Bijlagen A. B. C. D. E. G. H. L. M. N. O. P.
De Europese Randvoorwaarden GLB mei 2007 (GLMC, cross compliance en base-line) Gegroepeerde relevante baselines Groene en Blauwe diensten Definities Clusterbeschrijvingen Vergoedingsdifferentiatie werkzaamheden –samenvatting van bijlage L Vergoedingsdifferentiatie gebruiksbepalingen Staatssteungevoeligheid en aanmeldingsverplichting Onderbouwing vergoedingsdifferentiatie werkzaamheden Onderbouwing vergoedingsdifferentiatie gebruiksbepalingen Bepaling waardedaling bij functiewijziging Werkwijze bij samenstellen dienst Werkwijze bij samenstellen regeling
catalogus GBD Juli 2010
24
Bijlage A. De Baseline: de Europese Randvoorwaarden en overige relevante voorschriften Verordening 1698/2005 bepaalt dat agro-milieubetalingen slechts mogen worden verleend voor verbintenissen die verder gaan dan de de zogenoemde baseline. Artikel 39 van verordening 1698/2005 biedt het kader om te bepalen wat de baseline is: 1. de relevante dwingende normen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van verordening 73/2009(beheerseisen en voorschriften inzake de goede landbouw- milieuconditie: zogenoemde cross-compliance-eisen of randvoorwaarden (artikelen 5 en 6 en de bijlagen II en III van Verordening (EG) nr. 73/2009), 2. de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, 3. en andere relevante dwingende eisen die in nationale wetgeving zijn vastgelegd en in het programma zijn gemeld. Opgemerkt wordt dat de wettelijk vastgestelde nationale eisen breder zijn dan de cross compliance bepalingen. Indien nationale wetgeving verder gaat dan de minimumnorm die voortvloeit uit de artikelen 5 en 6 van verordening 73/2009, dan is de baseline de verdergaande nationale norm. Opgemerkt wordt dat een beperkt aantal nationaal vastgelegde wettelijke eisen soms strenger zijn dan de Randvoorwaarden GLB. Dit doet zich met name voor bij de bepalingen ten aanzien van de identificatie en registratie van dieren en bij de dierenwelzijnseisen. Nederland vult deze baseline – zoals dat ook onder POP II (periode vanaf 2007) is gedaan - als volgt in: Ad 1. Relevante dwingende normen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 en de bijlagen III en IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, ook wel genoemd de randvoorwaarden GLB De Randvoorwaarden GLB - welke ook gelden ten aanzien van de verlening van directe betalingen in het GLB (inkomenssteun of bedrijfstoeslagen) - zijn: - de beheerseisen zoals opgenomen in bijlage I bij de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (zie ook bijlage I bij de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB opgenomen beheerseisen en GLMC-eisen) - de GLMC-eisen zoals opgenomen in artikel 6 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
De beheerseisen en de GLMC-normen op grond van de artikelen 3 en 6 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 EU-wetgevings-kader
Nederlands wetgevingskader
Artikel(en)
MILIEU 1 Vogelrichtlijn (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979, artikel 3, art. 4 leden 1, 2 en 4, art. 5, 7 en 8)
Onderwerp van controle
1.1
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Natuurbeschermingswet 1998
1.2
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.3
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.4
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.5
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.6
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.7
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.8 1.9
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet Flora- en faunawet
1.10
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
1.11
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
Flora- en faunawet
art.19d
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in een aangewezen Vogelrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen art.9 in samenhang met art.31, Het verbod op doden, verwonden, vangen, eerste lid bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse vogels art.10 in samenhang met art.31, Het verbod op het opzettelijk verstoren van tweede lid beschermde inheemse vogels art.11 Het verbod op het verstoren of vernielen van nesten van beschermde inheemse vogels art.12 Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van beschermde inheemse vogelsoorten art.14 Het verbod op het uitzetten van vogels en eieren in de vrije natuur art.15 Het verbod op het in bezit hebben van of handelen in niet toegestane jachtmiddelen art.37 De verplichting goed jachthouder te zijn art.50 lid 3 Het verbod op het zich voor de jacht in het veld bevinden met niet toegestane jachtmiddelen en doden van beschermde vogels art.53 in samenhang met art.46 Het verbod op de jacht met niet toegestane middelen, op niet toegestane dagen en tijdstippen en op niet toegestane plaatsen art.72 lid 5 en in samenhang met Het verbod op jacht in strijd met art. 5, 6, 7 en 9 van Besluit vergunningsvoorwaarden of met niet beheer en schadebestrijding toegestane (niet diervriendelijke) dieren jachtmiddelen
2. Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979, art.4 en 5) 2.1 GrondwaterbeLozingenbesluit art.25 scherming (Richtlijn 80/68/EEG) Bodembescherming
3. Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG van 12 juni 1986, art.3)
Het verbod op het lozen van niet huishoudelijk afvalwater of koelwater in of op de bodem zonder geldige vergunning
3.1
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.1b, eerste lid in samenhang artikel 1b, derde lid, eerste alinea, en artikel 1c, eerste lid
3.2
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art. 1b, eerste lid in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel a
3.3
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art. 1b, eerste lid, in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel b, en vierde lid
3.4
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.1b, eerste lid
3.5
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3
3.6
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.1d
3.7
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3a
3.8
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3b
3.9
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.4
3.10
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.5
3.11
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6
3.12
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6a
De verplichting om bij gebruik van zuiveringsslib op landbouwgrond, te voldoen aan toetsingswaarden na bemonstering en analyse Het verbod op het gebruik van vloeibaar zuiveringsslib als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden Het verbod op het gebruik van steekvast zuiveringsslib als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden alsmede de verplichting om voor het betreffende aantal hectaren gedurende bepaalde perioden het grondgebruik ongewijzigd te laten Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op andere grond dan landbouwgrond Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bevroren of besneeuwde grond Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib als dit de gezondheid van dieren en mensen schaadt Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib indien de bovenste bodemlaag met water verzadigd is Het verbod op het gebruik zuiveringsslib tegelijkertijd met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond. Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september t/m 31 januari De verplichting om zuiveringsslib emissiearm aan te wenden De verplichting om zuiveringsslib gelijkmatig over het perceel te verspreiden Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)
3.13
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6b
3.14
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6d
4. Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van 12 december 1991, art.4 en art.5) 4.1 Nitraatrichtlijn (Richtlijn Besluit gebruik meststoffen 91/676/EEG)
art.2
4.2
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3
4.3
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3a
4.4
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.3b
4.5
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.4
Besluit gebruik meststoffen
art.4a
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.4b
Besluit gebruik meststoffen
art.5
Besluit gebruik meststoffen
art.6
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6a
4.6
4.7 4.8 4.9
4.10
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bouwland of braakland met een hellingspercentage van 18% of meer
Het verbod op gebruik van dierlijke meststoffen op natuurterrein en op andere grond dan landbouwgrond of natuurterrein Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op bevroren of besneeuwde grond Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op natte of ondergelopen grond (waterverzadigde grond) Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest tegelijkertijd met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1 september t/m 31 januari Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest van 16 september t/m 31 januari Het verbod om op grasland de graszode te vernietigen De verplichting om de dierlijke mest emissiearm aan te wenden De verplichting om de dierlijke mest of stikstofkunstmest gelijkmatig over het perceel te verspreiden Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)
4.11
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6b
4.12
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6c
4.13
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.6d
4.14
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Besluit gebruik meststoffen
art.8a
Lozingenbesluit open teelt en veehouderij
art.16 in samenhang met art.13
4.16
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Meststoffenwet
4.17
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
art.7 in samenhang met art.8 onder a en b, 9 en 10 en in samenhang met art.24, 25, 26 en 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet art.28 in samenhang met art.27, 29, 30 en in samenhang met art.36 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
4.15
5. Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992, art.6, 13, 15 en 22 onder b) 5.1 Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) Natuurbeschermingswet 1998 art.19d
5.2
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
art.8
5.3
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
art.9 in samenhang met art.31, eerste lid
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op bouwland of braakland met een hellingspercentage van 18% of meer De verplichting omtrent de volgteelt van maïs op zand- en lössgronden Het verbod op toepassing van meststoffen in de mestvrije zone of de mestvrije zone is niet gelijk aan de teeltvrije zone Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen, tenzij de stikstofgebruiksnormen in acht zijn genomen De verplichting voldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest op het bedrijf te hebben die in de periode september t/m februari wordt geproduceerd
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in een aangewezen Habitatrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen Het verbod op plukken, vernielen, in bezit hebben, verkopen, etc. van beschermde inheemse planten Het verbod op doden, verstoren, in bezit hebben, verkopen etc. van beschermde inheemse diersoorten
5.4
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.5
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.6
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.7
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.8
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.9
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.10 5.11
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet Flora- en faunawet
5.12
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
5.13
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Flora- en faunawet
art.10 in samenhang met art.31, tweede lid art.11
Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse diersoorten Het verbod op het verstoren of vernielen van rustplaatsen of holen van beschermde inheemse dieren art.12 Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van beschermde inheemse diersoorten. art.13 Het verbod op het in bezit hebben van en handel in (producten van) beschermde inheemse of uitheemse dieren en planten art.14 Het verbod op het in de vrije natuur uitzetten van dieren of het planten of uitzaaien van planten art.15 Het verbod op het in bezit hebben van of handelen in niet toegestane jachtmiddelen art.37 De verplichting goed jachthouder te zijn art.50 lid 3 Het verbod op het zich voor de jacht in het veld bevinden met niet toegestane jachtmiddelen en doden van beschermde dieren art.53 in samenhang met art.46 Het verbod op de jacht met niet toegestane middelen, op niet toegestane dagen en tijdstippen en op niet toegestane plaatsen art.72 lid 5 en in samenhang met Het verbod op jacht in strijd met art.5, 6, 7 en 9 van Besluit beheer vergunningsvoorwaarden of met niet en schadebestrijding dieren toegestane (niet diervriendelijke) jachtmiddelen
GEZONDHEID (MENS, DIER EN PLANT) 6. I&R varkens ( (Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli 2008, art. 3, 4 en 5) 6.1 I & R Varkens (Richtlijn 92/102/EEG) Regeling identificatie en registratie van dieren 6.2
I & R Varkens (Richtlijn 92/102/EEG)
Regeling identificatie en registratie van dieren
art.2, lid 1 tot en met 5, in samenhang met artikel 4 art.8, lid 2, in samenhang met artikel 12
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van varkens en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden. De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor varkens te gebruiken en deze te verkrijgen zoals
toegestaan. 6.3
I & R Varkens (Richtlijn 92/102/EEG)
Richtlijn 2008/71/EG
art.5, lid 1, onder a
6.4
I & R Varkens (Richtlijn 92/102/EEG)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang met art.10 en 11 Regeling I&R
6.5
I & R Varkens (Richtlijn 92/102/EEG)
Regeling identificatie en registratie van dieren
Artikel 31, lid 1 en 3
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
art.2, lid 1 tot en met 4, in samenhang met artikel 4
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van runderen en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden. De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor runderen te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
7. I&R runderen (Verordening (EG) nr. 1760/2000 van 17 juli 2000, art. 4 en 7) 7.1 I & R Runderen (Verordening (EG) Regeling identificatie en 1760/2000) registratie van dieren 7.2
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000
art.8, lid 1, Regeling I& R in samenhang met artikel 4, eerste lid, Vo. 1760/2000 en artikel 12 Regeling I& R
7.3
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
Verordening (EG) 1760/2000
artikel 4, lid 2 en 3
7.4
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in samenhang met artikel 10 en 11 Regeling I&R
7.5
I & R Runderen (Verordening (EG) 911/2004, Verordening (EG) 1760/2000)
Regeling identificatie en registratie van dieren, Verordening (EG) 1760/2000
artikel 7, lid 1, verordening 1760/2000 in samenhang artikel 19, eerste lid, tot en met "verordening 911/2004", en tweede tot en met vijfde lid, Regeling I&R
De verplichting varkens binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen. Het verbod op het merken of hermerken van varkens, tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.
De verplichting runderen binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen. Het verbod op het merken of hermerken van runderen, tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften. De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
7.6
I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000
Verordening (EG) 1760/2000
art. 7, lid 1, tweede gedachtestreepje
8. I&R schapen en geiten (Verordening (EG) nr. 21/2004 van 17 december 2003, art. 3, 4 en 5) 8.1 I & R Schapen en geiten Regeling identificatie en art.2, lid 1 tot en met 4 en lid 6, (Verordening (EG) 21/2004) registratie van dieren in samenhang met artikel 4
De verplichting ten aanzien van runderen tot het centraal melden van mutaties aan het I&R gegevensbestand
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van schapen en geiten en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden. De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor schapen en geiten te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan. De verplichting schapen en geiten binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen. Het verbod op het merken of hermerken van schapen en geiten tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.
8.2
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
Regeling identificatie en registratie van dieren
art.8 lid 4, in samenhang met artikel 12 Regeling I& R
8.3
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
Verordening (EG) 21/2004
artikel 4, lid 1 en 4
8.4
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in samenhang met artikel 10 en 11
8.5
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
Regeling identificatie en registratie van dieren
artikel
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
9. Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG van 15 juli 1991, art.3) 9.1 GewasWet gewasbeschermingsbescherming (Richtlijn 91/414/EEG) middelen en biociden
art. 20
9.2
art. 22
Het is verboden een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel of biocide te gebruiken, voorhanden of in voorraad te hebben. Het verbod op handelen in strijd met gebruiksvoorschriften die bij toelating zijn vastgesteld
Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG)
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
9.3
Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG)
Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 26, eerste en tweede lid
10. General Food Law (Verordening (EG) 178/2002 van 28 januari 2002, art.14, 15, 17 lid 1, 18, 19 en 20) 10.1 General Food Law (Verordening Kaderwet diervoeders art.2 in samenhang met art. 14, (EG) 178/2002) 15, 17, eerste lid, 19 en 20 van Verordening (EG) 178/2002
10.2
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
Kaderwet diervoeders
art.4, lid 3
10.3
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002) General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
Regeling diervoeders
art. 74 in samenhang met art. 15 Verordening (EG) 178/2002 artikel 2, lid 10 in samenhang met art. 14, 18 en 19 van Verordening (EG) 178/2002
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
Regeling preventie, bestrijding en art.113a in samenhang met art. monitoring van besmettelijke 18 Verordening (EG) 178/2002 dierziekten en zoönosen en TSE’s
10.4
10.5
Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen
11 Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005 van 12 januari 2005)
De verplichting te beschikken over een gewasbeschermingsplan en de voorschriften met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding toe te passen
Het verbod onveilige diervoeders, toevoegingsmiddelen en voormengsels te bereiden, te be- of verwerken, te verpakken, te etiketteren, voorhanden of in voorraad te hebben, te vervoeren of in het verkeer te brengen en de verplichting dat alle diervoeders in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige diervoeders terug te halen. Het verbod diervoeders – met andere dan bij communautaire maatregel aangewezen bijzondere voedingsdoelen – voorhanden of in voorraad te hebben of in het verkeer te brengen Het verbod om onveilige diervoeders te voederen aan landbouwhuisdieren Het verbod eet- en drinkwaren in de handel te brengen en de verplichting dat alle eeten drinkwaren in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige eet- en drinkwaren terug te halen. De verplichting dat voedselproducerende dieren bestemd voor de productie van levensmiddelen en diervoeders in alle stadia van de productie traceerbaar dienen te zijn
11.1
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
Regeling diervoeders
11.2
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
Regeling diervoeders
11.3
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
Regeling diervoeders
11.4
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
Regeling diervoeders
11.5
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
Regeling diervoeders
12 Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004 van 29 april 2004)
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid art.73a in samenhang met art.5 De verplichting voor exploitanten van lid 1 van Verordening (EG) diervoederbedrijven een registratie bij te houden van het gebruik van 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II onder gewasbeschermingsmiddelen en biociden, 2a, 2b en 2e van Verordening het gebruik van genetisch gemodificeerd (EG) 183/2005 zaai- en pootgoed en de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf verlaat art.73a in samenhang met art.5 De verplichting voor veehouders diervoeder lid 5 van Verordening (EG) gescheiden op te slaan van chemische 183/2005 in samenhang met stoffen en andere voor diervoeder verboden Bijlage III, onder 1, 1e alinea, 1e producten en gemedicineerde en nietzin en 3e alinea van Verordening gemedicineerde diervoeders zo op te slaan (EG) 183/2005 dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij niet zijn bestemd, wordt beperkt art.73a in samenhang met art.5 De verplichting voor veehouders om nietlid 5 van Verordening (EG) gemedicineerde diervoeders gescheiden te 183/2005 in samenhang met hanteren van gemedicineerde diervoeders Bijlage III, onder 2, 3e zin van Verordening (EG) 183/2005 art.73a in samenhang met art.5 lid 1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder I onder 4e en 4g van Verordening (EG) 183/2005
art.73a in samenhang met art.5 lid 6 van Verordening (EG) 183/2005
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders alleen diervoeders te gebruiken van veevoederbedrijven die zijn geregistreerd en/of erkend
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart op te slaan en voorzorgsmaatregelen te nemen de insleep en verspreiding van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct toe te passen
12.1
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4g, 4h en 5f van Verordening (EG) 852/2004
12.2
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h, m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen en’ van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met art.6 lid 3 en art.7 lid 1 van de Diergeneesmiddelenwet
12.3
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 6 van Verordening (EG) 852/2004
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om passende herstelmaatregelen nemen als tijdens officiële controles hygiëneproblemen zijn vastgesteld
12.4
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8a, 8d en 8e van Verordening (EG) 852/2004
12.5
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 9a en 9c van Verordening (EG) 852/2004
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om registers bij te houden over de aard en de oorsprong van aan de dieren gevoerde diervoeders, de resultaten van analyses van bij de dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden en alle toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van alle gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en van biociden en van alle resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij
planten genomen monsters of van andere monsters
12.6
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
Diergeneesmiddelenwet
art.40 lid 2 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met art.91 en 92 van de Diergeneesmiddelenregeling
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van de ontvangst, de toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders, evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan, data van toediening of behandeling en wachttijden
13 Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004 van 29 april 2004 13.1 Specifieke hygiënevoorWarenwetbesluit hygiëne van art.2 lid 2 in samenhang met De verplichting bij de productie van rauwe schriften voor levensmiddelen van levensmiddelen art.3 lid 1 van Verordening (EG) melk de algemene gezondheidsvoorschriften dierlijke oorsprong (Verordening 853/2004 in samenhang met in acht te nemen (EG) 853/2004) Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 1b, 1c, 1d en 1e van Verordening (EG) 853/2004 13.2
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 2a, 2b en 2c en in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 3a, 3b en 3c van Verordening (EG) 853/2004
De verplichting bij de productie van rauwe melk de gezondheidsvoorschriften m.b.t. tuberculose en/of brucellose in acht te nemen
Het verbod om rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de (algemene) gezondheidsvoorschriften, in het bijzonder dieren die individueel positief hebben gereageerd op de preventieve test op tuberculose of op brucellose, voor menselijke consumptie te (laten) gebruiken De verplichting om dieren die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat zij besmet zijn met een ziekte, op doeltreffende wijze worden geïsoleerd om negatieve gevolgen voor de melk van andere dieren te vermijden
13.3
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 4 van Verordening (EG) 853/2004
13.4
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 5 van Verordening (EG) 853/2004
13.5
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder A, onder 1, 2, 3 en 4 van Verordening (EG) 853/2004
De verplichting om melkinstallaties en de lokalen waar melk wordt opgeslagen zo te bouwen, in te richten en te onderhouden dat verontreiniging van de melk zoveel mogelijk wordt beperkt
13.6
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder B, onder 1a, 1d, 2, 4a en 4b van Verordening (EG) 853/2004
De verplichting het melken onder hygiënische omstandigheden te verrichten en de melk onmiddellijk gekoeld op te slaan, behalve als koeling niet noodzakelijk is i.v.m. (snelle) verwerkingsmethoden
13.7
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1 m.u.v. de zinsnede ‘en tot op het moment van verkoop aan de consument’ van Verordening (EG) 853/2004
De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en vrij van vreemde geuren te houden en op afdoende wijze te beschermen tegen schokken en rechtstreeks zonlicht.
14 Hormonen & bèta-agonisten (richtlijn 96/22 van 29 april 1996, art.3, 4, 5 en 7) 14.1 Hormonen & bèta-agonisten Diergeneesmiddelenart.2 lid 1 Richtlijn 96/22) wet
Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen Het verbod om door de minister aangewezen substanties voorhanden of in voorraad te hebben
14.2
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Diergeneesmiddelenwet
art.44 in samenhang met art.82 Diergeneesmiddelenregeling
14.3
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Diergeneesmiddelenbesluit
art.46 in samenhang met art.81 lid 1 Diergeneesmiddelenregeling
14.4
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten *
art.2 lid 1 onder a en c
14.5
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten *
art.3 lid 1
14.6
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Verordening PVV Verbod op art.2 gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I) *
Het verbod om genoemde substanties (o.a. met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking of bèta-agonisten) toe te dienen aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees van dieren waaraan op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking alsmede ß-agonisten zijn toegediend, in de handel te brengen De verplichting om alleen landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees in de handel te brengen die zijn behandeld volgens de regels van de Diergeneesmiddelenwet Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees van dieren waaraan op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking alsmede ß-agonisten zijn toegediend, in de handel te brengen
14.7
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
Verordening PVV Identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2004
Het verbod paardachtigen ouder dan 7 maanden te houden die niet zijn voorzien van een geldig paspoort
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1, in samenhang met 22
15 Kennisgeving van ziekten: MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG van 29 september 2003 (vervangt Richtlijn 85/511/EEG), art.3), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG van 17 december 1992, art.3) BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, art.11) en Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG van 20 november 2000, art.3)
15.1
MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG), BSE (Verordening (EG) 999/2001), Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
16 BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, art.7, 12, 13 en 15) 16.1 BSE (Verordening (EG) 999/2001) Regeling diervoeders
art.19 lid 1
De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van een besmettelijke dierzieke terstond te melden
art.68
Het verbod om eiwitten of daarvan afgeleide producten afkomstig van zoogdieren, aan herkauwers te voeren evenals het verbod om gesmolten vet van herkauwers aan herkauwers te voeren.
DIERENWELZIJN 17 Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG van 19 november 1991, art.3 en art.4) 17.1 MinimumRichtlijn 91/629 art.4 in samenhang met Bijlage normen kalveren (Richtlijn onder 1 91/629/EEG)
De verplichting bij de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig kunnen worden gereinigd en ontsmet De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo te installeren dat de kalveren geen elektrische schokken kunnen krijgen
17.2
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 2
17.3
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 3
De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie, verwarming en ventilatie van de stal dat deze niet schadelijk is voor de kalveren
17.4
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 4
17.5
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 6
De verplichting alle electrische en mechanische apparatuur dagelijks te controleren en het mechanische ventilatiesysteem te voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig wordt getest De verplichting kalveren een goede verzorging te geven
17.6
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 8
Het verbod op het aangebonden houden van kalveren
17.7
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 9
De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren op passende wijze te reinigen en te ontsmetten
17.8
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 11
17.9
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 13
De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun leeftijd en gewicht afgestemd voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische behoeften De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers water van passende kwaliteit
17.10
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 14
17.11
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Richtlijn 91/629
art.4 in samenhang met Bijlage onder 15
17.12
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.3
Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien de kalveren ouder zijn dan 8 weken
17.13
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.4 lid 1
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van eenlingboxen voor kalveren
17.14
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.4 lid 2
De verplichting te voldoen aan de minimale vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen
17.15
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.5
De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een stal met ligboxen, het aantal ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal kalveren
De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te ontwerpen, bouwen, plaatsen en onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van voer en water wordt beperkt De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen zes uur koebiest te geven
17.16
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.6
De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen m.b.t. voedersystemen voor kalveren
17.17
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.7
De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in eenlingboxen, elkaar kunnen zien en aanraken
17.18
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.8
De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen
17.19
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG)
Kalverenbesluit
art.9
De verplichting te zorgen voor voldoende dag- of kunstlicht voor kalveren
18 Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG van 18 december 2008, art.3 en art.4 18.1 MinimumRichtlijn 2008/120/EG art.3 lid 1 onder a normen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gespeend varken of gebruiksvarken
18.2
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met art.4 lid 4 van het Varkensbesluit en in samenhang met art.3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden
18.3
Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 2 onder a in samenhang met art.3 lid 9
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van gedeeltelijk dichte vloeren voor gelten na dekking en drachtige zeugen
18.4
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 2 onder b in samenhang met art.3 lid 9
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van roostervloeren voor gelten na dekking en drachtige zeugen
18.5
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 4 onder a in samenhang met art.3 lid 9
De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden vanaf vier weken na het dekken tot één week vóór de verwachte werpdatum
18.6
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 4 onder b in samenhang met art.3 lid 9
De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk kunnen draaien indien zij – bij uitzondering – apart gehouden mogen worden
18.7
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
art.3 lid 6
De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen
18.8
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin
De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn en aangepast aan het gewicht en de grootte van de dieren
18.9
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e De verplichting te voldoen aan de regels zin t/m het 1e gedachtenstreepje m.b.t. het verkleinen van tanden van biggen en in samenhang met art.2 lid 1 en beren onder q van het Ingrepenbesluit
18.10
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e De verplichting te voldoen aan de regels zin met 2e gedachtenstreepje in m.b.t. het couperen van de staart samenhang met Bijlage, onder 8, 2e alinea
18.11
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin met 4e gedachtenstreepje in samenhang met art.2 lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit
De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het aanbrengen van neusringen bij mannelijke varkens
18.12
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Richtlijn 2008/120/EG
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin
18.13
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art. 2aa
De verplichting het castreren en couperen van de staart bij dieren ouder dan zeven dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie uitsluitend te laten uitvoeren door een dierenarts De verplichting om maatregelen te treffen om de agressie in groepen zoveel mogelijk te beperken
Varkensbesluit
art. 2b, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid
Varkensbesluit
art.3 lid 1
Varkensbesluit
art.3 lid 2
18.14
18.15
18.16
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG) Minimumnormen (Richtlijn 2008/120/EG) Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
De verplichting dat dieren die apart gehouden worden i.v.m. agressie, verwondingen of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien Het verbod op het aangebonden houden van gelten of zeugen De verplichting dat een stal bestemd voor een zeug of een gelt zodanig in te richten dat achter de zeug of de gelt voldoende vrije
ruimte beschikbaar is voor het natuurlijke of het begeleide werpen 18.17
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art. 4 eerste lid, tweede lid, onderdelen c en d en derde lid
De verplichting te voldoen aan de voorgeschreven afmetingen voor gelten na dekking, zeugen zonder biggen die in een groep worden gehouden, gespeende varkens, gebruiksvarkens, niet in groep gehouden zeugen of gelten en in groep gehouden zeugen of gelten. De verplichting om in een stal, bestemd voor één of meer zogende zeugen met biggen, te beschikken over een dichte vloer of een vloer bedekt met een rubber mat waarvan de oppervlakte ten minste 0,6 m2 per toom biggen bedraagt De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen, bouwen of onderhouden dat bij de varkens geen letsel of pijn kan worden veroorzaakt De verplichting te zorgen voor voldoende en adequaat ligmateriaal in de stal voor een beer of een zeug met biggen
18.18
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art. 5 lid 6
18.19
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.5 lid 7
18.20
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.9 lid 1
18.21
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.9 leden 2 en 3 in samenhang met art.3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG
De verplichting te zorgen dat varkens permanent beschikken over voldoende en niet-schadelijk onderzoek- en speelmateriaal
18.22
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.10 lid 1
De verplichting de stal te voorzien van voldoende dag- of kunstlicht
18.23
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.10 lid 2
Het verbod op een te hoog geluidsniveau of plotseling lawaai in de stal
18.24
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.11 lid 2
De verplichting te zorgen dat bij een individueel of niet-ad libitum voersysteem alle varkens tegelijkertijd kunnen eten
18.25
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art. 12
18.26
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.13 lid 1
De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag te voeren
18.27
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.13 lid 2
De verplichting alle varkens ouder dan twee weken permanent van vers water te voorzien
18.28
Minimumnormen (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.13 lid 3
De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en gelten voldoende bulk- of vezelrijk en energierijk voer te verstrekken
18.29
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Varkensbesluit
art.15
18.30
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
art.2 in samenhang met art.7 lid 2 onder c
De verplichting het castreren van mannelijke varkens, die ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders dan door een dierenarts of door een bevoegde houder van de dieren
19 Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG van 20 juli 1998, art.4) 19.1 Bescherming landbouwhuisBesluit welzijn productiedieren art.3 lid 1 dieren (Richtlijn 98/58/EEG) 19.2
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.3 lid 2
19.3
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.3 lid 3
De verplichting drachtige zeugen en gelten tegen uitwendige en inwendige parasieten te behandelen en grondig schoon te maken voordat zij in het kraamhok worden gebracht.
Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte van een dier dat het onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht De verplichting dieren indien aangebonden voldoende ruimte te laten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften De verplichting dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s
19.4
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 1
19.5
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 2
19.6
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 3
19.7
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG) Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 4
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 5
19.9
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.4 lid 6
19.10
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 1
19.11
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 2
19.12
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 3
19.13
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 4
19.14
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 5
19.8
De verplichting dieren te laten verzorgen door personen die beschikken over voldoende kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel tenminste dagelijks te controleren De verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt voer te geven De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het drinken of de wijze van toediening het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting voor een grondige controle van het dier op elk willekeurig tijdstip De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken dat niet schadelijk is voor het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de lucht, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en gasconcentraties in de omgeving van het dier die schadelijk zijn voor het dier
19.15
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 6
19.16
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 7
19.17
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 8
19.18
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 9
19.19
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.5 lid 10
19.20
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.6 lid 1
19.21
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Besluit welzijn productiedieren
art.6 lid 2
19.22
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
art.34 in samenhang met het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren
19.23
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
art.40 in samenhang met het Ingrepenbesluit
19.24
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
GOEDE LANDBOUW- EN MILIEUCONDITIE (GLMC)
Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden permanent in het donker of permanent in kunstlicht te houden De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te voorzien van een noodsysteem zodat als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in werking treedt en het alarmsysteem regelmatig te testen De verplichting een dier voldoende schoon water te geven of anderszins aan zijn behoefte aan water te voldoen De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te ontwerpen, bouwen en plaatsen dat verontreiniging van voeder en water wordt voorkomen De verplichting automatische of mechanische apparatuur ten minste eenmaal per dag te controleren en defecten onmiddellijk te herstellen De verplichting een register bij te houden van alle medische zorg en het aantal sterfgevallen en het register ten minste drie jaar te bewaren Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te voeren die schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van een dier Het verbod om niet-aangewezen dieren voor landbouwdoeleinden te houden
Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, tenzij dit onder voorwaarden is toegestaan art.55 in samenhang met het De verplichting om alleen gebruik te maken Besluit voortplantingstechnieken van toegestane methoden van fokken met bij dieren dieren
20 Bodemerosie (Verordening (EG) 73/2009 van 19 januari 2009, art. 6 juncto Bijlage III 20.1 Bodemerosie (Verordening (EG) Verordening PA erosiebestrijding art.3 73/2009) Zuid-Limburg 2008** en Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009** 20.2
Bodemerosie (Verordening (EG) 73/2009)
20.3
Bodemerosie (Verordening (EG) 73/2009)
20.4
Bodemerosie (Verordening (EG) 73/2009)
Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009**
art.4
art.5, 6, 7 en 8 Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009**
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Art. 3 sub b in samenhang met bijlage 2 paragraaf 1
21 Organische stof in de bodem (Verordening (EG) 73/2009 van 19 januari 2009, art. 6 juncto Bijlage III 21.1 Organische stof in de bodem Regeling GLB-inkomenssteun art. 3 sub b in samenhang met (Verordening (EG) 73/2009) 2006 bijlage 2 paragraaf 3
De verplichting een meer dan normale erosie te melden onder aangeving van de meest geschikte (combinatie van) landbouwkundige maatregelen om deze adequaat te bestrijden De verplichting tot uitvoering van maatregelen:• gerichte grondbewerking na elke oogst ter voorkoming van bodemerosie; • wissen trekkersporen bij inzaaien bieten of maïs; • verplichte inzaai groenbemester op bouwland na teelt maïs en granen; • waterremmende voorziening realiseren aan onderzijde percelen Het verbod op: • het telen van een erosiebevorderend gewas op hellingen met hellingspercentage van 2% of meer, tenzij met toepassing van specifieke voorschriften; • andere exploitatie van de grond dan als grasland op hellingen met hellingspercentage van meer dan 18% De verplichting een groenbemester te hebben op percelen die uit productie zijn genomen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling (inzaaien voor 31 mei en niet voor 31 augustus vernietigen)
Het verbod om gewasresten op bouwland na de oogst te verbranden, tenzij de landbouwer beschikt over een ontheffing.
22 Minimaal onderhoud en voorkomen achteruitgang habitats (Verordening (EG) 73/2009 van 19 januari 2009, art. 6 juncto Bijlage III
22.1
Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats voorkomen (Verordening (EG) 73/2009)
Boswet
art. 2 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid en art. 5
Het verbod om bepaalde houtopstanden te (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een voorafgaande tijdige kennisgeving aan de Minister is gedaan.
22.2
Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats voorkomen (Verordening (EG) 73/2009)
Boswet
art. 3 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid, en art. 5 en het koninklijk besluit van 20 juni 1962, houdende regelen ten aanzien van de verplichting tot herbeplanting, bedoeld in artikel 3 van de Boswet (Stb. 220)
De verplichting om bepaalde houtopstanden die, anders dan bij wijze van dunning, geveld zijn of op andere wijze tenietgegaan binnen 3 jaar na velling of het tenietgaan te herbeplanten overeenkomstig het bepaalde in het koninklijk besluit.
22.3
Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats voorkomen (Verordening (EG) 73/2009)
Boswet
art. 13 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid
22.4
Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats voorkomen (Verordening (EG) 73/2009)
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
art. 3 sub b in samenhang met bijlage 2 paragraaf 5
Een verbod op het (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning, van bepaalde bij besluit van de de ministers van OCW en LNV aangewezen bossen of andere houtopstanden. De verplichting om landbouwgrond, uitgezonderd blijvend grasland, tenminste één keer per twee jaar te maaien, keren of te laten begrazen.
22.5
Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats voorkomen (Verordening (EG) 73/2009)
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
art. 3 sub b in samenhang met bijlage 2 paragraaf 6
De verplichting om blijvend grasland tenminste één keer per jaar te maaien of te laten begrazen.
23
Waterbescherming en waterbeheer
(Verordening (EG) 73/2009 van 19 januari 2009, art. 6 juncto Bijlage III
23.1
Waterbescherming en waterbeheer (Verordening (EG) 73/2009)
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
art. 3 sub b in samenhang met bijlage 2 paragraaf 7
Een verbod om zonder vergunning landbouwgronden te bevloeien met water, indien hiervoor een vergunning vereist is.
