‘Bijten in bierviltjes, kapotte stofzuigers & Peyer sneetjes’ Anekdotes over honderd jaar fanfare ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum in 2010
Deze anekdotebundel is speciaal uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van fanfare St. Joseph Pey in 2010.
Voorwoord Beste donateur, sponsor, vriend van de fanfare, In 2010 bestaat de fanfare 100 jaar. Als dank voor de ondersteuning die wij tijdens deze 100 jaren mochten ontvangen, bieden we u deze anekdotebundel aan. Lang hebben we niet hoeven nadenken wat we als kleine attentie in het kader van ons jubileum aan onze donateurs, vrienden en andere sponsoren zouden aanbieden. De fanfare is namelijk niet alleen op muzikaal gebied actief, maar zeer zeker ook op sociaal-maatschappelijk gebied maken de contacten tussen de leden onderling en de gemeenschap een belangrijk onderdeel uit van de vereniging. Met deze speciale bundel willen wij u op een leuke manier inzicht geven in een aantal gebeurtenissen die op dit gebied in de 100 jaar fanfare hebben plaatsgevonden. Wij spreken dan ook de hoop en de verwachting uit dat u ook in de toekomst deze prachtige vereniging blijft ondersteunen. Van onze kant zeggen wij u toe dat wij de rol die de fanfare altijd in de Peyer gemeenschap heeft vervuld, ook in de toekomst zo goed als mogelijk zal blijven vervullen. Ger Boonen Voorzitter fanfare St. Joseph Pey
Beste lezer, Ik herinner me dat de Veldeke-vereniging te gast was in de Patriciusschool, om boekjes uit te delen over het Peijer dialect. Toen ik tegen Piet Aben opmerkte dat ik het woord “träöte” miste, antwoordde hij: “in Pèj träöte weer neet, weer make mèziek!” En zo is het natuurlijk ook. “Träöte” dat is het voortbrengen van klanken, maar muziek maken is véél meer. Muziek heeft te maken met hartstocht, met gevoel voor schoonheid, met samenspel en harmonie. In Pey zijn we gezegend met een fanfare die door haar muziek meerwaarde geeft aan onze gemeenschap. De ene keer klinkt een vlotte mars, dan weer imposante filmmuziek of een gedragen melodie. St. Joseph speelt in een zaal, maar ook in onze kerk of bij de kapel van Schilberg. Na de nachtmis klinkt kerstmuziek voor de kerk en later op vele plaatsen in onze gemeenschap. Hartelijk dank voor zoveel moois en proficiat met het eeuwfeest. Namens de Peijer parochie wens ik onze jubilerende fanfare een toekomst waar “mèziek” in zit! Pastoor Bert Mom Pastoor Parochie Pey “O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen”
3
Inleiding Beste lezer,
4
De mooiste, spannendste en grappigste verhalen over de fanfare staan eigenlijk nauwelijks opgetekend. Dat is best jammer, want onze fanfare barst uit haar voegen van dit soort verhalen. Je hoort iedere week wel weer een juweeltje de revue passeren als je na de repetitie staat na te praten in het café. Deze prachtige anekdotes gaan verloren als we ze niet op een zeker moment op schrift vastleggen. Het 100-jarig bestaan van de fanfare was daar de uitgelezen mogelijkheid voor. De verhalen die u leest kwamen naar boven in een aantal vertelavonden. Diverse fanfareleden vertelden vol passie over vroeger. We hebben die verhalen in kaart gebracht, uitgeschreven en uiteindelijk verwerkt in deze prachtige bundel. Aan de vertellers vroegen we of ze hun verhalen vooral wilden overdrijven (eigenlijk deden ze dat al automatisch…). Dat betekent dat niet alle verhalen feitelijk honderd procent kloppen. Misschien kent u sommige verhalen, maar dan in een heel andere variant. Dat is niet erg. Zo gaat dat bij sterke verhalen: ze leiden hun eigen weg en dat maakt ze juist zo mooi. De bundel die u nu in uw handen heeft, staat tot de nok toe vol met verhalen en anekdotes. Het was echter niet onze bedoeling om een uitputtende lijst met anekdotes te maken. Wat u leest, is slechts een topje van de grote anekdote-ijsberg. Genoeg inleiding. U kunt gaan lezen en verheug u daarop. Neemt u er in ieder geval de tijd voor. We hebben geprobeerd de bundel zo samen te stellen dat u op iedere willekeurige pagina kunt beginnen. Droom weg bij de verhalen over vroeger, adem de sfeer in van het hechte verenigingsleven en onderdruk die glim- of schaterlach vooral niet! Heel veel plezier met lezen, Fanfare St. Joseph Pey.
Anekdotes Over ouden en jongen Het kattenkwaad van de oude garde zat in kleine dingetjes, zoals flauwe woordspelingen. Tijdens een concert bij de Willie Bar zaten drie nestoren naast elkaar aan de tap: Harie Bougie, Marijn de Rond en Harie Peeters. Ineens draaide Harie Bougie zich om en sprak de gevleugelde woorden: “Geef die ouden hier eens een jonge!”
Drinken bij de fanfare?
De fanfare heeft altijd het grote geluk gehad te beschikken over een eigen uitstekende buschauffeur: Mia Bougie. Dat bleek maar weer eens op een concertreis naar Friesland. De fanfare was op pad met twee bussen. In de ene bus zat een beroepschauffeur. Mia bestuurde de andere bus. Op een doodlopend weggetje moesten beiden bussen keren, maar dat kon alleen door de bus achteruit een heel smal steegje in te manoeuvreren om vervolgens weer vooruit weg te rijden. Bijkomende lastigheid: het steegje ging steil bergop. Welnu, de professionele chauffeur moest de bus als eerste keren. Hij zweette peentjes, want het lukte hem maar niet de bus het steegje in te sturen. Mia zette haar eigen bus op de handrem en nam fier de plaats van de chauffeur over. Met een paar soepele bewegingen stond de bus zo klaar om weg te rijden. Mia deed niet alleen de chauffeur, maar de gehele fanfare versteld staan van haar rijkunsten!
De Meister had aan de kinderen in de klas gevraagd of ze bij de fanfare wilden komen. Toen Pierre Wolters thuis vroeg of hij dat mocht, zei zijn moeder resoluut: “De fanfare, die zuiplappen, daar mag je nooit lid van worden.” Uiteindelijk besloot Pierre daarom maar in de gemeenteraad te gaan….
5 Het verenigingsleven
Begaafde buschauffeuse
Leden van de fanfare tussen de kratten bier.
Uit de notulen bestuursvergadering 24 oktober 1961
Deze vergadering waarop geen voorname punten aan de orde kwamen had meer zijn nut als contactavond voor het bestuur. Daar de wekelijkse repetities maar door een klein aantal en steeds de zelfde bestuursleden bezocht worden is het wel noodzakelijk van tijd tot tijd een vergadering te houden wil men niet van elkaar vervreemden.
De Braadbus Bij het Chatelainfeest en het paardenrennen van de fanfare stond een echte publiekstrekker: de Braadbus. Die was vakkundig in elkaar geknutseld door Harie Bougie. Samen met de heren Geer Aben en Lei Maessen bestierde hij de bus, die dienst deed als cateringpunt. Wat moet u zich hier nou bij voorstellen? Welnu, de Braadbus was een oude autobus waar Harie alles vakkundig uitgesloopt had (inclusief motor: dus de bus moest steeds naar de plek van bestemming getrokken worden). Vervolgens toverde hij de bus om tot een echte keuken, compleet met een friteuse, bakplaat en minitafeltje voor genodigden.
6 Chatelainfeesten
Normaal gezien was het ten strengste verboden de bus te betreden. Lei Maessen was echter de charmeur van het gezelschap. Af en toe nodigde hij wat dames uit om een gehaktbal te komen eten. Dat was een grote eer. De meisjes mochten dan helemaal achterin de bus op het kleine bankje gaan zitten en werden voorzien van een vorstelijk gehaktballetje. De heren bakten er lustig op los in de bus. Worsten, frietjes en hamburgers vlogen over de toonbank. En niet te vergeten het tot in de wijde omtrek beroemde ‘Peyer Sneetje’: rauw gehakt met uitjes op een boterham. Je moest als bezoeker overigens niet raar opkijken als er eens per ongeluk een stukje as op je vlees of broodje zat, want de heren stonden alledrie met een grote sigaar in hun mond te bakken. En ja, dan viel er af en toe wel eens een peukje op de bakplaat.
