Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan – Richtinggevend gedeelte
Zwalm
Februari 2013
Studiebureau Adoplan Ruimtelijke Planning en Stedenbouw Milieu en Mobiliteit
Opdrachtgever:
Opdrachthouder:
Gemeentebestuur Zwalm Zuidlaan 36 9630 Zwalm
Adoplan bvba Vaartlaan 28/1 9800 Deinze Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79
[email protected] www.adoplan.be
Studiebureau Adoplan Ruimtelijke Planning en Stedenbouw Milieu en Mobiliteit
GEZIEN EN VOORLOPIG AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN ………… OP BEVEL: ………………….
……………..
DE VOORZITTER
DE SECRETARIS
ZEGEL DER GEMEENTE
ROGER VANDENMEERSSCHAUT LUC VAN DER BEKEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN BEVESTIGT DAT ONDERHAVIG PLAN TER INZAGE VAN HET PUBLIEK OP HET GEMEENTEHUIS WERD NEERGELEGD
VAN: ……… TOT:………. OP BEVEL: ………………….
……………..
DE BURGEMEESTER
DE SECRETARIS
BRUNO TUYBENS
LUC VAN DER BEKEN
ZEGEL DER GEMEENTE
GEZIEN EN DEFENITIEF AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN ……….. OP BEVEL: ………………….
……………..
DE VOORZITTER
DE SECRETARIS
WERNER BAUDEWIJN
LUC VAN DER BEKEN
ZEGEL DER GEMEENTE
GEZIEN EN GOEDGEKEURD DOOR DE BESTENDIGE DEPUTATIE OP ……….. …………… DE GEDEPUTEERDE, VERANTWOORDELIJK VOOR RUIMTELIJKE ORDENING
VOOR STUDIEBUREAU ADOPLAN BVBA. ………………..
……………..
SANNE VERVALLE
BART WILLAERT
RUIMTELIJK PLANNER
RUIMTELIJK PLANNER
Richtinggevend gedeelte
0
GRS ZWALM
INHOUD
0
Inhoud ........................................................................................................................ 1
1
Aanzet tot visie en conceptelementen ............................................................................. 3 1.1
Uitgangshouding .................................................................................................. 3
1.2
Visie en basisdoelstellingen .................................................................................... 5
1.2.1 Visie .................................................................................................................. 5 1.2.2 Basisdoelstellingen .............................................................................................. 5 1.2.3 Watertoets .......................................................................................................... 5
2
1.3
Concepten ........................................................................................................... 6
1.4
Aanzet gewenste structuur ...................................................................................... 8
Gewenste deelstructuren ............................................................................................... 9 2.1
Gewenste open ruimte structuur ............................................................................ 10
2.1.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 10 2.1.2 Elementen van de gewenste open ruimte structuur................................................. 11 2.1.3 Differentiatie in functie van de agrarische bouwmogelijkheden ............................... 14 2.1.4 Selecties ........................................................................................................... 18 2.2
Gewenste nederzettingsstructuur ........................................................................... 20
2.2.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 20 2.2.2 Elementen van de gewenste nederzettingsstructuur ................................................ 21 2.2.3 Woonprogrammatie .......................................................................................... 26 2.2.4 Gewenste differentiatie van het woonaanbod ....................................................... 32 2.3
Gewenste ruimtelijk economische structuur ............................................................ 38
2.3.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 38 2.3.2 Elementen van de gewenste structuur bedrijvigheid ............................................... 39 2.4
Gewenste verkeers- en vervoersstructuur ................................................................ 58
2.4.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 58 2.4.2 Elementen van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur ..................................... 58 2.5
Gewenste structuur sport en recreatie .................................................................... 64
2.5.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 64 2.5.2 Elementen van de gewenste structuur sport en recreatie ......................................... 64
1
Richtinggevend gedeelte
2.6
GRS ZWALM
Gewenste landschappelijke structuur ..................................................................... 71
2.6.1 Uitgangspunten ................................................................................................ 71 2.6.2 Elementen van de gewenste landschappelijke structuur .......................................... 71 3
4
Maatregelen en acties ................................................................................................ 76 3.1
Open ruimte....................................................................................................... 76
3.2
Nederzettingsstructuur.......................................................................................... 77
3.3
Ruimtelijk economische structuur ........................................................................... 78
3.4
Verkeer en vervoer .............................................................................................. 79
3.5
Sport en Recreatie ............................................................................................... 79
3.6
Landschap.......................................................................................................... 80
Gewenste structuur per deelruimte ............................................................................... 81 4.1
Deelruimte 1: Munkzwalm – Hundelgem................................................................ 81
4.2
Deelruimte 2: Zuidelijk Zwalm .............................................................................. 86
4.3
Deelruimte 3: de vallei van de Bovenschelde .......................................................... 89
4.4
Deelruimte 4: de vallei van de Munkbosbeek ......................................................... 91
2
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
1 AANZET TOT VISIE EN CONCEPTELEMENTEN De analyse van de bestaande ruimtelijke structuur, van kwaliteiten en knelpunten in de prognoses, vormen de basis voor de visievorming. De visie wordt geconcretiseerd in ruimtelijke concepten. Deze geven richting aan het verder onderzoek. Ze vormen een ‘kapstok’ waaraan de gewenste ruimtelijke structuur wordt opgehangen.
1.1 UITGANGSHOUDING De globale visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zwalm vertrekt van een aantal uitgangspunten die het verdere denken over de ruimte sturen. Het is de manier waarop we naar de ruimte kijken en ze interpreteren. Deze wordt ook ten dele bepaald door de beleidskaders op hogere planniveaus. Bij het toekomstig ruimtelijk beleid in de gemeente zal rekening gehouden worden met de volgende uitgangshouding: 1. Aandacht voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt het begrip ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ omschreven als een manier om te komen tot een goede ruimtelijke ordening. Het begrip wordt als volgt gedefinieerd: ”Een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien 1.” Het begrip is nadien verder verduidelijkt binnen de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: “De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. 2” Negatieve ontwikkelingen, veroorzaakt door de huidige generatie, kunnen dus niet afgewenteld worden op andere gebieden, op zwakkere bevolkingsgroepen, op de toekomst, op de maatschappij. Enkele aspecten met betrekking tot duurzame ruimtelijke ontwikkeling zijn: -
Een lange termijn – denken; Verbanden met de ruimtelijke, maatschappelijke en historische context; Zuinig ruimtegebruik; Functievermenging en verweving van activiteiten; Aandacht voor de draagkracht van de ruimte; Bescherming van natuur en open ruimte;
1
Agenda 21 van de Verenigde Naties; AROHM, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Gecoördineerde versie december 2004, p. 317 2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, Art. 1.1.4.
3
Richtinggevend gedeelte
-
GRS ZWALM
Zorg voor de beheerbaarheid van de open ruimte; Aandacht voor een maatschappelijk en politiek draagvlak.
2. Een kwalitatieve leefomgeving De essentie bij de opmaak van een ruimtelijk structuurplan is het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Essentieel om te komen tot ruimtelijke kwaliteit is het voeren van een samenhangend en een uitvoeringsgericht beleid. De drie elementen die samen de ruimtelijke kwaliteit bepalen zijn gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Ze worden in globo bepaald door drie factoren: functie, vorm en tijd. 3 -
Functie: net als de indeling van een huis moet ook de ruimtelijke structuur van de gemeente doelmatig zijn. Een hoge gebruikswaarde wordt bereikt als in elkaars omgeving gesitueerde functies elkaar niet hinderen, maar ondersteunen. Vorm: net als voor een gebouw geldt dat het er goed moet uitzien (representativiteit). Aan de belevingswaarde van onze omgeving worden hoge eisen gesteld. Tijd: voor een gebouw geldt dat het zo in elkaar moet zitten dat het een lange tijd mee kan én dat het in de loop van de tijd aangepast moet kunnen worden aan veranderende eisen. Als dat ook geldt voor onze bebouwde en niet-bebouwde omgeving is er sprake van een ruimte met toekomstwaarde.
Het gaat dus om een ruimtelijke inrichting die niet alleen doelmatig, maar ook mooi moet zijn en geschikt om verdere veranderingen op te vangen. 3. Diversiteit en samenhang Een kwalitatieve leefomgeving betekent het streven naar diversiteit en samenhang. Op het gemeentelijk niveau zijn volgende aspecten daarbij van belang: -
-
Diversiteit van de deelruimten: elk van de onderscheiden deelruimten bevat een aantal eigen karakteristieken en kwaliteiten die ervoor zorgen dat de ene deelruimte verschilt van de andere. Deze diversiteit moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt. Het is immers van belang dat elke deelruimte zijn eigen troeven uitspeelt. Op die manier blijft de directe leefomgeving voor bewoners en gebruikers herkenbaar. Samenhang van de deelruimten: Samenhang kan worden beschouwd als een aanvulling op de diversiteit. Het overdreven benadrukken van diversiteit kan de samenhang tussen de verschillende deelruimten in het gedrang brengen. Daarom wordt gezocht naar elementen die de samenhang en de historisch verbroken relaties tussen de verschillende deelruimten herstellen en bevorderen.
3
Vierde nota over de ruimtelijke ordening. Deel a: beleidsvormen. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nederland. 1998
4
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
1.2 VISIE EN BASISDOELSTELLINGEN 1.2.1 Visie Zwalm heeft van oudsher een landelijk karakter. De gemeente is uitgebouwd uit een twaalftal kernen verbonden door een netwerk van lijninfrastructuren, wat een zeer verspreide bewoning in de hand heeft gewerkt. Hierdoor is de structuur van de gemeente minder eenduidig dan bij andere gemeenten. Zwalm wil zijn identiteit en structuur dan ook versterken door een gedifferentieerde uitbouw van de kernen. Hierbij moet voornamelijk het hoofddorp Munkzwalm meer uitgesproken naar voor komen als de belangrijkste kern. De vele woonlinten doorheen de gemeente hebben gezorgd voor een sterk verspreide bebouwing waarbij de open ruimte steeds verder in het gedrang kwam. De verspreide bebouwing zorgt bovendien voor hogere kosten van infrastructuur en voorzieningen. Ten einde de bestaande open ruimte te vrijwaren voor de landbouw en de ontwikkeling van de natuur, wordt de open ruimte verder behouden, versterkt en waar nodig uitgebreid. Het hoofddorp Munkzwalm en de woonkernen van Hundelgem, Nederzwalm en Sint-DenijsBoekel worden uitgebouwd als de concentratiepunten voor activiteiten en diensten. Deze kernen dienen hun identiteit te benadrukken. Bestaande activiteiten en diensten kunnen zich blijven ontwikkelen, liggend in de dorpscentra van de niet geselecteerde kernen. Bedrijvigheid wordt gekoppeld aan het bestaande bedrijventerrein. Andere verlaten sites voor bedrijvigheid kunnen een reconversie ondergaan zoals de vroegere steenbakkerij van Roborst. De natuurlijke ontwikkeling van Zwalm wordt geënt op de beekvalleien en de vallei van de Bovenschelde. Deze beekvalleien worden behouden, versterkt en uitgebreid met aandacht voor recreatief medegebruik waar de draagkracht van de omgeving dit toelaat.
1.2.2 Basisdoelstellingen De visie wordt nu verder uitgewerkt in een aantal essentiële doelstellingen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Zwalm: -
Behouden, versterken en opwaarderen van de beekvalleien in de Zwalmstreek met aandacht voor de toeristisch-recreatieve en natuurlijke waarden Het versterken van de hoofdkernen Munkzwalm, Hundelgem, Nederzwalm en Sint-DenijsBoekel De eigenheid van het landschap van de Zwalmstreek behouden en versterken Het vrijwaren van de open landbouwkouters Het zorgen voor een gevarieerd woonaanbod De economische dynamiek behouden en versterken
1.2.3 Watertoets De basisdoelstellingen kaderen alle binnen een globale doelstelling: een visie die kadert binnen een goede waterhuishouding en die voldoet aan de watertoets. De watertoets binnen Zwalm dient ruim bekeken te worden. Met name door het reliëf en de beekstructuren binnen de gemeente, heeft het water een grote impact op de ruimte te Zwalm. Door de toename van bebouwing en verhardingen, kan het hemelwater steeds minder ter plaatse de bodem infiltreren. Het water stroomt hierop oppervlakkig af. Bij hevige regenval ontstaan hierdoor vaak kleine stroompjes die de hellingen eroderen en aanleiding geven tot overstromingen in de lager gelegen gebieden. Om dit in de toekomst te vermijden, werd in dit GRS de projecten met een aanzienlijke ruimtelijke impact onderworpen aan de watertoets. Bij
5
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
ieder ruimtelijk project dat voortvloeit uit dit GRS dient de vigerende wetgeving toegepast te worden en dient bijgevolg een watertoets uitgevoerd te worden. Gezien de rol als vismigratiestroom van een aantal beken en de hoge natuurwaarden in de beekvalleien te Zwalm, is ook de waterkwaliteit van belang. De behandeling van het afvalwater dient dan ook een integraal deel uit te maken van de watertoets.
1.3 CONCEPTEN De visie en de basisdoelstellingen worden ruimtelijk vertaald in concepten. De concepten geven schematisch een aantal concrete elementen weer om de visie en de basisdoelstellingen te verwezenlijken. 1. De bekenstructuur als groene vingers in het landschap Het ecologisch waardevolle bekennetwerk te Zwalm, bestaande uit de Zwalm, de Munkbosbeek, de Peerdestokbeek en de aansluitende zijbeken vormen de kapstok van de ecologische infrastructuur te Zwalm. De aanliggende gronden vormen ideale locaties voor natte graslanden, ecologisch diverse bosstructuren en natuurlijke overstromingszones. De waterlopen vormen belangrijke vismigratiestromen en hebben een waterregulerende functie, onder meer via de diverse watermolens. Bedoeling is dit groen netwerk verder te versterken. Aansluitend op de bekenstructuur bevindt zich de vallei van de Bovenschelde met natte graslanden en oude meanders.
2. De open gebieden tussen de beekvalleien zoveel mogelijk vrijwaren voor de grondgebonden landbouw De open gebieden tussen de verschillende beekvalleien zijn grotendeels heringericht door grote ruilverkavelingen in het verleden. Deze aaneengesloten zones zijn dan ook van groot belang voor de grondgebonden landbouw, met name de akkerbouw. Ten einde de landbouw te Zwalm voldoende toekomstperspectieven te kunnen bieden, dienen deze gebieden zoveel mogelijk gevrijwaard te blijven voor de landbouw. Dit betekent niet dat geen nieuwe projecten kunnen plaatsgrijpen in landbouwgebied, maar dat dit met de nodige terughoudendheid wordt gedaan en mits grondige motivering.
6
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
3. Versterken van de kern van Munkzwalm De kern van Munkzwalm dient verder versterkt te worden als centrale plaats van de gemeente. Dit betekent dat het leeuwendeel van de voorzieningen in deze kern worden gesitueerd. Munkzwalm is tevens de kern die zich het meest leent voor verdichting van het woonlandschap. De resterende restruimten in het woongebied dienen verder ontwikkeld te worden. Door gerichte ingrepen binnen deze restruimten kan men in de bouwblokken of woonentiteiten een nieuwe dynamiek en een eigen karakter creëren. Verdichting en inbreiding betekent echter niet dat men alle ruimte binnen het woonweefsel zal volbouwen. Er moet voldoende aandacht gaan naar de aanwezigheid van bruikbare groene ruimte, naar fiets- en voetgangersverbinding met de kern, enz. 4. Leefbare kernen binnen de open ruimte met een eigen karakter De kernen Sint-Denijs-Boekel, Hundelgem, Nederzwalm vormen de resterende belangrijkste groeipolen van de gemeente. Voor deze kernen wordt een gedifferentieerde ontwikkeling voorgesteld. Net als te Munkzwalm kan de bebouwing hier, weliswaar in beperktere mate, verdichten. Nieuwe lokale voorzieningen kunnen hier gecreëerd worden. In de overige kernen zal geen uitbreiding mogelijk zijn. De nadruk ligt hier vooral op het leefbaar houden van de kernen. Hier moeten de historische en landelijke elementen benadrukt worden. 5. Bundeling van de bedrijvigheid De bedrijvigheid te Zwalm ligt verspreid in de verschillende kernen en de open ruimte. Waar de bedrijvigheid kan verweven worden met zijn omgeving, kan deze behouden blijven. De overige niet verweefbare bedrijvigheid wordt bij voorkeur gebundeld op een nieuwe locatie. De verdere invulling van een bestaand bedrijventerrein binnen de gemeente wordt hierbij onderzocht.
7
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
6. Een lokaal verkeersnet geënt op de regionale wegen De categorisering van het lokaal verkeersnet gebeurde in het mobiliteitsplan. De wegen dienen aangepast te worden aan de functie die ze kregen. Er wordt gestreefd naar een herkenbare, eenduidige inrichting, verblijfsvriendelijkheid en verkeersleefbaarheid in de kernen en verkeersveiligheid in de open ruimte. Belangrijke aandachtspunten zijn de plaatsen waar het lokaal verkeersnet ontsluit op het regionale wegennet.
1.4 AANZET GEWENSTE STRUCTUUR Voorgaande deelconcepten worden samengebracht in een structuurschets van de gewenste ruimtelijke structuur van Zwalm (zie volgende pagina). De structuurschets geeft weer hoe de samenhang kan zijn tussen de verschillende delen en elementen van de gemeente. Deze schets maakt duidelijk hoe in de gemeente Zwalm wordt gestreefd naar een ruimtelijk evenwicht tussen enerzijds natuurlijke en landschappelijke waardevolle entiteiten en anderzijds hardere elementen zoals kernen, lijninfrastructuren en bedrijventerreinen. Deze structuurschets is nadrukkelijk géén eindmodel, maar een groeimodel.
8
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Aanzet gewenste ruimtelijke structuur
Legende Beekvalleien Valleiwanden Samenhangende landbouwgebieden Lokale ecologische infrastructuur Hoofdbosstructuur Hoofddorp Woonkern Landelijke dorpen/woonconcentraties Recreatiepool Munkzwalm Historisch dorp Dikkele Typische landelijke dorpen Revitaliseren KMO-zone Behoud handelszone Project WUG Decoenestraat Kasteelparken Ontginningsgebied Secundaire weg type II Lokale weg type I Lokale weg type II Spoorlijn Kortrijk-Brussel Hoofdbeken Visuele open ruimte-verbindingen
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2 GEWENSTE DEELSTRUCTUREN Deelstructuren beschrijven de samenhang tussen de facetten die de ruimte bepalen, verspreid over het grondgebied van de gemeente: nederzettingen, ruimten met een economisch karakter, ruimten met een recreatief karakter en ruimten waar natuur en/of landbouw primeren. Samenhang wordt gezocht in de volgende deelstructuren: 1. Open ruimte 2. Nederzettingsstructuur 3. Ruimtelijk economische structuur 4. Verkeer en vervoer 5. Sport en Recreatie 6. Landschap
9
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.1 GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR De gewenste structuur van de open ruimte is vandaag al grotendeels vastgelegd in de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos van de Vlaamse overheid. Het RSV gaat namelijk voluit voor landbouw, natuur en bos in het buitengebied. De Vlaamse overheid wenst daarvoor op termijn 750.000 ha agrarisch gebied, 150.000 ha natuurgebied, 53.000 ha bosgebied en 34.000 ha andere groengebieden vastleggen in de bestemmingsplannen. Van 2004 tot 2008 werkte de Vlaamse overheid voor elk van de 13 buitengebiedregio's een ruimtelijke visie uit voor landbouw, natuur en bos. De gemeente Zwalm is nagenoeg volledig opgenomen in de buitengebiedregio Vlaamse Ardennen, met uitzondering van de vallei van de Bovenschelde ter hoogte van Nederzwalm-Hermelgem en Meilegem. De uitwerking van de ruimtelijke visie gebeurde in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen. Deze visie geeft met hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. De functies landbouw, natuur en bos werden hierbij gelijktijdig afgewogen ten opzichte van elkaar. Voor de gewenste ruimtelijke structuur voor de open ruimte baseert het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zich dan ook grotendeels op de visie voor landbouw, natuur en bos voor de regio Vlaamse Ardennen. Hierbinnen worden de selecties op bovenlokaal niveau gemaakt en worden elementen op lokaal niveau geselecteerd. Aan de selecties van bovenlokaal niveau worden door de gemeente suggesties geformuleerd die de hogere overheden in toekomstige ontwikkelingen kunnen in rekening brengen.
2.1.1 Uitgangspunten
Beekvalleien als schakel in tussen natuurlijk waardevolle gebieden. De gemeente ontbreekt aan grote aaneengesloten natuurgebieden. De natuurwaarden bevinden zich eerder fragmentarisch in de beekvalleien. Een verdere versnippering van de natuur moet vermeden worden. Het uitgangspunt is om deze natuurlijke waarden minimaal te bewaren en waar mogelijk uit te breiden. De waterloop, de oevers en de beekvalleien bieden potenties om verbindingen tussen de natuurlijke elementen te creëren. Hierdoor kan een aaneengeschakeld lint ontstaan van natuurlijk waardevolle gebieden.
Streven naar goed gestructureerde, kwaliteitsvolle en voldoende grote (productie-) ruimten voor landbouw. De landelijke gebieden in Zwalm kunnen getypeerd worden als belangrijke homogene, open en grondgebonden landbouwgebieden. Deze eigenschappen moeten worden behouden en maximaal versterkt. De ruimtelijke samenhang kan worden versterkt door bebouwing maximaal te concentreren in bestaande kernen.
Versterken van het contrast tussen het open cultuurlandschap en de meer gesloten valleien. Het versterken van het contrast moet de herkenbaarheid en leesbaarheid van het landschap vergroten. Het open karakter van de kouters moet de verstoring van het agrarisch functioneren beperken en biedt voor de inwoners/recreant vergezichten op het landschap en de beekvalleien. De beekvalleien zijn door hun deels bebost karakter, vochtige gronden en/of steile flanken dikwijls minder interessant voor landbouw. Via bebossing, het behoud van historische weilanden, het aanplanten van houtkanten creëert men een gesloten landschap. Het versterken van het contrast tussen een open en gesloten landschap biedt zowel voor de effectieve gebruiker (bvb. landbouwer) als voor de inwoner van de gemeente perspectieven.
10
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.1.2 Elementen van de gewenste open ruimte structuur Beekvalleien Behoud en versterking van de bestaande natuurcomplexen binnen een netwerk De valleien van de Zwalm, de Peerdestokbeek en de Munkbosbeek zijn structurerend voor hun omgeving. Zij worden ecologisch opgewaardeerd, samen met de aanzet van hun zijbeken, evenwel gedifferentieerd inzake concrete uitwerking. In de meersengebieden is natuur de hoofdfunctie, soms een nevenfunctie. Grote samenhangende delen van de Zwalm en de Peerdestokbeek vormen een belangrijk onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. De interne samenhang en het functioneren van de grote aaneengesloten natuurcomplexen in de beekvalleien van het Zwalmbekken moet worden versterkt. Ecologisch verantwoorde bosuitbreiding en kleinere natuurwaarden verweven in het agrarisch cultuurlandschap kunnen daarbij een rol spelen. Bossen in de valleien hebben een grote waarde en zijn gebonden aan de structurerende elementen van de vallei zoals overstromingen, hoge grondwaterstand en kwel. Verweving van landbouw en natuur In de lagere, nattere valleigronden kan de landbouw in synergie samengaan met natuurontwikkeling. Het voorzien van graasland, hoogstamboomgaarden, … tussen de verschillende natuurcomplexen geeft aanleiding tot het gevarieerd doch samenhangend landschap dat typerend is voor de Zwalmstreek. De hoger gelegen drogere gronden worden zodoende gevrijwaard voor grote aaneengesloten akkers. Behoud en versterken van valleistructuren voor natuurlijke overstromingsregime Om de natuurlijke relatie tussen waterloop en vallei te behouden, is er voldoende aandacht nodig voor het overstromingsregime in de vallei en de natuurlijke structuur van waterloop (natuurlijke oevers, spontane meandering,..). Belangrijke doelstellingen van het integrale waterbeheer zijn het herstel van de sponsfunctie (beter en langer vasthouden van water), bufferfunctie (meer ruimte voor het bergen van waterpieken) en ecologische kwaliteit (structuurkwaliteit van waterlopen). Voor de overstromingsgebieden wordt gestreefd naar verweving van het overstromingsregime met andere functies. Het landbouwgebruik en recreatief medegebruik in rivier- en beekvalleien moet de natuurlijke dynamiek van dit watersysteem respecteren. Nieuwe bebouwing en intensieve activiteiten in overstromingsgevoelige gebieden moeten geweerd worden. Op die manier kunnen overstromingen maximaal gespreid worden over alle overstroombare delen van de vallei (met lagere overstromingsfrequentie en overstromingsduur), kan de overstromingsdynamiek een ecologische meerwaarde betekenen in natuurgebieden en blijft de waterschade in landbouwgebieden beperkt. Er moet worden gestreefd naar natuurlijke overstromingsregimes met overstromingswater van een goede kwaliteit.
Valleiwanden Behoud en versterking van bestaande bosstructuur De grote historische loofbossen en de verspreid liggende bossen, holle wegen, de kasteelparken,… zijn opvallende landschapselementen die de natuurlijke structuur versterken. Samen met de op de valleiflanken gelegen geïsoleerde loofbosjes, verspreid voorkomende halfnatuurlijke graslanden, het netwerk van beken en andere ecologische infrastructuur zijn ze van belang als habitat en verbinden ze de grote natuurcomplexen. Behoud van deze elementen en hun verbindingsfunctie moet gegarandeerd blijven. De meest waardevolle of kwetsbare boshabitats dragen bij voorkeur een natuurfunctie. Het versterken van de multifunctionaliteit van bos, het tegengaan van versnippering en verlies van
11
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
biodiversiteit en het verkrijgen van een hogere bebossingindex in bosarme streken zijn belangrijke beleidsdoelstellingen. Daar waar de akkerlanden omwille van hun hellingsgraad moeilijk bewerkbaar zijn of erosiegevoelig zijn, kan overwogen worden om op een ecologisch en landschappelijk verantwoorde manier bosuitbreiding te bewerkstellingen. Dit moet bijdragen tot ontsnippering en buffering van de bestaande bossen, de versterking van de habitatfunctie van bossen of een antwoord bieden op een maatschappelijke vraag naar bossen met een sociaalrecreatieve functie. Bosuitbreidingen moeten bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke, landschappelijke en ecologische kwaliteit van een gebied, zonder de bestaande functies en activiteiten van het gebied in het gedrang te brengen én rekening houdend met de cultuurhistorische context en de kenmerken van het fysische systeem. Bestrijden van de erosie In Zwalm moet bijzondere aandacht gaan naar maatregelen om het landbouwgebruik beter af te stemmen op de kenmerken van het fysisch systeem door ruimte te voorzien voor erosiebestrijdingprojecten, projecten ter voorkoming van grondverschuivingen, natuurlijke overstromingen in de rivier- en beekvalleien en behoud en herstel van landschappelijk en ecologisch waardevolle structuren (holle wegen, verspreide bossen, kasteelparken en -tuinen…). Het gebied is heuvelachtig en dus erg erosiegevoelig. Bodemerosie wordt best aangepakt door een combinatie van zuiver brongerichte en meer symptoomgerichte maatregelen.
Samenhangende landbouwgebieden Vrijwaren van samenhangende landbouwgebieden voor de beroepslandbouw Zwalm heeft door de uitgevoerde ruilverkavelingen een zeer goede landbouwstructuur in grote aaneengesloten landbouwgebieden. Het is een gebied waarin natuur-, bos- en landbouwelementen naast elkaar voorkomen. De beroepslandbouw heeft nood aan zekerheid over de gebieden waar ook in de toekomst nog aan landbouw gedaan kan worden. De landbouwfunctie vereist een minimale ruimtelijke samenhang en een minimale oppervlakte om exploiteerbaar te zijn. Het verlies aan kwantiteit en samenhang van de open ruimte bedreigt in belangrijke mate de landbouwfunctie. Het goed gestructureerd agrarisch gebied wordt om die reden maximaal gereserveerd voor grondgebonden landbouwactiviteiten. Enkel door voldoende ruimte voor landbouw voor te behouden, is een economisch, sociaal en ecologisch duurzame landbouwbedrijfsvoering mogelijk. Het vrijwaren van de ruimtelijk samenhangende landbouwgebieden voor de beroepslandbouw is prioritair in Zwalm.
Overige elementen Behoud van gave cultuurlandschappen en structurerende landschapselementen De Zwalmse regio wordt gekenmerkt door een groot aantal belangrijke clusters van relatief gave cultuurhistorisch en landschapsecologisch waardevolle gebieden. Deze gebieden zijn in hoofdzaak gekoppeld aan de valleien, gesloten landschappen op de flanken van de valleien, open koutergebieden, getuigenheuvels, oude bosgebieden en kasteeldomeinen. Behoud, herstel en versterking van de herkenbaarheid van structurerende reliëfelementen, bakens en waardevolle landschaps- en erfgoedelementen staat voorop. Op die manier kan het ruimtelijke beleid bijdragen tot het behoud van de eigenheid en identiteit van de streek en kunnen ecologische of toeristisch-recreatieve kwaliteiten worden versterkt. Nieuwe ontwikkelingen of
12
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
functiewijzigingen moeten de regionale identiteit van een gebied kunnen versterken en landschappelijk worden ingepast. Een aantal lijn- en vlakvormige landschapselementen (holle wegen, taluds, hagen, houtkanten, bomenrijen, verspreide bosjes, oude spoorwegbermen, …) zijn van belang als habitat (voor elementen van bos- en graslandflora, voor autochtone bomen en struiken, als belangrijke schuilplaats en nestplaats voor dieren,...) én als corridor voor migratie van flora en fauna tussen natuurgebieden. Het ruimtelijk beleid is er op gericht versnippering van deze structuren te vermijden en herstel van deze verbindingen mogelijk te maken. Recreatief medegebruik van een aantal van deze structuren als trage wegen voor functioneel verkeer of in het kader van toeristischrecreatieve netwerken kan samengaan met de ecologische en landschappelijke functie van sommige van deze elementen. Toeristisch-recreatieve ontsluiting van de open ruimte De Zwalmstreek heeft een belangrijke toeristische waarde, vooral gericht op zacht recreatief (mede)gebruik (fietsen, wandelen, kleinschalig plattelandstoerisme,…) gekoppeld aan toeristischrecreatieve netwerken, cultuurhistorische elementen en bos- , natuur- en groengebieden. De regio is rijk aan cultuurhistorisch waardevolle erfgoedelementen. Het gaat hierbij om o.a. het netwerk van kastelen en parken, hoeves en het archeologische erfgoed. Daarnaast zijn een aantal toeristische knooppunten gelegen in het gebied. Een aantal van deze knooppunten liggen te midden van waardevolle natuurkernen. De ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven van deze gebieden wordt afgestemd op de ecologische doelstellingen van deze gebieden. Vrijwaren van overstromingsgevoelige gebieden en risicozones voor grondverschuivingen Bij de opmaak van een gebiedsdekkend RUP wordt de kwetsbaarheid in functie van overstromingen en/of grondverschuivingen onderzocht. De gebieden in aanmerking zijn: overstromingsgevoelige gebieden cfr. watertoets, van nature overstroombare gebieden (enkel deze overstroombaar vanuit waterloop), recent overstroomde gebieden, gebieden gevoelig voor grondverschuivingen (zie de risicokaart opgesteld door de dienst LNE), … Bij de opmaak van een RUP dienen deze zones afgewogen worden ten opzichte van de reële toestand. Zo kunnen de mogelijke problemen naar aanleiding van de bestaande of geplande bestemming afgewogen worden. Indien nodig worden de nodige milderende maatregelen opgelegd.