Toelichting * In geval de PVV-verordening niet (langer) van kracht is, gelden de bepalingen van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten: ze zijn elkaars vangnet. ** Deze verordeningen zijn van toepassing op land- en tuinbouwgronden voorzover deze geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in de navolgende gemeenten: Eijsden, Maastricht, Meerssen, Stein, Sittard-Geleen, Beek, Schinnen, Nuth, Voerendaal, Simpelveld, Vaals, Gulpen-Wittem, Margraten, Valkenburg aan de Geul, Onderbanken, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade. Ze zijn echter niet van toepassing op de hiervoor bedoelde land- en tuinbouwgronden, voor zover deze gronden zijn gelegen: – – – – –
in het watervoerend en waterbergend winterbed in het Maasdal; in de inundatiegebieden van de rivier de Geul; ten noorden van de wegen Sittard–Wehr en Sittard–Urmond. in de inundatiegebieden van de rivier de Geul; ten noorden van de wegen Sittard–Wehr en Sittard–Urmond.
Aanvullende randvoorwaarden voor agromilieubetalingen ex artikel 36 onder a iv), van Verordening (EG) 1698/2005 EU-wetgevingskader
NL-wetgevingskader
Artikel(en)
Onderwerp van controle
25
Meststoffen (zoals nader gedefinieerd in hoofdstuk 5.3.2.1 van Bijlage II bij Verordening (EG) 1974/2006)
25.1
Plattelandsverordening (Verordening (EG) 1698/2005)
26
Bestrijdingsmiddelen (zoals nader gedefinieerd in hoofdstuk 5.3.2.1 van Bijlage II bij Verordening (EG) 1974/2006)
Meststoffenwet
art.7 in samenhang met art.8 Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf onder c, 11 en 12, lid 4 en 5 meststoffen op of in de bodem te brengen, tenzij en in samenhang met art.30 de fosfaatgebruiksnormen in acht zijn genomen t/m 35 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
26.1
Plattelandsverordening (Verordening (EG) 1698/2005)
Wet art.76 lid 1 gewasbeschermingsmiddelen en biociden
26.2
Plattelandsverordening (Verordening (EG) 1698/2005)
Wet art.18 gewasbeschermingsmiddelen en biociden
26.3
Plattelandsverordening (Verordening (EG) 1698/2005) Plattelandsverordening (Verordening (EG) 1698/2005)
Lozingenbesluit Open teelt en Veehouderij
art.13
Lozingenbesluit Open teelt en Veehouderij
art.15
26.4
Het verbod op het ontvangen, voorhanden hebben of gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen of biociden zonder een geldig bewijs van vakbekwaamheid De verplichting om voldoende zorg in acht te nemen voor een juiste en veilige opslag van bestrijdingsmiddelen en biociden De verplichting bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen een teeltvrije zone aan te houden De verplichting, bij het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen binnen een afstand van 14 m vanaf de insteek van het oppervlaktewater, de daarbij horende voorschriften na te leven
1. De minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, zoals bedoeld onder 2. zijn nader gedefinieerd in hoofdstuk 5.3.2.1 van Bijlage II bij Verordening (EG) 1974/2006: specifiek voor de toepassing van artikel 39, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en de andere relevante dwingende eisen; de minimumeisen voor meststoffen moeten onder meer omvatten de codes van goede landbouwmethoden die op grond van Richtlijn 91/676/EEG zijn ingevoerd voor de landbouwbedrijven buiten de kwetsbare zones in de zin van die richtlijn, en eisen betreffende de vervuiling met fosfor; de minimumeisen voor gewasbeschermingsmiddelen moeten onder meer omvatten de eis in het bezit te zijn van een vergunning voor het gebruik van dergelijke producten, de eis de opleidingsverplichtingen na te komen, eisen betreffende een veilige opslag, eisen betreffende het controleren van de machines voor toediening van dergelijke producten en regels betreffende het gebruik van bestrijdingsmiddelen dicht bij water en op andere gevoelige locaties, zoals vastgelegd bij nationale wetgeving;
Deze bedoelde minimumeisen omvatten ten algemene:
Minimumeisen voor het gebruik van meststoffen
Stikstofmaatregelen Als onderdeel van de randvoorwaarden GLB: Het Derde Vierde Nederlandse Actieprogramma (201004-201309) inzake deDe Nitraatrichtlijn is van toepassing verklaard op het hele Nederlandse grondgebied (waarmee Nederland in zijn geheel als kwetsbare zonear gebied voor nitraat is aangemerkt). Derhalve zijn, ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Nitraatrichtlijn noch afzonderlijke kwetsbare zones voor nitraat in Nederland aangewezen noch, ingevolge artikel 4 van de Nitraatrichtlijn, aparte codes van goede landbouwpraktijken beschreven. Voor stikstof zijn in 2009 de stikstofgebruiksnormen op een zodanig niveau zijn vastgesteld dat de norm voor grondwater van 50 mg nitraat per liter kan worden bereikt. De minimumeisen voor meststoffen zijn daarom de nationale eisen uit de Nederlandse wet- en regelgeving zoals die van kracht is en die is vastgelegd in de Actieprogramma’s Nitraatrichtlijn zoals die door Nederland conform de Nitraatrichtlijn zijn opgesteld. per 1-1-2006.Voor de periode 1/1/2006 – 31/12/2009 geldt/gold het derde actieprogramma Nitraatrichtlijn; voor de periode 1/1/2010 – 31/12/2013 geldt het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De stikstofmaatregelen bestaan sinds 1/1/2006 uit twee componenten: gebruiksnormen en middelvoorschriften. De relevante eisen uit beide componenten - voor zover van toepassing in het kader van het voldoen aan de artikelen 4 en 5 van de Nitraatrichtlijn - zijn al benoemd als Randvoorwaarden GLB (cross compliance). Ter illustratie worden de stikstofgebruiksnormen, onderscheiden naar gebruiksnormen voor dierlijke mest en gebruiksnormen voor totale stikstofbemesting, nogmaals toegelicht: • gebruiksnorm dierlijke mest Nederland hanteert, overeenkomstig de Nitraatrichtlijn, een gebruiksnorm van 170 kg stikstof per ha uit dierlijke mest, met uitzondering van bedrijven die in aanmerking komen voor derogatie. De baseline voor het berekenen van de beheersvergoeding voor de agromilieubetalingen gaat uit van de Nitraatrichtlijn en gaat dus uit van een gebruiksnorm dierlijke mest van 170 kg stikstof per ha per jaar. Het is niet nodig voor bepaalde gevallen een lagere norm te stellen: daar waar nodig zullen de gebruiksnormen voor totale bemesting met stikstof onderscheidenlijk fosfaat vanzelf leiden tot een lager gebruik van dierlijke mest. Bijvoorbeeld het gebruik van onbewerkte varkensmest zal vanwege het hoge fosfaatgehalte en de fosfaatgebruiksnorm in het algemeen niet hoger zijn dan ca. 140 kg stikstof per hectare. • gebruiksnorm totale stikstofbemesting Per gewas en per grondsoort zijn gebruiksnormen voor de totale stikstofbemesting worden vastgesteld (zie bijlage A). Waar nodig om de milieudoelen van de Nitraatrichtlijn te realiseren - 50 mg nitraat per liter in het grondwater resp. 11,3 mg totaal-stikstof in het
oppervlaktewater en het reduceren van de eutrofiëring - zijn strengere gebruiksnormen vastgesteld. Dit laatste is het geval bij gras, maïs en een aantal akker- en tuinbouwgewassen op zandgronden. De normen voor zandgronden zullen geleidelijk aan jaarlijks worden aangescherpt, zodat met de normen van 2009 het doel van 50 mg nitraat per liter in het grondwater wordt bereikt. Aanvullende voorwaarden voor meststoffen: geen.
Fosfaatmaatregelen De fosfaatmaatregelen zijn eveneens opgenomen in het dDerde en het vierde Nederlandse Actieprogramma (2004-2009) inzake de Nitraatrichtlijn. De centrale aanpak om fosfaatemissies te reduceren is het verminderen van het fosfaatoverschot op alle bedrijven op alle grondsoorten. Het stelsel van gebruiksnormen bevat zal daarom voor alle grondgebruikers ook normen bevatten ter begrenzing van het totale gebruik van fosfaatmeststoffen. Het doel is het bereiken van evenwichtsbemesting in 2015. Dit uitgangspunt is in de Meststoffenwet verankerd. Evenwichtsbemesting houdt in dat het gebruik van fosfaat overeen moet komen met opname door het gewas inclusief een onvermijdbaar verlies1. Hiervoor is een traject vastgesteld waarmee geleidelijk naar dit doel wordt toegewerkt. Dit is tevens een belangrijk onderdeel van de taakstelling van de Kaderrichtlijn Water. Nederland wil deze doelstelling gefaseerd bereiken, rekening houdend met de economische consequenties en het aanpassingsvermogen van de sector. De fosfaatmaatregelen omvatten twee componenten: • Als onderdeel van de randvoorwaarden GLB: middelvoorschriften Middelvoorschriften zijn onderdeel van een goede bemestingspraktijk in de landbouw. Ook voor fosfaat zijn er nadere voorschriften vastgesteld voor het aanwijzen van periodes waarin het gebruik van kunstmest niet is toegestaan, het gebruik van meststoffen op steile hellingen, het gebruik van meststoffen in de nabijheid van waterlopen en methoden voor de aanwending van kunstmest. Daarnaast zijn er enkele aanvullende voorschiften. Deze zijn gebaseerd op twee uitgangspunten: het voorkomen van onnodige milieuverontreiniging en gebruik maken van de stand der techniek als goede bemestingspraktijk in de landbouw. Het betreft voorschriften voor de aanwending van dierlijke mest in najaar en winter, het scheuren van grasland en vanggewas na maïs op zand en lössgronden. De relevante eisen - voor zover van toepassing in het kader van het voldoen aan de artikelen 4 en 5 van de Nitraatrichtlijn - zijn al benoemd als Randvoorwaarden GLB (cross compliance). • Aanvullende minimumeisen voor fosfaat: gebruiksnormen totale fosfaatbemesting Er is een traject van fosfaatgebruiksnormen vastgesteld, zoals aangegeven in onderstaande tabel, waarmee geleidelijk naar het doel ‘evenwichtsbemesting’ wordt toegewerkt. Deze fosfaatgebruiksnormen zijn geen onderdeel van de Randvoorwaarden GLB. Het startpunt voor dit traject is afgeleid van de fosfaatverliesnormen in 2005, met dien verstande dat in het nieuwe stelsel alle fosfaatmeststoffen inclusief fosfaatkunstmest onderdeel zullen zijn van de gebruiksnormen. Tabel 1: Jaar Grasl. hoog Grasl. neutraal 1
Fosfaatgebruiksnormen (maximaal gebruik dierlijke mest in de betreffende jaren tussen haakjes) in kg P2O5 per ha per jaar
2006
2007
2008
110 110
105 105
100 100
200 9 100 100
201 0 90 95
Als onvermijdbare verlies wordt beschouwd een verlies < 5 kg fosfaat ha/jr.
201 1 90 95
201 2 85 95
201 3 85 95
Grasl. laag Bouwl. hoog Bouwl. neutraal Bouwl. laag
110 95 (85)
105 90 (85)
100 95 (85)
100 85
100 75
100 70
100 65
100 55
95 (85)
90 (85)
85
85
80
75
70
65
95 (85)
90 (85)
95 (85)
85
85
85
85
85
[invoegen normen 2009 en verder: let op: differentiatie vanaf 2010] Sinds 2006 zijn Vanaf 2006 en verder zullen de fosfaatgebruiksnormen geleidelijk gedaald. Vanaf 2010 zal rekening worden gehouden met de fosfaattoestand van de bodem bij de bepaling van de voor het betreffende perceel geldende fosfaatgebruiksnorm. Er zijn drie classificaties fosfaattoestand toegepast. Toestand hoog: grasland PAL > 50 en bouwland PW > 55 Toestand neutraal: grasland PAL 27- 50 en bouwland PW 36- 55 Toestand laag: grasland PAL< 27 en bouwland PW < 36 De geldende fosfaatgebruiksnormen zijn weergegeven in tabel 1 [nog invoegen!]dalen. Om te voorkomen dat er een toename plaatsvindt van het gebruik van dierlijke mest, is een aparte norm van 85 kg fosfaat per ha per jaar voor bouwland opgenomen voor 2006 en 2007. De norm van 85 kg fosfaat is hetzelfde als onder het stelsel van verliesnormen voor 2005. Vanaf 2008 is het niet meer nodig om onderscheid te maken tussen dierlijke mest en kunstmest. Op basis van nieuwe inzichten over de fosfaatopname door het gewas, de fosfaatbehoefte en de fosfaatbelasting naar de bodem en het oppervlaktewater zullen vanaf 2009 de fosfaatgebruiksnormen en de mate van differentiatie voor die jaren definitief worden vastgesteld.
2. Minimumeisen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen NB: Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en de daaronder liggende regelgeving is vervangen door de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en daaronder liggende regelgeving. 2a. Als onderdeel van de randvoorwaarden GLB Algemeen Ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geldt dat slechts toegelaten of gewasbeschermingsmiddelen door de landbouwer in voorraad gehouden mogen worden of mogen worden gebruikt (artikel 20 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Tevens dienen de bij toelating of registratie gegeven wettelijke gebruiksvoorschriften door de landbouwer in acht te worden genomen die betrekking kunnen hebben op tijdstippen en plaatsen van het gebruik, de klimatologische omstandigheden waaronder, de doseringen waarin, de wijze waarop, of de technische hulpmiddelen waarmede het middel uitsluitend dan wel niet mag worden gebruikt, alsmede op de bij het gebruik in acht te nemen veiligheidstermijnen (artikel 22 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ). Tenslotte is van belang dat de landbouwer voorschriften toepast met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding, waarbij en waardoor het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt beperkt tot het strikte minimum dat noodzakelijk is om populaties van organismen onder de niveaus te houden waarbij in economisch opzicht onaanvaardbare schade of verliezen optreden. De landbouwer is verplicht een gewasbeschermingsplan op te (laten) stellen waarin hij per teelt aangeeft op welke wijze hij bij de behandeling van uitgangsmateriaal, tijdens het telen en bij de behandeling van geoogste planten of plantaardige producten goed invulling en uitvoering zal geven of
zal laten geven aan de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding (artikel 26, leden 1 en 2 van het Besluit
gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Al deze minimumeisen zijn reeds Randvoorwaarde GLB (cross compliance). 2b. Aanvullende minimumeisen voor gewasbescherming: Bewijs van vakbekwaamheidHet is verboden zonder geldig bewijs van vakbekwaamheid een gewasbeschermingsmiddel of biocide op de markt te brengen, te ontvangen, te gebruiken of voorhanden te hebben. (artikelen 71 en 76 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden) . Opleiding De vergunning uitvoeren gewasbescherming wordt slechts verleend aan degene die in het bezit is van één van de bij regeling van de minister aangewezen diploma's, certificaten, getuigschriften, verklaringen van vakbekwaamheid of andere bescheiden (spuitlicentie) (artikel 71 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 17 Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden)Opslag en zorgplicht De opslag van bestrijdingsmiddelen dient aan regels met betrekking tot veiligheid te voldoen, zoals onder meer een deugdelijk slot en constructie, doelmatig ingericht en geventileerd, een waarschuwingssignaal betreffende giftige stoffen met daaronder een duidelijk leesbaar opschrift luidende: "Bestrijdingsmiddelen". De bestrijdingsmiddelen moeten droog, koel en rodelijk worden opgeslagen. Dit laatste om te voorkomen dat de verpakking van middelen beschadigt of vermenging van middelen kan plaatsvinden, men heeft hiertoe een zorgplicht (artikel 18 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Controle toedieningsmachines Voorschriften met betrekking tot de gebruikte toedieningsapparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen onder verschillende omstandigheden zijn opgenomen in artikel 15 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (artikel 15 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij).
Gebruik van bestrijdingsmiddelen dicht bij water en op andere gevoelige locaties De eisen met betrekking tot het gebruik van bestrijdingsmiddelen dicht bij water en andere gevoelige locaties is geregeld in het Lozingenbesluit open teelt een veehouderij. Het algemene principe is dat het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen nabij oppervlaktewater is verboden, tenzij de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 13 en 14 in acht worden genomen, en verboden binnen een afstand van 14 m vanaf de insteek van het oppervlaktewater, tenzij de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 15 in acht worden genomen. De belangrijkste daaruit zijn het verbod op het lozen van bestrijdingsmiddelen en verplichting tot het op een voorgeschreven wijze inrichten en aanhouden van een teeltvrije zone langs oppervlaktewater. Voor verschillende typen gewassen zijn in artikel 13 en 16 verschillende breedtes van de teeltvrije zone verplicht. In artikel 15 worden (art. 13, 14 en 16 van het Lozingenbesluit open teelt een veehouderij). Deze minimumeisen zijn ook reeds als Randvoorwaarde GLB (cross compliance) benoemd. Ad 3. Andere relevante dwingende eisen die in nationale wetgeving zijn vastgesteld en in het programma zijn vermeld.
De minimumeisen, zoals bedoeld onder 3. en die geen onderdeel zijn van de Randvoorwaarden GLB (onderdeel 1.) noch van de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen (onderdeel 2.), kunnen zijn: - de verplichting in enkele provincies (Friesland, Utrecht, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant) om haarden van de akkerdistel (Cirsium arvense) op landbouwgrond te verwijderen voor ze tot bloei komen - de verplichting om het jaar voorafgaande aan het contract op bedrijfsniveau ten minste 4 verschillende gewassen te hebben geteeld, waaronder graan - de minimale veebezetting en.of het passend regime van 0 gve/ha - in het kader van de randvoorwaarden GLB in van toepassing artikel 13 van het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen beperkt tot alleen het gebruik van zuiveringsslib. Als baseline geldt de volledige tekst van artikel 13, waarmee ook cmpost en combinaties van zuiveringsslib, compost en dierlijke mest onder het verbod vallen.
Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Stikstofgebruiksnormen voor de jaren 2010-2013 (ter indicatie in grijs de normen zoals die golden voor de jaren 2006 en 2009)
Gewas
Grasland (kg N per ha per jaar) Grasland met beweiden, klei Grasland met beweiden, veen Grasland met beweiden, zand/löss Grasland met volledig maaien, klei1 Grasland met volledig maaien, veen1 Grasland met volledig maaien, zand/löss1 Tijdelijk grasland2 (kg N per ha per periode) van 1 januari tot minstens 15 april van 1 januari tot minstens 15 mei3 van 1 januari tot minstens 15 augustus3 van 1 januari tot minstens 15 september3 van 1 januari tot minstens 15 oktober3 vanaf 15 april tot minstens 15 oktober vanaf 15 mei tot minstens 15 oktober vanaf 15 augustus tot minstens 15 oktober vanaf 15 september tot minstens 15 oktober vanaf 15 oktober
Klei Zand/löss 2006 2009 2010 /11 2012/13 2006 2009 345
385
70 120 275 310 345 345 310 105 35 0
310
350
60 110 250 280 310 310 280 95 30 0
310
350
60 110 250 280 310 310 280 95 30 0
veen 2010 /11 2012/13 2006 2009
2010 /11 2012/13
310 300
260
250
250
355
340
320
320
60 105 240 270 300 300 270 90 30 0
50 90 210 235 260 260 235 80 25 0
50 90 210 235 250 250 235 80 25 0
50 90 210 235 250 250 235 80 25 0
290
265
265
265
330
300
300
300
60 105 240 270 290 290 270 90 30 0
50 90 210 235 265 265 235 80 25 0
50 90 210 235 265 265 235 80 25 0
50 90 210 235 265 265 235 80 25 0
350
60 110 250 280 310 310 280 95 30 0
Akkerbouwgewassen (kg N per ha per teelt) Consumptieaardappelrassen hoge norm4 (zie tabel 1a) Consumptieaardappelrassen overig4 Consumptieaardappelrassen lage norm4 (zie tabel 1a) Consumptieaardappel, vroeg (loofvernietiging voor 15 juli)
300 275 250 130
275 250 225 120
275 250 225 120
275 250 225 120
290 265 240 120
270 245 220 120
270 245 220 120
260 235 210 120
290 265 240 120
270 245 220 120
270 245 220 120
270 245 220 120
Gewas Akkerbouwgewassen (vervolg; kg N per ha per teelt) Pootaardappelrassen hoge norm (zie tabel 1b) Pootaardappelrassen overig Pootaardappelrassen lage norm (zie tabel 1b) Pootaardappelen, uitgroeiteelt (loofvernietiging na 15 aug.) Zetmeelaardappelen Suikerbieten Cichorei Voederbieten Wintertarwe4 en 5 Zomertarwe Wintergerst5 Zomergerst Triticale5 Winterrogge5 Haver5 Maïs, bedrijven met derogatie6 Maïs, bedrijven zonder derogatie6 Luzerne, eerste jaar Luzerne, volgende jaren Graszaad, Engels raaigras, 1e jaars Graszaad, Engels raaigras, overjarig Graszaad, rietzwenkgras Graszaad, rietzwenkgras, volgteelt Graszaad, veldbeemd Graszaad, veldbeemd, volgteelt Graszaad, roodzwenkgras, 1e jaars
Klei 2006 2009 150 130 110 200 265 165 75 180 245 155 155 90 175 155 110 160 205 45 0 180 220 155 65 120 65 95
140 120 100 180 240 150 70 165 220 140 140 80 160 140 100 160 185 40 0 165 200 140 60 110 60 85
Zand/löss 2010 /11 2012/13 2006 2009 140 120 100 180 240 150 70 165 245 140 140 80 160 140 100 160 185 40 0 165 200 140 60 110 60 85
140 120 100 180 240 150 70 165 245 140 140 80 160 140 100 160 185 40 0 165 200 140 60 110 60 85
140 120 100 180 240 150 70 165 190 140 140 90 160 140 100 155 185 40 0 165 200 140 60 110 60 85
140 120 100 170 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 150 150 40 0 155 190 135 55 105 55 80
veen 2010 /11 2012/13 2006 2009 140 120 100 170 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 150 150 40 0 155 190 135 55 105 55 80
140 120 100 165 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 140 140 40 0 150 185 130 50 100 50 75
140 120 100 180 240 150 70 165 190 140 140 90 160 140 100 155 185 40 0 165 200 140 60 110 60 85
140 120 100 170 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 150 150 40 0 155 190 135 55 105 55 80
2010 /11 2012/13 140 120 100 170 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 150 150 40 0 155 190 135 55 105 55 80
140 120 100 170 230 145 70 165 160 140 140 80 150 140 100 150 150 40 0 155 190 135 55 105 55 80
Gewas Akkerbouwgewassen (vervolg; kg N per ha per teelt) Graszaad, roodzwenkgras, 1e jaars, volgteelt Graszaad, roodzwenkgras, overjarig Graszaad, roodzwenkgras, overjarig, volgteelt Graszaad, westerwolds Graszaad, Italiaans Graszaad, overig Graszaad, overig, volgteelt Graszoden Ui, zaaiui, overig Winterui, 2e jaars plantui waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt) Blauwmaanzaad Karwij waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt) Koolzaad, winter waarvan ten hoogste voor 31/12 (winterteelt) Koolzaad, zomer Vlas Akkerbouw overig Bladgewassen (kg N per ha per teelt) Spinazie, 1e teelt Spinazie, volgteelt Slasoorten, 1e teelt Slasoorten, volgteelt Andijvie, 1e teelt Andijvie, volgteelt Selderij, bleek/groen
Klei 2006 2009 2010 /11
Zand/löss veen 2012/13 2006 2009 2010/11 2012/13 2006
2009
2010 /11
2012/13
40 125 50 120 145 100 50 375 130 185 145 120 165 100 225 175 130 75 220
35 115 45 110 130 90 45 340 120 170 130 110 150 90 205 160 120 70 200
35 115 45 110 130 90 45 340 120 170 130 110 150 90 205 45 120 70 200
35 115 45 110 130 90 45 340 120 170 130 110 150 90 205 45 120 70 200
35 115 45 110 130 90 45 340 120 170 130 110 150 90 205 160 120 70 200
35 110 45 105 125 85 45 340 120 160 125 105 145 85 195 150 120 70 190
35 110 45 105 125 85 45 340 120 160 125 105 145 85 195 45 120 70 190
35 105 45 100 120 80 45 340 120 155 120 100 140 80 190 45 120 70 185
35 115 45 110 130 90 45 340 120 170 130 110 150 90 205 160 120 70 200
35 110 45 105 125 85 45 340 120 160 125 105 145 85 195 150 120 70 190
35 110 45 105 125 85 45 340 120 160 125 105 145 85 195 45 120 70 190
35 110 45 105 125 85 45 340 120 160 125 105 145 85 195 45 120 70 190
285 205 200 115 200 100 220
260 185 180 105 180 90 200
260 185 180 105 180 90 200
260 185 180 105 180 90 200
210 160 180 105 180 90 200
200 150 170 105 170 90 190
200 150 170 105 170 90 190
190 145 165 105 170 90 185
210 160 180 105 180 90 200
200 150 170 105 170 90 190
200 150 170 105 170 90 190
200 150 170 105 170 90 190
Gewas Bladgewassen (vervolg; kg N per ha per teelt) Prei waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt) Bladgewassen, overig, eenmalige oogst Bladgewassen, overig, meermalige oogst Koolgewassen (kg N per ha per teelt) Spruitkool waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt) Witte kool Rode kool Savooiekool Spitskool Bloemkool waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt) Broccoli Chinese kool Boerenkool Paksoi Raapstelen Kruiden (kg N per ha per teelt) Kruiden, bladgewas, eenmalige oogst Kruiden, bladgewas, meermalig oogsten Kruiden, wortelgewassen Kruiden, zaadgewassen Vruchtgewassen (kg N per ha per teelt) Aardbei (wachtbed, vermeerdering) Aardbei (productie) waarvan ten hoogste na 31/12 (winterteelt)
Klei 2006 2009 2010 /11
Zand/löss 2012/13 2006 2009
veen 2010 /11 2012/13 2006 2009
2010 /11
2012/13
270 110 165 300
245 100 150 275
245 100 150 275
245 100 150 275
245 100 150 275
235 95 145 260
235 95 145 260
225 90 140 250
245 100 150 275
235 95 145 260
235 95 145 260
235 95 145 260
320 55 350 315 315 315 255 130 295 200 185 200 155
290 50 320 285 285 285 230 120 270 180 170 180 140
290 50 320 285 285 285 230 120 270 180 170 180 140
290 50 320 285 285 285 230 120 270 180 170 180 140
290 50 320 285 285 285 230 120 270 180 170 180 140
275 50 305 270 270 270 220 115 245 160 160 170 135
275 50 305 270 270 270 220 115 245 160 160 170 135
265 50 290 260 260 260 210 110 235 155 155 165 130
290 50 320 285 285 285 230 120 270 180 170 180 140
275 50 305 270 270 270 220 115 245 160 160 170 135
275 50 305 270 270 270 220 115 245 160 160 170 135
275 50 305 270 270 270 220 115 245 160 160 170 135
165 300 220 110
150 275 200 100
150 275 200 100
150 275 200 100
150 275 200 100
145 260 190 95
145 260 190 95
140 250 185 90
150 275 200 100
145 260 190 95
145 260 190 95
145 260 190 95
130 185 90
120 170 80
120 170 80
120 170 80
120 170 80
115 160 75
115 160 75
110 155 70
120 170 80
115 160 75
115 160 75
115 160 75
Gewas Vruchtgewassen (vervolg; kg N per ha per teelt) Komkommerachtigen (augurk, courgette, meloen, pompoen) Suikermaïs Stam/stokboon, vers Landbouwstambonen, rijp zaad Veld- en tuinbonen, vers + rijp zaad Tuinbonen, vers/peulen Erwt, vers + rijp zaad Peul Stengel/knol/wortelgewassen (kg N per ha per teelt) Asperge (excl. opkweek) Knolselderij Knolvenkel/venkel Koolraap Koolrabi Kroten/rode bieten Winterpeen/waspeen Bospeen Rabarber Radijs Schorseneer Witlof Vollegrondsgroenten, overig Groenbemesters7 (kg N per ha per teelt) Niet-vlinderbloemige groenbemesters (bladrammenas, gele mosterd, gras/granen) Vlinderbloemige groenbemesters (wikke) Tagetes
Klei Zand/löss 2006 2009 2010 /11 2012/13 2006 2009
2010 /11
veen 2012/13 2006 2009
2010 /11
2012/13
210 220 130 150 55 80 35 100
190 200 120 135 50 75 30 90
190 200 120 135 50 75 30 90
190 200 120 135 50 75 30 90
190 200 120 135 50 75 30 90
180 190 115 135 50 75 30 85
180 190 115 135 50 75 30 85
175 185 110 135 50 75 30 85
190 200 120 135 50 75 30 90
180 190 115 135 50 75 30 85
180 190 115 135 50 75 30 85
180 190 115 135 50 75 30 85
95 220 200 185 200 205 120 55 275 90 185 110 220
85 200 180 170 180 185 110 50 250 80 170 100 200
85 200 180 170 180 185 110 50 250 80 170 100 200
85 200 180 170 180 185 110 50 250 80 170 100 200
85 200 180 170 180 185 110 50 250 80 170 100 200
80 190 170 160 170 175 110 50 240 80 170 100 190
80 190 170 160 170 175 110 50 240 80 170 100 190
75 185 165 155 165 170 110 50 230 80 170 100 185
85 200 180 170 180 185 110 50 250 80 170 100 200
80 190 170 160 170 175 110 50 240 80 170 100 190
80 190 170 160 170 175 110 50 240 80 170 100 190
80 190 170 160 170 175 110 50 240 80 170 100 190
65 35 100
60 30 90
60 30 90
60 30 90
60 30 90
60 30 90
50 25 80
50 25 80
60 30 90
60 30 90
60 30 90
60 30 90
Gewas Bloembollengewassen5 (kg N per ha per teelt) Acidanthera Anemone coronaria Fritillaria imperialis Hyacint Iris, grofbollig Iris, fijnbollig Krokus, grote gele Krokus, overig Narcis Tulp Dahlia Gladiool, pitten Gladiool, kralen Knolbegonia Lelie Zantedeschia Overige bolgewassen Fruitteeltgewassen (kg N per ha per jaar) Appel Blauwe bes Braam Framboos Kers Peer Pruim Rode bes Wijnbouw
Klei 2006
2009 2010/11
Zand/löss 2012/13 2006 2009
2010 /11
Veen 2012/13 2006 2009
2010/11 2012/13
280 145 150 240 185 155 190 100 160 220 120 285 210 165 170 120 180
255 130 135 220 170 140 175 90 145 200 110 260 190 150 155 110 165
255 130 135 220 170 140 175 90 145 200 110 260 190 150 155 110 165
255 130 135 220 170 140 175 90 145 200 110 260 190 150 155 110 165
255 130 135 220 170 140 175 90 145 200 110 260 190 150 155 110 165
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
255 130 135 220 170 140 175 90 145 200 110 260 190 150 155 110 165
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
240 125 130 210 160 135 165 85 140 190 105 245 180 145 145 110 155
195 110 165 165 195 195 195 165 110
175 100 150 150 175 175 175 150 100
175 100 150 150 175 175 175 150 100
175 100 150 150 175 175 175 150 100
175 100 150 150 175 175 175 150 100
165 95 140 140 165 165 165 140 95
165 95 140 140 165 165 165 140 95
165 95 140 140 165 165 165 140 95
175 100 150 150 175 175 175 150 100
165 95 140 140 165 165 165 140 95
165 95 140 140 165 165 165 140 95
165 95 140 140 165 165 165 140 95
Gewas Fruitteeltgewassen (vervolg; kg N per ha per jaar) Zwarte bes Buitenbloemen (kg N per ha per teelt) Buitenbloemen hoge norm8 Buitenbloemen overig Boomkwekerijgewassen (kg N per ha per jaar) Laanbomen: onderstammen Laanbomen: spillen Laanbomen: opzetters Sierheesters Coniferen (inclusief kerstsparren en dennen) Rozen (incl. zaailingen, onderstammen) Bos- en Haagplantsoen Vaste planten Vruchtbomen: onderstammen Vruchtbomen: moerbomen Vruchtbomen Trek- en besheesters Snijgroen Ericaceae Buxus Bosbouw (kg N per ha per jaar) Snelgroeiende houtsoorten voor biomassaproductie Vaste norm op bedrijfsniveau9 (kg N per ha per jaar) Vaste norm
Klei 2006 2009 2010/11
Zand/löss 2012/13 2006 2009
Veen 2010 /11 2012/13 2006 2009
2010/11 2012/13
195
175
175
175
175
165
165
165
175
165
165
165
220 165
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
200 150
45 100 125 85 90 75 105 195 35 120 100 90 105 75 105
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 135 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 135 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 135 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 90 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 105 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 105 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 105 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 90 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 90 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 105 80 95 70 95
40 90 115 75 80 70 95 175 30 110 105 80 95 70 95
100
90
90
90
90
90
90
90
90
90
90
90
110
110
110
110
110
110
110
110
110
110
110
110
Tabel 15: Stikstofgebruiksnormen op löss voor de periode 2010-2013 Akkerbouwgewassen op löss 2006 2009 2010/11 2012/13 Consumptieaardappelrassen hoge norm (zie tabel 1a) 275 265 265 255 Consumptieaardappelrassen overig 250 240 240 230 Consumptieaardappelrassen lage norm (zie tabel 1a) 225 215 215 205 Wintertarwe 220 195 195 190 Tabel 16: Stikstofgebruiksnormen voor grondgebonden bedekte teelt voor de periode 2010-2013 Grondgebonden glastuinbouw Gebruiksnormgroep Gebruiksnorm voor Gewasindeling voor N gebruik aan N (kg N/ha/jr) 1 1000 • alstroemeria onbelicht, iris onbelicht en belicht, lelie onbelicht en belicht, snijgroen, zomerbloemen overig, sierteelt overig • groenten overig • fruit 2 1500 • alstroemeria belicht, anjer, amaryllis, fresia, zomerbloemen jaarrondteelt • bladgewassen (met uitzondering van sla), radijs 3 2000 • sla, vruchtgroenten 4 2500 • chrysant onbelicht en belicht, lisianthus onbelicht en belicht
Onder grasland met volledig maaien valt ook grasland waar uitsluitend jongvee van runderen niet ouder dan twee jaar wordt geweid, voor zover het aantal stuks jongvee in de wei niet groter is dan het aantal op het bedrijf gehouden ouderdieren. Daarnaast mogen hobbymatig gehouden dieren worden geweid 1
De normen gelden niet voor tijdelijk grasland dat aansluit op maïs. Deze gebruiksnormen zijn alleen van toepassing voor zover ze zijn toegestaan binnen de regels van het Besluit gebruik meststoffen. 4 Voor consumptieaardappel en wintertarwe op lössgronden gelden de gebruiksnormen die zijn weergegeven in onderstaande tabel. Lössgronden zijn gronden die zijn ontstaan in eolisch materiaal en binnen 80 cm van het maaiveld voor meer dan de helft bestaan uit leem (fractie kleiner dan 50 μm). 2 3
5
De gebruiksnorm wordt volledig toegerekend aan het jaar van oogsten.
