structuur. Ze hangen eerder samen met het woonweefsel. Ze worden daarom verweven met het woonweefsel of sluiten er op aan. De schaal van de voorzieningen moet afgestemd zijn op de grootte van het dorp. Dergelijke voorzieningen ondersteunen het lokale verenigingsleven en een vlotte bereikbaarheid is belangrijk. Mogelijkheden voor aan landbouw gerelateerde recreatieve activiteiten
Toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten kunnen een verruiming vormen voor de professionele landbouw. Activiteiten die enkel op het toerisme of recreatie gericht zijn, worden beperkt toegelaten in samenhangende landbouwgebieden. Er kan niet getolereerd worden dat de landbouwfunctie in het gedrang komt.
3.3.2 Ruimtelijke vertaling Kaart 4: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur
3.3.2.1 Recreatief knooppunt op bovenlokaal niveau Het gaat meer bepaald om het openluchtrecreatieve domein op provinciaal niveau Baliekouterbos in Wakken. Openluchtrecreatieve groene domeinen bieden de bezoeker nauw contact met de natuur. In deze domeinen is in principe enkel zachte recreatie toegelaten. Deze domeinen bieden de mogelijkheid tot kwalitatieve vrijetijdsbesteding dicht bij huis. Deze domeinen kunnen uitbreiden alsook kunnen binnen deze domeinen GEN en GENO’s aangeduid worden of kunnen delen aangeduid worden om de rol van speelbos aan te nemen. De aanleg van nieuwe infrastructuur rond deze domeinen is mogelijk, op voorwaarde dat die infrastructuur zorgt voor de begeleidingen de spreiding van de bezoekers (o.a. bezoekerscentrum, parkeerfaciliteiten).
@ Grontmij 23
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.3.2.2 Toeristisch-recreatieve lijnelementen op bovenlokaal niveau De Leie en de Mandelvallei worden op provinciaal niveau geselecteerd als toeristischrecrreatieve lijnelementen. Het zijn assen van bestaande en potentiële toeristischrecreatieve bewegingen. Aandacht gaat uit naar de kwaliteit en de belevingswaarde van de lijnelementen en hun directe omgeving. De ontwikkelingsperspectieven van toeristisch-recreatieve voorizeningen die betrekking hebben op het lijnelement worden bepaald bij de visievorming voor het lijnelementen en uitgewerkt in uitvoeringsplannen. Op de lijnelementen worden diverse vormen van bewegingsrecreatie voorzien. De bestaande infrastructuur wordt zoveel mogelijk benut. Indien nodig kan bijkomende ruimte ingenomen worden voor gescheiden paden langs deze lijnelementen als dit na afweging met de andere deelstructuren mogelijk blijkt. 3.3.2.3 Uitbouw van een lokaal recreatief netwerk De uitbouw van een lokaal recreatief netwerk voor fietsen, wandelen en paardrijden kan het medegebruik van het buitengebied sterk ondersteunen en ook ruimtelijk sturen. Streefdoel is een lokaal netwerk uit te bouwen die een verbinding vormt tussen de verschillende dorpen en hun sportcomplexen, met het Baliekouterbos en het open agrarisch landschap alsook met de drie valleien. Het netwerk kan ook leiden langs waardevolle hoeves en historisch patrimonium (bv. kasteelpark Wakken). Deze elementen kunnen als rustpunten in het netwerk worden ingeschakeld. Het netwerk maakt hierbij zoveel mogelijk gebruik van verkeersarme, landelijke wegen. Waar mogelijk kan voor de uitbouw van het netwerk gebruik gemaakt worden van nog bestaande buurt- en voetwegels. De gemeente zal de nog in gebruik zijnde buurt- en voetwegels behouden en onderhouden en waar mogelijk inschakelen in het netwerk. Een aantal ontbrekende schakels worden aangelegd zodat een samenhangend netwerk ontstaat. Meer specifiek gaat het om: − − −
Verbinding van Wakken naar het Baliekouterbos Ruiter- en wandelpad langs de Mandel. Fietsen is op dit pad niet aangewezen. Vervolgtraject van de Kapittelstraat richting Tielt (ruilverkaveling Wontergem).
3.3.2.4 Centrumzone voor sportinfrastructuur Sport en socio-culturele voorzieningen zijn niet geënt op de natuurlijke en landschappelijke structuur, maar hangen sterk samen met het woonweefsel. In Markegem is langs de Brouwerijstraat een sporthal aanwezig gekoppeld aan een aantal tennisvelden. Heel wat lokale sportverenigingen maken gebruik van de infrastructuur die een voorzienende rol heeft op gemeentelijk niveau. Deze sportcluster is gelegen in een geëigende bestemming via het BPA Bul en kan alsdusdanig behouden blijven. Momenteel is er nog resterende ruimte binnen de daartoe bestemde zone en er kan eventueel nog bijkomende infrastructuur voorzien worden, mocht dit nodig blijken. Momenteel zijn er geen vragen tot uitbreiding gekend.
@ Grontmij 24
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.3.2.5 Sportterreinen Het voetbalterrein van Markegem is gelegen nabij de kerk achter de bebouwing van de Wakkenstraat in agrarisch gebied. Dit terrein heeft een zeer beperkt uitrustingsniveau en wordt niet intensief gebruikt. Een bestendiging via een RUP is niet aangewezen. Het is niet duidelijk of een herlokalisatie van het terrein binnen enkele jaren noodzakelijk zal zijn. De gemeente acht het momenteel niet zinvol hierin initiatief te nemen. De voetbalterreinen van Dentergem zijn gelegen aansluitend bij de Tuinwijk. Ook deze kunnen daar behouden blijven. Het voetbalterrein van Wakken is gelegen langs de Kapellestraat in woongebied. Het voetbalterrein van Oeselgem is gelegen in het valleigebied van de Leie op grondgebied Zulte. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zulte wordt dan ook een herlokalisatie voorgesteld. We zullen dus in de onmiddellijke nabijheid van Oeselgem – dorp op zoek moeten gaan naar een alternatieve locatie. Bij de keuze van locatie wordt rekening gehouden met volgende criteria: •
De locatie sluit bij voorkeur aan bij het dorp.
•
De locatie is vlot bereikbaar (niet langs smalle landbouwwegen of doorheen woonwijken)
•
De locatie is niet gelegen in of nabij overstromingsgebied.
•
De locatie is niet gelegen in of nabij waardevolle gebieden voor natuur en landschap
•
De locatie is niet gelegen in aaneengesloten gebied voor landbouw
•
Het voetbalveld kan landschappelijk ingepast worden.
•
Geen problemen op (middel)lange termijn (uitbreidingsmogelijkheden, andere plannen voor omgeving)
Er worden vijf locaties afgewogen: 1. langs de Heuvelhoekstraat, tussen de bedrijfssites en de woningen 2. aansluitend bij de recreatievijver langs de Heuvelhoekstraat 3. aansluitend bij de recreatievijver langs de Deinzestraat 4. in de hoek tussen Staatsbaan en Deinzestraat 5. langs de Olsenessteenweg ter hoogte van de (oude) Deinzestraat
Aansluitend bij de
Locatie 1
Locatie 2
Locatie 3
Locatie 4
Locatie 5
+
+
+
+/-
+/@ Grontmij 25
184524_OW_RG2_LCR.doc
dorpsbebouwing Vlot bereikbaar
+/-
+/-
+
+
+
Geen overstromingsgebied
+
+
+
+
+
Niet gelegen in of nabij waardevolle gebieden voor natuur en landschap
+
+
+
+
-
Niet gelegen in aaneengesloten gebied voor landbouw
+
+
+/-
+/-
+
Landschappelijke inpassing mogelijk
+
+
+/-
+/-
+/-
Geen problemen op (middel)lange termijn
+/-
+/-
+
+
+
Uit voorgaande afweging blijkt dat locatie 1, 2 en 3 gelijkaardig scoren. Naar ontwikkeling toe is locatie 3 de meest haalbare optie. Daarom opteert de gemeente voor deze locatie, meer bepaald langs de Deinzestraat, ter hoogte van de Houtstraat.
4 5 2
3
1
Oeselgem
3.3.2.6 Lokalen voor (jeugd)verenigingen In alle dorpen zijn lokalen beschikbaar. Er wordt blijvend gezorgd voor een goed uitgeruste infrastructuur voor het verenigingsleven. Alle lokalen zijn verweven met de dorpsbebouwing of sluiten er op zijn minst bij aan.
@ Grontmij 26
184524_OW_RG2_LCR.doc
Het JOC van Dentergem is gedeeltelijk in agrarisch gebied gelegen. De gemeente kan hier een oplossing voor bieden door de opmaak van de RUP. Ze denkt erover met dit RUP ook het ingesloten agrarisch gebied tussen het woongebied en de site van Alldrain een recreatieve bestemming te geven als speelweide voor sport- en spel voor de jeugdvereningen. Daarbij kan een kwalitatieve overgang naar de Oude Mandelvallei worden gecreëerd.
@ Grontmij 27
184524_OW_RG2_LCR.doc
Verkeer en vervoer 3.3.3 Visie en doelstellingen Creëren van een duidelijke wegenhiërarchie
Het bestaande wegennet moet in een duidelijke hiërarchie geplaatst worden met eigen kenmerken en functies (zoals woonstraten, aanvoerwegen, verbindingswegen, verkeerswegen). Deze wegenhiërarchie fungeert als referentiekader voor tal van beleidsmaatregelen. Het ontwerp en de inrichting van de weg moeten een ruimtelijk beeld geven dat herkenbaar is voor de weggebruiker. Door elke toekomstige weginrichting consequent af te stemmen op het referentiekader, groeit een intrinsiek veilig en kwaliteitsvol wegenpatroon binnen de gemeente dat ingepast kan worden in het bovenlokaal wegenpatroon. Afstemmen van de inrichting van de weg op de ruimtelijke context
De inrichting van de weg dient steeds afgestemd te zijn op zijn ruimtelijke context. Dit geldt zowel in bebouwde gebieden als in open ruimte. In bebouwde gebieden zal vooral aandacht uitgaan naar de dwarsrelaties met de zwakke weggebruikers. Een gepaste herinrichting, afgestemd op de ruimtelijke context, kan een weg omvormen tot een structurerend element binnen de woonstructuur. Hetzelfde geldt voor wegen die grote open ruimte gehelen doorkruisen. Via een gepaste groenaanleg en een geschikt beheer van de wegbermen kan men de weg omvormen tot een structurerend element in het landschap. Creëren van een verkeersluwe gemeente
Dentergem is op regionaal niveau gelegen in een verkeersluw gebied. Een gericht verkeersbeleid ondersteunt het verkeersluwe karakter van de gemeente. Uitbouw van een geïntegreerd functioneel fietsroutenetwerk
Doel van dit functioneel fietsroutenetwerk is zo direct en comfortabel mogelijke verbindingen te vormen voor de fietser, enerzijds tussen de verschillende dorpen van de gemeente, anderzijds met de dorpen in de omgeving en de omringende stedelijke gebieden. De fietser wenst immers zo weinig mogelijk van zijn oriëntatierichting af te wijken en deze afwijking zo snel mogelijk te corrigeren.
@ Grontmij 28
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.3.4 Ruimtelijke vertaling Kaart 5 : Gewenste verkeers- en vervoersstructuur
3.3.4.1 Categorisering van en ontwikkelingsperspectieven voor wegen (A)
CATEGORISERING VAN WEGEN VANUIT HOGERE PLANNIVEAU’S
Het vastleggen van primaire en secundaire wegen is een taak van respectievelijk het Vlaams Gewest en de provincie. De provincie selecteerde een secundaire weg II op het grondgebied van Dentergem. Secundaire weg categorie II
•
(B)
N459: staat in voor de ontsluiting van het gebied tussen Tielt, Deinze en Waregem naar het hogere wegennet (i.c. N35 en N43).
