BIJLAGEN
Bijlagen bij het profielwerkstuk van Aron Brouwer & Marthijn Wouters: De vuile handen van Willem van Oranje
BIJLAGE 1
De plundering van Wommelgem
De behandeling van een schilderij die de lezer van ons profielwerkstuk zal helpen bij de beeldvorming van hoe het er in de 16e eeuw aan toe ging. In deze bijlage zouden we graag een schilderij laten zien over de plundering van Wommelgem. Dit dorp kon de contributies voor de sauvegarde niet langer opbrengen. De inwoners hadden deze sauvegarde aangeschaft om niet geplunderd te worden door Staatse soldaten. Het werkte echter averechts, omdat ze de hoge contributie al snel niet meer konden betalen. De plundering vond plaats in 1589, dus Willem van Oranje heeft er in dit geval niet op de meest directe wijze mee te maken, maar het principe is hetzelfde. Deze plunderingen zijn vaak genoeg ook uitgevoerd, om dezelfde reden en op dezelfde wijze, onder Willem van Oranje. Dit is slechts een van de enige plunderingen van die tijd waar een schilderij van is gemaakt. Het is zeer aangrijpend en helpt zeker bij de beeldvorming.
„De plundering van een dorp‟, Sebastian Vrancx, (1573-1647), Kunstsammlung, Düsseldorf.
Op de hedendaagse site van de gemeente van Wommelgem, dat overigens vandaag de dag in België ligt, vlakbij Antwerpen, staat het volgende, al spreekt het beeld eigenlijk voor zich: „Het jaar 1589 was een dramatisch jaar voor Wommelgem. De Hollandse troepen staken er verschillende windmolens in brand. Ook gingen alle huizen van het dorpscentrum in de vlammen op en een brouwerij werd geplunderd. Bij de moordpartij die hiermee gepaard ging, lieten 33 inwoners het leven waaronder vier schepenen. In 1593 telde Wommelgem vijf hoeven tegenover 45 in 1570.’ Wij denken dat deze plundering zeer opmerkelijk is omdat het zo duidelijk zichtbaar is hoe gestructureerd de soldaten plunderen. Zonder enige passie, mededogen, geheel emotieloos. De burgers worden vermoord, afgeslacht als vee, en hun dorp wordt verwoest. Op twee details van het schilderij op de volgende pagina is dit goed zichtbaar.
Detail van: „De plundering van een dorp‟, Sebastian Vrancx, (1573-1647), Kunstsammlung, Düsseldorf.
Op dit detail lijkt het alsof de inwoners van Wommelgem zich proberen te verstoppen in een hol (andere optie: ze worden gedwongen daar te gaan zitten). Tevergeefs, want een soldaat te voet en te paard hebben hen ontdekt. Overal liggen lijken, en een kermende inwoner van Wommelgem wordt versleept door een van de soldaten in een rood-zwart pak. Linksboven, bovenop het „hol‟ is te zien hoe een soldaat (nota bene) een kind te lijf gaat met zijn zwaard.
Detail van: „De plundering van een dorp‟, Sebastian Vrancx, (1573-1647), Kunstsammlung, Düsseldorf.
Op dit detail is vooral te zien hoe verschrikkingen als roof en verkrachting er aan toegingen tijdens dit soort plunderingen. Rechtsmidden sleept bijvoorbeeld een soldaat met zijn linkerhand een vrouw over de grond. Links in het midden kleedt een soldaat rustig een dode man uit, om hem zo van zijn bezittingen te ontdoen. We zien mensen voor hun leven smeken, terwijl de soldaten rustig „hun werk doen‟. Aan de manier waarop de verschrikkingen zijn afgebeeld valt ook af te leiden wat de schilder zelf van de gebeurtenissen vond.
Na wat onderzoek naar het dorpje Wommelgem zijn wij ook op een andere leuke vondst gekomen. Op internet hebben we namelijk een afbeelding kunnen vinden van de kerk, zoals die vandaag de dag is. Dit is een gerenoveerde kerk van de kerk die in het schilderij, links in het midden, tijdens de plundering van Wommelgem, is verwoest. Bij deze:
Tevens zijn wij op een volgend schilderij gekomen, dat weliswaar niet zo bijzonder is, maar deze bijlage op een mooie manier kan afsluiten. Het schilderij en de bronvermelding spreken voor zich.