De normen voor maïs zijn inclusief de norm van de daarop aansluitend geteelde groenbemesters. Deze gebruiksnormen zijn alleen van toepassing als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden. Voor groenbemesters op zand, löss en veen geldt: inzaaien voor 1 september en na 1 december ploegen. Op klei geldt: inzaaien voor 1 september en na 1 november ploegen. Een uitzondering wordt gemaakt voor groene braak en als de groenbemester minimaal tien weken in het groeiseizoen op het land staat als aansluitend daarop een volggewas wordt geteeld. De normen gelden niet voor groenbemesters die aansluiten op maïs. 8 Voor de volgende buitenbloemen geldt de hoge norm: Alchemilla mollis, Carthamus, Gypsophila paniculata, Lymonium, Lysimachia, Paeonia, Solidago, Veronica. 9 Deze vaste norm op bedrijfsniveau geldt als het gewogen gemiddelde van de gebruiksnormen van de geteelde gewassen of gewasgroepen uit tabel 1 op het bedrijf in dat kalenderjaar minstens 100 kg N/ha bedraagt. 6 7
Bijlage B. Gegroepeerde relevante baselines Groene en Blauwe diensten Blok 1
Vegetatie clusters Beheerseenheid is niet bemest en wordt geen bagger opgebracht -> Baseline is • • • • • • • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet . Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden •
Blok 2 Weidevogel clusters Rust in gebieden en tijdens rustperiode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan –> • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv
• • • • • •
Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet . Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • Wet gewasbeschermings-middelen en biociden • Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Blok 3 Nestbescherming clusters Aanwezige nesten worden gemarkeerd, geregistreerd en beschermd. -> Flora- en Faunawet, Artikelen 8, 9 juncto 31, art.10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50 lid 3, 53 juncto 46, 72 lid 5 en juncto art. 5, 6, 7 en 9 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren
In geval van extra rustperiode geldt dezelfde baseline als bij het weidevogelpakket: Rust in gebieden en tijdens rustperiode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan -> • • • • • • • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Blok 4 Cluster Faunaranden Mechanische en chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan -> Bemesting en opbrengen bagger niet toegestaan -> • • • • • • • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet . Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Blok 5 Cluster Roulerend graandeel en chemie en kunstmestvrij Geen bemesting en chemische onkruidbestrijding -> Baseline: • • • • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm
• • •
Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden • Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Blok 6 Akkerfauna en flora Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan. Bemesting is beperkt toegestaan -> • • • • • • • • •
• • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 13 Lotv (de teeltvrije zone langs natuurlijke waterlopen die een ook mestvrij moet zijn, staan aangegeven op de kaart die als bijlage bij artikel 3 zijn aangewezen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Artikel 16 Lotv Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Regeling GLB inkomenssteun 2006 art 3. Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden Flora- en Faunawet Artikelen 8, 9 juncto 31, art.10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50 lid 3, 53 juncto 46, 72 lid 5 en juncto art. 5, 6, 7 en 9 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren
Blok 7 Clusters Landschap Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan -> • • •
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Werkzaamheden worden verricht in periode 1 september tot 1 april -> gaat om niet verstoren van broedvogels -> •
Flora- en Faunawet Artikelen 8, 9 juncto 31, art.10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50 lid 3, 53 juncto 46, 72 lid 5 en juncto art. 5, 6, 7 en 9 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren
Voor rietzoompakket -> geen bemesting -> • • • • • • •
Besluit van 26-10-2005, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 4 Bgm Besluit van 23 juli 2001, houdende wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 29 BOOM Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8 en 9 Meststoffenwet Wet van 15-09-2005 tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen) Artikelen 7, 8, 9, 10, en 11 Meststoffenwet en Artikel 28 en bijlage A (apart bijgevoegd) van de Uitvoeringsregeling Besluit van 26-10-2005 tot wijziging van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Artikel 2 Bgm Artikelen 65 t/m 70 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikelen 24 tot en met 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet .
Het verbod om bepaalde houtopstanden te (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een voorafgaande tijdige kennisgeving aan de Minister is gedaan. • Boswet, art. 3 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid, en art. 5 en het koninklijk besluit van 20 juni 1962, houdende regelen ten aanzien van de verplichting tot herbeplanting, bedoeld in artikel 3 van de Boswet (Stb. 220)
Blok 8 Cluster Ganzen Mogen in foerageergebieden geen handelingen plaatsvinden die ganzen verontrusten. -> • •
Flora- en Faunawet Artikelen 8, 9 juncto 31, art.10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50 lid 3, 53 juncto 46, 72 lid 5 en juncto art. 5, 6, 7 en 9 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren Regeling inkomenssteun GLB 2006 art 3.
Bijlage C. Definities De Catalogus hanteert de volgende termen met bijbehorende definitie:
Aanbieder
Zie dienstverlener
Dienstverlener
agrarisch ondernemer, particulier, terreinbeherende organisaties
GD-verkenning
regelingen die in Nederland als pilot voor groene en blauwe diensten zijn ontwikkeld
Gebruiksbepaling
combinatie van vereisten die aan het landbouwkundig gebruik wordt gesteld en als zodanig de primaire landbouwkundige productie beperkt en opbrengstderving tot gevolg heeft, waarvoor wordt gecompenseerd
Cluster
kwalitatieve omschrijving van de doelstelling van beheer van een eenheid, de voorschriften voor aanleg en onderhoud, de aard van de vergoeding, c.q. compensatie die mogelijk is.
Vrager/Initiatiefnemer
overheden (Rijk, provincie, waterschap, gemeenten) in de rol van regelingseigenaar/ initiatiefnemer tot dienstverlening
Werkzaamheden
aanleg- en onderhoudsactiviteiten die deel uitmaken van een cluster
Bijlage D. Clusterbeschrijvingen
1
Thema I: Natuur op landbouwgronden Doelstellingen Door aangepast management op landbouwbedrijven kan de biodiversiteit van landbouwgronden worden vergroot. Het gaat daarbij om de volgende doelstellingen: Ontwikkelen en beheren van soortenrijke graslanden of randen van graslanden op gronden die voedselarm worden gemaakt en gehouden. Het betreft graslandvegetaties kenmerkend voor de specifieke bodemkundige en hydrologische omstandigheden, zoals schraallanden, bloemrijke hooilanden, etc. Deze vegetaties zijn tevens een belangrijk leefgebied voor veel insecten, kleinere zoogdieren, e.d. Ontwikkelen en beheren van soortenrijke akkers met fauna en flora doelstellingen. Het treffen van specifieke voorzieningen, zoals vermindering of weglaten van de bemesting en/of geen bestrijdingsmiddelen of inzaai van specifieke mengsels. Ontwikkelen en beheren van weidevogelpopulaties op graslanden en akkers door in het landbouwkundige management specifieke voorzieningen te treffen waardoor deze populaties kunnen broeden, opgroeien en overleven. Daarvoor worden delen van de percelen later gemaaid en geoogst dan de rest en worden specifieke bemestingsclusteren genomen door beweiden vroeg in het voorjaar en door toepassen van ruige mest. Ontwikkelen en beheren van zeldzame inheemse huisdierrassen die genetische eigenschappen bezitten die voor selectie van gangbare huisdierrassen van belang kunnen zijn in de toekomst. Deze zeldzame inheemse huisdierrassen worden in de gangbare landbouw niet standaard gehouden vanwege lagere rentabiliteit. Burgers en boeren toegang verlenen tot het landelijk gebied voor de beleving van rust en ruimte en tevens de betekenis doen ervaren van de landbouw voor beheer en ontwikkeling van het landelijk gebied. De soortenrijke graslanden en/of akkers ontstaan hetzij op vlakdekkende percelen hetzij op de randen van percelen. In dat laatste geval vormen zij tevens een bufferzone naar een watergang en belemmeren daarmee het oppervlakkig transport van mineralen en andere stoffen naar het water. Daardoor neemt naast de biodiversiteit ook de waterkwaliteit toe. Vlakdekkende percelen hebben een milieubetekenis onder meer in gebieden waar drinkwaterwinning plaatsvindt. Bij het landbouwkundig beheer van graslanden kan beweiding een toegevoegde waarde hebben: de structuur van de graslanden wordt diverser en daardoor ontstaan luwtegebieden waar insecten zich kunnen ontwikkelen, die behalve hun intrinsieke waarde ook weer een belangrijke voedselbron zijn voor vogels.
2
I.
1. Cluster Akkers
Doelstelling
Het aanpassen van de vruchtwisseling op bouwland (minimaal 0,5 ha) zodat de doelstellingen ten aanzien van flora en/ of fauna worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Op het bouwland wordt (periodiek) een vervangend gewas geteeld. Afhankelijk van de doelstelling betreft het graan (niet zijnde maïs), grassen of kruiden. Landbouw Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de van toepassing zijnde gebruiksbepaling. Afhankelijk van de doelstellingen voor het grasland kan één van de volgende gebruiksbepalingen worden opgelegd: o o
Natuur
Grond De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van waardedaling. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht.
“Verschraling” “Uit primaire landbouwkundige productie”.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving en waardedaling dan toelaatbaar worden geacht. Onderhoud Voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling, worden onderhoudswerkzaamheden vergoed. Zie bijlagen E en F.
Onderhoud Alle werkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling, worden vergoed. Zie bijlagen E en F.
“Creëren van foerageergebied”: er is nog sprake van landbouwkundige productie. Dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC. “Extensiveren landbouwkundige productie”: er is nog sprake van landbouwkundige productie dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC.
Materialen
Indien de grond de bestemming natuur heeft, dan worden alle werkzaamheden vergoed die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling.
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud.
3
Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 1,5,6
Niet van toepassing
I.
2.Cluster
Akkerranden
Doelstelling
Het ecologisch beheren van een voor flora en/of fauna aantrekkelijke rand langs akkerbouwpercelen met een minimale lengte van 25 meter. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: spontane ontwikkeling of jaarlijks inzaaien. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor akkerranden die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor akkerranden die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek bewerken (maaien en/of onderwerken). Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Mechanische en chemische
Periodiek bewerken (maaien en/of onderwerken). Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Mechanische en chemische
4
onkruidbestrijding is niet toegestaan, met onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, kleefkruid of van akkerdistel, ridderzuring, kleefkruid of Jacobskruiskruid; Jacobskruiskruid; Geen of alleen lichte bemesting is Geen of alleen lichte bemesting is toegestaan. toegestaan. Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een akkermengsel van granen, een (samengesteld) zaadmengsel van granen en kruiden of een zaadmengsel van alleen kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een akkermengsel van granen, een (samengesteld) zaadmengsel van granen en kruiden of een zaadmengsel van alleen kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 6 \
Niet van toepassing \
5
I.
3. Cluster Beweiding met zeldzame inheemse huisdierrassen
Doelstelling
Het beweiden van landbouwgronden met zeldzame inheemse huisdierrassen (runderen en schapen) Aanleg
N.v.t. Landbouw
Natuur
Grond
De gronden waarop beweiding plaatsvindt hebben de hoofdfunctie/ bestemming landbouw. De vergoeding vindt plaats op basis van opbrengstderving volgens de gebruiksbepaling “Beweiding zeldzame inheemse huisdierrassen”. Onderhoud
Er wordt niet vergoed voor onderhoudswerkzaamheden. Materialen
Er wordt niet vergoed voor materialen. GLMC
Blok: geen
I.
4. Cluster Botanische graslanden
Doelstelling
Het zodanig ecologisch beheren van grasland (minimaal 0,5 ha) dat de botanische doelstellingen worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Eventuele inrichtingsmaatregelen noodzakelijk om de geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren komen voor vergoeding in aanmerking. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal.
6
Landbouw
Natuur
Grond
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de van toepassing zijnde gebruiksbepaling. Afhankelijk van de doelstellingen voor het grasland kan één van de volgende gebruiksbepalingen worden opgelegd: o “Verschraling” o “Uit primaire landbouwkundige productie”. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving en waardedaling dan toelaatbaar worden geacht.
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van waardedaling.
Onderhoud
Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling en voor zover deze niet tot normaal agrarisch gebruik moeten worden gerekend worden vergoed. Zie bijlagen E en F.
Alle werkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling, worden vergoed. Zie bijlagen E en F.
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
“Verschralen”: er is sprake van landbouwkundige productie, dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC zoals het inzaaien met specifieke zaadmengels of specifieke grondbewerking. “Uit primaire landbouwkundige productie”: indien de grond uit landbouwkundige productie wordt genomen, worden alle werkzaamheden vergoed die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen.
Indien de grond de bestemming natuur heeft, dan worden alle werkzaamheden vergoed die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling.
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Niet of licht bemesten.
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Niet of licht bemesten
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 1,4
Niet van toepassing 7
8
I.
5. Cluster Graslandranden
Doelstelling
Het ecologisch beheren van een voor flora en/of fauna aantrekkelijke rand langs graslandpercelen met een minimale lengte van 25 meter. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw
Natuur
Grond
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Landbouw: vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de van toepassing zijnde gebruiksbepaling. Afhankelijk van de doelstellingen voor het grasland kan één van de volgende gebruiksbepalingen worden opgelegd: o “Verschraling” o “Uit primaire landbouwkundige productie”.
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Natuur: vergoeding op basis van waardedaling.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving en waardedaling dan toelaatbaar worden geacht.
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
9
Onderhoud
Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling en voor zover deze niet tot normaal agrarisch gebruik moeten worden gerekend worden vergoed. Zie bijlagen E en F.
Alle werkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling, worden vergoed. Zie bijlagen E en F.
“Verschralen”: er is sprake van landbouwkundige productie, dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC. “Uit primaire landbouwkundige productie”: indien de grond uit landbouwkundige productie wordt genomen, worden alle werkzaamheden vergoed die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen.
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Indien de grond de bestemming natuur heeft, dan worden alle werkzaamheden vergoed die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling.
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking van het naastgelegen perceel. Mechanische en chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, kleefkruid of Jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan.
Mechanische en chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, kleefkruid of Jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een zaadmengsel van grassen en/ of bloemen Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een zaadmengsel van grassen en/ of bloemen Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 1,4 \
Niet van toepassing \
I.
6. Cluster Recreatief medegebruik
Doelstelling
Het beheren (na aanleg) van recreatieve infrastructuur over agrarische gronden en natuur. De paden dienen onderdeel uit te maken van een doorgaande wandelroutestructuur. Bij aanleg en 10
beheer van de paden dient afstemming plaats te vinden met inrichters/beheerders van de routestructuur waarvan het pad deel uitmaakt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Inrichtingsmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de toegankelijkheid en begaanbaarheid van de paden worden vergoed. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur
Grond
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de gebruiksbepaling “Uit primaire landbouwkundige productie”.
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving en waardedaling dan toelaatbaar worden geacht.
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
Onderhoud
Onderhoud
Bij onderhoud voor ‘recreatief medegebruik’ op gronden met de hoofdfunctie bestemming landbouw geldt de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” Derhalve worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Bij onderhoud voor ‘recreatief medegebruik’ op gronden met de hoofdfunctie bestemming natuur worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodieke controle en onderhoud van paden en voor toegankelijkheid en begaanbaarheid noodzakelijke voorzieningen.
Materialen
Periodieke controle en onderhoud van paden en voor toegankelijkheid en begaanbaarheid noodzakelijke voorzieningen.
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok: \
Niet van toepassing \
11
I.
7. Cluster (Weide)vogelgraslanden
Doelstelling
Het zodanig beheren en gebruiken van grasland (minimaal 0,5 ha) dat de doelstellingen ten aanzien van (weide)vogels worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Eventuele inrichtingsmaatregelen noodzakelijk om de geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren komen voor vergoeding in aanmerking. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw
Natuur
Grond
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de van toepassing zijnde gebruiksbepaling. Afhankelijk van de doelstellingen voor het grasland kan één van de volgende gebruiksbepalingen worden opgelegd: o “Creëren van foerageergebied” o “Optimaliseren broed- en opgroeimogelijkheden” o “Creëren nat biotoop” o “Uit primaire landbouwkundige productie” In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving en waardedaling dan toelaatbaar worden geacht.
De vergoeding voor de inzet van grond is voor de hoofdfunctie/ bestemming: Vergoeding op basis van waardedaling.
Onderhoud
Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling en voor zover deze niet tot normaal agrarisch gebruik moeten worden gerekend worden vergoed. Zie bijlage E “Creëren van foerageergebied”: er is nog sprake van landbouwkundige productie. Dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die
Alle werkzaamheden voor zover benodigd voor het realiseren van de doelstelling, worden vergoed. Zie bijlage E
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele resttant oogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
Indien de grond de hoofdfunctie/bestemming natuur heeft, dan worden alle werkzaamheden vergoed die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling.
12
werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC, zoals het herinzaaien van grasland. “Optimaliseren broed- en opgroeimogelijkheden”: er is nog sprake van landbouwkundige productie. Dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC. “Creëren nat biotoop”: er is nog sprake van landbouwkundige productie. Dus worden voor wat betreft de landbouwkundige werkzaamheden (zie bijlage E) alleen die werkzaamheden vergoed die aanvullend zijn op de GLMC. “Uit primaire landbouwkundige productie”: indien de grond uit landbouwkundige productie is genomen worden alle werkzaamheden vergoed die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen. Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 2,3 \ \)
Niet van toepassing \
13
Thema II: Landschap Doelstelling voor Landschap in landbouw en natuurgebieden Nederland kent verschillende cultuurhistorisch waardevolle landschappen, waarvan het karakter wordt bepaald door de bodem en de specifieke vereisten in de tijd dat zij zijn ontstaan. We kunnen in het landschap onze geschiedenis lezen. Veel van deze cultuurhistorische kenmerken hebben geleid tot een hoge diversiteit aan planten en diersoorten. Zij zijn het leefklimaat voor vele soorten insecten, kleine zoogdieren, maar ook bijvoorbeeld de dassen. De doelstelling van het landschapsonderdeel van de catalogus is dan ook: In stand houden en herontwikkelen van karakteristieke elementen uit de cultuurhistorie, zoals houtwallen, steilranden, rietzomen, etc., etc. Beheer van deze landschapselementen afstemmen op de potentiële natuurwaarden van de elementen. Ruimtelijke arrangement van de landschapselementen behouden en herstellen en daarmee de diversiteit in landschap in standhouden en ontwikkelen, mede ten behoeve van de recreant op zoek naar rust en ruimte. Veel landschapselementen vervullen, evenals randen op akkers en weilanden potentieel de functie van ecologische verbindingen. Vandaar dat het ruimtelijk arrangement van elementen van groot belang is. Een gericht beheer van deze landschapselementen vergroot de biodiversiteitwaarde van deze elementen. Zo winnen slootkanten aan natuurwaarde als het talud wordt verflauwd (plasdras situaties) en worden houtwallen ecologisch interessanter als door periodiek dunnen een grotere variatie in micromilieu ontstaat waar insecten, maar ook mossen sterk in soortenaantal op reageren.
14
II.
1.Cluster Bomen
Doelstelling
Het beheren (na aanleg) van bomen (solitair, rijen of groepen), zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Bij aanplant gebruik maken van inheemse bomen. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Onderhoud
Voor bomen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor bomen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud uitvoeren; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud uitvoeren; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen
15
van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element
toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7 \
Blok 7 \
II.
2. Cluster Kruidenrijke graanstroken (hoofdader)
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van hoofdaders van duurzame graanstroken, zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. De graanstroken moeten qua inrichting en maatvoering passen bij de schaal en maat van het desbetreffende landschapstype. De graanstroken hebben een minimale breedte van 20m. Uitgangspunt is dat voor elke hoofdader een toekomstvisie is vastgesteld, of wordt vastgesteld alvorens dienstverlening van toepassing kan zijn. Ten behoeve van de uitvoering van de toekomstvisie kan de realisatie plaatsvinden door middel van ‘maatwerkpakketten’ die bestaan uit een samengesteld, samenhangend geheel van uiteenlopende clusters. Op het moment dat een toekomstvisie voor een hoofdader nog ontbreekt, is het mogelijk dat deze door de aanvragers (de dienstverleners) zelf wordt opgesteld. Essentieel is dat deze visie wordt goedgekeurd door de verantwoordelijke organisaties, zoals waterschappen en provincie. De dienst heeft een collectief karakter (gezamenlijke toekomstvisie), maar iedere aanvrager dient individueel een aanvraag in. De individuele aanvragen zijn inhoudelijk op elkaar en op de toekomstvisie afgestemd. De aanvragers stellen op basis van de toekomstvisie, al dan niet gezamenlijk, een aanleg- en onderhoudsplan op. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd in combinatie met aanleg. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht.
16
Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele restantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Graanstroken hebben de hoofdfunctie/bestemming natuur (zie grond). Alle werkzaamheden worden dan ook vergoed die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling. Zie bijlagen E en F. Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing \)
II.
3. Cluster Greppels
Doelstelling
Het ecologisch beheren van greppels, zodanig dat doelstellingen ten aanzien van landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Greppels die voor vergoeding in aanmerking komen zijn lijnvormige elementen met een breedte van minimaal 0,5 m en een lengte van minimaal 25 m. Deze greppels hebben geen landbouwkundige functie maar worden vanuit een ecologische doelstelling (nat microreliëf) aangelegd en/of beheerd. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een
17
eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor greppels die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor greppels die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Geen wijzigingen aanbrengen in het profiel van de greppel
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Geen wijzigingen aanbrengen in het profiel van de greppel
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok: geen
Niet van toepassing \
\
II.
4. Cluster Hagen
Doelstelling
Het ecologisch beheren van lijnvormige, aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse struiken, zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van flora en/ of fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Het element is minimaal 25 meter lang. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften voor aanleg: Lijnvormig landschapselement met aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend struikvormende soorten; Beschermen tegen schade als gevolg van vee of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen.
18
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving toelaatbaar worden geacht.
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht.
Onderhoud
Onderhoud
Voor hagen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor hagen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud, afhankelijk van doelstelling of type haag of heg; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren; Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Tijdstip van uitvoering werkzaamheden afhankelijk van doelstellingen. Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze behandeling van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in of in de directe omgeving van het element
Materialen
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud, afhankelijk van doelstelling of type haag of heg; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren; Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Tijdstip van uitvoering werkzaamheden afhankelijk van doelstellingen. Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze behandeling van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in of in de directe omgeving van het element.
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7 \
Blok 7 \
II.
5. Cluster Hakhout
Doelstelling
Instandhouding (na aanleg) van een bomen- en struikenstructuur die periodiek wordt afgezet, zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt.
19
Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: De elementen bestaan uit inheemse soorten, geschikt als hakhout (zoals eik, es, zwarte els, wilg); Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond De vergoeding voor de inzet van grond is
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht.
Onderhoud
Onderhoud
Voor hakhout dat de hoofdfunctie landbouw heeft, maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor hakhout dat de hoofdfunctie natuur heeft worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek afzetten; Snoeiafval versnipperen, verbranden en/of afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element; Materialen
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek afzetten; Snoeiafval versnipperen, verbranden en/of afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element; Materialen
20
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) gebruiken. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) gebruiken. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7 \
Blok 7 \
II.
6. Cluster Houtwallen
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van een lijnvormige opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken (ook hakhout) met een maximale breedte van 20 meter, zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van flora en/of fauna worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Lijnvormig element (al dan niet op een aarden wal) met opgaande begroeiing bestaande uit inheemse bomen en struiken; Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Onderhoud
Voor houtwallen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor houtwallen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter instandhouding van het element:
Noodzakelijke werkzaamheden ter instandhouding van het element:
21
Periodiek onderhoud (zoals snoeien/ afzetten), verwerken van snoeiafval. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element;
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet mag alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) worden gebruikt. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet mag alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) worden gebruikt. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Blok 7
Periodiek onderhoud (zoals snoeien/ afzetten), verwerken van snoeiafval. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element;
22
II.
7. Cluster Knotbomen
Doelstelling
Het beheren (na aanleg) van knotbomen (solitair, rijen of groepen), zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Bij aanplant gebruik maken van inheemse bomen. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Onderhoud
Voor knotbomen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor knotbomen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud uitvoeren; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren; Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Werkzaamheden vinden alleen plaats in de periode tussen 1 september tot 1 april. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding
Periodiek onderhoud uitvoeren; Snoeiafval versnipperen, verbranden of afvoeren; Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Werkzaamheden vinden alleen plaats in de periode tussen 1 september tot 1 april. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding
23
van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element.
van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal gebruiken.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal gebruiken.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
8. Cluster Milieuranden
Doelstelling
Het zodanig beheren van perceelsranden (akker- en graslandranden) dat de milieudoelstellingen worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Randen inzaaien met ‘vanggewas’, zoals bloeiend akkerfloramengsel, grassen of kruidenmengsel). Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor milieuranden die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle
Voor milieuranden die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie
24
bijlagen E en F). benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen
Periodiek inzaaien met ‘vanggewas’, zoals bloeiend akkerfloramengsel, grassen of kruidenmengsel. Periodiek maaien en afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Geen bemesting toegestaan; Geen gewasbeschermingsmiddelen toegestaan, lokale onkruidbestrijding toegestaan; Beweiding toegestaan.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Vanggewas bestaat uit bijvoorbeeld bloeiend akkerfloramengsel, grassen of kruidenmengsel. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Vanggewas bestaat uit bijvoorbeeld bloeiend akkerfloramengsel, grassen of kruidenmengsel. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 4,6
Niet van toepassing
II.
Periodiek inzaaien met ‘vanggewas’, zoals bloeiend akkerfloramengsel, grassen of kruidenmengsel. Periodiek maaien en afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Geen bemesting toegestaan; Geen gewasbeschermingsmiddelen toegestaan, lokale onkruidbestrijding toegestaan;
9. Cluster Natuurlijke waterloop (hoofdader)
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van waterlopen en bijbehorende oevers die onderdeel zijn van een robuust netwerk (blauwe dooradering) zodanig dat één of meerdere doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, water, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. De waterloop moet qua inrichting en maatvoering passen bij de schaal en maat van het desbetreffende landschapstype. Uitgangspunt is dat voor elke hoofdader een toekomstvisie is vastgesteld, of wordt vastgesteld alvorens dienstverlening van toepassing kan zijn. Ten behoeve van de uitvoering van de toekomstvisie kan de realisatie plaatsvinden door middel van ‘maatwerkpakketten’ die bestaan uit een samengesteld, samenhangend geheel van uiteenlopende clusters. Op het moment dat een toekomstvisie voor een hoofdader nog ontbreekt, is het mogelijk dat deze door de aanvragers zelf wordt opgesteld. Essentieel is dat deze visie wordt goedgekeurd door de verantwoordelijke organisaties, zoals waterschappen en provincie. De dienst heeft een collectief karakter (gezamenlijke toekomstvisie), maar iedere aanvrager dient individueel een aanvraag in. De individuele aanvragen zijn inhoudelijk op elkaar en op 25
de toekomstvisie afgestemd. De aanvragers stellen op basis van de toekomstvisie, al dan niet gezamenlijk, een aanleg- en onderhoudsplan op. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Inrichtingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om de geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren komen voor vergoeding in aanmerking. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is Natuur: vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Voor natuurlijke waterlopen(hoofdaders) die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (zoals maaien, baggeren); Materiaal dat vrijkomt afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in of in de directe omgeving van het element.
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
26
Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
II.
10. Cluster Oevers
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van een voor flora en/of fauna aantrekkelijke oever langs sloten en kleine waterlopen. (fijne blauwe dooradering) Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Onder profiel brengen van de oevers. De vorm van het profiel is afhankelijk van de geformuleerde doelstelling; Overige inrichtingsmaatregelen noodzakelijk om de geformuleerde doelstelling te kunnen realiseren komen voor vergoeding in aanmerking; Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor oevers die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor oevers die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking
27
Periodiek onderhoud (zoals maaien); Maaisel afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan Geen bemesting toegestaan
van de doelstellingen:
Materialen
Materialen
Periodiek onderhoud (zoals maaien); Maaisel afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan Geen bemesting toegestaan
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok:
Niet van toepassing
II.
11. Cluster Poel
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van poelen zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. De oppervlakte van een poel is minimaal 0,5 are en maximaal 50 are. De waterdiepte van de in de diepste delen van de poel is minimaal 0,5 m in de periode tussen 1 oktober en 1 april Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal.
Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling
28
wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor poelen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor poelen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek schonen en baggeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in of in de directe omgeving van het element; Er vindt geen wateronttrekking plaats, behalve ten behoeve van het drenken van vee op aangrenzende percelen; Materialen
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek schonen en baggeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in of in de directe omgeving van het element; Er vindt geen wateronttrekking plaats, behalve ten behoeve van het drenken van vee op aangrenzende percelen; Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
12. Cluster Productiebos
Doelstelling
Instandhouding van snelgroeiend bos met loof- of naaldboomsoorten, zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora worden verwezenlijkt. Het bos heeft een minimale oppervlakte van 5 hectare. (Bomen die zijn bestemd om te dienen als kerstbomen worden hier niet onder gerekend) Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal
29
Landbouw
Natuur
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Voor productiebos dat de hoofdfunctie landbouw heeft maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Uitvoeren van periodiek onderhoud
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Blok 7
II.
13. Cluster Rietzoom
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van rietzomen zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt.
30
Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Onder profiel brengen van oevers zodanig dat de omstandigheden geschikt zijn voor rietontwikkeling, dan wel het aanplanten van riet; Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele restantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor rietzomen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor rietzomen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek maaien Maaisel afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan m.u.v. pleksgewijze behandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek maaien Maaisel afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan m.u.v. pleksgewijze behandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; 31
van het element;
Niet branden in, of in de directe omgeving van het element;
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een akkermengsel van granen, een (samengesteld) zaadmengsel van granen en kruiden of een zaadmengsel van alleen kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een akkermengsel van granen, een (samengesteld) zaadmengsel van granen en kruiden of een zaadmengsel van alleen kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
`14. Cluster Ruigtestroken
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van ruigtestroken op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna en landschap worden verwezenlijkt. De ruigtestroken hebben een minimale breedte van 1 meter en zijn minimaal 25 meter lang. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: de ruigtestrook bestaat uit een vegetatie van grassen en kruiden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor ruigtestroken die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de
Voor ruigtestroken die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde
32
onderhoudswerkzaamheden voor het gebruiksbepaling “uit primaire realiseren van de doelstelling vergoed (zie landbouwkundige productie” worden alle bijlagen E en F). benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek maaien; Maaisel afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; De ruigtestrook mag voor een beperkt percentage uit opgaande begroeiing bestaan.
Periodiek maaien; Maaisel afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; De ruigtestrook mag voor een beperkt percentage uit opgaande begroeiing bestaan.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een zaadmengsel van grassen en/ of kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een zaadmengsel van grassen en/ of kruiden. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
15. Cluster Singels
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van een lijnvormige opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken (ook hakhout) met een maximale breedte van 50 meter, zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van flora en/of fauna worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Lijnvormig element met opgaande begroeiing bestaande uit inheemse bomen en struiken; Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit
33
primaire landbouwkundige productie”.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving toelaatbaar worden geacht.
waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele restantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
Onderhoud
Onderhoud
Voor singels die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor singels die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter instandhouding van het element:
Periodiek onderhoud (snoeien/ afzetten) Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze behandeling van ongewenste soorten zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element;
Noodzakelijke werkzaamheden ter instandhouding van het element:
Periodiek onderhoud (snoeien/ afzetten) Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze behandeling van ongewenste soorten zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element;
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) gebruiken. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) gebruiken. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing )
34
II.
16. Cluster Steilranden
Doelstelling
Het ecologisch beheren van steilranden zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, aardkundige waarden, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Steilranden zijn lijnvormige hoogteverschillen, van oorsprong altijd in combinatie met opgaande beplantingen. Een steilrand komt voor vergoeding in aanmerking als het element minimaal 25 meter lang is en een hoogteverschil van minimaal 0,25m kent. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
Voor steilranden die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor steilranden die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (zoals maaien en afzetten); Maaisel/snoeiafval afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende
Periodiek onderhoud (zoals maaien en afzetten); Maaisel/snoeiafval afvoeren. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende
35
gronden; In een strook met een breedte van 2 maal het hoogteverschil of minimaal 1 meter, aan boven- en onderzijde, worden geen werkzaamheden uitgevoerd die de morfologie van de steilrand aantasten (zoals ploegen of diepwoelen).
gronden; In een strook met een breedte van 2 maal het hoogteverschil of minimaal 1 meter, aan boven- en onderzijde, worden geen werkzaamheden uitgevoerd die de morfologie van de steilrand aantasten (zoals ploegen of diepwoelen).
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
17. Cluster Zomen
Doelstelling
Het ecologisch beheren van een voor flora en/of fauna aantrekkelijke zoom met (ruigte)kruiden en grassen en maximaal 10% inheemse bomen en/of struiken. De zoom dient gelegen te zijn langs landschapselementen (opgaande begroeiing, rietkraag of waterloop). De zoom heeft een minimale lengte van 25 meter. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Spontane ontwikkeling of inzaaien met inheems plantenmengsel. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking van het naastgelegen perceel Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit voor de grond. De vergoeding voor primaire landbouwkundige productie”. waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke wordt aangegeven welke vergoeding voor de waardedaling maximaal maximumvergoedingen voor toelaatbaar worden geacht. opbrengstderving toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Onderhoud
Onderhoud
36
Voor zomen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek maaien van maximaal 50% van de oppervlakte, maaisel afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan (m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid); Geen bemesting toegestaan; Geen bagger opbrengen; Geen beweiding toegestaan.
Voor zomen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek maaien van maximaal 50% van de oppervlakte, maaisel afvoeren Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan (m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid); Geen bemesting toegestaan; Geen bagger opbrengen; Geen beweiding toegestaan.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een inheems plantenmengsel. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij inzaaien gebruik maken van een inheems plantenmengsel. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 4,6 R2)
Niet van toepassing
II.1
18. Cluster
Hoogstamfruitbomen
Doelstelling
Het beheren (na aanleg) van hoog- of halfstamfruitbomen, zodanig dat de doelstellingen ten aanzien van landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. (Laagstamfruitbomen zijn uitgesloten van vergoeding) Aanleg
Noodzakelijke voorschriften voor aanleg: Bij aanplant gebruik maken van hoog- en/of halfstamfruit- en/of notenbomen. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw Grond
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van opbrengstderving Vergoeding op basis van waardedaling 37
gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving toelaatbaar worden geacht.
voor de grond. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
Onderhoud
Onderhoud
Voor hoogstamfruitbomen die de hoofdfunctie landbouw hebben maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor hoogstamfruitbomen die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud uitvoeren; Boomgaard periodiek maaien of laten begrazen. Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element; Bemesting: Uitsluitend gebruik van ruige mest, uitgezonderd pluimveemest, of kalk toegestaan.
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Plantmateriaal: hoog- en/of halfstam fruit- en notenbomen Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Plantmateriaal: hoog- en/of halfstam fruit- en notenbomen Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing
II.
19. Cluster
Periodiek onderhoud uitvoeren; Boomgaard periodiek maaien of laten begrazen. Geen chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid; Niet branden in of in de directe omgeving van het element; Bemesting: Uitsluitend gebruik van ruige mest, uitgezonderd pluimveemest, of kalk toegestaan.
Holle wegen/Grubbe/Graften
Doelstelling
38
Het ecologisch beheren van bestaande lijnvormige, smalle, diep ingesneden dalen, op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Onderscheid tussen natuur en landbouw is voor dit cluster niet aan de orde. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Grond
Er wordt geen vergoeding voor grond uitgekeerd. Onderhoud
Holle wegen, grubben en graften hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Daarnaast hebben zij vanuit flora en fauna oogpunt een hoge ecologische waarde. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (snoeien/ afzetten/ maaien, herstel afspoeling) Snoeiafval en/of maaisel afvoeren Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element; Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
39
Thema III: Cultuurhistorie Doelstelling voor Cultuurhistorie De cultuurhistorisch waardevolle landschappen kennen elementen in bebouwing, infrastructuur en/of functies, die functioneel zijn geweest in de tijd van ontstaan, maar nu alleen door extra inspanningen kunnen worden behouden. De doelstelling voor cultuurhistorisch waardevolle elementen is dan ook: Behoud en onderhoud van kenmerkende elementen uit de cultuurhistorie van het landschap. Sommige van deze elementen hebben ook een belangrijke waarde voor behoud van biodiversiteit, zoals hoogstamfruitbomen (genetische diversiteit) of eendenkooien (specifieke plantensoorten).