CATEGORISERING VAN WEGEN VANUIT HET LOKAAL NIVEAU
Het is de taak van de gemeente een hiërarchie in het wegennet op lokaal niveau uit te bouwen. In navolging van Gewest en provincie maakt de gemeente een onderscheid tussen drie types lokale wegen. Lokale wegen type 1 (lokale verbindingswegen)
Lokale wegen type 1 staan in voor de verbinding tussen twee of meerdere dorpen onderling en verzorgen de verbinding met de hoofddorpen van de aangrenzende gemeenten en het hogere wegennet (secundair, primair). Zij dragen géén verbindingsfunctie op bovenlokaal niveau. •
N327: stelt de kern Wakken in verbinding met Tielt, Sint-Baafs Vijve en Waregem.
Lokale wegen type 2 (lokale ontsluitingswegen)
Hoofdfunctie van de weg is verzamelen c.q. ontsluiten op lokaal niveau. De weg draagt slechts in tweede instantie een verbindende functie. De ontsluitingsfunctie primeert op deze weg en omvat het verzamelen van het uitgaand verkeer van één welbepaalde ruimtelijke entiteit (kern, recreatievelden) naar een weg van hogere orde en de verdeling van het ingaand verkeer in het gebied. •
N305 – Meulebekesteenweg : zorgt voor de ontsluiting van de kern Dentergem naar de N327 toe.
•
As Wontergemstraat – Markegemsesteenweg – Dentergemstraat – Wakkenstraat ontsluit de dorpen Wontergem (Deinze), Dentergem, Markegem en Wakken ten opzichte van elkaar.
•
As Oeselgemstraat – Wakkensesteenweg – Deinzestraat ontsluit de dorpen Wakken, Oeselgem en Gottem (Deinze) ten opzichte van elkaar.
@ Grontmij 29
184524_OW_RG2_LCR.doc
Lokale wegen type 3 (erfontsluitingswegen)
De hoofdfunctie van lokale wegen III is ‘verblijven’ en ‘toegang verlenen tot de aanpalende percelen’. De verblijfsfunctie primeert op deze weg. De weg kent enkel bestemmingsverkeer, het overige verkeer wordt zoveel mogelijk geweerd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen straten gelegen in verblijfsgebied (woonstraten, winkelstraten, zone 30, woonerf) en wegen in het buitengebied (landelijke wegen, fietswegen). 3.3.4.2 Wensstructuur fietsverkeer Functionele fietsverbindingen (provinciaal en lokaal niveau)
Deze fietsverbindingen dragen een functioneel karakter en vervullen een rol in woon/school en woon/werk – verkeer. Het samenhangend netwerk van functionele fietsroutes verbindt de verschillende centra van Dentergem met elkaar en met de omringende stedelijke gebieden Tielt, Waregem en Deinze. Omdat het gaat om de kortste verbindingen tussen deze bestemmingen, vallen de fietsroutes samen met het netwerk van secundaire en lokale wegen. Ontwikkelingsperspectieven De ontwikkelingsperspectieven voor fietsvoorzieningen op deze assen zijn gerelateerd aan de wegencategorisering: •
Langs secundaire wegen: streefdoel zijn van de weg gescheiden fietspaden, liefst gescheiden door een laanbeplanting of haag.
•
Langs lokale wegen type 1 en 2: streefdoel zijn, rekening houdend met de intensiteit van het autoverkeer, aanliggende fietspaden of gemengd verkeer binnen de bebouwde kom en gescheiden fietspaden buiten de bebouwde kom.
•
Langs lokale wegen type 3 : streefdoel is, rekening houdend met de geringe intensiteit van het autoverkeer, gemengd verkeer. Langs bredere wegen kan gewerkt worden met fietssuggestiestroken. Hierdoor versmalt het wegbeeld.
Ter realisatie van het provinciale fietsroutenetwerk kan de provincie een overeenkomst afsluiten met de gemeente. De provincie betaalt dan een deel van de kosten voor de aanleg van een fietspad langs gemeentewegen als de route deel uit maakt van het fietsroutenetwerk. Doorgaande recreatieve verbindingen op provinciaal niveau
Een tweede categorie zijn doorgaande recreatieve fietsverbindingen. Zij vormen langeafstandsfietsroutes tussen recreatieve polen. Het jaagpad langs de Leie is zulk een fietsvoorziening. Ontwikkelingsperspectieven: Streefdoel is de uitbouw van aangename en comfortabele langeafstandsroutes langs kanalen. Deze fietsvoorzieningen zijn bij voorkeur verkeersvrij. Trajecten waar plaatselijk verkeer toegelaten is (bvb. voor erfontsluiting van functies langs het jaagpad) worden tot een minimum beperkt. Deze fietsverbindingen kunnen het statuut krijgen van fietsvoorrangswegen. Alternatieve en recreatieve verbindingen op lokaal niveau
@ Grontmij 30
184524_OW_RG2_LCR.doc
Aanvullend op het net van het functioneel netwerk worden alternatieve en recreatieve fietsverbindingen aangeduid. Het netwerk biedt een alternatief voor de functionele routes (bvb. tussen Dentergem en Tielt) en is tevens drager van een aantal recreatieve routes (bvb. Mandelroute). Ontwikkelingsperspectieven Alternatieve fietsverbindingen maken gebruik van bestaande landelijke wegen zonder veel verkeer en met zo weinig mogelijk storende elementen. Aangezien men gebruik kan maken van bestaande wegen, zijn hiervoor géén ingrijpende financiële inspanningen noodzakelijk. Enkel tussen Wakken en het Baliekouterbos dient een ontbrekende schakel gerealiseerd. Aandachtspunt is een verkeersveilige inrichting van fietsers op kruispunten (zichtbaarheid).
@ Grontmij 31
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4
Open ruimte
3.4.1 Visie en doelstellingen In de gewenste open ruimte structuur staat de ontwikkeling van een gedifferentieerde open ruimte met landelijke kwaliteiten voorop. Dit betekent: •
ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte
•
ondersteuning van de natuurlijke structuur door de uitbouw van de ecologische infrastructuur
•
behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid
•
ondersteuning van het toeristisch – recreatief medegebruik
Ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte
De gewenste open ruimte structuur ondersteunt de dynamische ontwikkeling van de landbouw. De landbouw moet zich op een flexibele manier kunnen ontwikkelen. Op die manier kan immers ingespeeld worden op nieuwe trends en ontwikkelingen in de agrarische sector. Schaalvergroting, intensivering en specialisatie worden ondersteund en gebiedgericht gestuurd. Landbouw houdt rekening met andere functies die verweven voorkomen in de open ruimte. Gebieden met belangrijke landschappelijke of ecologische kwaliteiten leggen randvoorwaarden op aan de agrarische bedrijfsvoering. Nevenactiviteiten op landbouwbedrijven in functie van agrarische verbreding worden gebiedsspecifiek ondersteund (hoevetoerisme, plattelandstoerisme). Ondersteunen van de natuurlijke structuur door uitbouw van de ecologische infrastructuur
De uitbouw van een samenhangend netwerk van ecologische infrastructuur die de gemeente dooradert staat voorop. Bij gebrek aan grote natuurlijke gehelen binnen de gemeente wordt geopteerd voor een kwalitatieve uitbouw van de ecologische infrastructuur. Lineaire elementen zoals waterlopen, dreven, enz. vormen de dragers. Gebieden met een concentratie aan ecologische infrastructuur zoals de valleien van Mandel, Mandelbeek en Leie worden aangeduid als natuuraandachtgebied. Er wordt gestreefd naar het behoud en versterken van de aanwezige ecologische kwaliteiten.
Behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid
De kwaliteit van de gebieden met een hoge landschappelijke beeldkwaliteit wordt behouden en verder versterkt. In verschraalde landschappen staat herstel van de landschappelijke beeldkwaliteit voorop.
@ Grontmij 32
184524_OW_RG2_LCR.doc
Het versterken of herstel van de landschappelijke beeldkwaliteit gebeurt vanuit de eigenheid van elk van de deelruimten. Op het plateau van Tielt staat het behoud van het open landbouwlandschap en herstel van het drevenpatroon voorop. In het versnipperd middengebied ligt de nadruk op landschapsherstel en het vermijden van een verdere dichtslibben van de ruimte. In de drie valleien gaat aandacht naar behoud en versterken van het kleinschalig valleilandschap. Ondersteunen van het toeristisch – recreatief medegebruik
Er wordt gestreefd naar de uitbouw van een samenhangend toeristisch – recreatief netwerk. Toeristisch – recreatieve routes maken gebruik van landelijke wegen of vallen samen met elementen van de ecologische infrastructuur (jaagpad langs de Leie, wandelpaden langs beekvalleien). Er wordt een verbetering van de bestaande structuur nagestreefd en ontbrekende schakels worden gerealiseerd. Toeristisch – recreatieve voorzieningen in de open ruimte worden verweven met andere functies.
@ Grontmij 33
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2 Ruimtelijke vertaling Kaart 6 : Gewenste open ruimte structuur
3.4.2.1 Ondersteuning van de natuurlijke structuur door uitbouw van de ecologische infrastructuur Het bovenlokaal ecologisch netwerk vormt het (beleids)kader voor de selectie van natuurlijke elementen van lokaal niveau. Zij garanderen een verdere verfijning van het bovenlokaal ecologisch netwerk op lokaal niveau. Verwevingsgebieden (Vlaams niveau)
Het aanduiden en afbakenen van verwevingsgebieden behoort tot de taak van het Vlaamse Gewest. Omdat deze afbakening voorlopig ontbreekt, heeft de provincie ruime zones aangeduid waarbinnen aangenomen mag worden dat verwevingsgebieden aangestipt zullen worden. De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden aangeduid als natuuraandachtsgebied. Het beleid is erop gericht de ecologische kwaliteiten te behouden en te versterken. Aandachtspunten zijn het behoud van het waterpeil, het aanwezige reliëf en een verbod op het scheuren van graslanden. Natuurverbindingsgebieden (provinciaal niveau)
Natuurverbindingsgebieden zijn gebieden waar kleine natuur- en landschapselementen de migratie van organismen (dieren en planten) tussen natuuraandachtszones vergemakkelijken in het landschap. Er bestaan twee types natuurverbindingsgebieden: •
Rivier- en beekvalleien: zorgen hoofdzakelijk voor migraties via water en oevers. Dit
netwerk behoeft een integraal beleid met bovenlokale sturing. De opheffing van barrières van de waterloop wordt nagestreefd. Een optimale waterkwaliteit en oeverstructuur zijn prioritair. De beekvalleien van de Oude Mandel, Speibeek en Krommendijk worden geselecteerd als natuurverbindingsgebied. •
Zoekzones van kleine landschapselementen en kleine natuurgebieden: bestaan uit clus-
ters van kleine landschapselementen en kleine natuurgebieden (bvb. waardevolle graslandcomplexen, kleine bosjes) die intern een sterke samenhang vertonen. Ze vormen a.h.w. stapstenen tussen natuuraandachtsgebieden en zijn bijgevolg eerder ‘zoekzones voor natuurverbindingen tussen natuuraandachtszones’. De omgeving van de Poelberg en het Vijverbos werd geselecteerd als zoekzone voor kleine landschapselementen en natuurgebieden. In natuurverbindingsgebieden is natuur een nevenfunctie die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen. Voor de natuurfunctie staat behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen, ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal. Voor particulieren worden stimulerende maatregelen genomen op vrijwillige basis. Lokaal ecologische infrastructuur
Volgende lijnelementen maken deel uit van de lokale, natte ecologische infrastructuur: − − −
Saaisenbeek Vennebosbeek Aalbeek @ Grontmij 34
184524_OW_RG2_LCR.doc
−
Beek ten noorden van Kerkemeerschkouter
Voor deze elementen wordt een behoud en versterking van de ecologische kwaliteit nagestreefd zodat ze kunnen fungeren als refugium en migratiekanalen voor planten en dieren in het landbouwlandschap. Ze vormen een verfijning van het bovenlokaal ecologisch netwerk. Het beleid is gericht op: • • •
•
Behoud of herstel van het natuurlijk verloop van deze sloten Behoud of verbetering van de waterkwaliteit Verhoging van de natuurwaarden door aanbrengen van begeleidende beplanting op de bermen. Voor particulieren worden stimulerende maatregelen uitgewerkt op vrijwillige basis. Natuurontwikkeling op restpercelen langs deze lijninfrastructuren.