Uit de 7e bestuursvergadering van 1935
Daar de financiën der fanfare er niet erg rooskleurig voorstaan, werd besloten om contributie te heffen en wel f 0,10 per maand. Het bestuur betaalt f 0,25 cent contributie.
De eerste rommelmarkt De jaarlijks terugkerende Rommelmarkt is ontstaan toen de fanfare op concertreis wilde naar Viande. Het reiscomité kreeg een financieel voorschot van het bestuur met de voorwaarde dat ze het ook terugbetaalden. Om het geld terug te verdienen riep het comité de rommelmarkt in het leven. Om rommel te verzamelen ging de fanfare in het begin langs de Peyer deuren met grote landbouwkarren (die gebruikte de vereniging ook om het oud papier op te halen). Wat vooral opviel waren de grote hoeveelheid communiebeeldjes en heilig hartbeelden die de mensen wegdeden. De fanfare sloeg de rommel op in de lokalen van de oude landbouwschool. Het stond helemaal vol.
Bankjes De fanfare kreeg eens een grote partij van honderden houvan ten bankjes van Pepijn. Die konden ze verkopen op de romPepijn melmarkt. De bankjes vlogen als warme broodjes over de
toonbank en aan het eind van de dag waren ze bijna allemaal verkocht. Maar al snel hadden de kopers genoeg van de nogal saaie bankjes. Het jaar erna zag de fanfare diezelfde bankjes daarom weer terugkeren op de rommelmarkt… En toen verkochten ze niet meer zo goed. Van die bankjes heeft de fanfare nog jaren last gehad.
Wat te doen met een kapotte tv? De fanfare had op een gegeven moment een grote televisie op de rommelmarkt. Daar deed helemaal niets het meer van. De vorige eigenaar had er alles uitgesloopt. Onverkoopbaar, zou je zeggen. Maar op de rommelmarkt was niets onverkoopbaar. Er was namelijk een man die er toch nog 5 gulden voor neertelde. De nieuwsgierige verkoper vroeg wat hij dan met die lege tvkast ging doen. “Jongen, zei hij, daar maak ik een schitterend aquarium van!”
7 Rommelmarkten
Het eerste jaar vroeg de fanfare een deskundige om in te schatten wat het spul waard was. “Ik geef jullie er 500 gulden voor”, zei hij, “dan neem ik alles mee”. Maar daar stemde de fanfare niet mee in. ‘Wij gaan alles verkopen, ook al regent het de hele dag’, besloot het comité. En alsof ze de goden aanbeden hadden: het regende de hele dag pijpenstelen. Toch was er een lichtpuntje tussen al die donkere wolken: de totale opbrengst was, ondanks de regen, ruim 2300 gulden!
Verkooptechnieken Dat de fanfare zoveel rommel verkocht, kwam niet in de laatste plaats door de excellente verkooptechnieken van de fanfareleden. Hoe vaak werden niet stoelen verkocht met drie in plaats van vier poten, tv’s die niet werkten of fietsen zonder wielen?
Gevaarlijk voetbal In Heiloo sliep het grootste deel van de fanfare in een sporthal op een terrein voor psychiatrische patiënten. En zoals dat hoort, moet er naast geslapen ook gesport worden in een sporthal. Een paar jongemannen waagden het erop en wisten een bal te ontfutselen uit het materialenhok. Het potje voetbal eindigde met een snoeiharde bal tegen het oor van sterspeler Rob Op het Veld. Dat deed nogal zeer. Zijn oor was de volgende dag zo blauw, dat het nauwelijks nog te onderscheiden was van het diepblauwe uniform van de fanfare.
1000 liter bier
8 Concertreizen
Het eerste 1000 litervat dat Bavaria in gebruik nam.
De tap stond overigens niet stil tijdens de Chatelainfeesten. Het bier ging met de meters indertijd. De fanfare had een primeur: Bavaria introduceerde op de Chatelainfeesten de eerste 1000 liter fusten bier. Iets waar de Peyenaren wel raad mee wisten.
Käse aus Holland Een daverend applaus kan veel betekenen voor een muzikant. Je hebt het nodig om bij te komen. Om even af te koelen na een spetterend concert. Tijdens een concertreis naar Mayrhofen werd dat maar weer eens bevestigd. Het concert van de fanfare werd die avond door Thei Hermans gepresenteerd. Om de Oostenrijkers te verrassen had de fanfare verse Hollandse kaas meegenomen. Van tevoren was duidelijk afgesproken dat de presentator die kaas even moest aankondigen. Enfin, toen de laatste noot klonk barstte het publiek uit in een groot applaus. De muzikanten genoten zichtbaar. Achter in de zaal vlogen de deuren open paar Peyer dames kwamen binnenzwieren met de kaas. Veel te vroeg. Thei kregen het benauwd: dit was niet afgesproken! Hij moest die kaas aankondigen!” Midden onder het spetterende applaus liep Thei naar de microfoon en riep hard dat de “Käse aus Holland” was gearriveerd, waarop het applaus verstomde. Dat had hij beter niet kunnen doen... De eerste bugelist werd woest. “Staan wij hier verdorie te genieten van ons applaus, kom jij aan met je Käse aus Holland!” Nooit meer heeft Thei daarna een applaus durven onderbreken.
In vroegere tijden, toen de fanfare alleen maar uit mannen bestond, was er minimaal eenmaal per jaar wat wrevel binnen sommige Peyer gezinnen. Tijdens het jaarlijkse Caeciliafeest vertrokken de mannen op maandagmorgen al naar de fanfarezaal om tot diep in de nacht te feesten.
Ruzie tijdens het feesten
‘s Avonds mochten de vrouwen dan eindelijk aansluiten om met de heren mee te eten. Maar u begrijpt dat de mannen op dat moment al laveloos waren. Het weerzien liep daarom steevast uit op fikse echtelijke ruzies. De heren wisten ook: zodra onze vrouwen arriveren is het feest afgelopen. Of de dames dat in de gaten hadden, valt te betwijfelen, want op een gegeven moment besloten ze dat ze helemaal niet meer zouden komen. Hiermee wilden ze samen een statement maken richting de heren, maar die waren allang blij dat de vrouwen het besluit genomen hadden niet meer langs te komen. Zo konden zij de avond ongegeneerd voortzetten.
In de jaren vijftig was het Caeciliafeest van de fanfare op maandag (sinds de jaren zeventig op de vrijdag en zaterdag). Om u een beeld te geven van zo’n feest, zetten we hier de verschillende onderdelen van een Caeciliadag op een rijtje. ’s Ochtends naar de kerk. Na de mis met z’n allen aan het “huidvleis” (op een sneetje roggebrood) dat Pie Heijmans verzorgde om een goede bodem te leggen. Met volle maag ging de stoet vanaf 11 uur langs enkele kroegen in Pey, Hingen, Slek en Schilberg. Om uiterlijk drie uur ’s middags ging iedereen langs bij Lei Maessen voor een stuk worst. Tijdens het nuttigen van de worst vertelde Thei Jeuken ieder jaar het verhaal over de heilige Caecilia. Om vijf uur maakte men een rondgang langs de cafés die een familierelatie hadden met de leden. Om half acht arriveerden de vrouwen. Vaak was dit nog later maar dat lag aan het aantal cafés dat bezocht moest worden. Rond acht uur begon het souper dat Jet Vergoossen altijd verzorgde. Dit souper bestond uit de volgende gangen: een rundersoep met zelfgemaakte mergballetjes, koteletten met groentekrans en aardappels. Daarna kwam de beruchte braadworst met spruitjes en als toetje een lekkere bavarois.
U ziet dat de muzikanten in die tijd nogal wat verplichtingen hadden. Ze namen hun zware taak dan ook heel serieus en zorgden dat ze geen druppel… of ik bedoel, geen onderdeel van het programma misten.
Caeciliafeest
Een dag uit het leven van een muzikant
9
Bussen regelen
Deelnemerskaart voor de supporters die meereisden naar het WMC op 9 augustus 1970.
10 Concertreizen
Zwemmen op de camping
Uit het jaarverslag van 2005
De dorstige kelen worden na afloop flink gesmeerd, vooral na terugkeer in Drachten. De barbezetting van hotel Woodbrookers moet al snel worden uitgebreid met Peyer horecapersoneel.
De fanfare gaf een concert ergens ver weg. Daarvoor had Lei Willems twee bussen geregeld. Na afloop van het concert moest Lei er ook voor zorgen dat iedereen weer op tijd in de bus zat. Dat was nog een hele klus. Hij rende van hot naar her om alle muzikanten bij elkaar te harken en uiteindelijk zat iedereen dan toch in de bus. Toen de bussen een tijdje onderweg waren, vroeg iemand: “Heeft iemand Lei Willems eigenlijk nog gezien?”. U raadt het al: de bussen waren vertrokken met iedereen aan boord, behalve Lei.