„Militairen die het zojuist geplunderde dorpje Wommelgem verlaten‟, Sebastian Vrancx, (1573-1647), Kunstsammlung, Düsseldorf.
BIJLAGE 2
“Cornelis Roobol”
Het verhaal van een beruchte watergeus Inleiding Deze bijlage is niet het werk van de schrijvers van het bijbehorende profielwerkstuk, maar van Lars Roobol. Een afstammeling van de beroemde en beruchte watergeus. CORNELIS GEERLOFFSZ. ROOBOL1 Geboren (geschat) rond 1540, geëxecuteerd (kort) na 20-7-1572 op kasteel Vredenburg in Utrecht. Cornelis trouwde met Alijt Gerritsdr. (Overleden tussen 28-8-1602 en 31-07-1609.) Roobol vocht in mei 1568 mee met het leger van Graaf Lodewijk van Nassau, de jongere broer van Willem de Zwijger. Dit wordt gezien als het begin van de 80-jarige oorlog, waarbij Groningen werd binnengevallen, resulterend in de slag bij Heiligerlee op 23 mei 1568. Dit was een succesvolle slag, maar de slag bij Jemmingen2 op 21-7-1568 daarentegen verloopt desastreus: het rebellenleger wordt verslagen door de Spanjaarden onder leiding van Caspar de Robles en Fernando Álvarez de Toledo, hertog van Alva. Roobol ontkomt en vlucht naar Emden. In het voorjaar van 1569 is Cornelis Geerlofsz. een van de eerste watergeuzen met een kaperbrief. In maart 1571, hij is inmiddels kapitein, neemt hij deel aan de landing te te Schellingwoude, als luitenant van Blois van Treslong. Op 23-6-1571 wordt hij verslagen door de vloot van Boschhuizen, maar ontsnapt. Vervolgens gaat hij naar Yarmouth, en kaapt een schip. Roobol plundert Oostfriesland en de kusten van Frankrijk en Noorwegen, als luitenant bij van der Marck. Op 15-7-1571 gaat hij weer naar Emden, waar hij admiraal van de vloot aldaar wordt. In september 1571 is hij weer op rooftocht in Oostfriesland, zijn vrouw woont in Emden en verkoopt de buit; op 8-10-1571 is er een verkoop op Juist. In een onweer loopt Roobol averij op, gaat naar Münster wordt gevangen genomen en bij Eilsum ter dood veroordeeld. Op 14-10-1571 ontsnapt hij, slechts 3 dagen voordat het vonnis voltrokken zou worden. Op 28-12-1571 zeilt hij weer de zee op en op 2-1-1572 vraagt graaf Edzard II van Oostfriesland schadevergoeding. Op 23-1-1572 heeft Roobol 2 schepen ter beschikking en zeilt hij bij Terschelling, eind maart van dat jaar is hij in Dover. Op 1-4-1572 is Roobol betrokken bij de inname van den Briel. Alvorens de watergeuzen de stad konden betreden, was de Noordpoort door de geuzen onder leiding van kapitein Roobol gerammeid. Hij was een van de dappersten en voortvarendsten bij de inname van de stad. Volgens sommige historici was hij toen luitenant van Lumey. Vervolgens trekt Roobol Holland in. Op 15-5-1572 bezet hij Katwijk aan zee, maar werd verdreven door de boeren en enkele Spaanse soldaten. 28 van zijn mannen werden gevangengenomen en opgehangen in Rotterdam en de hertog van Alva verbant hem op 16-5-1572. Er wordt verteld dat hij met 400 man op wagens poogde de abdij van Rijnsburg te plunderen, maar op de vlucht werd gedrevan door 40 soldaten van Don Rodrigo de Sapata. Hij leed daarbij grote verliezen: 60 doden en 30 gevangenen. Roobol rust dan in la Rochelle een schip uit. Later ligt hij met een vendel in Spaarndam aan het IJ. Grote delen van Holland scharen zich achter de opstandelingen, en de Spanjaarden in Rotterdam wagen een poging om, door vijandig gebied heen, in Amsterdam koren te gaan halen. 1
Veel feiten over zijn militaire prestaties zijn ontleend aan het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 6, P.J. Blok en P.C. Molhuysen (red.), Leiden, 1924. 2 Jemgum, in Ost-Friesland, Duitsland.