13
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Overstromingsgevoelige gebieden Legende
Niet overstromingsgevoelig Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig
datum: mei 2010 schaal: 1:55,000 0
(Bron: AGIV)
300 600
1,200
1,800
2,400
±
3,000 Meter
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Natuurlijk overstroombare gebieden - recent overstroomde gebieden Legende Recent overstroomde gebieden Niet van nature overstroombaar Overstroombaar door afspoelend exces van hemelwater Overstroombaar vanuit de Schelde (Scheldepolders) Overstroombaar vanuit waterloop Overstroombaar vanuit waterloop of door afstromend water
datum: mei 2010 schaal: 1:55,000 0
(Bron: AGIV)
300 600
1,200
1,800
2,400
±
3,000 Meter
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen en gekarteerde grondverschuivingen Legende
gekarteerde grondverschuivingen Complexe GV met ondiep schuifvlak Grote GV met diep schuifvlak Hobbelige topografie Oeververglijdingen
gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen lage gevoeligheid matige gevoeligheid hoge gevoeligheid zeer hoge gevoeligheid
datum: mei 2010 schaal: 1:55,000 0
(Bron: afdeling Land en Bodem-bescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen)
300 600
1,200
1,800
2,400
±
3,000 Meter
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.1.3 Differentiatie in functie van de agrarische bouwmogelijkheden De agrarische structuur van Zwalm is verspreid over de hele gemeente. Met betrekking tot de ontwikkeling van bestaande en de inplanting van nieuwe agrarische activiteiten, is het aangewezen een differentiatie door te voeren op basis van de gewenste agrarische structuur. Deze wordt bovenop voorgaande elementen van de gewenste open ruimte geplaatst. De elementen van de gewenste open ruimte bieden echter de randvoorwaarden vanuit de omgeving voor deze agrarische structuur. De differentiatie is beperkt tot de agrarische of para-agrarische bedrijven. De overige bedrijven of voorzieningen worden besproken in gewenste ruimtelijk-economische structuur. De bestaande mogelijkheden in agrarisch gebied van zonevreemde functiewijziging van landgebouwen naar opslag van goederen blijft steeds behouden. Dit mag echter geen aanleiding geven tot handelsactiviteiten of nijverheid. Zoals aangetoond in het informatief gedeelte, is de agrarische structuur op te delen in Lgebieden 4 te Zwalm. Deze indeling is gebaseerd op de gaafheid van de agrarische structuur en de aanwezigheid van natuurlijke waarden en landschap. Het Vlaams Gewest heeft later een duidelijkere afweging gemaakt tussen de meer waardevolle onderdelen van de agrarische structuur en de minder waardevolle binnen haar ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos. Deze opdeling in herbevestigde agrarische gebieden, tesamen met de aanduiding van de waardevollere ecologische en landschappelijke structuren vormt de basis voor de differentiatie.
De samenhangende landbouwgebieden Dit zijn min of meer goed gestructureerde gebieden met een belangrijke landbouwfunctie. Deze gebieden hebben een belangrijke economisch-functionele kwaliteit voor de landbouw. De gemiddelde lage bebouwingsgraad mag in de toekomst niet toenemen. Zo worden nieuwe inplantingen enkel aanvaard voor agrarische bedrijven in cluster met bestaande locaties en enkel indien geen mogelijkheid is tot overname van bestaande bedrijfszetels waar de bedrijfsvoering wordt stopgezet. Het zijn homogene prioritaire gebieden voor landbouw. De open ruimte die ten dienste staat van de landbouw en het landschap vormt, dient maximaal worden gevrijwaard. Functies, activiteiten en externe invloeden die de grondgebonden landbouw ernstig kunnen belemmeren, moeten worden geweerd (bv. woonuitbreiding, inplanting van niet gewenste glastuinbouw). Uitzonderingen worden gemaakt voor bepaalde elementen die van belang zijn om natuurverbindingen te realiseren in functie van de natuurlijke structuur. Zowel intensieve als meer extensieve productievormen zijn mogelijk. Er moet voldoende flexibiliteit blijven voor (onvoorziene veranderingen) in het agrarisch bodemgebruik. Daarnaast wordt er in vele gevallen best gewerkt naar één of meer bepaalde hoofdproductierichting bv. extensieve groenteteelt in open lucht, gemengde landbouw met nadruk op veeteelt.
4
Gebaseerd op de Studie Landelijk Gebied van de provincie Oost-Vlaanderen
14
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Richtlijnen Agrarische bedrijven •
•
• •
Bestaande inplantingen: Enkel uitbreiding binnen een vast te leggen perimeter rondom de bedrijfszetel, mits integratie in het landschap en enkel in relatie met grondgebonden agrarische activiteit(en). Uitbreiding is alleen mogelijk wanneer dit verenigbaar is met de landbouwstructuur van het gebied. Nieuwe inplantingen: enkel toegelaten indien geclusterd met reeds bestaande agrarische infrastructuur én indien geen mogelijkheid aanwezig is tot overname van een bestaand maar stoppend agrarisch bedrijf. Een nieuwe inplanting mag geen afbreuk maken aan de agrarische structuur. Vrijgekomen bedrijfszetels: blijven bestemd voor (agrarische) grondgebonden activiteiten. Het afsplitsen van de bedrijfswoning is niet toegelaten. Beheersovereenkomsten: De mogelijkheid voorzien tot het afsluiten van beheersovereenkomsten voor landschap- en/of natuurbeheer.
Lokale para-agrarische bedrijven • •
Bestaande inplantingen: nieuwbouw is niet toegelaten, ook een omschakeling naar een niet-agrarische bedrijvigheid wordt niet gedoogd. Nieuwe inplanting : zijn niet toegestaan, zelfs niet op bestaande agrarische inplantingen
Landbouw binnen beekvalleien en op de valleiwanden Het beleid in deze gebieden moet erop gericht zijn het onbebouwd karakter te behouden omwille van in stand te houden of te ontwikkelen ruimtelijke en/of landschappelijke kwaliteiten. Grondgebonden landbouw kan hierin een belangrijke rol spelen. De landbouw moet haar activiteit zodanig afstemmen zodat in die gebieden een evenwicht bestaat tussen natuur, ecologie en landbouw. Het zijn gebieden met een minder goede bodemgeschiktheid voor akkerteelten. Deze gebieden zullen in veel gevallen multifunctioneel zijn, met als voornaamste mogelijke functies natuur, bos en landbouw. Vooral vanuit de functie natuur worden hoge eisen gesteld aan de kwaliteit van het milieu (bodem, water, lucht). Waar de natuurfunctie domineert zijn de gebruiksmogelijkheden van deze landschappen voor landbouw doorgaans beperkt tot (zeer) extensieve vormen als gevolg van beperkingen m.b.t. bemesting, veebezetting, waterpeilen in sloten, biocidegebruik. De maatregelen in die gebieden moeten de landbouw stimuleren in de rol van beheerder van het landschap. Bedrijven waar de natuurfunctie niet kan worden geïntegreerd kunnen besluiten om voor de natuur belangrijke percelen in beheer te geven aan de natuursector (vereniging of overheid). In de gebieden waar de functies landbouw en natuur nevengeschikt zijn (bv. de valleiwanden), wordt gesuggereerd dat bedrijven, waarvan een groot deel van de productiegronden in dergelijke gebieden zijn gelegen, een aanvullend inkomen betrekken uit nevenactiviteiten binnen of buiten het bedrijf ofwel het landbouwbedrijf in nevenberoep voeren. Ingeval van verweving van landbouw en natuur op het bedrijfsniveau, wordt bovendien geopteerd voor een of ander systeem van vergoedingen: gaande van compensatie van inkomensverlies tot het stimuleren van actief natuuren landschapsbeheer.
15
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Richtlijnen Agrarische bedrijven •
• • •
Bestaande inplantingen: Enkel uitbreiding binnen een vast te leggen perimeter rondom de bedrijfszetel, mits integratie in het landschap en enkel in relatie met grondgebonden agrarische activiteit(en). Uitbreiding is alleen mogelijk wanneer dit verenigbaar is met de ecologische en agrarische structuur van het gebied. Nieuwe inplantingen: zijn niet toegelaten Vrijgekomen bedrijfszetels: moeten op termijn worden afgebouwd. Enkel (agrarische) grondgebonden activiteiten zijn toegestaan. Beheersovereenkomsten: De mogelijkheid voorzien tot het afsluiten van beheersovereenkomsten voor landschap- en/of natuurbeheer.
Lokale para-agrarische bedrijven • •
Bestaande inplantingen: uitbreiding is niet mogelijk, ook omschakeling naar nietagrarische of niet para-agrarische bedrijvigheid wordt niet gedoogd. Nieuwe inplantingen: zijn niet toegestaan, zelfs niet op bestaande inplantingen van agrarische bedrijfszetels.
De contactzones van de samenhangende landbouwgebieden met bestaande woonconcentraties. Dit zijn multifunctionele agrarische productiegebieden aan de contouren van de dorpscentra alsook aansluiten op verspreide woonconcentraties (woonlinten of woongroeperingen)waar zowel traditionele (vnl. rundveeteelt) als meer intensieve agrarische activiteiten (bio-veredeling) voorkomen, naast niet agrarische functies : vnl. wonen, werken, infrastructuur. De hoofdfunctie is er landbouw. De andere functies zijn hieraan ondergeschikt. Niettemin brengt de multifunctionaliteit van deze gebieden met zich mee dat de ruimte zo efficiënt mogelijk moet worden benut en dat er vanuit de diverse functies eisen worden gesteld aan de kwaliteit van het milieu. Naast het behoud en de ontwikkeling van landbouw waarbij ondermeer voldoende flexibiliteit wordt gewaarborgd voor bodemgebruik door (intensieve) grondgebonden teelten, zal veel aandacht dienen te gaan naar het in evenwicht houden of brengen van de agrarische en niet agrarische activiteiten. Een gedeelte van deze gebieden kan evenwel als prioritair worden aanzien voor landbouw. Daar moeten de functies, activiteiten en externe invloeden die de landbouw ernstig kunnen belemmeren, worden geweerd. Uitzondering wordt gemaakt voor bepaalde elementen die van belang zijn om natuurverbindingen te realiseren in functie van de natuurlijke structuur. Voorts wordt er in het algemeen best gewerkt naar één of meer bepaalde hoofdproductierichtingen bv. intensieve sierteelt in open lucht, gemengde landbouw met nadruk op veeteelt. Daar waar deze multifunctionele agrarische productiegebieden in contact liggen met de beekvalleien van de gewenste open ruimte structuur, dient de nodige aandacht worden verleend aan de impact van de inplantingen ten opzichte van de ecologische infrastructuur.
16
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Richtlijnen Agrarische bedrijven • • •
Bestaande inplantingen: uitbreiding is mogelijk, wanneer verenigbaar met de landbouwstructuur van het gebied en met de andere functies van het gebied. Nieuwe inplantingen: zijn mogelijk wanneer verenigbaar met de landbouwstructuur van het gebied en met de andere functies binnen het gebied. Vrijgekomen bedrijfszetels: omschakeling van agrarisch naar para-agrarisch bedrijf of een opslagbedrijf (verzamelcenter van de landbouwteelten in de omgeving van Zwalm) of gebruik als opslagloods in de bestaande gebouwen is mogelijk zonder dat zij een kleinhandelsactiviteit mogen uitoefenen en daardoor de open ruimte met extra mobiliteit zouden belasten. Voor deze omschakeling wordt het afwegingskader voor zonevreemde bedrijven toegepast of indien gekoppeld aan een bestaand bedrijfswoning, het afwegingskader voor zonevreemde woningen.
Lokale para-agrarische bedrijven •
•
Bestaande inplantingen: bestendiging is mogelijk zolang de activiteit lokaal van aard blijft. Omschakeling naar een niet-agrarische of niet para-agrarische activiteit wordt niet gedoogd. Voor het uitbreiden van para-agrarische bedrijven dient het afwegingskader voor zonevreemde bedrijven toegepast worden. Nieuwe inplantingen: zijn niet toegestaan
17
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.1.4 Selecties Op basis van de selecties in het RSV en het PRS kunnen we een aantal bovenlokale elementen aanduiden. Aansluitend op deze selectie kunnen we vervolgens een aantal lokale elementen aanduiden die bijzondere aandacht vereisen, op basis van de ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos. In samenspraak met de hogere overheden, kan later afgesproken worden welk niveau de verscheidene lokale elementen regelt. A. Elementen van bovenlokaal niveau 1. De Midden- en Benedenloop van de Zwalm en de Vallei van de Perlinkbeek binnen de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (Vlaams Gewest) De midden- en benedenloop van de Zwalm, net als een deel van de vallei van de Perlinkbeek (ook gekend als de Peerdestokbeek) vallen binnen de afbakening van het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk). Het VEN is de ruggengraat van de natuurlijke structuur en bestaat uit gebieden met hoge natuurkwaliteit. Het beleid in deze gebieden is gericht op de ruimtelijke ondersteuning van het behoud en de verdere ontwikkeling van de huidige biologische waarde. De ruimtelijke ondersteuning houdt minimaal ruimtelijke randvoorwaarden in voor het behoud en de ontwikkeling van de aanwezige ecotopen. Dit betekent concreet het behoud en de versterking van het niet bebouwd karakter, het kenmerkend abiotisch milieu (reliëf, microreliëf en hydrografisch patroon) en de kenmerkende ruimtelijke relaties tussen waterloop en de omgevende vallei. 2. Heuvelend akkerbouwgebied van Zwalm, overgangsgebied Leemstreek – Zandleemstreek als natuurverbindingsgebied (Provincie) In een natuurverbindingsgebied van bovenlokaal niveau komen andere functies (meestal landbouw) als hoofdgebruiker voor. De natuurfunctie wordt bepaald door de aanwezigheid van kleine landschapselementen en kleinere natuurgebieden als verbinding tussen de verschillende VEN-gebieden. In de natuurverbindingsgebieden is het beleid gericht op het behoud en de versterking van de aanwezige natuurwaarden en de bevordering van de biologische diversiteit met respect voor de hoofdgebruiker. 3. Stampkotbeek – Munkbosbeek, Zwalm en Peerdestokbeek – Boekelbeek als Ecologische Infrastructuur (Provincie) Ecologische infrastructuren (EIS) van bovenlokaal belang zijn smalle landschapselementen die een belangrijke verbindingsfunctie hebben tussen de diverse VEN gebieden maar te beperkt zijn om tot het VEN of natuurverbindingsgebied te behoren. De ecologische infrastructuur bestaat uit kleine landschapselementen zoals taluds, houtkanten, bomenrijen, bronnen, poelen, rietkragen,… Ook de natuur in de bebouwde omgeving, met name de natuur-, bosen parkgebieden, beek- en riviervalleien en andere natuurelementen (wegbermen,…) in de kernen van het buitengebied kunnen tot de ecologische structuur behoren. 4. De ruimtelijk-functioneel samenhangende landbouwgebieden van Paulatem, Velzeke tot Zottegem (noordelijk deel) en Sint-Denijs-Boekel, Volkegem tot Nederbrakel (zuidwestelijk deel) als landbouwgebied op Vlaams niveau Deze gebieden zijn afhankelijk van de grondgebonden landbouw voor het open houden van de kouters. In de beekvalleien komen aansluitend waardevolle graslanden voor die via verwevingsgebieden kunnen worden behouden. Zodoende dient in het gebied een gemengd landbouwsysteem worden gepromoot dat kenmerkend is voor de Zwalmstreek.
18
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Suggestie vanuit de gemeente ter versterking van de bosstructuur, deze elementen vormen ook onderdeel van de selectie op lokaal niveau: 5. Munkbos, Bos van Beerlegem-Paulatem-Meilegem, omgeving Moriaanhoeve en Gaverbos als primaire bosstructuren Deze grotere bossen vormen de basis van de bosstructuur te Zwalm. . In deze gebieden zijn de natuurlijke kwaliteiten richtinggevend voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Het beleid is erop gericht om via aangepast natuurbeheer te komen tot een kwalitatieve versterking van de huidige biologische waarde. Dit houdt onder meer ruimtelijke randvoorwaarden in voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en eventueel nieuwe ecotopen. Een eventuele herbestemming naar natuurgebied mag echter geen gevolgen hebben voor het functioneren van landbouwbedrijven (vb. VLAREM wetgeving). Via ecologische verbindingen kunnen soorten van hieruit de overige boshabitats bevolken. B. Lokale elementen 1. Wijlegemsebeek, bovenloop Munkbosbeek, Zwedebeek, Meierbolbeek als lokale ecologische infrastructuur Aansluitend op de provinciale ecologische infrastructuur, wordt een secundair netwerk geselecteerd dat op lokaal niveau het provinciale netwerk ondersteund. De grotere zijbeken (en hun valleien) van de Zwalm en de Peerdestokbeek worden geselecteerd als ecologische infrastructuur op lokaal niveau. Deze zorgen voor een verdere vertakking van het ecologisch netwerk, rekening houdend met de voorwaarden van een leefbare landbouwvoering. In de ecologische verbindingsgebieden van lokaal niveau is het beleid gericht op het ruimtelijk ondersteunen van de functie van open ruimte – corridor (vermijden bebouwing), op het ruimtelijk ondersteunen van de landbouwfunctie (planologisch beschermen) en op het ruimtelijk ondersteunen van de natuurfunctie (ontwikkeling of herstel van kleine landschapselementen, meandering…). 2. Kasteelpark van Ten Biezen en het Kasteel van Roborst als belangrijke landschappelijke elementen De kasteelparken in de gemeente dragen een bijzondere ecologische waarde. Ze bieden met de aanwezigheid van hoge oude bomen, boomgaarden, vijvers en stallingen veel kansen voor de ontwikkelingen van dier- en plantensoorten. Naast hun ecologische waarde, dragen deze kasteelparken ook een historische en landschapsvormende waarde. In tegenstelling tot de primaire bosstructuren dragen deze gebieden ook een duidelijk residentiële functie. Het beleid is gericht op behoudsmanagement. In de domeinbossen staat ecologisch beheer voorop. Voor de gebouwen worden duidelijke architectonische richtlijnen geformuleerd inzake verbouwen, herbouwen en/of uitbreiden.
19
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste open ruimte structuur
Legende Visie Beekvalleien Valleiwanden Samenhangende landbouwgebieden Selecties Ven-gebieden (Vlaams Gewest) Natuurverbindingsgebied (provincie) Ecologische infrastructuur (provincie) Lokale ecologische infrastructuur Kasteelparken Bosstructuren
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.2 GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR Sedert 1991 heeft Zwalm een gestage stijging van de bevolking gekend. Dit vertaalde zich verder in een stijging van het aantal gezinnen dat zich nog sterker heeft geuit door het verschijnsel van gezinsverdunning. Deze verlaging van de gemiddelde gezinsgrootte heeft twee oorzaken. Enerzijds zorgt de veroudering van de bevolking voor een ‘automatische’ daling van de gemiddelde gezinsgrootte. Er zijn minder kinderen, die per definitie in een meerpersoonsgezin leven, en meer ouderen die tot een één- of maximaal een tweepersoonsgezin behoren. De verschuiving naar kleinere gezinnen brengt ook de nood aan andere types van woningen. De gesloten bevolkings- en gezinsprognoses voor Zwalm geven aan dat de bevolking in Zwalm licht zal dalen tegen 2020, maar door het fenomeen van gezinsverdunning, het aantal gezinnen gestaag zal stijgen en dus ook de nood aan woningen. Binnen de bevolkingsstructuur zien we ook een steeds verdergaande vergrijzing van de bevolking en een daling van het aantal jonge gezinnen. De taak van de gemeentelijke overheid zal er dan ook in bestaan een goed antwoord te kunnen bieden op deze trends. Men zal de woningmarkt op een zodanige manier moeten bijsturen dat alle gezinsvormen aan bod kunnen komen, zonder dat daarbij een ruimtelijk hypotheek wordt gelegd op de realisatie van de toekomstige behoeften (duurzaamheid).
2.2.1 Uitgangspunten
Een kernversterkend woonbeleid door het streven naar een optimaal ruimtegebruik binnen de kerngebieden. De tendens tot verspreid wonen moet tegengegaan worden, gezien de hoge maatschappelijke kosten dit genereert. Nieuwe woningen worden zoveel mogelijk opgevangen in of aansluitend op de kernen. Hierbij dienen voornamelijk de door de provincie geselecteerde kernen benadrukt te worden.
Gedifferentieerde behandeling van de niet – kerngebonden bebouwing, zowel in functie van de waarde van het omringend natuur- en landbouwlandschap als ten behoeve van de rechtszekerheid. De open ruimte te Zwalm bezit heel wat kwaliteiten. Complementair met de kernversterking wordt een beleid gevoerd van bescherming van de hoofdfuncties van de open ruimte, nl. natuur, bos en landbouw. De ruimtelijke structuur van het wonen in de open ruimte wordt behouden maar wordt niet substantieel uitgebreid.
Een kwaliteitsondersteunend woonbeleid moet leiden tot kwalitatieve woon- en leefomgevingen. Openbare ruimte en groenvoorzieningen zijn elementen die de gemeente kan gebruiken om de kwaliteit van de woonomgevingen in positieve zin te laten beïnvloeden. De gemeentelijke overheid zal ook erop toezien dat binnen de gemeente een gezonde sociale mix wordt bekomen tussen de verscheidene bevolkingsgroepen.
Een dynamisch woonbeleid afgestemd op de verschillende bewonersgroepen en gezinsvormen. Men moet als gemeentelijke overheid op een dynamische manier kunnen inspelen op de zich wijzigende trends en behoeften op de woningmarkt. Doel is een specifiek woonbeleid waarin iedere doelgroep op de woningmarkt aan bod kan komen. Bijzondere aandacht dient worden besteed aan de zwakkere doelgroepen op de woningmarkt, met name de sociale woningen en de seniorenhuisvesting.
20
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.2.2 Elementen van de gewenste nederzettingsstructuur In het informatief gedeelte werd een analyse gemaakt van het bestaand nederzettingspatroon. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de hoofdkernen Munkzwalm, Hundelgem, Sint-DenijsBoekel, Nederzwalm-Hermelgem en Roborst, de landelijke kernen Rozebeke, Sint-Maria-Latem, Sint-Blasius-Boekel, Beerlegem, Meilegem, Dikkele en Paulatem, de gehuchten, kleine woongroeperingen, linten als uitloper van de kern en linten los van de kern. De selectie van hoofddorpen en woonkernen evenals de taakstelling inzake de verdeling van de toekomstige woonbehoeften over de gemeente komt toe aan de provinciale overheid. Munkzwalm werd geselecteerd als hoofddorp, Hundelgem, Sint-Denijs-Boekel en Nederzwalm (zonder het onderdeel Hermelgem) als woonkern. Het onderdeel Hermelgem krijgt de beleidsopties van een landelijke kern. A. Visie op de woonentiteiten die erkend zijn op het gewestplan 1. Het hoofddorp Munkzwalm Wat?
In het provinciaal structuurplan Oost-Vlaanderen wordt Munkzwalm geselecteerd als hoofddorp. Een hoofddorp is een woon- en leefkern die over een goede uitrustingsgraad beschikt. Het wordt beschouwd als de groeipool van de nederzettingsstructuur in het buitengebied, waar de lokale groei inzake wonen, voorzieningen en lokale bedrijvigheid gebundeld wordt.
Beleid Het gros van de gemeentelijke woonbehoeften wordt in het hoofddorp opgevangen. Inbreiding en kernversterking staan hierbij voorop. Er wordt daarbij ook gestreefd om bestaande woningen op te waarderen. Daarnaast richt het beleid zich naar het realiseren van een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad (naar prijsklasse, grootte en type) met aandacht voor een optimale sociale mix, op een voldoende woningdichtheid en op het attractief maken van de woonomgeving (groenelementen, erfinrichting, enz.). In Munkzwalm is kernversterking en inbreiding nog op enkele plaatsen mogelijk. Dit kan door het hergebruiken en opwaarderen van verlaten en/of weinig benutte terreinen en gebouwen. Iedere vrijgekomen ruimte moet onderzocht worden naar haar potenties voor het inbrengen van nieuwe functies. De ruimte is immers schaars. Door dergelijke invullingen in het bestaand woonweefsel is het mogelijk een nieuwe dynamiek te laten ontstaan in de kern Munkzwalm die de kern duidelijker als hoofdplaats van de gemeente naar voren brengt. 2. De woonkernen Hundelgem, Nederzwalm en Sint-Denijs-Boekel Wat?
In tegenstelling tot de hoofddorpen zijn de woonkernen beperkter qua omvang en uitrustingsgraad. Toch hebben de woonkernen nog een zeker draagvlak om voorzieningen in stand te houden.
Beleid Het beleid is erop gericht dit draagvlak te onderhouden en aldus de leefbaarheid van de dorpen te garanderen. De woonkernen staan in voor het opvangen en bundelen van de eigen groei van de kern. Nieuwe ondersteunende voorzieningen zijn toegelaten zolang deze het lokale draagvlak niet overschrijden en geen bijkomend aanzuigeffect creëren. Een interne versterking, een opwaardering van het woonweefsel en het stimuleren van een meer gedifferentieerd woningvoorraad staan centraal. Het beleid zal er dan ook steeds over waken dat de schaal van de woonkern gerespecteerd wordt.
21
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
3. De overige landelijke kernen Wat?
De overige landelijke kernen te Zwalm zijn niet geselecteerd in het PRS. Het woonaanbod in deze kernen dient niet verder uitgebouwd te worden.
Beleid Het beleid is erop gericht het bestaande aanbod aan wonen en voorzieningen te behouden, er kan geen bijkomende juridische voorraad voor wonen of bijkomende mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijven gecreëerd worden. Bestaande voorzieningen en activiteiten kunnen behouden worden en enkel uitgebreid indien deze het lokale draagvlak niet overschrijden. Door sanering en renovatie van het bestaande woningpatrimonium, door een sturend en regulerend optreden m.b.t. de bestaande woonmogelijkheden en door verbetering van de woonomgeving (bv. herinrichting openbaar domein, woonondersteunende voorzieningen zoals bijvoorbeeld een speelpleintje) moet de leefbaarheid in deze kernen gegarandeerd blijven. Daarnaast blijft de juridische voorraad in deze kernen bestaan. De juridische voorraad omvat de gebieden die in aanmerking komen voor een vergunning om te bouwen of te verbouwen zoals bedoeld wordt door de vigerende wetgeving. 4. De woonconcentraties erkend op het gewestplan Wat?
De woonlinten en woonconcentraties die zone-eigen zijn volgens het gewestplan, maar die nooit uitgegroeid of mee geëvolueerd zijn tot een volwaardige woonkern. Kerngebonden functies zijn slechts in beperkte mate aanwezig of ontbreken.
Beleid Het beleid is erop gericht het bestaande aanbod aan wonen en voorzieningen te behouden, er kan geen bijkomende juridische voorraad voor wonen of bijkomende mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijven gecreëerd worden. Bestaande voorzieningen en activiteiten kunnen enkel behouden worden. Bij uitbreiding dient een ruimtelijke afweging worden gemaakt of de uitbreiding gewenst is. B. Gewenste woondichtheid en visie meergezinswoningen Het gehele grondgebied van Zwalm is gelegen in het buitengebied. Conform het RSV geldt in het buitengebied een woondichtheid van minsten 15 wooneenheden/ha. In functie van differentiatie kan die woondichtheid echter variëren binnen de kernen. Zo is een hogere woondichtheid mogelijk binnen centrumlocaties van de geselecteerde woonkernen en het hoofddorp. Deze worden gecompenseerd door een lagere woondichtheid aan de randen van deze kernen en grenzend aan de omliggende open ruimte. Conform de principes van het RSV dient de eigen lokale behoefte aan wonen primair binnen de geselecteerde woonkernen en het hoofddorp opgevangen te worden. De realisatie van meergezinswoningen zorgt voor een vergroting van het woonaanbod en een bijkomende verdichting van het woonweefsel. De realisatie van meergezinswoningen zorgt bovendien voor een sterke impact op de verschijningsvorm en het functioneren van het bebouwd weefsel. Het betreft veelal grotere bouwvolumes met toenemende bouwhoogtes. Bovendien hebben ze veelal een sterkere mobiliteitsimpact met hogere parkeerdruk. Ten einde een harde overgang tussen kern en omliggende open ruimte te vermijden, worden deze woonvormen enkel getolereerd binnen centrumlocaties binnen het geselecteerd hoofddorp en de geselecteerde woonkernen en niet op de overgangszones naar de omliggende open ruimte. Het bepalen van de gebieden waarin meergezinswoningen kunnen getolereerd worden, dient via een RUP uitgevoerd te worden.
22
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Er dient op gewaakt te worden dat er een draagkrachtig evenwicht ontstaat tussen de bestaande ééngezinstypologieën en de trend tot meergezinstypologieën. Het aantal bouwlagen bij een (ver)nieuwbouw is contextueel op te vatten in functie van de bestaande woningen in de omgeving en de impact op eventuele aanliggende open ruimte. Bij de opmaak van een afwegingskader i.v.m. meergezinswoningen binnen ruimtelijke uitvoeringsplannen moet rekening gehouden worden met onder meer volgende zaken: -
Aantal bouwlagen afhankelijk van de locatie en in het bijzonder van de aanpalende gebouwen; Parkeervoorzieningen moeten binnen het project voorzien en kunnen niet afgewenteld worden op het openbaar domein Stimuleren van verweving met complementaire functies en openbare voorzieningen Differentiatie van verschillende woningtypes binnen een project Esthetische waarde van nieuwe meergezinswoningen
C. Strategie van aanpak voor zonevreemde woningen Het ruimtelijk structuurplan voor Zwalm formuleert een algemeen beleid ten aanzien van zonevreemde woningen. Dit beleid situeert zich niet op perceelsniveau, maar geeft een algemene aanpak. In de meer landelijke gebieden van Zwalm treffen we een groot aantal woningen aan. Sommigen zijn in het gewestplan bevestigd, anderen liggen volledig in het agrarisch gebied en zijn aldus zonevreemd. Aangezien deze woningen aanleiding kunnen geven tot een ongecontroleerde versnippering van de open-ruimte gebieden, wordt een aangepast beleid uitgestippeld. De concrete uitwerking zal zich situeren op niveau van de ruimtelijk uitvoeringsplannen voor zonevreemde woningen. Bij de opmaak van gebiedsdekkende ruimtelijke uitvoeringsplannen, kan eveneens een oplossing geboden worden voor de zonevreemde woningen gelegen in het plangebied. De principes van onderstaand beleid zijn daarbij eveneens van toepassing. 1. Algemene bepalingen De mogelijkheden voor de zonevreemde woningen geformuleerd in dit onderdeel zijn enkel van toepassing op de hoofdzakelijk vergunde, niet-verkrotte zonevreemde woningen, constructies en functies. Het bestendigen van geïsoleerd gelegen, illegale zonevreemde constructies, functies en gebouwen is niet mogelijk. 2. Binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied (met uitzondering van de parkgebieden) De mogelijkheden toegekend aan deze woningen zijn gericht op het garanderen van de rechtszekerheid van de eigenaars en bewoners die hun woning conform de stedenbouwkundige regels hebben opgericht en onderhouden. Veel van de zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied zijn opgericht voor de vaststelling van de gewestplannen met stedenbouwkundige vergunning of voor de wet op de stedenbouw van 1962 en dus geacht vergund. Belangrijk is dat de mogelijkheden voor deze woningen geen hypotheek leggen op de visie met betrekking tot de natuurlijke waarden van de omgeving zoals deze is vastgelegd in ondermeer de beleidsdocumenten van de hogere beleidsniveaus. De bestaande mogelijkheden voor deze woningen zijn: -
Verbouwen binnen het bestaand hoofdzakelijk vergund volume; Geen enkele nieuwe nevenfunctie wordt toegelaten.