Tijdens een concertreis in het Oostenrijkse Fügen stond een groot deel van de fanfareleden op een camping. ’s Middags hadden Geer Martens en Wil Heber gezien dat ze het campingzwembadje aan het vullen waren met vers water. Geer en Wil hadden het plan opgevat om ’s nachts stiekem een duik te gaan wagen. Om die geheime operatie voor te bereiden pikten ze bij een caravan een tafel en zetten die bij het hekwerk voor het zwembad, zodat ze er ’s nachts gemakkelijk overheen konden klimmen. Aldus geschiedde. Het was drie uur ’s nachts. Na een concert en een groot wijnfeest, klommen de heren redelijk beschonken over het hek. Heldhaftig als ze waren, trokken ze een baantje in het ijskoude water. Eenmaal uit het water, bedachten de heren echter dat aan de binnenkant van het hek natuurlijk geen tafel stond… Met heel wat acrobatische toeren wisten Wil en Geer toch over het hoge, scherpe hek te klimmen, maar dat liet zijn sporen na. Gescheurde kleren, gescheurde jas, gescheurde handen, alles was kapot. De volgende ochtend bracht de fanfare een serenade aan een jarige. Wie goed keek kon tussen het korps twee mannen zien staan, bedekt onder het verband, de watten en de pleisters. Het laat zich raden wie dat waren…
Weddenschappen bij concoursen
11 Het glorieuze verleden
De dag na het succesvolle concours lieten diverse leden hun snor afscheren. Hier ziet u hoe de snor van dirigent Jos Stoffels het moet ontgelden.
De concoursen waren vroeger groots, dat heeft u al een paar keer kunnen lezen. Als de fanfare met de speciaal bij de NS ingehuurde Fanfare Express in Echt op het station aankwam, stonden de mensen rijen dik langs de kant. In een ware triomftocht trok de fanfare dan naar zaal Biej Aolders, waar ze vervolgens twee volle dagen aan het pimpelen waren. Daar spookten de muzikanten natuurlijk verschillende dingen uit. Zo sloten een paar heren een keer een weddenschap af over het aantal punten dat de fanfare zou halen. Als het meer zou zijn dan waarop ze gewed hadden, ging hun baard en snor eraf. Uiteraard scoorde de fanfare hartstikke hoog. Speciaal voor de gelegenheid haalde de fanfare kapper Hanssen erbij. Op de tweede dag feesten na het concours moesten de baarden en snorren eraan geloven, maar omdat iedereen al redelijk onder de plak zat, werd er alleen maar hard om gelachen. De dag erna, toen de concoursroes uitgeslapen was, stond het huilen hen echter nader dan het lachen…
Alles in uniform Over dweilorkesten na een concert
12 Concertreizen
Nadat de fanfare een concert verzorgd had in het NoordHollandse Heiloo, stond op het programma dat het plaatselijke dweilorkest “Boeren Hofkapel de Kinkeluters” voor de afterparty zou zorgen. Braafjes speelden zij enkele Hollandse carnavalskrakers, maar veel stelde het niet voor. Dat had de fanfare gauw genoeg gezien. Het duurde dan ook niet lang of de helft van de fanfare stond op de tafels met hun instrument in de aanslag om de sfeer er goed in te toeteren. Na afloop zei een van de leden van de harmonie uit Heiloo: “Jullie concert was mooi. Maar wat jullie daarna hebben laten zien, heb ik nog nooit van mijn leven meegemaakt!”
De concertreis naar Vianden was een van de eerst reizen van de fanfare. Voor een paar leden was het dan ook de eerste keer dat ze zover weg gingen. Harie Baars en Sef van Pol hadden zo’n reis nog nooit meegemaakt. Ze wisten ook niet goed wat ze mee moesten nemen. Qua kleding hadden de heren alleen maar het uniform bij zich. Hierdoor zaten zij zelfs bij het ontbijt al strak in hun uniform, wat tussen alle ochtendkledij een erg grappig uitzicht opleverde.
Glazen jatten en schietgeweren In Vianden (een dorpje in Luxemburg waar de fanfare een concertreis organiseerde) waren maar twee kroegen die tegenover elkaar lagen. De fanfare had zich na een lange dag genesteld in een van die kroegen. Je had daar schitterende grote halveliter bierglazen. Vroeger was het een stoute gewoonte om die mooie glazen stiekem mee te nemen. Toen een aantal muzikanten met de glazen onder hun jas het café verlieten werden ze opgewacht door de eigenaresse van het tegenoverliggende café. Die had namelijk precies gezien wat er aan het gebeuren was en schreeuwde dan ook zo hard ze kon naar haar overburen “Lisa! Sie klauwen die Gläzer!” Hierop werden alle leden van de fanfare naar buiten gebonjourd. Uit arren moede liepen ze vervolgens naar hun hotel. Maar met wat drank achter de kiezen ging dat niet geheel stilletjes. Met een stuk in de hakken en de instrumenten in de aanslag voor een goede carnavalskraker zwalkten de muzikanten richting hotel. Tot grote ergernis van de buurt uiteraard. Rond drie uur ‘s nachts ging dan ook ergens een raam open. Een oude man met een slaapmuts op zijn kop en een lange onderbroek aan richtte een groot jachtgeweer op de onrustige muzikanten en riep luid: “Ruhig! Wir wollen slafen!”. Nog nooit werd de fanfare zo snel stil als in die nacht. Met de staart tussen de benen dropen de muzikanten stilletjes naar hun hotel.
Ook aanwezig op de rommelmarkt: een oude, kapotte stofzuiger met een snoer van 15 meter. De eerste klant: “Jongen, doet die stofzuiger het?” Verkoper: “Meneer, voor 15 gulden mag u hem hebben. En als hij het niet doen, dan brengt u hem terug en krijgt u 10 gulden van mij terug!” De man vertrok en ging hem meteen uittesten in de grote tent. Hoppa, een zekering eruit. De man op hoge poten terug: “Jongen, die stofzuiger doet het niet!” “Tsja meneer, we hebben een deal gemaakt. Hier krijgt u een tientje terug, dan is vijf gulden voor de fanfare.”
Ondertussen had de fanfare dus al 10 gulden verdiend aan een kapotte stofzuiger. Maar daar kwam de derde koper alweer aan. “Jongen, die stofzuiger, doet die het?” Verkoper: “Nee meneer, die stofzuiger doet het niet. Maar er zit een geweldig lang snoer aan, dat u voor 5 gulden mag meenemen.” Koper: “Maar jongen, dan heb ik geld verdiend! Snij af dat ding!” En zo leverde een kapotte stofzuiger toch nog 15 gulden op.
13 Rommelmarkten
Niet lang daarna kwam de volgende potentiële koper: “Jongen, doet die stofzuiger het?” “Tsja meneer, ik weet het niet helemaal zeker, maar ik weet het goed gemaakt. U betaalt mij 15 gulden en als hij het niet doet krijgt u een tientje terug.” Enfin, dezelfde formule werkte weer perfect. De koper nam de stofzuiger mee en uiteraard bleek de stofzuiger het weer niet te doen. De koper kreeg een tientje terug en de fanfare stak 5 gulden in haar zak.
Hoe verkoop je een kapotte stofzuiger?
Verkooptalent op de rommelmarkt Leo Baaten en Nelis Bougie waren de twee vaste spreekstalmeesters op de rommelmarkt. Zij wisten alles wel te verkopen. Iets wat je normaal voor nog geen 10 cent kwijt kreeg, verkochten de heren gemakkelijk voor 2 of 3 gulden. Zo verkochten ze bijvoorbeeld een krakkemikkige oude stoel. Simpelweg door gewoon veel te praten: “Mevrouw, komt u eens hier. Gaat u eens op die stoel zitten. Dat zit toch werkelijk fantastisch, niet waar? Moet u zich voorstellen: dat krijgt u hier gewoon voor 2 gulden! Dat zie je toch nergens meer?” En tevreden verliet de mevrouw de rommelmarkt met de stoel onder haar arm, om er thuis achter te komen dat de poten toch niet meer waren wat ze ooit waren geweest.
Niet slepen! Het eerste optreden als nieuweling bij de fanfare was de Peyer processie. De fanfare loopt daar nog altijd in mee. Muziek maken en lopen in het langzame processietempo valt niet mee. Daarom oefenden de leerlingen van te voren een paar keer in de zaal. Traag repeteerden ze de vereiste bewegingen “eene, tweeje, eene, tweeje, eene, tweeje”. Het was heel verleidelijk om in dit tempo met je voeten over de grond te slepen, maar dat was ten strengste verboden!