Natuurelementen van lokaal niveau
Volgende elementen vormen natuurelementen op lokaal niveau: − − −
Kasteeldomein van Wakken Mandelvijver Visvijver (Sint Martenshoek, Oeselgem)
Het beleid is gericht op het behoud en de versterking van de ecologische kwaliteit van deze natuurelementen. Dit kan door een differentiatie van aanplantingen in deze elementen.
@ Grontmij 35
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2.2 Ondersteuning van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte In het kader van agrarische verbreding en het ondersteunen van toeristisch – recreatief medegebruik van de open ruimte zijn in alle deelgebieden toeristisch – recreatieve nevenfuncties op actieve landbouwbedrijfszetels toegestaan, binnen de mogelijkheden van de hogere beleidskaders. Plateau van Tielt
Dit landbouwgebied vormt het grootste open ruimte gebied van de gemeente. De bebouwingsgraad is er het laagst. Het plateau van Tielt wordt ontwikkeld als een samenhangend landbouwgebied gekenmerkt door open kouters met een overwegend grondgebonden agrarische structuur als drager. Landbouw krijgt de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Binnen dit landbouwgebied passen maatregelen die de agrarische structuur optimaliseren in functie van de beroepslandbouw. Prioriteit gaat uit naar het ondersteunen van de grondgebonden beroepslandbouw. Nieuwe landbouwbedrijfszetels zijn niet toegestaan, teneinde een verdere versnippering van de ruimte te vermijden. Nieuwe inplantingen voor bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven met serres worden in deze zone dus niet ondersteund. Op bestaande bedrijven is een omschakeling naar meer intensieve vormen van landbouw (met lokale mestverwerking) mogelijk. Bestaande bedrijven met serres kunnen verder ontwikkelen. Uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven is mogelijk, rekening houdend met onderstaande voorwaarden. Er wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteristieken. Open koutergebieden laten toe dat gebouwen zich tonen in het landschap. In deze gebieden gaat vooral aandacht uit naar een kwaliteitsvolle architectuur van de bedrijfsgebouwen. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd.
De valleigebieden
De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden ontwikkeld als samenhangende landbouwgebied met belangrijke ecologische en landschappelijke waarden. Omwille van hun ecologisch verbindende kwaliteiten dragen deze valleigebieden een bovenlokale beleidsdimensie. Onderstaande visie moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe. Het beleid richt zich op het ruimtelijk ondersteunen van het agrarisch grondgebruik, waarbij (vrijwillige) initiatieven voor een aangepast en op natuurwaarden gericht beheer worden aangemoedigd. De nodige ondersteunende maatregelen dienen genomen te worden opdat de landbouwer natuur- en landschapsbeheer als volwaardige component kan opnemen in de landbouwbedrijfsvoering. Het gebied dient in zijn onbebouwd karakter gevrijwaard te blijven, wat impliceert dat de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels en serres uitgesloten is. Uitbreiding van bestaande bedrijven in de richting van de beek is uitgesloten. Bij uitbreiding van bestaande landbouwbedrijven wordt een goede landschappelijke inpassing nagestreefd. Het verder intensiveren van de landbouwactiviteiten naar bv. mestverwerking, serreteelt of industriële vormen van landbouw is niet toegestaan. @ Grontmij 36
184524_OW_RG2_LCR.doc
Het versnipperd middengebied
Het gaat om het zuidelijk open ruimtegebied van de gemeente dat een sterke versnippering kent door bebouwing. De uitdaging voor dit gebied bestaat erin op gepaste wijze om te gaan met de aanwezige dynamiek. Een verdere versnippering door bebouwing en niet-agrarische activiteiten zal de agrarische bedrijfsvoering en samenhang van het gebied verder aantasten en moet dus verhinderd worden. Het middengebied wordt ontwikkeld als drager van zowel grondgebonden als grondloze agrarische activiteiten. In het gebied krijgt de landbouw de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Uitbreiding van bestaande landbouwbedrijfszetels is mogelijk. Op bestaande landbouwbedrijven is verdere intensivering mogelijk. Ook omschakeling naar serreteelten en lokale mestverwerking is mogelijk. Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteristieken. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd (door bv. streekgebonden erfbeplanting). In tegenstelling tot de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘drie valleien’ is de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels hier wél mogelijk. Om een verregaande versnippering van het gebied te vermijden, dienen deze nieuwe exploitatiezetels aansluitend op bestaande landbouwbedrijven ingeplant te worden.
@ Grontmij 37
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2.3
Behoud van de landschappelijke kwaliteiten en diversiteit
Gave landschappen (provinciaal niveau)
Op provinciaal niveau worden een aantal gave landschappen binnen Dentergem geselecteerd. Het gaat om de Baliekouter, delen van de Leievallei, de vallei van de Mandel en de Oude Mandel en omgeving Poelbergmolen. Ze bestaan uit relictzones van traditionele landschappen. Ze hebben een uitgesproken relictwaarde en samenhang tussen landschapskenmerken. Recente ruimtelijke ingrepen hebben geen afbruik gedaan aan het traditionele karakter van het landschap. Het beleid voor gave landschappen is gericht op het behouden en versterken van de traditionele kenmerken en karakteristieke relicten. Dit impliceert niet dat nieuwe ingrepen worden uitgesloten. Wel dient een verhoogde aandacht uit te gaan naar de wijze waarop de ingreep rekening houdt met de landschappelijke draagkracht van het gebied en dit in samenhang met de structurerende elementen en componenten. Ook het maximaal behouden van de open ruimte en de structuurkenmerken vna het gebied staan voorop. Deze kenmerken zijn onder andere de perceelsstructuur, de meandering van waterlopen, de landschaptypologie, de morfologie en het nederzetttingspatroon. Structurerende lineaire elementen en open ruimte verbindingen (provinciaal niveau)
Op grondgebied Dentergem wordt de Leie als structurerend lineair element aangeduid en is ook een deel van de open ruimte verbinding Waregem – Zulte gelegen. Het beleid voor structurerende elementen en componenten is gericht op het behouden en versterken van de visuele kwaliteit en herkenbaarheid , inclusief de zichtzones. Hierbij dient een vrijwaring van bebouwing en andere storende elementen door de afbakening van bouwvrije en serrevrije zones in ruimtelijke uitvoeringsplannen te gebeuren. Verder is het van belang dat versnippering wordt tegengegaan zodat de verbindingsfunctie gevrijwaard blijft. Plateau van Tielt
In het deelgebied ‘plateau van Tielt’ is het beleid vooral gericht op het versterken van het contrast tussen de open kouters en de gecompartimenteerde bulklandschappen. Initiatieven rond de versterking van kleine landschapselementen en erfbeplanting (aanbrengen van perceelsrandbegroeiingen met bomenrijen, houtkanten, knotbomenrijen, enz.) worden geconcentreerd in de bulkgebieden, teneinde het contrast met de open kouters te versterken. De Mandelvallei stelt een scherpe grens aan dit deelgebied. Door het voorzien van houtkanten op de valleirand wordt het contrast tussen beide deelgebieden verscherpt. Het versnipperd middengebied
In het versnipperd middengebied staat een actieve landschapsbouw voorop. Deze landschapsbouw richt zich voornamelijk op het voorzien van beekbegeleidend groen rond de structurerende beken van lokaal niveau en het voorzien van erfbeplanting rond clusters van gebouwen.
@ Grontmij 38
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2.4 Ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen Om de open ruimte te vrijwaren, moet het bestaande woningpatrimonium maximaal benut worden, indien ruimtelijk verantwoord. De problematiek van zonevreemde woningen wordt grotendeels opgelost in de vigerende wetgeving. De decretale bepalingen vormen dan ook de verstrekbasis van onderstaande beleidslijnen. De aangebrachte nuanceringen vormen de basis voor een ruimtelijk uitvoeringsplan die de mogelijkheden verder kan verfijnen. In dit RUP kunnen enkel de bestaande (effectieve en potentiële) zonevreemde wooneenheden opgenomen worden. Er kunnen met name geen bijkomende woonmogelijkheden gecreëerd worden. Nieuwe woningen of nieuwe verkavelingen in de open ruimte zijn niet toegelaten buiten de wettelijke mogelijkheden. Algemeen
• Voor alle bestaande niet-verkrotte woningen die hoofdzakelijk vergund zijn of ge-
acht worden vergund te zijn, kunnen onderhouds- en instandhoudingswerken, die al dan niet betrekking hebben op de stabiliteit, worden uitgevoerd. • Tevens kunnen werken worden uitgevoerd die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning. • In geval van overmacht is ook herbouw mogelijk, met uitzondering van de zonevreemde woningen gelegen in gebieden waar de regelgeving een bevoegdheid is van de hogere overheden (bv. VEN-gebieden). • Landbouwbedrijfswoningen kunnen na stopzetting van de landbouwactiviteit in alle zones de bestemming particuliere woning krijgen zodat het behoud ervan gegarandeerd kan worden. De voorwaarden voor zonevreemde woningen worden dan van toepassing. Specifiek
We onderscheiden vier categorieën: • Behoorlijk vergunde woningen waarvan het perceel gelegen is net naast en direct grenzend aan een (landelijk) woongebied volgens een plan van aanleg. • Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte het plateau van Tielt. • Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte versnipperd middengebied. • Behoorlijk vergunde woningen in de landschappelijk waardevolle gebieden en de ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleigebieden van Oude Mandel, Mandel en Leie.3
Woningen die direct grenzen aan een (landelijk) woongebied volgens een plan van aanleg
3
De gemeente doet geen uitspraak over zonevreemde woningen gelegen in gebieden waar de regelgeving tot de taak van de hogere overheden zal behoren (provincie en Vlaams gewest); @ Grontmij 39
184524_OW_RG2_LCR.doc
Deze woningen betekenen slechts een geringe aantasting van de open ruimte. Morfologisch vormen ze één geheel met het woongebied.4 De woningen krijgen daarom gelijkaardige ontwikkelingsmogelijkheden als het aangrenzende (landelijke) woongebied. Ze kunnen met andere woorden, verbouwd, herbouwd en uitgebreid worden. Omvorming tot meergezinswoning is niet mogelijk, gezien op die manier bijkomende (zonevreemde) woongelegenheden worden gecreëerd. Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen inzake de afwerking van het woongebied en inpassing van het perceel in de omgeving (bv. opleggen van ‘groene’ perceelsafsluitingen, groenvoorzieningen afstemmen op de directe omgeving, creëren van een uniforme achterkavelgrens met kleine houtkant).
Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte het plateau van Tielt. De zonevreemde woningen kunnen verbouwd en herbouwd worden. De woningen krijgen dezelfde uitbreidingsmogelijkheden als een landbouwerswoning, namelijk maximaal 1000 m³ brutovolume. Nevenfuncties als kantoren en diensten zijn enkel toegelaten in het woongebouw en kunnen maximum 100 m² beslaan. De woonfunctie dient steeds een grotere oppervlakte te beslaan dan de nevenfunctie. Het is toegelaten bestaande bijgebouwen te herbouwen en te verbouwen. Indien alle bijgebouwen kleiner zijn dan 30 m², kan één bestaand bijgebouw uitgebreid worden tot maximum 30 m². Indien nog geen bijgebouw aanwezig is (of alle bestaande bijgebouwen worden afgebroken), kan één nieuw bijgebouw van maximum 30m² worden opgericht in de onmiddellijke omgeving van het woongebouw. Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen inzake het vrijwaren van het open agrarische landschap en een optimale landschappelijke inpassing (bv. vertuining van het landschap vermijden door beperkingen op te leggen ten aanzien van de diepte van het perceel dat als tuin kan ingericht worden, dan wel een agrarisch gebruik of natuurfunctie moet kennen, gebruik van inheemse groenvoorzieningen, perceelsafsluitingen afgestemd op de natuurlijke en landschappelijke omgeving, gebruik van een landelijke woontypologie5).