23
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
De mogelijkheden voor deze woningen kunnen onder voorwaarden verder worden aangevuld met volgende elementen: -
Herbouwen van het hoofdzakelijk vergund volume of indien deze groter is dan 1.000m³, tot max. 1.000 m³; Beperkte uitbreiding louter in functie van de minimale comforteisen van een hedendaagse woning van max. 20% indien het bestaand hoofdzakelijk vergund volume kleiner is dan 650 m³. Het uitgebreide volume is beperkt tot max. 750 m³;
De mate waarin deze bijkomende mogelijkheden kunnen worden toegekend, dient worden onderzocht in een RUP. Hierbij zal aan de hand van een kwetsbaarheidstoets per woning in ruimtelijk kwetsbaar gebied dienen worden bepaald in welke mate de bijkomende mogelijkheden de draagkracht van de omgeving in het gedrang brengen. Hierbij dient aandacht worden besteed aan de waterhuishouding, nabijheid van biologische waarden, … Er wordt gesuggereerd om een uitzondering te maken voor hoofdzakelijk vergunde woningen die al dan niet gegroepeerd voorkomen binnen kwetsbare gebieden en die palen aan een voldoende uitgeruste weg, maar direct aansluiten bij een andere niet-geïsoleerde woning of met hun huiskavel direct aansluiten aan niet-kwetsbare gebieden. Bijkomende voorwaarde is dat ze niet in een VEN-gebied gelegen zijn. Deze woningen kunnen na het uitvoeren van een kwetsbaarheidstoets dezelfde mogelijkheden krijgen als deze buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied zoals in volgend onderdeel gesteld. Een kwetsbaarheidstoets is een afweging van het perceel en onmiddellijke omgeving ten opzichte van minstens volgende elementen: - de biologische waarderingskaart; - vastgestelde ecologische waarden op de site en onmiddellijke omgeving; - de waterhuishouding met inbegrip van bodemgesteldheid; - selecties in de natuurlijke structuur; - … 3. Buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied (met inbegrip van de parkgebieden) Maximale ontwikkelingskansen worden voorzien voor deze woningen rekening houdende met: -
de beleidsopties omtrent de gewenste openruimtestructuur, de verkeersstructuur en de globale gewenste structuur; een gedifferentieerde planmatige benadering: o woonkorrels worden bestemd als landelijk woongebied zonder dat mogelijkheden worden gecreëerd voor nieuwe woningen op de onbebouwde percelen. Met de bestemming landelijk woongebied wordt bedoeld dat functiewijzigingen mogelijk zijn. De functiewijziging geldt als een nevenbestemming, ondergeschikt aan de hoofdbestemming zijnde wonen. De woonfunctie staat centraal maar omwille van de leefbaarheid en het sociale weefsel moet het mogelijk zijn om, naast de evidente nevenfuncties zoals berging, archiefruimte, bibliotheek, bureel, projectieruimte, ... allen deel uitmakend van de private sfeer, aan deze woonfunctie andere diensten/functies te koppelen: een kantoorfunctie zoals ondermeer consulting, ... een vrij beroep zoals ondermeer een tandarts- en dokterskabinet, een kantoor voor een advocaat, ... een kunstgalerij en dergelijke. Deze woonkorrels bestaan uit lintvormige concentraties van woningen of clusters van woningen gemengd met andere activiteiten (o.a. bestaande ambachtelijke bedrijvigheid) waarbij duidelijk kan gesteld worden dat de agrarische bestemming achterhaald is. Zij kennen bovendien een goede bereikbaarheid (ligging aan een
24
Richtinggevend gedeelte
o
•
GRS ZWALM
voldoende uitgeruste weg die weliswaar zijn verbindende functie heeft verloren). Voor de bepaling van de buitenste grens wordt het criterium van 70 m open ruimte aangehouden van gevel tot gevel. naast deze woonkorrels komen ook nog veel kleinere linten voor in het landbouwgebied. Voor deze linten wordt het begrip niet-geïsoleerde woning gedefinieerd. Een niet-geïsoleerde woning is een woning rechtstreeks palend aan een openbare voldoende uitgeruste weg, niet-verkrot, waarbij minstens één andere woning, niet zijnde behorend tot een actief landbouwbedrijf, op minder dat 70 m, gemeten van gevel tot gevel, langs dezelfde of overliggende straatkant is gelegen. Voor deze woningen gelden de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake verbouwen, uitbreiden en herbouw, maar het volume is begrenst tot maximaal 1.000 m³. De woonfunctie blijft centraal. Nieuwe nevenfuncties complementair aan de woonfunctie zijn mogelijk onder randvoorwaarden.
Geïsoleerde woningen: alle andere woningen. Hier worden de regels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening overgenomen. Er zijn nieuwe nevenfuncties complementair aan het wonen toegestaan wanneer rechtstreeks palend aan een voldoende uitgeruste weg.
4. Zonevreemde woningen aangemeld als erfgoed Het betreft de zonevreemde woningen die zijn aangemeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, die het statuut hebben van beschermd monument of die gelegen zijn in een beschermd dorpsgezicht of landschap of als erfgoedvol zijn aangemeld in het goedkeuringsbesluit van een definitief vastgestelde ankerplaats. In functie van het behoud van de erfgoedwaarden is het soms aangewezen om een inrichtingsplan voorop te stellen met inbegrip van de directe omgeving van de woning. Deze visie is gericht op samenhang tussen de woonfunctie, de erfgoedfunctie en desgevallend, de natuurfunctie van de omgeving. Basisprincipe is de rechtszekerheid van de eigenaars/bewoners te garanderen, zonder afbreuk te doen aan de erfgoedwaarde. Indien een rendabele woonfunctie onmogelijk blijkt in het gebouw, kan een gepaste nevenfunctie voorzien worden die leegstand van het gebouw voorkomt. Bij vernietiging door vreemde oorzaak dient de herstelling van de erfgoedwaarde mogelijk te zijn. Voor merkwaardige of waardevolle gebouwen kan een aanvraag ingediend worden bij de gemeente die dan in samenwerking met de instantie bevoegd voor erfgoed, zal bepalen of het gebouw/constructie kan worden opgenomen in de lijst van bouwkundig erfgoed.
25
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste nederzettingsstructuur
Legende Woonentiteiten erkend volgens het gewestplan Hoofddorp Woonkernen Landelijke kernen Woonlinten en woonconcentraties Zonevreemde woningen Woonkorrels R
Woonprogrammatie R
O
Woonuitbreidingsgebied ontwikkelen
H
Woonuitbreidingsgebied herbestemmen
R
Woonuitbreidingsgebied reserveren (niet ontwikkelen voor 01/01/2020)
O
Woonuitbreidingsgebied reeds bebouwd
R
Binnengebieden bij voorkeur te ontwikkelen
H
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.2.3 Woonprogrammatie Zoals aangetoond in de behoeftes en prognoses voor wonen in het informatief gedeelte, stijgt de nood aan nieuwe woningen te Zwalm tegen 2015 met respectievelijk 105 of 150 wooneenheden naargelang een scenario van zwakke of sterke gezinsverdunning. Gezien in dezelfde periode 107 bebouwbare loten verwacht worden op de markt te komen, zal Zwalm ofwel een overaanbod van 5 wooneenheden ofwel een tekort van 43 wooneenheden bevatten op de private markt. Daarnaast is de gemeente in het kader van het decreet grond- en pandenbeleid een sociaal objectief toegewezen om een bijkomend aanbod aan sociale huisvesting te voorzien. Binnen de woonprogrammatie zal voornamelijk visie met betrekking tot het private aanbod aan percelen worden vertolkt. De visie met betrekking tot het sociaal objectief wordt behandeld in de gewenste differentiatie van het woonaanbod.
Algemene woonbehoeften De behoefte aan wooneenheden wordt als volgt opgevangen: 1. Aansnijden van uitgeruste gronden Een belangrijk onderdeel voor de opvang van de woonbehoefte is de benutting van de reeds uitgeruste gronden. Het betreffen hierbij percelen langs uitgeruste wegen in het woongebied of het woongebied met landelijk karakter en percelen binnen goedgekeurde verkavelingen. Er wordt geschat dat van de 399 vrijliggende bouwpercelen er 183 effectief binnen de tien jaar op de markt zullen gebracht worden of 91 op vijf jaar tijd. (Som percelen langs voldoende uitgeruste weg en binnen goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen in het onderdeel behoeftes en prognoses van het informatief gedeelte) 2. Verhogen realisatiegraad van goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen De huidige realisatiegraad van de goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen in de gemeente tussen 1998-2008 bedraagt 73%. Door het stimuleren van de verkoop van de onbebouwde loten in de goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen, kan de gemeente de realisatiegraad van deze verkavelingen verhogen naar 80%. Op deze manier kunnen 6 bijkomende loten t.o.v. de bestaande realisatiegraad van 73% op de markt gebracht worden tegen 2015. Deze stimulans kan gevormd worden door een belasting op de onbebouwde percelen in te voeren, zodat deze sneller op de markt worden gebracht. 3. Realisatie van de binnengebieden Binnen Zwalm zijn een aantal binnengebieden gedetecteerd. Deze binnengebieden zijn zones woongebied groter dan 0,5 ha die gelegen zijn aan een niet-uitgeruste weg en/of in tweede bouwlijn. Niet alle binnengebieden komen even sterk in aanmerking voor ontwikkeling. Alle binnengebieden worden onderzocht waarbij wordt nagegaan of ze nog effectief te bebouwen zijn. De realiseerbaarheid wordt onderzocht op verschillende parameters: fysische structuur, watertoets, ontsluiting, eigendomsstructuur, …. Bestaande toestand • Zwalmlaan: dit binnengebied is gelegen in volwaardig woongebied te Munkzwalm. Het grenst aan een verkaveling in de Zwalmlaan die gerealiseerd is in de jaren ’60. De diepte van het woongebied (100m van de rand van de weg) op deze locatie laat een realisatie van woningen in tweede bouwlijn toe.
26
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
•
Veldstraat: dit binnengebied is gelegen tussen de Veldstraat en de Zuidlaan te Munkzwalm en is volledig gelegen binnen volwaardig woongebied. Het gebied is redelijk rechthoekig van vorm en gezien de diepte van de zone, is een kwalitatieve inrichting mogelijk met een relatief lage investeringskost. De versnippering van de zone door verschillende eigenaars staat momenteel een ontwikkeling in de weg.
•
Peperstraat-Scheldestraat: dit binnengebied is gelegen binnen de cirkel PeperstraatScheldestraat-Groenze te Hermelgem en is volledig gelegen binnen woongebied met landelijk karakter. De ligging aan de Stampkotbeek maakt dat een sterke aandacht dient geboden te worden aan de watertoets. De omgeving van het gebied kent namelijk al een precaire situatie met betrekking tot de afwatering. Tevens is een de ontsluiting van het binnengebied niet evident. Gezien de overstromingsproblematiek wordt hierom gekozen deze zone bouwvrij te houden en het verlies aan juridisch woongebied elders in de gemeente te compenseren.
27
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Realisatie binnengebieden Binnen de gemeente kunnen een drietal binnengebieden geselecteerd worden van enige omvang. Voor deze binnengebieden stelt de gemeente volgend beleid voorop: Binnengebied
1. Zwalmlaan
Mogelijk aantal te realiseren wooneenheden 15
Beleid gemeente
Vermits dit wooninbreidingsgebied gelegen is binnen de kern van Munkzwalm zal de gemeente stimuleren om dit gebied te realiseren. De gemeente wenst de kern van Munkzwalm die geselecteerd werd als hoofddorp, te versterken en als belangrijkste kern met een concentratie van wonen, werken en voorzieningen te profileren. 2. Veldstraat 15 Vermits dit wooninbreidingsgebied gelegen is binnen de kern van Munkzwalm zal de gemeente stimuleren om dit gebied te realiseren. De gemeente wenst de kern van Munkzwalm die geselecteerd werd als hoofddorp, te versterken en als belangrijkste kern met een concentratie van wonen, werken en voorzieningen te profileren. 3. Peperstraat14 De gemeente zal de realisatie van dit Scheldestraat binnengebied echter niet stimuleren gezien de overstromingsproblematiek. De gemeente wenst dit binnengebied bouwvrij te houden en het verlies aan juridisch woongebied elders in de gemeente te compenseren. Tabel 1: gewenste ontwikkeling binnengebieden
Verwachte realisatiegraad 100%
Verwacht aantal wooneenheden te realiseren in de planperiode 15
100%
15
0%
0
Het beleid in de gemeente bestaat erin om voor de eerste twee binnengebieden actief op te treden teneinde een realisatie van de binnengebieden mogelijk te maken. De bevoegdheid van de gemeente beperkt zich tot het stimuleren en kan de realisatie niet verplichten. Het stimuleren bestaat erin dat de gemeente voor deze twee binnengebieden een structuurschets maakt met een mogelijk inrichting van het binnengebied. Een volgende stap bestaat erin om deze structuurschets voor te leggen en te bespreken met de eigenaars van de percelen. Een samenwerking tussen de
28
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
eigenaars van de verschillende percelen in het binnengebied kan leiden tot de realisatie van een gezamenlijk woonproject. Op die manier geeft de gemeente met het voorleggen van een structuurschets daar een aanzet toe en neemt ze een voortrekkersrol op zich. Voor het binnengebied Peperstraat-Scheldestraat wordt geen initiatief gestart vanuit de gemeente. Gezien de hoge potentie aan overstromingen, mede door de ligging in van nature overstroombaar gebied, is een kwaliteitsvolle woonomgeving er niet mogelijk. De gemeente verkiest het aanbod aan woongebied hier aanwezig op een andere locatie te realiseren en de zone bouwvrij te houden. Deze realisatiegraden vertrekken van een realisatieperiode van 10 jaar. Binnen de periode tot 2015 kan aldus verwacht worden dat ca. 15 woongelegen in binnengebieden zullen worden gerealiseerd. 4. Samenvattend: realisatie binnen het bestaand juridisch aanbod rekening Rekening houdende met bovenstaande maatregelen kan verwacht worden dat binnen de planperiode 2010-2015 volgend aanbod effectief beschikbaar zal zijn op de woonmarkt van Zwalm: Aansnijden voldoende uitgeruste gronden Verhoging realisatiegraad verkaveling van 73 naar 80% Realisatie binnengebieden Totaal
Effectief aanbod op 5 jaar 91 6 15 112
Tabel 2: effectief aanbod op 5 jaar binnen bestaand juridisch aanbod
In dezelfde planperiode is in de behoefteberekening in het informatief gedeelte echter een toename van de behoefte aan woningen vastgesteld variërend tussen de 105 en de 150 woongelegenheden naargelang het scenario van gezinsverdunning. Dit betekent dat er ofwel een overschot van 7 woongelegenheden of een tekort aan 38 woongelegenheden zal ontstaan. 5. Prioritair aan te snijden woonuitbreidingsgebieden Zwalm bevat vijf woonuitbreidingsgebieden, twee te Munkzwalm, twee te NederzwalmHermelgem en één te Rozebeke. Van deze woonuitbreidingsgebieden is al één aangesneden, namelijk het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de spoorlijn Brussel-Oudenaarde te Munkzwalm. Deze is vandaag grotendeels verkaveld. Het onbebouwd gedeelte van het woonuitbreidingsgebied is begrensd door de Wijlegemsebeek en is overstromingsgevoelig. De overige woonuitbreidingsgebieden zijn niet ontwikkeld. De selectie van de woonkernen en hoofddorpen in het provinciaal structuurplan van Oost-Vlaanderen, duidt de kern van Munkzwalm aan als hoofddorp en de kernen van Nederzwalm, Hundelgem en Sint-Denijs-Boekel als woonkern. Het is in deze kernen dat het woonaanbod verder moet ondersteund en uitgebouwd worden. Hierom is het aangewezen dat het woonuitbreidingsgebied van Rozebeke niet wordt aansneden. Het aansnijden van (een gedeelte van) een woonuitbreidingsgebied, in de planperiode is noodzakelijk. Dit extra aanbod kan verantwoord worden wegens volgende redenen: 1. Indien op basis van een ligging in bouwfysisch problematisch gebied (bv. overstromingsgevoelige gebieden, risicozone voor grondverschuivingen, …) een bouwvrije zone wordt aangeduid binnen het bestaande juridisch aanbod woongebied, kan dit
29
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
aandeel juridisch woongebied worden gecompenseerd binnen woonuitbreidingsgebied. Deze oppervlakte kan slechts gecompenseerd worden door middel van planologische ruil tijdens eenzelfde planproces of in een later planproces nadat de problematische zone haar status als juridisch woongebied heeft verloren. Zo kan het binnengebied tussen de Peperstraat en de Scheldestraat herbestemd worden naar een zachte bestemming waarbij het aandeel woongebied dat verloren gaat, gerealiseerd wordt binnen woonuitbreidingsgebied. 2. Indien de behoefte stijgt conform het scenario van de sterke gezinsverdunning, dan zal de behoefte het aanbod overtreffen met 43 eenheden. (Zie bevolkings- en gezinsprognose in het informatief gedeelte). Bij het scenario van de sterke gezinsverdunning wordt de verandering van de periode 1997-2004 lineair doorgetrokken tot 2015 en vanaf 2016 gehalveerd. In de zwakke gezinsverdunning wordt de jaarlijkse lineaire toe- of afname direct (vanaf 2005) gehalveerd. Gelet op het feit dat de gezinsverdunning in Zwalm significant boven het Oost-Vlaams en Vlaams gemiddelde ligt, dat het proces van gezinsverdunning in landbouwgemeenten pas later op gang gekomen is en zich langer zal doorzetten, lijkt het weinig waarschijnlijk dat het tempo van de gezinsverdunning in de periode 2005-2015 slechts de helft zal zijn van het tempo in de periode 1997-2004. Het scenario van de sterke gezinsverdunning is om deze redenen realistischer. Gezien de sterke toename in vraag in de planperiode 2015 dient de gemeente in te zetten op voldoende aanbod zodat deze inwoners niet gedwongen worden de gemeente te verlaten. 3. Indien het huidig bouwritme zich voortzet te Zwalm, zal snel een tekort aan bebouwbare loten zich opdringen. In de periode 1998-2008 werden immers 314 stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor nieuwbouw eengezinswoningen. Indien de trend zich wil doorzetten, zal al snel een tekort ontstaan op de bouwgrondmarkt te Zwalm (213 bouwloten beschikbaar op 10 jaar of 107 op 5 jaar). Teneinde speculatie tegen te gaan, kan de gemeente door het aansnijden van een woonuitbreidingsgebied een actief aanbodbeleid voeren voor de eigen inwoners, tesamen met een activeringsbeleid van de onbebouwde percelen aan uitgeruste weg en verkavelingen waardoor het aanbod op 10 jaar 225 loten zal bedragen of 113 op 5 jaar. 4. Het aantal jonge gezinnen daalt sterker te Zwalm ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde. Dat is vandaag reeds zichtbaar in de sterke daling van de leeftijdsgroep 2039-jarigen te Zwalm tussen 1992 en 2007. Dit is de leeftijdsgroep dat vorm geeft aan de jonge gezinnen en op hun beurt voor de natuurlijke aangroei en dynamiek binnen de gemeente zorgen. Als deze groep daalt, daalt ook de natuurlijke aangroei binnen de gemeente. Vandaag hebben de jongeren binnen de gemeente moeilijkheden om een geschikte en betaalbare gezinswoning binnen de eigen gemeente. Hierdoor trekken deze jongeren weg uit de gemeente. Ten einde deze negatieve spiraal tegen te gaan, moeten de gemeente in voldoende aanbod voorzien voor de eigen jonge gezinnen. Dit extra aanbod kan worden voorzien door het aansnijden van een woonuitbreidingsgebied. Rekening houdend met het aanbod gerealiseerd binnen het bestaand juridisch aanbod in samenhang met de verhoging van de realisatiegraad van de verkavelingen en de realisatie van de binnengebieden, wordt een er aanbod vooropgesteld van 35 wooneenheden binnen één of meerdere woonuitbreidingsgebieden. Dit biedt de mogelijkheid om te voldoen aan de gesloten bevolkingsprognose binnen de planperiode tot 2015. Het biedt eveneens een hoeveelheid wooneenheden waarmee actief kan ingespeeld wordt op bepaalde woonbehoeften (o.a. voor sociale huisvesting, bescheiden wonen, jonge gezinnen,…). De opsplitsing voor doelgroepen gebeurt in een volgend hoofdstuk. Realisatie van het woonuitbreidingsgebied Decoenestraat Voor de realisatie van het bijkomend juridisch aanbod aan bebouwbare percelen dient een geschikt woonuitbreidingsgebied gevonden te worden. Conform de principes in het PRS, kan enkel
30
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
extra woonaanbod voorzien worden in een hoofddorp of woonkern. Dit beperkt de mogelijkheid tot de woonuitbreidingsgebieden van Munkzwalm en Nederzwalm. Eén van de beleidsvisie binnen dit GRS is om Munkzwalm verder te profileren als belangrijkste kern binnen de gemeente door er wonen, diensten en handel te concentreren. Dit werd eveneens bevestigd door de aanduiding van hoofddorp in het PRS. Het is dan ook wenselijk om ook in deze kern het woonaanbod te versterken. De voorkeur gaat hier dan ook naar het versterken van het hoofddorp van Zwalm, namelijk Munkzwalm. Bijgevolg komen nog twee woonuitbreidingsgebieden in aanmerking: • •
Woonuitbreidingsgebied ten zuiden van spoorlijn Brussel-Oudenaarde; Woonuitbreidingsgebied Decoenestraat.
Het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de spoorlijn Brussel-Oudenaarde is al grotendeels gerealiseerd. Een verdere realisatie in de nabije toekomst is niet wenselijk omwille van volgende redenen: • •
Delen van het woonuitbreidingsgebied zijn gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied aan de beekvallei van de Wijlegemsebeek Het woonuitbreidingsgebied is meer afgesneden van de diensten en voorzieningen van het centrum van Munkzwalm (OCMW, gemeentehuis, school, winkels, …) in vergelijking met het woonuitbreidingsgebied aan de Decoenestraat;
Het woonuitbreidingsgebied ten noorden van de spoorlijn, aan de Decoenestraat is nog volledig onontwikkeld. Dit gebied grenst aan de open ruimte, maar wordt aan drie zijden begrensd door woonlinten waardoor de landschappelijke impact beperkt blijft en de ontwikkeling als kernversterkend kan worden aanzien. Het woonuitbreidingsgebied sluit onmiddellijk aan op het centrum van de kern. De kerk, het gemeentehuis en de school liggen binnen een straal van 100m van dit woonuitbreidingsgebied. Door de grote oppervlakte van het woonuitbreidingsgebied, 11ha, zal het slechts gedeeltelijk aangesneden worden. De voldoende aanwezige ruimte zorgt ervoor dat een kwalitatieve inrichting mogelijk is met aandacht voor groen en aansluitende gemeenschapsvoorzieningen. 6. Te herbestemmen woonuitbreidingsgebieden Het woonuitbreidingsgebied van Rozebeke is gelegen aan een niet geselecteerde kern van het buitengebied. Een kernversterkende ontwikkeling door invulling van het woonuitbreidingsgebied is dan ook niet gewenst. Gezien de ligging binnen de agrarische structuur wordt een herbestemming naar agrarisch gebied vooropgesteld. 7. Te reserveren woonuitbreidingsgebieden De overige woonuitbreidingsgebieden te Zwalm worden bevroren en kunnen niet worden aangesneden binnen deze planperiode tenzij de nood ertoe wordt aangetoond met een geactualiseerde woonbehoeftestudie. Indien in de bevroren woonuitbreidingsgebieden opportuniteiten worden aangetroffen voor andere functies dan wonen, dan kan een herbestemming overwogen worden. Deze opportuniteiten dienen zich te kaderen binnen de gewenste structuren van het structuurplan en mogen geen afbreuk doen aan een goede lokale ruimtelijke ordening.
31
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.2.4 Gewenste differentiatie van het woonaanbod Er is een behoefte aan woningen in verschillende prijs- en grootteklassen en t.g.v. de veroudering van de bevolking, in groeiende mate aan specifieke woonvormen voor bejaarden. De gemeente wordt tevens geconfronteerd met een sterke daling van de jonge gezinnen. Binnen het woonaanbod dient ruimte voorzien te worden voor deze groep teneinde de negatieve spiraal om te buigen de eigen jonge gezinnen en jongeren binnen de gemeente van een betaalbaar woonaanbod te voorzien. De differentiatie wordt hier beoogd via het sociaal objectief en ouderenvoorzieningen, gekoppeld aan private kavels met name voor het bescheiden wonen. A.
Gezinswoningen
Zwalm heeft de laatste jaren een sterke daling gekend van de leeftijdsgroep 20-39 jaar, sterker zelfs dan de algemene trend in Vlaanderen. Dit leidt ertoe dat het aantal jonge gezinnen te Zwalm afneemt en op deze manier ook de natuurlijke aangroei te Zwalm. Gevolg is een steeds verder vergrijzende bevolking. De gemeente wil ervoor zorgen dat jongeren die opgegroeid zijn in Zwalm de mogelijkheid moeten hebben om zich binnen hun eigen gemeente te kunnen vestigen. Om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen is het noodzakelijk dat voldoende jonge gezinnen zich in de gemeente kunnen vestigen (met name de eigen jongeren van binnen de gemeente). Indien dit niet het geval is, zal de vergrijzing zich nog sterker doorzetten en zorgt dit voor een stilvallen van de dynamiek in de gemeente. B. Sociaal objectief Het sociaal objectief is vastgelegd in het decreet rond het grond- en pandenbeleid van 18 maart 2009. Concreet houdt dit in voor Zwalm: 1) De realisatie van 51 bijkomende huurwoningen in de periode 2010-2020 en nog eens 2 bijkomende huurwoningen tegen 2025 als inhaalbeweging; 2) De realisatie van 24 bijkomende sociale koopwoningen tegen 2020; 3) De realisatie van 1 bijkomende sociale kavel tegen 2020. Dit kan gerealiseerd worden door: 1) Door het opleggen van een percentage op het totaal aantal wooneenheden die voorzien moeten worden voor kleinere woningen met als doelgroep sociale woningen bij grote verkavelingen of woningbouwprojecten (vanaf 0,5 ha of 10 wooneenheden). Dit percentage bedraagt minimaal 10 en maximaal 20% bij private ontwikkelingen en minimaal 20 en maximaal 40% bij ontwikkelingen door lokale publieke overheden en sociale huisvestingsmaatschappijen. Er wordt geschat dat binnen de gemeente op dergelijke manier 5 sociale woningen kunnen opgericht worden op een perceel langs uitgeruste weg in woongebied en 7 woningen in een binnengebied. Dit miniem aantal is onvoldoende om het sociaal objectief te realiseren. 2) Sociale huur- en koopwoningen kunnen ook verder in het bestaand woonweefsel gerealiseerd worden, hetzij via het opkopen van bestaande gebouwen, hetzij door het bouwen van nieuwe woningen op nog onbebouwde percelen. De gemeente werkt actief mee met de sociale bouwmaatschappijen in de zoektocht naar geschikte locaties. Rekening houdend met de evolutie uit het verleden en gelet op het feit dat er momenteel geen concrete projecten gekend zijn, wordt het aantal sociale mogelijkheden dat op deze manier tot 2020 kan gerealiseerd worden minimaal ingeschat (een 10-tal woningen).
32
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Hieruit blijkt dat binnen het huidig aanbod slechts een twintigtal sociale woningen zal kunnen gerealiseerd worden tot 2020. Dit is veel te weinig om het objectief van 56 huurwoningen en 24 koopwoningen te halen. Hierdoor dringt zich een derde maatregel op. 3) De aansnijding van een woonuitbreidingsgebied is noodzakelijk om het beoogde objectief te kunnen halen. Hierbij wordt gekeken naar het woonuitbreidingsgebied in de Decoenestraat te Munkzwalm die is geselecteerd als prioritair aan te snijden woonuitbreidingsgebied te Zwalm. Door zijn ligging nabij de kern is het geschikt om een deel van de sociale woonbehoefte op te vangen. Om het sociaal objectief te behalen lijkt het noodzakelijk om er 50 wooneenheden te voorzien. C. Ouderenvoorzieningen Te Zwalm is er 1 plaats (kamer in rusthuis of service-flat) voorzien per 81 inwoners van Zwalm. Dit is lager dan in de provincie Oost-Vlaanderen (1 bed op 71 inwoners). De opvang voor ouderen te Zwalm is relatief voldoende op korte termijn. Op langere termijn is het echter aangewezen het aanbod verder op te trekken gezien de steeds verdergaande vergrijzing van de bevolking. Gezien de steeds stijgende levensduurte ontstaat de nood aan een breed spectrum van ouderenvoorzieningen met niet louter rusthuizen en service-flats. Niet elke oudere heeft in dezelfde mate nood aan verzorging. Vaak worden ze wel geconfronteerd met een te grote woning om in te leven, woningen die beter in aanmerking komen voor de huisvesting van gezinnen. De gemeente kan een begeleidende instantie zijn die erop toeziet dat elke inwoner een voor zijn noden optimale huisvesting heeft. In het kader van deze gediversifieerde huisvesting van ouderen, stelt de gemeente het principe van een woonzorgzone voor. Woonzorgzone Een woonzorgzone is een vernieuwend concept afkomstig uit Scandinavië rond zorg voor ouderen en omvat een integraal woonzorgconcept dat zowel een welzijns-, een woon-, als een ruimtelijk concept omvat. Binnen de Scandinavische landen wordt zorg meer gezien als een vorm van sociale dienstverlening en niet zozeer een vorm van gezondheidszorg. Daardoor staat niet het medische model centraal, maar meer het welzijnsmodel van begeleid wonen. Een woonzorgzone gaat uit van het principe dat mensen moeten ondersteund worden om zo zelfstandig mogelijk te blijven wonen. Hoe afhankelijker de mensen worden, hoe groter de ondersteuning daarbij moet zijn. Het concept gaat er van uit dat bewoners - wanneer dit nodig wordt – in hun dagelijks leven ondersteund worden door welzijnsdiensten of zorgverstrekkers die doelbewust en extra goed georganiseerd zijn in de wijk. Het voornaamste is dat de bewoners in een woonzorgzone zo volwaardig mogelijk kunnen deelnemen aan het leven in de wijk of de gemeente. Een woonzorgzone of woonservicezone duidt daarbij op kleine woonzones rond zorgsteunpunten waarin het wonen meer beschut is, de zorggarantie verder gaat en de cliëntdichtheid hoger is. Dit kan gaan om een woonzorgcomplex dat ook zorg biedt in de directe omgeving of om een op zichzelf staand zorgsteunpunt met bijvoorbeeld daaromheen (groeps)woningen waar 24uurs-zorg geboden wordt. De oppervlakte voor een woonzorgzone is redelijk uitgebreid gezien de veelheid aan functies die verzameld worden binnen de zone. Volgens de stedenbouwkundige studie uitgevoerd door Solva in opdracht van het gemeentebestuur van Zwalm, is de benodigde oppervlakte 2 – 2,5ha. De behoeftes voor het woon- en zorgcentrum zijn terug te vinden in het informatief gedeelte. Het locatieonderzoek uitgevoerd in het kader van deze studie geeft aan dat het woonuitbreidingsgebied van de Decoenestraat, de meest aangewezen locatie is voor de realisatie van deze woonzorgzone (zie hierna). Deze ontwikkeling kan dan verder gecombineerd
33
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
worden met een project van sociale huisvesting en private kavels. Op deze wijze ontstaat een gebied met een doorgedreven sociale mix. Locatieafweging De locatieafweging voor de inplanting van een woonzorgzone is uitgevoerd door Solva, hieronder wordt het locatieonderzoek weergegeven uit de stedenbouwkundige studie. Het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen van SK Munkzwalm en aan de sporthal zijn niet meegenomen. In de gewenste structuur voor sport en recreatie worden de gewenste ontwikkelingen in deze gebieden weergegeven. Wat de creatie van een woonzorgzone betreft, zijn er op de huidige locatie in Roborst slechts beperkte uitbreidingsmogelijkheden aanwezig. De site is volgens het gewestplan deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied. Bovendien is Roborst in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan niet geselecteerd als woonkern zodat de oprichting van een woonzorgzone, die meer dan een verdubbeling van de bestaande capaciteit vraagt, hier ruimtelijk niet aangewezen is en tevens de ruimtelijk draagkracht van het zeer landelijke en groene dorpje Roborst dreigt te overschrijden. De optie om de toekomstige voorzieningen op te splitsen waarbij een deel voorzien wordt in Roborst en een deel op een andere locatie is niet wenselijk. Vanuit het concept van de woonzorgzone wordt immers gestreefd naar een netwerk van voorzieningen waartussen interactie (bijvoorbeeld tussen verschillende residentiële doelgroepen) en synergieën (bijvoorbeeld catering en verzorging) kunnen ontstaan. Nabijheid en bundeling van de voorzieningen zijn daarbij cruciale vereisten. De locatie in Roborst krijgt daarbij een aangepaste functie binnen de zorgsector. Voor de oprichting van de woonzorgzone gaat de voorkeur uit naar Munkzwalm. Binnen Munkzwalm bevinden zich immers de belangrijkste gemeentelijke openbare diensten, zoals gemeentehuis, OCMW, post, bibliotheek, politie,… en groot aantal winkels. Aangezien de nabijheid van winkels, openbare diensten en recreatieve voorzieningen een belangrijke ruimtelijke randvoorwaarde is voor de goede werking van een woonzorgzone, is een locatie in de kern van Munkzwalm dan ook aangewezen. Bovendien is Munkzwalm als hoofddorp geselecteerd binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan en kan de realisatie van een woonzorgzone kernversterkend werken waarbij de cluster van lokale voorzieningen die reeds aanwezig is in deze kern, verder versterkt wordt. Een woonzorgzone zal tenslotte ook bijdragen aan de leefbaarheid van de buitengebiedkern door bij te dragen aan het sociale draagvlak op lokaal niveau. Binnen Munkzwalm dient dus gezocht te worden naar een geschikte locatie. Er wordt gezocht naar een zone met een minimale oppervlakte van 2 hectare. Binnen een locatieonderzoek werden verschillende zoekzones afgewogen aan de hand van een aantal criteria, namelijk aansluiting op de kern
34
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
van Munkzwalm (max. 300m van meeste kernfuncties), vlotte ontsluiting, landschappelijke inpassing, waterhuishouding, aanwezigheid waardevolle zones en beekvalleien, voldoende beschikbare oppervlakte en barrièrevrije omgeving.