14
Tijdens de processie speelde de fanfare processiemarsen. Wellicht heeft u de fanfare wel eens met een processiemars over straat horen trekken, grote kans dat dat de mars Salve Regina of Chemin de Calvair was. Al vijftig jaar zijn dit succesnummers van de fanfare… En tot op de dag van vandaag zijn ze niet meer uit de Peyer processie weg te denken.
Muzikale zaken
De allereerste beoordeling In het begin repeteerde de fanfare twee avonden per week in het café bij Jan van Neer aan de kerk. Na een maand repeteren konden de muzikanten al een marsje aframmelen. Op een avond, toen de fanfare net die mars had ingezet, vloog de deur open. Voorzitter Piet van de Brekel kwam samen met Pietje van Kempen (destijds veearts in Echt) binnenvallen. Toen de muzikanten de twee Pieten binnen zagen komen, gaven ze van katoen. Ze speelden dat horen en zien verging. Zo hard dat bij iedere boem op de grote trom de vlam van de lamp boven het lampenglas uitdanste. Toen met de laatste boem de mars eindigde, vroeg Piet van de Brekel aan Pietje van Kempen: “Nou dokter, wat zegt u ervan?” Piet van Kempen zuchtte diep en gaf als allereerste zijn juryoordeel over de prestatie van de fanfare: “Laat die kerels er maar eentje drinken, want ze blazen niet hard en ook niet stil, maar ontzettend lelijk!”. Toch werd die uitslag met een daverend applaus begroet.
Treinkaartjes voor de speciale Fanfare Express naar Deventer en Delft.
Een weelderige vakantie
Uit de notulen bestuursvergadering met orkestbestuur van 24 mei 1952 Op voorstel van de heer H. Bougie zal een nieuwe functie bij de fanfare in het leven geroepen worden n.m. voorbidder in de processie. Den heer Jeuken, die in de gelukkige omstandigheid verkeert de hedendaagse gebeden te kennen en daarbij beschikt over een stel goed ontwikkelde stembanden, heeft deze functie aanvaard.
Uit het jaarverslag van 1949
Verschillende leden namen deel aan de solistenconcoursen in Beek en Linne. Met een gewoon diploma was Pietje Aben niet tevreden, hij zou er nog een lauwertaak bij blazen, hetgeen hij dan ook deed.
Toen de fanfarezaal eens verbouwd werd, repeteerde de fanfare evengoed door. Na afloop dronken de muzikanten uiteraard een pilsje. Maar hoe meer ze dronken, hoe interessanter ze de bouwspullen begonnen te vinden die her en der verspreid door de zaal lagen. Op een gegeven moment zetten de fanfareleden wekelijks een heel circus op poten. Thei Pustjens had de gevaarlijkste act van allemaal, want hij waagde het te gaan koorddansen. De muzikanten hadden een stalen draad gespannen en met een grote soepketel in zijn hand om het evenwicht te bewaren, liep Thei zo over de draad van de ene naar de andere kant van de zaal. Dat ging drie keer goed, maar de vierde keer kukelde hij met z’n hele hebben en houwen van de staaldraad. Om meer ongelukken te voorkomen, besloot het publiek toen maar het zekere voor het onzekere te nemen en ze namen alle spullen van Thei in beslag. Thei’s droom om acrobaat te worden viel zo pardoes in het water. Dat nam echter niet weg dat ze toch nog een gezellige avond hebben gehad.
15 Kattenkwaad
In de zomervakantie had ook de fanfare een paar weken vrij. Maar een deel van de oude garde wilde daar helemaal niets van weten. Zaterdagavond was van de fanfare, vakantie of niet. Een klein groepje stoïcijnse heren ging dus het hele jaar door op zaterdagavond naar Biej Aolders. Deze heren werden door de rest van de fanfare ook wel eens gekscherend ‘de raad der wijzen’ genoemd. In de vakantie sloten ze de deuren van Biej Aolders hermetisch af en ze trokken zich binnen terug om de week door te nemen. Op de gesloten voordeur hing dan een parmantig bordje met de veelzeggende tekst: “Wegens weelde gesloten”
Bouw(speel)plaats
Peyer Sneetjes met zorg bereid
16 Chatelainfeesten
Over de beroemde Braadbus kon u eerder al wat lezen. Lei Maessen, bekend om zijn Peyer Sneetjes (rauw gehakt met uien op een witte boterham), liet zich in die tijd niet haasten als hij achter de toonbank van de bus stond. Ook niet als het heel druk was en iedereen stond te wachten op z’n bestelling. De jeugd wilde altijd snel wat te eten, zodat ze weer verder konden feesten. Maar als je een Peyer Sneetje bij Lei bestelde, had je pech. “Lei, mag ik twee Peyer sneetjes?” Lei (zeer langzaam): “Oh ja? Twee Peyer Sneetjes? Oh oké”. Langzaam nam Lei een groot slagersmes tevoorschijn. Maar in plaats van het vlees af te snijden, moest hij dat mes natuurlijk eerst nog vakkundig gaan slijpen. Dat kon uiteraard alleen maar zeer secuur en traag gebeuren. Het mooie was dat Lei donders goed wist dat iedereen haast had en geen zin had om te wachten, maar daar had hij worst aan. Iedereen wist op een gegeven moment dat als je een Peyer Sneetje wilde, je een half uur van tevoren moest bestellen. Er zat niets anders op, sneller kreeg je het niet.
Uit het jaarverslag van 1935
Op 14 juli verleenden wij tevens onze medewerking aan de optocht van de kindsheid alhier, waarbij we het aangename genoegen hadden, in de smoorhete zon door een mulle zandweg gevoerd te worden, zodat de stofwolken hoog opdwarrelden.
Uitgeslapen in de kerk? Tijdens de Chatelainfeesten zorgde een speciale nachtploeg van drie heren ervoor dat de feesttent ’s ochtend weer spik en span was. U begrijpt dat daar de nodige alcoholische consumpties bij kwamen kijken; dat hoeven we hier al bijna niet meer te vermelden. Men heeft nu eenmaal wat vocht nodig om goed door te kunnen werken. ’s Ochtends in de kerk werden de drie jongeheren nogal nors aangekeken: de walm van alcohol en hun luidruchtigheid onthulde dat ze die nacht niet geslapen hadden. Hoe ze ook hun best deden zich netjes te gedragen: het wilde maar niet lukken. De pastoor weigerde de jongens de hostie te geven. En ze hadden nog wel zo’n ontzettende honger...
Rare aankondigingen Beroemd (of berucht) zijn ook de aankondigen van muziekwerken. Zeker vroeger, toen men het Engels of het Frans nog niet zo meester was. Het was al heel wat als een vereniging iemand gevonden had die door een microfoon durfde te praten. Het absolute hoogtepunt vormde de aankondiging van de Franse bugelsolo van Piet Aben: Air Variée. Dat werd in volle ernst aangekondigd als het schitterende werk ‘Aria Varia’.
Naar de kerk
Daverend applaus De fanfare had zich onder leiding van dirigent Jos Stoffels heel goed voorbereid op een belangrijk concours. Als laatste werk speelden ze The Year of the Dragon van componist Philip Sparke. Omdat juryleden ook emoties hebben, had Jos bedacht dat hij de jury wilde imponeren met een geweldig applaus na dat stuk. Vlak voor het optreden ging Jos naar een van de grootste fans: Lei van Neer. “Lei”, zei Jos, “je moet me een plezier doen. Acht maten voor het einde van het laatste stuk moet je opstaan en zo hard als je kunt beginnen te klappen en een paar keer bravo roepen. We krijgen er dan een punt bij van de jury, dat beloof ik je! ” Lei knikte instemmend. De fanfare betrad het podium en speelde virtuoos. Toen de laatste maten van The Year of the Dragon in aantocht waren, maakte Lei zich klaar om op te staan. Acht maten voor het eind deed hij wat hem gevraagd was. Fier stond hij op en begon te klappen. Maar hij was niet de enige. Het hele publiek ging uit zijn dak en de Peyer fanfare heeft nog nooit zo’n overweldigend applaus gehad. Er bestaan overigens nog opnames waarin het applaus al duidelijk te horen is, terwijl het stuk nog lang niet afgelopen is. Een kippenvelmoment van het hoogste niveau.