4
Een geïsoleerde woning aan de overkant van een weg, waarbij de weg een duidelijke aflijning voorziet tussen de woningen en de open ruimte, vormt geen morfologisch geheel met het woongebied. 5
Een hoeve afbreken en vervangen door een moderne villa is niet wenselijk. @ Grontmij 40
184524_OW_RG2_LCR.doc
Behoorlijk vergunde woningen in het versnipperde middengebied. De zonevreemde woningen kunnen verbouwd en herbouwd worden. De woningen krijgen dezelfde uitbreidingsmogelijkheden als een landbouwerswoning, namelijk maximaal 1000 m³ brutovolume. Nevenfuncties bij het wonen zijn toegelaten, waarbij de woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de nevenfunctie. De activiteiten worden steeds afgewogen op basis van de draagkracht van de omgeving. Het is toegelaten bestaande bijgebouwen te herbouwen/verbouwen. Indien alle bijgebouwen kleiner zijn dan 40 m², kan één bestaand bijgebouw uitgebreid worden tot 40 m². Indien nog geen bijgebouw aanwezig is (of alle bestaande bijgebouwen worden afgebroken), kan één nieuw bijgebouw van 40 m² worden opgericht in de onmiddellijke omgeving van het woongebouw. Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen om het versnipperde gebied een uniformere uitstraling te geven door actieve landschapsbouw. (bv. voorzien van beekbegeleidend groen nabij beken, voorzien van uniforme beplanting rond clusters van bebouwing zodat de samenhang wordt versterkt).
Behoorlijk vergunde woningen in de landschappelijk waardevolle gebieden en de ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleigebieden van Oude Mandel, Mandel en Leie. Het beleid voor woningen gelegen in ruimtelijk kwetsbare gebieden van bovenlokaal niveau wordt bepaald door de hogere overheid (Vlaams gewest of provincie). Het gaat om woningen gelegen in grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling, verwevingsgebieden en natuurverbindingsgebieden. Indien de hogere overheid de woningen buiten de kwetsbare gebieden van bovenlokaal niveau situeert, stelt de gemeente volgend beleid voorop: De woningen kunnen verbouwd worden en beperkt uitgebreid, tot een maximum van 700 m³, met inbegrip van de bestaande bijgebouwen die behouden blijven en eventueel kunnen verbouwd worden zonder volume-uitbreiding. Nieuwe bijgebouwen, nevenfuncties en uitbreiding van de tuin buiten het bestaande perceel zijn niet toegelaten.
@ Grontmij 41
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2.5 Ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde bedrijven Bestaande bedrijven
De ontwikkelingsperspectieven worden bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt de draagkracht van de betrokken omgeving kwalitatief bepaald. Het afwegingskader beoogt enerzijds het vrijwaren van waardevolle en kwetsbare gebieden en het maximaal reserveren van geschikte landbouwgronden voor de beroepslandbouw en anderzijds het maximaal garanderen van het gebruik van bestaande vergunde bedrijven. Gebiedsgerichte differentiatie Ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven worden gebiedsgericht gedifferentieerd. We onderscheiden daarbij vier categorieën: • Bedrijven gelegen in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden6 van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie. • Bedrijven in de deelruimte het plateau van Tielt. • Bedrijven in het versnipperd middengebied. • Bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of bebouwingsconcentraties langs de belangrijke wegen7. Bedrijven gelegen in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie Bij bedrijven die gelegen zijn in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie wordt aangedrongen op herlokalisatie. Ze kunnen eventueel bestendigd worden indien ze geen structurele aantasting voor de ontwikkeling van het valleigebied betekenen. Bedrijven in de deelruimte het plateau van Tielt In het open agrarische landschap van de deelruimte ‘plateau van Tielt’ moet de bestaande bedrijvigheid afgebouwd tot hoogstens bestendigd worden. Uitbreidingen, met uitzondering van beperkt uitbreiden om dwingende redenen (milieunormen, arbeidsinspectie, …), zijn uitgesloten. In geval van beperkte uitbreiding gaat extra aandacht naar de inpassing in de omgeving (gepaste architectuur, verspreide groenelementen, ...). Op bestaande sites langs belangrijke verbindingswegen kan beperkte ontwikkeling toegestaan worden en kunnen na stopzetting van de huidige activiteiten nieuwe activiteiten overwogen worden wanneer zij de draagkracht van de omgeving niet overschrijden of het landschap niet verstoren.
6
De gemeente doet geen uitspraken over zonevreemde bedrijven gelegen in gebieden waar de regelgeving tot de taak van de Vlaamse Overheid behoort. 7 De landelijke woongebieden volgens het gewestplan langs secundaire wegen en de lokale wegen I en II. @ Grontmij 42
184524_OW_RG2_LCR.doc
Bedrijven in het versnipperd middengebied In het ‘versnipperd middengebied’ kunnen bedrijven in principe uitbreiden, mits de schaal van de omgeving te respecteren. Uitbreiding dient geval per geval afgewogen (afhankelijk van ontsluiting, nabijheid andere functies, …) en gaat steeds gepaard met een gepaste landschappelijke inpassing. Na stopzetting van de huidige activiteiten kunnen nieuwe activiteiten toegelaten worden op bestaande sites. Bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of bebouwingsconcentraties langs de belangrijke wegen8 De verwevenheid van bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of gelegen aansluitend of in een bebouwingsconcentratie langs de belangrijke wegen, maar buiten de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie wordt gestimuleerd. Deze bedrijven kunnen beperkt uitbreiden zolang de activiteiten en de omvang verenigbaar blijven met de directe (woon)omgeving. Een verdere aantasting van de open ruimte door uitbreiding dient vermeden. Uitbreiding in de richting van de open ruimte, kan enkel wanneer dit gepaard gaat met een afdoende groenaanleg, die bijdraagt tot de landschappelijke afwerking van de bebouwing. Concrete ontwikkelingsperspectieven zijn afhankelijk van de exacte ligging en het typen open ruimtegebied waarin de uitbreiding komt te liggen. Uitbreiding tot in de valleigebieden wordt niet toegelaten. Concrete ontwikkelingsmogelijkheden Concrete ontwikkelingsmogelijkheden moeten echter geval per geval worden bestudeerd. Daarbij zijn de de evaluatiecriteria uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen richtinggevend. Bedrijven zullen minstens geëvalueerd worden op volgende criteria:
• Vergunningstoestand • Ruimtelijke impact: ruimtebeslag, schaal van het bedrijf tov. de omgeving, situering in het landschap, voorkomen, historiek van het ruimtegebruik;
• Milieu-impact: milieuhinder, aanwezigheid openbare nutsvoorzieningen; • Verkeersimpact: verkeershinder, bereikbaarheid, ontsluiting openbaar vervoer; • Sociaal en bedrijfseconomische aspecten: investeringen, productieproces, beschikbare gebouwen, tewerkstelling.
Nieuwe bedrijven
De ontwikkeling van nieuwe bedrijven in de open ruimte buiten bestaande sites is onmogelijk.
8
De landelijke woongebieden volgens het gewestplan langs secundaire wegen en de lokale wegen I en II. @ Grontmij 43
184524_OW_RG2_LCR.doc
3.4.2.6 Ontwikkelingsperspectieven voor aan de landbouw verwante dienstverlening en toeristisch-recreatieve bedrijven (cfr. Besluit Vlaamse regering en specifiek beleidskader PRS West-Vlaanderen) Het toeristisch-recreatieve medegebruik van de open ruimte door wandelaars, fietsers en ruiters wordt ondersteund. Onder meer in functie daarvan kunnen bepaalde nieuwe functies een plaats krijgen op actieve landbouwbedrijven of voormalige landbouwbedrijven (hoevetoerisme, plattelandstoerisme). De toegelaten functies dienen zich te richten naar het beleidskader in het PRS-WVl en naar het besluit van de Vlaamse Regering over zonevreemde functiewijzigingen. Algemeen
• Het dient te gaan om bestaande, niet-verkrotte, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen;
• De gebouwen zijn niet gelegen in ruimtelijk kwetsbare gebieden, behoudens parkgebieden, noch in recreatiegebieden of overstromingsgebieden;
• De gebouwen zijn gelegen langsheen een voldoende uitgeruste weg • De gebouwen zijn bouwfysisch geschikt voor de nieuwe functie. • De nieuwe functie doet geen afbreuk aan de goede ruimtelijke ordening door het
aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers, door zijn mobiliteitsaspect. Het nieuwe gebruik past zich in binnen de in de omgeving aanwezige functies en vastgelegde bestemmingen.
Specifiek
Bestaande horeca – activiteiten Bestaande behoorlijk vergunde horeca – activiteiten kunnen behouden blijven in alle deelgebieden. Ze kunnen enkel uitbreiden om dwingende redenen: kwaliteitsnormen inzake veiligheid, milieunormen, …. Aansluitend bij toeristisch-recreatieve routes of bij woongebied volgens de bestemmingsplannen kunnen bestaande vergunde horecaactiviteiten ruimere mogelijkheden krijgen. De mogelijkheden blijven wel afgestemd op de ruimtelijke draagkracht van de directe omgeving (bebouwingsgraad, bereikbaarheid, …). Nieuwe horeca – activiteiten Nieuwe horeca – activiteiten in de open ruimte zijn niet mogelijk, tenzij in beschermde gebouwen (cfr. specifiek beleidskader PRS W-Vl). Aansluitend bij de Baliekouter kunnen in een merkwaardig of waardevol gebouw of in een oud hoevegebouw horeca-activiteiten opgestart worden ter ondersteuning van dit toeristisch-recreatieve knooppunt. Aansluitend bij het Vijverbos kunnen in een waardevol gebouw of in een oud hoevegebouw horeca-activiteiten opgestart worden ter ondersteuning van dit stadsrandbos. Bestaande verblijfsmogelijkheden Bestaande behoorlijk vergunde verblijfsmogelijkheden kunnen behouden blijven in alle deelgebieden. Bij uitbreiding dienen zij zich te richten naar de richtlijnen van hogere beleidskaders.
Nieuwe verblijfsmogelijkheden
@ Grontmij 44
184524_OW_RG2_LCR.doc
De ontwikkeling van verblijfsfuncties is mogelijk op actieve landbouwbedrijven onder de vorm van hoevetoerisme (kamers met toeristische dienstverlening en jeugdkampen). Wanneer de activiteiten op een actief landbouwbedrijf worden stopgezet, kunnen de vergunde mogelijkheden voor verblijfsfuncties behouden blijven. In beschermde of merkwaardige gebouwen zijn er verblijfsmogelijkheden onder de vorm van kamers met toeristisch – recreatieve dienstverlening, jeugdkampen, jeugdlogies, huurvakantiewoningen. De verblijfsfuncties worden ingepast binnen de bestaande gebouwen. Een beperkte functionele uitbreiding is mogelijk. Bestaande functies Behoorlijk vergunde aan de landbouw verwante activiteiten (zoals een tuinaanlegbedrijf, een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een kinderboerderij, enz. kunnen behouden blijven. De twee bestaande maneges die gelegen zijn langs het provinciale ruiterpad, krijgen gediffentieerde ontwikkelingskansen. De hoeve Kerstenburg is al vrij omvangrijk en bevindt zich in de open ruimte aan de rand van de Oude Mandelvallei en de Krommendijkbeekvallei. Er is al heel wat bebouwing aanwezig. In functie van de activiteiten kan slechts beperkt bijkomende bebouwing of verhardingen voorzien worden. De eventuele uitbreiding van gebouwen, parking of pistes/paardenweiden kan niet in de richting van de beken, meer bepaald is uitbreiding in oostelijke of zuidelijke richting niet wenselijk. De landschappelijke inpassing vormt een belangrijk aandachtspunt (o.a. vormgeving en materiaalgebruik gebouwen, groenvoorzieningen). De manege ter hoogte van Zwarte Veld is beperkter in omvang en ligt vlak naast een enorm landbouwbedrijf. De landschappelijke kwaliteit van de directe omgeving is er al sterk aangetast. Om die reden kan een uitbreiding van de bestaande bebouwing en verhardingen overwogen worden. Gezien de landelijke ligging wordt een verdubbeling van de bestaande bebouwing als een maximum beschouwd en vormt de landschappelijke inpassing een belangrijk aandachtspunt (o.a. vormgeving en materiaalgebruik gebouwen, groenvoorzieningen). Nieuwe functies In het deelgebied ‘drie valleien’ zijn géén nieuwe, aan de landbouw verwante functies toegelaten. In de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘versnipperd middengebied’ is de ontwikkeling van nieuwe, aan de landbouw verwante activiteiten zoals onder meer opslag van materialen, paardenhouderij, manège, dierenasiel, tuinaanlegbedrijf, kinderboerderij, enz. wél toegelaten, op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. De motivering dient aan aspecten als mobiliteit, aanwezige functies, het aantal te verwachten gebruikers en bezoekers aandacht te besteden.