Roobol probeerde hen op hun terugtocht te verslaan, maar werd zelf verslagen: hij werd rond 20-71572 bij Haarlem gevangen genomen. Hij had net Spaarndam overvallen en in brand gezet. Hij werd naar den Haag gevaren, toen naar Rotterdam, en vandaar naar Utrecht. Roobol werd op het kasteel van Vreeburg geëxecuteerd. Cornelis Geerlofsz. Roobol was een dapper en voortvarend man, maar was ruw en plunderde graag. Hij was een van de onstuimigste en woestste der geuzen en was bij de Hollanders zeer gehaat vanwege zijn plunderzucht. FAMILIEZAKEN OMTRENT CORNELIS ROOBOL De vader: I. Geerlof Geboren (geschat) rond 1510. Hij trouwde met N.N. (overleden rond 24-101573.) Toen zij hoorde dat haar zoon Cornelis door de Spanjaarden was gevangengenomen is zij nog naar Utrecht afgereisd om hem nog een laatste maal te kunnen zien; ze kwam echter te laat aan. De erfgenamen van Cornelis Geerlofsz. Roobol, allen broers en zussen, neven en nichten, voeren een proces over zijn erfenis tegen Hans Viegten, man van Gerritgen Gerritsdr (schoonzus van Roobol), universeel erfgename van Gerritgen Heijndricxdr. (nichtje van Gerritgen Gerritsdr.), weduwe van wijlen Jan Pieters, die erfgenaam was van Alijt Gerritsdr, de vrouw van Roobol. Alijt heeft nooit een inventaris van de nagelaten boedel van Roobol gemaakt. De andere erfgenamen hebben dit zo gelaten omdat zij na haar overlijden de boedel alsnog dachten te kunnen verdelen. Maar dat ging niet door: Alijt heeft alles nagelaten aan Gerritgen Heijndricxdr., en dus eisten de erfgenamen van Roobol alsnog scheiding van voornoemde boedel. Eerst was er een proces te Rotterdam, waar Alijt Gerritsdr. is overleden. Het verweer van de tegenpartij ging als volgt: (1) Cornelis en Alijt zijn nooit wettig getrouwd geweest, (2) Roobols moeder is voor hem overleden en heeft dus niet van hem kunnen erven en (3) Cornelis heeft geen goederen van enige waarde achtergelaten. Alijt was depressief geworden na de executie van Cornelis, en dus stellen de broers en zussen van Cornelis dat zij haar tot haar dood zouden hebben ondersteund en vaak suiker, wijn, fruit etc. voor haar zouden hebben meegenomen. De tegenpartij stelt dat toen Alijt na het overlijden van Roobol in Rotterdam was komen wonen, zij zo arm was geweest dat zij niets meer had dan haar dagelijkse kleren, een jurk en een bonte muts. Zij heeft de kost moeten verdienen met het verplegen van pestlijders. Haar nalatenschap bestond uit niet meer dan haar kleren, wat huisraad en een klein huisje dat zij in 1575 had gekocht voor 29 pond Vlaams, met een aanbetaling van 4 pond direct, en verder jaarlijks 50 gulden. Het Hof wijst de eis van de “Roobollen” af en veroordeelt de eisers op 31-7-1609 tot het betalen van de kosten van het proces. 3 Kinderen: Cornelis Geerlofsz. Roobol Trijntgen Geerloffs Bastiaan Geerloffs Wouter Geerloffs Seijgje Geerloffs Bronnen: 21-11-1589: Willem Geerloffs Roebol, wonend te Overschie, is getuige. Hij tekent met een merktenen: een driehoek, de punt naar beneden. (GAR, ONA Rotterdam, inv. nr. 2, blz. 362) 31-7-1609: Eisers zijn Jan Cornelis, wonend in Delfshaven, voor hemzelf en voor zijn twee broers Geerloff en Pieter Cornelisz, kinderen van wijlen Trijntgen Geerloffs; Cornelis Lenerts, wonend in Delft, man van Trijntgen …, dochter van Bastiaen Geerloffs; Jan Joppen, wijkoper in Delft, vader van de kinderen van hem en Catharina Wouters, dochter van Wouter Geerloffs; Meester Jacob, 3
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 6, p. 1205, (1924). Url: http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw/#accessor=accessor_index&accessor_href=accessor_index%3FSearchS ource%253Autf-8%253Austring%3Droobol&view=transcriptiePane&page=610&source=6&size=2.
