BIJLAGEN
Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII
Protocol – Aanvraag gebruiksvergunning Protocol – Controles oplevering bouwwerken Protocol – Controles gebruiksvergunning Protocol - Zichtcontroles INK - Processchema Gebruiken Kernbepalingen Risicoanalysemodel
Bijlage I
Protocol: aanvraag gebruiksvergunning
Wanneer een gebruiker van een gebouw een gebruiksvergunning heeft aangevraagd en alle vereiste bescheiden heeft ingediend, wordt het bouwwerk onderworpen aan een inspectie. Daarbij wordt het bouwwerk getoetst of dit voldoet aan het vastgesteld gemeentelijk brandveiligheidniveau. Deze inspectie wordt uitgevoerd door de vergunningverlener. Nieuwbouw of verbouw Wanneer er sprake is van nieuwbouw of verbouw, wordt het bouwwerk getoetst aan de verleende bouwvergunning. Daarnaast wordt bezien of er afwijkingen zijn ten opzichte van de bouwvergunning in bouwkundige en gebruiksmatige sfeer. Bestaande bouw Wanneer er sprake is van een bestaand bouwwerk, dan wordt het bouwwerk met behulp van een checklist getoetst aan een vast gesteld gemeentelijk brandveiligheidniveau bestaande gebouwen. Hieronder staan drie situaties opgesomd welke in de praktijk kunnen voorkomen. 1. Geen tekortkomingen geconstateerd Zijn er geen tekortkomingen geconstateerd, dan kan de gebruiksvergunning worden verleend. 2. Tekortkomingen geconstateerd, geen spoedeisend karakter Indien tijdens de inspectie een tekortkoming wordt geconstateerd zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier geen sprake is van een levensbedreigende situatie, dienen de volgende stappen te worden ondernomen: Op de eerste plaats zal bezien moeten worden of de strijdigheden kunne worden gelegaliseerd. • In feite dienen de tekortkomingen te worden verholpen. In een mondeling overleg met de aanvrager zal worden bepaald of hij bereid is om de noodzakelijke voorzieningen te treffen. Indien dit niet het geval is zal aan de hand van de feitelijke situatie het gebruik beperkt moeten worden of in een uiterst geval de vergunning geweigerd moeten worden. In dit overleg zal tevens een redelijke termijn afgesproken moeten worden, rekening houdende met de termijn van 12 weken waarbinnen de gebruiksvergunning verleend moet worden; Vervolgens wordt de aanvrager door middel van een brief waarin de eisen zijn omschreven, in de • gelegenheid gesteld om de voorzieningen binnen 4 weken te treffen. De brief waarmee de aanvrager hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving artikel 17 woningwet. Indien na een controle blijkt dat de voorzieningen zijn getroffen, kan de gebruiksvergunning worden verleend; Indien legalisatie niet mogelijk is, zal de gebruiksvergunning worden geweigerd of zal het gebruik • beperkt worden. Dit wordt schriftelijk aan de aanvrager bericht. Daarna zal een controle plaatsvinden; Indien na 4 weken tijdens de controle wordt geconstateerd dat de voorzieningen niet zijn • getroffen, wordt schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. De aanvrager kan binnen een termijn van 2 weken zijn zienswijze hierover kenbaar maken; Na afloop van de termijn van 2 weken na de zienswijzenbrief wordt opnieuw een controle • gehouden. Indien de tekortkomingen nog niet zijn verholpen zal bestuursdwang worden toegepast. Daarbij zal aan de hand van de situatie de afweging worden gemaakt om gebruik te maken van een aanschrijving op grond van artikel 17 woningwet of in de vorm van een dwangsombeschikking. Indien de voorzieningen wel getroffen zijn kan de gebruiksvergunning worden verleend.