3.4.2.7 Beschermde en waardevolle gebouwen Waardevolle gebouwen zijn gebouwen uit de inventaris van het bouwkundige erfgoed. Beschermde en waardevolle gebouwen behoeven door hun beeldbepalende of monumentaal karakter een specifiek beleid, gericht op het behoud van hun erfgoedwaarde. Er worden duidelijke richtlijnen opgesteld die de mogelijke toekomstige ingrepen zodanig moeten begeleiden dat het erfgoed zijn waarde behoudt én tegelijk een vernieuwende, kwaliteitsvolle én eigentijdse architectuur toelaat.
@ Grontmij 45
184524_OW_RG2_LCR.doc
Om verwaarlozing te vermijden kan er aan deze strak vastgelegde historische vorm een nieuwe inhoud gegeven worden. Deze gebouwen komen in aanmerking als woning, woning in combinatie met horeca, kunstgalerij, kinderboerderij, … en dit onder volgende voorwaarden: − − − −
de nieuwe functie laat de erfgoedwaarde van het gebouw ongeschonden of verhoogt ze. Het respecteren van het historisch karakter en de authenticiteit is zeer belangrijk. functies of activiteiten kunnen zich enkel ontwikkelen binnen de bestaande bebouwing. Een functionele verbouwing is mogelijk. functies zijn bij voorkeur gekoppeld aan het wonen ter plaatse functies moeten verenigbaar zijn met de draagkracht van de omgeving.
Er wordt een inventaris opgemaakt van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in hun typerende ruimtelijke setting (bvb. oude hoevegebouwen) of gebouwen met een hoge beeldwaarde (bv. de koortskapel) met als doel het vrijwaren van de kwaliteiten van deze elementen. Aansluitend zal de gemeente een verordening opmaken die maatregelen en voorschriften vastlegt om de kwaliteiten van deze gebouwen en elementen te vrijwaren. 3.4.2.8 Voorzieningen van openbaar nut of voor het algemeen belang Voorzieningen van openbaar nut of voor het algemeen belang kunnen binnen de open ruimte ingeplant worden indien deze in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de open ruimte. Zo kan de gemeente initiatieven gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit ondersteunen en faciliteren door het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
@ Grontmij 46
184524_OW_RG2_LCR.doc
4
BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELENTITEITEN
Kaart 7 : Deelentiteiten in Dentergem
In dit hoofdstuk worden visie en concepten verder uitgewerkt per deelentiteit. We onderscheiden volgende deelentiteiten op grondgebied van de gemeente: Woongebieden: I. Dentergem-kern II. Driepolengebied Open ruimtegebieden: III. Versnipperd middengebied IV. Plateau van Tielt V. Drie Valleien
4.1
Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen
4.1.1 Uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen Kwaliteitsvolle dorpen met een eigen “gezicht”
Bij het bepalen van het gewenste toekomstbeeld staat het werken aan woonkwaliteit en –leefbaarheid centraal. Een kwaliteitsvolle invulling staat immers garant voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen. Om deze kwaliteit te bereiken zullen we elk van de dorpen versterken in hun eigenheid. Intern vormt vooral het openbare domein een belangrijk aangrijpingspunt. Daarnaast vormen historische panden, gemeenschapsvoorzieningen en het aanwezige handelsapparaat belangrijke ingrediënten bij het versterken van de identiteit van een centrum. Voorzieningen op maat
Naar voorzieningen toe wordt een onderscheid gemaakt tussen de grotere kernen Wakken en Dentergem en de kleinere entiteiten Markegem en Oeselgem. In de grotere entiteiten wordt gestreefd naar het behoud en het versterken van voorzieningen die op niveau van de gemeente functioneren. Vooral het behoud van de basisschool is hierbij van belang. In de kleinere entiteiten wordt gestreefd naar het behoud en een kwalitatieve verbetering van het bestaande voorzieningenniveau. Het ruimtelijke beleid heeft géén directe invloed op de aanwezigheid van handelsactiviteiten in de centra. Via een aantal ruimtelijke ingrepen zoals de opwaardering van het openbaar domein en het voorzien van nieuwe woonprojecten, wordt getracht de bestaande activiteiten te behouden en eventueel nieuwe aan te trekken. Versterking van de historisch gegroeide woonstructuur @ Grontmij 47
184524_OW_RG2_LCR.doc
De bestaande woonstructuur van de dorpen wordt verder op een kwalitatieve manier versterkt. Vernieuwbouw en een verbetering van de kwaliteit van het woningenbestand wordt gestimuleerd. Kleinschalige inbreidingsprojecten of projecten aansluitend op het huidige woonweefsel zorgen voor een kwantitatieve versterking. De historisch gegroeide structuur van de dorpen vormt hierbij de leidraad. Ambachtelijke bedrijven ruimtelijk geïntegreerd
Dentergem kent in zijn centra van oudsher een vrij sterke verweving van het wonen met ambachtelijke en industriële bedrijven. Deze bedrijven bepalen voor een groot deel het economische draagvlak van de centra. Toch blijft het belangrijk de nodige randvoorwaarden te stellen vanuit de leefbaarheid van het dorp. Deze randvoorwaarden hebben betrekking op het ruimtelijke voorkomen van de gebouwen, op milieuaspecten en verkeersaspecten. Voor bedrijfsgebouwen die hun functie verloren hebben wordt actief een nieuwe functie gezocht. Er wordt onderzocht in hoeverre ze een rol kunnen spelen op het vlak van de versterking van de woonstructuur. Opwaardering van het openbaar domein
Het openbaar domein vormt een belangrijk aangrijpingspunt in het versterken van de identiteit van de dorpen. Centrumgebieden met een aantrekkelijk uitzicht verhogen de woon- en leefkwaliteit van het dorp en bieden een bijkomende ondersteuning voor het aanwezige handelsapparaat. Opwaardering van en investering in het openbaar domein vergroot bovendien het geloof van de bewoners in hun dorp. Bij de opwaardering van het openbaar domein vormt het historisch beeld een belangrijke inspiratiebron. Bijzondere elementen (monumenten, markante groenelementen) worden in het ontwerp meegenomen en geaccentueerd. Goed ontsloten dorpscentra
De centra worden goed ontsloten voor alle vormen van verkeer. De dorpen worden onderling en met de omringende steden op een veilige en comfortabele manier verbonden. Voor fietsverkeer wordt gezocht naar afzonderlijke trajecten, los van het netwerk voor het autoverkeer. In de centra zelf zorgen autovrije wegels voor een comfortabel en alternatief circuit voor fietsers en voetgangers.
4.2
Ruimtelijke vertaling
In de toekomstvisie voor de dorpen staat het werken aan woonkwaliteit en – leefbaarheid centraal. Hiervoor staat een ruim pakket aan maatregelen ter beschikking. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan worden enkel de maatregelen met een ruimtelijke inslag in beeld gebracht. De voornaamste maatregelen ter versterking van de woonkwaliteit en de –leefbaarheid zijn: •
kwalitatieve herinrichting van het openbaar domein
•
renovatie van het bestaand woningpatrimonium
•
behoud en accentueren van historisch waardevolle en identiteitsbepalende elementen
@ Grontmij 48
184524_OW_RG2_LCR.doc
4.2.1 Uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen 4.2.1.1 Dentergem Kaart 8 : Gewenste ruimtelijke structuur Dentergem
Het historisch kerngebied van Dentergem vertoont een L – vormige structuur met Meulebekesteenweg en Wontergemstraat als dragers. De huidige L-vormige structuur wordt hierbij begrensd door de aftakking van de Statiestraat (richting Groene weg) en de Groene weg, zijnde de ruimtelijke afwerking van het morfologisch bebouwd weefsel van de kern van Dentergem. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor dit kerngebied richt zich op het verweven van functies, het behoud van het historisch gebouwenpatrimonium en een verantwoorde verdichting van het woningenbestand. Het huidige gabariet van de gebouwen is richtinggevend voor verdichtingsprojecten. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk in functie van specifieke problematieken of projecten met een sociaal karakter. De verweving van de centrumfuncties binnen de L-vormige structuur van het kerngebied van Dentergem betreft onder meer de aanwezige functies van wonen, met inbegrip van seniorenverblijven, de handelszaken en de bedrijfssite van de brouwerij Riva – Liefmans. Gezien het structuurondersteunend statuut van Dentergem-kern wenst het lokale beleid het aanbod van deze functies te versterken, waardoor ook de verwevenheid van deze functies versterkt wordt, voor zover dit niet storend is t.o.v. elkaar – het wonen in het bijzonder – noch voor de ruimtelijke draagkracht van de omgeving en duidelijk ruimtelijk begrensd wordt. Ter versterking van de kern wordt op de verlaten site van Abbeloos een woonproject ontwikkeld van ongeveer 40 wooneenheden.
Inzake het aanbod aan gemeenschapsvoorzieningen vertrekken we van het bestaande rustoord langs de Statiestraat. Gezien de demografische evolutie (zie informatief gedeelte) van de grotere groep senioren en het ouder worden van deze senioren, is er een stijgende behoefte aan aangepaste en gedifferentieerde verblijf- en opvangvormen met een vraag naar maximale zelfstandigheid binnen specifieke zorgstructuren. Residentieel vertaalt zich dit in verschillende vormen van serviceflats en zorgkamers, en ambulant in dienstendagcentra voor verzorging, begeleiding en recreatie. Het gemeentebestuur wenst dan ook de huidig bestemde ruimte voor gemeenschapsvoorzieningen, aansluitend bij het rustoord, te versterken, uit te breiden en dit op de gronden aansluitend bij het bestaande rusthuis. Het woonuitbreidingsgebied in de richting van het vernieuwde centrumplein wordt ontwikkeld in functie van zelfstandige bejaardenhuisvesting. Deze locatie ligt dicht bij het rusthuis en sluit aan bij het centrumplein zodat de voorzieningen in het centrum op wandelafstand liggen.