III.
1. Cluster Cultuurhistorische gebouwen
Doelstelling
Beheren van historische (bij)gebouwen op het erf. Onderscheid tussen natuur en landbouw is voor dit cluster niet aan de orde. Aanleg
Het betreft bestaande gebouwen. Grond
Er wordt geen vergoeding voor grond uitgekeerd. Onderhoud
Karakteristieke locaties hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (zoals goten schoonmaken, dakpannen recht leggen, nokken en schoorstenen controleren, voegwerk, gevelherstel, partiele reparatie kozijn/ raam/ deur, schilderwerk, behandelen tegen houtworm, boktor en schimmels en ander algemeen conserverend onderhoud)
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
III.
2. Cluster Cultuurhistorische objecten (erf)
Doelstelling
Het beheren van historische (kleine) objecten op het erf. Onderscheid tussen natuur en landbouw is voor dit cluster niet aan de orde.
40
Aanleg
Het betreft bestaande objecten. Grond
Er wordt geen vergoeding voor de ondergrond uitgekeerd. Onderhoud
Cultuurhistorische objecten (erf) hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek (conserverend) onderhoud (zoals herstel/ onderhoud verhardingen, onderhoud aan metsel- en voegwerk, schilderwerk, behandelen tegen houtworm, boktor en schimmels en ander algemeen onderhoud)
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
III.
3. Cluster Eendenkooi
Doelstelling
Het ecologisch beheren van een vanginstallatie voor eendachtigen, geregistreerd als eendenkooi in de Openbare Registers, bestaande uit een kooiplas en omringend struweel of bos. Het element is maximaal 4 ha groot. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal.
Landbouw
Natuur Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is Vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen eendenkooi. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer .
41
Onderhoud
Voor een eendenkooi die de hoofdfunctie natuur, cultureel/ landschappelijk erfgoed heeft worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud aan struweel en/of bos en kooiplas. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Pleksgewijze stobbenbehandeling van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia is toegestaan.
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
III.
4. Cluster Erfbeplanting
Doelstelling
Instandhouding (na aanleg) van beplantingen op huiskavels, zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Onderscheid tussen natuur en landbouw is voor dit cluster niet aan de orde. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Gebruik van overwegend inheems en streekeigen plantmateriaal; Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Grond
Er wordt geen vergoeding voor grond uitgekeerd. Onderhoud
42
De erfbeplantingen hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (zoals snoeien, maaien, afzetten). Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze behandeling van ongewenste soorten zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen begrazing toegestaan; Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Bij aanleg en inboet alleen inheems plantmateriaal (bomen en struiken) gebruiken. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
III.
5. Cluster Karakteristieke Cultuurhistorische locaties
Doelstelling
Herinrichting en het onderhouden van een karakteristieke cultuurhistorische locatie, zodanig dat aan de doelstellingen ten aanzien van landschap, cultuurhistorie en recreatie worden verwezenlijkt. Onderscheid tussen natuur en landbouw is voor dit cluster niet aan de orde. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Gebruik maken van de locale historische kennis van bijvoorbeeld een Cultuurhistorische Vereniging/ Heemkundekring. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Grond
Er wordt geen vergoeding voor grond uitgekeerd. Onderhoud
Karakteristieke cultuurhistorische locaties hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud.
43
Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
III.
6. Cluster Onverharde wegen
Doelstelling
Het ecologisch beheren van wegen en/of bermen met bijzondere cultuurhistorische, landschappelijke en/of ecologische waarden op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Grond
Er wordt geen vergoeding voor grond uitgekeerd. Onderhoud
Onverharde wegen hebben de hoofdfunctie/ bestemming cultureel/ landschappelijk erfgoed. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Periodiek onderhoud (snoeien/ afzetten/maaien); Snoeiafval en/of maaisel afvoeren;
Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen:
Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze stobbenbehandeling van ongewenste soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid; Geen bemesting toegestaan;
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4
44
Thema IV: Natuur Doelstelling voor Natuur in natuurgebieden Nederland kent belangrijke natuurlijke en halfnatuurlijke systemen van nationale en internationale betekenis. In het deltagebied broeden en overwinteren veel vogelsoorten van (inter)nationaal belang. Ook verschillende belangrijke plantensoorten en andere diersoorten (amfibieën bijvoorbeeld) zijn afhankelijk van deze systemen. De halfnatuurlijke landschappen zijn veelal relicten van voormalige landbouwsystemen, die nu niet meer rendabel zijn, maar die een belangrijke biodiversiteitswaarde hebben, bijvoorbeeld heidegebieden, natte schraallanden, etc. Natuurgebieden met deze soorten liggen versnipperd in het landschap. Het verbinden van deze terreinen is één belangrijke strategie om levensvatbare populaties te ontwikkelen, dan wel te behouden. De doelstellingen van de clusters t.b.v. natuur zijn daarom: Door gericht beheer de waardevolle biodiversiteit in de natuurterreinen te behouden en ontwikkelen; Inrichten, ontwikkelen en beheren van nieuwe gebieden in aansluiting op de bestaande natuurterreinen; Door specifieke clusters bepaalde soortengroepen een extra bescherming bieden. Belangrijke gebieden zijn opgenomen in de Natura 2000 lijst waarbij zowel voor gebieden als soorten instandhoudingdoelstellingen worden geformuleerd, die met deze clusters moeten worden gerealiseerd.
45
IV.
1. Cluster Ecologische verbindingszone (EVZ)
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van verbindingszones zoals aangegeven op de plankaarten van het streekplan, op zodanige wijze dat de doelstellingen ten aanzien van flora, fauna en landschap worden verwezenlijkt. De ecologische verbindingszone moet qua inrichting en maatvoering passen bij de schaal en maat van het desbetreffende landschapstype. Uitgangspunt is dat voor elke EVZ een toekomstvisie is vastgesteld, of wordt vastgesteld alvorens dienstverlening van toepassing kan zijn. Ten behoeve van de uitvoering van de toekomstvisie kan de realisatie plaatsvinden door middel van ‘maatwerkpakketten’ die bestaan uit een samengesteld, samenhangend geheel van uiteenlopende clusters. Op het moment dat een toekomstvisie voor een EVZ nog ontbreekt, is het mogelijk dat deze door de aanvragers zelf wordt opgesteld. Essentieel is dat deze visie wordt goedgekeurd door de verantwoordelijke organisaties, zoals waterschappen en provincie. De dienst heeft een collectief karakter (gezamenlijke toekomstvisie), maar iedere aanvrager dient individueel een aanvraag in. De individuele aanvragen zijn inhoudelijk op elkaar en op de toekomstvisie afgestemd. De aanvragers stellen op basis van de toekomstvisie, al dan niet gezamenlijk, een aanleg- en onderhoudsplan op. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw
Natuur Grond
Ecologische verbindingszones hebben hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Voor ecologische verbindingszones die de hoofdfunctie natuur hebben worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Materialen
46
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
IV.
2. Cluster Grote eenheid natuur
Doelstelling
Het zodanig beheren van grote aaneengesloten eenheden van natuur dat de doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, materieel en materiaal Landbouw
Natuur
Grond Grote eenheden natuur hebben hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Voor grote eenheden natuur die worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F). Omdat een vergoeding voor waardedaling wordt uitgekeerd moeten de baten van een eventuele reststantoogst vanuit natuurbeheer worden verrekend met de vergoeding voor natuurbeheer . Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
47
IV.
3. Cluster Heide
Doelstelling
Het ecologisch beheren van terreinen/ percelen met een heidevegetatie (heidesoorten in combinatie met grassen, kruiden, (korst)mossen, stuifzand, struweel, bos en/of water) op zodanig wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna, landschap en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. De oppervlakte is minimaal 0,5 ha. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
Heide heeft de hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Heide heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Bestrijding van vergrassing door plaggen of chopperen. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Ontwikkeling van bos en struweel is in beperkte mate toegestaan Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
48
IV.
4. Cluster Moeras
Doelstelling
Het ecologisch beheren van percelen met een moerasvegetatie zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. Het moeras heeft een oppervlakte van minimaal 0,5 ha. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
Moerassen hebben hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Moeras heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek onderhoud (zoals maaien en maaisel afvoeren) Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Hetzelfde deel van de beheerseenheid wordt nooit in twee opeenvolgende jaren gemaaid. Bos en struweelontwikkeling is in beperkte mate toegestaan Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
49
IV.
5. Cluster Natuurbos
Doelstelling
Het ecologisch beheren of omvorming van bossen op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. (Het bos bestaat voor bepaald percentage uit een of meerdere inheemse boomsoorten. Het percentage en de soorten zijn o.a. afhankelijk van het ontwikkelingsstadium en de doelstellingen van het bos.) Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Het element bestaat voornamelijk uit inheemse bomen en struiken. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Aanlegwerkzaamheden vinden alleen plaats in de periode tussen 1 september en 1april. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal
Landbouw
Natuur Grond
Natuurbossen hebben hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Natuurbos heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek onderhoud ten behoeve van het ecologisch beheren en de en omvorming van bos gericht op de doelstellingen. Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Materialen
50
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
IV.
6. Cluster Open water
Doelstelling
Het ecologisch beheren van op natuurlijke wijze ontstane wateroppervlakken en directe omgeving, zodanig dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna en cultuurhistorie worden verwezenlijkt. De oppervlakte van het element is minimaal 0,1 ha, het oppervlak bestaat voor minimaal 80% open water. Aanleg
Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden.
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
Open water heeft de hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Open water heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Regulier onderhoud ten behoeve van het ecologisch beheer van het element Noodzakelijke voorschriften ter verwezenlijking van de doelstellingen: Beschermen tegen schade als gevolg van
51
beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; Geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen van het landschapselement tot gevolg hebben, anders dan ten behoeve van het behoud van het element. Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing
IV.
7. Cluster Rietperceel
Doelstelling
Het ecologisch beheren van rietpercelen op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. Het rietperceel heeft een oppervlakte van minimaal 0,5 ha. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal
Landbouw
Natuur Grond
Rietperceel heeft de hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Rietperceel heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek maaien van (een deel van) het perceel; Maaisel afvoeren. Materialen
52
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing ]
IV.
8. Cluster Struweel
Doelstelling
Het ecologisch beheren (na aanleg) van struwelen op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora, fauna en landschap worden verwezenlijkt. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Struweel bestaat uit een opgaande begroeiing van inheemse bomen, struiken en kruidachtigen; Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw
Natuur
Grond
Grond
De vergoeding voor de inzet van grond is Landbouw: vergoeding op basis van opbrengstderving gerelateerd aan de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie”.
De vergoeding voor de inzet van grond is Natuur: vergoeding op basis van waardedaling voor de grond. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen.
In bijlage G en M zijn deze gebruiksbepalingen inzichtelijk gemaakt en wordt aangegeven welke maximumvergoedingen voor opbrengstderving toelaatbaar worden geacht.
In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht.
Onderhoud
Onderhoud
Voor struweel dat de hoofdfunctie landbouw heeft maar met de gebruiksbepaling “uit primaire landbouwkundige productie” worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Voor struweel dat de hoofdfunctie natuur heeft worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden voor het realiseren van de doelstelling vergoed (zie bijlagen E en F).
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek onderhoud (zoals afzetten, maaien)
Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek onderhoud (zoals afzetten, maaien)
Materialen
Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4.
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. 53
Cross compliance & GLMC
Cross compliance & GLMC
Blok 7
Niet van toepassing ]
]
IV.
9. Cluster Stuifzand
Doelstelling
Het ecologisch beheren van stuifzanden op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. Het stuifzand heeft een oppervlakte van minimaal 0,5 ha. Aanleg
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal Landbouw
Natuur Grond
Stuifzand heeft de hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Stuifzand heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Vrijhouden van bos en struweel. Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing ]
IV.
10. Cluster Veen 54
Doelstelling
Het ecologisch beheren van veen op zodanige wijze dat doelstellingen ten aanzien van flora en fauna worden verwezenlijkt. Het veen heeft een oppervlakte van minimaal 0,5 ha. Aanleg
Noodzakelijke voorschriften: Aanleg betreft het scheppen van de randvoorwaarden voor het ontwikkelen van nieuwe venen. Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid, machines en materiaal. Landbouw
Natuur Grond
Veen heeft de hoofdfunctie/ bestemming natuur. Vergoeding voor de inzet van grond op basis van waardedaling. De vergoeding voor waardedaling kan alleen worden uitgekeerd voor nieuw aan te leggen elementen. In bijlage N is inzichtelijk gemaakt welke vergoeding voor de waardedaling maximaal toelaatbaar worden geacht. Onderhoud
Veen heeft de hoofdfunctie/bestemming natuur. Alle werkzaamheden die benodigd zijn voor het realiseren van de doelstelling worden dan ook vergoed (zie bijlagen E en F). Noodzakelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de doelstellingen: Periodiek onderhoud ten behoeve van het ecologisch beheren veen, te plegen onderhoudsmaatregelen afhankelijk van de specifieke doelstelling. Materialen
Vergoeding voor materialen alleen voor zover benodigd bij aanleg en onderhoud. Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. Cross compliance & GLMC
Niet van toepassing ]
55
Thema V: Educatie en professionalisering Doelstelling voor Educatie en professionalisering Er is een tendens naar een toenemende belangstelling van particulieren voor natuur- en landschapsbeheer. Op scholen ontstaat meer aandacht voor het cultuurlandschap en de ontwikkeling en het beheer daarvan. Om de doelen op gebied van natuur, landschap en cultuurhistorie via particulier initiatief te realiseren zet Nederland in op training en educatie. De doelen hiervan zijn: Vergroten van kennis en bewustzijn van particulieren en andere burgers van het belang van natuur, landschap en cultuurhistorie; Aan grondeigenaren specifieke kennis overdragen en samen met hen nieuwe kennis ontwikkelen over beheer en ontwikkeling van natuur en landschap. Het uitvoeren van maatregelen om de professionaliteit van het beheer te versterken
56
V.
1. Cluster Educatie
Doelstelling
Voorlichting verzorgen en medewerking verlenen aan educatieve activiteiten. Onderscheid tussen landbouw en natuur is niet aan de orde. Vergoeding
Vergoeding op basis van werkelijke kosten voor arbeid en materiaal. Materialen
Voor wijze van vergoeden zie § 3.4. ]
V.
2. Cluster Professionalisering
Doelstelling
Professionalisering van groenblauwe dienstverlening door aanbieders van diensten (dienstverleners) op te leiden in hun activiteiten. Dienstverleners wordt de mogelijkheid gegeven om trainingen en cursussen te volgen. Onderscheid tussen landbouw en natuur is niet aan de orde. Vergoeding
De kosten voor het volgen van trainingen en cursussen door dienstverleners mogen worden vergoed. Het uitvoeren van maatregelen om de professionaliteit van het beheer te versterken In Bijlage E is aangegeven welke maximumvergoedingen voor ‘professionalisering ‘ toelaatbaar worden geacht. Noodzakelijke voorschriften:
De aanvrager van de opleiding/cursus is tevens verlener van (een van de) diensten. (M.a.w. heeft een overeenkomst gesloten voor aanleg, onderhoud en/of inzet van grond); De opleiding/cursus is in de regeling erkend, of kan op basis van de eisen in de regeling subsidiabel worden geacht; De dienstverlener(s) kan een bewijs van succesvolle afronding van de opleiding/cursus overleggen; De dienstverlener(s) kan een aan hem/haar gerichte factuur overleggen, afkomstig van de instelling die betreffende opleiding of cursus aanbiedt. Van de opleiding of cursus worden (een percentage van) de werkelijke kosten vergoed. Voor maatregelen in het beheer voor het versterken van de professionaliteit gelden dat deze een bovenwettelijk karakter hebben. Meer dan de GLMC. ] Voorwaarde Indien van toepassing zal de selectie van de instanties waaraan de uitvoering van de trainingen en cursussen worden toegekend, geschieden overeenkomstig richtlijn 2004/18/EG. In gevallen waar de hiervoor genoemde richtlijn niet van toepassing is, zullen zulke
57
instanties op een open en transparante wijze worden geselecteerd zonder dat hierbij sprake is van discriminatie.
58
59
Bijlage E Samenvatting tarieven landbouwkundige en niet landbouwkundige werkzaamheden uit bijlage L. Prijspeil 2009 ( Is de opvolger van bijlage E en F van de huidige catalogus. Nummering komt overeen met bijlage L hoofdstukken. Grondwerken Grondbewerking 1.1.1 Cultivateren 1.1.2 Eggen 1.1.2 Eggen 1.1.2 Schoffelen 1.1.3 Frezen 1.1.4 Ploegen 1.1.4 Ploegen 1.1.5 Slepen 1.1.6 Slepen Cultuurtechnisch grondwerk 1.2.1 Baggeren 1.2.2 Begreppelen 1.2.2 Begreppelen 1.2.3 Schonen / uitdiepen sloten 1.2.3 Schonen / uitdiepen sloten 1.2.3 Schonen / uitdiepen sloten 1.2.3 verwijderen slootafval 1.2.3 verwijderen slootafval 1.2.3 verwijderen slootafval Grondverbetering 1.3.1.1 Bemesten 1.3.1.1 Bemesten 1.3.1.2 Bemesten 1.3.1.3 Bekalken 1.3.1.3 Bekalken 1.3.1.3 Kunstmeststrooien 1.3.1.3 Kunstmeststrooien Opruimingswerkzaamheden 1.4.1 Verspreiden bagger
Zand Klei rijland vaarland
169,05 172,65 230,20 226,72 291,50 344,70 402,15 111,30 166,95
per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha
> 500 m2 rijland vaarland Handmatig Machinaal rijland Machinaal vaarland wallenfrees rijland wallenfrees vaarland trekker met dumper
661,08 13,93 294,70 204,00 29,33 35,19 80,60 124,93 61,25
per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1
Ruige mest (rijland) Ruige mest (vaarland) Dierlijke mest (rijland) rijland vaarland rijland vaarland
156,86 392,16 107,12 162,46 487,38 110,50 147,34
per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha
Zand / veen Klei
26,80
per 100 m1
1
Onderhoud groenvoorziening Bomen 2.1.1 Knotten 2.1.1 Knotten 2.1.1 Knotten 2.1.2 Snoeien 2.1.2 Snoeien 2.1.2 Snoeien 2.1.2 Snoeien 2.1.2 Snoeien 2.1.3 Snoeien fruitbomen 2.1.4 Markeren bomen 2.1.4 Visual assessment 2.1.5 Begeleiden natuurlijke verjonging 2.1.6 Meten 2.1.7 Uitslepen 2.1.8 Dunnen 2.1.9 Brandpreventie
Diameter stam < 30 cm Diameter stam 30 - 60 cm Diameter stam > 60 cm Diameter stam < 20 cm Diameter stam 20 - 40 cm Diameter stam 40-60 cm Diameter stam 60-80 cm Diameter stam > 80 cm
6,74 21,01 27,76 11,90 28,01 40,26 61,27 107,95 25,50 118,13 16,20 1,59 0,34 4,56 237,90 1,35
per st per st per st per st per st per st per st per st per st per ha per ha per ha per 100 m3 per jaar per 100 m3 per jaar per ha per ha
2
Beplanting 2.2.1 2.2.1 2.2.1 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.4 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8 2.2.9
Afzetten Afzetten Afzetten Afzetten Afzetten onder talud Onderhoud onderbegroeiing wallen en singels verwijderen ongewenste vegetatie verwijderen ongewenste vegetatie verwijderen ongewenste vegetatie verwijderen ongewenste vegetatie verwijderen ongewenste vegetatie Knippen Knippen Afzetten haag Afzetten snijgriend Plaggen Chopperen Fytosanitaire maatregelen
< 50 stammen per are 50-100 stammen per are 100-150 stammen per are 150-230 stammen per are
ringen Handmatig bosmaaier motorzaag prunusrooier (elektrische heggenschaar) (klepelmaaier)
8656,70 17307,75 25952,90 39777,15 19428,50 2616,90 198,25 680,00 540,75 793,00 334,80 71,10 29,53 271,32 11492,00 1197,95 1311,44 5,51
per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per ha per ha per ha per ha
3
Grassen en kruiden 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.2 2.3.2 2.3.2 2.3.2 2.3.3 2.3.3 2.3.3 2.3.4 2.3.4 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 Water en riet 2.4.1 2.4.1 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Maaien Maaien Maaien Maaien Maaien Maaien talud Maaien talud Klepelen maaien rupsvoertuig Schudden Schudden Schudden Wiersen Wiersen Wiersen Inzaaien Zaadbedbereiding Vals zaadbed Pleksgewijs onkruid bestrijden
cyclomaaier / maaibalk rijland cyclomaaier / maaibalk vaarland 1 assige trekker bosmaaier zeis korfmaaier bosmaaier
Maaien riet Maaien riet riet maaien en binden Schonen water met maaiboot Regelen waterstand
(maaikorf) 2.500-5.500 m2 (bosmaaier)
inclusief wagen Handkracht Machinaal rijland Machinaal vaarland Handkracht Machinaal rijland Machinaal vaarland
Diameter stam < 30 cm
355,50 367,35 810,00 901,25 5100,00 24,05 1117,55 12,12 1328,98 476,00 57,40 68,88 544,00 57,95 69,54 117,10 84,57 143,88 238,00
per ha per ha per ha per ha per ha per 100 m1 per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha per ha
713,28 1730,40 1215,00 13,51 33,75
per ha per ha per ha per ha per ha
4
Opruimwerkzaamheden 2.5.1 Versnipperen takhout 2.5.1 2.5.1 2.5.1 2.5.2 Versnipperen haagafval 2.5.3 Verbranden takhout 2.5.3 2.5.3 2.5.3 2.5.3 2.5.3 2.5.4 Verwerken snoeiafval 2.5.5 Afvoeren takhout 2.5.5 2.5.5 2.5.5 2.5.5 2.5.5 2.5.5 2.5.6 Maaisel verzamelen en afvoeren 2.5.6 Maaisel verzamelen en afvoeren 2.5.6 Maaisel verzamelen en afvoeren 2.5.6 Opruimen dode vogels 2.5.7 Weiden met schaapskuddes
Diameter stam < 40 cm Diameter stam 40-60 cm Diameter stam 60 - 80 cm Diameter stam > 80 cm Diameter < 30 cm Diameter stam 30 - 60 cm Diameter stam > 60 cm < 50 stammen per are 50-100 stammen per are 100-150 stammen per are Diameter stam < 40 cm Diameter stam 40-60 cm Diameter stam 60 - 80 cm Diameter stam > 80 cm Snoeihoogte takhout 0-2 meter Snoeihoogte takhout 2-4 meter Snoeihoogte takhout 4-6 meter handmatig machinaal, rijland machinaal, vaarland
7,97per boom 11,62per boom 14,95per boom 41,53per boom 72,49per 100 m1 5,78per stuk 17,00per stuk 22,78per stuk 6868,00per ha 9248,00per ha 11288,00per ha 61,20per 100 m1 11,27per boom 16,91per boom 22,54per boom 28,18per boom 0,62per stuk 0,90per stuk 1,24per stuk 1715,85per ha 220,80per ha 404,80per ha 33,75per ha 254,58per dag
5
6
Verzorgen vee Verzorgen 3.1.1 Controleren en verzorgen dieren 3.1.1 dieren uit sloot halen 3.1.1 Verweiden vee vaarland 3.1.2 Verzorgen drinkwater vee Nestbescherming broedvogels Nestbescherming 4.1.1 Oriënterend en verkennend veldonderzoek broedvogels 4.1.2 Nesten zoeken 4.1.3 Plaatsen nestbeschermers 4.1.4 Extra werk maaien ter bescherming van nesten 4.1.5 Extra werk schudden ter bescherming van nesten 4.1.6 Nesten ontzien bij bemesten 4.1.7 Vlakdekkende kartering opstellen Onderhoud infrastructuur en terreininrichting Infrastructuur 5.1.1 Onderhoud infrastructuur 0-5 dammen 5.1.1 Onderhoud infrastructuur 5-10 dammen 5.1.1 Onderhoud infrastructuur windmolens natuur 5.1.1 Onderhoud infrastructuur kavelpaden natuur 5.1.1 Onderhoud infrastructuur hekken natuur 5.1.2 Onderhoud wandelpad / ontsluitingspad Terreininrichting 5.2.1 Onderhoud wandelvoorzieningen 5.2.2 Onderhoud raster 5.2.3 Opbreken raster grootvee 5.2.3 Opbreken raster schapen Oevers 5.2.5 Onderhoud oeverbescherming
168,75 50,63 263,22 66,12
3,38 67,50 5,74 29,63 9,76 2,70 7,09
per ha per ha per ha per ha
per ha per nest per nest per ha per ha per ha per nest
44,08 88,16 506,25 134,08 247,50 33,75
per ha per ha per molen per 100m1 per hek per 100m1
34,00 22,98 55,35 221,40
per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1 per 100 m1
1,69 per ha
7
Onderhoud objecten en voorzieningen Daken en goten 6 Goten schoonmaken 6 Dakpannen rechtleggen 6 Nokken controleren 6 Schoorstenen controleren Muren en houtwerk 6 Schilderen 6 Plaatselijk voegwerk 6 Partiele reparatie kozijn / raam / deur 6 Overige gevelbehandeling 6 Behandeling tegen houtworm / boktor / schimmels 6 6 6 6 Conserveren houtconstructies 6 Conserveren steenconstructies Algemeen onderhoud 6 Algemeen onderhoud in eigen beheer 6 Algemeen onderhoud door vaklieden 6 Opstoppen of inboeten riet (daken) Transport Rijland Aan- en afrijtijden 7.1.1 Vaarland 7.1.1 Aan- en afvaartijden
50,00per uur 50,00per uur 50,00per uur 50,00per uur
Inhoud 900 m3= matig bereikbaar Inhoud 1.100 m3= goed bereikbaar Inhoud 1.300 m3= matig bereikbaar Inhoud 2.500 m3= matig bereikbaar
50,00per uur 57,50per uur 57,50per uur 57,50per uur 4,15per m3 1,50per m3 2,40per m3 3,00per m3 62,50per uur 62,50per uur 25,00per uur 60,00per uur 3,35per m2
< 2.5 km 5% over totale arbeidsbehoefte > 2.5 km
0,029per 100 m1
> 1 km
0,058per 100 m1
8
Overige kosten Monitoring 8.1.1 Professionalisering 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 Educatie 8.3.1 Transactiekosten 8.4
Monitoring
0,00
Management natuurbeheer Het maken van maaitrappen Inpassen randenbeheer bouwland Inpassen volleveld bouwland
362,78 81,78 381,56 201,25
Management graslandbeheer bedrijf transactiekosten
grasland bouwland
per ha per ha per ha per ha
1930
per bedrijf per jaar
38,50 96,25
per ha per ha
9
Bijlage G: Vergoedingsdifferentiatie gebruiksbeperkingen. Uitwerking staat in bijlage M prijspeil 2009. Hoofd categorie
Categorie Gebruiks 1,1
beschrijving
Differentiatie 1 april tot en met 23 mei 1 april tot en met 31 mei 1 april tot en met 7 juni Optimaliseren broed en opgroei 1 april tot en met 14 juni mogelijkheden 1 april tot en met 21 juni 1 april tot en met 30 juni 1 april tot en met 14 juli 1 april tot en met 31 juli voorweiden 1 mei tot en met 14 juni voorweiden 1 mei tot en met 21 juni kruidenrijk grasland extensief weiden toeslag kuikenstroken toeslag ruige mest rijland toeslag ruige mest vaarland 1,2 15 april droog 15 mei droog 15 juni droog Creeren nat biotoop 1 aug droog Ganzen Ganzen Creeren foerageer gebied Ganzen met Grasgroenbemester Ganzen met Grasgroenbemester snijmais
Grond gebruik gras gras gras gras gras gras gras gras gras gras
gras gras gras gras gras gras gras bouwland bouwland bouwland
grond soort
Maximale inkomensderving eenheid € 197,00 hectare € 249,22 hectare € 363,67 hectare € 484,15 hectare € 545,56 hectare € 939,11 hectare € 1.088,28 hectare € 1.258,76 hectare € 208,19 hectare € 208,19 hectare € 939,11 hectare € 452,43 hectare € 320,09 hectare € 115,60hectare € 208,04 hectare € 692,90 hectare € 1.108,53 hectare € 1.855,44 hectare € 1.855,44 hectare € 752,05 hectare € 715,73 hectare € 252,00 hectare € 252,00 hectare
1,3
Verschraling 1,5Broedvogels Fourageergebied
Extensivering
Botanisch weiland botanisch hooiland Botanisch weiderand Botanisch hooirand Botanisch hooiland Botanisch hooiland Botanisch bronbeheer Broedende akkervogels klei Broedende akkervogels zand doortrekkende en overwinterende akkervogels doortrekkende en overwinterende akkervogels Hamsterbeheer vollevelds Hamsterbeheer randen zand 3 van zes jaar graan met alleen org.mest geen chemie zand 4 van zes jaar graan met alleen org mest geen chemie zand 5 van zes jaar graan met alleen org. Mest geen chemie zand 3 van zesjaar graan en zes jaar geen chemie en kunstmest zand 4 van zesjaar graan en zes jaar geen chemie en kunstmest zand 5 van zesjaar graan en zes jaar geen chemie en kunstmest Akkerflorarand
fase 2 gras fase 2/3 gras fase 2 gras fase 2/3 gras fase 3 gras fase 4 gras fase 4 gras bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland
klei zand klei zand loss loss zand zand zand zand zand zand zand
€ 934,39 € 1.067,31 € 934,39 € 1.221,63 € 1.200,24 € 1.352,15 € 1.656,58 € 1.782,27 € 1.376,93 € 1.690,20 € 1.454,14 € 1.987,05 € 1.690,20 € 124,69 € 368,13 € 434,67 € 552,70 € 604,51 € 638,75 € 1.376,93
hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare
€ 120,25 € 18,00 € 1.519,00 € 1.300,00 € 1.300,00
per rund per ooi hectare hectare hectare
1,6 runderen Beweiden met zeldzame landbouw huisdieren. schapen 1,7Uit primaire landbouw productie nederland nederland Noord brabant
bouwland grasland alle landbouwgrond
Bijlage H
vrijstelling Generiek verenigbaar met vrije markt formele aanmelding is niet verplicht (wel de EC informeren)
Staatssteungevoeligheid & Aanmeldingsverplichting steunmaatregelen (volledige tekst in paragraaf 2.2 t/m 2.4)
begunstigde
ondernemingen landbouwsector
in welke gevallen?
wat is vrijgesteld?
investeringen niet-productieve erfgoedelementen in traditionele landschappen het ontbreken van de relatie met landbouwkundige productie kunnen onderbouwen
aanleg geen onderhoud geen inzet van grond
maatregelen
investeringen in productief erfgoed (o.a. bedrijfsgebouwen), mits niet resulterend in productiestijging
kosten voor opleiding en onderwijs landbouwer/ bedrijfsmedewerker
reis- en verblijfkosten organisatiekosten vervangende diensten (bedrijfsverzorging)
onderhoud
steilranden erfbeplanting holle wegen eendenkooi onverharde wegen hoogstamfruitbomen houtwallen hagen singels hakhout poelen greppel cultuurhistorische objecten (erf) cultuurhistorische gebouwen karakteristieke cultuurhistorische locaties opleiding en cursussen
plafond
1857/2006 (vrijstelling landbouwsector)
tot 60% subsidiabele uitgaven (75% probleemgebieden) 100% extra kosten voor aanwending traditionele materialen
1857/2006 (vrijstelling landbouwsector)
tot € 200.000,--/ 3 jaar of 50% van de in aanmerking komende kosten indien hoger
1857/2006 (vrijstelling landbouwsector)
regioafhankelijk afhankelijk van de grootte van het bedrijf n.v.t.
1998/2006 (vrijstelling KMO)
ondernemingen overige sectoren
investeringen in activa en immateriële goederen
aanleg
recreatief medegebruik
particulieren/ verenigingen en stichtingen
geen economisch voordeel voor begunstigde geen selectieve toekenning geen negatieve beïnvloeding mededinging of handelsverkeer
aanleg onderhoud inzet van grond
alle maatregelen
bron
100% werkelijk gemaakte kosten in de kosten kan een redelijke vergoeding voor de door de dienstverlener zelf verrichtte werkzaamheden zijn begrepen, met een maximum van € 10.000,-/ jaar.
.
.