schoolmeester te Delft, man van … Adams, dochter van Maritgen Wouters, die een dochter was van voornoemde Wouter Geerloffs; Coenraet Jansz, ook wonend te Delft, man geweest van Seijgen Geerloffs, voogd van Pieter Pietersz, zoon van dezelfde Seijgen Geerloffs. Allen zijn erfgenamen van wijlen Cornelis Geerloffs Roobol. Gedaagde is Hans Viegten, man van Gerritgen Gerritsdr, universeel erfgename van Gerritgen Heijndricxdr, weduwe van wijlen Jan Pieters, die erfgenaam was van Alijt Gerritsdr. Kapitein Cornelis Geerloffsz Roobol en Alijt Gerritsdr waren echtelieden en zijn beiden overleden. Rond 5 dagen voor St. Jacob4 in het jaar 1572 is Roobol op de Spanjaarden gestuit toen hij van Amsterdam naar Spaarndam voer. Hij heeft Spaarndam overvallen en ingenomen en in brand gezet. Hij is opgepakt, naar den Haag gevaren, toen naar Rotterdam en vandaar naar Utrecht getransporteerd. Op het kasteel van Vreeburg is hij toen geëxecuteerd. De moeder van Cornelis Geerlofsz Roobol was toen nog in leven. Alijt Gerritsdr heeft nooit een inventaris van de boedel laten maken om die aan de andere erfgenamen te overhandigen, maar tot aan haar overlijden is zij in de ongedeelde boedel blijven zitten. De andere erfgenamen hebben dit gedoogd, menend dat zij na Alijts overlijden de erfenis alsnog zouden kunnen verdelen. Alijt liet echter al haar bezittingen na aan Gerritgen Hendricxsdr, en de erfgenamen van Roobol kregen niets uitgekeerd. Daarom eisen zij nu alsnog scheiding van de voornoemde boedel. Er is eerst een proces geweest in Rotterdam, waar Alijt Gerritsdr is overleden. Er bleek echter dat (1) Roobol en Gerritsdr nooit wettelijk getrouwd geweest waren; (2) dat zijn moeder niet in zijn nalatenschap had kunnen delen omdat zij voor hem is overleden (3) dat Cornelis Geerlofsz geen goederen van betekenis had nagelaten. De eisers stellen echter dat (1) Cornelis en Alijt in het openbaar getrouwd waren, en dat iedereen hen beschouwde als een echtpaar. Alijt heeft in haar testament van 28 augustus 1602 laten zetten dat zij weduwe van Cornelis Geerlofsz was. (2) het niet waar was dat de moeder van Roobol voor hem is overleden; zij is nl. rond 8 dagen voor Allerheiligen5 in het jaar 1573 pas overleden. Toen zijn moeder hoorde dat Cornelis in Utrecht gevangen gehouden werd, is zij naar Utrecht afgereisd en heeft verzocht haar zoon te mogen spreken. Haar is toen verteld dat haar zoon al geëxecuteerd was, daar heeft zij voor haar overlijden nog vaak haar beklag over gedaan tegen de familie. (3) Het niet waar was dat Cornelis niets van waarde zou hebben nagelaten. Omdat Alijt haar man op een nare manier had verloren, en depressief was geweest, hebben de eisers haar wat met rust gelaten en niet op deling van de boedel aangedrongen. Eisers hadden een goede verhouding met Alijt, en hebben haar tot haar dood ondersteund en haar voorzien van suiker, wijn, fruit, etc. De gedaagden voeren aan dat toen Alijt na het overlijden van Roobol in Rotterdam was komen wonen, zij zo arm was geweest dat zij niets meer had dan haar dagelijkse kleren: een jurk en een bonte muts. Zij heeft de kost moeten verdienen met het verplegen van pestlijders. Haar nalatenschap bestond uit niet meer dan haar kleren, wat huisraad en een klein huisje dat zij in 1575 had gekocht voor 29 pond Vlaams, met een aanbetaling van 4 pond direct, en verder jaarlijks 50 gulden. Gerritgen Hendricxs overleed en haar universeel erfgename was Gerritgen Gerrits, tante van Gerritgen Hendricxs,vrouw van de gedaagde en zuster van de voornoemde Alijt Gerritsdr. Het Hof wijst de eis af en veroordeelt de eisers tot het betalen van de kosten van het proces. (Sententies van het Hof van Holland, akte d.d. 31 Juli 1609)
4 5
St. Jacob wordt gevierd op 25 juli. Allerheiligen wordt op 1 november gevierd.
