De leden en plaatsvervangende leden van de Adviescommissie Meedoen aan de Samenleving
www.overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 80
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk ZC/2002/2147
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 425 12 21
Inlichtingen bij hr. H. Rijkhoek
Datum 10 10 2002
Onderwerp
Concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006.
Bijlagen: I. Concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 (te raadplegen via het Stateninformatiesysteem - SIS, onder kenmerk: CMAS/2002/86, of via www.overijssel.nl en ligt ter inzage in de bibliotheek). Bijlagen zijn op te vragen via e-mail ‘
[email protected]’ (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS). Hierbij bieden wij u het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 ter kennisneming aan. In de periode tot 18 november 2003 worden de betrokkenen in de gelegenheid gesteld hun inspraakreactie te geven. De provincie is wettelijk verplicht een beleidsplan jeugdhulpverlening te schrijven. De nieuwe Wet op de Jeugdzorg vraagt om een “Beleidskader Jeugdzorg”. Zoals de Wet op de Jeugdzorg bedoelt, heeft het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 betrekking op ons beleid als financier van Bureau Jeugdzorg en het zorgaanbod jeugdhulpverlening. Daarnaast heeft dit Beleidskader Jeugdzorg ook betrekking op onze regisserende rol met als opdracht om, samen met de partners in de jeugdzorg, het intersectorale aanbod op de vraag naar jeugdzorg af te stemmen en samenhang in het intersectorale aanbod te brengen. Hierbij zijn ook onderdelen van de jeugdzorg betrokken die door anderen (AWBZ en het Ministerie van Justitie) worden gefinancierd. Met name dit deel is nieuw en in ontwikkeling. Behandeling in uw commissie vindt plaats op 13 januari 2003, in Provinciale Staten op 5 februari 2003.
Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893 Het provinciehuis is vanaf het NS-Station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoek adres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Hieronder treft u de politiek-bestuurlijke relevante informatie aan uit ons concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel (Hoofdstuk 2). “VISIE EN HOOFDLIJNEN 2.1. Visie Kern van onze visie is dat jeugdzorg onderdeel is van het jeugdbeleid vanuit de overtuiging dat jeugdigen gebaat zijn bij een veilige en stimulerende sociale leefomgeving. De inzet van jeugdbeleid is gericht op het activeren en versterken van de eigen mogelijkheden van de jeugdigen en hun ouders/opvoeders in hun sociale leefomgeving. Maatschappelijke voorzieningen, zoals jeugdvoorzieningen, dienen de eigen kracht en mogelijkheden van de jeugdigen te versterken en aan te sluiten op de positief stimulerende krachten in de sociale leefomgeving, zoals ouders/opvoeders, school et cetera. Het jeugdbeleid moet integraal zijn en gericht op deze “empowerment”, het scheppen van een goed pedagogisch klimaat, op participatie van de jeugdigen en op samenhang en afstemming tussen voorzieningen. Daarmee ontstaat een sterke keten, waarbinnen een sluitende aanpak is te realiseren. Psychosociale problemen, uitval uit de sociale leefomgeving, onveilig en niet acceptabel gedrag zoals jeugdcriminaliteit en kindermishandeling kan zo mogelijk worden voorkomen. Indien nodig kan hulp of bescherming worden geboden. De inzet dient primair gericht te zijn op het voorkomen van de noodzaak tot jeugdzorg (hulp of bescherming). Als toch jeugdzorg nodig is, dan dient deze afgestemd te zijn op de vraag. De afstemming dient ook plaats te vinden in de zin van afstemming op allochtone afkomst, levensbeschouwing en geslacht. De zorg dient zo vroegtijdig mogelijk, zo dicht mogelijk bij huis, zo kort, zo licht, zo effectief en zo betaalbaar mogelijk plaats te vinden. Jeugdzorg in een gezinssituatie of daarop lijkende (zoals pleegzorg) is te verkiezen boven een residentiële setting. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de ouders/opvoeders en kind. Een sterke positie van de cliënt is van essentieel belang voor de effectiviteit van de jeugdzorg. De provincie ziet het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de drie overheden zorg te dragen voor een adequate samenhangende sociale infrastructuur, waarbinnen de doelstellingen die voortvloeien uit bovenstaande visie gerealiseerd kunnen worden. Binnen deze keten hebben de verschillende overheden hun verantwoordelijkheid voor de aansluitende onderdelen van de keten. Het Rijk voor de financiering, de centrale kaderstelling en landelijke ondersteuning, de provincies voor de jeugdzorg, de aansluiting van de jeugdzorg met de lokaal preventief werkende voorzieningen en ondersteuning van gemeenten en de gemeenten voor lokaal preventief werkende voorzieningen en de aansluiting van deze voorzieningen met de voorzieningen jeugdzorg.