Verdrag betreffende werking EU art 107
vrijstelling De minimis landbouwsector verenigbaar met vrije markt aanmelding niet verplicht (wel informeren EC)
doelgroep ondernemingen landbouwsector
vrijstelling De minimis landbouwsector
doelgroep
in welke gevallen? werkzaamheden die verband houden met productie, verwerking en afzet van landbouwproducten
in welke gevallen? werkzaamheden die verband houden met productie, verwerking en afzet van producten
wat is vrijgesteld?
aanleg onderhoud inzet van grond (waardedaling)
wat is vrijgesteld? aanleg onderhoud inzet van grond (inkomstenderving)
maatregelen CULTUURHISTORIE gebouwen objecten (erf) Eendenkooi Erfbeplanting Hoogstamfruitbomen Holle wegen/ Grubbe/ Graften Karakteristieke Cultuurhistorische locaties Onverharde wegen
maatregelen LANDBOUW: akkers botanische graslanden weidevogelgraslanden graslandranden (verschraling) recreatief medegebruik beweiding zeldzame inheemse huisdierrassen LANDSCHAP Akkerranden Bomen Kruidenrijke graanstroken Greppels Hagen Hakhout Houtwallen Knotbomen Milieuranden Natuurlijke waterloop Oevers Poel Productiebos Rietzoom Ruigtestroken
plafond tot € 7.500,-- /3 jaar per begunstigde onderneming totaal envelop voor NL
bron 1535/2007 ) (de minimis landbouwsector)
Met opmaak: Niet Markeren
plafond tot € 7.500,--/3 jaar/ begunstigde onderneming totaal envelop voor NL
bron 1535/2007 (de minimis landbouwsector)
Met opmaak: Niet Markeren
vrijstelling
doelgroep
in welke gevallen?
wat is vrijgesteld?
maatregelen Singels Steilranden Zomen
plafond
bron
NATUUR EVZ Grote eenheid natuur Heide Moeras Natuurbos Open water Rietperceel Struweel Stuifzand Veen De minimis
ondernemingen overige sectoren
werkzaamheden die geen verband houden met productie, verwerking en afzet van landbouwproducten
zie maatregelen “de minimus landbouwsector”
tot € 200.000,-- /3 jaar
1998/2006 (steun van geringe omvang)
BIJLAGE 5 PROBLEEMGEBIEDENVERGOEDING Algemeen Voor de verschillende type probleemgebieden is het economisch nadeel voor bedrijven in deze gebieden berekend. Het economische nadeel is berekend aan de hand van de verminderde gewasopbrengst en extra kosten in gebieden met handicaps, vergeleken met gebieden zonder handicaps (zie referentiebedrijf). De grootte van het bedrijf heeft geen invloed op de gewasopbrengst per hectare; de kwantiteit en kwaliteit van het gras per hectare is voor grote en kleine bedrijven hetzelfde. De grootte van de bedrijven in gebieden met handicaps is vergelijkbaar met de grootte van bedrijven buiten de handicapgebieden. Van de akkerbouwbedrijven omvat 80% 5-100 hectares, de meeste bedrijven zijn 10-20 hectares groot. Voor graasdierbedrijven zit 80% in de range van 0,1 tot 100 hectare en meer. Het gros van de bedrijven heeft 30-50 hectare (Land en tuinbouwcijfers 2005 van het LEI, www.lei.nl). De grootte van het bedrijf heeft geen invloed op de gewasopbrengst per hectare; de kwantiteit en kwaliteit van het gras per hectare is voor grote en kleine bedrijven hetzelfde. In de meeste gevallen is slecht één factor meegenomen in de berekening, terwijl vaak meerde factoren zorgen voor een handicap. Bijvoorbeeld: voor Midden Delfland is de berekening van het economische nadeel gebaseerd op de grondwaterstand ( (€148,- tot €341,-/ha). De bodemgesteldheid en de perceelsstructuur zorgen ook voor een economisch nadeel, maar deze factoren zijn niet meegenomen in de berekening. Het daadwerkelijke nadeel ligt dus hoger. Daarnaast is de vergoeding die wordt uitgekeerd meestal lager dan het berekende economische nadeel, of dan de maximum toegestane vergoeding van €150,- (bijlage bij EU verordening 1698/2005). In de meeste gevallen bedraagt de vergoeding €94,- per hectare. Overcompensatie wordt hiermee voorkomen. Referentiebedrijf Het referentiebedrijf waarmee de handicapgebieden zijn vergeleken staat beschreven in subbijlage 12 (paragraaf 2.1. voor grasland en 3.2. voor akkerbouw). Het referentiebedrijf is een modelmatig bedrijf, onder optimale omstandigheden met optimaal gebruik. Het referentiebedrijf kent daarmee geen depressie voor hellingen, geen overstromingen en kent een optimale grondwatertoestand. Voor alle handicapgebieden is het berekende economische nadeel het verschil ten opzichte van dit referentiebedrijf. De vergelijking met dit referentiebedrijf maakt een vergelijking tussen bedrijven binnen en buiten de probleemgebieden mogelijk. Probleemgebieden Veenweide Het veenweidegebied kenmerkt zich door de bodem in combinatie met waterpeilen. De bodem bestaat uit veen. In de praktijk is echter sprake van een grote variatie in de dikte van het veenpakket en bestaat er afwisseling met klei- en zandlagen. De waterpeilen spelen een grote rol bij het beheer van het veenweidegebied. Onderzoek in de jaren ‘70 heeft geleerd dat met een dieper peil het beheer voor de landbouw van het veenweidegebied sterk verbetert. Een dieper peil gaat gepaard met diepere slootwaterpeilen. Voor de natuur levert dit ongewenste verdrogingseffecten op. In de ‘90- er jaren is het veenweide besluit genomen waarbij een gemiddelde drooglegging van 60 cm onder maaiveld werd vastgesteld. Een dieper peil is niet gewenst. Deze 60 cm komt overeen met een GT II* en kent 13 % opbrengstderving van optimaal grasland. 13% van 9796 KVEM (referentie graslandproductie) maal € 0,1513 (krachtvoerprijs)= € 192,78 per hectare. De vergoeding heeft betrekking op de beteelde oppervlakte. Naast de waterbeheersing zijn ook de inrichting van het gebied en de draagkracht sterk beperkende factoren. Deze componenten zijn vooralsnog echter niet meegenomen in de berekening van de vergoeding. Berekende handicap: €192,78 Maximale vergoeding: €150,-
1
Beekdalen en overstroming De inkomenseffecten van overstroming in beekdalen worden beïnvloed door de volgende aspecten: 1. Aantal malen overstroming. 2. Periode van het jaar. 3. Duur van de overstroming. In studies van CLM en waterschappen over waterberging is gerekend aan overstromingseffecten. Deze benadering is gebruikt om de grootte van de handicap in beekdalen te berekenen. We gaan ervan uit dat de overstroming minimaal 1 maal per jaar plaats vindt en dat het water er twee weken blijft staan. Er zijn vele variaties denkbaar waarbij overstromen ook nog beperkt en volledig kan zijn en korter en langer kan zijn. Daarnaast is de kans dat het in welke periode gebeurt per beekdal wellicht verschillend, maar zeker is, dat er jaarinvloeden zijn. De schade die optreedt heeft primair betrekking het op het veld staande gewas. Maar er is ook een nawerking op de vervolgsnedes. Tweeweekse duur van de overstroming levert per jaar op basis van de kansberekening en de dervingpercentages onderstaand beeld op. Kijkend naar de effecten in de verschillende maanden blijkt dat nagenoeg alle derving tot uitdrukking komt in de eerste snede. Om de berekeningen e eenvoudig te houden is hierom geen onderscheid gemaakt tussen 1 en vervolgsnedes. Tabel 1. Inkomensderving beekdalen.
Totale opbrengst optimaal grasland Gemiddelde opbrengst per snede, uitgaande van vier snedes Opbrengst eerste snede
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
KVEM 9796
Kostprijs per KVEM (euro) 0,1513
Waarde (euro) 1482
2449 3000
0,1513 0,1513
371 454
Kans op overstroming 22 20 20 5 0 0 0 0 5 7 9 12 100
Percentage derving van de snede 20 20 40 80 80 80 80 80 100 40 20 20
Kans* Percentage 0,044 0,04 0,08 0,04 0 0 0 0 0,05 0,028 0,018 0,024 0,324
Kosten 20 18 36 18 0 0 0 0 23 13 8 11 € 147
De derving van de opbrengst komt hiermee op €147,- per hectare. Dit komt overeen met een derving van de totale opbrengst van 10%. Berekende handicap: €147,Maximale vergoeding: €147,Probleemgebieden Uiterwaarden De uiterwaarden bevinden zich langs de grote rivieren die bedijkt zijn. De uiterwaarden liggen binnendijks. In het huidige beleid met ruimte voor de rivier zijn de meeste uitwaarden aangewezen als natuurgebied en in vele gevallen fungeren ze ook als waterbergingsgebieden. Wat er overblijft zijn landbouwkundig nog in gebruik zijnde uiterwaarden. Deze percelen kenmerken zich door overstroming en onderwater staan gedurende perioden in winter en vroege voorjaar. De percelen kennen daarbij
2
veelal geen goede vlakligging en vorm. Ook is de afstand naar de bedrijfsgebouwen groter dan gemiddeld. In de uiterwaarden komt veel schade voor als gevolg van vogels, vooral ganzen. Deze schade is buiten beschouwing gelaten. Voor de berekening van het nadeel in deze gebieden is alleen de post ‘depressie gewasopbrengst’ meegenomen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de uiterwaarden jaarlijks eenmaal overstromen. De benadering voor uiterwaarden is gelijk aan die voor beekdalen met overstroming. De derving betreft 10%. 10% van 9796 KVEM (referentie graslandproductie) maal € 0,1513 (krachtvoerprijs) is € 148 per hectare. Berekende handicap: €148,Maximale vergoeding: €148,Probleemgebieden Hellingen De Hellingen zijn gesitueerd in het Nationale Landschap Zuid Limburg. De mate van inkomensderving wordt bepaald door het hellingspercentage, de perceelsgrootte en de teelt. In de erosie verordening voor Limburg (tevens onderdeel van de Goede Landbouw en Milieu Condities) worden reeds voorwaarden gesteld aan de akkerbouwteelt met ploegen, wintergewas en grasstroken. De kosten als gevolg van deze wettelijke eisen zijn niet meegenomen in het berekende economische nadeel. De uitbreiding onder POP2 heeft alleen betrekking op hellingen vanaf 5%. Boven 18 % helling is alleen sprake van grasland. De kosten bestaan hier enerzijds uit de gewasderving als gevolg van de grasstroken en anderzijds uit de extra kosten van bewerkingen. Voor grasland op hellingen tot 18 %is het economische nadeel het gevolg van extra bewerkingskosten. Tabel 2. De oppervlakte die behoort bij de verschillende categorieën helling. Helling Begrensd Verwachte ha waarop subsidie wordt aangevraagd. 2 2–5% 1696 (POP1) 87 5 – 18 % > 18 %
1
Totaal 1 2
1
(PM 2005) + 2898 (2006) (PM 2005)+ 3656 (2006) 13189
Totale oppervlakte Totale oppervlakte
Het nieuw aangewezen gebied onder POP-2 betreft alleen hectares in deze hellingsklasse. In deze klasse wordt alleen uitbetaald indien tevens een agromilieuverbintenis is afgesloten
Tabel 3. Het berekende handicap per hellingsklasse. Helling Berekende handicap Maximale vergoeding (gemiddeld) 2-5% 5 – 18 % > 18 %
€129,€150,€150,-
€129,€150,€150,-
Opmerkingen met betrekking tot de berekening: 1. Fysieke belemmeringen in de vorm van het perceel, de afstand tot de bedrijfslocatie zijn buiten beschouwing gelaten. 2. Het voorkomen van stenen/rotsen is niet geïnventariseerd en buiten beschouwing gelaten.
3
Probleemgebied Midden-Delfland De belemmeringen voor een optimale productie zijn in het graslandgebied van Midden-Delfland gelegen in (een combinatie van) drie factoren: 1. De bodemgesteldheid: veen en klei-op-veen, met wisselende dikten van veen- en kleipakketten. 2. De waterhuishouding: a. grote delen van het gebied kennen een beperkte ontwatering, met grondwatertrappen II, II* en III. Deze grondwatertrappen brengen alle een opbrengstdepressie t.o.v. optimale graslandproductie met zich mee. Voor de delen van het gebied die in het streekplan ZuidHolland West de aanduiding ‘agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden’ (ANL) of ‘veen-plus’ hebben meegekregen, is een maximale ontwatering van 60 cm overheidsbeleid (Waterhuishoudingsplan Provincie Zuid-Holland, 1998; Hoogheemraadschap van Delfland, Ontwerp-Beleidsnota Peilbesluiten, 2006). Hiervoor geldt hetzelfde als voor de overige veenweidegebieden; b. kleinere delen van het gebied zijn hoger gelegen en hebben een diepere ontwatering. Dit zijn onder andere de oude kreekruggen. Hier is sprake van grondwatertrappen (V en V*) die droogteschade met zich meebrengen; c. de afwatering in natte perioden laat te wensen over. Het Alterra-rapport Opbrengstdervings-percentages voor combinaties van bodemtypen en grondwatertrappen (Brouwer &. Huinink, 2002) laat zien dat belemmeringen in de afwatering leiden tot een substantiële toename van de opbrengstdrepressie door toedoen van de ontwateringstoestand. 3. De perceelsstructuur: de ontginningsgeschiedenis weerspiegelt zich in smalle, langgerekte percelen en plaatselijk (oude kreekruggen met resten van oude bebouwing) in zeer onregelmatige perceelsvormen en aanzienlijk reliëf. Deze factoren brengen extra bewerkingskosten met zich mee. Het aanpassen van de perceelsstructuur is uit maatschappelijk oogpunt niet mogelijk vanwege de landschappelijke kwaliteit. Bovendien is een vergroting van de percelen, en dus het dempen van watergangen niet toegestaan door het waterschap (hoogheemraadschap van Delfland) vanwege waterhuishoudkundige redenen. Ook zou het dempen van percelen leiden tot nog meer “holle” percelen doordat percelen ‘s zomers extra inklinken: in droge periodes kan het water niet doordringen tot het midden van de percelen waardoor het aanwezige veen in het midden meer oxideert en dus meer inklinkt dan aan de randen. Hierna beperken we ons voor de vergoedingsberekening tot de bovengenoemde factoren 2a en 2b. De belemmeringen zijn weliswaar omvangrijker, maar voor het onderbouwen van de maximaal toegestane vergoeding (€ 150,- per ha) niet van belang. De ook voor veenweidegebieden gehanteerde HELP-tabellen (Herziene Evaluatie Landinrichtinsprojecten) laten voor veen- en klei-opveengronden de volgende opbrengstdepressies zien ten opzichte van optimale productie (gerekend is met een optimale graslandopbrengst van 9.796 kVEM en een marktprijs van € 0,1513 per kVEM): Veengrond derving Financieel ‘Natschade’ Grondwatertrap II Grondwatertrap II* Grondwatertrap III Droogteschade Grondwatertrap V Grondwatertrap V*
kei-op-veengrond derving financieel
23% 13% 18%
€ 341 € 193 € 267
20% 10% 16%
€ 296 € 148 € 237
19% 15%
€ 282 € 222
16% 14%
€ 237 € 207
Berekende handicap: minimaal € 148,-, maximaal € 341,- per ha. Maximale vergoeding: € 150,- per ha, met uitzondering van de categorie grondwatertrap II*: maximaal €148,-.
4
Onderbouwing Less Favoured Areas Westerkwartier en Middag-Humsterland 1. Inleiding De agrarische sector in het Westerkwartier en Middag-Humsterland heeft door het instandhouden van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden te maken met een concurrentienadeel. In deze onderbouwing wordt een beschrijving gegeven van de waarden, die het concurrentienadeel bepalen. 2. Landschappelijk en cultuurhistorische waarden Westerkwartier Westerkwartier is een gebied dat globaal bestaat uit: • Zuidelijk Westerkwartier, een wegdorpen landschap met houtsingels en een wegdorpenlandschap met daarin een beekdal. • Noordelijk Westerkwartier, het Wierdenlandschap met Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Er is in beide gebieden tesamen al 6.800 ha aangewezen als gebied met natuurlijke handicap. De nieuwe aanwijzing voegt hieraan nog 12.650 ha toe. Het Zuidelijk Westerkwartier is een agrarisch gebied met overwegen melkveehouderij. In het Zuidelijk Westerkwartier liggen besloten ruggen (gasten) met kleine percelen omzoomd door houtsingels op zand en daartussen open laagten met een beek. Het beekdal en de laagveengebieden zijn al grotendeels aangewezen als gebieden met een natuurlijke handicap (nu al 6.000 ha aangewezen). De nieuwe aanwijzing betreft met name het kleinschalige houtsingelgebied. Bij de nieuwe aanwijzing wordt 8.450 ha in het Zuidelijk Westerkwartier toegevoegd. Het Noordelijk Westerkwartier en Middag Humsterland zijn een kleigebieden met overwegend melkveehouderij. Het zijn agrarische gebieden met bijzondere cultuurhistorische waarden, zoals het oorspronkelijke verkavelingspatroon (onregelmatige blokverkaveling), reliëf, karakteristieke waterlopen (sloten- en krekenpatroon van oude zeearmen en grillig gevormde slootpatronen), wierden en monumentale boerderij(erv)en. Er liggen in de laagtes al gebieden met een natuurlijke handicap (nu al 800 ha aangewezen). De nieuwe aanwijzing betreft het resterende deel van het Nationale Landschap. In het Noordelijk Westerkwartier wordt bij de nieuwe aanwijzing 4.200 ha toegevoegd. 2. Onderbouwing natuurlijke handicaps 2.1 Aanwezigheid natuurlijke handicaps in het Westerkwartier Voor het Zuidelijk Westerkwartier ligt er voor de kleinschalige zandgebieden al een door Europa goedgekeurde onderbouwing van de inkomstenderving. Het Zuidelijk Westerkwartier voldoet aan de criteria van deze kleinschalige zandgebieden: de percelen zijn voor het merendeel klein (0,5 - 2 ha), 90 procent van de percelen is kleiner van 2,9 ha. Langs vrijwel ieder perceel staan houtsingels. Ieder bedrijf heeft met deze handicap te maken. Alle kleinschalige, besloten gebieden van de houtsingelhoofdstructuur komen dan ook in aanmerking als gebied met een natuurlijke handicap. De houtsingels worden hier behouden en ontwikkeld. In aansluiting op de al aangewezen gronden met natuurlijke handicap in de meer open delen (beekdalgronden en diepveenweidegebieden) kan het gebied gebiedsdekkend aangemeld worden, zodat er een aaneengesloten gebied ontstaat waar de Regeling voor Less Favoured Areas geldt. Het betreft het grondgebied van de drie betrokken gemeenten (gemeente Grootegast, Leek en Marum), uitgezonderd de zuidelijke punt van de gemeente Marum, de oude hoogveenontginning bij De Wilp en Zevenhuizen en en deel van de heideontginning. Dit gebied voldoet niet aan de criteria. Voor het Noordelijk Westerkwartier en het Nationaal Landschap Middag-Humsterland is de onderbouwing door de centrale eenheid van de Dienst Landelijk Gebied opgesteld. Dhr. Warmelt Swart heeft een onderbouwing opgesteld voor de inkomensderving in Middag- Humsterland ten gevolge van de natuurlijke handicaps. De grootte en de vorm van de percelen bepalen in MiddagHumsterland de hoogte van de handicap. De conclusie is dat alle percelen kleiner dan 4 ha. in combinatie met de vorm van het perceel, een inkomens-derving hebben van € 148,-- per ha. Gemiddeld is de perceelsgrootte in Middag-Humsterland 2,6 ha. Er zijn relatief veel kleine perceeltjes, 20 procent is kleiner dan 2 ha en 60 procent is kleiner dan 4 ha. Ieder bedrijf heeft te maken met de handicaps. Op grond hiervan kiezen we ervoor om het gehele Nationaal Landschap MiddagHumsterland als probleemgebied aan te melden.
5
2.2. Onderbouwing probleemvergoeding Zuidelijk Westerkwartier Opgesteld door dhr.W. Swart, centrale eenheid DLG, 30 oktober 2006 Onderbouwing Plattelands Ontwikkelingsprogramma, juni 2007 Kleinschalig zandlandschap De natuurlijke beperkingen van de kleinschalige gebieden is o.a. gelegen in de kleinschalige infrastructuur, de percelen zijn vaak klein (0,5 - 2 ha) hetgeen optimale bedrijfsvoering onmogelijk maakt. Al bij een perceelsgrootte van 2 - 4 ha is immers sprake van kleinschaligheid die een optimale bedrijfsvoering onmogelijk maakt. Daarnaast zorgen landschapselementen voor een derving in de gewasopbrengst. Voor het berekenen van het nadeel is alleen de derving in gewasopbrengst meegenomen. De landschapselementen langs de percelen zorgen voor wortel- en schaduwwerking. De variatie aan vorm, hoogte en breedte is groot. Daarnaast is de invloed van de schaduw het sterkst aan de noordzijde van de houtwal en het geringst aan de zuidzijde. Onderzoek en publicaties van het toenmalige Staring Centrum leverden de volgende vuistregels op: De halve hoogte van de houtwal levert 100 procent opbrengstderving op. Daarop zijn verfijningen doorgevoerd in zwaar, middel en geringe wortel en schaduw werking. Ook is de richting van de houtwal bepalend. Met een cosinusformule is dit nauwkeurig te berekenen. Er is echter geen monitoringsinformatie. Het komt erop neer dat er aannames gedaan moeten worden om tot een resultaat te komen. Dit levert het volgende beeld op: 1. Perceel a met een grootte 2 ha met de afmetingen van 400 meter bij 50 meter. Perceel b met een grootte van 3 hectare en de afmetingen van 400 meter bij 75 meter. 2. De invloed wordt berekend op de beteelde oppervlakte. De breedte van de houtwal is buiten deze berekening gelaten. 3. Bij 100 procent derving aan zowel de noordzijde als de zuidzijde en een houtwal van 10 meter hoog rondom het perceel is aan beide zijden 5 meter geen opbrengst. Dit komt overeen met een derving van 20 procent van de opbrengst van het perceel a en 13 procent bij perceel b. 4. Bij een derving van 100 procent aan de noordzijde en 50 procent aan de zuidzijde is er bij een 10 meter hoge houtwal sprake van 15 procent oppervlaktederving bij perceel a en 10 procent bij perceel b. 5. Een houtwal van 8 meter levert 16 respectievelijk 12 procent oppervlaktederving op bij perceel a. Bij perceel b geeft dit 11 respectievelijk 8 procent opbrengstderving. De schade als gevolg van wortel- en schaduwwerking is op basis hiervan te berekenen. Alle kosten blijven gelijk per ha. Ook de bemesting, want de bomen nemen de mest ook op. De opbrengst wordt verlaagd met de dervingpercentages.
Opbrengst grasland optimaal Depressie
%
KVEM
Kostprijs per KVEM (euro)
Derving (euro)
0 8 10 11 12 13 15 16 20
9796 784 980 1078 1176 1274 1469 1567 1959
0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513
€ 119 € 148 € 163 € 178 € 193 € 222 € 237 € 296
De begrensde zandgebieden kennen een landschapsstructuur dat overeenkomt met een depressie van 10 procent ten opzichte van referentieopbrengst grasland, dit betekent een derving van € 148,-per ha.
6
Probleemgebieden Veenweide Het veenweidegebied kenmerkt zich door de bodem in combinatie met waterpeilen. De bodem bestaat uit veen. In de praktijk is echter sprake van een grote variatie in de dikte van het veenpakket en bestaat er afwisseling met klei- en zandlagen. De waterpeilen spelen een grote rol bij het beheer van het veenweidegebied. Onderzoek in de jaren ‘70 heeft geleerd dat met een dieper peil het beheer voor de landbouw van het veenweidegebied sterk verbetert. Een dieper peil gaat gepaard met diepere slootwaterpeilen. Voor de natuur levert dit ongewenste verdrogingeffecten op. In de ‘90- er jaren is het veenweidebesluit genomen waarbij een gemiddelde drooglegging van 60 cm onder maaiveld werd vastgesteld. Een dieper peil is niet gewenst. Deze 60 cm komt overeen met een GT II* en kent 13 procent opbrengstderving van optimaal grasland. De opbrengstderving in veenweidegebied onder optimale omstandigheden is 3 procent ten opzichte van optimaal grasland. Het verschil in opbrengstderving tussen optimaal veenweide en veenweide bij de gemiddelde drooglegging is 10 procent. 10 procent van 9796 KVEM (referentie graslandproductie) maal € 0,1513 (krachtvoerprijs) = € 148,-- per ha. De vergoeding heeft betrekking op de beteelde oppervlakte. Naast de waterbeheersing is ook de inrichting van het gebied een beperkende factor. De verkaveling is echter niet meegenomen in de berekening van de vergoeding. Beekdalen en overstroming De inkomenseffecten van overstroming in beekdalen worden beïnvloed door de volgende aspecten: 4. Aantal malen overstroming. 5. Periode van het jaar. 6. Duur van de overstroming. In studies van CLM en waterschappen over waterberging is gerekend aan overstromingseffecten. Deze benadering is gebruikt om de probleemgebiedenvergoeding te berekenen. We gaan ervan uit dat de overstroming minimaal één maal per jaar plaatsvindt en dat het water er twee weken blijft staan. Er zijn vele variaties denkbaar waarbij overstromen ook nog beperkt en volledig kan zijn en korter en langer kan zijn. Daarnaast is de kans dat het in welke periode gebeurt per beekdal wellicht verschillend, maar zeker is, dat er jaarinvloeden zijn. De schade die optreedt is primair op het veld staande gewas. Maar er is ook een nawerking op de vervolgsnedes. Tweeweekse duur van de overstroming levert per jaar op basis van de kansberekening en de dervingpercentages onderstaand beeld op. Kijkend naar de effecten in de verschillende maanden blijkt dat nagenoeg alle derving tot uitdrukking komt in de eerste snede. Om de berekeningen e eenvoudig te houden is hierom geen onderscheid gemaakt tussen 1 en vervolgsnedes.
Totale opbrengst optimaal grasland Gemiddelde opbrengst per snede, uitgaande van vier snedes Opbrengst eerste snede
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober
KVEM 9796
Kostprijs per KVEM (euro) 0,1513
Waarde (euro) 1482
2449 3000
0,1513 0,1513
371 454
Kans op overstroming 22 20 20 5 0 0 0 0 5 7
Percentage derving van de snede 20 20 40 80 80 80 80 80 100 40
Kans* Percentage 0,044 0,04 0,08 0,04 0 0 0 0 0,05 0,028
Kosten 20 18 36 18 0 0 0 0 23 13
7
November December Totaal
9 12 100
20 20
0,018 0,024 0,324
8 11 € 147
De derving van de opbrengst komt hiermee op €147,-- per ha. Dit komt overeen met een derving van de totale opbrengst van 10 procent. Probleemgebieden Uiterwaarden De uiterwaarden bevinden zich langs de grote rivieren die bedijkt zijn. De uiterwaarden liggen binnendijks. In het huidige beleid met ruimte voor de rivier zijn de meeste uitwaarden aangewezen als natuurgebied en in vele gevallen fungeren ze ook als waterbergingsgebieden. Wat er overblijft zijn landbouwkundig nog in gebruik zijnde uiterwaarden. Deze percelen kenmerken zich door overstromingen en onderwaterstand gedurende perioden in winter en vroege voorjaar. De percelen kennen daarbij veelal geen goede vlakligging en vorm. Ook is de afstand naar de bedrijfsgebouwen is groter dan gemiddeld. In de uiterwaarden komt veel schade voor als gevolg van vogels, vooral ganzen. Deze schade is buiten beschouwing gelaten. Voor de berekening van het nadeel in deze gebieden is alleen de post ‘depressie gewasopbrengst’ meegenomen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de uiterwaarden jaarlijks eenmaal overstromen. De benadering voor uiterwaarden is gelijk aan die voor beekdalen met overstroming. De derving betreft 10 procent. 10 procent van 9796 KVEM (referentie graslandproductie) maal € 0,1513 (krachtvoerprijs) is € 148,-- per ha. Probleemgebieden Hellingen. De Hellingen zijn gesitueerd in het Nationale Landschap Zuid Limburg. De inkomensderving wordt bepaald door het hellingspercentage, de perceelsgrootte en de teelt. DLG heeft uitgebreide berekeningen gemaakt voor bouwland en grasland. Een deel van de zaken is uit de erosieverordening voor Limburg gehaald. In deze verordening worden voorwaarden gesteld aan de akkerbouwteelt met ploegen, wintergewas en grasstroken. Boven 18 procent helling is alleen grasland. De kosten zijn enerzijds gewasderving als gevolg van de grasstroken en anderzijds de extra kosten van bewerkingen. Voor grasland is tot 18 procent de inkomensderving het gevolg van bewerkingskosten. Boven de 18 procent is het gebruik niet optimaal en speelt derving van de gewasopbrengst een rol. De oppervlakte die behoort bij de verschillende categorieën is als volgt. Helling/
Akkerbouw Akkerbouw Akkerbouw tot akker Grasland Grasland Grasland tot gras
Perceels < 2 ha grootte 2–5% 2900 5 – 18 % > 18 % Totaal
2- 4 ha
> 4 ha
< 2 ha
2- 4 ha
> 4 ha
tot cult. grond
1673
1480
6053
2156
700
431
3287
9340
1405
1387
1910
4702
1254
1256
2536
5046
9748
51
5
-
56
352
98
43
493
549
8826
19637
4356
3065
3390
10811
3762
2054
3010
Uit de data is geen onderscheid binnen de klasse 5 – 18 % beschikbaar. De berekeningen hebben tot de volgende resultaten geleid: Helling/ Perceelsgrootte 2–5% 5 – 12 % 12 – 18 % > 18 % Gewogen
Akkerbouw Akkerbouw Akkerbouw Grasland Grasland Grasland Gemiddeld Oppervlakte < 2 ha 2- 4 ha > 4 ha < 2 ha 2- 4 ha > 4 ha totaal 189 83 0 85 0 0 189 83 83 85 85 0 134 9748 289 183 83 185 185 85 446 493 473 401 329 Gemiddelde Per hectare € 150 10241
8
De combinatie van de bovenstaande tabellen leidt tot de conclusie: 3. Geen onderscheid in de hellingsklasse 5 – 18 procent 4. De oppervlakte 5 – 18 procent is 9.748 ha. Boven 18 procent is 493 ha grasland. Bouwland mag niet en is buiten de berekening gelaten. 5. In een beperkt aantal situaties is de perceelsgrootte niet bepaald door de fysieke omgeving maar door de teelt. 6. Fysieke belemmeringen in de vorm van het perceel en de afstand tot de bedrijfslocatie zijn buiten beschouwing gelaten. 7. Het voorkomen van stenen/rotsen is niet geïnventariseerd en buiten beschouwing gelaten. 8. Combinatie met de oppervlakte in de verschillende categorieën leidt tot het voorstel om geen differentiatie aan te brengen op basis van teelt en perceelsgrootte. Conclusie: Het geheel leidt tot het voorstel om de maximale LFA vergoeding van € 150,-- te hanteren.
2.3 Probleemvergoeding Noordelijk Westerkwartier - Middag-Humsterland. Opgesteld door dhr. W. Swart, centrale eenheid DLG, 8 december 2008. Middag-Humsterland is een kleigebied met overwegend melkveehouderij. Het gebied kenmerkt zich door een sloten- en krekenpatroon van oude zeearmen naar de stad Groningen. In het gebied komen hoogteverschillen voor en grillig gevormde slotenpatronen, die als cultuurhistorisch waardevol zijn aan te merken. De provincie Groningen wil in het gebied delen aanwijzen, die in aanmerking kunnen komen voor een probleemgebiedenvergoeding, in EU-termen Less Favoured Areas. De bedoelding is dat hiermee de handicaps gehandhaafd blijven. DLG is gevraagd een onderbouwing te leveren van de inkomensderving van deze natuurlijke handicap. De handicaps voor Middag-Humsterland kunnen uit de volgende elementen bestaan. 1. 2. 3. 4. 5.
Opbrengstderving gewas als gevolg van wateroverlast door hoogteverschillen Opbrengstderving als gevolg van meer randen en grilligheid van het slotenpatroon Extra bewerkingskosten als gevolg van te kleine percelen Extra bewerkingskosten als gevolg van grilligheid van percelen Verkaveling, huiskavel veldkavel
Referentie In de eerste plaats is het belangrijk vast te stellen wat de referentie is voor optimale perceelsgrootte en waterhuishouding. Het gebied kenmerkt zich door grote melkveebedrijven. De bedrijven zijn nu nagenoeg allen groter dan 50 ha. Deze bedrijven groeien de komende jaren door naar ca 80 – 100 ha. Onderzoek wijst uit dat bij de huidige stand van mechanisatie de optimale perceelsgrootte 10 ha is. De waterhuishouding voor kleigronden ligt bij een slootpeil van ca 80 cm min maaiveld. De vlaklegging van de gronden samen met begreppeling bepalen de oppervlakte waterhuishouding. Vlakliggende percelen kunnen een optimale gewasopbrengst realiseren. Op basis van deze referentie is de onderbouwing van de vergoeding probleemgebieden gebaseerd. 1. Wateroverlast De informatie die is ontvangen geeft geen aanleiding tot een slechtere ontwatering, zowel grondwaterstand als oppervlakteontwatering en daarmee gepaard gaande opbrengstderving. Dit is niet meegenomen in de onderbouwing. 2. Vorm percelen en opbrengst gewas Het gaat om graslandpercelen, die naast voederwinning ook geweid worden. In de huidige regelingen is nimmer rekening gehouden met gewasderving grasland als gevolg van perceelsvorm. Dit element is nu ook niet meegenomen in de vergoeding. 3. Bewerkingskosten en perceelsgrootte Voor grasland zijn de bewerkingskosten sterk afhankelijk van het gebruik, Bij een combinatie weiden en maaien is een maaipercentage van 200 procent per perceel aangehouden. Het inkuilen en mest uitrijden is loonwerk. De overige kosten komen uit eigen mechanisatie waarbij in de kosten van het
9
machinepark alleen de extra kosten zijn meegenomen. Geen afschrijving en rente maar alleen brandstof en klein onderhoud. Daarnaast uren ondernemer voor een tarief van ca € 20,-- per uur. De gemiddelde bewerkingskosten van een optimaal perceel bedragen zo gemiddeld € 1.000,-- per ha. Dit bedrag hangt af van het gebruik van het perceel en de mate van loonwerk. Het gekozen bedrag is een goede afspiegeling van de gemiddelde praktijk. Voor een perceel kleiner dan 4 ha zijn de extra kosten berekend van 4 ha ten opzichte van 10 ha. Dit bedraagt afgerond € 100,--
4. Vorm percelen De vorm en grilligheid is per perceel heel divers. DLG heeft in deze de volgende benaderingen gebruikt: a. b. c. d.
Uitgangspunt is een vierkant perceel. Rechthoekige percelen minimaal 50 meter breed. Grilligheid is beperkt dan tot 5 % meer bewerkingskosten Grilligheid is sterk dan maximaal 10 % extra bewerkingskosten.
In de praktijk komen nog voorbeelden voor die nog meer kosten, maar daarvan is het toekomstige landbouwkundige gebruik bij moderne bedrijven niet aan de orde. 5 procent van € 1.000,-- is € 50,-10 procent van € 1.000 is € 100,-5. Verkaveling De verkaveling, huiskavel/veldkavel is bepalend voor het feitelijke gebruik bij grasland voor maaien en weiden. In combinatie met de natuurlijke handicap zal de ondernemer zijn gebruik zodanig inpassen, dat dit voor hem het hoogste rendement oplevert. De afstand tot de bedrijfsgebouwen is wel een kostenelement, maar is niet bepaald door de natuurlijke handicap. De conclusie is dat de verkavelingaspecten huiskavel en veldkavel geen rol spelen bij de hoogte van de inkomensderving als gevolg van de natuurlijke handicap. Samenvattend: De grootte en de vorm van de percelen bepalen in Middag-Humsterland de hoogte van de handicap. Het optimale perceel is 10 ha groot en vierkant van vorm. Een perceel van 4 ha met een matige vorm heeft € 150,-- per ha extra bewerkingskosten. Een perceel van 4 ha met een slechte vorm heeft € 200,-- extra bewerkingskosten. De maximale vergoeding voor een natuurlijke handicap bedraagt € 150,-- per ha. Alle percelen kleiner dan 4 hectare in combinatie met de vorm van het perceel hebben € 150,-- per ha inkomensderving.
10
1.