17 Het glorieuze verleden
Zondagochtend ging je naar de kerk. Daar mocht je niet aan tornen. Dat had soms wel zijn consequenties. Na het concours in Deventer bijvoorbeeld. De fanfare had een groot succes behaald en feestte natuurlijk door tot in de late uurtjes door. De ochtend erna (zondagochtend) moest iedereen weer acte de présence geven in de kerk. U begrijpt dat dit geen gemakkelijke opgave was voor de nog lang niet ontnuchterde muzikanten. Tactisch zochten ze de twee rijen kerkbanken op die het verst van het altaar verwijderd waren en waar de pastoor door een grote pilaar slecht zicht op had. U had ze eens moeten zien zitten: slaapdronken hing er een hoopje mensen in de banken. Driekwart was al snel in een diepe slaap verzonken en droomde waarschijnlijk van de fantastische avond ervoor. En het overgebleven kwart probeerde te behoeden dat de slapers te luid snurkten door hen af en toe stiekem in hun zij te prikken.
Tijdens het Caeciliafeest bezocht de fanfare verschillende cafés waaronder dat van ‘Betje van de Jäök’ aan de Brugweg.
18
Aubade voor de Meister
Caeciliafeest
Het Caeciliafeest was vroeger op een maandag. Dan verzamelden de muzikanten ’s ochtends in de kroeg om een mooie dag tegemoet te gaan. Iedereen die op school zat bij ‘de Meister’ (dhr. Aben ) en lid was van de fanfare, kreeg daar uiteraard vrij voor. Daar deed de Meister helemaal niet moeilijk over. Het lastige punt was echter dat hij het zelf natuur¬lijk niet kon maken om niet voor de klas te verschijnen. De Meister moest gewoon lesgeven op maandag, Caeciliafeest of niet. Daar had hij oprecht buikpijn van, want het was een fanfaremens in hart en nieren. De feestende muzikanten wisten dat, maar in plaats van hem een hart onder de riem te steken, bedachten ze een plannetje om hem te plagen. Op maandagochtend pakten ze hun instrumenten en voor ze de eerste kroeg binnen gingen, hielden ze halt bij het raam van het leslokaal waar de Meister zijn les aan het geven was. Ze toeterden een paar marsjes, zwaaiden uitbundig naar de Meister en liepen zo luid lachend de eerste kroeg binnen. U begrijpt dat de Méister het huilen toen nader stond dan het lachen.
Uit het jaarverslag van 2004 Na een geslaagd optreden wordt het snel gezellig in een van de uitspanningen die Ried (Oostenrijk) rijk is. Gezelligheid kent in dit geval helaas wel haar tijd: de buschauffeurs die ons weer naar Mayrhofen moeten vervoeren, zijn verplicht een abrupt einde te maken aan de avond.
Uit het jaarverslag van 1951 Het was een schitterend succes in Heilo dat de vereniging en de hele parochie Pey in vreugde en feestroes bracht. In een slag was het nietig dorpje Pey ergens in Limburg, bekend tot in de uiterste hoeken van het deftige Noord-Holland.
Vissen op concertreis Tijdens een van de concertreizen (Bad Neuenahr) besloten twee leden van de fanfare te gaan vissen bij de plaatselijke visvijver. Ze hadden een mooi plekje gevonden en gooiden hun hengel uit. De heren hadden speciale wormpjes meegenomen uit Nederland. Het leek net of de vissen in Duitsland dat nog niet kenden, want ze beten als bezetenen. De heren vingen de een na de andere vis, dit tot ergernis van een paar andere plaatselijke vissers die maar niets aan de lijn kregen.
Uit het jaarverslag van 2004
De concertreis naar Oostenrijk had ook de Caeciliacommissie niet onberoerd gelaten. De feestavond stond in het teken van Tirol. Ster van de avond was koe Bertha, die alle aanslagen tijdens de melkwedstrijden wist te overleven. De entourage, het eten en de muziek zorgden voor een geslaagde avond. Tijdens een concertreis naar Friesland had de fanfare afgesproken met het hotel dat ze na het concert nog iets zouden komen drinken in de foyer. Het concert was afgelopen en de fanfare vertrok met de bus naar het hotel. Dat was vrij leeg en er heerste een serene sfeer. Een koppeltje zat rustig aan hun laatste whiskey te nippen en de stagiaire achter de bar dommelde bijna in slaap. Hij was niet alleen verantwoordelijk voor de bar, maar ook voor de receptie en de telefoon. Kortom: het was een oase van rust in het hotel. Totdat de fanfare binnenkwam. Zoiets had het jochie achter de bar nog nooit meegemaakt. Het bier werd in tientallen besteld en de arme dreumes kon het allemaal niet bijhouden. Op een gegeven moment klommen twee muzikanten achter de bar en zetten het op een tappen. Nog nooit is er op een avond zoveel bier geschonken in het hotel als toen. Aan het einde van de avond was er dan ook geen druppel bier meer aanwezig.
Geen druppel bier meer
19 Concertreizen
Op een gegeven moment riep iemand: “Heinrich, guck mal ob die ein Angelschein haben”. Heinrich kwam op hoge poten naar de twee heren toe. Die deden alsof hun neus bloedde en of ze niets van het Duits konden verstaan. “Und, haben sie ein Angelschein?”. In hun beste hoog Hollands antwoordden de heren: “Wat zegt u meneer? We verstaan u niet, we komen uit Nederland”. Na 15 minuten gelamenteer, lukte het Heinrich niet om de heren duidelijk te maken wat een Angelschein was. De Peyer vissers vertelden toen wel dat ze van de fanfare waren. Nou, dat hadden ze eerder moeten zeggen! “Heinrich, die sind von die Musiker aus Holland. Das sind die Profi’s von dem Fanfareverein!” Toen was in een keer alles helemaal goed. De heren konden met een gerust hart verder vissen en hebben nog veel gevangen.
Brandweer
20 Muzikale zaken
De fanfare repeteerde tijdens een concertreis naar Mayrhofen aan een spectaculair muziekwerk. Hierin zaten heel wat speciale effecten zoals kanonnen, sirenes en vuurwerk. Toen ze aan het oefenen waren met een rookmachine, hoorden ze in de verte de sirenes van een brandweerauto. Het stilalarm was blijkbaar afgegaan, want niet veel later stonden er drie brandweermannen uit Mayrhofen in vol ornaat in de repetitieruimte om een brand te blussen die er helemaal niet was…
Muzikanten inhuren? Ho maar! In de tijd dat dirigent Matthijs Scheffer (ook wel ‘de Scheffer’ genoemd) er net was, dacht de fanfare nog dat ze alle muziek met eigen mensen konden en ook móesten spelen. Een nobele gedachte. De Scheffer was echter een andere mening toegedaan. Op een zekere repetitieavond in de Vonk, vlak voor een belangrijk concours, zat er ineens een vreemde tussen het orkest. Achter het slagwerk om precies te zijn. De Scheffer had deze jongeman met de auto meegenomen. Het bestuur en de voorzitter wisten daar niets van, want de Scheffer had het van tevoren niet met hen besproken. Toen voorzitter Sjaak Turlings de jongeman zag, stapte hij resoluut op hem af. “Jongen, je gaat nu naar huis. En en als je dat niet doet, dan breng ik je persoonlijk.” Aldus geschiedde. De jongeman heeft nooit een noot meegespeeld. Nog voordat de repetitie begon, zat hij al in Sjaaks auto op weg naar huis.
Zestiende rusten De eerste partijrepetities werden gegeven door de muzikanten binnen de fanfare die meer dan gemiddeld verstand van muziek hadden. Een van die muzikanten was ook de Meister (dhr. Aben). Voor een concours in Bocholtz moest de fanfare het werk New Orleans van Eric Ball instuderen. In de eerste paar maten van dat stuk stonden zestiende noten, maar ook zestiende rusten…. Een nieuwe gewaarwording voor de meeste fanfareleden: die hadden ze zelden gezien. Ome Sjang, een van de oudgedienden in die tijd, had eigenlijk nooit geleerd noten te lezen, laat staan ritmes. Hoe de Meister of de dirigent het zong, zo speelde hij het. Nu werd het echter lastiger voor hem, want zestiende rusten kun je nou eenmaal niet voorzingen. Op een gegeven moment riep de Meister tegen “Sjang, dao stuitj ’n zestieënde rös!” Waarop Sjang verbouwereerd antwoordde: ‘Kömptj zich dèt zoa nèj den?”