@ Grontmij 49
184524_OW_RG2_LCR.doc
Om te voldoen aan de behoefte van een lokaal bedrijventerrein (zie informatief gedeelte punt 4.2 en richtinggevend gedeelte punt 3.2 inzake bedrijvigheid) opteert het gemeentebestuur ervoor een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen grotendeels op het niet gebruikte gedeelte van de brouwerijsite Riva – Liefmans, gelegen in het centrum van Dentergem en binnen de gestelde begrenzing gevormd door de aftakking Statiestraat en de Groene weg. Het terrein dient landschappelijk goed ingepast te worden in de omgeving inzake hoogte, densiteit en kwaliteit van de gebouwen en kavels met de bedoeling een kwalitatieve afwerking van de kern te realiseren tussen de aftakking Statiestraat en Groene weg en een gepaste overgang en buffering naar de verderliggende effectieve open ruimte te verwezenlijken. De Speibeek en Baljuwstraat vormen de grens tussen het lokaal bedrijventerrein en de woon- en verblijffuncties langs de Meulebekesteenweg, Statiestraat en Baljuwstraat. De as Statiestraat – Meulebekesteenweg – Gottemstraat is reeds als doortocht heringericht (AWV). De doortocht van Markegemsesteenweg en Wontergemstraat dient in de toekomst verder aangepakt te worden (gemeente). De ruimte voor het gemeentehuis en tussen kerk en Wontergemstraat kregen een kwalitatief en eigentijds ontwerp als één nieuw centrumplein. Groenelementen, die voor een extra cachet kunnen zorgen, werden niet meegenomen in het concept. Aangepaste verlichting brengt de nodige sfeer en accentueert de twee hoofdgebouwen. De Speibeek die doorheen het dorp loopt, wordt beschouwd als onderdeel van de ecologische infrastructuur (op bovenlokaal niveau) en wordt verder uitgebouwd als structurerend groenelement in de kern. De karakteristieke bomenrijen langs Boulevard en de verbindingswegel tussen E. Van Maldeghemstraat en Markegemsesteenweg worden aangeduid als waardevolle en te behouden groenelementen. In de Statiestraat, Meulebekesteenweg, Markegemsesteenweg, Gottemstraat en Wontergemstraat wordt op de overgang van het dorp naar de open ruimte de ontwikkeling van een verkeerspoort nagestreefd (als overgang tussen twee snelheidsregimes). De Mandelbeekvallei vormt een duidelijke grens ten zuiden van de kern. Het valleigebied dient zijn onbebouwd en natuurlijk karakter in stand te houden. De bedrijven die zich aan de rand van de vallei bevinden, kunnen dus niet uitbreiden in het valleigebied en worden bovendien voorzien van een buffer op de valleirand.
4.2.1.2 Driepolengebied Het driepolengebied bestaat uit de dorpen Markegem, Wakken en Oeselgem samen met de tussenliggende woonwijken en de aansluitende woonlinten. In eerste instantie formuleren we de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de ganse deelruimte. Nadien gaan we dieper in op de gewenste ruimtelijke structuur van de centra van Markegem, Wakken en Oeselgem. (A)
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR HET DRIEPOLENGEBIED
Kaart 9 : Gewenste ruimtelijke structuur driepolengebied
@ Grontmij 50
184524_OW_RG2_LCR.doc
Momenteel bestaat het driepolengebied uit een aaneenschakeling van een aantal losse fragmenten. Het is niet echt duidelijk waar het ene fragment stopt en het andere begint. Zaak is het gebied een meer duidelijke en leesbare structuur te geven. In de eerste plaats richten we ons hierbij op de drie dorpscentra. Door een herinrichting van de doortochten van de lokale wegen als verblijfsgebied en een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein kunnen deze centra geaccentueerd worden. De verblijfsfunctie – en dus de verkeersleefbaarheid – primeert op de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen die deze gebieden doorkruisen, moet aangepast worden aan het verblijfskarakter. Verkeersremmende maatregelen (bvb. verkeersplateau) en een aangepaste weginrichting (versmallingen rijvakken, fietsers op de baan, aangepaste verlichting, groenaanleg) maken de automobilist duidelijk dat hij zich in een andersoortige ruimte bevindt. De toegangen tot deze verblijfsgebieden moeten duidelijk geaccentueerd worden door middel van ‘verkeerspoorten’. Deze maatregelen bevorderen niet enkel de verkeersleefbaarheid van de dorpen, maar vergroten eveneens de leesbaarheid van de ruimte. In de tussenliggende woonwijken en de woonlinten staat het contact met de open ruimte centraal. Aan de rand van de woonwijken en –linten bevinden zich nog een aantal open delen. Omringd door bebouwing zorgen deze onbebouwde straatzijden of open ruimte vensters voor een optimaal contact met de open ruimte. Het uitvaardigen van een bouwverbod op deze gronden is echter niet realistisch. Wél kunnen een aantal stedenbouwkundige richtlijnen geformuleerd worden die het bouwen op deze strook zodanig begeleiden dat het contact met de achterliggende open ruimte voelbaar aanwezig blijft. We halen het woonlint langs de Vaerestraat als voorbeeld aan : Op het gewestplan werd ten noorden van Oeselgem een lusvormige structuur van woonlinten bestemd. Deze woonlinten omgorden de visvijver. Deze lusvormige structuur is momenteel echter slechts gedeeltelijk bebouwd. Ter hoogte van de Vaerestraat bestaat er nog een duidelijke link tussen de visvijver en de omgevende open ruimte. Het aansnijden van deze bouwgronden dient zeer omzichtig te gebeuren. Zo dient er voldoende afstand gehouden te worden tussen de woningen, teneinde een transparante structuur te verkrijgen. Daarnaast dient de visvijver via een aparte dienstweg toegankelijk te blijven.
De nog resterende koutergebieden in deze deelruimte dienen van verdere bebouwing gevrijwaard te blijven. Het gaat om de nog open gebleven gedeelten van Baliekouter (ten westen van Markegem en ten noorden van Wakken) en Molenkouter (tussen wijk Groenhove en Leie). Deze gebieden dragen een specifieke waarde omdat ze nog duidelijk de overgang tonen tussen de kouters van de zandrug en de lager gelegen valleigebieden. Dit contrast creëert niet enkel een rijk landschapsbeeld, maar gunt ons ook een blik op de fysisch – geografische ontstaansgeschiedenis van de gemeente. Het beleid richt zich op het behoud van het open (dus géén perceelsrandbegroeiing) en onbebouwd karakter van de kouter.
(B)
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR MARKEGEM
Kaart 10 : Gewenste ruimtelijke structuur Markegem
In Markegem staat het werken aan de kwaliteit van het openbaar domein centraal. Markegem bezit geen echt dorpsplein. Het is aangewezen de kruising van de Wakkenstraat en Dentergemstraat in te richten als een soort dorpsplein. Dit geeft de woonstructuur een duidelijk centrum.
@ Grontmij 51
184524_OW_RG2_LCR.doc
Langs Dentergemstraat accentueert een verkeerspoort de overgang van de bebouwing naar de open ruimte. Aansluitend op deze poort kan het verbreed stuk openbaar domein een meer kwalitatieve invulling krijgen. Mogelijkheden zijn een parkje, zithoek, bushalte, eventueel een dienstgebouw van de gemeente. Langs de Wakkenstraat benadrukt een verkeerspoort de overgang van de centrumbebouwing naar het aansluitend woonlint. De bestaande cluster van voorzieningen langs de Brouwerijstraat wordt behouden en verder ondersteund. De sportvoorzieningen en het containerpark functioneren hierbij op gemeentelijk niveau. De nog in gebruik zijnde kerkwegels worden verder onderhouden.
(C)
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR WAKKEN
Kaart 11 : Gewenste ruimtelijke structuur Wakken
In Wakken fungeert de typerende driehoekige Wapenplaats als “hart” van de kern. De bescherming als dorpsgezicht laat toe het historisch karakter van het plein en zijn omgeving te behouden. Door aangepaste verlichting en straatmeubilair kan het plein nog verder geaccentueerd worden. De woonstructuur van Wakken wordt verder versterkt via een aantal inbreidingsgerichte en kernversterkende projecten. Het kasteeldomein van Wakken wordt samen met de kasteeldreven aangeduid als waardevol groenelement. Het kasteelgebouw zelf draagt een belangrijke historische waarde. In het BPA Hondiuspark wordt een deel van het woongebied (1,4ha) bestemd als parkgebied. Zaak is deze groenenclave op een kwalitatieve manier in te richten (speelweide, speelbos, enz.). Doorheen het centrumgebied van Wakken wordt een alternatief circuit voor traag verkeer uitgewerkt, naar analogie met de oude kerkwegels. Dit circuit zorgt in eerste instantie voor een link tussen het nieuwe Hondiuspark en de Wapenplaats. Vanaf de Wapenplaats gaat het verder in zuidelijke richting, hetzij via het kerkhof, hetzij langs de oude kloostersite (zie boven) tot aan de valleirand. Op deze valleirand kan dan de verbinding gemaakt worden met Baliekouterbos. In de Mandelstraat markeert een verkeerspoort de overgang van de open ruimte naar het kerngebied. Langs de Oeselgemstraat en de Markegemstraat benadrukken verkeerspoorten de overgang van het kerngebied naar de aansluitende woonwijken en –linten. Het verbrede stuk openbaar domein langs de Markegemstraat kan ingeschakeld worden bij het inrichten van de poort. ( D)
GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR OESELGEM
Kaart 12 : Gewenste ruimtelijke structuur Oeselgem
In Oeselgem ligt de nadruk op het herwaarderen van het openbaar domein. Mogelijkheden liggen in het behoud en een kwaliteitsvolle inrichting van het huidige kerkplein als centrum van de bebouwing. Het dorpsplein, de kerk met begraafplaats en de Leievallei kunnen met elkaar verbonden worden door de aanleg van een wandelpad, eventueel gecombineerd met het voorzien van een groenstructuur. Langs de Wakkensesteenweg, Brugstraat en Deinzestraat markeren verkeerspoorten het begin- en eindpunt van de centrumbebouwing. @ Grontmij 52
184524_OW_RG2_LCR.doc
Tussen de bebouwing van Oeselgem en het aanpalende bedrijventerrein dient afdoende buffering te worden voorzien. Voor het bedrijventerrein zelf staat een kwaliteitsvolle inrichting voorop. Daarnaast dient er duidelijk over gewaakt te worden dat de aard en de omvang van de op het bedrijventerrein aanwezige functies de draagkracht van de aanpalende woonomgeving niet overschrijdt. Voor het voetbalterrein van Oeselgem (gelegen in de Leievallei) wordt een nieuwe locatie voorgesteld aansluitend bij het gehucht de Vierschaar meer bepaald tussen de Deinzestraat en de Houtstraat.
@ Grontmij 53
184524_OW_RG2_LCR.doc
4.3
Gedifferentieerde open ruimte – gehelen
In de gewenste open ruimte structuur staat de ontwikkeling van een gedifferentieerde open ruimte met landelijke kwaliteiten voorop. Dit betekent : •
ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte
•
ondersteuning van de natuurlijke structuur door de uitbouw van de ecologische infrastructuur
•
behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid
•
ondersteuning van het toeristisch – recreatief medegebruik
Deze doelstellingen worden gebiedsgericht vertaald naar drie samenhangende open ruimte gehelen : het plateau van Tielt, de drie valleien en het versnipperd middengebied.
4.3.1 Plateau van Tielt Kaart 13 : Gewenste ruimtelijke structuur - plateau van Tielt
Het plateau van Tielt wordt ontwikkeld als een samenhangend landbouwgebied met een overwegend grondgebonden agrarische structuur als drager. Landbouw krijgt de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteristieken. Op de open kouterruggen is een afscherming van de bedrijven niet altijd aangewezen. De bedrijven mogen zich tonen in het landschap. Voorwaarde is wel dat aandacht wordt besteed aan architectonische kwaliteit en een aangepaste vormgeving van de gebouwen. Krommendijkbeek en Speibeek vormen de leidraad voor de uitbouw van de ecologische infrastructuur in het deelgebied. Naast hun lokale betekenis vervullen deze waterlopen eveneens een belangrijke functie op bovenlokaal niveau als ecologische verbinding tussen grotere natuurgehelen. Onderstaande aandachtspunten moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe. De gemeente wenst dat de ecologische kwaliteit van de waterloop en zijn oevers wordt behouden en verder versterkt. Restgronden langs de waterlopen komen in aanmerking voor natuurontwikkeling en worden geïntegreerd binnen de ecologische infrastructuur.