ONDERBOUWING LESS FAVOURED AREAS NOARDELIKE FRYKE WÂLDEN
IN HET
NATIONAAL LANDSCHAP
DE
1. Inleiding De agrarische sector in het Nationaal Landschap de Noordelijke Friese Wouden heeft door het instandhouden van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden te maken met een concurrentienadeel. In deze onderbouwing wordt een beschrijving gegeven van de waarden, die het concurrentienadeel bepalen. 2. Landschappelijk en cultuurhistorische waarden in de Noardlike Fryske Wâlden algemene beschrijving: Elzensingels die landbouwpercelen van verschillende grootte opdelen in strakke geometrische vlakken. Dat doet on-Fries aan. Ook het systeem van evenwijdig lopende en dicht op elkaar liggende wijken waarover turf werd afgevoerd, doet eerder aan Drenthe denken. Maar het is allemaal te vinden in het oosten van Friesland, op de grens met Groningen. Even buiten Drachten strekt dit fijnmazige veenontginningslandschap zich uit, compleet met keuterboerderijen en pingoruïnes. Op de noordwestelijke helling van het Drents Plateau is in lang vervlogen tijden begonnen met de ontginning van dit gebied. In lange smalle stroken ging men het veen te lijf. Elk perceel had een kenmerkende verhouding tussen lengte en breedte, afhankelijk van de tijd van ontginning. Nu eens waren ze drie keer zo lang als breed, dan weer vijf keer, maar er zijn ook, bijna vierkante percelen. Op de perceelgrenzen werden bomen geplant, of kwamen de elzen spontaan op in de slootkant. Nergens in ons land is dit strokenpatroon, met een dergelijke dichtheid, zo gaaf bewaard gebleven als hier. De tussengelegen lagere, boomloze gebieden worden hier mieden genoemd en zijn nu veelal natuurreservaat met herkenbare opstrekkend percelen. Het kerngebied met dijkswallen (houtwallen op aarden lichamen) ligt in de strook tussen Eastermar (Oostermeer) en Buitenpost. Hier ook liggen de dorpen Drogeham – afgeleid van de ligging op een hogere zandrug die bescherming bood tegen hoge waterstanden – en Twijzel met hun karakteristieke lintbebouwing, terwijl nabij gelegen dorpen (Jistrum) Eestrum en Eastermar juist weer een typische esdorpenstructuur hebben. Plaatselijk zijn landgoederen gesticht, zoals die van Veenklooster met een zekere concentratie in de Trynwâlden bij Aldtsjerk en Oentsjerk. Zuidelijker, bij Drachtstercompagnie, zijn nog altijd de wijken – de smalle vaarten – te vinden, die herinneren aan het veenkoloniale verleden. Nergens anders in Nederland is dit systeem dat zo kenmerkend is voor de ontginning van het hoogveen, intact gebleven. In de Noardlike Fryske Wâlden komen ook pingoruïnes voor, al blijven die vindplaatsen beperkt tot die delen die door landijs bedekt zijn geweest. Zo’n overblijfsel van een pingo is een herinnering aan een ondergrondse ijsmassa die zich aan het einde van de ijstijd naar boven heeft gewerkt en daarbij de grond omhoog heeft gedrukt. Op den duur is de grond er van afgegleden en na het smelten van het landijs bleef een meertje, omgeven door een aarden wal, over: de pingoruïne. Tussen Zwaagwesteinde en Surhuisterveen is een concentratie van deze aardkundige verschijnselen. Juist op de aarden ringwal rond deze pingoruïnes worden vaak prehistorische bewoningssporen aangetroffen. De boeren hebben de elzensingels en dijkswallen altijd in ere gehouden. Zelfs toekomstgerichte schaalvergroting blijkt goed mogelijk met behoud van deze karakteristieke beplantingselementen. Kernkwaliteiten: De volgende kernkwaliteiten voor de Noardlike Fryske Wâlden zijn in de Nota Ruimte geformuleerd: - strokenverkaveling met een lengte-breedte-verhouding van 3:1 tot 5:1 - grote mate van kleinschaligheid - reliëf in de vorm van pingoruïnes en dijkwallen. Dit zeer kleinschalige veenontginningslandschap is zeer bijzonder in Nederland. De strokenverkaveling met een kenmerkende verhouding van lengte en breedte, gecombineerd met de aanwezigheid van elzensingels en dijkwallen (houtsingels) op de perceelsranden, geven een zeer
11
fijnmazige verzameling van kleine groene ruimtes. Daarin zijn soms pingoruïnes te vinden als zeldzaam aardkundig verschijnsel uit vroegere koudeperioden (c.q. ijstijden). Binnen de planologische begrenzing van het Streekplan liggen circa 17.836 ha gewaspercelen (landbouwgrond). In diezelfde begrenzing zijn 10.768 ha al begrensd als gebied met natuurlijke handicap. (zie bijlagen). De nieuwe aanwijzing voegt dus circa 7.200 ha toe. De Noardlike Fryske Wâlden is een agrarisch gebied met overwegen melkveehouderij. Er liggen veel kleine percelen omzoomd door houtsingels op zand en in de lagere delen kleine percelen omzoomd met elzensingels. Daarnaast komen er veel pingoruïnes en dobben voor. De nieuwe aanwijzing betreft met name het kleinschalige houtsingel- en elzensingelgebied rond Damwâld en Oenstjerk/Gytsjerk. . 2. Onderbouwing natuurlijke handicaps 2.1 Aanwezigheid natuurlijke handicaps in de Noardlike Fryske Wâlden Voor de Noardlike Fryske Wâlden ligt er voor de kleinschalige zandgebieden al een door Europa goedgekeurde onderbouwing van de inkomstenderving. De Noardlike Fryske Wâlden voldoet aan de criteria van deze kleinschalige zandgebieden: de percelen zijn voor een groot deel klein (0,5 - 2 ha). Langs vrijwel ieder perceel staan houtsingels of elzensingels. Ieder bedrijf heeft met deze handicap te maken. Alle kleinschalige, besloten gebieden van de singelhoofdstructuur komen dan ook in aanmerking als gebied met een natuurlijke handicap. De singels worden hier behouden en ontwikkeld. In aansluiting op de al aangewezen gronden met natuurlijke handicap) kan het gehele Nationale Landschap gebiedsdekkend aangemeld worden, zodat er binnen het gehele Nationale Landschap de Regeling voor Less Favoured Areas geldt. Het betreft delen van het grondgebied van de betrokken gemeenten (gemeente Tytsjerksteradiel, Dantumadiel, Achtkarspelen, Kollummerland en Smallingeland). In de oude systematiek zijn (blokken van) percelen als LFA-gebied aangewezen, het verzoek van de Stuurgroep Nationaal Landschap - Noardlike Fryske Wâlden, is om de begrenzing van het Nationaal Landschap te volgen en percelen < 2 ha, en 2-4 ha voor de toeslag in aanmerking te laten komen. De genoemde uitbreiding van circa 7.200 ha is een bruto uitbreiding; voorstel is om percelen > 4 ha niet voor een toeslag in aanmerking te laten komen. De begrenzing van het Nationaal Landschap in het streekplan is een globale, op basis van het daadwerkelijke voorkomen van elzensingels of houtwallen wordt een begrenzing op perceelsniveau gemaakt.
2.2. Onderbouwing probleemvergoeding Noardlike Fryske Wâlden We sluiten hiervoor aan bij de onderbouwing voor kleinschalig zandlandschap opgesteld door dhr.W. Swart, centrale eenheid DLG, 30 oktober 2006 Onderbouwing Plattelands Ontwikkelingsprogramma, juni 2007 Kleinschalig zandlandschap De natuurlijke beperkingen van de kleinschalige gebieden is o.a. gelegen in de kleinschalige infrastructuur, de percelen zijn vaak klein (0,5 - 2 ha) hetgeen optimale bedrijfsvoering onmogelijk maakt. Al bij een perceelsgrootte van 2 - 4 ha is immers sprake van kleinschaligheid die een optimale bedrijfsvoering onmogelijk maakt. Daarnaast zorgen landschapselementen voor een derving in de gewasopbrengst. Voor het berekenen van het nadeel is alleen de derving in gewasopbrengst meegenomen. De landschapselementen langs de percelen zorgen voor wortel- en schaduwwerking. De variatie aan vorm, hoogte en breedte is groot. Daarnaast is de invloed van de schaduw het sterkst aan de noordzijde van de houtwal en het geringst aan de zuidzijde. Onderzoek en publicaties van het toenmalige Staring Centrum leverden de volgende vuistregels op: De halve hoogte van de houtwal levert 100 procent opbrengstderving op. Daarop zijn verfijningen doorgevoerd in zwaar, middel en geringe wortel en schaduw werking. Ook is de richting van de houtwal bepalend. Met een cosinusformule is dit nauwkeurig te berekenen.
12
Er is echter geen monitoringsinformatie. Het komt erop neer dat er aannames gedaan moeten worden om tot een resultaat te komen. Dit levert het volgende beeld op: 6. Perceel a met een grootte 2 ha met de afmetingen van 400 meter bij 50 meter. Perceel b met een grootte van 3 hectare en de afmetingen van 400 meter bij 75 meter. 7. De invloed wordt berekend op de beteelde oppervlakte. De breedte van de houtwal is buiten deze berekening gelaten. 8. Bij 100 procent derving aan zowel de noordzijde als de zuidzijde en een houtwal van 10 meter hoog rondom het perceel is aan beide zijden 5 meter geen opbrengst. Dit komt overeen met een derving van 20 procent van de opbrengst van het perceel a en 13 procent bij perceel b. 9. Bij een derving van 100 procent aan de noordzijde en 50 procent aan de zuidzijde is er bij een 10 meter hoge houtwal sprake van 15 procent oppervlaktederving bij perceel a en 10 procent bij perceel b. 10. Een houtwal van 8 meter levert 16 respectievelijk 12 procent oppervlaktederving op bij perceel a. Bij perceel b geeft dit 11 respectievelijk 8 procent opbrengstderving. De schade als gevolg van wortel- en schaduwwerking is op basis hiervan te berekenen. Alle kosten blijven gelijk per ha. Ook de bemesting, want de bomen nemen de mest ook op. De opbrengst wordt verlaagd met de dervingpercentages.
Opbrengst grasland optimaal Depressie
%
KVEM
Kostprijs per KVEM (euro)
Derving (euro)
0 8 10 11 12 13 15 16 20
9796 784 980 1078 1176 1274 1469 1567 1959
0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513 0,1513
€ 119 € 148 € 163 € 178 € 193 € 222 € 237 € 296
De begrensde zandgebieden kennen een landschapsstructuur dat overeenkomt met een depressie van 10 procent ten opzichte van referentieopbrengst grasland, dit betekent een derving van € 148,-per ha. Samenvattend: Er zijn alleszins argumenten om met 2 vergoedingtarieven te werken: een hoog tarief van percelen < 2 ha en een lager tarief voor percelen tussen 2 – 4 ha. De voorgestelde uitbreiding in de Noardlike Fryske Wâlden heeft als doel om alle vergelijkbare percelen (die samen de kernkwaliteiten van dit Nationaal Landschap bepalen) onder een zelfde toeslag te brengen. Omdat het grootste deel van het gebied nu al in aanmerking komt voor een vergoeding van € 94/ha is het voorstel om het gebied uit te breiden en aan te sluiten bij de huidige vergoeding van € 94 / ha. Een besluit over een gedifferentieerde toeslag kan gekoppeld worden aan de landelijke en/of Europese evaluatie van de regeling.
13
Onderbouwing probleemgebiedenvergoeding Texel 1. Inleiding De agrarische sector op Texel heeft door zijn eilandpositie te maken met een concurrentienadeel. Toeleverings- en afleveringsproducten moeten altijd met de boot vervoerd worden alvorens hun eindbestemming te bereiken. Door deze extra vervoerskosten wordt de winstgevendheid van de ondernemingen aangetast. In deze onderbouwing wordt het concurrentienadeel aangegeven met betrekking tot de natuurlijke en fysieke handicap, namelijk de eilandpositie. LTO-Noord en de Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer “De Lieuw” hebben aan de hand van accountantrapporten inzichtelijk gemaakt wat de kosten en opbrengsten zijn van de op Texel gevestigde akkerbouw-, veehouderij- en bollenbedrijven. In totaal gaat het om 8542 ha, 3957 ha akkerbouw, 4249 ha veehouderij en 336 ha bollenteelt (bron CBS).van deze bedrijven. DLG heeft vervolgens de getallen vergeleken met andere onderbouwingen voor probleemgebiedenvergoedingen om het concurrentienadeel te berekenen. 2. Algemeen De landbouw op Texel draagt bij aan variatie en kwaliteit van het landschap, temeer omdat de hier aanwezige landbouw op een enkel geval na grondgebonden is en zowel veehouderij-, akkerbouwalsmede (bloem) bollenteelt omvat. De landbouw is, evenals de toeristische sector, op Texel de basis voor een goede economie en leefbaarheid. Behoud van de bruto omzet in financiële zin is dan ook heel belangrijk, niet alleen voor de primaire sector, maar vooral ook voor het instandhouden van goede toelevering en afzet mogelijkheden. Texel heeft echter door zijn eilandpositie extra kosten waardoor de winstgevendheid van de ondernemingen wordt aangetast. Daarnaast heeft Texel een specifieke hydrologische situatie. Op Texel mag niet worden beregend. Het eiland is in het voorjaar relatief droger (als de gewassen moeten groeien en het water meer dan nodig is) en in het najaar (als de gewassen geoogst worden) natter dan elders in Nederland. Verder heeft het eiland met zoute kwel te maken en met stuifgevoelige gronden. Omdat er niet beregend mag worden, worden de gewassen vaker met organische mest of compost bemest dan elders in het land om het stuiven tegen te gaan. Het tijdstip van bemesting is dan ook eerder afhankelijk van het stuifmoment dan van de behoefte aan meststoffen van het gewas. De opbrengsten per ha zijn door bovengenoemde redenen gemiddeld genomen lager.
3. Resultaten Per bedrijfstak zijn, aan de hand van een voorbeeldbedrijf, de belangrijkste kostenposten weergegeven die verband houden met de eilandpositie. 3.1 Akkerbouwbedrijf 100 ha Bouwplan: 25 ha pootaardappelen 25 ha graan 20 ha suikerbieten 10 ha wortelen 10 ha graszaad 10 ha uien (5 ha plant uien en 5 ha zaai uien)
GEBOUWEN Stichtingskosten van agrarische gebouwen zijn op Texel aanzienlijk hoger als gemiddeld in Nederland gebruikelijk is. Dit wordt veroorzaakt doordat vrijwel alle materialen dienen te worden aangevoerd via de pont en er op Texel geen in agrarische gebouwen gespecialiseerde aannemingsbedrijven zijn gevestigd. Aan de vaste wal gevestigde aannemersbedrijven reken voor werken op Texel een toeslag. Samengevat zijn de bouwkosten op Texel tenminste 15% hoger dan aan de vaste wal. Dit wordt door bouwondernemingen gespecialiseerd in agrarische gebouwen bevestigd.
14
Vervangingswaarde gebouwen bij volledig zelf opslaan en verwerken van producten: Product
opp. Schuur
600 ton aardappel 375 m² 400 ton mechanische koeling 250 m² 500 ton uien 450 m² Sorteerruimte 200 m² Machineberging/werkplaats 750 m² Kantoor/kantine/ opslag Gewasbescherming enz. Erfverharding/ bietenstortplaats 2500 m² Totaal
vervangingsw. € 137.500 € 100.000 € 115.000 € 46.000 € 175.000 € 50.000 € 75.000 ___________+/+ 698.500,- ≈ 700.000,-
Voor de berekening van de jaarlijkse kosten worden alleen de onderhoudskosten à 2% meegenomen. De jaarlijkse kosten zijn € 700.000 x 2% = € 14.000. Extra kosten voor Texel: € 14.000 x 15% = € 2.100,-. Per ha is dat € 21,-.
BRANDSTOF De gasolieprijs op Texel is gemiddeld € 63,-- per 100 liter. Dit is 5% duurder dan gemiddeld in Nederland. Bij een gebruik van 200 liter gasolie per ha geeft dit een meerkosten op Texel van ruim € 6,-- per ha Werktuigkosten Het gemiddelde van 6 jaar LTB bedrijfseconomische cijfers van een op Texel gevestigd akkerbouw bedrijf bedraagt voor loonwerk en werktuigkosten tezamen € 923,- per ha. Door gebrekkige infrastructuur en gebrekkige kennis op het eiland zijn de kosten op Texel 5% hoger dan aan de vaste wal. Per ha betekent dit € 46,-. Meststoffen Organische mest: Om het organische-stofgehalte op de humusarme gronden op peil te houden, en verstuiving tegen te gaan wordt er zoveel mogelijk organische mest (varkensmest) en compost aangewend. Voor varkensmest geldt dat een akkerbouw bedrijf op Texel € 5,50 per m³ minder toe krijgt bij levering dan gemiddeld elders in Nederland. Er wordt 10 m³ per ha aangewend, vrijwel alle akkerbouwgronden worden bemest, per ha dus € 5,50 x 10 m³ is € 55,- per ha minder. Compost: De kosten voor de aanvoer van compost op Texel zijn ongeveer € 4,- per ton hoger door de bootkosten. Er wordt op 50% van de akkerbouwgrond 17 ton per ha compost aangewend. De extra kosten zijn 50% x 17 ton x € 4,- = € 34,- per ha. Stuifdekken: Op Texel is ongeveer 50% van het akkerbouw areaal stuifgevoelig. De extra kosten die hier meegenomen zijn, zijn vooral werktuigkosten welke worden veroorzaakt doordat specifiek voor dit doel ontwikkelde machines worden gebruikt wat ook extra arbeid kost. Gemiddeld kost stuifdekken € 80,- per ha. Deze specifieke werktuigkosten zijn niet meegenomen onder het hierboven opgenomen kopje werktuigkosten. Kosten zijn 50% x € 80,- = € 40,- per ha. Totale kosten voor bemesting zijn € 55,- + € 34,- + € 40,- = € 129,- per ha. Stro Per vrachtwagen kan 14 ton stro worden meegenomen. Kosten van een vrachtwagen naar Texel is gemiddeld € 150,-- is dus € 10,71 per ton stro. Er moet 350 ton stro worden aangevoerd. De meerkosten zijn: 350 ton x € 10,71 = € 3.748,-. Afgerond is dit € 38,- per ha. Afleveringskosten producten Voor de meeste gewassen worden de extra afvoerkosten in rekening gebracht. Alleen de extra afvoerkosten van peen, plantuien en uien worden hier berekend. Een vrachtwagen kost € 150,-. Peen brengt op 10 ha 60 vrachten op, betekent dus 60 x € 150,- = € 9000,- = € 90,- per ha. Plantuien
15
brengen op 5 ha 5 vrachten op, betekent 5 x €150,- = € 750,- ≈ € 8,- per ha. Zaaiuien brengen op 5 ha 10 vrachten op, betekent 10 x € 150,- = € 1500,- = € 15,- per ha. Totaal kost het afleveren € 113,- per ha extra. Kennisoverdracht Kennisoverdracht door voorlichters, bedrijfsadviseurs dan wel bezoek aan beurzen en seminars zijn kosten die door de eilandsituatie hoog zijn. Bijeenkomsten voor kennisoverdracht zijn aan de vaste wal en bij avondbijeenkomsten is het noodzakelijk om daar ook te overnachten, daar de laatste boot om 21:30 naar Texel vertrekt. De extra kosten van een bezoek van een bijeenkomst aan de vaste wal bedraagt € 200,- (overnachting en bootkosten). Bij 5 bezoeken per jaar komt dit neer op € 1000,- per bedrijf op jaarbasis ofwel € 10,- per ha.
Samenvatting Gebouwen Brandstof Werktuigkosten / werk door derden Bemesting Stro Afleveringskosten Kennisoverdracht Totale meerkosten op Texel
€ 21,6,46,129,38,113,10,-________+/+ € 363,- per ha
3.2 Melkveehouderij met: 950.000 kg melkquotum 55 ha land 100 melkkoeien 40 pinken 40 kalveren geen mestafzet naar derden voldoende mestopslag
GEBOUWEN Stichtingskosten van agrarische gebouwen zijn op Texel aanzienlijk hoger als gemiddeld in Nederland gebruikelijk is. Dit wordt veroorzaakt doordat vrijwel alle materialen dienen te worden aangevoerd via de pont en er op Texel geen in agrarische gebouwen gespecialiseerde aannemingsbedrijven zijn gevestigd. Aan de vaste wal gevestigde aannemersbedrijven reken voor werken op Texel een toeslag. Samengevat zijn de bouwkosten op Texel tenminste 15% hoger dan aan de vaste wal. Dit wordt door bouwondernemingen gespecialiseerd in agrarische gebouwen bevestigd. Vervangingswaarde gebouwen: Product Erfverharding Stal Machine berging Totaal
vervangingsw. 1500 m² € 70.000,-- + 100 koeien * € 3.500,-+ 80 pinken en jongvee * 1.500,-€ 105/ m² ; 300 m²
€ 45.000,-€ 540.000,-€ 30.000,-__________+/+ € 615.000,--
Voor de berekening van de jaarlijkse kosten worden alleen de onderhoudskosten à 2% meegenomen. De jaarlijkse kosten zijn 615.000 x 2% = € 12.300. Extra kosten voor Texel:
16
€ 12.300 x 15% = € 1.845,-. ≈ € 34,- per ha. BRANDSTOF De gasolieprijs op Texel is gemiddeld € 63,- per 100 liter. Dit is 5% duurder dan gemiddeld in Nederland. Bij een gebruik van 100 liter gasolie per ha is dit € 3,- per ha.
Werk door derden/ werktuigkosten Het bedrijfsvergelijkend overzicht van de bedrijfseconomische rapportages 2005 van melkveehouderijbedrijven in Nederland opgesteld door LTB Adviseurs en Accountants geeft voor werk door derden en kosten werktuigen tezamen € 1.007,66 per ha. Door gebrekkige infrastructuur en gebrekkige kennis op het eiland zijn de kosten op Texel 5% hoger dan aan de vaste wal. Meerkosten zijn € 50,- per ha. Voer- en kunstmestkosten Voor dit bedrijf moet per jaar 250 ton krachtvoer aangevoerd worden, 280 ton aan bijproducten zoals bierborstel en 50 ton kunstmest. In totaal zijn dat 24 vrachten à € 150,- (kosten vrachtauto) = € 3.600,-. Dit is afgerond € 65,- per ha. Stro en zaagsel Jaarlijks moet er 26 ton strooisel aangevoerd worden. Stro kost € 10,71 per ton (zie ook berekening onder akkerbouw). Dit is € 10,71 x 26 ton = € 278,46 aan meerkosten. Afgerond is dat € 5,- per ha. Afleverkosten Afvoer vee op jaarbasis 40 stierkalfjes en 40 melkkoeien. Extra transportkosten voor het afvoeren van een kalf bedragen € 4,- per dier en voor een koe € 10,- per dier. Voor het gehele bedrijf dus € 560,extra transportkosten. Dit is afgerond € 10,- per ha. Kennisoverdracht Kennisoverdracht door voorlichters, bedrijfsadviseurs dan wel bezoek aan beurzen en seminars zijn kosten die door de eilandsituatie hoog zijn. Bijeenkomsten voor kennisoverdracht zijn aan de vaste wal en bij avondbijeenkomsten is het noodzakelijk om daar ook te overnachten, daar de laatste boot om 21:30 naar Texel vertrekt. De extra kosten van een bezoek van een bijeenkomst aan de vaste wal bedraagt € 200,- (overnachting en bootkosten). Bij 5 bezoeken per jaar komt dit neer op € 1.000,-per bedrijf op jaarbasis, dit is afgerond € 18 ,- per ha.
Samenvatting Gebouwen Brandstof Werktuigkosten / werk door derden Voer- en meststoffen Strooisel (stro) Afleveringskosten Kennisoverdracht Totaal meerkosten op Texel
3.3.
€ 34,3,50,65,5,10,18,______+/+ € 185,- per ha
Bollenteeltbedrijf 15 ha
Bouwplan: 7 ha Narcissen
17
3 ha Tulpen 2 ha Hyacinten 2 ha lelies 1 ha bijgoed/ Krokus ____ 15 ha
GEBOUWEN Stichtingskosten van agrarische gebouwen zijn op Texel aanzienlijk hoger als gemiddeld in Nederland gebruikelijk is. Dit wordt veroorzaakt doordat vrijwel alle materialen dienen te worden aangevoerd via de pont en er op Texel geen in agrarische gebouwen gespecialiseerde aannemingsbedrijven zijn gevestigd. Aan de vaste wal gevestigde aannemersbedrijven reken voor werken op Texel een toeslag. Samengevat zijn de bouwkosten op Texel tenminste 15% hoger dan aan de vaste wal. Dit wordt door bouwondernemingen gespecialiseerd in agrarische gebouwen bevestigd. Vervangingswaarde gebouwen: Product
Oppervlakte
vervangingswaarde
Erfverharding Schuur Schuurinrichting/installatie Extra voor kantine/kantoor Celruimte
1500 m² 1400 m²
€ 45.000,€ 312.200,€ 100.000,€ 24.000,€ 85.000,_________+/+ € 566.200,-
60 m² 500 m²
Voor de berekening van de jaarlijkse kosten worden alleen de onderhoudskosten à 2% meegenomen. De jaarlijkse kosten zijn 566.200 x 2% = € 11.324. Extra kosten voor Texel: € 11.324 x 15% = € 1.698,60. ≈ € 113,- per ha. BRANDSTOF De gasolieprijs op Texel is gemiddeld € 63,- per 100 liter. Dit is 5% duurder dan gemiddeld in Nederland. Bij een gebruik van 200 liter gasolie per ha is dit ruim € 6,- per ha Werktuigkosten Het gemiddelde van 6 jaar LTB bedrijfseconomische cijfers van een op Texel gevestigd akkerbouw bedrijf bedraagt voor loonwerk en werktuigkosten tezamen € 923,- per ha. Door gebrekkige infrastructuur en gebrekkige kennis op het eiland zijn de kosten op Texel 5% hoger dan aan de vaste wal. Per ha betekent dit € 46,-. Meststoffen Organische mest: Om het organische-stofgehalte op de humusarme gronden op pei te houden, en verstuiving tegen te gaan wordt er zoveel mogelijk organische mest (varkensmest) en compost aangewend. Voor varkensmest geldt dat een bedrijf op Texel € 5,50 per m³ minder toe krijgt bij levering dan gemiddeld elders in Nederland. Er wordt 10 m³ per ha aangewend, vrijwel alle bollengrond worden bemest, per ha dus € 5,50 x 10 m³ is € 55,- per ha minder. Compost: De kosten voor de aanvoer van compost op Texel zijn ongeveer € 4,- per ton hoger door de bootkosten. Er wordt op 50% van de bollengrond 17 ton per ha compost aangewend. De extra kosten zijn 50% x 17 ton x € 4,- = € 34,- per ha. Stuifdekken: Op Texel is ongeveer 50% van het bouwland stuifgevoelig. De extra kosten die hier meegenomen zijn, zijn vooral werktuigkosten welke worden veroorzaakt doordat, specifiek voor dit doel, ontwikkelde machines worden gebruikt wat ook extra arbeid kost. Gemiddeld kost stuifdekken €
18
80,- per ha . Deze specifieke werktuigkosten zijn niet meegenomen onder het hierboven opgenomen kopje werktuigkosten. In de bollenteelt vindt het stuifdekken vaak 2x per jaar plaats. Kosten zijn 50% x 2 x € 80,- = € 80,- per ha. Totale kosten voor bemesting zijn € 55,- + € 34,- + € 80,- = € 169,- per ha. Stro Per vrachtwagen kan 14 ton stro worden meegenomen. Kosten van een vrachtwagen naar Texel is gemiddeld € 150,-- is dus € 10,71 per ton stro. Voor de narcissen moet 42 ton stro worden aangevoerd, voor de tulpen 24 ton, hyacinten 36 ton, overige producten 10 ton. Totaal moet er 112 ton aangevoerd worden. Meerkosten zijn: 112 ton x € 10,71 = € 1.199,52, afgerond is dit € 80,- per ha. Afleveringskosten producten Voor de meeste gewassen worden de extra afvoerkosten in rekening gebracht. In de bollenteelt worden de totale afvoerkosten in beeld gebracht. Meerkosten voor de Texelse bedrijven is ongeveer 15%. Deze is afhankelijk van bestemming en collie. Dit zijn kleine volume-eenheden welke niet te vergelijken zijn met de bulk in de akkerbouw. Per ha teelt zijn bij gevolg veel meer transportbewegingen. Transportkosten voor de afvoer / gewas per ha bedragen: Hyacinten Tulpen / bijgoed Narcissen Lelies
€ 950,- per ha € 700,- per ha € 750,- per ha € 1.400,- perha
Totale transportkosten
2 ha 4 ha 7 ha 2 ha
€ 1.900,€ 2.800,€ 5.250,€ 2.800,_________+/+ € 12.750,--
De meerkosten zijn 15% van € 12.750,-- is € 1.912,50. Dit is ongeveer € 128,- per ha. Kennisoverdracht Kennisoverdracht door voorlichters, bedrijfsadviseurs dan wel bezoek aan beurzen en seminars zijn kosten die door de eilandsituatie hoog zijn. Bijeenkomsten voor kennisoverdracht zijn aan de vaste wal en bij avondbijeenkomsten is het noodzakelijk om daar ook te overnachten, daar de laatste boot om 21:30 naar Texel vertrekt. De extra kosten van een bezoek van een bijeenkomst aan de vaste wal bedraagt € 200,- (overnachting en bootkosten). Bij 5 bezoeken per jaar komt dit neer op € 1.000,- per bedrijf op jaarbasis ofwel € 67,- per ha. Samenvatting Gebouwen Brandstof Werktuigkosten/ werk door derden Meststoffen Strooisel (stro) Afleveringskosten Kennisoverdracht Totaal meerkosten op Texel
€ 113,6,46,169,80,128,67,______+/+ € 609,- per ha
4. CONCLUSIES
Om een totale berekening van het concurrentienadeel voor Texel te maken zijn de meerkosten per hectare vergeleken met de bijdrage die de bedrijfstak levert qua oppervlakte.
19
Akkerbouw Veehouderij Bollenbedrijf
Oppervlakte % oppervlakte In m² van totaal 3957 46% 4249 50% 336 4%
meerkosten per ha gedragen kosten per in euro’s % oppervlakte 363 € 167,185 € 93,609 € 24,---------€ 284,-
Het concurrentienadeel voor Texel komt uit op € 284,- /ha.
20
Bijlage L In deze bijlage zijn de maatregelen opgenomen die van toepassing zijn bij het natuurbeheer. Deze bijlage is geheel vernieuwd. Voor het bepalen van de normen is gebruik gemaakt van het Normenboek Bos en Natuur van WUR Alterra (versie 2010 met prijspeil 2009). In samenspraak met LNV, IPO, DLG en de Terrein Beherende Organisaties (TBO) is dit normenboek ontwikkeld. In het Normenboek zijn voor de verschillende werkmethoden bij natuur en landschapsbeheer maatregelen beschreven voor aanleg, beheer en onderhoud. Deze maatregelen bestaan uit arbeid en machines voor de toe te passen werkmethode en zijn gekoppeld aan de daarvoor benodigde werktijd. Deze werktijden noemen we taaktijden voor de beheerswerkzaamheden. In de Catalogus zijn niet alle taaktijden uit het normenboek opgenomen. Alleen die taaktijden die het maximale beheer van de betreffende werkmethode beschrijven. De Catalogus Groen Blauwe Diensten 2007 is daarmee in zijn essentie gehandhaafd. De maximale vergoedingen voor maatregelen. De meeste taaktijden zijn gehandhaafd, waar nodig zijn ze overeenstemming met de praktijk bijgesteld. Vernieuwd zijn de tarieven voor arbeid en de machines. Op verzoek van IPO, TBO en DLG zijn nieuwe maatregelen opgenomen. Dit verhoogt de toepassing in de praktijk. Ook zijn enkele beschreven maatregelen aangepast op basis van de gebruikservaringen. De kosten voor een trekkerkosten zijn nu inclusief brandstof, in de gepresenteerde tabellen staan daarom de brandstofkosten op nul om dubbel telling te voorkomen. De tijdnormen voor vaarland zijn ontleend aan het onderzoek vaarland veenweidegebied Noord Holland 2003. De normen voor vaarland zijn nieuw. Het beheer van die percelen is niet anders dan per boot bereikbaar. Het gebruik van deze vaarland normen is afhankelijk van de beheersdoelen die in die gebieden op de percelen voorkomen. Voor de jaarlijkse herziening van de catalogus is het gewenst dat de tarieven van arbeid en machines aangepast worden aan de actualiteit in de markt. Met Wageningen University Research (WUR) worden afspraken gemaakt over de actualisatie van deze tarieven. Enkele machines zijn niet in het normenboek Bos en natuur beschreven en zijn uit de KWIN Veehouderij gehaald of met behulp van experts vastgesteld. Voor de toepassing van de maatregelen uit bijlage L in de praktijk is door IPO en DLG een applicatie ontwikkeld. De gebruikers van de catalogus kunnen daarmee het gebruik van de maatregelen in de gewenste pakketvergoedingen onderbouwen. De technische differentiatie van maximum normen naar technisch relevante norm voor het pakket in het betreffende gebied en/of project kan daarmee gerealiseerd worden. Deze transparante wijze van werken zorgt ervoor, dat overcompensatie niet kan voorkomen. De opgenomen tarieven zijn exclusief BTW en andere toeslagen conform Normenboek Bos en Natuur WUR Alterra 2010 (met als prijspeil 2009). De maatregelen met machines KWIN veehouderij 2010 zijn: Schoffelen, mestverspreiden, bekalking, kunsmeststrooier. De overige machinekosten zijn ontleend aan het Normenboek Bos en Natuur WUR Alterra. Bij de uitgewerkte maatregelen zijn de bronverwijzingen achterwege gelaten omdat deze verder nu alleen uit het Normenboek Bos en Natuur komen.