Afwegingskader zoekzones te Munkzwalm (bron: Solva)
Uit bovenstaand locatieonderzoek blijkt dat zoekzone 4 het meeste potenties biedt voor de realisatie van een woonzorgzone aansluitend op de kern en het minst belemmerende factoren heeft naar waterhuishouding en biologisch waarde toe. Wel grenst deze zone aan de open ruimte, waardoor een landschappelijke inpassing van de woonzorgzone als belangrijk aandachtspunt dient opgenomen te worden. Inrichtingsschets De mate van aansnijding van het woonuitbreidingsgebied in functie van het woonzorgcentrum, de aanliggende sociale woningen en de uitbreiding van de aanwezige basisschool worden weergegeven in de inrichtingsschets opgesteld door de intercommunale Solva op basis van de vastgestelde noden. Deze schets geeft een richting aan hoe de zone kan worden ingevuld en wat het verwachte ruimtebeslag is. Hierbij is reeds rekening gehouden met de nodige ruimte voor groen, wegenis en landschappelijke inpassing. Deze schets is als eerste aanzet te aanzien en kan aangepast worden naargelang de inzichten die bij de uiteindelijke opmaak van het RUP naar boven komen. De oppervlakte die de inrichtingsschets omvat bedraagt ca. 3,5-4 ha.
35
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Inrichtingsschets WUG Decoenstraat (bron: Solva)
36
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
D. Conclusie Uit de confrontatie van de behoefte aan wooneenheden en de vooropgestelde maatregelen om deze op te vangen, blijkt dat de realisatie van 15 wooneenheden in woonuitbreidingsgebied noodzakelijk is. Als we de realisatie van de behoefte confronteren met de gewenste differentiatie van het woonaanbod, dan blijkt dat het sociaal objectief onmogelijk kan gerealiseerd worden binnen het bestaande woonweefsel. Binnen het bestaande juridisch aanbod kunnen immers slechts 22 sociale woongelegenheden gerealiseerd worden in tegenstelling tot de 78 sociale woongelegenheden dat het objectief vooropstelt. Aantal verwachte sociale WE: - langs voldoende uitgeruste weg - bij realisatie binnengebieden - binnen bestaand woonweefsel Totaal verwachte sociale WE Sociaal objectief (huur + koop +kavel) Balans
5 7 10 22 78 -56
Tabel 3: Confrontatie sociaal objectief en mogelijkheden tot realisatie sociale wooneenheden
Uit bovenstaande tabel blijkt dat voor het behalen van het sociaal objectief, het nodig zal zijn om woonuitbreidingsgebied aan te snijden. Het sociaal aanbod maakt evenwel deel uit van het woonaanbod bepaald in de woonbehoefte. Daar met betrekking tot de behoefte is gesteld dat slechts 35 extra wooneenheden in woonuitbreidingsgebied dienen te worden gerealiseerd en voor het sociaal objectief een 50-tal wooneenheden dienen te worden gerealiseerd, kan in het woonuitbreidingsgebied enkel een sociaal aanbod worden gerealiseerd. Daar Zwalm een buitengebiedgemeente is, mag deze geen aanbodbeleid vooropstellen om immigratie op te wekken. Het aanbod dient louter te voorzien in de opvang van de eigen groei van de gemeente. Door het voorzien van een sociaal aanbod voor de eigen vergrijzende bevolking in de gemeente, gericht op hun specifieke noden, komen de voorgaande wooneenheden van deze bevolkingsgroep vrij op de private markt, wat het privatief aanbod in de gemeente verhoogt. Zodoende wordt een interne verschuiving op de lokale woningmarkt gerealiseerd gericht op het voorzien van de juiste woning voor de juiste doelgroep. Binnen deze 50 sociale wooneenheden is het aangewezen om een differentiatie door te voeren van het woonaanbod, gericht op de specifieke noden van de gemeente. Deze differentiatie kan als volgt worden doorgevoerd: -
het voorzien van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen specifiek gericht op ouderen om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen; een opsplitsing tussen sociale huurwoningen, gericht op de minder kapitaalkrachtige behoeftigen en sociale koopwoningen voor de wat meer kapitaalkrachtige behoeftigen; het voorzien van sociale kavels en bescheiden woningen voor de eigen jongeren van de gemeente zodat deze kans zien om binnen de gemeente te blijven wonen.
De steeds sterker worden vergrijzing kan niet enkel opgevangen worden in woningen gericht op het zelfstandig wonen van ouderen. Een steeds groter wordende groep ouderen zal de nood krijgen aan een vorm van begeleid wonen en verzorging. Deze dienen worden opgevangen in gemeenschapsvoorzieningen zoals een woonzorgcentrum of vormen van begeleid wonen met assistentie. Deze voorzieningen vallen niet onder het woonaanbod.
37
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.3 GEWENSTE RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR Onder de socio-economische structuur begrijpen we een meer dan louter bedrijvigheid in de strikte zin van het woord. De term dekt ook andere ladingen zoals kleinhandel en andere maatschappelijke activiteiten en diensten (bv. rusthuis, begraafplaats, scholen, …). Zwalm wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan kleinere, lokaal functionerende bedrijven. Grote regionale bedrijven zijn niet aanwezig te Zwalm. De bedrijvigheid te Zwalm zit nog verspreid over de gemeente: ingebed in het woonweefsel of verspreid in de open ruimte. De verwevenheid is niet altijd even gewenst door de hinder die de verschillende bedrijfsactiviteiten genereren naar de omgeving. Ten einde voldoende toekomstperspectieven te kunnen bieden voor de zonevreemde bedrijvigheid te Zwalm, dient een aftoetsing te gebeuren van de impact van de verschillende bedrijven ten opzichte van hun omgeving waarbij ofwel een bestendiging al dan niet met uitbreidingsmarge kan worden voorzien, ofwel een herlokalisatiemogelijkheid wordt voorzien binnen de gemeente.
2.3.1 Uitgangspunten
Aanbieden van uitbreidingsmogelijkheden voor lokale bedrijvigheid. Vermits de lokale bedrijven de grootste werkgelegenheid creëren, is het noodzakelijk de bestaande en nieuwe lokale bedrijvigheid voldoende te stimuleren. Dit door het bieden van kansen voor deze bedrijvigheid met echter rekening te houden met de randvoorwaarden voor een gemeente van het buitengebied die niet geselecteerd is als specifiek economisch knooppunt. Hoewel Zwalm niet geselecteerd is als specifiek economisch knooppunt, dient er voldoende aanbod van bedrijvigheid worden voorzien om een lokale tewerktstelling te kunnen bieden.
Een gericht locatiebeleid voor startende bedrijvigheid moet ervoor zorgen dat het juiste bedrijf op de juiste plaats terecht komt. Bij de vestiging van lokale, moeilijk verweefbare of goed verweefbare bedrijvigheid dient nagegaan te worden waar deze bedrijven het best kunnen functioneren. Vooral lokale en verweefbare activiteiten kunnen verweven worden in de kernen. Voor moeilijk verweefbare bedrijven moet men dan ook een alternatieve vestigingsplaats kunnen aanbieden.
Streven naar een mix van wonen en werken in de kernen. De kernen moeten evolueren naar volwaardige woon- en werkgelegenheidskernen. Dit betekent het streven naar een zo groot mogelijke maar aanvaardbare vermenging van lokale bedrijvigheid in de kernen.
Streven naar een optimale en kwaliteitsvolle inrichting van bedrijfsruimten. Nieuwe en bestaande bedrijfsruimten dienen een zorgvuldig ruimtegebruik na te streven. Bovendien dient de bestaande of nieuwe bedrijvigheid zodanig ingevuld te worden dat de hinder zo beperkt mogelijk blijft. Een goede randafwerking van het bedrijventerrein is hierbij ook van belang.
38
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.3.2 Elementen van de gewenste structuur bedrijvigheid Binnen de gewenste structuur bedrijvigheid kunnen volgende elementen onderscheiden worden: A. Elementen van bovenlokaal niveau 1. Ontginningsgebieden ‘Roborst’
Ontginning van een specifieke delfstof moet deel uitmaken van een door de overheid ruimtelijk afgewogen en vastgestelde programmatie van delfstoffenwinning, met vaststelling van locaties en nabestemmingen per samenhangend delfstoffengebied. In relatie tot het delfstoffendecreet heeft het Vlaams Gewest het oppervlaktedelfstoffenplan Vlaamse Leemstreek opgemaakt met de herbevestiging van bestaande ontginningsgebieden, het (gedeeltelijk) schrappen van ontginningsgebieden, het aanduiden van nieuwe ontginningsgebieden en het formuleren van een voorstel van nabestemming voor de ontginningsgebieden. Het opmaken van deze gebiedsgerichte visie vond plaats in overleg met alle betrokken overheidssectoren en is gekaderd in het ruimtelijk beleid voor het gebied. Met betrekking van de site van Roborst is een gedeeltelijke schrapping voorgesteld, tesamen met een nieuwe uitbreiding ter compensatie. Als nabestemming wordt de bestemming van natuurgebied vooropgesteld. De opmaak van een uitvoeringsplan is een bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. Suggesties vanuit de gemeente: De oude site van de steenbakkerij te Roborst binnen het ontginningsgebied is een opportuniteit voor het realiseren van een reconversieproject ten dienste van de gemeenschap. Hierbij vormt het industrieel erfgoed van de steenbakkerij een belangrijk element. De gemeente Zwalm wilt deze steenbakkerij die een specifiek onderdeel vormt van de geschiedenis en het landschap te Roborst te bewaren. Hiertoe wenst ze voor het domein van de steenbakkerij zelf, een project voor te stellen ten dienste van de gemeenschap. Zo is de realisatie van een sociaal-cultureel project gekoppeld aan de erfgoedwaarde van de site mogelijk. Hiertoe dient niet het gehele ontginningsgebied aangewend te worden, zodat een creatie van een natuurgebied aansluitend kan plaatsgrijpen. De gemeente wenst bovendien de site van de steenbakkerij als alternatieve inplantingsplaats te behouden voor een milieupark die zowel de bevolking van Zwalm als van Horebeke kan bedienen. Deze alternatieve locatie wordt aangesproken indien de inplanting van een lokaal bedrijventerrein gekoppeld aan een milieupark niet kan worden gerealiseerd. Wijzigingen van de natuurbestemming voor delen van het ontginningsgebied kan gecompenseerd worden door de bestemming van bijkomend natuurgebied in de meer waardevolle beekvalleien.
B. Elementen van lokaal niveau 1. Optimaliseren van bestaande bedrijventerrein Binnen de bestaande bedrijventerreinen dient gestreefd te worden naar een zuinig en optimaal ruimtegebruik, onder meer door het bouwen in meerdere lagen indien mogelijk, voorzien van gemeenschappelijke voorzieningen bvb. Inzake parkeren. Bovendien dienen de bestaande bedrijventerreinen op een ruimtelijk verantwoorde manier afgebakend te worden, waarbij een afweging gemaakt wordt tussen de eventuele uitbreidingsbehoefte van het bedrijf en de meer gebiedsspecifieke kenmerken van de aansluitende deelgebied. Vanuit deze algemene visie worden ontwikkelingsperspectieven geformuleerd.
voor
de
verschillende
bedrijventerrein
aparte
39
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
KMO-zone ‘Den Os’ Deze zone (2,59ha) wordt vandaag gedeeltelijk ingenomen door loodsen die verhuurd worden voor opslag (1ha). De site heeft belangrijke opportuniteiten voor de lokale bedrijvigheid die kunnen worden uitgebuit door een revitalisering van de site uit te voeren. De revitalisering bestaat uit: • •
Het inrichten van de onbebouwde ruimte voor nieuwe lokale bedrijven De bestaande loodsen hierin integreren en inrichten om er lokale bedrijfsactiviteiten in onder te brengen.
De schets hiernaast toont hoe de KMO-zone efficiënter kan ingericht worden. Het is slechts een mogelijke inrichting waarbij de realiseerbaarheid afhangt van de bereidwilligheid van de eigenaars van de gronden en gebouwen. In de schets wordt een ontsluitingsweg aangelegd rondom de bestaande gebouwen zodat de achterliggende terreinen ontsloten kunnen worden. De bedrijven die er voorzien worden zijn kleinschalig (een 8-tal bedrijven kleiner dan 1500m²). De bestaande bedrijfsgebouwen kunnen ingericht worden om er 1 of meerdere bedrijfsactiviteiten in onder te brengen. De ruimte tussen beide bestaande bedrijfsgebouwen kan ingericht worden als een centraal ‘erf’. Het kan een gemeenschappelijke ruimte vormen die ingericht wordt als parking, stapelruimte of laaden loszone. is voldoende ruimte om t.o.v. de woningen en de open ruimte een groenscherm aan te leggen en om eventueel bestaande groenstructuren te integreren. Er dient onderzocht te worden of de woningen die momenteel in de KMO-zone gelegen zijn, geïntegreerd kunnen worden. KMO-zone Munkzwalm De zone is volledig ingenomen door kleinhandel (Brantano-schoenenwinkel, supermarkt Smatch, Modemakers en Buurtslagers) en de bijhorende infrastructuur (o.a. parking). Er wordt een visie vooropgesteld waarbij volgende elementen van belang zijn: •
Een omschakeling van de KMO-zone naar een lokale kleinhandelszone is wenselijk. Dit is nodig opdat de bestaande handelszaken bij aanpassingen of optimalisaties in staat moeten zijn om een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. De omschakeling naar een lokale handelszone kan gemotiveerd worden omdat het gelegen is in het hoofddorp
40
Richtinggevend gedeelte
•
GRS ZWALM
Munkzwalm. Het sluit aan op het centrum van de kern. Het is een belangrijk onderdeel van het lokale handelsapparaat in de gemeente. Een uitbreiding van de zone zoals vastgelegd op het gewestplan is niet wenselijk. Dit is het gevolg van de ligging aan de vallei van de Zwalm ten zuiden van de site en de steile beboste helling ten noorden van de site. Beperkte aanpassingen of verschuivingen van de oppervlakte cfr. gewestplan (evenwel zonder uitbreiding van de totale oppervlakte cfr. gewestplan) moet mogelijk zijn. Deze aanpassingen of verschuivingen kunnen enkel het gevolg zijn van een noodzakelijke betere verkeersafwikkeling (incl. parkeergelegenheid), een optimalisatie van de inrichting van het terrein, beperkte uitbreiding van de bestaande gebouwen zonder dat de activiteiten structureel vergroten of het vrijwaren van een ruimere afstand tot de waterloop zodat de natuurlijke waarden beter beschermd en ontwikkeld kunnen worden. De mogelijkheid tot het landschappelijk herwaarderen van de doortocht van de Zwalm ter hoogte van het centrum van Munkzwalm dient bij de omschakeling verder onderzocht te worden.
KMO-zone Hundelgem Deze zone is beperkt van grootte (0,46 ha) en slecht ontsloten. De toegangsweg is niet uitgerust om zwaar wegverkeer te verwerken. Binnen de zone zijn er geen zichtbare economische activiteiten. Er is echter wel een vestigingsplaats van een bedrijf (waarschijnlijk enkel zetel). Binnen de zone bevindt zich de ruïne van een windmolen, aangemeld in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Verdere uitbreiding of ontwikkeling is niet opportuun. Voor deze zone wordt een uitdoofscenario vooropgesteld met herbestemming. Slechts na herbestemming van deze zone kan de vrijgekomen ruimte voor bedrijvigheid elders worden besteed. 2. Nieuwe ruimte voor bedrijvigheid Op basis van de behoefteberekening werd duidelijk dat er ongeveer een nood is aan ca. 3 ha nieuwe ruimte voor lokale bedrijvigheid binnen de planperiode (met inbegrip van de te herbestemmen ruimte van de KMO-zone te Hundelgem). Het betreft dus het bieden van een uitwijkmogelijkheid voor lokale bedrijvigheid 5 die moeilijk verweefbaar is binnen de respectievelijke omgeving of voor nieuwe bedrijven. Het is dus wenselijk een nieuw lokaal bedrijventerrein aan te leggen. Bovendien is vastgesteld dat de gemeente Zwalm een zonevreemd containerpark bezit te Roborst. Dit containerpark is te klein geworden en uitbreiding is niet gewenst door enerzijds een slechte ontsluiting en anderzijds een ligging nabij de beekvalleien van de gewenste openruimtestructuur. Gezien de impact van een containerpark vergelijkbaar is met deze van lokale bedrijvigheid, is een koppeling van beide op eenzelfde locatie wenselijk. Aan de gemeente Zwalm is bovendien de vraag gesteld door de gemeente Horebeke om gezamenlijk in een containerpark te voorzien. De locatievoorwaarden worden met andere woorden enerzijds bepaald door de criteria voor lokale bedrijventerreinen en anderzijds door de criteria voor een containerpark, rekening houdende dat deze ook de bewoners van Horebeke dient te bedienen. Het RSV geeft aan dat een lokaal bedrijventerrein dient aan te sluiten bij het hoofddorp of bij woonkernen of bij een bestaand bedrijventerrein. De ontsluiting gebeurt via gemeentelijke verzamelwegen die aansluiten op primaire of secundaire wegen.
5
Het onderscheid tussen lokale en regionale bedrijven wordt als volgt gedefinieerd (RSV, 2004): – –
Lokaal verzorgende bedrijven zijn beperkt qua omvang, hebben een functionele relatie met de kern en dragen een beperkte (=lokale) reikwijdte. Regionale bedrijven zijn be- en verwerkende bedrijven die een verzorgend karakter hebben en die de schaal van hun omgeving overschrijden.
41
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Het concentreren van moeilijk verweefbare bedrijven op een lokaal bedrijventerrein heeft volgende voordelen: – Clustering van lokale bedrijven is zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk interessant, omdat men gebruik kan maken van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen (parking, buffering, enz.) – Overlast in de woonomgevingen wordt tot een minimum beperkt doordat moeilijk verweefbare activiteiten zich kunnen vestigen op het lokaal bedrijventerrein. – Door (sterke mobiliteitsgenererende) lokale bedrijvigheid te concentreren, vermijdt men een verregaande verspreiding van functies, met een diffuus mobiliteitspatroon tot gevolg. Deze concentratie van de bedrijvigheid tesamen met een containerpark voor Zwalm én Horebeke kan ofwel plaatsgrijpen op en aansluitend op een bestaand bedrijventerrein ofwel aansluitend op het hoofddorp Munkzwalm of de woonkernen van Nederzwalm, Sint-Denijs-Boekel of Hundelgem. De gewenste open ruimtestructuur legt al enkele beperkingen op voor een bedrijventerrein aan de woonkern van Nederzwalm. Enerzijds is deze al verderaf gelegen voor de inwoners van Horebeke en anderzijds wordt deze woonkern omringd door te vrijwaren beekvalleien waaronder de Scheldemeersen. De woonkern van Sint-Denijs-Boekel is eveneens moeilijker bereikbaar en heeft geen directe ontsluiting naar het hoger wegennet (secundaire wegen of lokale weg type I). De woonkern van Hundelgem is gekenmerkt door een goede ontsluiting op de N46. De inplanting aan de bestaande KMO-zone is echter niet wenselijk (zie hierboven). Een nieuwe inplanting aansluitend aan de woonkern zou ook voor de bewoners een verregaande verplaatsing betekenen waarbij het dorpscentrum van Munkzwalm bijkomend wordt belast. De mogelijke inplantingslocaties worden daarom onderzocht aan het hoofddorp Munkzwalm én aansluitend op de overige bestaande KMO-zones van Munkzwalm en Sint-Blasius-Boekel.
42
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
BEPALING VAN DE MOGELIJKE LOCATIES Gezien de selectie door de provincie van Munkzwalm als enige hoofddorp in de gemeente, dienen de locaties voor het lokaal bedrijventerrein met containerpark gezocht worden aansluitend op het hoofddorp of aansluitend op één van de drie bestaande bedrijventerreinen. Randvoorwaarden binnen de selectie van de locaties worden gevormd door de overige gewenste deelstructuren. Zodoende komen we tot volgende mogelijke locaties: •
• • •
Locatie 1: Deze locatie is gelegen aansluitend aan de KMO-zone ‘den Os’, gelegen aan de kruising van twee gewestwegen, de N415 (Zuidlaan-Hooglaan) en de N454 (Boekelbaan-Zottegemsesteenweg). Bij de afweging wordt rekening gehouden dat 1,6ha opgevangen kan worden binnen de bestaande KMO-zone (revitalisering) en dat bijgevolg nog 1,5 ha hierbij aansluitend voorzien dient te worden. Locatie 2: Deze locatie is gelegen tussen de Zuidlaan, Veldstraat en Rekegemstraat en de spoorlijn Brussel-Kortrijk. Deze zoeklocatie sluit aan op het woongebied van de kern van het hoofddorp Munkzwalm. Locatie 3: Deze locatie is gelegen aan de Makkegem, aansluitend aan de kern van het hoofddorp Munkzwalm. Locatie 4: Deze locatie sluit aan op de KMO-zone te Munkzwalm, gelegen aan de N415, Noordlaan.
Locatie 1
43
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Locatie 2
Locatie 3
44
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Locatie 4 TOETSING AAN RUIMTELIJKE PRINCIPES In dit deel wordt getracht de verschillende locaties af te toetsen aan diverse ruimtelijke elementen. Het betreffen volgende ruimtelijke elementen: • • • •
minimale aantasting van de open ruimte goede inpassing in de omgeving; duurzame mobiliteit; geschikte ruimtelijke kenmerken van het terrein.
Minimale aantasting van de open ruimte Binnen het principe van de minimale aantasting van de open ruimte wordt nagegaan wat de impact is van het lokale bedrijventerrein op de open ruimte. Er wordt binnen de aftoetsing nagegaan in welke mate de inplanting van een lokaal bedrijventerrein (met containerpark) een impact zal hebben op de openheid van het buitengebied en het functioneren ervan. Goede inpassing in de omgeving De principes van het RSV en het PRS gaan uit van een locatie aansluitend op een geselecteerde kern of een bestaand bedrijventerrein. Dit geeft aanleiding tot een verweving van functies, voornamelijk bij een locatie aansluitend op het hoofddorp. In dit criterium wordt nagegaan wat de impact is van de realisatie van een lokaal bedrijventerrein op de woonomgeving. Duurzame mobiliteit Bedrijvigheid en mobiliteit zijn twee structuren die zeer nauw met elkaar verweven zijn. Dit geldt in sterke mate eveneens voor een containerpark. In de eerste plaats moet bij de lokalisatie onderzocht worden of de ontsluiting optimaal kan gebeuren (vlot, veilig, duurzaam). De bereikbaarheid vanuit Horebeke is hierbij een bijkomend aandachtselement. In tweede instantie zal de effectieve realisatie van een lokaal bedrijventerrein een impact hebben op de verkeersstromen en dienen aangepaste maatregelen genomen worden.
45
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Geschikte ruimtelijke kenmerken van het terrein De ruimtelijke kenmerken van het terrein moeten toelaten een optimale inrichting van het bedrijventerrein mogelijk te maken. Bij een optimale inrichting en met weinig verstoring is het mogelijk om het zorgvuldig ruimtegebruik maximaal door te voeren.
Goede inpassing in de omgeving
Locatie 1
+
+
+
+
Locatie 2
+/-
+
+/-
+
Locatie 3
+/-
+/-
+/-
+
Locatie 4
+
+
+/-
-
Duurzame mobiliteit
Minimale aantasting van de open ruimte
Geschikte ruimtelijke kenmerken van het terrein
Conclusie
MOTIVATIE Locatie 1 is de compacte uitbouw van een bestaande KMO-zone, onder meer aan de garage Van Twembeke die een positief planologisch attest heeft verkregen. De open ruimte wordt beperkt aangesneden. Locaties 2 en 3 betreffen een grotere aantasting van de open ruimte daar ginds een volledig nieuwe site dient ontwikkeld te worden. De aantasting van 3 is hierbij licht groter door de meer uitgestrektheid van de achterliggende open ruimte bovendien kent locatie 3 een meer afgelegen ligging ten opzichte van de gewestwegen. Locaties 2 en 3 zijn enkel bereikbaar via smalle wegen die zich minder toeleggen voor een goede bereikbaarheid door vrachtverkeer. Locatie 4 wordt niet geschikt geacht door de ruimtelijke kenmerken. De locatie is te klein en heeft een problematische ontwikkeling inzake ontsluiting, watertoets en reliëf.
Tabel 4 Toetsing ruimtelijke principes
TOETSING AAN REFERENTIEDOCUMENTEN Referentiedocumenten zijn sectorale studies die bepalen wat belangrijk is voor deze sector. Het gaat hier dikwijls om inventarissen, modelleringen of combineren van gegevens. Dergelijke studies vormen goede toetsstenen omdat de mate van interpretatie (subjectiviteit) beperkt kan worden. Vanuit volgende sectoren kunnen de referentiedocumenten gebruikt worden: • • • •
sector oppervlaktewater: overstromingsgevoeligheid sector natuur: biologische waarderingskaart sector landbouw: landbouwtyperingskaart sector erfgoed: bescherming van landschappen en dorpsgezichten, de landschapsatlas en de inventaris van bouwkundig erfgoed
46
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Erfgoed
Landbouwtyperingskaart
Biologische waarderingskaart
Overstromingsgevoeligheid
Conclusie
Locatie 1
+
+/-
+/-
+/-
Locatie 2
+/-
+
+/-
+
Locatie 3
+
+
+/-
+
Locatie 4
-
-
+
+/-
MOTIVATIE Locatie 1 is gelegen binnen een relictzone, bevat biologisch waardevolle elementen die evenwel integreerbaar zijn in een bedrijventerrein en is gelegen in agrarisch gebied met hoge waardering. Locaties2 en 3 zijn beide eveneens gelegn in agrarisch gebied met hoge waardering. Locatie 2 is bovendien gedeeltelijk gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Locatie 4 is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied en bevat een hoge en dense concentratie aan natuurwaarden volgens de BWK die moeilijk integreerbaar zijn. Locatie 4 is tevens gelegen binnen een relictzone
Tabel 5: toetsing referentiedocumenten
47
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
+
+
+
+
+/-
+/-
+/-
Locatie 2
+/-
+
+
+
+/-
+
+/-
+
Locatie 3
+/-
+/-
+/-
+
+
+
+/-
+
Locatie 4
+
+
+/-
-
-
-
+
+/-
Erfgoed
Biologische waarderingskaart
Duurzame mobiliteit
Landbouwtyperingskaart
+
Overstromingsgevoeligheid
Goede inpassing in de omgeving
Locatie 1
Geschikte ruimtelijke kenmerken van het terrein
Minimale aantasting van de open ruimte
ALGEMENE CONCLUSIE
Tabel 6: algemene conclusie
Indien we alle toetsingselementen in overweging nemen, komen we tot volgende conclusie: Locatie 1 is de meest aangewezen locatie voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein indien de revitalisatie van de bestaande kmo-zone gekoppeld wordt met een uitbreiding van de KMO-zone onder meer voor de realisatie van een containerpark die zowel de bewoners van Zwalm als deze van Rozebeke kan bedienen. Op deze manier wordt een efficiënter ruimtegebruik beoogd met clustering van de lokale bedrijvigheid in de gemeente. De minimale ruimte-inname, het beperkt aantal woningen in de omgeving en de ligging aan lokale verbindingswegen zorgt ervoor dat dit de meeste geschikte locatie is. Zoals eerder gesteld is bij locatie één de optimalisatie van de bestaande KMO-zone noodzakelijk. Hiervoor dient een RUP (om de grenzen van het gewestplan te wijzigen zodat een rationele indeling mogelijk is) opgemaakt te worden maar is ook de bereidwilligheid van de eigenaars nodig van de bestaande loodsen binnen de KMO-zone. De bijkomende ruimte voor bedrijvigheid en containerpark dient meegenomen worden in het RUP. Binnen dit RUP dienen volgende aandachtspunten aan bod te komen: -
het voorzien van een efficiënte en rationele indeling van de bestaande KMO-zone. Indien nodig worden de grenzen van deze zone gewijzigd ten einde een ruimtelijk verantwoordde inplanting te bekomen alsmede een gedegen landschappelijke integratie; een compacte en aansluitende uitbouw van de bijkomende ruimte voor bedrijvigheid, alsmede het containerpark, rekening houdende met de morfologie van de omgeving; de interne ontsluiting, alsmede de ontsluiting naar het bestaande wegennet met inbegrip van parkeerruimte en de mogelijk tot buffering van de wachtrij voor een containerpark; de impact op de waterhuishouding: binnen het RUP dient voldoende buffercapaciteit voor de opvang van hemelwater worden voorzien die de lager gelegen delen ontlast.
Locatie 4 komt niet in aanmerking voor verdere ontwikkeling. Het gebied scoort slecht op vlak van afwatering, ontsluiting, reliëf en bevat een belangrijke concentratie aan biologische waarden. De zone sluit dan ook aan op de beekvalleien aangeduid in de gewenste open ruimtestructuur zodat een uitbreiding hier niet gewenst is. De impact van het hoge risico aan grondverschuiving op de
48
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
noordelijke helling aan de zone mag ook niet over het hoofd gezien worden. De beschikbare ruimte aan locatie 4 is tevens te beperkt om voldoende aanbod te kunnen creëren. Indien locatie 1 onmogelijk blijkt te ontwikkelen, dienen de overige locaties opnieuw en meer gedetailleerder worden onderzocht. In dit nieuw locatie-onderzoek kunnen bijkomende locaties worden opgenomen indien in overeenstemming met de hogere beleidsplannen en niet strijdig met de overige deelstructuren. Het nieuwe locatie-onderzoek vormt onderdeel van het RUP voor het lokaal bedrijventerrein en dient tevens rekening te houden met de effectieve realiseerbaarheid van de vooropgestelde locaties. Ter ondersteuning van de locatievoorkeur voor de zone van den ‘Os (locatie 1) wordt tevens verwezen naar de motivatie die is opgenomen zowel in de bezwaarschriften van het College van Burgemeester en Schepenen als van de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening naar aanleiding van de tweede partiële herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan OostVlaanderen. Het ontwerp van de herziening van het PRS verstrengt namelijk de mogelijke inplantingslocaties ten opzichte van het RSV. De gemeente Zwalm wenst dan ook gebruik te maken van art. 2.1.14 van de VCRO waarbij in een gemeentelijk structuurplan kan afgeweken worden van het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Deze afwijking is slechts beperkt aangezien de vooropgestelde locatie wel conform is met het RSV. Zoals hogerop aangeduid zijn er geen optimale locaties gesitueerd aan het hoofddorp Munkzwalm. De geselecteerde woonkernen bieden eveneens slechts beperkte potenties naar bedrijvigheid gezien de mindere aansluiting op het hoger wegennet, de ligging ten opzichte van de natuurlijke structuur, ….. Daar tegenover zijn verscheidene argumenten aanwezig om de ontwikkeling aansluitend aan een bestaand bedrijventerrein te ondersteunen. Hierbij worden volgende argumenten voor de locatievoorkeur benadrukt: • de aanwezigheid van een bestaand juridisch vastgelegd KMO-gebied en het verhaal om hieraan het containerpark te koppelen. De gemeente Horebeke is vragende partij om samen te werken met een containerpark op het grondgebied van Zwalm maar rekent dan wel op een gunstige ligging waarvoor “den Os” zeer goed gesitueerd is voor zowel inwoners-bezoekers van Zwalm als van Horebeke • niet in het minst de aanwezigheid van twee grote ontsluitingsstructuren - kruispunt van twee gewestwegen, geselecteerd als lokale wegen type I • de geschikte ruimtelijke kenmerken van het terrein en de goede inpassing in de omgeving. De ruimte wordt maar beperkt aangesneden • de nabijheid van garage Van Twembeke. Een voorwaardelijk positief planologisch attest is in zitting van 21 december 2009 door het College van burgemeester en schepenen afgeleverd na voorwaardelijk gunstig advies van de PROCORO uitgebracht op 12 november 2009 dit alles met het oog op een efficiënter ruimtegebruik waarbij gestreefd wordt naar een clustering van de lokale bedrijvigheid in de gemeente rekening houdende met de feitelijke toestand. • In het kader van het openbaar onderzoek zijn massale bezwaren ingediend voor locaties 2 en 3. Locatie 1 is door de bevolking zelf vooropgesteld als een optimale locatie én heeft aldus geen enkel bezwaar gegenereerd. Dit toont de grote maatschappelijke draagkracht voor locatie 1. ELEMENTEN VAN INVULLING VAN HET NIEUWE BEDRIJVENTERREIN In de behoeftebepaling is aangetoond dat een bijkomende ruimtevraag van 10 nieuwe bedrijven wordt verwacht, wat een ruimtebeslag van 2 ha zou betekenen. Het gemeentebestuur blijft het initiatiefnemende karakter van de Zwalmse bevolking benadrukken. Dit blijkt uit het aantal startende bedrijven op zonevreemde locaties. Het voorzien van een bedrijvencentrum van 0,5 ha
49
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
zal hieraan een gedeeltelijk antwoord kunnen bieden. Daarnaast dient men eveneens KMO-grond aan startende bedrijven ter beschikking te kunnen stellen. Op deze manier dienen nieuwe startende ondernemingen geen heil te zoeken in (potentieel) zonevreemde locaties. Aangezien de opvang van de lokale dynamiek voor de periode 2010-2020 moeilijk kan gespecificeerd worden, wenst de gemeente deze als volgt op te splitsen: -
0,5 ha voor een bedrijvencentrum 1,5 ha voor het uitbreiden van het bedrijventerrein
De gemeente wenst een bedrijvencentrum op te richten binnen het bedrijventerrein. Hieronder verstaat men een samenhangend geheel van bedrijfs- en kantoorruimtes die tijdelijk aan starters en/of een nieuwe vestiging van een bestaand bedrijf ter beschikking worden gesteld, waarbij tevens gemeenschappelijke diensten, accommodatie en permanent advies en begeleiding worden aangeboden. Een grondinname van ongeveer 5.000 m² wordt vooropgezet. Dit bedrijvencentrum blijft continu onder de supervisie van de gemeente zodat een optimaal gebruik gegarandeerd wordt. Het bedrijvencentrum is een vorm van duurzaam ruimtegebruik die op lange termijn een aanbod kan bieden van ruimte voor starters binnen de gemeente. De overige ruimte aan bedrijvigheid wordt aangewend als incentive tot herlokalisatie van niet verweefbare lokale bedrijven binnen de gemeente. In de behoefteberekening is dit geschat op 2 ha wat ruimte biedt voor 10 lokale bedrijven. 3. Ontwikkelingsopties bedrijven buiten bedrijventerrein Ook bestaande bedrijven (zowel zone-eigen als zonevreemd) die niet gelegen zijn op een bedrijventerrein maken een belangrijk deel uit van de economische structuur van de gemeente. Men moet op een ruimtelijk verantwoorde manier omgaan met deze bedrijven. Nieuwe zonevreemde bedrijven worden in geen geval toegelaten. Voor de bestaande hoofdzakelijk vergunde historisch gegroeide bedrijven wordt een beleidskader uitgewerkt die door middel van een sectoraal RUP de nodige rechtszekerheid naar de toekomst toe dient te bieden. De ontwikkelingsperspectieven (bestendiging en eventuele uitbreiding) voor bedrijven in de woonomgevingen of in de open ruimte zijn afhankelijk van de VERWEEFBAARHEID van de activiteit. Om te beoordelen of een activiteit verweefbaar is, kan gebruik gemaakt worden van een toetsingskader dat steunt op volgende 3 parameters: 1. de beleidscontinuïteit; 2. de impact van het bedrijf; 3. het bepalen van het draagvermogen ten opzichte van de omgeving: ligging ten opzichte van …. Er moet een gepaste afweging gemaakt worden tussen de dynamiek en de ruimtelijke impact van de activiteit enerzijds en het vermogen van de omgeving om die activiteit op te nemen anderzijds. Dit beoordelingskader wordt toegepast op elk individueel bedrijf. De eerste twee parameters is voor elk bedrijf verschillend en dient te gebeuren in het kader van een RUP waarin één of meerdere zonevreemde bedrijven zijn opgenomen (gebiedsdekkend RUP of eventueel sectoraal RUP Zonevreemde Bedrijven). De laatste parameter, het bepalen van het draagvermogen, wordt binnen het structuurplan uitgewerkt tot een aantal een aantal algemene principes die de leidraad vormen bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen.