Het Vijverbos vervult in het open landbouwgebied een belangrijke rol als refugium voor fauna en flora. Gezien het één van de weinige bossen in de omstreken betreft, draagt het gebied een bovenlokale beleidsdimensie. Het Vlaams Gewest onderneemt momenteel de nodige initiatieven om aansluitend op het Vijverbos aan bosuitbreiding (tot circa 80 ha) te doen. Deze bosuitbreiding kadert in het creëren van een stadsbos voor het kleinstedelijk gebied Tielt. De gemeente wenst dat voor deze bosuitbreiding zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt op bestaande bospercelen, alsook dat er voldoende financiële compensaties worden voorzien voor de betrokken landbouwers.
@ Grontmij 54
184524_OW_RG2_LCR.doc
In functie van het versterken van de landschappelijke kwaliteiten van het deelgebied wordt gestreefd naar het vergroten van het contrast tussen de open koutergebieden rond de Krommendijkbeek en de Speibeek en het gecompartimenteerde landschap in de omgeving van het Vijverbos. Het is juist deze contrastwerking die de identiteit van het gebied bepaalt. Dit veronderstelt een gedifferentieerde landschapsbenadering: → In de omgeving van het Vijverbos wordt gestreefd naar het herstel van het oorspronkelijk aanwezige drevenpatroon. Ontbrekende delen in het drevenpatroon worden aangeplant met een laanbeplanting. Daarnaast wordt de aanplant van perceelsrandbegroeiing en erfbeplanting in het gebied gestimuleerd. Op die manier verkrijgt men een gecompartimenteerd landschapsbeeld. → Aansluitend op Krommendijkbeek en Speibeek onderscheiden we een aantal kouterruggen, aangeduid met de toponiemen Galgenkouter, Peperlakouter, Lindenkouter, Molenkouter en Kerkemeerschkouter. Voor deze koutergebieden is het vooral van belang dat hun specifieke eigenschappen, namelijk openheid en afwezigheid van perceelsrandbegroeiing, behouden blijven. Het open veldkarakter van deze gebieden legt dan ook bijkomende randvoorwaarden op aan de ruimtelijke verschijningsvorm van agrarische bedrijfsgebouwen en bedrijfskavels. De Poelbergmolen vormt een belangrijk baken in het landschap. Hoewel de molen zelf op grondgebied Tielt is gelegen, ondersteunt Dentergem de bakenfunctie door het behoud van de aanwezige zichtzones. Ook de Koortskapel vervult een belangrijke bakenfunctie. Om het bestaand gebouw te herwaarderen, kan gezocht worden naar een nieuwe invulling. Het recreatief medegebruik beperkt zich in dit gebied tot zachte recreatie. Zaak is het eerder laagdynamisch karakter van het gebied te behouden. Landelijke wegen vormen de dragers van recreatieve routes tussen de dorpen. Ondersteunende activiteiten kunnen er een plaats krijgen bij voorkeur gekoppeld aan recreatieve routes en binnen de richtlijnen van het beleidskader voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten van de provincie en het besluit van de Vlaamse regering. Er dient daarbij wel over gewaakt dat recreatie een nevenfunctie is die de hoofdfunctie landbouw niet in het gedrang mag brengen (zowel ruimtelijk als functioneel). Het plateau van Tielt is immers een prioritair landbouwgebied.
4.3.2 Drie valleien Kaart 14 : Gewenste ruimtelijke structuur drie valleien
De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden ontwikkeld als samenhangend landbouwgebied met belangrijke ecologische en landschappelijke waarden. Omwille van hun ecologisch verbindende kwaliteiten dragen deze valleigebieden een bovenlokale beleidsdimensie. Onderstaande visie moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe. De nodige ondersteunende maatregelen dienen genomen te worden opdat de landbouwer natuur- en landschapsbeheer als volwaardige component kan opnemen in de landbouwbedrijfsvoering. @ Grontmij 55
184524_OW_RG2_LCR.doc
Het gebied dient in zijn onbebouwd karakter gevrijwaard te blijven, wat impliceert dat de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels uitgesloten is. Bij uitbreiding van bestaande landbouwbedrijven aan de rand van de valleigebieden wordt een goede landschappelijke inpassing nagestreefd. Ter versterking van de natuurlijke structuur vervullen de aanwezige beken en perceelsranden een belangrijke rol. De Oude Mandelbeek, de Mandel en de oude Leiemeanders vormen de “groene” leidraad doorheen het deelgebied. De ecologische kwaliteit van de waterlopen en hun oevers wordt behouden en verder versterkt. →
De oude Leiemeanders dragen momenteel reeds een belangrijke natuurwaarde. Ecologisch beheer staat dan ook voorop. De oude meanders werden opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk als Grote Eenheid Natuur.
→
Langs de Oude Mandelbeek en de Mandel is beekbegeleidende beplanting slechts fragmentair aanwezig. Het beleid richt zich dan ook op actieve natuurbouw. De oevers van de beken zullen verder voorzien worden van beekbegeleidend groen (bvb. rietkragen, knotbomenrijen, enz.).
De landbouwgronden, gelegen binnen natuurverbindingsgebieden, vervullen een belangrijke ondersteunende rol voor de ecologisch verbindende functie van de waterlopen. Op de perceelsranden wordt de aanplant van lineaire groenelementen (bvb. rietkragen, knotwilgenrijen, enz.) gestimuleerd door sensibiliseren en financiële maatregelen. Op die manier verkrijgt men een halfgesloten landschapsbeeld, wat een sterk contrast oplevert met de aangrenzende kouters. De bestaande valleibosjes kunnen in dit netwerk van perceelsrandbegroeiing ingeschakeld worden. Het beleid voor deze natte bospercelen is gericht op het verhogen van de aanwezige ecologische kwaliteiten. Om de landschappelijke diversiteit verder te versterken, kunnen er op de valleiranden brede houtkanten aangeplant worden, teneinde het contrast tussen kouter en vallei te accentueren. In het gedeelte dat behoort tot de ruilverkaveling ‘Wontergem’ werd deze maatregel reeds uitgewerkt (aanleg van een brede houtwal langs de Kapellestraat). Het recreatief medegebruik in dit gebied beperkt zich tot zachte recreatie. In functie van wandelen, fietsen en paardrijden worden bijkomende paden ingericht. Het provinciaal domein Baliekouterbos wordt als wandelgebied opengesteld. De historisch waardevolle hoeve aan de rand van het bos kan ingericht worden als toeristisch – recreatief attractiepunt (vb. streekmuseum, kinderboerderij, lokaal voor natuur – en milieueducatie). Binnen de bestaande bebouwing kan eveneens een kleinschalige horecazaak gehuisvest worden.
4.3.3 Versnipperd middengebied Kaart 15 : Gewenste ruimtelijke structuur - versnipperd middengebied
Het versnipperd middengebied wordt ontwikkeld als een samenhangend landbouwgebied. Dragers zijn hier zowel grondgebonden als grondloze agrarische activiteiten. In het gebied krijgt de landbouw de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen.
@ Grontmij 56
184524_OW_RG2_LCR.doc
Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteristieken zoals de verspreide aanwezigheid van opgaande groenelementen. Landschappelijk inpassing kan hier dus door streekgebonden erfbeplantingen. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd. In tegenstelling tot de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘drie valleien’ is de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels hier wél mogelijk. Om een verregaande versnippering van het gebied te vermijden, dienen deze nieuwe exploitatiezetels aansluitend op bestaande landbouwbedrijven ingeplant te worden. Saaisenbeek, Vennebosbeek en Aalbeek vormen de basis voor de uitbouw van
een ecologische infrastructuur in het gebied. De ecologische kwaliteit van de waterloop en zijn oevers wordt behouden en verder versterkt. De nog aanwezige bomenrijen worden ingeschakeld in een continu lint van beekbegeleidende vegetatie. Lineaire groenelementen dragen immers niet enkel een ecologische betekenis, maar verhogen eveneens de leesbaarheid van het landschap. In dit deelgebied wordt gestreefd naar een halfopen landschapstype. De talrijk aanwezige bebouwing beperkt het zicht in het landschap en creëert op die manier een meer kleinschalig landschap. Deze bebouwingselementen moeten kunnen aangesproken worden om meer groen in het gebied te krijgen. Erfbeplanting dient dan ook te worden gestimuleerd. De inrichting van de open ruimte ondersteunt het recreatief medegebruik (zachte recreatie). Landelijke wegen kunnen recreatieve routes dragen. Ondersteunende activiteiten kunnen er een plaats krijgen bij voorkeur gekoppeld aan recreatieve routes en binnen de richtlijnen van het beleidskader voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten van de provincie en het besluit van de Vlaamse regering.
@ Grontmij 57
184524_OW_RG2_LCR.doc
5
ACTIEPROGRAMMA
In de twee voorgaande hoofdstukken werden de ruimtelijke concepten verder uitgewerkt, enerzijds per deelstructuur, anderzijds per deelentiteit. In het afsluitend hoofdstuk van het richtinggevend gedeelte worden de acties beschreven die dienen ondernomen te worden om de beoogde ontwikkeling te realiseren.
5.1
Omgaan met het structuurplan als beleidskader
Structuurplanning is een proces. Dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een momentopname in dit proces. Het vraagt permanente opvolging, begeleiding en evaluatie. Structuurplanning stopt niet bij de opmaak van dit document. Daarom is het belangrijk dat er een aantal maatregelen worden genomen die de bewaking van het structuurplanningsproces ook na dit structuurplan garanderen. Opstellen van eigentijdse, contextgebonden en kwaliteitsvolle voorschriften en plannen
Het streven naar ruimtelijke kwaliteit vormt één van de basispijlers van dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Dit moet zijn doorwerking kennen bij de verdere uitvoering van het structuurplan. Doel is meer contextgebonden en dus identiteitsversterkende voorschriften en plannen te bekomen. Dit kan zowel door regelgeving als door sensibiliseren. Jaarlijkse koppeling van de uitvoering van het GRS aan de begroting
Zoals bepaald in artikel 6 §3 3° van het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening zal het College van Burgemeester en Schepenen elk jaar een jaarverslag opstellen dat een keuze bevat van de uit te voeren bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
5.2
Sensibiliseren en informeren van de bevolking
Informeren over de uitvoering van het structuurplan
De gemeentelijke overheid informeert de bevolking over de voortgang en uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan via een regelmatig uit te brengen informatiefolder. Sensibiliseren in verband met subsidieregelingen
De gemeente zal de nodige initiatieven nemen om de bestaande subsidieregelingen van Vlaams of provinciaal niveau beter bekend te maken bij de bewoners. Het gaat o.m. om subsidies inzake het renoveren, verbeteren of aanpassen van woningen en de subsidieregelingen inzake onderhoud en aanplanten van kleine landschapselementen.
5.3
Financiële en fiscale maatregelen
Belastingsinstrumenten
@ Grontmij 58
184524_OW_RG2_LCR.doc
De gemeente werkt actief mee aan de Vlaamse belasting op leegstaande, verwaarloosde en onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen alsook aan de heffing van de gemeentelijke opcentiemen hierop. In Dentergem is er nog een belangrijke voorraad aan reële bouwmogelijkheden aanwezig. Om de ingebruikname van deze gronden te stimuleren, kunnen belastingsmaatregelen genomen worden. Actief aankoopbeleid in functie van sociale woningbouw
Gemeente, OCMW of sociale bouwmaatschappij zullen de nodige maatregelen nemen om sociale huur- en koopwoningen te realiseren binnen het bestaand woonweefsel. Ideaal is natuurlijk om deze sociale huur- en koopwoningen in te planten tussen het bestaand woonweefsel. Op die manier kan immers een menging van verschillende gezinsvormen tot stand komen. Langdurig leegstaande woningen of gebouwen en terreinen die hun functie verloren hebben, kunnen hierbij voor het gemeentebestuur een potentieel aangrijpingspunt vormen. De subsidiëringsystemen van de Vlaamse overheid in verband met de verwerving van gronden en de realisatie van kleinschalige woonprojecten, het recht van voorkoop en renovatiepremies worden hierbij ten volle benut. Financiële ondersteuning in functie van natuurontwikkeling
De gemeente kan ondersteuning geven aan de erkende verenigingen die gronden beheren met het oog op de realisatie van de gewenste open ruimte structuur, op het behoud en herstel van de natuurwaarden.