1
Hoofdstukken bijlage L met de beschreven maatregelen 1
2
Grondwerken 1.1 Grondbewerking 1.1.1 Cultivateren 1.1.2 Eggen,schoffelen 1.1.3 Frezen 1.1.4 Ploegen 1.1.5 Slepen 1.2 Cultuurtechnisch grondwerk 1.2.1 Baggeren 1.2.2 Begreppelen 1.2.3 Schonen/ uitdiepen sloten en verwijderen slootafval 1.3 Grondverbetering 1.3.1.1 Ruige mest 1.3.1.2 Overige dierlijke mest 1.3.1.3 Bekalken en kunstmeststrooien 1.4 Opruimingswerkzaamheden 1.4.1 Verspreiden baggeer Onderhoud groenvoorziening 2.1 Bomen 2.1.1 Knotten 2.1.2 Snoeien 2.1.3 Snoeien fruitbomen 2.1.4 Markeren bomen en visual assessment 2.1.5 Begeleiden natuurlijke verjonging 2.1.6 Meten 2.1.7 Uitslepen 2.1.8 Dunnen 2.1.9 Brandpreventie 2.2 Beplanting 2.2.1 Afzetten 2.2.2 Afzetten onder talud 2.2.3 Onderhoud onderbegroeing ongewenste vegetatie verwijderen 2.2.4 Knippen heggen 2.2.5 Afzetten haag 2.2.6 Afzetten snijgriend 2.2.7 Plaggen 2.2.8 Chopperen 2.2.9 Fytosanitaire maatregelen 2.3 Grassen en kruiden 2.3.1 Maaien 2.3.2 Maaien talud en klepelen. Maaien met rupsvoertuig 2.3.3 Schudden 2.3.4 Wiersen 2.3.5 Inzaaien 2.3.6 Zaadbedbereiding 2.3.7 Vals zaaibed 2.3.8 Pleksgewijs onkruidbestrijding 2.4 Water en riet 2.4.1 Maaien riet en binden riet 2.4.2 Schonen water 2.4.3 Regelen waterstand
2
2.5
3
4
5
6 7 8
Opruimingswerkzaamheden 2.5.1 Versnipperen takhout 2.5.2 Versnipperen haagafval 2.5.3 Verbranden takhout 2.5.4 Verwerken snoeiafval 2.5.5 Afvoeren takhout 2.5.6 Maaisel verzamelen en afvoeren. Opruimen dode vogels. 2.5.7 Weiden met schaapskuddes 2.5.8 Stortkosten Verzorgen Vee 3.1 Verzorgen 3.1.1 Controleren en verzorgen dieren. Dieren uit sloot halen. Verweiden 3.1.2 Verzorgen drinkwater Nestbescherming weidevogels 4.1 Nestbescherming 4.1.1 Oriënterend en verkennend veldonderzoek broedvogels 4.1.2 Nesten zoeken 4.1.3 Plaatsen nestbeschermers 4.1.4 Extra werk bij maaien 4.1.5 Extra werk bij schudden 4.1.6 Nesten ontzien bij bemesting 4.1.7 Vlakdekkende kartering opstellen Onderhoud infrastructuur en terreininrichting 5.1 Infrastructuur 5.1.1 Onderhoud infrastructuur, dammen, molens, kavelpaden, hekken 5.1.2 Onderhoud wandelpad 5.2 Terreininrichting 5.2.1 Onderhoud wandelvoorzieningen 5.2.2 Onderhoud raster 5.2.3 Opbreken raster grootvee en schapen 5.2.4 Onderhoud oevers Onderhoud objecten en voorzieningen Transport 7.1 Rijland 7.2 Vaarland Overige kosten 8.1 Monitoring 8.2 Professionalisering 8.2.1 Management natuurbeheer 8.2.2 Voorjaarsvoederwinning aanpassen aan natuurbeheer, maaitrappen 8.2.3 Inpassen randenbeheer bouwland 8.2.4 Inpassen volleveldspakketten akkerbouw 8.3 Educatie 8.3.1 Graslandgebruiksplan 8.4 Transactiekosten
3
Hoofdstuk: 1 1.1 1.1.1
Grondwerken Grondbewerking Cultivateren
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Cultivateren Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
3 3 3 3
Trekker Cultivator Brandstof
33,75 21,35 1,25 0
Eenheid
101,25per ha 64,05per ha 3,75per ha 0,00per ha
Totaal
169,05per ha 1.1.2
Eggen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Eggen, grondsoort zand / veen Arbeid/ machines Arbeid Machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 3 3 3 3
Trekker Eg Brandstof
33,75 21,35 2,45 0
Totaal Activiteit:
Totaal
101,25per ha 64,05per ha 7,35per ha 0,00per ha 172,65per ha
Eggen, grondsoort klei
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Trekker Eg Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 4 4 4 4
33,75 21,35 2,45 0
Eenheid
135,00per ha 85,40per ha 9,80per ha 0,00per ha 230,20per ha
4
Activiteit:
Schoffelen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Schoffel Brandstof
3,2 3,2 3,2 3,2
33,75 21,35 15,75 0
Totaal
Eenheid
108,00per ha 68,32per ha 50,40per ha 0,00per ha 226,72per ha
1.1.3
Frezen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Frezen
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Frees Brandstof
5 5 5 5
33,75 21,35 3,2 0
Totaal
Eenheid
168,75per ha 106,75per ha 16,00 per ha 0,00 per ha 291,50per ha
1.1.4
Ploegen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Ploegen, grondsoort zand Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Ploegen Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 6 6 6 6
33,75 21,35 2,35 0
Totaal
202,50per ha 128,10per ha 14,10 per ha 0,00 per ha 344,70per ha
Activiteit: Ploegen, grondsoort klei Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Totaal
Eenheid
Trekker Ploegen Brandstof
7 7 7 7
33,75 21,35 2,35 0
Eenheid
236,25per ha 149,45per ha 16,45 per ha 0,00 per ha 402,15per ha
5
1.1.5
Slepen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Slepen rijland Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Sleep Brandstof
Totaal rijland Totaal vaarland
2 2 2 2
33,75 21,35 0,55 0
67,50 per ha 42,70 per ha 1,10 per ha 0,00 per ha
2 3
1.2 1.2.1
Eenheid
111,30per ha 166,95per ha
Cultuurtechnisch grondwerk Baggeren
Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit:
Baggeren poelen Benodigde uren
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Wielkraan Aanbouw maaikorf Brandstof
Uurtarief Maximale vergoeding 8,4 8,4 8,4 0
33,75 30,8 14,15 0
Totaal 1.2.2
Eenheid
283,50 per 100 m1 258,72 per 100 m1 118,86 per 100 m1 0,00 per 100 m1 661,08 per 100 m1
Begreppelen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Begreppelen Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Totaal rijland Totaal vaarland
Trekker Greppelfrees Brandstof
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 4,23
33,75 21,35 14,57 0
6,75 per 100 m1 4,27 per 100 m1 2,91 per 100 m1 0,00 per 100 m1 13,93 per 100 m1 294,70 per 100 m1
6
1.2.3
Schonen / uitdiepen sloten
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft en de sloten mogen niet opgenomen zijn in de KEUR (De KEUR is het wettelijke kader met voorschriften van de waterschappen ten aanzien van het waterbeheer waaraan grondeigenaren/grondgebruikers dienen te voldoen. Het betreft hier geen landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Schonen / uitdiepen sloten (handmatig) Arbeid/ machines Arbeid Machines
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 6 6
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal Activiteit:
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 0,5 0,5 0,5 0,5 1,2
Arbeid Machines
Trekker Maaikorf Totaal rijland Totaal vaarland
Activiteit: Verwijderen slootafval Benodigde Arbeid/ machines uren Trekker Wallenfrees Totaal rijland Totaal vaarland
33,75 21,35 5,5
Eenheid
16,88per 100 m1 10,68per 100 m1 1,78per 100 m1 29,33per 100 m1 35,19per 100 m1
Eenheid
44,89per 100 m1 28,40per 100 m1 7,32per 100 m1 80,60per 100 m1 124,93per 100 m1
Verwijderen slootafval
Arbeid/ machines
Totaal
33,75 21,35 3,55
Uurtarief Maximale vergoeding
1,33 1,33 1,33 1,33 1,55
Arbeid Machines
Arbeid Machines
202,50per 100 m1 1,50per 100 m1 204,00per 100 m1
Schonen / uitdiepen sloten (machinaal) rijland
Arbeid/ machines
Activiteit:
Eenheid
Trekker Dumper
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 1 1 1 1
33,75 21,35 6,15
Eenheid
33,75per 100 m1 21,35per 100 m1 6,15per 100 m1 61,25per 100 m1
7
1.3 1.3.1
Grondverbetering Bemesten
Bij het bemesten wordt onderscheid gemaakt in ruige mest en overige dierlijke mest op rijland en vaarland. Met vaarland wordt bedoeld, land dat niet over land te bereiken is. Dit land is omringd door water. Rijland is land dat bereikbaar is over de weg. 1.3.1.1 Ruige mest Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Bemesten ruige mest (rijland) Arbeid/ machines Arbeid Machines Trekker Mestverspreider Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 2,4 2,4 2,4 2,4
33,75 21,35 10,26 0
Totaal
Eenheid
81,00 per ha 51,24 per ha 24,62 per ha 0,00 per ha 156,86 per ha
Activiteit: Bemesten ruige mest (vaarland) Arbeid/ machines Arbeid Machines Trekker Mestverspreider Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 6 6 6 6
33,75 21,35 10,26 0
Totaal
Eenheid
202,50 per ha 128,10 per ha 61,56 per ha 0,00 per ha 392,16 per ha
1.3.1.2 Overige dierlijke mest Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Bemesten overige dierlijke mest (rijland) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines Trekker Zodenbemester Brandstof
Totaal
1,6 1,6 1,6 1,6
33,75 21,35 11,85 0
54,00per ha 34,16per ha 18,96per ha 0,00per ha 107,12per ha
8
1.3.1.3 Bekalken Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Bekalken rijland Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines Trekker Kalkstrooier Brandstof
2 2 2 2
Totaal rijland Totaal vaarland
2 6
33,75 21,35 26,13 0
Eenheid
67,50per ha 42,70per ha 52,26per ha 0,00per ha 162,46per ha 487,38per ha
Activiteit: Kunstmeststrooien Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
Totaal rijland
1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
Totaal vaarland
2,4
Arbeid Machines Trekker Kunstmeststrooier Brandstof
1.4 1.4.1
33,75 21,35 6,29 0
Eenheid
60,75per ha 38,43per ha 11,32per ha 0,00per ha 110,50per ha 147,34per ha
Opruimingswerkzaamheden Verspreiden bagger
In verband met de natuurwaarden die nagestreefd worden in een stook langs een watergang en ter voorkoming van ophoging van de voedselrijkdom van deze strook is het gewenst geen bagger op deze rand op te brengen. Het verspreiden van de bagger buiten deze rand heeft kosten tot gevolg die worden vergoed. Activiteit: Verspreiden bagger Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines uren vergoeding Arbeid Machines Trekker Mestverspreider Brandstof
Totaal
0,41 0,41 0,41 0,41
33,75 21,35 10,26 0
13,84per 100 m1 8,75per 100 m1 4,21per 100 m1 0,00per 100 m1 26,80per 100 m1
9
2 2.1 2.1.1
Onderhoud groenvoorziening Bomen Knotten
De diameters die bij de verschillende bomen staan genoemd, zijn gemeten op 1,30 meter boven maaiveld. Activiteit: Knotten diameter stam < 30 cm (omtrek gemiddeld 0,50m) Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Motorzaag (zwaar)
0,17 0,17
33,75 5,9
Totaal Activiteit:
Knotten diameter stam 30-60 cm (omtrek gemiddeld 1,40 m) Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding
Motorzaag (zwaar)
0,53 0,53
33,75 5,9
Totaal
Activiteit:
Totaal
Eenheid
17,89per st 3,13per st 21,01per st
Knotten diameter stam > 60 cm (omtrek groter dan 1,90 m) Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
5,74per st 1,00per st 6,74per st
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Motorzaag (zwaar)
0,7 0,7
33,75 5,9
Eenheid
23,63per st 4,13per st 27,76per st
10
2.1.2
Snoeien overig
De diameters die bij de verschillende bomen staan genoemd, zijn gemeten op 1,30 meter boven maaiveld. Activiteit: Snoeien diameter stam < 20 cm (omtrek gemiddeld 0,30m) Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar)
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Eenheid 0,3 0,3
33,75 5,9
Totaal
10,13 per st 1,77 per st 11,90 per st
Activiteit: Snoeien diameter stam 20-40 cm (omtrek gemiddeld 0,95m) Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) Hoogwerker
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Eenheid 0,48 0,48 0,48
33,75 5,9 18,7
Totaal
16,20 per st 2,83 per st 8,98 per st 28,01 per st
Activiteit: Snoeien diameter stam 40 - 60 cm (omtrek gemiddeld 1,55m) Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) Hoogwerker
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Eenheid 0,69 0,69 0,69
33,75 5,9 18,7
Totaal
23,29 per st 4,07 per st 12,90 per st 40,26 per st
Activiteit: Snoeien diameter stam 60-80 cm (omtrek gemiddeld 2,20m) Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) Hoogwerker
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Eenheid 1,05 1,05 1,05
33,75 5,9 18,7
Totaal
35,44 per st 6,20 per st 19,64 per st 61,27 per st
Activiteit: Snoeien diameter stam > 80 cm (omtrek groter 2,20m) Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) Hoogwerker
Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Eenheid 1,85 1,85 1,85
33,75 5,9 18,7
62,44 per st 10,92 per st 34,60 per st 107,95 per st
11
2.1.3
Snoeien fruitbomen
Het snoeien van een hoogstamfruitboomgaard heeft aanzienlijke meerkosten tot gevolg ten opzichte van de reguliere laagstam fruitbomen. Deze meerkosten komen voor vergoeding in aanmerking. Activiteit: Snoeien fruitbomen Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid vergoeding 0,75 33,75 25,31per st 0,75 0,25 0,19per st
Arbeid/ machines Arbeid Machines Handgereedschap
Totaal
25,50per st 2.1.4
Markeren bomen
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Het markeren van bomen heeft tot doel aan te geven welke bomen verwijderd moeten worden vanuit de ecologische doelstelling van het bos. Visual tree assessment Activiteit: Markeren bomen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
3,5
Arbeid
33,75
Totaal
Eenheid
118,13per ha 118,13per ha
Activiteit: Visual assessment Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
0,48
Arbeid
33,75
Eenheid
16,20per ha
Totaal
16,20per ha 2.1.5
Begeleiden natuurlijke verjonging
Door middel van deze activiteit kan een vergoeding worden uitgekeerd om zaailingen van inheemse boomsoorten vrij te zetten. Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Activiteit: Begeleiden natuurlijke verjonging Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar)
Totaal
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 0,04 0,04
33,75 5,9
Eenheid
1,35per ha per jaar 0,24per ha per jaar 1,59per ha per jaar
12
2.1.6
Meten
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Het meten van bomen betreft een beheerswerkzaamheid t.b.v. het ecologische bosbeheer. Activiteit: Meten Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,01 0,01
Handgereedschap
33,75 0,25
Eenheid
0,34per 100 m3 0,00per 100 m3
Totaal
0,34per 100 m3 2.1.7
Uitslepen van bomen
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Het uitslepen van bomen betreft een beheerswerkzaamheid t.b.v. het ecologische bosbeheer. Activiteit: Uitslepen
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,07 0,07 0,07
Trekker Brandstof
33,75 21,35 0
Eenheid
2,36per 100 m3 1,49per 100 m3 0,7per 100 m3
Totaal
4,56per 100 m3 2.1.8
Dunnen
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Het dunnen van bomen (het verwijderen van het teveel aan jonge bomen op een kleine oppervlakte) betreft een beheerswerkzaamheid t.b.v. het ecologische bosbeheer. Activiteit: Dunnen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
6 6
Motorzaag (zwaar)
33,75 5,9
Eenheid
202,50per ha 35,40per ha
Totaal
237,90per ha 2.1.9
Brandpreventie
Deze activiteit mag alleen worden opgenomen voor bosgebieden en heideterreinen. Deze tijdseenheid is bedoeld voor het omklappen van bordjes, waarop staat aangegeven of er brandgevaar aanwezig is. Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Activiteit:
Brandpreventie
Arbeid/ machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid Totaal
0,04
33,75
Eenheid
1,35per ha 1,35per ha
13
2.2 2.2.1
Beplanting Afzetten
Afzetten van ondermeer houtwallen en singels betreft een beheersmaatregel ten behoeve van het ecologische beheer van deze elementen. Het draagt tevens bij aan de ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden Activiteit: Afzetten < 50 stammen per are Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
235 117 118
Handgereedschap Motorzaag (zwaar)
33,75 0,25 5,9
Totaal Activiteit:
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 470 235 235
Handgereedschap Motorzaag (zwaar)
33,75 0,25 5,9
Totaal Activiteit:
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Handgereedschap Motorzaag (zwaar)
705 353 351
33,75 0,25 5,9
Totaal
Eenheid
23793,75per ha 88,25per ha 2070,90per ha 25952,90per ha
Afzetten 150 - 230 stammen per are Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
15862,50per ha 58,75per ha 1386,50per ha
Afzetten 50 - 150 stammen per are
Totaal Activiteit:
Eenheid
17307,75per ha
Arbeid/ machines Arbeid Machines
7931,25per ha 29,25per ha 696,20per ha 8656,70per ha
Afzetten 50 - 100 stammen per are
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Handgereedschap Motorzaag (zwaar)
1080 541 541
33,75 0,25 5,9
Eenheid
36450,00per ha 135,25per ha 3191,90per ha 39777,15per ha
14
2.2.2
Afzetten onder talud
Afzetten onder talud van houtwallen betreft een beheersmaatregel ten behoeve van het ecologische beheer van deze elementen. Het draagt tevens bij aan de ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Activiteit: Afzetten onder talud Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar)
Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 490 490
33,75 5,9
Eenheid
16537,50per ha 2891,00per ha 19428,50per ha
15
2.2.3
Onderhoud onderbegroeiing
Verwijderen en/of afzetten van overmatige onderbegroeiing in b.v. houtwallen en singels ten behoeve van een goede ecologische opbouw van deze elementen. Activiteit:Onderhoud onderbegroeiing Arbeid/ machines Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) Totaal
Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid uren vergoeding 66 33,75 2227,50 per ha 66 5,9 389,40 per ha 2616,90 per ha
Activiteit:Ongewenste vegetatie verwijderen, ringen Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines uren vergoeding 5 33,75 168,75 per ha Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) 5 5,9 29,50 per ha Totaal 198,25 per ha Activiteit:Ongewenste vegetatie verwijderen hand Arbeid/ machines Arbeid steken Totaal
Handgereedschap
Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid uren vergoeding 20 33,75 675,00 per ha 20 0,25 5,00 per ha 680,00 per ha
Activiteit:Ongewenste vegetatie verwijderen bosmaaier Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines uren vergoeding 15 33,75 506,25 per ha Arbeid Machines Bosmaaier 15 2,3 34,50 per ha Totaal 540,75 per ha Activiteit:Ongewenste vegetatie verwijderen motorzaag Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines uren vergoeding 20 33,75 675,00 per ha Arbeid Machines Motorzaag (zwaar) 20 5,9 118,00 per ha Totaal
793,00 per ha
Activiteit:Ongewenste vegetatie verwijderen rooien Benodigde Uurtarief Maximale Eenheid uren vergoeding 6 33,75 202,50 per ha Arbeid Machines Trekker 6 21,35 128,10 per ha Prunusrooier (achter trekker) 6 0,7 4,20 per ha 334,80 per ha Arbeid/ machines
16
2.2.4
Knippen heggen
Het knippen van bijv. een heg betreft een beheersmaatregel ten behoeve van het ecologische beheer van deze elementen. Het draagt tevens bij aan de ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Activiteit:Knippen (elektrische heggenschaar) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
2 2
Arbeid Machines Elektrische heggenschaar
33,75 1,8
Eenheid
67,50per 100 m1 3,60per 100 m1 71,10per 100 m1
Totaal Activiteit:Knippen (Trekker met klepelmaaier)
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
0,5 0,5 0,5 0,5
Arbeid Machines Trekker Klepelmaaier heggen Brandstof
33,75 21,35 3,95 0
Eenheid
16,88per 100 m1 10,68per 100 m1 1,98per 100 m1 0,00per 100 m1
Totaal
29,53per 100 m1
2.2.5
Afzetten haag
Het afzetten van een haag betreft een beheersmaatregel ten behoeve van het ecologische beheer van deze elementen. Het draagt tevens bij aan de ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De beheersmaatregel is een variant op het knippen van een heg hetgeen andere ecologische waarden oplevert. Activiteit: Afzetten haag Arbeid/ machines Arbeid Machines Handgereedschap Motorzaag (zwaar)
Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 6,8 6,8 6,8
33,75 0,25 5,9
Eenheid
229,50per 100 m1 1,70per 100 m1 40,12per 100 m1 271,32per 100 m1
17
2.2.6
Afzetten snijgriend
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het afzetten is noodzakelijk beheer voor het ecologisch ontwikkelen van grienden. Het draagt tevens bij aan de ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden Activiteit:Afzetten snijgriend Benodigde uren Uurtarief
Arbeid/ machines
338 338
Arbeid Machines Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal 2.2.7
Maximale vergoeding
Eenheid
11407,50per ha 84,50per ha 11492,00per ha
Plaggen
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Plaggen is het verwijderen van de toplaag van een heidevegetatie ten behoeve van een goede ontwikkeling van de heidevegetatie en ter voorkoming van verbossing. Activiteit: Plaggen Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Trekker Plagmachine Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 9,5 9,5 9,5 9,5
33,75 21,35 71 0
Eenheid
320,63per ha 202,83per ha 674,50per ha 0,00 per ha 1197,95per ha
18
2.2.8
Chopperen
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Chopperen is het verwijderen van een kleine toplaag van een heidevegetatie ten behoeve van een goede ontwikkeling van de heidevegetatie en ter voorkoming van verbossing. Het is minder ingrijpend dan plaggen met vergelijkbaar resultaat. Activiteit: Chopperen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
10,4 10,4 10,4 10,4
Arbeid Machines Trekker Chopperingsmachine Brandstof
33,75 21,35 71 0
Totaal 2.2.9
Eenheid
351,00per ha 222,04per ha 738,40per ha 0,00per ha 1311,44per ha
Fytosanitaire maatregelen
Fytosanitaire maatregelen zijn maatregelen om insecten te bestrijden en dode en zieke bomen op te ruimen. Dit betreffen maatregelen ter voorkoming van ziekten in bomen in natuurgebieden. Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de bestemming natuur heeft. Activiteit: Fytosanitaire maatregelen Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Trekker Brandstof
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 0,1 0,1 0,1
33,75 21,35 0
Eenheid
3,38per ha 2,14per ha 0,00per ha 5,51per ha
19
2.3
Grassen en kruiden 2.3.1 Maaien
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of is aangemerkt als natuur. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit: Maaien (cyclomaaier / maaibalk) rijland Arbeid/ machines
Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding
Arbeid Machines Trekker Cyclomaaier Brandstof
6 6 6 6
Totaal rijland
6
355,50per ha
6,2
367,35per ha
Totaal vaarland
33,75 21,35 4,15 0
Eenheid
202,50per ha 128,10per ha 24,90per ha 0,00per ha
Activiteit: Maaien met eenassige trekker Arbeid/ machines Arbeid Machines Trekker 1 assig Maaibalk 1 assige trekker Brandstof
Totaal
Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding 18 18 18 18 18
33,75 9,25 2 0
Eenheid
607,50per ha 166,50per ha 36,00per ha 0,00per ha 810,00per ha
Activiteit: Maaien (bosmaaier) Arbeid/ machines Arbeid Machines Bosmaaier Totaal
Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding 25 25
33,75 2,3
Eenheid
843,75per ha 57,50per ha 901,25per ha
Activiteit: Maaien (zeis) Arbeid/ machines Arbeid Machines Handgereedschap
Totaal
Benodigde Uurtarief Maximale uren vergoeding 150 150
33,75 0,25
Eenheid
5062,50per ha 37,50per ha 5100,00per ha
20
2.3.2
Maaien talud
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of is aangemerkt als natuur. Het betreft hier géén landbouwkundige werkzaamheid maar een beheerwerkzaamheid ten behoeve van het natuurdoel. Activiteit:Maaien talud (bosmaaier) Arbeid/ machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 31 31
Arbeid Machines Bosmaaier Totaal
33,75 2,3
Eenheid
1046,25per ha 71,30per ha 1117,55per ha
Activiteit:Maaien talud (korfmaaier) Arbeid/ machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,41 0,41 0,41 0,41
Arbeid Machines Trekker Maaikorf Brandstof
33,75 21,35 3,55 0
Totaal Activiteit:Klepelen Arbeid/ machines
Eenheid
13,84per 100 m1 8,75per 100 m1 1,46per 100 m1 0,00per 100 m1 24,05per 100 m1
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,2 0,2 0,2 0,2
Arbeid Machines Trekker Klepelmaaier Brandstof
33,75 21,35 5,5 0
Totaal
Eenheid
6,75per 100 m1 4,27per 100 m1 1,10per 100 m1 0,00per 100 m1 12,12per 100 m1
Activiteit:Maaien en oprapen met rupsvoertuig Arbeid/ machines Arbeid Machines Maai-opraapcombinatie, rupsbanden Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 8,5 8,5
33,75 122,6
Eenheid
286,88per ha 1042,10per ha 1328,98per ha
21
2.3.3
Schudden
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of is aangemerkt als natuur. Activiteit:
Schudden (handkracht) Benodigde uren
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Uurtarief Maximale vergoeding 14 14
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal
Eenheid
472,50per ha 3,50per ha 476,00per ha
Activiteit: Schudden (machinaal) rijland Benodigde Arbeid/ machines uren 1 1 1 1 1 1,2
Arbeid Machines
Trekker Cirkelschudder Brandstof Totaal rijland Totaal vaarland 2.3.4
Uurtarief Maximale vergoeding 33,75 21,35 2,3 0
Eenheid
33,75per ha 21,35per ha 2,30per ha 0,00per ha 57,40per ha 68,88per ha
Wiersen
Deze activiteit mag alleen worden gebruikt als de grond uit landbouwkundige productie is genomen of is aangemerkt als natuur. Activiteit: Wiersen (handkracht) Arbeid/ machines Arbeid Machines
Handgereedschap
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 16 16
33,75 0,25
Totaal
Eenheid
540,00per ha 4,00 per ha 544,00per ha
Activiteit: Wiersen (machinaal) rijland Arbeid/ machines Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid vergoeding Arbeid Machines
Trekker Harkkeerder Brandstof Totaal rijland Totaal vaarland
1 1 1 1 1 1,2
33,75 21,35 2,85 0
33,75 per ha 21,35 per ha 2,85 per ha 0,00 per ha 57,95 per ha 69,54 per ha
22
2.3.5
Inzaaien
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Het betreft hier bijvoorbeeld het inzaaien van een rand met zaad ten behoeve van vlinders. Het gebruikte zaaizaad heeft geen landbouwkundige waarde. Activiteit: Inzaaien Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Zaaimachine Brandstof
2 2 2 2
33,75 21,35 3,45 0
Totaal
Eenheid
67,50per ha 42,70per ha 6,90per ha 0,00per ha 117,10per ha
2.3.6
Zaadbedbereiding
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Deze zaaibedbereiding is een werkzaamheid ten behoeve van specifieke natuurwaarden zoals een rand voor vlinders. Het betreft geen bewerking ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Activiteit: Zaaibedbereiding Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding Trekker Rotoreg Brandstof
1 1 1 1
33,75 21,35 29,47 0
Eenheid
33,75per ha 21,35per ha 29,47per ha 0,00per ha 84,57per ha
23
2.3.7
Vals zaaibed
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Deze bewerking betreft een voorbereiding voor het zaaien van een kruidenmengsel. Daarbij wordt het zaaibed gereed gemaakt, vervolgens niet direct wordt gezaaid. Hierdoor kunnen de snel kiemende onkruiden kiemen en worden deze vervolgens verwijderd. Daarna wordt het zaaibed ingezaaid met een kruidenmengsel voor het specifieke natuurdoel, zoals bijv. een rand voor vlinders. Het betreft geen bewerking ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Activiteit:
Zaaibedbereiding (vals) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
2,5 2,5 2,5 2,5
Trekker Eg Brandstof
33,75 21,35 2,45 0
84,38per ha 53,38per ha 6,13per ha 0,00per ha 143,88per ha
Totaal 2.3.8
Eenheid
Pleksgewijs onkruid bestrijden
De pleksgewijze bestrijding van kruiden is een maatregel om te voorkomen dat volleveldsbestrijding plaatsvindt die vanuit landbouwkundig oogpunt gebruikelijk is. Volleveldsbestrijding van onkruiden is vanuit ecologisch oogpunt ongewenst. In natuurgebieden kan pleksgewijze onkruidbestrijding noodzakelijk zijn tegen snel woekerende onkruiden. Activiteit: Pleksgewijs onkruidbestrijden Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Handgereedschap
Benodigde uren
Uurtarief 7 7
33,75 0,25
Maximale vergoeding
Eenheid
236,25per ha 1,75per ha 238,00per ha
24
2.4
Water en riet 2.4.1 Maaien riet
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Activiteit: Maaien riet met maaikorf Arbeid/ machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 10,3 10,3 10,3 10,3
Arbeid Machines Trekker Aanbouw maaikorf Brandstof
33,75 21,35 14,15 0
Totaal
Eenheid
347,63per ha 219,91per ha 145,75per ha 0,00per ha 713,28per ha
Activiteit: Maaien riet met bosmaaier Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
48 48
Arbeid Machines Bosmaaier
33,75 2,3
Totaal
Eenheid
1620,00per ha 110,40per ha 1730,40per ha
Activiteit: Maaien riet en binden Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
27 27 27
Arbeid Machines Trekker 1 assig
Maaibalk 1 assige trekker
33,75 9,25 2
Totaal 2.4.2
Eenheid
911,25per ha 249,75per ha 54,00per ha 1215,00per ha
Schonen water
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden voor het schonen (verwijderen van afval en overmatige plantengroei) van grote natuurlijke wateren, plassen en vennen. Activiteit: Schonen water met maaiboot Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Maaiboot Handgereedschap Brandstof
Benodigde uren
Uurtarief Maximale vergoeding 0,2 0,2 0,2 0,2
33,75 33,57 0,25 0
Eenheid
6,75 per 100m1 6,71 per 100m1 0,05 per 100m1 0,00 per 100m1 13,51 per 100m1
25
2.4.3
Regelen waterstand
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en ten behoeve van het realiseren van de doelstelling. Er mag dus geen strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Het betreft hier het regelen van het waterbeheer ten behoeve van de natuurfunctie. Activiteit:
Regelen waterstand
Arbeid/ machines
Benodigde uren 1
Arbeid Totaal 2.5
Uurtarief
Maximale vergoeding
33,75
Eenheid 33,75per ha 33,75per ha
Opruimingswerkzaamheden 2.5.1 Versnipperen takhout
Het betreft het verwerken van het takhout dat afkomstig is van beheerswerkzaamheden aan landschaps- of natuurelementen. Activiteit:
Versnipperen takhout (stamdiameter boom < 40 cm, omtrek gemid. 0,60m ) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Versnipperaar Trekker Brandstof
0,16 0,08 0,08 0,08
33,75 10,8 21,35 0
Totaal
5,40per boom 0,86per boom 1,71per boom 0,00per boom 7,97per boom
Activiteit:
Versnipperen takhout (stamdiameter boom 40-60 cm, omtrek gemid. 1,55m) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Versnipperaar Trekker Brandstof
0,23 0,12 0,12 0,12
33,75 10,8 21,35 0
Totaal
7,76per boom 1,30per boom 2,56per boom 0,00per boom 11,62per boom
Activiteit:
Versnipperen takhout (stamdiameter boom 60-80 cm, omtrek gemid. 2,20m) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Totaal
Versnipperaar Trekker Brandstof
0,3 0,15 0,15 0,15
33,75 10,8 21,35 0
10,13per boom 1,62per boom 3,20per boom 0,00per boom 14,95per boom
26
Activiteit:
Versnipperen takhout (stamdiameter boom > 80 cm, omtrek groter dan 2,50m) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
0,84 0,41 0,41 0,41
Versnipperaar Trekker Brandstof
33,75 10,8 21,35 0
Totaal 2.5.2
28,35per boom 4,43per boom 8,75per boom 0,00per boom 41,53per boom
Versnipperen haagafval
Het betreft het verwerken van het haagafval dat afkomstig is van beheerswerkzaamheden aan landschapselementen. Activiteit:
Versnipperen haagafval Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
1,1 1,1 1,1 1,1
Versnipperaar Trekker Brandstof
33,75 10,8 21,35 0
Totaal 2.5.3
Eenheid
37,13per 100 m1 11,88per 100 m1 23,49per 100 m1 0,00per 100 m1 72,49per 100 m1
Verbranden takhout
Het betreft het verwerken van het takhout dat afkomstig is van beheerswerkzaamheden aan landschaps- of natuurelementen. Activiteit:
Verbranden takhout < 50 stammen per are
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Handgereedschap
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 202 202
33,75 0,25
Totaal Activiteit:
Totaal
6817,50per ha 50,50per ha 6868,00per ha
Verbranden takhout 50-100 stammen per are
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Handgereedschap
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 272 272
33,75 0,25
Eenheid
9180,00per ha 68,00per ha 9248,00per ha
27
Activiteit:
Verbranden takhout 100-150 stammen per are Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
332 332
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal Activiteit:
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,17 0,17
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal Activiteit:
Eenheid
5,74per boom 0,04per boom 5,78per boom
Verbranden takhout (stamdiameter 30-60 cm, gemid. omtrek 1,40m) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines Totaal
11205,00per ha 83,00per ha 11288,00per ha
Verbranden takhout (stamdiameter <30 cm, gemid. omtrek 0,50m)
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
0,5 0,5
Handgereedschap
33,75 0,25
Eenheid
16,88per boom 0,13per boom 17,00per boom
Activiteit:
Verbranden takhout (stamdiameter > 60 cm, gemid. omtrek 1,90m) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
0,67 0,67
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal
22,61per boom 0,17per boom 22,78per boom
2.5.4
Verwerken snoeiafval
Onder deze activiteit wordt het ‘op hopen zetten’ en ‘het op rillen leggen’ verstaan van snoeiafval. Activiteit:
Verwerken snoeiafval
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Handgereedschap
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 1,8 1,8
33,75 0,25
Eenheid
60,75per 100 m1 0,45per 100 m1 61,20per 100 m1
28
2.5.5
Afvoeren takhout
Het betreft het verwerken van het takhout dat afkomstig is van beheerswerkzaamheden aan landschaps- of natuurelementen. Activiteit:
Afvoeren takhout (stamdiameter boom <40 cm, gemid. omtrek 0,60m)
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Wagen Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,2 0,2 0,2 0,2
33,75 1,25 21,35 0
Totaal Activiteit:
Afvoeren takhout (stamdiameter boom 40-60 cm, gemid. omtrek 1,55m)
Wagen Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,3 0,3 0,3 0,3
33,75 1,25 21,35 0
Totaal Activiteit:
Eenheid
10,13per boom 0,38per boom 6,41per boom 0,00per boom 16,91per boom
Afvoeren takhout (stamdiameter boom 60-80 cm, gemid. omtrek 2,20m)
Arbeid/ machines Arbeid Machines
6,75per boom 0,25per boom 4,27per boom 0,00per boom 11,27per boom
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Wagen Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,4 0,4 0,4 0,4
33,75 1,25 21,35 0
Totaal
Eenheid
13,50per boom 0,50per boom 8,54per boom 0,00per boom 22,54per boom
Activiteit:
Afvoeren takhout (stamdiam. boom > 80 cm, gemid. omtrek groter dan 2,50m) Benodigde uren Uurtarief Maximale Eenheid Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Totaal
Wagen Trekker Brandstof
0,5 0,5 0,5 0,5
33,75 1,25 21,35 0
16,88per boom 0,63per boom 10,68per boom 0,00per boom 28,18per boom
29
Activiteit:
Afvoeren takhout (100 st, snoeihoogte takhout 0-2 meter) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,011 0,011 0,011 0,011
Wagen Trekker Brandstof
33,75 1,25 21,35 0
Totaal Activiteit:
Afvoeren takhout (100 st, snoeihoogte takhout 2-4 meter) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,016 0,016 0,016 0,016
Wagen Trekker Brandstof
33,75 1,25 21,35 0
Totaal Activiteit:
Eenheid
0,54per stuk 0,02per stuk 0,34per stuk 0,00per stuk 0,90per stuk
Afvoeren takhout (100 st, snoeihoogte takhout > 4 meter) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,37per stuk 0,01per stuk 0,23per stuk 0,00per stuk 0,62per stuk
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
0,022 0,022 0,022 0,022
Wagen Trekker Brandstof
33,75 1,25 21,35 0
Totaal 2.5.6
Eenheid
0,74per stuk 0,03per stuk 0,47per stuk 0,00per stuk 1,24per stuk
Maaisel verzamelen en afvoeren
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Het betreft een beheersmaatregel die noodzakelijk vanuit natuurbeheer en het gevolg van andere natuurbeheersmaatregelen. Activiteit:
Maaisel verzamelen en afvoeren (handmatig) Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
Totaal
Trekker Handgereedschap Brandstof
31 31 31 31
33,75 21,35 0,25 0
Eenheid
1046,25per ha 661,85per ha 7,75per ha 0,00per ha 1715,85per ha
30
Activiteit:
Maaisel verzamelen en afvoeren (machinaal) Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
3 3 3 3
Trekker Opraapwagen Brandstof
Totaal rijland Totaal vaarland
Activiteit:
3 5,5
101,25per ha 64,05per ha 55,50per ha 0,00per ha 220,80per ha 404,80per ha
Opruimen dode vogels Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
1 1
Arbeid Totaal 2.5.7
33,75 21,35 18,5 0
Eenheid
33,75
Eenheid
33,75per ha 33,75per ha
Weiden met schaapskuddes
Beheer en afvoer van kleine elementen vraagt meer kosten van zowel het beheren als aan en afvoer. Voor elementen van < 200 m2 worden de kosten met de factor 2 vermenigvuldigd. Tussen de 200 en 500 m2 met de factor 1,5. Boven de 500 m2 blijven de berekende kosten gelden. Activiteit: Weiden met schaapskuddes Benodigde uren Tarief Arbeid/ machines Arbeid kudde Machines auto aanhanger algemene kosten totaal per jaar totaal per kudde per uur totaal per kudde per uur
2.5.8
1700 1 1
1700 8
Maximale Eenheid vergoeding 40898,00 per kudde per jaar 24,0576 7600,00 per kudde per jaar 7600 5600,00 per kudde jaar 5600 54098,00 per kudde per jaar 31,82 per kudde per dag uur 254,58 per kudde per dag
Stortkosten
Aan het storten van snoeiafval of maaisel zijn kosten verbonden. De stortkosten per m3 zijn per regio verschillend. Er is dan ook geen vaststaand bedrag opgenomen. De regio zal zelf moeten aangegeven, bijvoorbeeld op basis van een offerte of contract, hoeveel de stortkosten per m3 bedragen
31
3 3.1 3.1.1
Verzorgen Vee Verzorgen Controleren en verzorgen dieren
Deze activiteit mag alleen worden toegepast voor vee dat ten behoeve van natuurbeheer wordt losgelaten in natuurgebieden. Het zijn maximale vergoedingen, die in heel specifieke situaties worden toegekend. Activiteit:
Controleren en verzorgen dieren Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding 5
Arbeid Totaal
Activiteit:
168,75per ha 168,75per ha
Verweiden vee vaarland
Arbeid/ machines Arbeid Machines
33,75
Eenheid
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 6 6
Boot
33,75 10,12
Totaal
3.1.2
Eenheid
202,50per ha 60,72per ha 263,22per ha
Verzorgen drinkwater vee
Deze activiteit mag alleen worden toegepast voor vee dat ten behoeve van natuurbeheer wordt losgelaten in natuurgebieden. Activiteit:
Verzorgen drinkwater vee Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
1,2 1,2
Trekker
33,75 21,35
Totaal
Activiteit:
40,50per ha 25,62per ha 66,12per ha
Dieren uit de sloot halen
Arbeid/ machines Arbeid
Trekker Totaal
Eenheid
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 1,5 1,5
33,75 21,35
Eenheid
50,63per ha 32,03per ha 82,65per ha
32
4
Nestbescherming weidevogels
4.1
Nestbescherming
De vergoedingen voor de onderstaande agrarische werkzaamheden (4.1.4 t/m 4.1.6) zijn gerelateerd aan de extra inspanning. Dit betreffen die werkzaamheden die nodig zijn om een ruimere omgeving van de nesten te kunnen ontzien, zodat een beter broedbiotoop voor deze vogels wordt gecreëerd.