Zoa ging det toen Frits zoog ’t neet mieë zitte. Hae haw ’n hoeshaoje en ’n drökke zaak en oppe fanfaar woor d’r ’n bietje oetgekeke. Mit zien instrumènt ónger de erm ging d’r mit load inne sjoon nao de meister. Dao tróf d’r tant Lieënke aan. “Ha Frits, zit dich! ’n Tas kóffie?” “Gaer!” “Waat kóms se mich vertèlle?” “Ja, tant Lieënke, ich zal ‘t mer ieërlik zègke, ich wól oetsjeie bie de fanfaar en daoróm kóm ich mien instrumènt inlevere.” “Waat zaes doe,oetsjeie bie de fanfaar? Dao kömptj niks van in. Vergaet det mer. Waat mèns se, waat miene man väör meutje haet mótte doon óm dich get meziek bie te brènge? En wieväöl tied haet hae dao neet in gestaoke? Nae, jóng, pak dich dien instrumènt, gank nao hoes en blief bie de fanfaar. Waat mèns se dich waal! Det kèns se miene man neet aandoon!”
Bräöke De Meister lèdje vreuger de lieërjónges op. Ieës krege ze van september tót december theorielesse; den móste ze exame aafligke en daonao krege ze ’n instrumènt. Jónges van klas 4 en aojer kome daoväör in aanmerking. De meister vónj namelik det se ieës de bräöke gehadj móste höbbe, anges kóste ze de theorie neet begriepe (2/4 maot, 1/8 nuuetje enz.). Bie de femilie Aben woor Philip aan de bäört. Nao ’t biete in ’t beerviltje, óm de móndjstandj te kónne bekieke, hawwe de meister en Sjang van de Kuper beslaote, det ‘ne pistóng ’t bèste instrumènt väör hem zoe zeen. Of woor det biete in ’n beerviltje allein mer ’n smoesje óm te verdoezele det se ’n instrumènt kreegs waat de fanfaar toevallig nog haw ligke??? Enfin, Philip haw ziene pistóng, mer väöl oefene woor d’r neet bie. Zien breurke ,Piet, pakdje zich stiekem det instrumènt es Philip neet toes woor en begós dao op te spele. Op ’n repetitie ging ’t neet te bès en Philip mós ’n stökske allein spele. Hae brach dao neet väöl van terech. “Speel det noe te gooj,”zag de meister, ziene pap, “ich höb dich det toes ouch huuere doon.” “Det kan neet,” zag Philip, want ich höb gaaroet neet geoefendj!” Zoa koom m’n d’r achter det d’r toes nog emes aan ’t spele woor. En de volgendje repetitie zoot dae naeve ziene broor Philip….En wie zoot det ouch alweer mit die bräöke?
In ‘t plat
En Frits? Frits pakdje zien instrumènt weer ónger de erm, ging heives en zoot zaoterdigs weer oppe repetitie. Zoa ging det toen…….
21
Het spel met de hometrainers De fanfare probeerde op de Chatelainfeesten quizzen en spelletjes te organiseren die bekend waren van tv. Het enige verschil met de tv was echter dat het er allemaal net iets minder professioneel aan toe ging. Daar had de fanfare het geld en de middelen nu eenmaal niet voor. Maar wat ze niet hadden, konden ze maken, dachten ze in die tijd.
22
Zo was er een keer een spel waar twee deelnemers op een hometrainer tegen elkaar moesten racen. Achter die hometrainers moest een grote klok komen, die in verbinding stond met de hometrainers. De wijzer van de klok moest dan de snelheid van de deelnemers aangeven. De hometrainers had de fanfare voor een gunstig prijsje op de kop weten te tikken in Linne. Maar een klok die daarop aangesloten kon worden, hadden ze niet gevonden. Geen nood! Theo Pustjens wist hier wel iets op.
Chatelainfeesten
Theo zat in de wereld van de fancy fairs. Hij had daar een grote klok kunnen vinden, maar die werkte natuurlijk niet op de hometrainers. Maar dat wist het publiek niet… Tijdens het spel stelde Theo zich verdekt op achter de grote klok. En stiekem, zonder dat iemand het zag, draaide hij zelf met zijn vinger aan de achterkant van de klok aan de wijzers. Tot op de dag van vandaag heeft niemand geweten dat de wijzers niet door de hometrainers, maar door de vingers van Pustjens werden voortbewogen.
Mies Bouwman presenteert de ‘mannelijke’ modeshow tijdens de Chatelainfeesten.
Thee op de canapé bij Mies Bouwman Mies Bouwman presenteerde indertijd een talkshow genaamd: Een mens wil op de vrijdagavond wel eens even zitten en een beetje lachen want er is al genoeg ellende op de wereld. Deze show deed Mies ook in Pey tijdens de Chatelainfeesten. Om alles met Mies kort te sluiten vetrokken een paar heren naar het hoge noorden. Aangekomen bij Mies mochten ze plaatsnemen op de canapé en Mies vroeg of ze de heren iets in kon schenken. U moet zich voorstellen dat de heren best wel nerveus waren. Om de ergste zenuwen weg te drinken, vroegen ze daarom uiteraard om een pilsje. Daar had Mies niet op gerekend, want ze zat klaar met een grote kan dampende thee. Iets waar de heren nou weer niet op gerekend hadden…
Voorzichtig met die glazen!
Blazen met volle blazen
De traditie op zo’n weifeest was dat je een uur moest musiceren. Dan was er een pauze waarin alle muzikanten op het podium iets te drinken kregen. De voorzitter van de organiserende vereniging zorgde dan dat iedereen op de bühne zijn natje kreeg. Toen hij de drank aan het uitdelen was, drukte hij het orkest meermalen op het hart: “Jongens, wees ook voorzichtig met die glazen hè!” Maar wat deden de muzikanten? De vlegels verzamelden de glazen en stapelden die veel te hoog op het dienblad. Met veel pijn en moeite nam de voorzitter het dienblad aan. Hij liep uiterst voorzichtig en geconcentreerd het donker in, richting de tap om ze af te wassen. Toen de voorzitter helemaal in het donker verdwenen was, klonk er een enorm klap, gevolgd door het gerinkel van stukvallende glazen. Alle muzikanten op het podium lagen in een deuk en vervolgden hun concert. Na afloop van het concert kwam de gestruikelde voorzitter de fanfare bedanken. Hij lachte als een boer met kiespijn en sprak de fanfare toe met de onvergetelijke woorden: “Jongens, hebben jullie ook gehoord hoe ik net op die mijn stapte?”
Uit het jaarverslag van 1997
Alweer werd een record verbeterd. Nog nooit werd zoveel papier opgehaald als in 1997. De totale opbrengst was 395.020 kg. Ook de netto-opbrengst in guldens mocht er zijn.
23 Kattenkwaad
Een concert in Duitsland. De andere orkesten liepen vreselijk uit en uit pure weemoed en verveling, wachtend tot ze mochten beginnen, besloten de muzikanten van de fanfare maar alvast een pilsje te drinken. Of twee. Of misschien drie, vier of vijf. Enfin, vol bravoure betraden ze de bühne. Maar al na twee korte nummers werd duidelijk dat de helft van het orkest naar het toilet moest om de zojuist gevulde blaas weer te legen. Alsof het bij de show hoorde, begaven ze zich met minstens zoveel bravoure richting toiletten. Het publiek wist niet wat het zag.
Toen de fanfare landskampioen werd, waren ze in een klap een veelgevraagd orkest. Bijna iedere zondag moesten ze acte de présence geven en dan vooral op de zogenoemde weifeesten. Zo ook een weifeest in Stevensweert. De fanfare deed daar mee aan een avondconcert en ze moest als allerlaatste optreden. Dat betekende in de praktijk dat de muzikanten pas rond half een ’s nachts de bühne betraden, omdat de concerten daarvoor natuurlijk allemaal waren uitgelopen. Het publiek was dan nog maar magertjes en zat natuurlijk al vol gerstenat.
Uit de notulen bestuursvergadering van 3 dec. 1964
Bij de opening met de Christelijke groet door voorzitter Turlings heette deze allen welkom en gaf het woord aan de secretaris voor de notulen vorige vergadering, deze werden goedgekeurd behoudens een opmerking van voorzitter betreffende het aanwerven humoristen op de St.Cecilia-avond, dit moest niet Knoops maar het Hanen-trio uit Vaals zijn. Dit trio was inmiddels uitgebreid tot kwartet en had de eigenschappen van de dieren waaraan zij hun naam ontleenden n.m. goed eten en weinig uitvoeren.
De ceremonie bij het toewijzen van een instrument
24
Tegenwoordig is het zo dat iemand die bij de fanfare komt zelf een muziekinstrument mag uitkiezen. Dat ging er vroeger heel anders aan toe. Je kreeg een instrument toegewezen maar daarvoor moest je eerst een heel plechtige ceremonie doorlopen.