5.4
Opmaak gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) doet gebiedsgericht uitspraken over de inrichting van een gebied. Het geeft aan welke functies mogelijk zijn en kan tevens bepalingen omvatten naar inrichting en beheer van de ruimte. De gemeente voorziet bij de opmaak van een RUP volgende stappen : STAP 1 : De taak van de overheid beperkt zich niet louter tot het opmaken van een plan. De overheid treedt immers op als een soort ‘gebiedsmakelaar’. Ze brengt de verschillende betrokkenen op de hoogte van de gemeentelijke beleidsinitiatieven en brengt de discussie op gang. Overleg en communicatie met de verschillende betrokkenen kunnen immers vaak meer opleveren dan een traditionele, regulerende aanpak. Bij dit overleg kunnen ook andere partners betrokken worden (bvb. sociale bouwmaatschappijen). STAP 2 : Ondertussen werkt de ontwerper verder aan een zgn. voorstudie die de veelzijdige context van het project doorlicht en de problemen, doelstellingen en visie scherp stelt door ze onder andere ook te vertalen in een concept. Belangrijk in deze fase is dat dit concept ook reeds wordt getoetst op zijn haalbaarheid (financieel, beheersmatig, enz.) en kwaliteiten. Desgevallend kan het concept verder uitgewerkt worden in een stedenbouwkundig of landschapsontwerp. Dit ontwerp geeft een concreter beeld van hoe men de ruimte wenst in te richten. Hierbij is een confrontatie met de aspiraties van de verschillende betrokkenen noodzakelijk. STAP 3 : De resultaten van deze confrontaties leiden dan tot de opmaak van een bestemmingsplan met bijhorende voorschriften. Dit bestemmingsplan geeft het project de nodige planmatige en juridische ondersteuning. Daarnaast bepaalt het de randvoorwaarden voor de toekomstige inrichting en beheer van de ruimte. STAP 4 : Eventueel kunnen aan het bestemmingsplan een aantal instrumenten gekoppeld worden die de uitvoeringsgraad ervan verhogen, zoals het inschrijven van een voorkooprecht en de rechtstreekse koppeling met een onteigeningsplan, rooilijnplan of verkaveling. @ Grontmij 59
184524_OW_RG2_LCR.doc
5.4.1 Ruimtelijk uitvoeringsplan Baljuwstraat Met dit RUP wenst de gemeente de ontwikkelingsperspectieven voor het woonuitbreidingsgebied vast te leggen in één globaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan legt de principes voor de ontsluiting van het woonproject, evenals de gewenste woontypologie vast. Het ontwerp voor dit gebied accentueert de Speibeek als groenas en zorgt voor een ruimtelijk kwalitatieve afwerking van het historisch kerngebied. De realisatie van een langzaam verkeersverbinding met de omringende voorzieningen is wenselijk.
5.4.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan lokaal bedrijventerrein Dentergem Voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein aansluitend op het kerngebied van Dentergem wordt een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. In het uitvoeringsplan worden de belangrijkste principes voor de inrichting van het terrein aangegeven: ontsluiting, grootte van de kavels, inpassing in de omgeving, enz.
5.4.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan brouwerijsite Dentergem Bij stopzetting van de huidige activiteiten op de site van de brouwerij zal de gemeente een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken waarin zij de activiteiten vastlegt voor een nieuwe invulling van de brouwerijsite. Het terrein blijft bestemd voor bedrijvigheid maar er worden randvoorwaarden opgelegd naar de aard en de omvang van de bedrijvigheid. Nieuwe milieubelastende industrie is niet wenselijk.
5.4.4 Ruimtelijk uitvoeringsplan jeugdhuis Dentergem Met dit RUP wenst de gemeente het jeugdhuis van Dentergem in een geëigende zone onder te brengen en aansluitend een speelweide voor sport- en spel voor de jeugdverenigingen te bestemmen. Daarbij kan een kwalitatieve overgang naar de Oude Mandelvallei gecreëerd worden.
5.4.5 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde woningen Dit RUP doet gebiedsgericht uitspraken over de ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde woningen.
5.4.6 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde functies De ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde functies in de open ruimte worden vastgelegd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit RUP doet gebiedsgericht uitspraken over de ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde bedrijven, horeca- en verblijfsaccommodatie, aan de landbouw verwante functies en mogelijkheden tot herbestemmingen van landbouwbedrijven. De principes aangegeven in het richtinggevend gedeelte vormen hierbij de leidraad.
5.4.7 Ruimtelijk uitvoeringsplan ‘voetbalterrein Oeselgem’ Dit ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en beheer vast van het nieuwe voetbalterrein.
@ Grontmij 60
184524_OW_RG2_LCR.doc
5.5
Andere maatregelen
5.5.1 Inventaris waardevolle gebouwen en elementen Er wordt een inventaris opgemaakt van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in hun typerende ruimtelijke setting (bvb. oude hoevegebouwen) of gebouwen met een hoge beeldwaarde met als doel het vrijwaren van de kwaliteiten van deze elementen. Deze inventaris vormt het toetskader voor het beoordelen van stedenbouwkundige aanvragen. Aansluitend zal de gemeente een verordening opmaken die maatregelen en voorschriften vastlegt om de kwaliteiten van deze gebouwen en elementen te vrijwaren.
5.5.2 Herinrichting openbaar domein dorpen Er wordt gestreefd naar een herinrichting van het openbaar domein in de dorpen om de leefbaarheid en de woonkwaliteit te verhogen. Pleinontwikkeling is hierbij prioritair. In Dentergem is deze herinrichting reeds gedeeltelijk doorgevoerd (voor de gewestweg N459).
5.5.3 Ondersteuning van het recreatief medegebruik Ter bevordering van het recreatief medegebruik worden een aantal wandel- en fietscircuits ingericht en aangeduid. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van verkeersarme trajecten.
5.5.4 Verdichting op maat Volgens het RSV dient in een buitengebiedgemeente gestreefd te worden naar een algemene woondichtheid9 van 15 wooneenheden per ha. Hierbij dient steeds gezocht te worden naar een evenwicht tussen de landelijke identiteit van een plek enerzijds en een optimaal ruimtegebruik anderzijds. Dit betekent dat men met deze dichtheidsnorm op een gedifferentieerde manier kan omspringen. In de centra is het aangewezen om een hogere dichtheid na te streven door de nadruk te leggen op gesloten bouwvormen (17,5 wooneenheden per ha), terwijl in de woonlinten en woonwijken buiten de centra een lagere dichtheid vooropstaat (12,5 wooneenheden per ha). Om met verdichtingsprojecten op een verantwoorde manier te kunnen omgaan en om deze voorstellen op een gegronde basis te kunnen beoordelen, kan de gemeente een verordening rond meergezinswoningen en appartementsbouw binnen de centra opmaken. Deze legt de randvoorwaarden vast waarbinnen verdichtingsprojecten vorm kunnen krijgen.
5.5.5 Stimuleren en ondersteunen opmaak beheersplannen voor Vijverbos en kasteelpark van Wakken In het Vijverbos en het kasteelpark van Wakken kunnen de natuurlijke kwaliteiten gewaarborgd of verbeterd worden door het opstellen van een beheersplan.
9
Deze norm moet opgevat worden als een bruto – cijfer, wat betekent dat ook de wegenis en andere gemeenschappelijke delen worden meegerekend in de totale woondichtheid. @ Grontmij 61
184524_OW_RG2_LCR.doc
5.5.6 Aanvullende maatregelen voor ecologische basiskwaliteit De gemeente neemt maatregelen om uitbreiding van de ecologische infrastructuur mogelijk te maken. Voorbeelden zijn: − − −
5.6
De gemeente zal opportuniteiten aangrijpen om gronden aan te kopen op plaatsen waar een ecologische verbinding dient te worden gerealiseerd. Aanbieden van beheersovereenkomsten voor de aanleg en onderhoud van kleine natuurelementen Organiseren van haagplantacties waarbij goedkoop plantmateriaal wordt aangeboden
Suggesties naar de hogere overheid
Het principe van subsidiariteit stelt dat acties op verschillende beleidsniveaus mogelijk zijn en dat ze genomen worden op het niveau dat daarvoor het best geschikt is. Het RSV en het PRS bieden een kader voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Dentergem. Ze bieden kansen en mogelijkheden en randvoorwaarden voor deze ontwikkeling. De principes voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling geformuleerd in bovenstaande beleidsplannen vormen het kader voor een verdere verfijning. Het GRS benadert de gewenste ruimtelijke ontwikkeling vanuit een geïntegreerde invalshoek. Dit betekent dat ook uitspraken gedaan worden over elementen van bovengemeentelijk niveau. Deze worden als voorstellen en suggesties van de gemeente naar de hogere overheid beschouwd. Deze voorstellen hebben betrekking op: −
de ontwikkeling van Mandelvallei en Leievallei als natuuraandachtsgebied (Vlaams Gewest)
−
de ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommendijkbeek als natuurverbindingsgebied (provincie)
−
de inrichting van een toeristisch attractiepunt aan het Baliekouterbos (provincie)
5.6.1 Ontwikkeling van Mandel- en Leievallei als natuuraandachtsgebied (Vlaams Gewest) De gemeente dringt bij het Vlaams Gewest op aan de valleigebieden van Leie en Mandel op te nemen in een ruimtelijk uitvoeringsplan, teneinde de gewenste ontwikkeling voor het gebied een geschikte juridische basis te geven. In de ecologisch meest hoogwaardige gebieden gaat prioriteit naar natuur. Een deel van deze gebieden is reeds opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Buiten deze ecologisch zeer waardevolle gebieden is het beleid gericht op het verweven van landbouw en natuur.
5.6.2 Ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommendijkbeek als natuurverbindingsgebieden (provincie) De gemeente dringt er bij de provincie op aan de nodige maatregelen te nemen, teneinde de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor deze beekvalleien in de praktijk te zetten. Voor de gemeente zijn volgende elementen van belang bij de afbakening en de inrichting van de beekvalleien: @ Grontmij 62
184524_OW_RG2_LCR.doc
− − −
−
De afbakening van de beekvalleien gebeurt op basis van de natuurlijke bodemgesteldheid Natuur is er nevenfunctie die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen Voor de natuurfunctie staat behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen, ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal Voor particulieren worden stimulerende maatregelen genomen op vrijwillige basis.
5.6.3 Ontwikkeling van de omgeving van het Vijverbos en Poelbergmolen (Tielt) als natuurverbindingsgebied (provincie) De gemeente dringt er bij de provincie op aan de omgeving van het Vijverbos mee op te nemen bij de afbakening en inrichting van het natuurverbindingsgebied rond de Poelberg en Aarsele. Voor de gemeente zijn hierbij volgende elementen van belang: −
−
− −
De uitbreiding van het Vijverbos dient te kaderen in een gebiedsgerichte visie voor het natuurverbindingsgebied. Overeenstemming tussen het provinciaal en gewestelijk (afdeling bos en groen) beleidsniveau is wenselijk. Voor de bosuitbreiding dient zoveel mogelijk aansluiting gezocht te worden op bestaande bospercelen. Voor de betrokken landbouwers dienen voldoende financiële compensatie te worden voorzien. Rond het Vijverbos worden de nodige maatregelen genomen teneinde het oorspronkelijk aanwezige drevenpatroon te herstellen. In het gebied vervult de Poelbergmolen een belangrijke bakenfunctie. Zaak is deze bakenfunctie te ondersteunen door het aanduiden van een zichtzone.
5.6.4 Inrichten van een toeristisch attractiepunt aan Baliekouterbos De gemeente stelt voor om aansluitend op het Baliekouterbos een toeristisch – recreatief attractiepunt te voorzien. De historisch waardevolle hoeve aan de rand van het bos komt hiervoor in aanmerking.
@ Grontmij 63