4.1.1
Oriënterend en verkennend veldonderzoek broedvogels
Deze werkzaamheden betreffen het op kaart lokaliseren van potentiële weidevogelgebieden. Het betreft voorbereidende werkzaamheden voor weidevogelonderzoek. Activiteit:
Oriënterend en verkennend veldonderzoek broedvogels Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines
0,1
Arbeid Totaal 4.1.2
33,75
Eenheid
3,38per ha 3,38per ha
Nesten zoeken
Deze werkzaamheden betreffen het vanaf de openbare weg opsporen van weidevogelnesten in landbouwpercelen. Activiteit:
Nesten zoeken
Arbeid/ machines
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 2
Arbeid Totaal 4.1.3
33,75
Eenheid
67,50per nest 67,50per nest
Plaatsen nestbeschermers
Deze werkzaamheden betreffen het markeren/plaatsen van nestbeschermers bij nesten van weidevogels in landbouwpercelen. Activiteit:
Plaatsen nestbeschermers
Arbeid/ machines Arbeid Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,17
33,75
Eenheid
5,74per nest 5,74per nest
33
4.1.4
Extra werk maaien ter bescherming van nesten
Deze werkzaamheden betreffen de extra werkzaamheden die het gevolg zijn van weidevogelbeheer door nestbescherming in landbouwgebieden die uitgaat boven de bestaande goede landbouwpraktijk. Activiteit:
Extra werk maaien Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,5 0,5 0,5 0,5
Trekker Cyclomaaier Brandstof
33,75 21,35 4,15 0
Totaal
Eenheid
16,88per ha 10,68per ha 2,08per ha 0,00per ha 29,63per ha
4.1.5
Extra werk schudden ter bescherming van nesten
Deze werkzaamheden betreffen de extra werkzaamheden die het gevolg zijn van weidevogelbeheer door nestbescherming in landbouwgebieden die uitgaat boven de bestaande goede landbouwpraktijk. Activiteit:
Extra werk schudden/wiersen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
0,17 0,17 0,17 0,17
Trekker Cirkelschudder Brandstof
33,75 21,35 2,3 0
Totaal
Eenheid
5,74per ha 3,63per ha 0,39per ha 0,00per ha 9,76per ha
4.1.6
Nesten ontzien bij bemesten
Deze werkzaamheden betreffen de extra werkzaamheden die het gevolg zijn van weidevogelbeheer door nestbescherming in landbouwgebieden die uitgaat boven de bestaande goede landbouwpraktijk. Activiteit:
Nesten ontzien bij bemesten
Arbeid/ machines Arbeid Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,08
33,75
Eenheid
2,70per ha 2,70per ha
34
4.1.7
Vlakdekkende kartering opstellen
Deze werkzaamheid betreft het vlakdekkend op kaart aangeven van de gesignaleerde nesten ter administratie. Activiteit:
Vlakdekkende kartering opstellen
Arbeid/ machines Arbeid Totaal
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,21
33,75
Eenheid
7,09per nest 7,09per nest
35
5
Onderhoud infrastructuur en terreininrichting
5.1
Infrastructuur
5.1.1
Onderhoud infrastructuur
Deze activiteit wordt ingezet in en gebruikt als de grond de hoofdfunctie / bestemming natuur heeft. Het betreft het onderhoud aan b.v. dammen en duikers die in verband met de toegankelijkheid van natuurgebieden van belang zijn. Activiteit:
Onderhoud infrastructuur 0-5 dammen per 100 ha
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,8 0,8 0,8
33,75 21,35 0
Totaal Activiteit:
27,00per ha 17,08per ha 0,00per ha 44,08per ha
Onderhoud infrastructuur 5-10 dammen per 100 ha
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 1,6 1,6 1,6
33,75 21,35 0
Totaal
Eenheid
54,00per ha 34,16per ha 0,00per ha 88,16per ha
Activiteit:
Onderhoud infrastructuur windmolens per jaar Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid / machines vergoeding 15
Arbeid Totaal
Activiteit:
Materialen Totaal
506,25per molen 506,25per molen
Onderhoud infrastructuur kavelpaden per jaar
Arbeid / machines Arbeid Machines
33,75
Eenheid
Trekker Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,8 0,8 0,8
33,75 21,35 0
Eenheid
27per 100m1 17,08per 100m1 0per 100m1 90per 100m1 134,08per 100m1
36
Activiteit:
Onderhoud infrastructuur hekken op dam voor een perceel Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid / machines
2
Arbeid Materialen
33,75
Totaal
Eenheid
67,5per hek 180per hek 247,5per hek
5.1.2
Onderhoud wandelpad
Het betreft het onderhoud aan de wandelpaden zoals het dichten van kuilen en het opruimen van afval. Activiteit:
Onderhoud wandelpad/ontsluitingspad Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
1 Trekker
1 1
Klepelmaaier
33,75 21,35 5,5
Totaal 5.2 5.2.1
Eenheid
33,75per 100 m1 21,35per 100 m1 5,50per 100 m1 33,75per 100 m1
Terreininrichting Onderhoud wandelvoorzieningen
Het betreft het onderhoud aan de wandelvoorzieningen zoals bijv. banken, bewegwijzering en klaphekjes. Activiteit:
Onderhoud wandelvoorzieningen Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Machines
1 1
Handgereedschap
33,75 0,25
Totaal
Eenheid
33,75per 100 m1 0,25per 100 m1 34,00per 100 m1
5.2.2
Onderhoud raster
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Activiteit:
Onderhoud raster grootvee en schapen
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Totaal
Handgereedschap Trekker Aanhanger Brandstof
Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
33,75 0,25 21,35 2,1 0
Eenheid
13,50per 100 m1 0,10per 100 m1 8,54per 100 m1 0,84per 100 m1 0,00per 100 m1 22,98per 100 m1
37
5.2.3
Opbreken (tijdelijk verwijderen) raster tbv beheer element
Deze activiteit mag alleen gebruikt worden als de activiteit aanvullend is op de primaire landbouwkundige productie en bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. Er mag géén strijdigheid zijn met de goede landbouwpraktijk. Het betreft het tijdelijk verwijderen van het raster in verband met de natuurbeheerswerkzaamheden aan het naastliggende element. Activiteit:
Opbreken raster grootvee Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
1 1 1 1
Handgereedschap Trekker Wagen
33,75 0,25 21,35 1,25
Totaal Activiteit:
33,75per 100 m1 0,25per 100 m1 21,35per 100 m1 1,25per 100 m1 55,35per 100 m1
Opbreken raster schapen Benodigde uren Uurtarief Maximale vergoeding
Arbeid/ machines Arbeid Machines
Eenheid
Handgereedschap Trekker Wagen
4 4 4 4
33,75 0,25 21,35 1,25
Totaal 5.2.4
Oevers
5.2.5
Onderhoud oeverbescherming
Eenheid
135,00per 100 m1 1,00per 100 m1 85,40per 100 m1 5,00 per 100 m1 221,40per 100 m1
Het betreft het onderhoud aan oeverbescherming in natuurgebieden vennen en beken. Activiteit:
Onderhoud oeverbescherming Benodigde uren Uurtarief Maximale Arbeid/ machines vergoeding Arbeid Totaal
0,05
33,75
Eenheid
1,69per ha 1,69per ha
38
6
Onderhoud objecten en voorzieningen
De genoemde bedragen uit bijlage E zijn de CAO-bedragen van de betreffende vaklieden inclusief het benodigde materieel en materialen.
39
7
Transport
7.1 7.1.1
Rijland Aan- en afvoertijden
Voor de aan- en afvoertijden wordt onderscheid gemaakt in afstanden. Het volgende wordt hiervoor gehanteerd. Activiteit: Aan- en afvoertijden Afstand tot het object Vergoeding Afstand < 2,5 km Vergoeding 5 % over totale arbeidsbehoefte van de werkzaamheden Afstand > 2,5 km Vergoeding per km €0,29 7.2 7.2.1
Vaarland Vaartijden
Bij de verschillende werkzaamheden met varen zijn de tijden voor varen meegenomen. Bij grotere afstanden varen kan de bovengenoemde tabel gebruikt worden. Een analyse van DLG laat zien dat de kosten voor varen gemiddeld twee keer zo hoog zijn dan van rijden. Derhalve kunnen bovenstaande normen voor varen met twee worden vermenigvuldigd. 7.3 Kleine elementen Beheer en afvoer van kleine elementen vraagt meer kosten van zowel het beheren als aan en afvoer. Voor elementen van < 200 m2 worden de kosten met de factor 2 vermenigvuldigd. Tussen de 200 en 500 m2 met de factor 1,5. Boven de 500 m2 blijven de berekende kosten gelden.
40
8 Overige kosten 8.1 Monitoring Monitoring kan worden vergoed op basis van het uurtarief volgens de CAO-bedrijfsverzorging. De regelingseigenaar kan per dienst zelf het aantal uren monitoring bepalen. Echter hier zal wel een onderbouwing voor aangeleverd moeten worden. 8.2 Professionalisering De kosten voor het volgen van cursussen en trainingen kunnen worden vergoed op basis van de werkelijke cursuskosten. Ten behoeve van de professionalisering worden samenwerkingsverbanden gestimuleerd om de verschillende beheersaspecten (kennisbevordering, samenwerking, promotie, administratie) te organiseren. Ook deze kosten kunnen worden vergoed op basis van het uurtarief en het tarief geldend voor de betreffende activiteit. Landbouwbedrijven die aan natuurbeheer doen maken kosten om de kwaliteit van het natuurbeheer te verhogen. Het referentiebedrijf waarop de berekeningen zijn gebaseerd staat beschreven in subbijlage 12 POP 2 van Nederland (paragraaf 2.1. voor grasland en 3.2. voor akkerbouw). Het referentiebedrijf is een modelmatig bedrijf, onder optimale omstandigheden met optimaal gebruik. Het referentiebedrijf kent daarmee geen depressie voor hellingen, geen overstromingen en kent een optimale grondwatertoestand. Het natuurbeheer moet ingepast worden in de bedrijfsvoering. Dit vraagt extra kosten. Deze professionalisering is in de onderstaande maatregelen uitgewerkt. 8.2.1.Management natuurbeheer Bij het opstellen van een regeling wordt vastgesteld welk bedrag toegepast wordt. Activiteit: Aanvullende maatregelen op bestaande activiteiten op het bedrijf als gevolg van natuurbeheer uren
tarief jaarlijks totaal 6 jaar 33,75 8 € 270 € 1.620
Bijhouden boekhouding/administratie 200 Onderzoek kwaliteit voer € 200 250 Voedingsplan € 250 33,75 8 Bemestingsplan € 270 33,75 16 Graslandgebruiksplan € 540 120 8 Natuurplan € 960 33,75 16 Beheersvoer voeren uren € 540 21,35 15 Beheersvoer trekker € 320 18,5 15 Beheersvoer voerwagen € 278 0 Brandstof 16 €0 Totaal per bedrijf € 3.628 Totaal per hectare per jaar Het bedrijf is 30 ha groot en er wordt op 10 ha een beheersovereenkomst afgesloten De uren zijn extra ten opzichte van de benodigde uren van een gangbaar bedrijf De kosten expert en plannen zijn extra ten opzichte van gangbaar.
€ 1.200 € 1.500 € 1.620 € 3.240 € 5.760 € 3.240 € 1.922 € 1.665 €0 € 21.767 € 363
41
8.2.2. Voorjaarsvoederwinning aanpassen aan natuurbeheer. Om weidevogelbeheer te optimaliseren worden meerdere keren gemaaid in het voorjaar. De huidige praktijk is dat in het voorjaar alles in één keer gemaaid wordt. De extra kosten zijn berekend. Activiteit: Het maken van maaitrappen in het voorjaar. uren Extra Arbeid organisatie, administratie en planning 16 Extra uren boer voederwinning 4 Extra uren trekker 4 1 Extra uren schudden Extra uren wiersen 1 1 Extra uren oprapen 1 Extra uren inkuilen Brandstof 4 Totaal per bedrijf Totaal per hectare
tarief
33,75 33,75 21,35 2,30 2,85 18,5 33,75 0
jaarlijkse kosten € 540 € 135 € 85 €2 €3 € 19 € 34 €0 € 818 € 82
Uitgangspunt: Het bedrijf van 30 ha heeft 10 ha weidevogelbeheer. Bij de planning is rekening gehouden met overleg met deskundigen natuurbeheer over de Uitwerking van de maaitrappen op basis van actuele situatie weidevogels. De uren zijn ingeschat voor het hele bedrijf. 8.2.3. Inpassen randenbeheer op bouwlandbedrijven. Extra kosten als gevolg van de aanleg van randen op bouwlandpercelen. Activiteit: Aanvullende maatregelen op bestaande activiteiten op het bedrijf bij natuurranden langs bouwland Bedrijf uren tarief jaarlijks totaal 6 jaar Bijhouden boekhouding/administratie 8 33,75 € 270 € 1.620 Kosten machines bouwplan 15 50 € 750 € 4.500 Uren ondernemer 15 33,75 € 506 € 3.038 Brandstof 15 0 €0 €0 Totaal per bedrijf € 1.526 € 9.158 Totaal per hectare per jaar € 382 Het uitzetten en administratief vastleggen van de randen in de bedrijfsadministratie vragen 8 uren per jaar. Als gevolg van het aangaan van randen beheer op bouwland percelen worden de bewerkingskosten van het overblijvende perceel groter. Dat geldt niet voor alle percelen. De volgende berekening is gemaakt: Op 25 % van de percelen gaan de totale bewerkingen 1 uur per ha meer vragen. Op een bedrijf van 60 ha is dat 15 uur. De gemiddelde kosten van machines bij onderling gebruik is gesteld op € 50 per uur. Op het akkerbouwbedrijf van 60 ha wordt 4 ha rand aangelegd
42
8.2.4. Inpassen volleveldspakketten akkerbouw. Extra kosten voor verwerken en bewaren van het geoogste product. Activiteit: Aanvullende maatregelen op bestaande activiteiten op het bedrijf bij vollevelds pakketten bouwland Bedrijf uren tarief jaarlijks totaal 6 jaar Bijhouden boekhouding/administratie 4 33,75 € 135 € 810 Kosten machines bouwplan 8 50 € 400 € 2.400 Uren ondernemer 8 33,75 € 270 € 1.620 Brandstof 8 0 €0 €0 Totaal per bedrijf € 805 € 4.830 Totaal per hectare per jaar € 201 Het vastleggen van de gevolgen van de volleveldspakketten in de bedrijfsvoering vraagt 4 uur extra administratie Het gewas van de volleveldspakketten moet separaat worden verwerkt dat vraagt 8 uren per bedrijf extra voor de boer en machines. Op het akkerbouw bedrijf van 60 ha zijn 4 ha vollevelds hectares natuurbeheer. 8.3 Educatie De kosten voor het geven van voorlichting op bijvoorbeeld scholen, het openstellen van het bedrijf of het verzorgen van rondleidingen kunnen worden vergoed op basis van het uurtarief volgens de CAO-bedrijfsverzorging. De regelingseigenaar zal het aantal uren dat hiervoor in de regeling wordt opgenomen moeten onderbouwen. Natuurbeheer op gebiedsniveau voor weidevogels vraagt om een graslandbeheer dat afgestemd is op de behoeften. Meerdere beheerders zijn in een gebied daarbij betrokken. Van belang is dat het beheer van deze verschillende beheerders op elkaar afgestemd wordt. Daartoe is graslandplanning van groot belang.
43
8.3.1. Management graslandbeheer in natuurgebieden. In gebieden wordt met behulp van graslandplanning de integratie natuurbeheer en de beweiding voederwinning van de verschillenende beheerders opelkaar afgestemd. Activiteit:
Graslandgebruiksplan
Per bedrijf uren 8 6 6 6 2 8 4
Maken van een plan Registreren graslandgebruik Registeren weidevogels Registeren bewerkingen Registreren kosten Expert Studiegroep Totaal per bedrijf Uren boer totaal Uren extern ingehuurd Activiteit: Per bedrijf
tarief
kosten kosten (€ per jaar) (€ per 6 jaar) 120 € 160 € 960 33,75 € 203 € 1.215 33,75 € 203 € 1.215 33,75 € 203 € 1.215 33,75 € 68 € 405 120 € 960 € 5.760 33,75 € 135 € 810 € 11.580 € 1.930
24 16
Transactiekosten uren
Verzamelen en info aanvragen extra Overleg overheid en rapportage Uren externe expert Totaal per bedrijf voor zes jaar Totaal per hectare per jaar grasland Totaal per hectare per jaar bouwland
tarief 24 16 8
kosten (€ per jaar) 33,75 € 810 33,75 € 540 120 € 960 € 2.310 € 39 € 96
44
Bijlage M
Onderbouwing vergoedingsdifferentiatie gebruiksbepalingen
De opgenomen bedragen zijn de berekende inkomensdervingen van de verschillende doeltypen. Deze doeltypen komen voor een groot deel overeen met de pakketten in de Subsidieregeling natuur en landschap (SNL).De achtergronden van de berekeningen staan in bijlage 12 POP2 van Nederland. 1. Gebruiksbepalingen
1.1 Optimaliseren broed- en opgroeimogelijkheden Om weidevogels tijdens de broedperiode te beschermen kan een vergoeding worden uitgekeerd voor opbrengstderving als gevolg van het “optimaliseren van broed- en opgroeimogelijkheden”. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de gebruiksbepaling “optimaliseren broed- en opgroeimogelijkheden”. Deze is van toepassing op grasland of bouwland. In de rustperiode mag de beheerseenheid niet worden beweid, gemaaid, gerold, gesleept, gescheurd, gefreesd, (her) ingezaaid, doorgezaaid of bemest. In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. Weidevogel gebruiksbepalingen met prijzen SNL AN 2010. omschrijving
Vergoeding
1 april – 23 mei 1 April - 1 Juni 1 April – 8 Juni 1 April – 15 Juni 1 April – 22 Juni 1 April – 1 Juli 1 April – 15 Juli 1 April – 1 Augustus voorweiden 1 mei 15 juni voorweiden 8 mei 22 juni kruidenrijk grasland extensief weiden Toeslag kuikenstroken Toeslag ruige mest rijland Toeslag ruige mest vaarland
€ € € € € € € € € € € € € € €
197 249 364 484 546 939 1.088 1.259 208 208 939 452 320 116 208
Financiële onderbouwing Bij het bepalen van de vergoeding voor de gebruiksbepaling ‘optimaliseren broedmogelijkheden’ is gebruik gemaakt van de berekeningen in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer SNL 2010.
1.2 Creëren nat biotoop Ten behoeve van broedende en trekkende weidevogels wordt toegestaan dat ten minste 60% van de beheereenheid een waterpeil heeft van minimaal 5 cm boven maaiveld en maximaal 20 cm boven maaiveld.
1
Gebruiksbepalingen natte biotoop met prijzen SNL AN 2010. Inundatieperiode
Vergoeding (DLG)
15 april droog 15 mei droog 15juni droog 1 aug droog
€ € € €
693 1.109 1.855 1.855
Financiële onderbouwing Bij het bepalen van de vergoeding voor ‘Creëren van nat biotoop’ is gebruik gemaakt van de berekeningen in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer SNL 2010.
2
1.3
Creëren foerageergebied
Toegestaan wordt dat ganzen en andere grazende vogels, dan wel bepaalde diersoorten (everzwijn, herten) op gras- of bouwland foerageren. De vergoeding is gebaseerd op de verminderde productie als gevolg van schade aan de grasmat of gewassen. Diersoort Ganzen en Smienten
Periode
Rustperiode 1 nov-1 april Grasland Bouwland groenbemester
Vergoeding
€ € €
752 716 252
Herten Wildzwijn
Financiële onderbouwing Grasland
o De vergoeding voor ganzen op grasland in de winterperiode is afgestemd op de berekeningen die door de EU zijn goedgekeurd. De berekeningen zijn gebaseerd op het grasgroeimodel van ASG/WUR. Bouwland o Voor bouwland is een berekening gemaakt voor schade in wintertarwe. Het gewas wordt geheel vervangen door zomertarwe. Daardoor is er geen probleem met opslag van wintertarwe. De kosten zijn het saldoverschil winter en zomertarwe en een derving in de bruto opbrengst zomertarwe van 20 % als gevolg van twee weken te laat zaaien. o Voor het inzaaien en laten staan van een groenbemester ten behoeve van foerageren van ganzen De vergoedingen is gebruik gemaakt van de berekeningen in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer SNL 2010.
1.4 Verschralen Vanuit botanisch oogpunt wordt verschralingsbeheer toegepast: maaien en maaisel afvoeren. Onderscheid wordt gemaakt naar het stadium waarin de verschraling zich bevindt (toetsing aan veldgids). De vergoeding is gebaseerd op de verschillende fasen uit de Veldgids ‘Ontwikkeling van botanisch waardevol grasland’ (lt.16). Naarmate het verschralingsbeheer langer wordt toegepast, neemt de graslandproductie af en de hoogte van de vergoeding evenredig toe. Uiteraard vindt er geen bemesting met kunstmest plaats. Percelen mogen incidenteel worden beweid, randen niet. Ten behoeve van de instandhouding is uitsluitend ruige mest toegestaan (uitgezonderd pluimveemest of kalk).
3
Verschralen met gebruiksbepalingen en prijzen gelijk SNL AN 2010. Omschrijving Botanisch weiland Botanisch hooiland Botanisch weiderand Botanisch hooirand Botanisch hooiland Botanisch hooiland Bronbeheer
Fase velddids
Vergoeding
fase 2 fase 2-3 fase 2 fase 2-3 fase 3 fase 4 fase 4 50 %
€ € € € € € €
934 1.067 934 1.221 1.200 1.352 1.657
Financiële onderbouwing Bovenstaande vergoeding is gebaseerd op de ‘Veldgids, ontwikkeling van botanisch waardevol grasland’ en is gebruik gemaakt van de berekeningen met de vergoedingen die opgenomen zijn in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer SNL 2010.
1.5 Extensiveren bouwlandproductie Om op bouwland de biodiversiteit voor flora en fauna te vergroten worden aantrekkelijke omstandigheden gecreëerd, door de reguliere productie van akkerbouwgewassen af te wisselen met de teelt van granen of ander gewassen die antagonisten kunnen herbergen.Deels vindt dat plaats op randen, deels vollevelds. Het bouwplan is daarbij uitgangspunt van de gangbare akkerbouw op klei en zandgronden. In samenspraak met WUR/PPO zijn de bouwplannen samengesteld. Er is gebruik gemaakt van de gegevens uit KWIN PPO 2009. Dit levert het volgende overzicht op:
4
5
6
Voor de gewassen zijn ook een berekeningen gemaakt voor een biologisch saldo. Deze zijn gebruikt voor akkers waarbij geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt. Saldo’s akkerbouwplannen uit KWIN PPO 2009.
7
Voor specifieke diensten zijn de volgende saldo’s uitgewerkt:
De bovengenoemde saldo’s zijn afkomstig van WUR/PPO de KWIN 2009. Voor de granen in dit overzicht is op basis van de KWIN 2009 een aanpassing doorgevoerd. De gebruikte prijzen zijn een gemiddelde van 2006 en 2007 en bedragen ca € 16 per 100 kg. De overige prijzen zijn uit KWIN 2009. Deze prijzen wijken zeer beperkt af van de KWIN 2006. Deze benadering is de referentie van de prijsontwikkeling in de komende jaren. Er zullen volgend jaar nadere afspraken gemaakt worden over opbrengst prijzen van gewassen in deze saldobenadering voor het berekenen van vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer. 8
Voor Klei is het saldo voor de inkomensderving berekend op € 1707 per ha voor het bouwplan van een gangbaar akkerbouw bedrijf. Voor zand is bij het gebied veenkoloniën voor de aardappelen het saldo gebruikt van de zetmeelaardappelen en bij zuid en oost het saldo van fabrieksaardappelen en consumptieaardappelen. Zo ontstaat een gemiddeld bouwplan saldo van € 1302 per het voor het gangbare akkerbouwbedrijf op zandgrond. Daarnaast zijn dezelfde saldo’s berekend voor biologische teelt. Klei € 1278 en voor zand € 848 Ook zijn voor enkele gewassen saldo’s toegevoegd die gebruikt worden bij specifiek natuurbeheer. Deze saldo’s, opbrengsten en toegerekende kosten zijn de basis voor de vergoedingen akkerpakketten SNL 2010. Dit geheel heeft geleid tot het volgende overzicht: omschrijving Broedende akkervogels klei Broedende akkervogels zand Broedende akkervogels wendakker bouwland met doortrekkende en overwinterende akkervogels Hamsterbeheer volleveld Hamsterbeheer randen waardevolle Flora waardevolle Flora waardevolle Flora Chemie en kunstmestvrije akker Chemie en kunstmestvrije akker Chemie en kunstmestvrije akker Akkerflorarand
uitgangspunt
Inkomensderving
Klei Zand klei klei roulerend zand roulerend
zand 3 van zes zand 4 van zes zand 5 van zes zand 3 van zes zand 4 van zes zand 5 van zes
€ € € € € € € € € € € € € €
1.782 1.377 1.450 1.690 1.454 1.987 1.690 125 368 435 553 605 639 1.377
Financiële onderbouwing. De berekeningen voor de diensten zijn gebaseerd op de saldo berekeningen PPO/WUR Kwin 2009 en de rekenregels die ook gebruikt zijn bij de subsidieregelingen natuur en landschap SNL 2010.
1.6 Beweiden zeldzame huisdierrassen Er vindt minimaal 150 dagen per jaar beweiding plaats. Er wordt beweid met ‘erkende’ zeldzame huisdierrassen, te weten: zeldzame runderrassen (Lakenvelder, blaarkop, bandrood rund) met een bloedvoering van minimaal 87,5%; - schapenrassen (bijv. Blauwe texelaar, Schoonebeeker, Zeeuws/Fries melkschaap, zwartbles). De maximale veebezetting is over het gehele bedrijf is 2,5 gve per ha voedergewassen. -
Zeldzaam huisdierras Runderen
Vergoeding € 120,25 per dier per jaar
9
Schapen …
€ 18,00 per dier per jaar
Financiële onderbouwing Conform de Steunmaatregel N 128/2005 Zeldzame Landbouwhuisdierrassen is de vergoeding vastgesteld. Deze is gebaseerd op het productieverschil, tussen een ‘gangbaar’ dier en een dier van een zeldzaam ras. De vergoeding bedraagt € 120,25 per gve per jaar. Runderen tellen voor 1 gve en schapen tellen voor 0,15 gve. 1.7
Uit primaire landbouwkundige productie
Om op (randen van) percelen en langs landschapselementen en waterlopen voor flora en / of fauna aantrekkelijke omstandigheden te creëren worden gronden tijdelijk (5 tot 7 jaar) uit de primaire agrarische productie genomen. Afhankelijk van de ecologische specifieke doelstelling worden op die percelen of delen van percelen (randen / zomen) dan andere gewassen verbouwd, zoals granen en / of kruiden. De vergoeding is gebaseerd op 100% primaire productie derving en afhankelijk van grondgebruik, grondsoort en bouwplan. Onderscheid wordt gemaakt naar bouw- en grasland. Ook wordt onderscheid gemaakt in een nationaal bouwplan en een regionaal bouwplan. Door deze mogelijkheid kunnen regio’s onderbouwd afwijken van het bestaande bouwplan, waardoor beter aangesloten kan worden op de realiteit. Bouwplan
Grondgebruik
Nationaal bouwplan
Bouwland Grasland Bouwland / Grasland
Regionaal bouwplan
Provincie NoordBrabant (Stimuleringskader Groene en Blauwe Diensten)
Vergoeding per ha € 1.505,00 € 1.300,00 € 1.300,00
Financiële onderbouwing De vergoedingen voor de verschillende bouwplannen zijn als volgt berekend: Nationaal bouwplan Grasland:
o Bovenstaande vergoeding is gebaseerd op de gewasschade norm voor uitgebruik nemen van grasland zonder dat de gangbare bedrijfsvoering wordt aangepast. Het tekort aan ruwvoer wordt aangekocht. Bron DLG. Nationaal bouwplan Bouwland
o Voor het bepalen van de opbrengstderving is gebruik gemaakt van de KWIN akkerbouw en vollegrondsteelt 2009. Het saldo is het gemiddelde bouwplan saldo van klei en zand in Nederland. Regionaal bouwplan Provincie Noord – Brabant (Stimuleringskader Groene en Blauwe Diensten)
o Voor het bepalen van de opbrengstderving is gebruik gemaakt van de KWIN akkerbouw en vollegrondsteelt 2009, Handboek Rundveehouderij 10
1997 en KWIN veehouderij 2009-2010. Voor gedetailleerde informatie zie rapportage ‘Berekening vergoeding t.b.v. opbrengstderving, type vrijgroen’. Aanpassing 2010.
11
Bijlage N Bepaling waardedaling bij functiewijziging
Voor landbouwgrond die wordt omgezet in natuurterrein zal een vergoeding worden gegeven die gelijk is aan de waardedaling van de grond. Aan deze specifieke maatregel zijn dezelfde voorwaarden verbonden als aan de Nederlandse maatregel "programma beheer – functieverandering" (N344/B/1999). Boeren gaan vrijwillig een overeenkomst met de regelingseigenaar zijnde een overheid aan waarin zij accepteren dat een definitief einde wordt gebracht aan alle agrarische activiteiten op (een deel van) hun land om het vervolgens om te zetten in natuurterrein. De boeren blijven de eigenaar van het land. De definitie landbouwgrond vanuit de EU verordening is in Nederland vertaald naar de registratie in de database landbouwgrond van DR/ LNV. Alleen grond dat als beteelde oppervlakte en als agrarische grond in de databases van LNV is geregistreerd komt in aanmerking voor de waardedaling functieverandering. Met het oog op de functieverandering van landbouwgrond wordt door de deelnemende landbouwers een civielrechtelijke overeenkomst gesloten met de regelingseigenaar zijnde andere overheden. Deze overeenkomst bevat een juridische verplichting voor de landbouwer om (een deel van) zijn grond om te zetten in natuurgebied. Deze juridische verplichting is bindend voor alle achtereenvolgende eigenaren of personen met een objectief recht op de grond (zoals pachters of hypotheeknemers). De juridische verplichting wordt gevestigd door middel van een notariële akte. Als tegenprestatie ontvangt de landbouwer een vergoeding voor het verschil in waarde tussen landbouwgrond en natuurgrond. De waarde van de landbouwgrond wordt bepaald door middel van individuele taxaties of op basis van de gemiddelde prijs die Bureau Beheer Landbouwgronden vaststelt op basis van transacties in het voorgaande jaar in het gebied voor landbouwgrond. Het Nederlandse grondgebied is daartoe verdeeld in dertien gebieden om rekening te houden met de verschillen in waarde van landbouwgrond. Zoals in de maatregel "programma beheer – functiewijziging" (N344/99) wordt de waarde van natuurgebied vastgesteld op basis van betaalde prijzen in transacties met natuurgrond in voorafgaande jaren. Op te merken valt dat in de waarde van natuurgebied geen enkel element is begrepen dat een weerspiegeling vormt van mogelijke toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van de functie van de grond, aangezien de landbouwgrond definitief in natuurgebied wordt omgezet. De vergoeding voor het waardeverlies kan eenmalig worden uitbetaald of in annuïteiten over een periode van dertig jaar. De vergoeding die wordt uitbetaald in annuïteiten bevat een rente om tot de contante waarde te komen. Het rentepercentage is gebaseerd op de gemiddelde rentevergoeding voor Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar. Het jaarbedrag van de vergoeding is gekoppeld aan de consumentenprijsindex. Als de bovengenoemde civielrechtelijke overeenkomst niet wordt nageleefd, worden de volgende handhavingsmaatregelen cumulatief toegepast: -intrekking van de betrokken subsidie en terugbetaling van de in totaal ontvangen subsidie, verhoogd met de wettelijke rente; -een civielrechtelijke vordering die is gericht op herstel van de vroegere toestand, gecombineerd met de oplegging van een boete ten bedrage van 50% van de waarde van de betrokken grond. Op te merken valt dat de civielrechtelijke vordering is gebaseerd op de juridische verplichting van de landbouwer om een deel van zijn landbouwgrond in natuurgebied om te zetten en op de betrokken grond geen agrarische/economische activiteiten meer te beginnen. Deze juridische verplichting is gekoppeld aan de grond en daarom blijft het mogelijk om zich er ook tegenover latere eigenaren van de grond op te beroepen.