BIJLAGE 3 Brief van Willem, prins van Oranje, aan de magistraat van Alkmaar, vertaald door Lars Roobol Informatie Regionaal Archief Alkmaar: „Regest: 315. 1575, mei 11. Willem, prins van Oranje, op het request van burgemeesters en regeerders van Alcmaer, inhoudende, dat de stad vroeger een vermaarde particuliere school had, die tijdens het leven van hun voorouders, onder Bartholomeus Coloniensis en later onder Johannes Murmellius, over de 900 clerken telde, hetgeen mede zijn oorzaak vond in de gezonde voeding van vis en zuivel, die ruimschoots aanwezig was, alsook de gezonde lucht, waardoor de pest doorgaans te Alcmaer zelden voorkwam en ingeval van besmetting van buiten spoedig weer geweken was; tevens, dat, nu te Leyden de universiteit wordt opgericht, behoefte is aan een seminarium of planthof, van waaruit veelbelovende spruiten worden overgeplant in de universiteit tot opbouw van de kerk Gods, staat toe, dat zij bij provisie jaarlijks 500 pond mogen lichten uit de geestelijke goederen in het kwartier van Noordholland tot onderhoud van de schoolmeesters van de voornoemde vervallen school. Afschrift in privilegeboek, inv. nr. 23, fol. 46v.‟ Copie van gifte tot het particulier school Alsoe die burgemeester en regeerderen der stede van Alcmaer omme … ende raede neffens hem wesende vertoont hebben dat in voorleden jaeren tot ditmael(?) een heerlicke particuliere schole is geweest tot groot gheneme(?) van geheel Hollant, mitsgaders van Vrieslant, sulcx dat bij „t leven(?) van supplianten voorouderen tot over die negen hondert clercken onder Bartholomeo Coloniensies en daer nae onder Johannis Murmellio tot Alcmaer zijn geweest, want behalve dat die stadt …tie ende plaetse genoegh heeft om veel schooljongens bequamelick te logeren, soe is oick namelijck dat die stadt propns? gelegen is om zeevisch, meervisch, boter, caes, melck ende andere victuaille voor die iecht(?) te becomen. Die supplianten verswijgen vande soete lucht tot Alckmaer, sulcx dat die peste wanneer wanneer andere steden daer mede gequelt werden, zelden tot Alckmaer opuijt oft daer inne van buijten gebracht zijnde haest cesseert ende ophout, hier bij genoegt dat die stadt Alckmaer met wallen ende bollewercken nu zoe wel gefortijfieert en … , en dat met gods hulpe voor tgewelt der vianden niet te vresen in wanneer die burgeren aldaar mit noottelicke pro… van victuaille ende ander ook … z…, ende ge… … zijne Ex[ellent]ie mit … der Staten, een universiteijt tot Leijden, geinseert(?) wort zoe waer consequentelijck geraden dat tot Alcmaer die vervallen particuliere schole gerestitueert werde als een seminarium of planthove waer vuijt bequame spruijten genomen mochten(?) werden omme inde voorsz[egde] universiteit te planten, tot opbouwinge der kerken godes ende consernatie der … gem… ook die van Hollant mitsgaders die omleggende landen, de… die voors[zegde] particuliere schole … ge… ende gedient sullen sijn, versoeckende daerom een jaerlicx pensum ofte salaris tot onderhout vande schoolmeesteren, daer toe nootlick weesende soe … dat zijne Ex[cellent]ie … op eerst ende alvoren gehadt … van … gedeputeerden ende burgemeesteren van steden van Noordhollant bij