Het glorieuze verleden
Als je als kleine telg bij de fanfare wilde, kreeg je voordat je überhaupt kon beginnen eerst een paar beduimelde stenciltjes van de Trump waarop de muziektheorie over ‘wat is een noot’ en ‘wat is een toon’ behandeld werd. Als je je van die kennis vergewist had, kreeg je te horen dat de volgende week de directeur (dirigent Sjang Cuypers) langs zou komen om te bepalen welk instrument je moest gaan spelen. Een week later zaten twintig lotgenootjes nerveus in een rij. Iedereen zat kaarsrecht naast elkaar. De instrumenten lagen uitgestald op een grote tafel (overigens waren dat niet zo’n goede instrumenten als tegenwoordig: de helft hing aan elkaar met elastiekjes, geïmproviseerde verlengingen van koperen pijpjes of waterleidingbuisjes, maar dat even terzijde). De werkwijze was als volgt: de directeur had een stapel bierviltjes. Hij liep geduldig bij iedereen langs en zei steeds: “Doe je mond eens open.” Dat deed de leerling. “Bijt nu eens op die stapel”, vervolgde de directeur. Met een blik van extreme deskundigheid observeerde de directeur nauwkeurig de beet in de stapel viltjes en zei dan plechtig: “Aha, ik zie het al! Een echte tuba!” Daar moest je het dan mee doen. Wat de nieuwelingen niet wisten, was dat de fanfare maar een beperkt aantal instrumenten tot haar beschikking had. Het was dus gewoon een kwestie van verdelen. Maar door er zo’n serieuze ceremonie van te maken, durfde niemand nog een ander instrument te vragen dan hij toegewezen kreeg….
De fanfare begon met de organisatie van bijzondere solistenconcoursen. De jury was gescheiden, en dat zag je in die tijd niet vaak. Jurysecretaris was Thei Hermans, die vaak moest bemiddelen tussen de twee juryleden. Het kwam namelijk regelmatig voor dat de leerling die gespeeld had bij de ene jury 8 punten meer had dan bij de andere en dat kon natuurlijk niet.
Gescheiden jury
Geïmproviseerd kienapparaat
Wat moet u zich hier nou bij voorstellen? Nou, het was een potje waar alle genummerde balletjes inzaten. Met behulp van een motortje van een ruitenwisser (Harie was automonteur) werd hier automatisch een balletje uitgetrokken. Het zag er spectaculair uit, maar dat was ook eigenlijk het enige. Zoals dat wel vaker ging bij geïmproviseerde apparaatjes, moest het er een keer van komen dat het ding stuk ging. Door een onhandigheidje van een omroeper gebeurde dat dan ook. Alle balletjes vielen onder de tafel van de twee omroepers. Het publiek had dat echter niet door. Als een razende raapte een omroeper de nummertjes onder de tafel vandaan: “96! 84! 43!” Dat ging zo vlot dat de mensen nog niet eens de tijd hadden om nog naar het podium te kijken. Het kienen was nog nooit zo snel afgelopen geweest als die avond. En niemand heeft het tijdelijke falen van het geniale apparaatje van Harie Bougie ooit ontdekt.
Tijdens de kiensessies maakten de omroepers gebruik van een geïmproviseerd apparaatje om automatisch nummertjes te trekken.
25 Het verenigingsleven
De fanfare heeft altijd grote kiensessies gehouden. Kienen was een echte familieaangelegenheid en het moest een volle avond in beslag nemen. Dat betekende dat de omroepers zich vooral niet moesten haasten als ze de nummertjes omriepen. Om regelmaat en rust in het omroepen te brengen, bedacht Harie Bougie een handig apparaatje. Op een dag kwam hij triomfantelijk de kienzaal binnenstormen: “Jongens, ik heb wat voor jullie. Het is fantastisch! Automatisch! Een apparaatje dat automatisch de nummertjes uit de pot haalt!”
Marcheren op z’n Peys
26 Concerteizen
In het buitenland werden de muzikanten van de fanfare vroeger als echte helden ontvangen. In Karken (Duitsland) waren de inwoners al weken van tevoren opgewonden, want die ‘Fanfareverein Sankt Joseph aus Holland’ kwam eraan. Ze onthaalden de muzikanten dan ook als godenzonen en noemde hen ‘Die Profi’s’. De fanfare werd echt over het paard getild, maar dat vonden de muzikanten niet zo erg. Ze dikten het zelfs wat aan. Als de dorpsbewoners vroegen hoe vaak de fanfare per week ‘die Übung machten’, dan was dat in ieder geval meer dan twee keer per week. Toch viel de fanfare wel eens door de mand, al wisten ze dat op slinkse wijze te verbergen. Toentertijd moest de fanfare met een Duitse optocht meelopen. Nou moet u weten dat marcheren sinds jaar en dag al een catastrofe is geweest voor de fanfare. Maar goed, ze deden toch mee met de optocht. De Peyenaren liepen achter een streng afgericht Engels korps. Dat liep keurig in een rij en precies in de maat. Toen de Engelse Tamboer Maître zijn stok omlaag zwaaide, stond het Engelse korps in een keer stil. Heel indrukwekkend. Maar dat betekende dat ook Pey moest stoppen. Tot verbazing van het publiek langs de kant, deed de fanfare dat niet. Nee, ze marcheerden fier door tot om de hoek van de straat totdat ze helemaal uit het zicht waren. Daar kwamen de muzikanten met horten en stoten tot stilstand. Het zag eruit als een grote harmonica. De eerste rij stopte en de rest botste er nog half spelend tegenaan. Gelukkig heeft dus geen Duitser ooit gezien hoe slecht onze ‘Profi’s’ waren in marcheren.
Uit het jaarverslag van 2003
De feestavond kende letterlijk een koude start: door een storing in de centrale verwarmingsinstallatie was de temperatuur in de fanfarezaal veel te laag. Na heel wat telefoontjes en met medewerking van een monteur van installatiebedrijf John van Neer (die zelf een feestavond had in Valkenburg) werd de zaal na enkele uren weer wat opgewarmd.
Varen voor luie Limburgers Tijdens een concertreis in Friesland maakte de fanfare kennis met een typisch Friese activiteit: het skûtsjesilen. Het was de laatste dag van een concertweekend, de zondag. De meeste muzikanten hadden niet meer zoveel energie. Iedereen verheugde zich daarom ook op een ontspannen zeiltochtje. Lekker achterover zitten in het zonnetje en genieten van het uitzicht. De fanfareleden keken dan ook raar op toen ze nergens op de boot een stoel zagen staan. Ze moesten zelf aan de slag met dikke touwen, zware zeilen en het weerbarstige roer. Met frisse tegenzin heeft men toen de Friese meren toch maar bedwongen.
Ai! Belastingcontrole...
Uit het jaarverslag van 1999
Na de voordracht van een viertal sketches (Caeciliafeest, red.) werd de feestavond voortgezet door een volumineuze DJ.
Na een jaar of tien kreeg de fanfare echter onverwacht bezoek. Geen grote artiest of mediamagnaat betrad de caravan, maar een strenge belastingcontroleur. Omdat de fanfare nogal veel volgens niet geheel officiële wegen betaald had, klopte er op dat moment vrij weinig van de financiën van de Chatelainfeesten. De penningmeester zat in zak en as. Het ging om duizenden guldens die de fanfare terug moest betalen aan de belasting. Groot was de opluchting een week later, toen men de krant opensloeg. De belastingcontroleur in kwestie stond in dikke zwarte letters vermeld op de pagina met dodenadvertenties. Hij had de financiële staat van de fanfare mee het graf ingenomen en de fanfare heeft nooit meer iets over de zaak gehoord.
Uit de notulen bestuursvergadering van 9 dec. 1965
27 Het verenigingsleven
Harrie Peeters tijdens de Chatelainfeesten bij het ‘financiële hart’ van de fanfare: een oude caravan.
Er kwamen heel wat bezoekers af op Chatelainfeesten, soms wel duizenden op een avond. U begrijpt dat dit zakelijk en belastingtechnisch allemaal goed geregeld moest worden. Dit gebeurde dan ook op een zeer professionele locatie: een oude, kapotte caravan naast de feesttent. Dat was het financiële hart van de Chatelainfeesten. In deze caravan hebben heel wat beroemdheden plaatsgenomen om de zakelijke kant te bespreken. Zelfs Joop van den Ende heeft in de caravan gezeten om grote deals door te spreken.