50
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
De eerste twee parameters worden afgewogen in het kader van een RUP 1. De beleidscontinuïteit Beleidscontinuïteit heeft te maken met de vergunningen die in het verleden aan een bedrijf werden afgeleverd door de bevoegde overheden. Het betreft zowel milieuvergunningen als stedenbouwkundige vergunningen. Indien in het recente verleden vergunningen werden afgeleverd, kan aangenomen worden dat de vergunningverlenende overheid het bedrijf aanzag als verenigbaar met zijn omgeving. Bedrijven die echter niet hoofdzakelijk vergund zijn, kunnen geen planologische oplossing geboden worden en dienen te herlokaliseren. 2. De impact van het bedrijf De impact van een bedrijf is niet altijd eenduidig te bepalen. Ze kan immers zeer divers zijn, zowel in haar uitingsvorm als in haar oorsprong. Hinder en potentiële ruimtelijke veranderingen zijn immers niet steeds strikt te bepalen. Zowel de productieactiviteiten als de bedrijfsgebouwen kunnen aan de oorsprong van een bepaalde impact liggen. De impact van het bedrijf op zijn omgeving wordt getoetst aan 4 parameters met name de type bedrijfsactiviteiten, de ruimtelijke bedrijfskenmerken, de milieu-aspecten en verkeersaspecten. type bedrijfsactiviteiten
Gaat het om een zuiver ambachtelijk bedrijf (bvb. schrijnwerkerij), een ambachtelijk–commercieel bedrijf (bvb. verkoop van eigen goederen) of een ambachtelijk–agrarisch bedrijf (bvb. toeleverende, verwerkende of dienstverlenende agrarische bedrijvigheid)?
Ruimtelijke bedrijfskenmerken
Grootteorde en bebouwingsgraad van de bedrijfssite Benutting van de bedrijfsoppervlakte : open opslagruimten dienen gecamoufleerd te worden. Groenaanleg rond de bedrijfssite Beeldkwaliteit en schaal van de bedrijfsgebouwen Historische verwevenheid
Milieuaspecten
Toetsing aan de milieuvergunning
Verkeersaspecten
Aard van de ontsluitingsinfrastructuur : verhardingsbreedte van de weg, draagkracht van de wegconstructie (verhard, niet-verhard,….) Verkeersgenererend karakter van de activiteit : goederentransport, personenvervoer,…..
Tabel 7: impact lokaal bedrijf op zijn omgeving
De ruimtelijke impact heeft betrekking op het type bedrijfsactiviteiten en de ruimtelijke bedrijfskenmerken. Het type van bedrijfsactiviteiten is zeer uiteenlopend: het kan bvb. gaan om een aannemersbedrijf, een garage, een schrijnwerker…. Elk van deze activiteiten hebben een eigen ruimte-invulling van het terrein waaronder grootte van de bedrijfsgrond en bebouwingsgraad. Bijgevolg hebben deze bedrijven, naast een eigen milieu-impact, ook een eigen ruimtelijke impact die individueel dient afgewogen te worden. De milieu-impact van het bedrijf voor de omgeving kan worden gevormd door geluid, trillingen, straling, gassen, vloeistoffen, stof of andere vaste materie. Bedrijven waarvan de activiteiten de draagkracht niet overschrijden, bedrijven die met andere woorden verenigbaar zijn met hun omgeving, kunnen opgenomen worden.
51
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
De verkeersimpact wordt gevormd door de invloed van het bedrijf op de totale mobiliteit van de omgeving, namelijk de verkeersleefbaarheid/-veiligheid in de omgeving ten gevolge van transport van goederen, werknemers en bezoekers/klanten. Deze wordt onder meer bepaald door de ontsluiting van het bedrijf. 3. Het bepalen van het draagvermogen ten opzichte van de omgeving: ligging ten opzichte van … In deze stap wordt vertrokken van de omgeving zelf en wordt de economische activiteit geëvalueerd op basis van het type omgeving waarin het gelegen is. Voor het bepalen van het draagvermogen wordt een beroep gedaan op de indeling uit de andere deelstructuren (o.a. gewenste open ruimte structuur en indeling zonevreemde woningen). Gewenste nederzettingsstructuur
Indien het bedrijf gelegen is in of aan de rand van een hoofddorp, woonkern, woonlint, woongroepering of woonkorrel moet nagegaan worden of dat met deze woonomgeving bedrijfsactiviteiten kunnen verweven worden.
Gewenste open ruimte structuur
Ligging in of aansluitend op een waardevol én kwetsbaar open ruimte gebied is niet wenselijk : – VEN, SBZ, natuurverbindingsgebieden, ecologische infrastructuur – Beekvalleien
Gewenste verkeers- en vervoersstructuur
Binnen de open kouters is bijkomende aansnijding van de open ruimte ongewenst. Is de verkeersinfrastructuur en -omgeving afgestemd op het mobiliteitsprofiel van het bedrijf? Aard van de ontsluitingsinfrastructuur: verhardingsbreedte van de weg, draagkracht van de wegconstructie (verhard, niet-verhard,...), verkeersgenererend karakter van de activiteit categorisering van de weg
Tabel 8: inpassing van een lokaal bedrijf ten opzichte van de draagkracht van de omgeving
De toepassing van parameters 1 en 2 kan niet gebeuren in het kader van het GRS omdat dit voor ieder bedrijf een ander resultaat zal opleveren. Ieder individueel bedrijf dient aan deze parameters afgetoetst te worden. De toepassing van parameter 3 leidt tot een aantal algemene principes die de leidraad vormen bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Hierbij dient telkens rekening gehouden te worden met de verweefbaarheid en de ruimtelijke integreerbaarheid. De verweefbaarheid en de ruimtelijke integreerbaarheid van de activiteiten in de omgeving zal de bestendiging en de grootte van uitbreiding bepalen. De algemene principes zijn: -
Bestaande bedrijven die gelegen zijn in of aan de rand van het hoofddorp Munkzwalm, de woonkernen Sint-Denijs-Boekel, Nederzwalm, Hundelgem, de landelijke woonkernen en de woonconcentraties erkend op het gewestplan kunnen bestendigd worden en krijgen indien noodzakelijk uitbreidingsmogelijkheden.
-
Bestaande bedrijven die gelegen zijn in of aan de rand van een als woonkorrel of woonlint geselecteerde woongroepering kunnen als dusdanig bestendigd worden en beperkt uitbreiden indien ze ruimtelijk geïntegreerd kunnen worden in de woongroepering.
-
Enkel historisch gegroeide hoofdzakelijk vergunde bedrijven in gebieden met kenmerkende natuurlijke waarden (VEN, natuurverbindingsgebieden,
52
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau, beekvalleien) kunnen bestendigd worden indien door middel van een kwetsbaarheidstoets wordt aangetoond dat de bestendiging de draagkracht van het gebied niet in het gedrang brengt. Uitbreiding van de bedrijfsperimeter is niet mogelijk. Uitbreiding van de bestaande gebouwen is enkel mogelijk in functie van sectorale wetgeving op vlak van milieu, volksgezondheid, sociale inspectie of brandveiligheid. Indien het bedrijf niet bestendigd kan worden, wordt er een uitdoofbeleid met herlokalisatie vooropgesteld. -
Op de open kouters en de overige open ruimte gebieden kunnen geïsoleerde bedrijven bestendigd worden. De bedrijven moeten zorgen voor een goede landschappelijke inpassing. Uitbreidingen zijn enkel toegelaten indien de ruimtelijke draagkracht niet overschreden wordt én indien dit geen aanleiding geeft tot verruiming van de bestaande bedrijfsperimeter. Op de open kouters dient rekening gehouden te worden met te bepalen zichtassen.
De beleidscontinuïteit kan de beslissing over het al dan niet bestendigen en uitbreiden wijzigen op basis van volgende parameters: -
-
Het is wenselijk historisch gegroeide bedrijven te bestendigen daar ze reeds geruime tijd in de gemeente aanwezig zijn en meestal ook zorgen voor tewerkstelling binnen de gemeente. De beleidscontinuïteit dient gevolgd te worden. Indien het bedrijf recent nog een stedenbouwkundige of milieuvergunning verkregen heeft, betekent dit dat het bedrijf op die plek ruimtelijk aanvaardbaar is.
4. Verweven van voorzieningen, diensten en kleinhandel in de kernen
Voorzieningen, diensten en kleinhandel dienen verweven te worden in de kernen. In de verschillende geselecteerde kernen dienen elk op hun niveau een aantal gemeentelijke basisvoorzieningen aanwezig te zijn. Deze bundeling van voorzieningen moet, samen met het opwaarderen van het openbaar domein een katalysator vormen voor het aantrekken van handel in de kernen. Nieuwe bijkomende voorzieningen zijn enkel mogelijk in de geselecteerde kernen en op het niveau van de kern. 5. Containerpark
Het gemeentelijk containerpark is gelokaliseerd op de vroegere terreinen van de NMBS van het station van Roborst binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De site wordt gekenmerkt door drie ruimtelijke knelpunten: -
De zonevreemdheid binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied: vallei- of brongebied Plaatsgebrek voor de efficiënte uitbating van het containerpark Een moeilijkere bereikbaarheid, met name voor het zwaar wegverkeer dat de containers aan- en afvoert. De doorstroming van verkeer naar en van het containerpark belemmert de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid van het centrum van Roborst. Excentrische ligging binnen de gemeentegrenzen.
Om een modern en functioneel containerpark te kunnen uitbouwen dringt een definitieve herlokalisatie zich op. Daarenboven is de gemeente Horebeke vragende partij om samen met Zwalm in de realisatie van een containerpark te voorzien die de bevolking van beide gemeenten kan bedienen. Volgende elementen zijn hierbij belangrijk: • •
Voldoende ruimte; Vlotte bereikbaarheid, zowel voor de bewoners van Zwalm als van Horebeke;
53
Richtinggevend gedeelte
•
GRS ZWALM
Hinder t.o.v. bewoning beperken.
Deze criteria zijn gelijkaardig aan deze voor een bedrijventerrein, daarom wordt vooreerst gezocht naar een gezamenlijke oplossing voor bedrijvigheid en het containerpark. Dit is reeds besproken in het locatieonderzoek voor een nieuw lokaal bedrijventerrein. Indien de realisatie gekoppeld aan een bedrijventerrein niet mogelijk blijkt, dient een nieuwe locatie aansluitend op het hoofddorp Munkzwalm worden onderzocht of wordt de suggestie van een inplanting op de steenbakkerij te Roborst opnieuw opgeopperd. Het bestaande containerpark te Roborst zal een nieuwe invulling krijgen in functie van de gemeentelijke technische dienst. Gezien de site zich niet leent tot landbouw of biologische ontwikkeling, zal de site aangewend worden als een tijdelijke open-lucht opslagruimte voor grond en materialen in functie van gemeentelijke werkzaamheden van algemeen belang. 6. Zonevreemde horecazaken
In de gemeente zijn een aantal zonevreemde horecazaken gevestigd. De horecazaken zijn van belang voor de toeristische dynamiek binnen de gemeente. Ze zijn dan ook voornamelijk gesitueerd nabij toeristische trekpleisters zoals de verschillende watermolens binnen de gemeente. De horecazaken ondersteunen deze toeristische activiteiten en moeten bijgevolg ook behouden kunnen blijven. Nieuwe horecazaken binnen de open ruimte zijn niet toegelaten conform de principes van het PRS. Enkel in de geselecteerde kernen kan ruimte voor nieuwe horecazaken voorzien worden. Naast de horecazaken zelf, kan ook de ondersteunende infrastructuur (bv. parking) aan de hand van dit kader afgetoetst worden. Om de horecazaken ontwikkelingskansen te kunnen bieden, dienen ze getoetst worden aan het beoordelingskader conform de zonevreemde bedrijven. Hierbij dient eveneens uitgegaan te worden van de drie parameters: 1. Beleidscontinuïteit 2. Impact van de horecazaak (o.a. activiteit, bezoekers,...) 3. Het bepalen van het draagvermogen ten opzichte van de omgeving 1. De beleidscontinuïteit Beleidscontinuïteit heeft te maken met de vergunningen die in het verleden aan de horecazaak werden afgeleverd door de bevoegde overheden. Hierbij kunnen enkel hoofdzakelijk vergunde horecazaken een planologische oplossing geboden worden. Illegaal ingerichte horecazaken dienen op termijn te verdwijnen. 2. De impact van de horecazaak De impact van een horecazaak is niet altijd eenduidig te bepalen. Zo heeft een café een andere impact dan een restaurant of hotel. Bovendien is een zonevreemde horecazaak soms een nodige factor om de erfgoedwaarden van waardevolle gebouwen in stand te kunnen houden. De impact van de horecazaak op zijn omgeving wordt getoetst aan 4 parameters met name de type bedrijfsactiviteiten, de ruimtelijke bedrijfskenmerken, de mogelijke erfgoedaspecten en de verkeersaspecten.
54
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
type horeca-activiteiten
Gaat het om horecazaak van de eerste orde of om een horecazaak van de tweede orde? Bij horecazaken van de eerste orde gaat het om combinaties café-restaurant – feestzaal of hotels, horecazaken van de tweede orde zijn gewone caférestaurants.
Ruimtelijke kenmerken
Grootteorde en bebouwingsgraad van de horecazaak Groenaanleg rond de horeczaak Beeldkwaliteit en schaal van de gebouwen Historische verwevenheid Is de zaak gelegen in een gebouw aangemeld als bouwkundig erfgoed of monument? Maakt ze deel uit van een waaardevol landschap en is ze een belangrijk beeldvormend element ervan die de waarde van dit landschap versterkt? Aard van de ontsluitingsinfrastructuur : verhardingsbreedte van de weg, Parkeermogelijkheden op eigen terrein draagkracht van de wegconstructie (verhard, niet-verhard,….) Verkeersgenererend karakter van de activiteit : goederentransport, personenvervoer,…..
Erfgoedaspecten
Verkeersaspecten
Tabel 9: impact horecazaak op haar omgeving
3. Het bepalen van het draagvermogen ten opzichte van de omgeving: ligging ten opzichte van … In deze stap wordt vertrokken van de omgeving zelf en wordt de economische activiteit geëvalueerd op basis van het type omgeving waarin het gelegen is. Voor het bepalen van het draagvermogen wordt een beroep gedaan op de indeling uit de andere deelstructuren (o.a. gewenste open ruimte structuur en indeling zonevreemde woningen). Gewenste structuur voor sport en recreatie
Is de horecazaak een ondersteunend element tot versterking van het toeristisch-recreatief netwerk?
Gewenste open ruimte structuur
Ligging in of aansluitend op een waardevol én kwetsbaar open ruimte gebied is niet wenselijk : – VEN, SBZ, natuurverbindingsgebieden, ecologische infrastructuur – Beekvalleien Bij ligging aan geselecteerde kernen kan bestendiging mits door middel van een kwetsbaarheidstoets is aangetoond dat de draagkracht van het gebied niet in het gedrang wordt gebracht. Is de verkeersinfrastructuur en -omgeving afgestemd op het mobiliteitsprofiel van het bedrijf? Aard van de ontsluitingsinfrastructuur: verhardingsbreedte van de weg, draagkracht van de wegconstructie (verhard, niet-verhard,...), verkeersgenererend karakter van de activiteit
Gewenste verkeers- en vervoersstructuur
categorisering van de weg Tabel 10: inpassing van een horecazaak ten opzichte van de draagkracht van de omgeving
De toepassing van parameters 2 en 3 leidt tot een aantal algemene principes die de leidraad vormen bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Hierbij dient telkens rekening gehouden te worden met de verweefbaarheid en de ruimtelijke integreerbaarheid. De verweefbaarheid en de ruimtelijke integreerbaarheid van de activiteiten in de omgeving zal de bestendiging en de grootte van uitbreiding bepalen. De algemene principes zijn: De horecazaken van de eerste orde zijn vooral auto-gericht. Deze zijn dus best geënt op minstens een lokale weg 2. Bestaande horecazaken van de eerste orde kunnen behouden blijven. Indien ze
55
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
gelegen zijn langs minstens een lokale weg II kunnen ze licht uitbreiden (in het kader van functionele verbouwingen). Vooral binnen natuurlijk en/of landschappelijk waardevolle gebieden moet een eventuele uitbreiding afgewogen worden met de ruimtelijke draagkracht van het gebied en dienen er strenge regels opgesteld te worden naar landschappelijke integratie toe. Nieuwe zaken in de open ruimte zijn niet toegelaten (behalve binnen beschermde gebouwen of eventueel binnen gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed). De horecazaken van de tweede orde zijn vooral gericht op de plaatselijke bevolking en de fietstoeristen. Zij zijn best gelegen binnen de hoofddorpen en overige woonconcentraties. Indien ze gelegen zijn in de open ruimte moeten ze geënt zijn op minstens een lokale weg II of op het toeristisch-recreatieve (fiets)netwerk. Bestaande zaken kunnen bestendigd worden. Indien ze gelegen zijn binnen de hoofddorpen en woonconcentraties, langs minstens een lokale weg II of langs het netwerk kunnen ze licht uitbreiden (in het kader van functionele verbouwingen). Vooral binnen natuurlijk en/of landschappelijk waardevolle gebieden moet een eventuele uitbreiding afgewogen worden met de ruimtelijke draagkracht van het gebied en dienen er strenge regels opgesteld te worden naar landschappelijke inkleding toe. Nieuwe zaken in de open ruimte kunnen enkel starten binnen beschermde gebouwen, eventueel binnen gebouwen die opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en als nevenbestemming binnen woonlinten, aansluitend op een hoofddorp of een woonconcentratie met beperkte ontwikkelingsperspectieven, die ontsloten zijn door minstens een lokale weg II. Een omschakeling van horecazaken van de tweede orde naar de eerste orde in de open ruimte is niet mogelijk behalve indien dit gekoppeld is aan het instandhouden van erfgoedwaarde. Bestendiging van hoofdzakelijk vergunde horecazaken in waardevol en kwetsbaar open ruimtegebied dient worden gekoppeld aan strenge eisen naar landschappelijke integratie. Een intensifiëring van de activiteiten is er niet gewenst. Indien een bestendiging onmogelijk blijkt, zal een uitdoofbeleid moeten worden vooropgesteld. 7. Zonevreemde voorzieningen
In de gemeente zijn verscheidene voorzieningen geconfronteerd met ofwel een gedeeltelijke (bv. het rusthuis te Roborst) of volledige zonevreemdheid (bv. begraafplaats Sint-Annastraat) of met een zonevreemdheid bij eventuele uitbreiding (bv. de school in de Decoenestraat). Bij een ligging niet aansluitend op het hoofddorp, de woonkernen, de landelijke kernen en de woonconcentraties op het gewestplan of de geselecteerde woonkorrels of woonlinten, is het afwegingskader voor zonevreemde bedrijven van toepassing. In de andere gevallen moet een bestendiging of uitbreiding voor de zonevreemde gemeenschapsvoorziening mogelijk zijn op voorwaarde dat: • • •
De nood tot uitbreiding gemotiveerd kan worden; Er een nauwe band is met de onmiddellijke omgeving. Dikwijls maakt een gemeenschapsvoorziening een essentieel deel uit van het dorps- of wijkleven, is het er historisch aanwezig en is het bijgevolg niet wenselijk om dit te herlokaliseren. Het schaalniveau van de woonconcentratie gerespecteerd wordt. Voornamelijk buiten de geselecteerde kernen dient de nodige omzichtigheid toegepast worden. In het kader van behoud van historisch gegroeide structuren kan hier beperkt worden van afgeweken op basis van een gedegen motivering die in het RUP wordt opgenomen.
Voor het rusthuis te Roborst wordt een herlokalisatie van de RVT-bedden naar een nieuwe lokatie in Munkzwalm vooropgesteld (zie het WUG Decoenestraat). Bij de herlokalisatie van het rusthuis, wordt de site te Roborst verlaten aangezien er geen bijkomende voorzieningen buiten de programmacijfers kunnen voorzien. De nieuwe invulling binnen de bestaande gebouwen van het
56
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
rusthuis te Roborst zal gericht zijn op de globale zorgsector. Hieronder kunnen worden begrepen: jeugdzorg complementair aan de aanliggende opvang voor jongeren, post-operatieve zorgverlening, ….
57
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste ruimtelijk economische structuur
Legende Basisstructuur Hoofddorp Woonkern Landelijke kern Secundaire weg type II
N415
Lokale wegen type I Lokale wegen type II
N46
Bedrijventerreinen
N415
Kleinschalige detailhandel
N46 N46
Te herwaarderen KMO-zone 4 Te herbestemmen KMO-zone Zoeklocaties bedrijventerrein (en containerpark) 3
2
Bij voorkeur te ontwikkelen Bij voorkeur niet te ontwikkelen Zonevreemde bedrijven Beekvalleien
N415
Overige elementen Ontginningsgebied (Vlaams Gewest) Concentratie voorzieningen en diensten in de kernen 1
N454 N415
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.4 GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR De verkeers- en vervoersstructuur in de gemeente wordt gedomineerd door een aantal bovenlokale wegen. De N46 en de N415 staan in voor verbindingen binnen de Vlaamse Ardennen of zelfs binnen de provincie. De gewenste verkeersstructuur op gemeentelijk niveau wordt grotendeels bepaald door de wijze waarop het lokale wegennet aangesloten wordt op de bovenlokale hoofdverkeerswegen. Naast de externe en interne bereikbaarheid van de verschillende kernen vraagt vooral het zwaar verkeer van en naar het gemeentelijk containerpark om bijzondere aandacht. De aandacht dient eveneens gefocust te worden op de zwakke weggebruiker (fietser en wandelaar). De uitbouw van een fietsnetwerk moet voor veilige en aangename fietsverbindingen zorgen die zowel functioneel als recreatief moeten gebruikt kunnen worden. Een groot deel van de gemeentelijke beleidslijnen inzake verkeer en vervoer werden uitgewerkt in het mobiliteitsplan. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet de planologische ondersteuning bieden voor het gemeentelijk mobiliteitsbeleid.
2.4.1 Uitgangspunten
Verbeteren van de verkeersveiligheid. Dit impliceert een aanpak van zwarte punten, de duurzame inrichting van het wegennet en aandacht voor voetgangers en fietsers. Bijzondere aandacht dient ook te gaan naar de schoolomgevingen.
Verbeteren van de verkeersleefbaarheid. Het openbaar domein in het centrum en in de woonwijken kan op termijn zo ingericht worden dat de aantrekkelijkheid versterkt wordt en dat ruimte geschapen wordt om er te wonen, te winkelen, school te lopen, te fietsen of te wandelen. Door een ‘leesbare’ verkeersomgeving moeten bezoekers of automobilisten meteen duidelijk merken wanneer ze een verblijfsgebied naderen en wanneer ze tot het ‘hart’ van een centrumgebied doordringen. De gemeente zal het maximale doen om via haar adviserende bevoegdheid die ze heeft naar hogere instanties, de verkeersleefbaarheid te vergroten op en rond de gewestwegen.
Optimale afstemming tussen functie en inrichting van de weg. De inrichting van een weg dient afgestemd te worden op zijn ruimtelijke omgeving en zijn functie. Omgekeerd zal ook het mobiliteitsprofiel van een nieuwe activiteit afgestemd moeten zijn op de verkeersinfrastructuur.
Optimale bediening grondgebied door het openbaar vervoer. Het doel is het openbaar vervoer beter af te stemmen op een aantal zones die onvoldoende bediend worden.
Uitbouw van een geïntegreerd fietsers- en voetgangersnetwerk. Het gebruik van de fiets en verplaatsingen te voet dienen bevorderd te worden door aan fietsers en voetgangers veilige en comfortabele routes aan te bieden. Bijzondere aandacht zal hierbij gegeven worden aan de opbouw van het fietsroutenetwerk en veilige fietsroutes in de kernen. Een belangrijk onderdeel hiervan vormt de promotie van fietsstallen en veilige fietspaden.
2.4.2 Elementen van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur 1. Wegennet
A. N46 en N415: secundaire wegen De selectie van de secundaire wegen gebeurt door de provinciale overheid. Volgende selectie werd gemaakt.
58
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
N46 vanaf N9 (Erpe-Mere) tot N8 (Oudenaarde): secundaire weg type II Het doel van de N46 is om als (1) bovenlokale verzamelweg voor de vele kleinere kernen in de omgeving van de weg en (2) verbindingsweg tussen de stedelijke gebieden van Zottegem en Oudenaarde te werken en (3) voor een goede aansluiting te zorgen op het hoger wegennet (N60, N42 en E40). Dit alles dient te gebeuren op een verkeersveilige wijze en met respect voor de leefbaarheid in de doortochten.
N415 van N46 (Zwalm) tot N444 (Gavere): secundaire weg type II De weg verzamelt het verkeer van de regio naar het grootstedelijk gebied van Gent en het hogere wegennet (R4).
B. Lokale wegen De selectie van de lokale wegen is overgenomen uit het ontwerp mobiliteitsplan van de gemeente Zwalm. Lokale wegen zijn wegen waar het “toegang geven” de belangrijkste functie is. Deze wegen verzorgen eveneens een verbindende functie op lokaal niveau. Op de lokale wegen gaan de verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid voor op de afwikkelingssnelheid. Er zijn drie types lokale wegen.
Lokale wegen type I Definitie: De hoofdfunctie van lokale wegen type I is het verbinden op lokaal en interlokaal niveau. Het ontsluiten en toegang geven zijn aanvullende functies. Lokale verbindingswegen verbinden kernen onderling met een centrum, kleinstedelijk gebied of met het hoger wegennet. Zij vormen tevens de verbinding van de hoofddorpen met het kleinstedelijk gebied waar zij voor een aantal voorzieningen op aangewezen zijn. In Zwalm komen volgende wegen voor: • • •
de gewestweg N454 Ronse – Zottegem (Boekelbaan – Zottegemsesteenweg); de gewestweg N435 Kruishoutem – Zwalm (Schoolstraat); de gewestweg N415 Noordlaan – Zuidlaan tussen N46 en Elst.
Lokale wegen type II Definitie: De hoofdfunctie is verzamelen c. q. ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De weg heeft slechts in tweede instantie een verbindende functie. De ontsluitingsfunctie primeert op deze weg. Het toegang geven neemt ook een belangrijke plaats in. De ontsluitingsfunctie omvat het verzamelen van het uitgaand verkeer naar een weg van hogere orde en de verdeling van het ingaand verkeer in het gebied. De weg ontsluit een lokaal gebied (bijvoorbeeld dorpskern, wijk, industrie- of dienstenzone) naar een weg van hogere categorie. Het betreft de volgende wegen: • • • • •
Lindestraat – Meilegemstraat tussen Nederzwalm-Hermelgem en Meilegem; Meilegemstraat – Saksenboomstraat tussen Meilegem en Dikkelvenne; Gaverstraat – Saksenboomstraat tussen Beerlegem en Dikkelvenne; Blokstraat – Brouwerijstraat tussen N415 en Dikkele; Dikkelsebaan tussen N46 en Dikkele;
59
Richtinggevend gedeelte
• • • • • • • • • •
GRS ZWALM
Stationsstraat – Heufkensstraat tussen Nederzwalm-Hermelgem en Sint-Denijs-Boekel; Stationsstraat – Spoorweglaan tussen Nederzwalm-Hermelgem en Munkzwalm; Franskouter tussen Sint-Denijs-Boekel en Sint-Blasius-Boekel; Knokstraat – Smarre vanuit Sint-Denijs-Boekel richting Mater (Oudenaarde); Marlboroughstraat tussen Sint-Blasius-Boekel en Elst; Huttegemstraat – Sint-Annastraat tussen Roborst en Rozebeke; Boembeekstraat tussen Rozebeke en Michelbeke; Borstekouterstraat vanuit Roborst naar de N415; Vijflindenlaan vanuit Rozebeke naar de N415; Spoorweglaan vanuit Sint-Denijsboekel en N415.
Lokale wegen type III Binnen Zwalm komt een dicht netwerk van plattelandswegen voor die voorzien in de erfontsluiting van de verschillende woongebieden, bedrijventerrein en landbouwgronden. In het kader van het duurzaam behoud van het landelijke karakter binnen de gemeente is het van belang om een aantal specifieke wegen te selecteren als lokale weg type III zodat sluipwegen niet worden verankerd in het gewenste netwerk: • • • •
De Paulatemstraat tussen Sint-Maria-Latem en Beerlegem wordt volledig geselecteerd als lokale weg III, waardoor geen link wordt voorzien tussen de N46 en N415; De Machelgemstraat vanuit Roborst naar de N454 wordt eveneens afgebouwd in functie tot lokale weg III; Het landelijke karakter van de Gaverbosdreef tussen de N46 en N415 dient te worden versterkt door de gewenste inrichting als lokale weg III; Makkegem wordt niet als gemeentelijke verbindingsweg tussen Sint-Denijs-Boekel en Munkzwalm beschouwd en dient als lokale weg III te worden ingevuld;
A priori zijn alle wegen niet opgenomen in een hogere categorie behorende tot de lokale wegen type III. 2. Inrichtingsprincipes bebouwde kommen
Verblijfsgebieden Binnen de dorpskernen worden gebieden aangeduid waar de verblijfsfunctie -en dus de verkeersleefbaarheid- primeert op de verkeersfunctie van de wegen. Verblijven betekent wonen, naar school gaan, winkelen, …. Om de verplaatsingen in een verblijfsgebied zo veilig mogelijk te maken, is het belangrijk dat de voorzieningen zich in een aaneengesloten gebied bevinden. Het gebied mag niet doorkruist worden door een weg met een belangrijke verkeersfunctie. Doorgaand en zwaar vervoer moet hier geweerd worden. In verblijfsgebieden is het beleid gericht op het ondersteunen van het verblijfskarakter. Dit betekent ruimte scheppen voor voetganger, fietser, aankledingsmeubilair en groen. Volgende maatregelen kunnen genomen worden: • • • •
zone 30; herinrichting doortochten; herinrichting schoolomgeving; aantrekkelijke en veilige looproutes.