admissie vanden Rade ende … neffens hem wesende heeft geconsenteert, ende geaccordeert, consenteert ende accordeert mits desen den Burgemeesteren ende regeerderen der voors[zegde] stede van Alcmaer, en provisie ende tot wederroepen te moegen hebben jaerlicx vuijt die geestelicke geannoteerde goederen int quartier van Noorthollant die somme van vijff hondert ponden van XL groo[te]n t pont om[m]e die selve somme bij hemluijden jaerlicx geemploijeert te worden tot onderhout van voors[zegde] schoolmeesteren ordonnerende den rentm[eeste]r vande geannoteerde goederen in t voors[zegde] quartier hen heeren nae te … en al tijt indt … zal wesen(?) daer op betaelt te zijn zal t selve in vuijtgeven daer rekening gepasseert werden gedaen tot Dordrecht den 21en may XVC tzeventich vijff, ende stondt gescreven ten onder… van zijnde(?) Excell[enties] raden ende …man neffens hem wesende(?) ende was onderteeckent Venieto(?) Gecollationeert tegens zijn originael gescrevene in … ondergescrevene ende geteeckent als … hebbende een op t … … van … … ende daer inde bevonden te accorderen … in de stede van Alcmaer … ende not[ari]s publicq inden hove van Hollant geadmitteert, sweerende(?) mijn subsutuut(?)
BIJLAGE 4
De vuile handen van Willem van Oranje
Het verhaal achter het titelblad van ons profielwerkstuk
Hoe vuil waren de handen van Willem van Oranje? Dit is één van de vragen die we ons stellen en tevens de titel van ons werkstuk vormt. In het creatieve proces bij de fabricage van dit werkstuk kwam het idee tevoorschijn, om de „vuile handen‟ van Willem van Oranje een echt leven in te blazen. Dit was de perfecte oplossing voor een vraag die de makers lange tijd tartte: wel of niet een „plaatje‟ op de voorkant? Immers, een schilderij van Willem van Oranje zou te typisch en te kinderachtig zijn, maar een lege voorkant zou het werkstuk een saai en weinig uitnodigend voorkomen geven. En dus kwamen de vuile handen van Willem van Oranje op ons voorblad. Vermeldt moet worden, dat (natuurlijk) geen echte vuile handen van onze vader des vaderlands zijn. De handen in kwestie zijn slechts de vuile handen van Aron Brouwer. Ook al zijn, zoals onze conclusie luidt, ieders handen wel een beetje vuil, die van Aron zijn heus niet zo vuil als het voorblad zal suggereren. Bij het maken van deze handen zijn de ledematen van Aron expres vuil gemaakt door middel van een mengsel van aarde (en vermoedelijk mest) en water. Deze extra vieze handen werden vervolgens meerdere malen in verschillende standen op a4-papier gedrukt. Bij het vereeuwigen van deze handen zijn uiteindelijk (op toevallige wijzen) zeven maten, gradaties van viesheid ontstaan. Zo is paar vuile handen 16 niet zo heel erg vuil, en paar vuile handen 7 zo vuil dat ik ze nooit zal durven schudden. Zelfs niet bij Aron. Bij de keuze van de handen die uiteindelijk op de voorkant zijn beland hebben we bewust gekozen voor de op-één-na vuilste handen, namelijk paar handen 6. Niet alleen had deze de meest geschikte, mooiste compositie, maar ook de juiste vuilheidsgraad die we Willem van Oranje toeschrijven7 Vanaf de volgende bladzijde volgen de zeven gradaties van viesheid voorzien van een korte toelichting.