2.2. Hoofdlijnen van beleid • Bestrijding wachtlijsten jeugdzorg De meest in het oog springende maatschappelijke problematiek in de jeugdzorg zijn de wachtlijsten, zowel bij Bureau Jeugdzorg Overijssel als bij het zorgaanbod jeugdhulpverlening. Dat is in alle provincies het geval. Landelijk is hierop een Task Force opgezet voor een gecoördineerde aanpak. Het beleid wachtlijstbestrijding is eerste hoofdlijn van ons beleid. Na nadruk op de bestrijding van de huidige wachtlijsten in 2001 en 2002 starten we een aanpak voorkomen van nieuwe wachtlijsten. Onze (en de landelijke) ambitie is om in 2004 zonder wachtlijsten de Wet op de Jeugdzorg in te voeren. Uiteraard geldt voor het halen van deze doelstelling het voorbehoud dat, uitgaande van een effectieve jeugdzorg, de provincie door het Rijk financieel in voldoende mate in staat gesteld wordt te voldoen aan de behoefte aan jeugdzorg. Een andere factor van betekenis is de spanning op de arbeidsmarkt. De uitwerking van deze hoofdlijn vindt u in Hoofdstuk 5. (Redactie: beschikbaar budget € 462.000,--).
3
• Preventie en veiligheid Een majeur doel in het nieuwe stelsel is te voorkomen dat jeugdproblematiek zodanig verergert dat een beroep op geïndiceerde jeugdzorg nodig is. De provincie heeft hierin al veel geïnvesteerd, samen met de gemeenten in Overijssel. Het gaat hier niet alleen om het voorkomen van psychosociale problemen bij jeugdigen, maar ook om het voorkomen van gevoelens van onveiligheid en jeugdcriminaliteit. Deze tweede hoofdlijn is hieronder beschreven onder “Preventie en veiligheid”. Deze hoofdlijn dient uiteraard ook het voorkomen van wachtlijsten. Veiligheid is voor de provincie uiteraard een belangrijk thema. Ook jeugdigen willen zich veilig voelen. Maar ook kan onveiligheid van jeugdigen vandaan komen. Veiligheidsbeleid is in belangrijke mate de preventie van onveiligheid, niet alleen in de zin van het voorkomen van geweld, maar juist ook in het voorkomen en signaleren van “risicogedrag” van jongeren (alcohol- en drugsgebruik, probleemgedrag). Er is een nauwe samenhang tussen problemen in het gezin, alcohol- en drugsgebruik en probleemgedrag van jeugdigen. Veiligheid (fysiek en emotioneel) en angst voor criminaliteit blijken voor veel jongeren een “hot item” te zijn. Vanuit onze visie dienen preventie en veiligheid integraal, vanuit de samenhang tussen alle leefterreinen, te worden benaderd, zowel vanuit welzijn als vanuit onderwijs, integratie, arbeidsmarkt en zorg en jeugdzorg. Wij zien Jeugd- en veiligheidsbeleid als een complementair vraagstuk, met een primaire verantwoordelijkheid van gemeenten als onderdeel van het lokaal preventief jeugdbeleid en een aanvullende provinciale verantwoordelijkheid vanuit jeugdzorg. Deel II bevat een verdere uitwerking van deze hoofdlijn. (Redactie: beschikbaar budget: € 295.000,--.) • Kwaliteit en versterking positie cliënt Wij zien een sterke positie van de cliënt als essentieel voor de effectiviteit en de kwaliteit van de hulp. Wij beschrijven deze derde hoofdlijn onder “Kwaliteit en versterking positie cliënt”. De stelselwijziging beoogt op diverse manieren de positie van de cliënt te versterken. Voorbeelden zijn de invoering van een recht op jeugdhulpverlening en acceptatieplicht door de aanbieders van jeugdhulpverlening, het realiseren van een eenduidige toegang en de ondersteuning en begeleiding van de cliënt door bureau jeugdzorg bij het realiseren van zijn recht op zorg. Ook op het terrein van het kwaliteits- en cliëntenbeleid biedt de Wet versterking van de positie van de cliënt, zoals de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad en van een klachtencommissie, de mogelijkheid tot het doen functioneren van een cliëntvertrouwenspersoon en de mogelijkheid tot het financieel ondersteunen van een cliënten-organisatie. Wij zien een sterke positie van de cliënt en de cliënt centraal stellen als essentieel voor de effectiviteit van de hulp. Het