Binnen de verblijfsgebieden maakt het parkeren een wezenlijk onderdeel uit van de verkeersleefbaarheid. Voornamelijk binnen het centrum van Dikkele zorgt het gebrek aan parkeerruimte voor een verstikking van het centrum met samengaand, een daling van de
60
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
esthetische uitstraling van het historische uitzicht van het dorp. De historische smalle straten bevatten weinig parkeerruimte. De aanleg van een groene randparking aan de rand van het dorp kan een oplossing bieden. Deze vrijwaart het straatbeeld van geparkeerde voertuigen en kan als toegangspoort dienen voor de bezoekers van het historisch centrum. De realisatie dient worden afgetoetst met de hogere overheid in het kader van de definitieve vaststelling van de ankerplaats waarvan Dikkele deel uitmaakt. Hierbij is een landschappelijk en erfgoedkundige verantwoorde inplanting nodig. In het kader van het onderzoek tot een mogelijke realisatie dienen verscheidene alternatieven worden afgewogen, zowel naar locatie als naar begeleidende maatregelen of ingrepen op de verkeersstructuur en –doorstroming. Uit dit algemeen mobiliteitsonderzoek voor het dorp Dikkele zal de eventuele noodzaak en omvang van deze groene randparking worden bepaald. Doortochten De herinrichting van een ‘doortocht’ bestaat erin het profiel van een weg door de bebouwde kom van een gemeente in te passen in zijn ruimtelijke omgeving en opnieuw in te richten met het oog op de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid, evenwel met het behoud van de doorgangsfunctie van deze weg. Het herstel van het evenwicht tussen de verschillende categorieën verkeersdeelnemers, activiteiten en functies staat centraal. Poorten Een poort heeft als doel de automobilist er attent op maken dat hij een bepaald gebied binnenkomt (bebouwde kom) waar andere gedragsregels gelden. Eén van deze regels is een ander snelheidsregime. De uitgangspunten van een poorteffect zijn gericht op de verandering van het ruimtelijk beeld en aansluitend, het invoeren van fysieke maatregelen voor snelheidsbeheersing. Poorten kunnen gerealiseerd worden door een visuele vernauwing of asverschuiving in het wegbeeld te brengen. Schoolomgevingen Alle schoolomgevingen te Zwalm zijn gelegen in een (al dan niet variabele) zone 30. De situatie kan wel nog verbeterd worden door een veilige inrichting: verbreding voetpaden, benadrukken oversteekplaatsen, snelheidsremmers (poorteffecten), …. 3. Fietsroutenetwerk
Samen met het Vlaamse Gewest heeft de provincie Oost-Vlaanderen een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk ontwikkeld. Met dit netwerk wil het provinciebestuur de mensen aanmoedigen om voor hun korte verplaatsingen naar school, naar het werk of naar de winkel de fiets te gebruiken. Dit fietsnetwerk verbindt de grotere woonkernen met de attractiepolen (zoals bedrijven, scholen, stations,…). Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk is opgebouwd uit drie soorten fietsroutes: functionele routes : verzorgen de verbinding tussen de woonkernen en de attractiepolen hoofdroutes: realiseren een snelle verbinding tussen twee kernen en bestaan uit jaagpaden en oude spoorwegbeddingen (langere afstand) alternatieve routes: vormen een alternatief traject op de hoofdroutes. Volgende wegen werden opgenomen binnen het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk:
functionele routes: Hoogstraat -Latemdreef-Hundelgemsebaan-(Dikkelsebaan-Munkbosstraat) Gaverstraat-Beerlegemsebaan-Hoofd-Noordlaan-Zuidlaan-Hooglaan Zottegemsesteenweg-Boekelbaan
61
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Koedrevestraat--spoorlijn Zottegem-Oudenaarde - Veldstraat-Spoorweglaan-Herpelstraat-StationsstraatSchoolstraat
hoofdroutes: Bovenschelde
alternatieve routes: Geen alternatieve routes aanwezig te Zwalm
Naast het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (Vlaams Gewest) selecteerde de provincie ook een eigen provinciaal fietsnetwerk. Volgende wegen werden hierin opgenomen: Vanuit Munkzwalm naar… Sint-Denijs-Boekel: Decoenestraat, Sportlaan, Spoorweglaan, Rozenlaan, Terweeënstraat Roborst : Zwalmlaan, Veldstraat, Borstekouterstraat Velzeke-Ruddersvoorde: Molenpad, Rekegemstraat, Krekelstraat Hundelgem : Molenpad, Rekegemstraat, Krekelstraat, Kerkstraat of Noordlaan, Hundelgemsebaan Dikkele : Noordlaan, ‘t Hoofd, Dikkelsebaan Beerlegem : Noordlaan, ‘t Hoofd, Beerlegemsebaan Sint-Maria-Latem: Noordlaan, ’t Hoofd, Latemdreef
Vanuit Sint-Maria-Latem naar… Beerlegem : Sint-Denijs-Boekel:
Paulatemstraat (met kern Paulatem), Beerlegemsebaan Bergstraat, Gaverbosdreef, Galerijpad, Wafelstraat, Neerkouter, Heufkensstraat
Nederzwalm-Hermelgem: Latemdreef, Neerstraat of Langemunte, Langemuntstraat, Lindestraat (of Peperstraat, Groenze, Scheldestraat) Dikkelvenne : Langemunte, Langemuntstraat, Lindestraat, Meilmegemstraat (met kern Meilegem), Bareelstraat
Vanuit Beerlegem naar… Dikkelvenne Dikkele
: :
Gaverstraat, Saksenboomstraat Oudenweg, Boechoutestraat, Brouwerijstraat
Vanuit Nederzwalm-Hermelgem naar… Zingem : Nederename :
Schoolstraat Hoogstraat
Sint-Denijs-Boekel:
Stationsstraat, Heufkensstraat
Vanuit Sint-Denijs-Boekel naar… Sint-Blasius-Boekel:
Boekelbaan
Sint-Maria-Horebeke:
Moldergem, Molenberg
Vanuit Sint-Blasius-Boekel naar… Sint-Maria-Horebeke:
Boekelbaan
Elst Rozebeke Roborst
Marlboroughstraat (afslag op Armekleie voor richting Sint-Kornelis-Horebeke) Boekelbaan, Hooglaan, Vijflindenlaan Boekelbaan, Zottegemsesteenweg, Huttegemstraat
: : :
Vanuit Rozebeke naar… Roborst
:
Vijflindenlaan, Sint-Annastraat, Huttegemstraat
Elst : Rekelberg Michelbeke en Sint-Goriks-Oudenhove:
Boembeekstraat, Langendries
62
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Vanuit Roborst naar… Strijpen : Machelgemstraat, Zottegemsesteenweg Velzeke-Ruddersvoorde: Borstekouterstraat
4. Trage wegen
Doorheen Zwalm loopt een dicht netwerk van voet- en buurtwegen. In de loop van de tijd zijn vele van deze wegels echter in onbruik geraakt. Door middel van een inventarisatie van de buurtwegen kan een selectie gemaakt worden van wegels die een aanvulling vormen op het bestaande wegennet voor de zwakke weggebruikers. Indien nodig worden hiertoe oude buurt- en/of voetwegen gereactiveerd en opgewaardeerd. Een goede signalisatie ondersteunt het netwerk door het aanduiden van alternatieve, autoluwe of autovrije routes. 5. Waterwegen
De Bovenschelde wordt in het RSV aangeduid als hoofdwaterweg. Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen en Gent, het economische netwerk van het Albertkanaal, de omgeving van Kortrijk, ... . Investeringen in waterbouwkundige werken worden prioritair besteed aan het hoofdwaterwegennet. De overige waterlopen te Zwalm zijn niet bevaarbaar. 6. Stations van Sint-Denijs-Boekel en Munkzwalm als knooppunten in het openbaar vervoer
De spoorlijn van Brussel-Kortrijk die doorheen Zwalm loopt is geselecteerd als onderdeel van het hoofdspoorwegennet voor personenvervoer in het RSV. De stations van Munkzwalm en Sint-DenijsBoekel fungeren hierop als knooppunten op lokaal niveau. De stations zijn van belang voor de pendel vanuit Zwalm naar de stedelijke gebieden. Een goede aansluiting op het busnet van De Lijn en voldoende parkeermogelijkheden voor auto’s en fietsen zijn er van groot belang. In het weekend stoppen de treinen enkel in het station van Munkzwalm. Het is dan ook van groot belang dat het recreatief netwerk van de gemeente een goede aansluiting heeft op dit station. Dit kan door het voorzien van infoborden en fiets- en wandelroutes van aan het station te laten vertrekken.
63
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste verkeersstructuur
Legende Hoofddorp Woonkern Verblijfsgebieden lde
Poorten Secundaire weg type II
Sc
he
N415
Lokale wegen I N46
Lokale wegen II N415
Bevaarbare waterloop
N46 N46
Spoorweg Kortrijk-Brussel Openbaar vervoerknooppunt
N415
N454 N415
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.5 GEWENSTE STRUCTUUR SPORT EN RECREATIE Binnen het ruimtelijk functioneren van de gemeente kunnen twee soorten recreatievormen onderscheiden worden. Enerzijds zijn er de meer ‘actieve’ vormen van recreatie met bijhorende infrastructuur zoals binnen (sporthal) – en buitensporten (voetbal). Anderzijds zijn er recreatievormen zoals fietsen en wandelen die op een meer passieve manier gebruik maken van de ruimte. Nieuwe actieve recreatievormen moeten afgestemd zijn op vraag en de behoefte van de inwoners. Ze moeten daarbij zoveel mogelijk aansluiten op de kerngebieden voor wonen. De meer passieve vormen van recreatie (wandelen, fietsen) zijn inherent verbonden aan de elementen van de open ruimte structuur. Zij zijn daarbij steeds ondergeschikt aan de hoofdfuncties natuur, landbouw en bos. Voor deze recreatievormen staat netwerkvorming voorop. De woonkernen, de bezienswaardigheden en de verschillende voorzieningen worden met elkaar verbonden.
2.5.1 Uitgangspunten
Degelijk uitgebouwde sportinfrastructuur op niveau van elke kern. Iedere geselecteerde kern dient over een minimumaanbod aan sportvoorzieningen te beschikken. De grootste kern Munkzwalm kan verder worden uitgebouwd als een recreatiepool met een variatie aan sporten.
Streven naar netwerkvorming. Netwerkvorming voor recreatief medegebruik is mogelijk door het inschakelen van buurt- en voetwegen. Op die manier kan men een netwerk creëren tussen de verschillende attractiepolen en kernen van de gemeente.
2.5.2 Elementen van de gewenste structuur sport en recreatie A. Elementen van bovenlokaal niveau 1. De gemeente Zwalm als onderdeel van het toeristisch-recreatief netwerk ‘Vlaamse Ardennen’ (Provincie)
Een toeristisch-recreatief netwerk is een gebied met voldoende toeristisch-recreatieve aantrekkingselementen (landschappelijk, cultuurhistorisch, lijnelementen) om een regio overstijgende toeristisch-recreatieve uitstraling te hebben. Het zijn gebieden die een zekere samenhang vertonen, o.a. door ruimtelijke en landschappelijke kenmerken. In de toeristisch-recreatieve netwerken wordt gestreefd naar: -
-
-
het verhogen van de complementariteit tussen de toeristisch-recreatieve voorzieningen; de versterking van toeristisch-recreatieve infrastructuur op provinciaal niveau. Op gemeentelijk niveau kunnen lokale toeristisch-recreatieve elementen de netwerkvorming versterken, o.m. door een gericht aanbod aan kleinschalige lokale accommodatie en aandacht voor historische sites of merkwaardige gebouwen; het bevorderen van een maximaal recreatief medegebruik van de open ruimte-elementen (bv. bossen, waterlopen, …) op een verantwoorde en duurzame wijze en het verbinden van die elementen door versterking van een netwerk van provinciale en lokale infrastructuren voor langzaam verkeer doorheen de open ruimte; de versterking van de eigenheid, de specifieke potenties en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van elk toeristisch-recreatief netwerk;
64
Richtinggevend gedeelte
-
GRS ZWALM
de uitbouw van toeristisch-recreatieve transferia van bovenlokaal belang. Deze zijn gelegen langs de verschillende knooppunten van de verschillende toeristisch-recreatieve elementen en routes, waar specifieke ondersteunende infrastructuur aangelegd kan worden (sanitair, aanlegsteiger, infopunt, horeca,..).
2. De Schelde geselecteerd als toeristisch-recreatief hoofdroutenetwerk (Provincie)
Toeristisch-recreatieve hoofdroutes vormen de drager van toeristisch-recreatieve (langeafstands) bewegingen. Deze hoofdroutes vormen de kapstok om er de kleinere lokale netwerken en routes en tevens toeristisch-recreatieve elementen aan op te hangen. Bij uitbouw van het geheel van toeristisch-recreatieve hoofdroutes moet rekening worden gehouden met alle mogelijke toeristisch-recreatieve (langeafstands) bewegingen (fietsen, voettocht, trektochten te paard, skaten, kanoën, pleziervaren,…). Om veiligheid en comfort te garanderen aan deze ‘non-stop’ bewegingen, wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een volledige afscheiding ten opzichte van het autoverkeer. 3. De Kaaihoeve als natuur- en landschapsknooppunt (Provincie)
Natuur- en landschapsknooppunten zijn belangrijke wandelgebieden of natuureducatieve centra. Zij zijn geselecteerd om het recreatief en educatief belang aan te tonen ten opzichte van de overige open ruimte functies. In deze natuur- en landschapsknooppunten kan, indien de natuurlijke en ruimtelijk draagkracht niet overschreden wordt kleinschalige ondersteunende accommodatie voorzien worden (kleinschalige horeca, educatief gebouwtje, parking, speeltuin, enz.). 4. Het gebied voor verblijfsrecreatie aan de Rekegemstraat (Provincie)
Naar aanleiding van de problematiek van de weekendverblijven, stelt de provincie een beleidskader op die op termijn alle gebieden voor verblijfsrecreatie zal verfijnen door middel van een provinciaal RUP. In Zwalm betreft dit het gebied voor verblijfsrecreatie aan de Rekegemstraat. Volgende verblijfsrecreatieve elementen zijn er aanwezig. De opmerkingen in dit onderdeel vormen een suggestie naar de provinciale overheid ter begeleiding van de opmaak van een beleidskader voor Zwalm. Camping Canteclaer De camping Canteclaer zorgt voor het belangrijkste aanbod aan verblijfsmogelijkheden in de gemeente met 197 standplaatsen en 7 plaatsen voor trekkers. De camping is zone-eigen gelegen in gebied voor verblijfsrecreatie maar kan momenteel niet verder uitbreiden. De open ruimte aanliggend aan de camping is niet bestemd voor verblijfsrecreatie. Ten noorden bevindt zich natuurgebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, ten oosten en zuiden bevindt zich landschappelijk waardevol agrarisch gebied. (zie zone A op onderstaande figuur) Ten einde de camping wat groeimarge te geven, is het gewenst het gebied voor verblijfsrecreatie verder uit te breiden. Deze uitbreiding situeert zich het beste ten zuiden van de camping tussen de huidige site en de spoorlijn Brussel-Oudenaarde. Op deze manier wordt de open ruimte en de landbouwstructuur slechts beperkt aangetast. Een noordelijke uitbreiding is in geen geval wenselijk gezien de overstromingsgevoeligheid en de aanwezigheid van waardevolle relicten (Zwalmmolen). Deze uitbreiding kan gekaderd worden in een heroriëntatie van de camping van een camping met voornamelijk sta-caravans die weinig toeristische meerwaardes kan vormen naar een camping gericht op trekkers en passanten met vrije plaatsen voor caravans en tenten. Deze camping kan zodoende een aantrekkingspunt vormen voor de mobilhomes die nu veelal verspreid wildkamperen in de regio.
65
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Weekendverblijven Rekegemstraat Naast de camping Canteclaer, bevat het gebied voor verblijfsrecreatie een dertigtal weekendverblijven (in zone C op onderstaande figuur). Een aantal van deze worden echter permanent bewoond, alhoewel dit in strijd is met de bestemming van verblijfsrecreatie. Gezien de ligging aansluitend op het hoofddorp Munkzwalm is een bestendiging van de hoofdzakelijk vergunde weekendverblijven aan gewezen. Overige delen van het gebied Binnen het gebied voor verblijfsrecreatie komen enkele zonevreemde woningen voor van voor de inwerkingstelling van het gewestplan. Vooropgesteld wordt om voor de hoofdzakelijk vergunde woningen dezelfde mogelijkheden te bieden als voorzien in het beleidskader voor zonevreemde woningen in het GRS, met name minimaal dezelfde mogelijkheden als voor een hoofdzakelijk vergunde woning buiten RKG of recreatiegebieden. Voor de onbebouwde delen worden volgende pistes vooropgesteld: -
-
Ten zuiden van de Rekegemstraat (zone B): herbestemming naar gemend open ruimte gebied of gebied voor dagrecreatie. In deze overgangszone van de kern naar de open ruimte toe kan een evenwicht tussen (hobby)landbouw en ecologie worden gecreëerd of voor de uitbouw van bijkomende recreatieve voorzieningen worden voorzien die complementair kunnen met de verschillende aanliggende actoren: de voetbalclub SK Munkzwalm (aangeduid met ster), de verblijfsrecreatieve elementen waaronder de camping en het woongebied met inbegrip van het inbreidingsproject van de Zwalmlaan. Ten noorden van de Rekegemstraat (zone C): herbestemming naar landbouw of naar een gebied voor waterbeheersing. Dit laatste kan aansluiten bij een project voor waterbeheersing in het gebied in gemeenschapsvoorzieningen te noorden van het gebied voor verblijfsrecreatie. Gezien de historische problemen met opvang van pieken in de waterstand van de Zwalm, is dit een potentiële locatie voor het installeren van een bufferbekken.
C B A
Gebied voor verblijfsrecreatie te Munkzwalm ten opzichte van haar omgeving (ortho met overdruk gewestplan)
66
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
B. Elementen van lokaal niveau 1. Munkzwalm als belangrijkste recreatieve pool
De kern van Munkzwalm vormt de belangrijkste recreatieve pool in de gemeente met een gevarieerd aanbod. Dit aanbod gaat van een overdekte sporthal, voetbalvelden tot toeristische elementen zoals de Zwalmmolen, de camping Canteclaer en weekendverblijven. Binnen de gemeentelijke recreatiepool dient zoveel mogelijk de bestaande sportinfrastructuur gebundeld te worden en dienen de toekomstige behoeften aan bijkomende sportinfrastructuur opgevangen te worden. Twee site worden als gemeentelijke recreatiepool aangeduid namelijk de sporthal gelegen aan de sportlaan en de voetbalterreinen gelegen aan de Rekegemstraat. Site Sportlaan Deze sporthal situeert zich in de kern van Zwalm. Het is gelegen in versnipperd gebied binnen de kern met nog open ruimte die kwalitatief ingericht kan worden. kern De goede bereikbaarheid (ook met openbaar vervoer → knooppunt) en de verwevenheid van functies kaderen in de visie van het versterken van de kern. De keuze voor deze locatie heeft volgende voordelen: –
sluit aan op de kern: verschillende functies dienen geconcentreerd te worden in de kern
–
het gebouw heeft geen impact op de open ruimte
–
er is voldoende parkeergelegenheid: parkeergelegenheid aan het station kan complementair zijn aan de parkeergelegenheid op eigen terrein.
De gemeente wenst om deze plek in de toekomst verder te handhaven en uit te bouwen als recreatiepool op gemeentelijk niveau. De toekomstige noden aan nieuwe overdekte sportterreinen kan hier opgevangen worden via een uitbreiding van de bestaande sporthal. Samen met de uitbouw van de sporthal kunnen eveneens polyvalente recreatieve terreinen aangelegd worden gecombineerd met de nodige infrastructuur die de rol van markt-pleinfunctie kan opnemen. Deze vandaag ontbrekende functie in de kern van het hoofddorp is van belang om het gemeenschapsen culturele leven en de belevingswaarde van het hoofddorp te versterken. De realisatie van een wandelpad/looppiste, een startplaats voor fietstochten/mountainbiketochten, een groene speelruimte, een ramp voor skate-boarders, een polyvalent recreatief plein, ruimte voor cultuur, … kan ervoor zorgen dat het terrein een aangename omgeving vormt. Site SK Munkzwalm Het bestaand sportcomplex aan de Rekegemstraat kan een belangrijke rol vervullen voor de buitensporten (voetbalterrein, oefenterrein en tennisterreinen) binnen de gemeente. Ruimtelijk is de locatie goed gesitueerd: • • • • •
ze sluit aan op de hoofdkern Munkzwalm er is mogelijkheid tot voldoende parkeermogelijkheid het vormt nu al het grootste sportterrein binnen de gemeente er zijn reeds verschillende sportinfrastructuren aanwezig bij diversificatie van sport- of recreatieve infrastructuren kan een medegebruik hebben door de nabijgelegen camping.
67
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Het is dan ook wenselijk om deze plek in de toekomst verder te handhaven en uit te bouwen als recreatiepool op gemeentelijk niveau. Nieuwe behoeften voor openlucht sportterreinen zullen gelokaliseerd worden in of aansluitend op deze site. Bovendien bezit de plek potenties om veel meer te worden dan enkel een sportterrein. De pistes van groenaanleg, optimalisatie van de ontsluiting van de site en oplossingen voor het parkeren aan de voetbalterreinen dient worden onderzocht naast de eventuele mogelijkheid tot uitbreiding van de voetbal. Belangrijk is dat de zone niet overladen wordt met niet waterdoorlatende verhardingen of constructies gezien de overstromingsgevoeligheid. De meer harde voorzieningen kunnen in het gebied voor verblijfsrecreatie ten zuiden van de Rekegemstraat worden voorzien (zie suggestie aan provincie). Door middel van een RUP kan de concrete invulling verfijnd worden rekening houdend met de impact op de waterhuishouding en de mobiliteit. Een uitbreiding in de zone van gemeenschapsvoorzieningen ten oosten van de Rekegemstraat is niet wenselijk. Deze zone vormt een opportuniteit voor de creatie van bijkomende waterbeheersingswerken (bv. een bufferbekken). De creatie van een terrein voor buitensporten kan een bijkomend toeristisch aantrekkingspunt vormen gekaderd in een heroriëntatie van de camping Canteclaer. 2. Sport- en ontspanningsmogelijkheden buiten de recreatiepolen
Naast het bundelen van de recreatieve voorzieningen (bvb. sporthal) en behoeften in de recreatiepolen op gemeentelijk niveau kunnen ook verschillende complementaire voorzieningen ontwikkeld worden, gespreid over de deelgemeenten. Er wordt gestreefd om het bestaande minimale aanbod dat er in de deelgemeenten is, te behouden. In Sint-Blasius-Boekel: De terreinen van de voetbalclub te Sint-Blasius-Boekel zijn zonevreemd gelegen. De visie bestaat erin om deze terreinen te bestendigen zonder dat er uitbreiding komt van het aantal voetbalterreinen. Dit wordt gesteund op volgende elementen: •
Sint-Blasius-Boekel werd niet geselecteerd als woonkern. De huidige kleinschaligheid van de kern en zijn voorzieningen wordt bijgevolg behouden;
•
De voetbalterreinen liggen op de overgang tussen een woonlint en de open ruimte. Een uitbreiding van de voetbalterreinen is niet mogelijk omdat dan een samenhangend landbouwgebied aangesneden wordt.
Een herlokalisatie kan overwogen worden doch binnen Sint-Blasius-Boekel zal dit enkel leiden tot het aansnijden van samenhangende landbouwgebieden op een andere plaats. Enkel het gebied tussen Kouteren en de Boekelbaan zou in aanmerking kunnen komen. Indien de huidige terreinen bestendigd worden, betekent dit dat het wenselijk is om het huidige voetbalterrein en het oefenterrein te behouden en dat aanpassingen hieraan mogelijk moeten zijn teneinde een efficiënt gebruik van de terreinen mogelijk te maken. Uitbreidingen kunnen eveneens toegestaan worden om de verkeersafwikkeling en/of parkeerproblematiek aan te passen. In Nederzwalm-Hermelgem: In deze kern bevindt zich een hondenschool die zich gevestigd heeft op een voormalig voetbalterrein. De ligging aan de kern (woonkern) en de goede inkleding in het landschap zorgen ervoor dat deze infrastructuur kan bestendigd worden. Uitbreidingen zijn mogelijk zolang deze binnen de huidige ingenomen percelen bevinden (o.a. begrenzing door Neerstraat). Binnen deze contouren kunnen uitbreiding gebeuren die een uitbreiding van de oefenterreinen, de kantine, de parking of een betere verkeersafwikkeling tot doel hebben.
68
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
In Roborst In Roborst bevindt zich een zone voor dagrecreatie ter hoogte van de Bostmolen die slechts beperkt is ingevuld met horecavoorzieningen. Gezien de geïsoleerde ligging en de ligging in de vallei van de Zwalm is het niet wenselijk hier sportinfrastructuren toe te laten. Deze zone kan omgezet worden naar agrarisch gebied als compensatie van ergens anders verloren gegaan landbouwareaal. De bestaande hoofdzakelijk vergunde horecavoorzieningen kunnen evenwel behouden blijven, rekening houdend met het beleidskader voor zonevreemde horeca. Op deze wijze kunnen de hedendaagse zonevreemde landbouwgebouwen van de ginds gelegen boerderij zone-eigen worden gemaakt en kunnen uitbreidingsperspectieven worden geboden voor het landbouwbedrijf aansluitend op de bestaande bedrijfsgebouwen en weg van het ruimtelijk kwetsbare vallei- en/of brongebied. 3. Groene speelruimte voor de jeugd
Dit zijn gebieden die in aanmerking kunnen komen voor het inrichten van voldoende grote groene speelruimten voor de jeugd. Het is de bedoeling dat minimum ieder hoofddorp en woonkern over een groene speelruimte beschikt. Belangrijk daarbij is dat de speelterreinen voldoende groot en centraal gelegen zijn binnen de gemeente. Bovendien moeten ze op een veilige en comfortabele manier toegankelijk zijn voor fietsers en voetgangers uit de hele gemeente. 4. Netwerkvorming ter stimulering van de toeristisch-recreatieve activiteiten en ter stimulering van het recreatief medegebruik van de waardevolle open ruimte gebieden
De recreatieve structuur in de gemeente wordt gedragen door enerzijds: − −
Een aantal toeristische trekpleisters zoals het natuureducatief centrum de Kaaihoeve, de verschillende watermolens aan de beken Het recreatief medegebruik van het de groene beekvalleien en de hellingen.
Om aan deze recreatieve structuur een meerwaarde te geven, is het noodzakelijk om ze op te nemen binnen een recreatief netwerk. Op die manier worden de verschillende trekpleisters verbonden. Dit kan voornamelijk door het opwaarderen van het trage wegennetwerk van voet- en buurtwegen. Dit recreatief netwerk dient opgehangen te worden aan een aantal knooppunten. Ze fungeren als vertrekplaats voor wandel-, fiets- en eventueel autoroutes langsheen de waardevolle open ruimte gebieden en langsheen de verschillende trekpleisters (bv. watermolens). Volgende knooppunten in het netwerk worden geselecteerd: −
aan de kern Munkzwalm: de aanwezigheid van een toeristische dienst, voldoende verblijfsgelegenheid, van een aantal bezienswaardigheden, van een station en van voldoende parkeergelegenheid zorgt ervoor dat Munkzwalm kan functioneren als vertrekplaats voor de verkenning van de omgeving. Bovendien kan dit tijdens de weekends en vakanties voor meer leven in de kern zorgen.
− aan het natuureducatief centrum de Kaaihoeve in samenwerking met de provincie. − aan het de brug over de Schelde te Nederzwalm-Hermelgem door de aansluiting op de toeristisch-recreatieve hoofdroute. Deze knooppuntfunctie vraagt de nodige functionele uitbouw zoals (infoborden, zitruimte, picknick ruimte, bewegwijzering en eventueel een klein aantal parkeerplaatsen).
69
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
− Het station van Sint-Denijs-Boekel dient in de toekomst ook van de nodige accommodatie voorzien te worden om als vertrek of aankomst te fungeren voor recreatieve tochten doorheen Zwalm en omstreken. − Eventueel Dikkele, afhankelijk van de toeristische ontsluiting van het dorp. Hierbij dient dan een oplossing worden geboden voor het parkeerprobleem aan de kern van het dorp. − Een belangrijk aspect bij de landschappelijke beleving van de gemeente, zijn de ecologische waarden van de omgeving. Hierbij is het aangewezen deze waarden op sommige plaatsen toegankelijk te maken voor het publiek, door middel van infoborden, kijkhutten, knuppelpaden, …. Het is evenwel van belang voldoende plaatsen af te schermen van het publiek, waar de natuur zich in alle rust kan ontwikkelen en van daaruit doorstromen over de hele omgeving door middel van een ecologisch netwerk. 5. Ruimte voor culturele- en jeugdactiviteiten
Culturele- en jeugdactiviteiten zijn meestal nauw verbonden met de omgeving waarin ze gelegen zijn. Gezien hun dikwijls beperkte ruimtelijke impact moet eerst nagegaan worden, indien hier stedenbouwkundige problemen zouden zijn, of ze op hun huidige plaats kunnen bestendigd worden. Activiteiten met een aantrekkingskracht voor de hele gemeente (bv. een fuifzaal, jeugdhuis of jeugdverblijfcentrum) worden het best voorzien in een geselecteerde kern binnen of aansluitend op het woonweefsel van de geselecteerde kern. Activiteiten met een beperktere aantrekkingskracht (bv. buurtspeelplein of lokale jeugdbeweging) kunnen binnen het woonweefsel van een niet geselecteerde kern voorzien worden. Bij de inplanting van culturele- en jeugdactiviteiten dient rekening worden gehouden met: • • •
De ontsluiting en mobiliteit (openbaar vervoer, trage wegen, parkeerruimte, …); Verweefbaarheid met de omgeving; Landschappelijke integratie bij contactzones met de open ruimte.
De reconversie van gemeentelijke gebouwen, verlaten bedrijfsruimtes vormt eveneens een potentie voor ruimte voor culturele- en jeugdactiviteiten. Indien deze gebouwen een zonevreemde ligging kennen, dient de draagkracht van de omgeving voor de nieuwe functie afgewogen te worden, rekening houdend met de deelstructuren (gewenste open ruimte, nederzettingsstructuur). Dit laatste geldt met name voor reconversie binnen erfgoedkundig waardevolle elementen waarbij de erfgoedwaarde niet in het gedrang mag komen (bv. steenbakkerij Roborst). De gemeente Zwalm wenst tevens een geschikt speelbos in te richten. Hierbij worden de pistes onderzocht van recreatief medegebruik van een bestaand bos of het uitbreiden of creëren van een nieuw bos waarin spelen wordt toegelaten. Belangrijke aandachtspunten worden gevormd door ontsluiting en de mogelijke impact op de natuurwaarden.
70
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste structuur sport en recreatie
Legende Elementen van bovenlokaal belang
Toeristisch-recreatief hoofdroutenetwerk
k
lde
ee
Natuur- en landschapsknooppunt
he
sb
Sc
o kb
un
N415
M
N46
Gebied voor verblijfsrecreatie Rekegemstraat Elementen van lokaal belang
N415 N46 N46
Munkzwalm als recreatiepool in de gemeente
Zw
alm
Behoud sportcomplexen Uitbouw sportpark Zw
alm
Knooppunten in het recreatief netwerk Netwerkvorming tussen knooppunten
N415
ek
be
ok
st
de
er
Pe N454 N415
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
2.6 GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR De landschappelijke structuur binnen de gemeente wordt voornamelijk gedragen door de vier belangrijkste valleien: de vallei van de Bovenschelde, de vallei van de Zwalm, de vallei van de Munkbosbeek en de vallei van de Peerdestokbeek. Tussen deze valleien bevinden zich grotere open landschapseenheden, de lager gelegen weiden en de open kouters hogerop. Deze fysischgeografische basisstructuur fungeerde eeuwenlang als leidraad voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De versnelde ruimtelijke ontwikkeling vanaf de tweede wereldoorlog heeft deze landschappelijke structuur echter sterk vervaagd. Toch zijn er nog tal van relicten aanwezig zoals oude bomenrijen, hoevecomplexen, watermolens, kapelletjes, holle wegen, kasteeldomeinen enz. die een directe aanwijzing geven over het verleden. Bovendien zijn deze relicten op bepaalde plaatsen nog in hun oorspronkelijke samenhang aanwezig. Op die manier bieden ze ons als het ware een ‘venster’ op het verleden. Zaak is nu om de bestaande relicten in hun gaafheid, herkenbaarheid en samenhang te behouden en waar mogelijk de verloren gegane relicten of relaties tussen relicten te herstellen. Ook bij het beoordelen van nieuwe ontwikkelingen zal de landschappelijke structuur als toetskader fungeren. Dit wil niet zeggen dat we zonder meer historische gegevens moeten kopiëren, maar dat we door een gerichte landschappelijke inpassing rekening houden met de historische achtergrond. Deze beleidsdoelstelling omvat maatregelen op velerlei vlak: ecologische en landbouwkundige maatregelen, maar ook maatregelen in verband met woningen, bedrijven en recreatie. Deze maatregelen werden reeds grotendeels behandeld in de overige gewenste deelstructuren. De specificiteit van de gewenste landschappelijke structuur ligt juist in het benadrukken van de gewenste beeldkwaliteit (als een wezenlijke component van ruimtelijke kwaliteit) van een plangebied. Het doorsnijdt dus de overige deelstructuren en biedt een bijkomende invalshoek op de ruimte.