6
De naamgeving van de handen werkt met onuitgeschreven getallen, dus deze worden bij het aanduiden van de handen ook niet gebruikt 7 Zie profielwerkstuk De vuile handen van Willem van Oranje van Aron Brouwer & Marthijn Wouters
Het paar vuile handen 1 is, relatief, van marginale viesheid; de handen zijn slecht te zien
Bij paar vuile handen 2 is één van de handen, namelijk de linker, afkomstig van Marthijn Wouters
Paar vuile handen 3 is al van significante vuilheid
Bij paar vuile handen 4 is de vuilheid al ver bovengemiddeld
Paar vuile handen 5 wijkt in compositie iets af van het standaardmodel. Bovendien zijn er in het weliswaar dunne profiel dikke klodders viesheid te vinden.
Paar vuile handen 6 is het paar dat op de voorkant te zien is. Het valt op door de prettige ogende, haast gulden snedeachtige dwarscompositie.
Paar vieze handen 7 is de apotheose: de viest mogelijke handen. Deze handen zijn Willem bespaard gebleven omdat er toch argumenten zijn die voor de prins pleiten.
BIJLAGE 5
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
De beelden van Willem van Oranje
Een onderzoek op de plek waar Willem van Oranje heeft geleefd, is gestorven en begraven ligt Voor ons onderzoek naar het beeld van Willem van Oranje zijn wij (de makers van dit werkstuk) in de zomervakantie, 12 juli op excursie naar Delft gegaan. Hier vonden we niet alleen heel veel nuttige ansichtkaarten, praalgraven en kogelgaten, maar ook verscheidene beelden van Willem van Oranje! Na aankomst in Delft zijn we eerst naar de Nieuwe Kerk gaan zoeken, de plaats waar Willem van Oranje begraven ligt. We kwamen echter bij de Oude Kerk terecht, waar we toen navraag hebben gedaan naar de situering van de Nieuwe Kerk. Die was om de hoek. Eenmaal gearriveerd in de Nieuwe kerk8 bleek (bijna) alles hier om Willem van Oranje te draaien. Mooi was het Willemsraam, een groot mozaïekraam met afbeeldingen en teksten die Willem van Oranje betreffen. Maar vooral het graf van de prins van Oranje was een machtig bouwsel van pracht en praal. Op zijn graf zat een beeld van de vader des vaderlands met streng doch rechtvaardige blik op een troon.
Fragmenten uit het Willemsraam. Links de lijfspreuk van een stadhouder: ‘Je maintiendrai’.9 Rechts een spreuk die erg van toepassing was op de tolerantiepolitiek van Willem van Oranje: ‘Eendracht maakt macht 8
Je kunt kaartjes kopen die zowel toegang tot de Oude als de Nieuwe Kerk verschaffen. De Nieuwen hebben we echter niet nader bestudeerd. 9 Ik zal handhaven
Dit fragment uit het Willemsraam suggereert Koninklijke afkomst; Willem van Oranjes geslacht heeft Nederlandse koningen voorgebracht.
Het Willemsraam werd in 1933 geschonken aan de Nieuwe kerk ter ere van 400 jaar Willem van Oranje.
Het praalgraf van Willem van Oranje, op een troon zittend met een scepter in zijn rechterhand. Zoals Willem van Oranje hier wordt afgebeeld, doet hij denken aan een koning. Dit beeld is een onderdeel van het praalgraf van de prins.
Vervolgens zijn we naar het Prinsenhof geweest. Hier hebben we onze ogen de kost gegeven aan een grote verzameling schilderijen omtrent Willem van Oranje. Ook de kogelgaten, die de moord op Willem van Oranje achterlieten, waren zeer interessant. Opvallend was de lage positie in de muur van deze gaten; het is bekend dat Willem van Oranje slechts 1 meter 50 lang was.
De kogelgaten in de muur in het Prinsenhof.
BIJLAGE 8
\
BIJLAGE 9
BIJLAGE 10
BIJLAGE 11