is belangrijk de cliënt tot partner in de zorg te maken. Kwaliteits- en cliëntenbeleid is onze derde hoofdlijn van beleid is beschreven in hoofdstuk 8 (Redactie: beschikbaar budget: € 143.000,-). • Verdere implementatie Wet op de Jeugdzorg De vierde hoofdlijn is de voortzetting van de implementatie van de (komende) Wet op de Jeugdzorg. De regering heeft in 2002 de provincies gevraagd te implementeren en te werken “als ware de wet in werking”. Wij hebben inmiddels de structuur van scheiding van vraag en aanbod gerealiseerd door oprichting, inrichting en positionering van Bureau Jeugdzorg Overijssel. Dit Bureau Jeugdzorg krijgt steeds duidelijkere contouren zoals in de wet is voorzien, zoals de integratie met jeugdbescherming. Voorts hebben wij een overlegstructuur ingericht met alle door de wet voorgeschreven partijen waarbinnen alle partners kunnen werken aan de afstemming van het aanbod op de vraag. Wij hebben met gemeenten een complementaire overlegstructuur ingericht die zowel gebiedsgericht als in de samenhang stad-platteland door gemeenten enthousiast is ontvangen en voor de ontwikkeling goede kansen biedt. Provincies werken samen in IPO-verband en zijn nauw betrokken bij de gezamenlijke ontwikkeling met het Rijk van Wet, AMVB’s en wachtlijstbestrijding. Al met al ligt er in Overijssel een goede basis voor verdere implementatie en realisering van de doelstellingen van de Wet op de Jeugdzorg. In mei 2002 heeft de regering aangegeven de invoering van de wet te verschuiven naar 2004. Daarbij heeft de regering de partners gevraagd de implementatie verder te brengen dan deze zou zijn gevorderd per 2003. Wij hebben al in april 2002 aan onze stelselpartners aangegeven dat wij ervan overtuigd zijn dat consolidatie en voortzetting van de huidige implementatie-ontwikkelingen zeer in het belang zijn van de cliënten in de jeugdzorg en stagnatie zeker niet in het belang van de cliënten. De huidige wachtlijsten verplichten ons onze
4
inspanningen voort te zetten. Wij hebben onze stelselpartners gevraagd zich niet te laten afleiden door de huidige en tijdelijke onzekerheden over de datum van in werking treden van de Wet op de Jeugdzorg, maar de geboekte vooruitgang te consolideren en het implementatietraject voort te zetten, uiteraard voorzover huidige wetsbepalingen zich daar niet tegen verzetten. Gemeenten en stelselpartners hebben deze benadering inmiddels onderschreven. In het Overleg Jeugdzorg Overijssel (het intersectoraal overleg tussen provincie, financiers en instellingen) is een gemeenschappelijke basis gevonden in samenwerking in het belang van de cliënt. Tussen Rijk en IPO bestaat overeenstemming over de doelen die per 1 januari 2004 moeten zijn bereikt, ervan uitgaande dat de wet ongewijzigd in werking treedt. Dat zijn de volgende doelen. 1. De bureaus jeugdzorg voeren per 1 januari 2004 hun wettelijke taken verantwoord uit en de kwaliteit van de indicatiestelling voldoet aan een nader te specificeren norm. 2. Per 1 januari 2004 hebben de zorgaanbieders hun aanbod in functies beschreven en voldoen zij aan de wettelijke eisen met betrekking tot verantwoorde zorg. 3. Per 1 januari 2004 wordt gewerkt met de doeluitkeringen bureau jeugdzorg en zorgaanbod. 4. De nieuwe p x q -financieringssystematiek is in ontwerp gereed om in 2004 mee schaduw te draaien en vervolgens in 2005 in te voeren. 5. Per 1 januari 2004 wordt gewerkt met het Landelijk beleidskader jeugdzorg 2004-2007 en de Provinciale Beleidskaders Jeugdzorg 2004 – 2007. 6. Bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders zijn in staat om met ingang van 2004 de minimaal gevraagde verantwoordings- en beleidsinformatie aan de provincies te leveren. 