2.6.1 Uitgangspunten Behoud van de elementen van de landschapseenheden in hun gaafheid, herkenbaarheid en samenhang als leidraad voor de uitwerking van het open landschap als samenhangend geheel. Een hogere leesbaarheid wordt nagestreefd als beleidselement voor de ontwikkeling van een landschap met belevingswaarde. De landschappelijke beeldkwaliteit als volwaardig gegeven bij de afweging van ruimtelijke ingrepen.
2.6.2 Elementen van de gewenste landschappelijke structuur A. Elementen van bovenlokaal niveau 1. Erfgoedlandschappen (Gewest)
Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de ankerplaatsen, de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen, waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen (naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De aanduiding van de ankerplaatsen heeft tot doel de landschappelijke waarden en landschappelijke kenmerken van deze landschappen mee te laten spelen in het afwegingskader bij het opstellen van die ruimtelijke uitvoeringsplannen die geheel of gedeeltelijk in ankerplaatsen gelegen zijn. Bij de opmaak van een dergelijk RUP, worden de landschapswaarden en –
71
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
kenmerken doorvertaald in stedenbouwkundige voorschriften. Vanaf de opname in de ruimtelijke uitvoeringsplannen worden de ankerplaatsen erfgoedlandschappen genoemd. Volgende ankerplaatsen zijn definitief vastgesteld in Zwalm: Ankerplaats Vallei van de Munkbosbeek met het kasteeldomein van Beerlegem te Gavere, Oosterzele, Zwalm en Zottegem op 25 juli 2008. 2. Landschapsrelicten (Provincie)
Het gaat om representatieve en gaaf gebleven gedeelten (relictzones) van een cultuurhistorisch landschap (traditioneel landschap). Door specifieke cultuurhistorische kenmerken zoals perceelsrandbegroeiing of perceleringspatroon geven ze als het ware een ‘venster’ op het verleden. Hieronder worden de traditionele landschappen opgesomd samen met hun relictzones en hun ontwikkelingsperspectieven: A. Land van Zottegem: − vrijwaren resterende open ruimten door weren en bufferen van bewoning en infrastructuur; − accentueren van de landschappelijke structuur door benadrukken van de perceptieve kwaliteiten van het reliëf en de valleien; − optimaliseren mobiliteit Volgende relictzones vormen gaaf gebleven delen van dit traditionele landschap: 1. Beerlegem, Stampkotbeek, Munkbosbeek, Blauw Kasteel B. Zwalmstreek: − vermijden lintbebouwing en groeperen van de nieuwbouw bij bestaande kernen; − vrijwaren van de kwaliteit van de open ruimte (visuele vervuiling); bestrijden bodemerosie; − herstellen en intact houden van de kleine landschapselementen en het bocagekarakter in de valleien Volgende relictzones vormen gaaf gebleven delen van dit traditionele landschap: 2. Zwalmstreek C. Scheldevallei van Gent tot Doornik − vrijwaren van bebouwing van om het even welke aard in de beekvalleien; bijzondere aandacht voor de gradiënten en toposequenties in het landschap; − accentueren van de waardevolle sites (kastelen, meanders, donken) in hun omgeving; − gedifferentieerde aanpak voor de verschillende riviersegmenten Volgende relictzones vormen gaaf gebleven delen van dit traditionele landschap: 3. Scheldevallei van Oudenaarde tot Gavere 3. Vallei van de Bovenschelde reliëfelement (Provincie)
en
van
de
Zwalm
als
structuurbepalend
Het uit te voeren ruimtelijk beleid van de provincie zal uitgaan van volgende elementen: − De hoogteverschillen moeten blijven bestaan; ze mogen niet worden afgevlakt − Hoogteverschillen moeten zichtbaar blijven en waar mogelijk geaccentueerd worden − De voet en de flanken van heuvels en cuesta’s dienen maximaal van bebouwing gevrijwaard te worden − Het uitzicht naar die hoogteverschillen dient maximaal behouden te worden.
72
Richtinggevend gedeelte
4. De Bovenschelde, de Zwalm en de Perlinckbeek structuurbepalend hydrografisch element (Provincie)
GRS ZWALM
(Peerdestokbeek)
als
Het beleid vanuit de provincie is gebaseerd op o.a. volgende elementen: − Deze elementen dienen maximaal bewaard te worden − Het patroon van natuurlijk meanderende hydrografische elementen moet behouden en waar mogelijk hersteld worden. − Bebouwing in de open ruimte rond die elementen dienen te worden vermeden − In steden en dorpen dient de belangrijke landschappelijke-recreatieve rol ervan te worden geaccentueerd. − Het uitzicht (bijvoorbeeld vanuit wegen) naar deze waterpartijen dient te worden bewaard. − De typische begroeiing langs het kanaal dient te worden bewaard en waar mogelijk versterkt. 5. Overige structuurbepalende elementen van bovenlokaal niveau (Provincie)
Het ruimtelijk beleid voor die elementen wordt door de provincie als volgt omschreven: − het uitzicht naar die elementen dient te worden gevrijwaard − die elementen dienen maximaal te worden bewaard − Bij ingrepen in de nabijheid van markante terreinovergangen dient nauwkeurig rekening te worden gehouden met de kenmerken van de landschappen aan beide kanten van de terreinovergangen, opdat deze bewaard zouden blijven. Volgende elementen werden geselecteerd in de gemeente Zwalm: − De markante terreinovergang tussen de Scheldevallei en de Zwalmstreek
B. Elementen van lokaal niveau 1. Dikkele als historisch dorp
Dikkele is een dorp met een lange geschiedenis die vermoedelijk teruggrijpt tot de GalloRomeinse tijd. De eerste vermelding van het dorp dateert van 811 onder de naam ‘Decla’. Gezien de excentrische ligging ten opzichte van de gewestwegen, is Dikkele na de tweede wereldoorlog relatief onveranderd gebleven. De typische concentrische vorm van het dorp is dan ook bewaard gebleven. De ligging van het dorp in een kom op grotere hoogte maakt dat het dorp landschappelijk ietwat verborgen ligt. Vandaag is het dorp gericht op zijn toeristische waarde en profileert het zich als kunstenaarsdorp. De toeristische waarde van het dorp dient in zorgvuldig evenwicht worden uitgebouwd met de draagkracht van het dorp. Het dorp is dan ook opgenomen in de definitief vastgestelde ankerplaats. In overleg met de hogere overheid zal bepaald worden welke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd met respect voor de erfgoedwaarden. 2. Roborst, Rozebeke, Paulatem en Sint-Maria-Latem als typische landelijke dorpen
Deze kleinere niet geselecteerde dorpskernen vormen gave agrarische nederzettingen kenmerkend voor de Zand-leemstreek zoals weergeven in de landschapskenmerkenkaart van de Vlaamse Regering, zonder al te sterke aantasting van hun kenmerkende structuren. De typische kleinschaligheid van deze kernen, alsook hun historisch structurerende elementen dienen worden bewaard zonder afbreuk te doen aan de lokale dynamiek. Ontwikkelingen die kunnen gekaderd worden in de historische context van de dorpen of die het behoud van de onderdelen van deze context bewerkstellingen, worden ondersteund.
73
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
3. Munkbosbeek als lokaal structuurbepalend hydrografisch element
Als aanvulling op de bovenlokaal structuurbepalende hydrografische elementen, is de Munkbosbeek geselecteerd als lokaal structuurbepalende element. Deze selectie is te verantwoorden door de sterke landschapsbepalende werking van de beek, gevormd door ondermeer het kasteelpark Ten Biezen en het aanliggende Dikkele. 4. Te behouden puntrelicten
Puntrelicten bestaan uit afzonderlijke objecten met hun onmiddellijke omgeving. Het zijn dikwijls bouwkundige elementen met een bijzondere erfgoedwaarde, zoals monumenten. Niet alleen het bouwkundig erfgoed behoort tot deze categorie maar ook alle bijzondere landschapselementen. Het beleid ten aanzien van deze puntrelicten richt zich op het behoud en de versterking van de zichtbaarheid ervan (bvb. vrijwaren van bebouwing in de zichtassen). 1. Saksenboom Beerlegem (ondertussen gerooid en heraangeplant) 2. Dorpskern Paulatem 3. De Kaaihoeve 4. Dorpskern Meilegem 5. Dorpskern Beerlegem 6. Kasteel Ter Biezen 7. Dorpskern Dikkele 8. Arch Beerlegem 9. Veldoven Dikkele 10. Onze Lieve Vrouwkerk Sint-MariaLatem 11. Sint-Amanduskerk Hundelgem 12. Pedesmolen 13. Zwalmmolen 14. Ijzerkotmolen 15. Terbiestmolen 16. Vanderlindensmolen 17. Alle Heiligenkerk, kerkomgang en huis
18. Hof Ter Schelde 19. Riddersput 20. Crekelstratehoeve 21. Dorpskern Roborst 22. Oude Moldergemmolen 23. Kapel en hoeve Wijlegem 24. Onze Lieve Vrouwkerk Rozebeke 25. Sint-Blasiuskerk en pastorie Sint-BlasiusBoekel 26. Kasteel van Roborst 27. Hof ten Dale 28. Dorpskern Sint-Denijs-Boekel 29. Toetsmolen of Bostmolen 30. Sint-Annakapel Rozebeke 31. Molenromp Rozebeke 32. Vijflindekapel 33. Motte Roborst
Tabel 11: te behouden puntrelicten
5. Archeologisch erfgoed
Het gekende en ongekende archeologisch erfgoed dat nog aanwezig is in Zwalm, mag niet verloren gaan. Het geeft immers veel informatie over de geschiedenis en evolutie van Zwalm. Bij ieder grootschalig project dient nagegaan te worden of het al dan niet in een zone bevindt waar mogelijk archeologisch erfgoed aanwezig kan zijn. Indien dit het geval is, dient eventueel (afhankelijk van de mate van belangrijkheid van het aanwezige archeologisch erfgoed) voorafgaand aan de realisatie van het project een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden. 6. Kleine landschapselementen
Dit is een verzamelnaam voor haagkanten, kleine bosschages, holle wegen, poelen, eenzame bomen, taluds, knotbomenrijen, enz. Door de vele ruilverkavelingen oude stijl die in Zwalm zijn uitgevoerd, zijn vele van deze typische landschappelijke kenmerken verdwenen. Van oorsprong hadden ze allemaal een functioneel doel. Haagkanten waren de voorlopers van de schrikdraad en dienden het vee in de weilanden te houden; poelen waren niets meer dan veedrinkplaatsen; eenzame bomen dienden vaak als perceelsgrens; bossages brachten geriefhout op en knotbomen brachten schaduw voor het vee en ontwaterde de natte weilanden. Vandaag vormen deze KLE’s
74
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
vaak stapstenen voor veel soorten in de natuur. Het cultuurlandschap van vandaag is immers niet meer geschikt voor veel soorten om te kunnen migreren van het ene geschikte voedsel- of rustgebied naar het andere. Via bewustmaking van de bevolking en beleidsmatige ondersteuning wordt de aanleg van KLE’S gepromoot. De gemeentelijke overheid kan ook op zich een voortrekkersrol door het voorzien en onderhouden van KLE’s op openbaar domein. Bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen zal gelet worden op het behoud of versterken van landschappelijke waardes.
75
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Gewenste landschappelijke structuur
Legende Elementen van bovenlokaal belang
Structuurbepalend hydrografisch element Relictzones
A
Afbakening traditionele landschappen Structuurbepalende reliëfovergangen Definitief vastgestelde ankerplaats
C
Elementen van lokaal belang Dikkele als historisch dorp
Typische landelijke dorpen
B
Puntrelicten Kerken en windmolens als bakens Structuurbepalend hydrografisch element
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
3MAATREGELEN EN ACTIES Het bekomen van de gewenste structuren kan enkel bekomen worden door het uitvoeren van maatregelen en acties die sturend werken op de ruimte. Negatieve tendensen worden tegengehouden en positieve tendensen worden ondersteund. Hieronder worden de acties en maatregelen uiteengezet per deelstructuur.
3.1 OPEN RUIMTE 1. Differentiatie van het agrarisch gebied De bestaande aaneengesloten landbouwgebieden dienen maximaal bewaard te blijven voor de grondgebonden landbouw. Nieuwe landbouwinfrastructuur zoals stallingen, loodsen, … worden bij voorkeur bij bestaande landbouwinplantingen voorzien. Op deze wijze wordt een verdergaande vertuining of eventuele verpaarding van de open ruimte vermeden. Nieuwe inplantingen van niet grondgebonden landbouw zoals varkenshouderijen en serres dienen gegroepeerd te worden voorzien buiten de grote aaneengesloten landbouwgebieden, bij voorkeur in structureel aangetaste landbouwgebieden. De afbakening van bouwvrije zones en het aanduiden van zones voor (para-) agrarische bedrijvigheid wordt uitgevoerd door middel van een RUP voor de open ruimte. 2. Opwaarderen trage wegennetwerk als ondersteuning van het recreatief medegebruik van de open ruimte. Het netwerk van buurt- en voetwegen zorgt voor een potentieel aan voetgangers- en fietsersverbindingen. Door zorgvuldige selectie en heraanleg van deze trage wegen kan een veilige verkeersverbinding voor de zwakke weggebruiker voorzien worden die hen bovendien langs de belangrijkste zichten voert op het landschap en de natuur. 3. Bescherming bronzones en kwelgebieden Zwalm kent een groot aantal kwelgebieden en bronzones die vorm geven aan het kenmerkende bekensysteem dat de natuurlijke structuur van de gemeente draagt. Het is dan ook van primordiaal belang om deze gebieden te beschermen. Nefaste invloeden op de grondwatertafel en de ondergrondse stromingen dienen maximaal te worden vermeden. Door de sterke hydrologische werking dient de bodem er gevrijwaard te worden van contaminaties die anders via de waterstromen over de gehele gemeente worden verspreid. Een watertoets in deze omgeving dient dan ook voldoende de effecten op de kwel- en brongebieden in rekening te brengen. 4. Behoud, herstel en verder uitbouwen van kleine landschapselementen Dit is een verzamelnaam voor haagkanten, kleine bosschages, holle wegen, poelen, eenzame bomen, taluds, knotbomenrijen, enz. Door de vele ruilverkavelingen oude stijl die in Zwalm zijn uitgevoerd, zijn vele van deze typische landschappelijke kenmerken verdwenen. Van oorsprong hadden ze allemaal een functioneel doel. Haagkanten waren de voorlopers van de schrikdraad en dienden het vee in de weilanden te houden; poelen waren niets meer dan veedrinkplaatsen; eenzame bomen dienden vaak als perceelsgrens; bossages brachten geriefhout op en knotbomen brachten schaduw voor het vee en ontwaterde de natte weilanden. Vandaag vormen deze KLE’s vaak stapstenen voor veel soorten in de natuur. Het
76
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
cultuurlandschap van vandaag is immers niet meer geschikt voor veel soorten om te kunnen migreren van het ene geschikte voedsel- of rustgebied naar het andere. Via bewustmaking van de bevolking en beleidsmatige ondersteuning wordt de aanleg van KLE’S gepromoot. De gemeentelijke overheid kan ook op zich een voortrekkersrol door het voorzien en onderhouden van KLE’s op openbaar domein. Voor de landbouwers is hier ook een rol weggelegd als landschapsbouwer. Een belangrijk onderdeel van de versterking van de landschappelijke structuur is het opwaarderen van de bosstructuren. In overleg met de hogere overheid worden potenties voor bosuitbreiding onderzocht. 5. Bestrijden van erosie Het heuvelend landschap van de Zwalmstreek staat onder sterke invloed van de erosie door oppervlakkig afvloeiend water. Niet alleen zorgt deze erosie voor modderstromen bij periodes van overvloedige regenval, maar spoelt deze ook de vruchtbare toplaag weg van de landbouwakkers. Deze verschraling van de bodem gaf aanleiding tot steeds verdergaande bemesting. De erosie is de laatste decennia verder in de hand gewerkt door het verdwijnen van de natuurlijke perceelsrandbegroeiingen waarin het sediment kon bezinken. Ten einde de erosie tegen te gaan zijn enkele maatregelen mogelijk, namelijk directe inzaai, niet kerende bodembewerking, de aanleg van een aarden dam met erosiepoel en de aanleg van grasbuffers en/of grasgangen. 6. Ruimte voor water Zwalm wordt gekenmerkt door sterke gevoeligheid voor overstromingen door de vele beken die de gemeente doorkruisen en in contact staan met diverse dorpscentra. Met name ter hoogte van Munkzwalm en Nederzwalm-Hermelgem wordt de gemeente geconfronteerd met problemen tot buffering van pieken in de Zwalm. Naast het maximaal bouwvrij houden van effectieve overstromingsgevoelige gebieden, dient de gemeente bij elk project een potentiële inschatting te maken op de waterhuishouding en de effecten op de lager gelegen gedeelten. Dit kan uitgebreid worden met nieuwe waterbeheersingswerken die de overlast tegemoet komen. Bij de opmaak van een gebiedsdekkend RUP dient aandacht worden gespendeerd aan de goede praktijk wat betreft waterhuishouding en grondverschuivingen.
3.2 NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 1. Opstellen RUP zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied Basisdoelstelling van het RUP zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied is het bieden van juridische rechtszekerheid aan de eigenaars/bewoners van deze woningen. Bovendien kunnen, in functie van de minimale comforteisen van een hedendaagse woning, beperkte uitbreidingen worden toegelaten. 2. Stimuleren van ingebruikname onbebouwde percelen en leegstaande woningen Een deel van de behoefte voor nieuwe woningen kan opgevangen worden door de realisatiegraad van de verkavelingen te verhogen. Door middel van een belasting op onbebouwde percelen wordt een extra stimulans geboden om deze percelen sneller op de markt te brengen en speculatie tegen te gaan. Met betrekking tot de leegstaande woningen wordt een leegstandsregister opgesteld. 3. Realiseren binnengebieden Om de behoefte aan nieuwe woningen op te vangen, worden de binnengebieden te Munkzwalm gerealiseerd. Hiertoe zal de gemeente een inrichtingsvoorstel bieden aan de eigenaars van de gronden. De prioritair te ontwikkelen binnengebieden zijn deze aan de Zwalmlaan en aan de Veldstraat.
77
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
4. Opstellen RUP WUG Decoenestraat Ten einde het sociaal objectief te behalen, is het nodig om het woonuitbreidingsgebied in de Decoenestraat aan te snijden. Hierbij wordt rekening gehouden met een voldoende diversiteit van typologieën aan woningen. Aansluitend kunnen hierop gemeenschapsvoorzieningen gekoppeld worden zoals bv. ouderenvoorzieningen, uitbreiding van de school, …. Bijkomend wordt aandacht besteed aan het voorzien van voldoende groenelementen. 5. Opstellen RUP meergezinswoningen. Om duidelijkheid te scheppen waar meergezinswoningen gewenst zijn én onder welke voorwaarden, wordt een RUP opgesteld. Dit RUP biedt de nodige aandacht aan de draagkracht van de omgeving voor meergezinswoningen en voor de bepalingen in de gewenste nederzettingsstructuur. 6. Herbestemmen WUG Rozebeke. Aangezien het WUG te Rozebeke niet aansnijdbaar is conform de principes van het RSV en PRS. Het WUG wordt herbestemd naar een open ruimte bestemming.
3.3 RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR 1. Opstellen sectoraal RUP zonevreemde bedrijven Op basis van het vooropgestelde beleidskader wordt een sectoraal RUP opgesteld voor de zonevreemde bedrijven. Bedrijven die niet bestendigd kunnen worden, komen in aanmerking voor herlokalisatie naar een lokaal bedrijventerrein. 2. Opstellen RUP Handelszone Noordlaan In overleg met de hogere overheden wordt bestudeerd welke mogelijkheden kunnen geboden worden voor de handelszone in KMO-zone in de Noordlaan, rekening houdend met de ligging aan de Zwalm. 3. Opstellen RUP zonevreemde activiteiten Binnen dit RUP worden oplossingen geboden voor de bestaande voorzieningen die getroffen worden door een (potentiële) zonevreemdheid. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn: een begraafplaats, een school, een rusthuis, … 4. Realisatie van volwaardig lokaal bedrijventerrein Ten einde de zonevreemde bedrijven te kunnen opvangen die niet bestendigd kunnen worden, dient voldoende ruimte op een lokaal bedrijventerrein aanwezig te zijn. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan de revitalisering en beperkte uitbreiding van de KMO-zone ‘den Os’. Indien dit onmogelijk blijkt, gaat de voorkeur naar locatie 2 van het locatieonderzoek, ter hoogte van de Zuidlaan, Veldstraat, spoorweg Kortrijk-Brussel. 5. Realisatie nieuw containerpark Het bestaande containerpark is geconfronteerd met een ligging in ruimtelijk kwetsbaar gebied, plaatsgebrek en mobiliteitsproblemen ter hoogte van het centrum van Roborst. Een herlokalisatie is aangewezen naar ofwel de vroegere site van de steenbakkerij van Roborst ofwel aansluitend op een lokaal bedrijventerrein.
78
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
3.4 VERKEER EN VERVOER 1. Herwaarderen van het trage wegen netwerk In aanvulling op het bestaande Vlaams en provinciaal fietsroutenetwerk wordt een gemeentelijk netwerk van trage wegen uitgebouwd. Bestaande traceés worden vernieuwd en door middel van selectie worden bepaalde in onbruik geraakte buurt- of voetwegen in ere hersteld. 2. Inrichten verblijfsgebieden en aanpakken doortochten Om de verkeersveiligheid en de leefbaarheid van de kernen te verhogen, worden verblijfsgebieden ingericht met beperkingen voor het autoverkeer ter bescherming van de zwakke weggebruiker. Daarnaast worden de doortochten aangepakt. Met behulp van poorteffecten wordt de weggebruiker gewezen op de snelheidsaanpassing dat hij dient door te voeren ter hoogte van de dorpscentra. De gemeente neemt een actieve rol bij de advisering bij de bevoegde overheden met betrekking tot de inrichting van de gewestwegen. 3. Promoten van fietsverkeer Door het voorzien van veilige fietsenstallingen en fietspaden wordt het gebruik van de fiets voor korte en middellang verplaatsingen gestimuleerd. 4. Voorzien groene randparking te Dikkele Ten einde de parkeerproblematiek te Dikkele op te lossen, dient een geschikte locatie worden gezocht voor een groene randparking te Dikkele. De noodzaak en omvang van deze parking dient worden afgetoetst in een algemeen mobiliteitsonderzoek voor het dorp Dikkele. Hierbij dienen alternatieven worden onderzocht zoals ingrepen op de verkeersstructuur en – doorstroming. Deze parking, indien gerealiseerd, dient tevens als toegangspoort tot het dorp voor de bezoekers. In overleg met de hogere overheid wordt ingeschat op welke manier dit kan gerealiseerd worden zonder afbreuk te doen aan de landschappelijke waarden van Dikkele. 5. Opwaarderen aanbod openbaar vervoer In overleg met de Lijn en de NMBS wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn om de frequentie van bediening van Zwalm te verhogen.
3.5 SPORT EN RECREATIE 1. Opstellen sectoraal RUP Zonevreemde recreatie Voor de zonevreemde recreatieve voorzieningen, niet zijnde horeca, wordt een RUP opgesteld. Volgende sites worden onder meer onderzocht: de sportvelden aan de Rekegemstraat, het voetbalveld aan te Sint-Blasius-Boekel en de hondenschool te Nederzwalm-Hermelgem. 2. Realisatie site Sportlaan Het terrein ter hoogte van de sporthal aan de Sportlaan te Munkzwalm wordt ingericht als een soort sportpark. De sporthal kan hierbij uitgebreid worden. Dit terrein wordt ingericht voor een combinatie van recreatieve terreinen die polyvalent kunnen worden ingezet met bijhorende infrastructuur. Naast sportgroepen kunnen ook particulieren gebruik maken van de infrastructuur. Op deze site wordt het gemeenschapsleven getrokken om de op heden gemiste markt-pleinfunctie binnen de kern van Munkzwalm te realiseren. 3. Opstellen RUP site SK Munzkwalm Gezien de gevoelige waterhuishouding in deze zone en gecombineerd met het planproces van de provincie in het aanliggende gebied voor verblijfsrecreatie, wordt de opmaak van een globaal RUP voor de zone vooropgesteld waarbij synergie tussen de beide zones wordt
79
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
onderzocht. Hierbij dient de nodige aandacht worden besteed aan een optimale ontsluiting van deze omgeving. 4. Uitbouwen recreatief netwerk Om Zwalm duidelijker als toeristische gemeente naar voren te brengen, wordt het recreatief netwerk tussen de verschillende knooppunten verder uitgebouwd. Dit gaat samen met ondersteunende voorzieningen zoals infoborden, zitbanken, picknick ruimte, fietsstallingen, parkeerruimte, …
3.6 LANDSCHAP 1. De aanleg van KLE aanmoedigen Via beheersovereenkomsten, subsidies en/of bewustwordingscampagnes wordt de aanleg van kleine landschapselementen aangemoedigd. Via de aanplant van houtkanten, rijen knotbomen, wordt er teruggrepen naar een ecologisch alternatief op de hedendaagse perceelsafsluitingen dat de relatie vernieuwt met het traditioneel landschap. Bij gemeentelijke projecten wordt de nodige aandacht besteed aan landschapsherstel en landschapsbouw. 2. Het beschermen van belangrijke erfgoedwaarden Voor belangrijke erfgoedelementen wordt onderzocht of de beschermingsprocedure dient worden opgestart ofwel dat een beheersakkoord wordt afgesloten dat mee instaat voor het behoud van typische erfgoedkundige elementen. Onder een beheersakkoord kunnen ook elementen van het immaterieel erfgoed opgenomen worden. De zorg voor het bewaren van de gaafheid van de typische landelijke dorpen vormt een belangrijk onderdeel van de bescherming van de erfgoedwaarden. 3. Archeologisch erfgoed Grote infrastructuurprojecten binnen de gemeente dienen worden voorafgegaan door een archeologische toetsing. Bij aanwijzingen op belangrijke archeologische waarde, dient de mogelijkheid worden voorzien voor diepergaand onderzoek. 4. Opmaak RUP Dikkele Door middel van een RUP kunnen de nodige randvoorwaarden opgelegd worden voor ontwikkelingen in het dorp Dikkele. Deze randvoorwaarden gaan over bouwdichtheid, verschijningsvorm, landschappelijke inpassing, … ten einde de historisch waardevolle elementen van de dorpssite maximaal te beschermen. Binnen de opmaak van het RUP kan de aanleg van een groene randparking onderzocht worden, de gemeente is van mening dat de aanleg van dergelijke groene randparking een optimale oplossing kan vormen voor de verkeersproblematiek in het historisch centrum met smalle wegen. De uiteindelijke keuze voor een randparking zal gemaakt worden na een mobiliteitsonderzoek voor het dorp Dikkele waarbij alternatieven onderzocht worden. De opmaak van dit RUP zal overleg gepleegd worden met de hogere overheden, ten einde de zorgplicht van de erfgoedvolle elementen niet in het gedrang te brengen.
80
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
4 GEWENSTE STRUCTUUR PER DEELRUIMTE In hoofdstuk 2 is voor de verschillende deelstructuren de gewenste ruimtelijke ontwikkeling weergegeven. In het volgend hoofdstuk wordt voor welbepaalde deelruimten dieper in detail gegaan. Hierbij wordt de relatie tussen de verschillende deelstructuren duidelijk doordat ze in samenhang bestudeert worden.
4.1 DEELRUIMTE 1: MUNKZWALM – HUNDELGEM Omdat Munkzwalm de grootste concentratie aan gemeentelijke voorzieningen bevat en ook de meeste inwoners telt, wordt deze deelkern beschouwd als de belangrijkste kern. Dit betekent dat een verdere ontwikkeling van de gemeentelijke functies hier wordt vooropgesteld, weliswaar op het niveau van Zwalm als gemeente van het buitengebied. Via het woonlint aan de Noordlaan is de kern nagenoeg aangesloten op de kern van Hundelgem. Ten einde een onderscheid tussen de twee deelkernen te bewaren, conform de verschillende kernenselectie worden deze twee deelkernen als één deelruimte besproken. Voorzieningen kunnen binnen de kernen voorzien worden, waarbij de hoofdvoorzieningen in het hoofddorp worden geconcentreerd ten einde deze als de centrumlocatie te profileren. Door een verdergaande verdichting van het woonlint aan de Noordlaan te vermijden, wordt de overgang naar Hundelgem, een kern van lager niveau verduidelijkt. Munkzwalm en Hundelgem als compacte kernen Binnen de afbakening van de kernen van Munkzwalm en Hundelgem dient zoveel mogelijk gestreefd worden naar een compacte vorm. Het is dus aangewezen een verdere verdichting van het bebouwd weefsel te concentreren binnen dit gebied. Als randvoorwaarde bij de verdichting dient een kwalitatieve randafwerking van de kernen naar de open ruimte toe vooropgesteld worden. De open ruimte rondom de dorpskern dient maximaal gevrijwaard te blijven en geaccentueerd te worden. De verbindingsas tussen de twee kernen, de Noordlaan dient gevrijwaard worden van verdergaande verdichting. De inplanting van voorzieningen dient hier vermeden te worden ten einde een versmelting van de twee kernen te voorkomen. Het voorzien van meergezinswoningen is in de Noordlaan dan ook niet gewenst. Munkzwalm Mogelijkheden tot verdichting en inbreiding ontstaan bij het realiseren van binnengebieden. Het eerste binnengebied bevindt zich tussen Zwalmlaan en Rekegemstraat en kan een 15-tal woningen opvangen. De ontsluiting wordt bij voorkeur voorzien via de Zwalmstraat i.p.v. van via de Rekegemstraat. Een ontsluiting voor wandelaars en fietsers richting Rekegemstraat en de achterliggende recreatieve pool is wenselijk. Het binnengebied aan de Veldstraat kan eveneens een 15-tal woningen opvangen. De ontsluiting gebeurt het best via de Veldstraat. Er wordt ook geopteerd om het woonuitbreidingsgebied Decoenestraat gefaseerd in te vullen om de sociale woningbehoefte op te vangen, in samenhang met de uitbouw van ouderenvoorzieningen. Ook dit project, waarbij kernversterking voorop staat, zal bijdragen tot het streven naar een compacte kern. De overige woonuitbreidingsgebieden worden in reserve gehouden.