De heer W. Cuypers stelde voor personen aan te werven die ieder jaar een bepaald bedrag aan de fanfare zouden schenken en zou deze lieden een bijzondere aangenaam klinkende titel willen geven. Penningmeester meende dat een titel als “Bijzondere Begunstigers” het aardig zou doen, met de zelfde beginletters zouden de volgende vier woorden ook niet onaardig klinken; Behoorlijk-Bedrag-Blijven-Betalen.
Op bezoek bij Leo Beenhakker
28 Chatelainfeesten
Een activiteit op de Chatelainfeesten was het Boomzagen. Dat liep op een gegeven moment niet meer zo storm. De organiserende commissie wilde het boomzagen daarom promoten met een bekende Nederlander. Op dat moment was Leo Beenhakker bondscoach van het Nederlands Elftal en het leek hen wel wat om hem te vragen. De fanfare had gelukkig een goed contact in de voetbalwereld in de persoon van Sef Vergoossen (van ’t Hingen). Het Nederlands Elftal speelde toevallig een wedstrijd in de buurt, in Venlo. Sef zou wel even regelen dat de commissie met Beenhakker op de foto kon. Die foto konden ze dan als publiekstrekker in de krant gebruiken. Enfin, de commissie toog verwachtingsvol naar het stadion in Venlo. De wedstrijd was gespeeld en de heren wachtten in spanning tot de bondscoach naar hen toe zou komen. Maar het duurde wel erg lang. De wedstrijd was verloren en het zag er naar uit dat Beenhakker helemaal geen zin had om met een clubje van een fanfare uit het verre Limburg op de foto te gaan. Paniek alom dus. Sef Vergoossen is toen nog een keer met Beenhakker gaan praten en na lang twijfelen, kwam hij dan toch op de foto. Met frisse tegenzin en lachend als een boer met kiespijn stond Beenhakker op de foto. (Noot van de redactie: Dit verhaal kent een variant. In een andere sessie kwam dit verhaal ook ter sprake, maar eindigde het anders. Of dat aan het late tijdstip of de hoeveelheid drank lag, weten we niet. Welk verhaal de waarheid is, mag u zelf beslissen. Het alternatieve einde willen we u in ieder geval niet onthouden: Na de gespeelde wedstrijd liep de commissie naar de kleedkamers. Daar stond Leo Beenhakker al op hen te wachten. Met open armen ontving hij de mensen uit Pey: wat was het een eer dat hij met ‘die van het Boumzaege oet Pey’ op de foto mocht! De fotograaf schoot tientallen foto’s , de een nog mooier dan de ander. Beenhakker verontschuldigde zich een paar keer dat hij zelf niet naar het Boomzagen kon komen. Hij had er erg veel zin in gehad, maar moest helaas een wedstrijd coachen in Duitsland.)
Uit de notulen bestuursvergadering van 6 oktober 1966
De commissie Chatelainfeesten op bezoek bij Leo Beenhakker.
Hiermede aan de rondvraag te zijn gekomen was het de heer P. Vergoossen die opmerkte dat er gedurende de repetitie steeds rondjes werden gegeven, dit is nergens voor nodig, op die manier krijgt men te veel drank en wordt het repetitiebezoek veel te kostbaar meende de heer Vergoossen, en zeer terecht.
Over geïmproviseerde repetitieruimtes
29 Het glorieuze verleden
In de beginjaren stelde de fanfare op muzikaal gebied nog niet zo gek veel voor. Maar al gauw kwam er een overgangsperiode en begon de muziek ergens op te lijken. Dat kwam vooral door de deskundige leiding van de nieuwe dirigent Matthijs Scheffer, die serieus met de vereniging aan de slag ging. De eerste tekenen van dat serieuze muziekmaken waren zichtbaar in het fenomeen ‘partijrepetities’. De fanfare oefende dan in kleine groepjes aan de moeilijkste passages uit de muziek. Deze groepsrepetities Fanfare Express waren op verschillende plekken in Pey (kroegen, loodsen, werkplaatsen, noem maar op). Zo ook in de garage van Harie Bougie. Om zitplaatsen te creëren legde Harie dan een paar olievaten neer. Sjaak Turlings, destijds voorzitter, had nog wel wat scheve houten balken thuis liggen om op te zitten. Die bracht hij dan met zijn In de tijd van de grote concoursen zette Dafje naar de garage de NS speciale treinen in om de fans en om ze vervolgens als de leden van de fanfare naar de concours‘bank’ op de olievaten te locatie te vervoeren. Met een zelfgemaakt leggen. De kleine mugroot houten bord werd zo’n trein dan zikantjes kwamen niet omgedoopt tot een heuse Fanfare eens met de benen op Express. Om de tijd te doden, speelden de grond en deze bunde muzikanten fanatieke potjes kaart. gelden dan ook onhandig naar beneden. Een Er was een speciale coupé ingericht voor ander minder prettige een groot aantal kratten bier. Maar als u bijkomstigheid was dat denkt dat de muzikanten zich daar op de de logge balken van onheenweg al aan laafden, dan zit u mis. U geschaafd hout waren. gelooft het of niet, maar het bestuur en Sommige muzikanten de dirigent zagen er streng op toe dat op wisten dat vooraf: zij de heenreis alleen maar water gedronken namen uit voorzorg een werd. Maar goed ook, want de fanfare kussentje mee. Heel scoorde goed. En als u gezien had hoe slim, want de minder snel het bier op de terugweg verdween, bedeelden moesten het dan had u begrepen dat er wellicht een doen met een paar flinke extra trein nodig was geweest om de voorsplinters in hun achterraad bij te vullen als de muzikanten ook werk na afloop… tijdens de heenreis hadden gedronken!
Lege krat bier Uit het jaarverslag van 2002
30
Het Caeciliafeest in “Italiaanse stijl” werd een groot succes. Zowel de Italiaanse spijzen als het Italiaans getinte programma compleet met maffiapraktijken, vielen in de smaak.
Kattenkwaad
Uit de kroniek van 1985
Tweemaal klonk er een applaus dat de tent bijna deed instorten. Toen de uitslag bekend gemaakt werd, klonk er een even hard boe-geroep.
Uit de kroniek van 1985
Lang en moeilijk was de weg naar de wimpel, maar hij mondde uit in een succes dat het beste getypeerd is door de gevleugelde woorden van Matthijs Schffer: “Hiëre, det woar sjoan!”
U hebt de fanfare vast en zeker al eens ’s ochtends vroeg horen spelen op Koninginnedag. Dat gebeurt al sinds jaar en dag. Een ensemble van de fanfare verzamelt bij het krieken van de dag in een open container van een vrachtauto. De muzikanten rijden vervolgens langs alle gedecoreerden om een aubade in de vorm van het Wilhelmus te spelen. U begrijpt dat het zo vroeg in de ochtend erg koud kan zijn. De muzikanten snakken dan ook naar een versnapering. Zo ook vroeger. De muzikanten probeerden indertijd zoveel mogelijk deals te sluiten met de Peyer bewoners. Ze kwamen bijvoorbeeld eerst langs Lei Maessen. Als die de muzikanten hoorde spelen, gooide hij -zoals van tevoren afgesproken- vanuit zijn slaapkamerraam met een grote boog een lekkere worst naar buiten. In een zeker jaar hadden de muzikanten Sef van Kempen zodanig opgenaaid dat ook hij iets buiten moest zetten voor als de fanfare langs zou komen. De heren die die nacht speelden, wilden Sef wel eens even goed voor de gek houden. Als echte kwajongens spraken ze af: als we langs Sef komen, spelen we niet en pikken we wat hij heeft staan. Zo gezegd, zo gedaan. ’s Ochtends om vijf uur kwamen ze langs Sef. Die had, netjes volgens afspraak, een grote krat bier voor de deur neergezet. De muzikanten slopen er muisstil op af. Ze dronken alle flesjes leeg, vulden ze vervolgens met kraanwater en drukten de kroonkurken er weer stevig op. Sef had niets in de gaten en later op de dag beklaagde hij zich bij het bestuur van de fanfare: “Potverdomme, ze zijn niet bij me geweest vannacht!” Twee weken later had dezelfde groep heren een groepsrepetitie in de werkplaats van Sef. Na de repetitie waren de mannen nogal dorstig. Daar wist Sef wel iets op; hij had immers nog een krat bier staan. Nietsvermoedend overhandigde hij de krat aan de muzikanten en… enfin, u raadt het al! Het spreekwoord ‘Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in’, werd die avond weer extra kracht bijgezet!
Colofon Teksten: Tommy Hopstaken Fotomateriaal: Niels Golsteyn Vormgeving: Bart Golsteijn Drukwerk: Drukkerij Koenen B.V. Uitgave: december 2009