7. De provincies zijn in staat om met ingang van 2004 de minimaal gevraagde verantwoordings- en beleidsinformatie aan het Rijk te leveren. Wij onderschrijven deze doelen. De hoofdlijn van beleid “Verdere implementatie van de Wet op de Jeugdzorg” behelst het consolideren van de al geïmpliceerde onderdelen van de Wet op de Jeugdzorg in Overijssel. Verder staat Overijssel nog de volgende geheel of grotendeels door te voeren implementatie-activiteiten te wachten. • Decentralisatie van justitiële jeugdzorg € 6 miljoen. • Decentralisatie van landelijk werkende jeugdhulpverleningsorganisaties zoals Leger des Heils en Gereformeerde jeugdhulpverlening). Overijssel zal hierbij waarschijnlijk ook extra taken krijgen voor andere provincies. • Op basis van nog komende AMVB’s ontwikkeling van nieuwe taken binnen Bureau Jeugdzorg (casemanagement, multidisciplinaire diagnostiek, zorgtoeleiding, afstemming met J-GGZ, J-LVG, et cetera). • Op basis van nog komende AMVB’s ontwikkeling van cliëntenbeleid (bijvoorbeeld cliëntvertrouwenspersoon). • Verdere inrichting Bureau Jeugdzorg (registratie, integratie van vrijwillige en justitiële jeugdzorg). • Verdere ontwikkeling van de afstemming van gemeentelijk jeugdbeleid en Bureau Jeugdzorg. • Ontwikkeling van intersectorale afstemming vraag en aanbod in een Provinciaal Beleidskader Jeugdzorg. • Congruent maken van jeugdzorg met de provinciegrenzen, met name insluizen van Bureau Jeugdzorg in Deventer in Bureau Jeugdzorg Overijssel en maatwerk bieden voor de jeugd in Hattem. • Implementatie van zorgmodularisering. • Implementatie van nieuwe financiële methodieken. • Implementatie van beheersinstrumenten ten behoeve van efficiency en effectiviteit.
5
De implementatie raakt alle onderdelen van de jeugdzorg. Deze hoofdlijn vindt u daarom niet terug in een afzonderlijk hoofdstuk.” (Einde citaat uit het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006). Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
griffier,
Geadresseerde
www.overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 80
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk ZC/2002/2147
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 425 12 21
Inlichtingen bij hr. H. Rijkhoek
Datum 10 10 2002
Onderwerp
Concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006.
Hierbij bieden wij u het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 aan. Graag bieden wij u de gelegenheid om tot 1 november 2002 uw inspraakreactie te geven op dit concept-Beleidskader Jeugdzorg. De provincie is wettelijk verplicht een Beleidsplan Jeugdhulpverlening te schrijven. De nieuwe Wet op de Jeugdzorg vraagt om een “Beleidskader Jeugdzorg”. Zoals de Wet op de Jeugdzorg bedoelt, heeft het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 betrekking op ons beleid als financier van Bureau Jeugdzorg en het zorgaanbod jeugdhulpverlening. Daarnaast heeft dit Beleidskader Jeugdzorg ook betrekking op onze regisserende rol met als opdracht om, samen met de partners in de jeugdzorg, het intersectorale aanbod op de vraag naar jeugdzorg af te stemmen en samenhang in het intersectorale aanbod te brengen. Hierbij zijn ook onderdelen van de jeugdzorg betrokken die door anderen (AWBZ en het Ministerie van Justitie) worden gefinancierd. Met name dit deel is nieuw en in ontwikkeling. De planning van de verdere procedure rond het concept-Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2003-2006 is als volgt: • behandeling in de Adviescommissie Meedoen aan de Samenleving op 13 januari 2003; • behandeling in Provinciale Staten op 5 februari 2003. Meer exemplaren van dit concept-Beleidskader zijn verkrijgbaar via mevrouw F. Rommel, provincie Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle, telefoonnummer: 038 425 16 77. E-mail:
[email protected]. Ook is het concept-Beleidskader toegankelijk via www.overijssel.nl.
Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893 Het provinciehuis is vanaf het NS-Station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoek adres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
In afwachting van uw inspraakreactie, Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
griffier,