81
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Hundelgem De mogelijkheden van verdichting zijn hier beperkter. Verdichting kan gerealiseerd worden door het bestaande juridische aanbod aan bouwgronden verder in te vullen en viainbreidingsprojecten op bvb. bedrijfssites die verlaten worden. Het verdichten van de kern in de vorm van meergezinswoningen (appartementen) is voor beide kernen onder bepaalde randvoorwaarden mogelijk. Gelet op het landelijke karakter van beide kernen is het niet wenselijk dit op een ongebreidelde manier toe te laten. Meergezinswoningen kunnen enkel in beperkte mate toegelaten worden langs de belangrijkste as binnen de kern. De meergezinswoningen dienen zowel naar aantal woongelegenheden als naar volume (o.a. aantal bouwlagen) beperkt te blijven zodat geen schaalbreuk ontstaat met de overige bebouwing. Verdichting buiten de kern is niet gewenst. Hier wordt een lager woondichtheid vooropgesteld. Met name in de Noordlaan en de Krekelstraat dient het meer open en landelijk karakter bewaard te blijven. Woonuitbreidingsgebied Decoenestraat De aansnijding van het woonuitbreidingsgebied in de Decoenestraat is noodzakelijk om een bijkomend aanbod aan bouwpercelen te creëren. Gezien de doelstellingen vastgelegd in het sociaal objectief zal dit bouwaanbod voornamelijk een sociaal karakter kennen. De invulling van het woonuitbreidingsgebied Decoenestraat moet binnen een ruimer kader bekeken worden. Binnen dit project wordt namelijk ook ruimte voorzien voor de aanleg van een woonzorgzone met ouderenvoorzieningen voor ouderen met een verschillende behoefte aan zorg en de uitbreiding van de aanliggende basisschool. De sociale huisvesting kan aldus gecombineerd worden met gemeenschapsvoorzieningen aansluitend op de reeds bestaande gemeentelijke voorzieningen te Munkzwalm. Bij het invullen van het woonuitbreidingsgebied zal speciale aandacht dienen gevestigd worden op de invulling door sociale woningen. Bij de realisatie van het sociaal objectief zal namelijk een voldoende diversificatie moeten doorgevoerd worden om aan de noden van verschillende doelgroepen te voorzien. Deze diversificatie kan bestaan uit een onderscheid tussen koop- en huurwoningen, sociale huisvesting gericht op ouderen, sociale kavels en het voorzien in een aanbod van bescheiden wonen. Bij de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied wordt rekening gehouden met volgende inrichtingsprincipes: -
-
Er dient een duidelijke band gecreëerd te worden met de Zuidlaan. Het woonproject mag niet weggestopt zitten achter het woonlint van de Zuidlaan maar moet via een aantal relaties (visueel, verbindend,…) ‘contact’ hebben met het centrum van Zwalm. Er dient speciale aandacht besteed te worden aan een netwerk voor zwakke weggebruikers waarbij: Er aangetakt wordt op het bestaande wandelpad achter het gemeentehuis; De verbinding gemaakt wordt tussen Decoenestraat en Gaverbosdreef; Er een verbinding gemaakt wordt richting Zuidlaan; Ook de toegang tot de school wordt onderzocht. Het netwerk zorgt zowel voor ‘leven’ in de nieuwe woonwijk als voor veilige en snelle verbindingen voor voetgangers en fietsers in de kern. De invulling van het woonuitbreidingsgebied gebeurt gefaseerd van oost naar west; de niet ingenomen delen blijven een agrarisch gebruik hebben. De aangrenzende open ruimte dient via een aantal dwarsrelaties tot in de woonwijk gebracht te worden. Hierbij is het van belang de relatie kerk t.o.v. de open ruimte te
82
Richtinggevend gedeelte
-
GRS ZWALM
onderzoeken. Het kan geenszins de bedoeling zijn de open ruimte weg te stoppen achter een woonlint. Het is belangrijk om binnen het projectgebied voldoende ruimte te voorzien als ontspanningsplek met groen karakter.
De Zwalm herontdekken in Munkzwalm De dorpskern van Munkzwalm is ontstaan aan de beekvallei van de Zwalm. In de loop van de geschiedenis is het dorp in zuidelijke richting gegroeid, weg van de Zwalm. Vandaag is de Zwalm in de dorpskern moeilijk terug te vinden. Ze zit meestal weggestopt achter tuinen edm. De Zwalm kan in de kern ruimtelijk versterkt worden door ze te accentueren. Hierbij wordt een dubbel doel beoogd met name een ecologische corridor te creëren en het woonklimaat en aantrekkelijkheid van het dorp te verhogen. De aanleg van een voetweg langsheen de beekvallei kan de Zwalm toegankelijker maken voor het publiek. Ter hoogte van de kruising van de Zwalm met de N415 is een accentuering van de beek aangewezen. De kleinhandelszone wordt voldoende gebufferd naar de Zwalm toe, binnen deze buffering zijn echter zichtrelaties mogelijk om het visueel contact tussen de beek en bewoning te behouden. De Zwalmvallei wordt buiten het dorpscentrum zoveel mogelijk gevrijwaard van bebouwing. De beekvallei en de aanwezige bosstructuren worden behouden en versterkt. De vallei wordt ontwikkeld conform de bestemming natuurgebied. Dit kan door het verhogen (herstellen) van de natuurwaarde langs de oevers, door aanleg van bosjes, door het ontwikkelen van verbindingsmogelijkheden op punten met barrières. Op weilanden grenzend aan de beek kan het aanplanten van kleine landschapselementen aangemoedigd worden door het afsluiten van beheersovereenkomsten. Eenzelfde ruimtelijke versterking wordt doorgevoerd op de zijbeken van de Zwalm. Binnen de Zwalmvallei is een beperkte passieve recreatie mogelijk (bv. wandelpaden). Bestaande historische erfgoedelementen worden gevrijwaard en kunnen een recreatieve functie uitoefenen in functie van de draagkracht van de beekvallei. Centrumgebied van Munkzwalm als aangename en recreatieve dorpskern Het centrumgebied van Munkzwalm kan aantrekkelijker worden gemaakt door de herinrichting van het openbaar domein. Daar waar nu voornamelijk asfalt en parkeerstroken domineren dient bij herinrichting gezocht te worden naar een kwalitatief ontwerp waarbij de verblijfsfunctie en de verkeersfunctie gecombineerd wordt. Hierbij dient worden uitgegaan van een laag snelheidsregime, het voorzien van voldoende parkeergelegenheid en het verhogen van de beelden belevingswaarde door het voorzien van groen en/of waterpartijen, aangepast straatmeubilair en verlichting, het benadrukken van het kerkgebouw en het voorzien van aangepast bestratingsmateriaal. Ter bevordering van het gebruik van de fiets worden voldoende veilige fietsenstallingen voorzien, met name aan het station en de andere voorzieningsknooppunten. Aan de belangrijkste toegangsweg van de dorpskern, de N415, wordt door middel van een poorteffect de bezoeker gewezen op het betreden van een centrumgebied met bijhorend snelheidsprofiel. Munkzwalm is de kern met het grootste aanbod aan recreatieve voorzieningen, de centrale ligging en de aanwezigheid van een openbaar vervoersknooppunt moedigen een versterking van dit aanbod in de deelkern aan. Zo wordt de open ruimte tussen de Sportlaan en de Decoenestraat verder ingevuld met de uitbouw van een sportpark met eventueel een uitbreiding van de sporthal of nieuwe culturele infrastructuur / gemeenschapsvoorzieningen. De site biedt de beste potentie in de gemeente om een markt-pleinfunctie te realiseren die vandaag in het hoofddorp ontbreekt. Op
83
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
deze wijze kan het gemeenschapsleven en de beleveniswaarde van het hoofddorp worden versterkt. Ter hoogte van de Rekegemstraat bevindt zich de tweede recreatieve bundel van de dorpskern. Deze bestaat enerzijds uit verblijfsrecreatieve elementen zoals de camping Canteclaer en weekendverblijven en anderzijds uit de terreinen van de voetbalclub SK Munkzwalm. Tussen deze twee recreatieve elementen bevinden zich nog twee open ruimten gelegen in het gebied voor verblijfsrecreatie. Het gebied ten zuiden van de Rekegemstraat leent zich tot de uitbouw ofwel een soort gemengd open ruimtegebied met combinatie van (hobby)landbouw en natuur met recreatief medegebruik of voor de uitbouw van bijkomende recreatieve voorzieningen die complementair kunnen met de verschillende aanliggende actoren: de voetbalclub, de verblijfsrecreatieve elementen waaronder de camping en het woongebied met inbegrip van het inbreidingsproject van de Zwalmlaan. Als voorbeeld kan hier bvb. een tennisterrein, speelterrein, petanqueterrein aangehaald worden die zowel gebruikt kunnen worden door sportclubs, het kampeerterrein, als de omliggende bewoning. Belangrijke aandachtspunt in het gebied is de mobiliteit, met name ontsluiting en parkeermogelijkheden. Het gebied ten noorden van de Rekegemstraat (onbebouwde zone in het gebied voor verblijfsrecreatie en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen) leent zich door haar waterhuishouding niet tot de invulling van harde functies. Een omvorming naar een gebied dat een kader vormt van waterbeheersingswerken gecombineerd met het creëren van ecologische en landschappelijke potenties is gezien de ligging aan de vallei van de Zwalm hier gewenst. Met betrekking tot de camping kan een uitbreiding voorzien worden naar de spoorlijn toe mits hierbij een reconversie van een camping met sta-caravans die weinig toeristische aantrekkingskracht uitoefent naar een camping met voldoende ruimte voor passanten en korte verblijven (trekkers, caravans, mobilhomes). Een uitbreiding in de richting van de ecologisch en landschappelijk waardevolle Zwalmvallei is niet gewenst. De interne verkeerscirculatie Binnen Munkzwalm zijn voldoende circulatiemogelijkheden voorzien voor het autoverkeer. De verschillende gemeentelijke en recreatieve voorzieningen kunnen echter intenser verweven worden met de verschillende woonwijken door de uitbouw van een trage wegennetwerk voor de zwakke weggebruikers. Hundelgem wordt gedomineerd door de ligging aan de N46. Deze secundaire weg is echter vandaag niet ingericht in relatie met het dorpscentrum van Hundelgem. Het brede wegprofiel met zwakke bochten moedigt hoge snelheden aan bij de weggebruikers, wat tot een gevaarlijke conflictsituatie leidt ter hoogte van de basisschool te Hundelgem. Het streefbeeld voorziet in de aanleg van een nieuwe parking op het perceel naast de school. Het afzetten van kinderen (kiss & ride) en het langparkeren door leerkrachten wordt zoveel mogelijk naar deze parking verschoven waardoor zowel de doorstroming op de N46 als de veiligheid toeneemt. Voor het veilig inrijden van de parking komende vanuit Aalst wordt een afslagstrook voorzien. In het verlengde hiervan kan een middenberm worden aangelegd zodat het oversteken van voetgangers en fietsers ter hoogte van de school extra beveiligd wordt. De smalle gemeentewegen aansluitend op de N46 worden als zone 30 ingericht. De N46 blijft als tijdelijke zone 30 ter hoogte van de school functioneren. Heroriënteren van de KMO-zones Binnen de deelruimte bevinden zich twee KMO-zones. De KMO-zone te Munkzwalm is vandaag ingericht als lokale detailhandelszone. Deze zone kan behouden blijven als handelszone met ruimte voor beperkte uitbreidingen in functie van de operationele activiteiten van de huidige
84
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
infrastructuur, bv. een brandweg, losplaats, …. Nieuwe bijkomende grote infrastructuren zoals bijkomende handelsgebouwen die tot doel hebben de activiteiten uit te breiden zijn niet gewenst wegens de ligging aan de Zwalmvallei met belangrijke landschappelijke en ecologische waarden. Ten opzichte van de Zwalm dient een buffering voorzien te worden die verweven kan worden met zichtrelaties en een begeleidende wandelweg. De KMO-zone van Hundelgem is een kleine zone die slecht ontsloten is naar het hogere wegennet. De site die gekenmerkt wordt door de ruïne van een windmolen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed, bevat weinig economische activiteit. Een uitdoofbeleid met herbestemming naar een open ruimte bestemming en de bestaande toestand is aangewezen. De aanwezige economische activiteiten kunnen hierbij geherlokaliseerd worden naar een nieuwe locatie op het lokaal bedrijventerrein. Behoud van de aaneengesloten landbouwgebieden De landbouwgebieden in de omgeving van de kernen van Munkzwalm en Hundelgem, waaronder de open kouter tussen beide kernen, worden gekenmerkt door een lage bebouwingsgraad. Andere functies dan landbouw zijn slechts in beperkte mate aanwezig, waardoor de landbouwruimten zowel ruimtelijk als functioneel goed samenhangen. Om het open landschap te behouden dienen zoveel mogelijk nieuwe functies, activiteiten en externe invloeden die de grondgebonden landbouw kunnen belemmeren, geweerd worden.
85
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Deelruimte 1 - gewenste structuur
Legende Afbakening dorpskern
Bebouwing
Aaneengesloten landbouwgebieden
Beekvalleien
Contactvlak beek - dorpskern
Samenhangende bosstructuren
Inbreidingsgebied
Ontwikkeling WUG Decoenestraat
WUG in reserve gehouden
Kleinhandelszone
Uitdoving KMO-zone Hundelgem
Behoud sportterreinen
Invulling recreatiegebieden
Watermolen ?
Ontwikkeling sportpark Sportlaan
Herinrichting doortocht
Poorten
Ontwikkeling trage wegen in kern
Openbaar vervoersknooppunt ?
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
4.2 DEELRUIMTE 2: ZUIDELIJK ZWALM De deelruimte van Zuidelijk Zwalm wordt voornamelijk gekenmerkt door de grote aaneengesloten landbouwgebieden begrensd in het oosten en het westen door de beekvalleien van respectievelijk de Zwalm en de Peerdestokbeek. De deelruimte wordt doorsneden door twee gewestwegen, de N415 en de N454. Binnen de deelruimte is enkel Sint-Denijs-Boekel geselecteerd als woonkern. Versterken van de gesloten beekvalleien van de Peerdestokbeek en de Zwalm De beekvalleien van de Zwalm en de Peerdestokbeek vormen de belangrijkste groene corridors ter hoogte van de Boekels. De ecologische functie primeert er op de andere functies. Waar de draagkracht dit toelaat is evenwel verweving mogelijk met landbouw en wonen. Het versterken van de ecologische kwaliteiten kan door middel van (her)aanplanting van houtkanten langs de oevers, het herstellen van een natuurlijk meanderend verloop, de aanleg van bosjes, … Op de hellingswanden worden de bestaande hellingsbossen behouden, net als het Moriaanbos aan de Bruggenhoek. Recreatief medegebruik is beperkt tot passieve recreatie onder de vorm van wandel/fietspaden en het voorzien van recreatieve functies bij de elementen van waardevol bouwkundig erfgoed (bv. de watermolens) of bij het raakvlak tussen de dorpen en de beekvalleien. Deze laatste dienen in functie van het behoud van de erfgoedwaarden en mogen de draagkracht van de omgeving niet schaden. Het recreatiegebied aan de Bostmolen wordt ten dele herbestemd naar open ruimte functies. De bestaande recreatieve elementen worden hierbij gehouden. De herbestemming van het recreatiegebied biedt mogelijkheden voor het aangrenzend landbouwbedrijf dat gevangen zit tussen recreatiegebied en valleigebied. Het recreatiegebied dat verdwijnt kan elders worden gecompenseerd aansluitend op andere bestaande recreatiegebieden. Kernen met een eigen profiel Sint-Denijs-Boekel dient zich te ontwikkelen als een woonkern die kan voorzien in de eigen basisbehoeften en waar de verweving van kleinschalige activiteiten gestimuleerd wordt. Meergezinswoningen worden niet aangemoedigd en dienen worden voorzien op de schaal van de omgevende bebouwing. Centrale ontmoetingsplaatsen binnen de kern zijn het station dat als openbaar vervoersknooppunt fungeert en de omgeving van het Vredesplein dat de oorspronkelijke ontstaanssite is van het dorp. In Roborst, Rozebeke en Sint-Blasius-Boekel en binnen de bestemde woonconcentraties dient de nadruk te liggen op het herwaarderen en kwalitatief versterken van het woningenbestand met respect voor de landelijke eigenheid. Met name in de kernen van Roborst en Rozebeke dient de gave landschappelijke structuur en historische context bewaard te worden. Het woonuitbreidingsgebied van Rozebeke wordt herbestemd naar agrarisch gebied. Aangezien Rozebeke geen geselecteerde kern is, is de invulling van het woonuitbreidingsgebied zelfs op lange termijn niet gewenst. Een dergelijke invulling zou de identiteit van de kern in het gedrang brengen. Gezien de ligging binnen de afbakening van herbevestigd agrarisch gebied, is een herbestemming naar landbouw wenselijk. Het kasteelpark van Roborst en de historische waterkersgrachten, alsook het klooster met haar historische zorgcomponent vormen een wezenlijk onderdeel van de beleveniswaarde van het dorp en dienen bewaard te blijven en indien nodig versterkt.
86
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Aanpakken van zonevreemde voorzieningen De deelruimte bevat een belangrijk aandeel zonevreemde voorzieningen. Binnen de kern van Roborst wordt een oplossing gezocht voor de zonevreemdheid van het rusthuis en het centrum voor bijzondere jeugdbijstand in de Kloosterstraat. Bij realisatie van het woonzorgcentrum te Munkzwalm zal het rusthuis een heroriëntering binnen de zorgsector verkrijgen, rekening houdend met de schaal van het dorpscentrum. Het containerpark te Roborst dient te worden geherlokaliseerd naar een betere locatie. Verder onderzoek zal uitwijzen welke de meest geschikte locatie is: aansluitend aan het lokaal bedrijventerrein of een andere locatie aansluitend op een geselecteerde kern. De gemeente maakt omtrent de steenbakkerijsite suggesties naar de hogere overheid toe. Het voetbalterrein van WIK Boekel is volledig zonevreemd. Een bestendiging in functie van de optimalisatie van het terrein is mogelijk. Het uitbreiden van het aantal voetbal- en oefenterreinen is niet wenselijk. De zonevreemde begraafplaats in de Sint-Annastraat te Rozebeke wordt bestendigd op de huidige locatie. Maximaal beschermen van de grondgebonden landbouw op de open kouters De landbouwkouters tussen de verschillende dorpen worden maximaal gevrijwaard van bebouwing. Uitbreidingen van landbouwbedrijven dienen aansluitend bij de bestaande landbouwzetels uitgevoerd te worden. Nieuwe inplantingen van bedrijfszetels dienen worden voorzien binnen bestaande (stopgezette) landbouwbedrijven. De landbouw is er gericht op de grondgebonden beroepslandbouw. Op de steilere hellingswanden met risico op grondverschuivingen wordt onderzocht of bebouwing nog toegelaten kan worden. Binnen de kouters bevinden zich kleinere beekvalleien en bronzones (bv. de Wijlegemsebeek). Op deze contactvlakken tussen natuur en landbouw wordt ingezet op verweving, waarbij bestaande bosstructuren worden behouden en indien mogelijk versterkt. Door middel van beheersovereenkomsten kan de aanplant van kleine landschapselementen aangemoedigd worden om de lineaire beekstructuren in het landschap duidelijker te prononceren. De bestaande windmolens binnen de kouters vullen als bakens het landschap verder aan. Andere dan agrarische functies of activiteiten kunnen enkel getolereerd worden binnen de bestaande woonconcentraties of aan de rand van het agrarisch gebied. Het ontginningsgebied aan de kouter van Roborst valt binnen de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. De gemeente geeft als suggestie om de nabestemming gediversifieerd in te vullen, waarbij de site van de oude steenbakkerij complementair kan worden heringericht aan de vooropgestelde nabestemming van natuur door de Vlaamse overheid. Revitalisatie en beperkte uitbouw van de KMO-zone ‘den Os’ De KMO-zone aan de kruising van de N415 en de N454 wordt gerevitaliseerd. De onbenutte terreinen worden hierbij ingericht en ingepast in de omgeving. In functie van de eigen noden aan ruimte voor bedrijvigheid van de gemeente wordt een beperkte uitbreiding voorzien aansluitend op de bestaande zone. In het kader van een RUP zal de gewenste richting van uitbreiding worden bepaald, rekening houdend met de mogelijkheid tot het voorzien van een nieuw containerpark die ook de bevolking van Horebeke kan bedienen. De realisatie van deze zone zal gepaard gaan met een voldoende ruime buffering van het hemelwater ten einde de waterhuishouding van de lager gelegen gebieden niet in het gedrang te brengen. Vermits de site gelegen is geïsoleerd in het landbouwgebied en relatief hoog gelegen is, is het noodzakelijk om een efficiënt groenscherm te voorzien t.o.v. de landbouwgebieden zodat de visuele verstoring minimaal blijft. Ook het beperken van de bouwhoogte kan hiertoe bijdragen.
87
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
T.o.v. de bewoning dient een voldoende brede buffer voorzien te worden teneinde de impact te beperken. Poorten op invalswegen De doortochten van lokale wegen type I en II doorheen de verschillende dorpscentra gaan gepaard met ‘poorten’ die deze dorpskernen aangeven. Zodoende kan de snelheid worden geremd naar 50 km/u. Dit kan door middel van bv. middengeleiders, verkeersplateaus, vernauwingen, … ).
88
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Deelruimte 2 - gewenste structuur Legende
Afbakening dorpskern
Bebouwing
Aaneengesloten landbouwgebieden
Beekvalleien
Samenhangende bosstructuren
WUG te herbestemmen
Ontginningsgebied Roborst
Revitalisering KMO-zone ‘den Os’
Bestendiging zonevreemde activiteiten
Behoud sportterreinen
Watermolen
Kasteelpark Roborst
Herinrichting doortocht
Poorten Openbaar vervoersknooppunt
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
4.3 DEELRUIMTE 3: DE VALLEI VAN DE BOVENSCHELDE De vallei van de Bovenschelde wordt gedomineerd door de samenvloeiing van de Zwalm met de Peerdestokbeek en het de samenvloeiing van de Bovenschelde met respectievelijk de Zwalm en de Munkbosbeek ter hoogte van het aaneen gegroeide dorp Nederzwalm-Hermelgem. De vallei van de Bovenschelde wordt begeleid door een steilrand met daarop de dorpen Meilegem en SintMaria-Latem. Nederzwalm als leefbare woonkern Nederzwalm dient zich functioneel te ontwikkelen als woonkern die kan voorzien in de eigen basisbehoeften en waar de verweving van kleinschalige activiteiten dient gestimuleerd te worden. Op die manier kan er een dynamiek behouden blijven in de woonkern. Meergezinswoningen worden niet aangemoedigd en dienen worden voorzien op de schaal van de omgevende bebouwing. De eigen woonbehoefte kan opgevangen worden in het juridisch aanbod aan kavels. Het inbreidingsgebied aan de Peperstraat-Schoolstraat wordt niet aangewend voor de creatie van nieuwe woonkavels. De zone wordt gekenmerkt door een problematische waterhuishouding en is recent overstroomd. Het juridisch aanbod aan woongebied wordt verplaatst naar een meer geschikte locatie. Het binnengebied zelf wordt herbestemd naar een open ruimte bestemming. Nederzwalm bevat een aantal potenties die meer benut dienen te worden. Het contact tussen de groene beekvalleien en de bebouwing dient worden opgewaardeerd. Door de beken nadrukkelijker naar voren te brengen, wordt de historische band tussen het dorp en de beken vernieuwd. Dit kan door de aanleg van begeleidend groen met aandacht voor zichtrelaties en aansluitende wandelpaden. De watermolens aan de grens van de dorpskern vormen knooppunten waaruit de beekvalleien kunnen verkend worden. Aansluitend aan de kern van Nederzwalm is een hondenschool gelegen op het vroeger terrein van een voetbalclub. Binnen een RUP voor zonevreemde recreatie zal de mogelijkheid tot bestendiging onderzocht worden. Alhoewel ruimtelijk en functioneel sterk verbonden aan elkaar, de twee dorpen zijn al van in de 19de eeuw aan elkaar vergroeid en gefusioneerd, is het onderdeel Hermelgem in het PRS niet weerhouden als woonkern. Dit betekent dat in Hermelgem het beleid van een landelijke kern met eigen profiel wordt vooropgesteld. Sint-Maria-Latem, Hermelgem en Meilegem als kernen met een eigen profiel Binnen deze dorpskernen ligt de nadruk op het herwaarderen en kwalitatief versterken van het woningenbestand met respect voor de landelijke eigenheid. Een verdere verdichting is niet gewenst. Enkel in de kern van Sint-Maria-Latem worden bijkomende voorzieningen getolereerd die historisch gegroeid zijn en mee de landschappelijk-historische context van het dorp bepalen. Hieronder wordt het behoud en de beperkte uitbreiding van de school en het jeugdbegeleidingscentrum begrepen. Deze instelling sluiten namelijk aan op het dorpscentrum van Sint-Maria-Latem en zijn historisch gegroeid. Het woonlint in de S.V.D. Veldestraat dient een open karakter te behouden met een lagere woondichtheid dan in de landelijke kernen. Poorten tot de kernen Op de toegangswegen lokale weg type II of hoger, worden poorteffecten voorzien om de passant op de aanwezigheid van de dorpskern te wijzen met bijhorend mobiliteitsprofiel. De kruising van de Zwalm- en Peerdestokbeek is landschappelijk een bijzondere plek die bij de doortocht van de N46 visueel kan benadrukt worden... De N46 tussen Nederzwalm-Hermelgem en Sint-MariaLatem wordt gevrijwaard van bebouwing of begeleidende bomen. Op deze manier wordt de open
89
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
ruimte corridor tussen beide dorpen benadrukt met een duidelijk zicht vanuit Nederzwalm op het dorpscentrum van Sint-Maria-Latem gelegen bovenop de hoek van de steilrand van de vallei van de Bovenschelde met de steilrand van de Zwalmvallei. De doortocht van Sint-Maria-Latem wordt zo compact mogelijk gehouden, maar men dient rekening te houden met de tijdelijke zone 30 ter hoogte van de school en de noodzakelijke overgangszone (50 km/h) ervoor. Daarom wordt een poorteffect vooropgesteld in de omgeving van het kruispunt met de S.V.D. Veldestraat. Aan de zijde van Aalst wordt de snelheid gradueel afgebouwd:door middel van poorteffecten. In de doortocht rijden fietsers omwille van de veiligheid best aan beide zijden van de weg (geen eenzijdig dubbelrichtingsfietspad). In de omgeving van de school dient het parkeren herzien te worden. De gesloten valleien met ruimte voor verweving in contrast met de open landbouwgronden De vallei van de Bovenschelde bestaat uit een conglomeraat van drie beekvalleien die een onderdeel vormen van de grotere Bovenscheldevallei. De drie beekvalleien, van de Zwalm, Peerdestokbeek en Munkbosbeek eindigen in de alluviale vallei van de Bovenschelde. De vallei van de Bovenschelde wordt te Zwalm begeleid door een steilrand waarop de dorpscentra van Meilegem en Sint-Maria-Latem zijn gelegen. De lager gelegen valleibodem bevat voornamelijk nattere gronden geschikt als weiland en bebossing. Door de rechttrekking van de Bovenschelde zijn een aantal afgesloten meanders ontstaan die een grote concentratie aan natuurwaarden bevatten en die ook worden gebruikt als visvijvers. Ter hoogte van één van deze meanders heeft de provincie het natuureducatiecentrum “De Kaaihoeve” ingericht. De vallei van de Bovenschelde dient als ecologische boord aan de rivier worden behouden. Natuur kan er evenwel in samenhang met grondgebonden landbouw. Extensieve begrazing en de aanplanting van kleine landschapselementen via beheersovereenkomsten maakt van de landbouwer een landschapsbouwer. Deze verweving van natuur en landbouw gaat door tot op de hellingswanden die ook geschikt zijn voor hoogstamboomgaarden. De valleibodem doorsneden door de Zwalm ten westen van Nederzwalm-Hermelgem wordt ingericht als natuurreservaat. De drie beekvalleien zijn kleiner van breedte. De natuurlijke structuren worden er verder uitgewerkt en versterkt. Het medegebruik is er beperkt tot passieve recreatie, aangevuld met noodzakelijke infrastructuren hiervoor aan de elementen van bouwkundig erfgoed en in de dorspkernen, in functie van het behoud van dit erfgoed. Tussen de valleien bevindt zich open aaneengesloten landbouwgrond. De lage bebouwingsgraad dient er worden gehandhaafd in functie van de vrijwaring voor de beroepslandbouw. Het open landbouwgebied werkt ook als open ruimte corridor tussen de dorpen Nederzwalm-Hermelgem en Sint-Maria-Latem.
90
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Deelruimte 3 - gewenste structuur
Legende Afbakening dorpskern
Bebouwing
Aaneengesloten landbouwgebieden
Beekvalleien
Contactvlak beek - dorpskern
Samenhangende bosstructuren
Open ruimte corridor
Inbreidingsgebied
WUG in reserve gehouden
Bestendiging zonevreemde activiteiten
Behoud sportterrein
Watermolen
Natuureducatiecentrum
Herinrichting doortocht
Poorten
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
4.4 DEELRUIMTE 4: DE VALLEI VAN DE MUNKBOSBEEK De vallei van de Munkbosbeek wordt omgeven door drie kleine dorpen, het historische dorp Dikkele en de straatdorpen Beerlegem en Paulatem. De vallei heeft in tegenstelling tot de andere beekvalleien een symmetrische structuur. Het vrijwaren en versterken van de ecologisch en landschappelijk waardevolle elementen in de Munkbosbeekvallei De vallei van de Munkbosbeek is doorspekt met ecologisch en landschappelijk waardevolle elementen. De groene vinger dient worden behouden en versterkt, waarbij de lineaire structuur duidelijk in het landschap wordt benadrukt. Ter hoogte van de kruising met de N415 dient de relatie overheen de weg te worden aangestipt (o.a. bouwvrij houden). Binnen de vallei bevindt zich de belangrijkste bosstructuur van de gemeente, het kasteelpark Ten Biezen. Dit park is privaat eigendom, maar vormt een belangrijke erfgoedkundige footprint. Het kasteelpark en de gebouwen mogen niet volledige aan het zicht onttrokken worden. Het voorzien van min. twee zichtrelaties moet de beleving verhogen en de relatie kasteel-dorp versterken. Er kan tevens onderzocht worden of het mogelijk is om één of meerdere doorgangen door het park mogelijk te maken. Door middel van het behoud en versterken van de begeleidende bosstructuren aan de beek, wordt de lineariteit benadrukt en de ecologische corridor versterkt. Eventueel kunnen begeleidende wandelroutes de beleving versterken. Dikkele als historisch dorp Dikkele heeft dankzij haar excentrische ligging ten opzichte van het hogere wegennet, haar typische concentrische verschijningsvorm kunnen behouden. Het dorp dat mee gestalte geeft aan de definitief vastgestelde ankerplaats, dient haar identiteit te bewaren. Grootschalige ontwikkelingen of sterke verdichting is er niet gewenst. Teneinde de visuele uitstraling van het dorp, alsook haar beleveniswaarde te verhogen, is een groene randparking gewenst. Zodoende wordt er een oplossing geboden voor het parkeerprobleem in de smalle straatjes. Deze parking kan ook ten dienste staan van de bezoekers aan het dorp en de uitbouw van kleinschalige verblijfsrecreatie opvangen zonder het eigenlijke dorpsbeeld aan te tasten. De uiteindelijke noodzaak zal bepaald worden in een mobiliteitsonderzoek voor het dorp Dikkele. In overleg met de hogere overheid zal bepaald worden hoe deze parking kan worden voorzien zonder aan de zorgplicht van de erfgoedkundige waarden te raken. Leefbare dorpen De dorpen Beerlegem en Paulatem dienen zich te ontwikkelen door kwalitatieve vernieuwing van de bestaande woningen in relatie tot de landelijke eigenheid van de omgeving. Paulatem is een typisch straatdorp met beperkte draagkracht. Het kleinschalig houden van dit dorpscentrum en de ontlasting van te drukke mobiliteitsstromen is hier een belangrijk aandachtselement. Te Beerlegem bevindt zich de verzorgingsinstelling, Vzw dienstencentrum Mariaheem - Ter Wilgen. Deze instelling is historisch gegroeid te Beerlegem en kan ter plaatse uitbreiden. Deze uitbreiding dient allereerst inbreidingsgericht worden gezocht in het woongebied aan de Gaverstraat en gepaard te gaan met het voorzien van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Zodoende wordt het parkeerplein ontlast aan de Beerlegemsebaan. Dit plein kan vervolgens op zijn beurt heringericht worden om als ontmoetingsruimte te fungeren dat het gemis aan een centraal dorpsplein kan compenseren.
91
Richtinggevend gedeelte
GRS ZWALM
Herinrichting van de doortochten en het voorzien van poorten Bij de hogere overheden dient worden aangedrongen op de opmaak van een streefbeeld en de herinrichting van de doortocht te Beerlegem. Op deze manier kan de verkeersleefbaarheid van het dorp worden verhoogd. Ter hoogte van het bestaande parkeerplein aan de Beerlegemsebaan kan een asverschuiving worden voorzien als poorteffect, gecombineerd met een herinrichting tot ontmoetingsruimte. De Paulatemstraat is een lokale verbindingsweg tussen Beerlegem en Sint-Maria-Latem. De weg wordt echter vaak misbruikt als sluipweg voor het verkeer van Gent naar Oudenaarde die een stuk van de N46 wenst af te snijden. Om het sluipverkeer te ontmoedigen zal de Paulatemstraat binnen het dorpscentrum worden heringericht als verblijfsgebied met beperkt snelheidsprofiel. De toegang tot aan het dorpscentrum wordt ingericht als een lokale weg type III om het sluipverkeer te ontmoedigen. Poorteffecten aan de toegangen tot het centrum wijzen de weggebruiker op het gewijzigde snelheidsregime.
92
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwalm Deelruimte 4 - gewenste structuur
Legende Historisch dorp Dikkele
Bebouwing
Aaneengesloten landbouwgebieden
Beekvalleien
Samenhangende bosstructuren
Kasteeltuin
MPI
Zichtrelaties kasteel
MPI Mariaheem
Zichtrelatie beekvallei
Herinrichting doortocht
Poorten Locatie groene randparking (verder onderzoek nodig)