3. Tekortkomingen geconstateerd, spoedeisend karakter. Indien tijdens het onderzoek naar brandveiligheid een tekortkoming wordt geconstateerd, zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier sprake is van een levens bedreigende situatie, dienen de volgende stappen te worden ondernomen:
• •
De aanvrager wordt mondeling medegedeeld dat er een onveilige situatie bestaat. Het gebruik dient gestaakt te worden, sluiting en verzegeling volgen hierop. De inspecteur van techniek en control van de afdeling bouwtoezicht zegt hierbij mondeling de toepassing bestuursdwang aan. Vervolgens staat voor de aanvrager de mogelijkheid van bezwaar open.
Bijlage II
Protocol: controles oplevering bouwwerken
In de praktijk komt het voor dat het tijdstip van oplevering en het tijdstip van in gebruik name van een bouwwerk niet altijd overeenkomen. De situatie kan zich voordoen dat het bouwwerk reeds in gebruik is genomen voordat dit bij het bouwtoezicht is gereed gemeld en voor gebruik is vrij gegeven. Daarbij doen zich ook gevallen voor waarbij het bouwwerk in afwijking met de bouwvergunning is gebouwd. Wanneer een bouwwerk reeds in gebruik is, is het als nog in overeenstemming laten brengen met de verleende bouwvergunning een moeizaam traject. De kans bestaat dat de procedure tot het verlenen van de gebruiksvergunning gestaakt moet worden omdat door het ontbreken van brandveiligheidvoorzieningen het beoogde gebruik niet kan worden gewaarborgd. In feite kan men stellen dat niet tot verlening van de gebruiksvergunning kan worden overgegaan zolang het bouwwerk niet overeenkomstig de bouwvergunning is gebouwd en door het Bouwtoezicht voltooid is verklaard. Om de inspecteur van het bouwtoezicht adequaat te kunnen laten optreden is het noodzakelijk dat de juiste handhavinginstrumenten ter beschikking staan. Handhavingstraject opleveringscontrole Het bouwwerk wordt getoetst aan de verleende bouwvergunning Indien er strijdigheden worden geconstateerd worden de volgende stappen genomen: 1. Geen tekortkomingen geconstateerd. Indien er geen tekortkomingen worden geconstateerd kan het bouwwerk als voltooid worden verklaard en kan het voor gebruik worden vrijgegeven. 2. Tekortkomingen geconstateerd, geen spoedeisend karakter Indien tijdens de controle een tekortkoming wordt geconstateerd, zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. In de regel kunnen er zicht twee situaties voordoen: a. Indien het bouwwerk nog niet is voltooid, of er is in afwijking met de bouwvergunning gebouwd en er geen sprake is van een levensbedreigende situatie, dienen de volgende stappen te worden ondernomen: • Wanneer het bouwwerk nog niet overeenkomstig de bouwvergunning is voltooid dient de situatie in overeenstemming met de bouwvergunning te worden gebracht. Wanneer er sprake is van het bouwen in afwijking met de bouwvergunning en de situatie kan worden gelegaliseerd maar er is geen gewijzigde bouwvergunning vereist, zal bezien moeten worden of de strijdigheden geen negatief effect hebben op de brandveiligheidsituatie van het bouwwerk. In dat geval dienen er aanvullende maatregelen te worden genomen om het brandveiligheidsniveau op het vereiste peil te brengen. • De vergunninghouder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de tekortkomingen te verhelpen. De brief waarmee de vergunninghouder hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving artikel 17 Woningwet. Indien na afloop van de termijn van 2 weken de voorzieningen zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. • Indien na 2 weken tijdens de controle wordt geconstateerd dat de voorzieningen niet zijn getroffen wordt aan de gebruiker van een gebouw schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. De gebruiker van een gebouw kan binnen een termijn van 2 weken zijn zienswijze hierover kenbaar maken. • Na afloop van de termijn van 2 weken na de zienswijzenbrief wordt opnieuw een controle gehouden. Indien de voorzieningen alsnog zijn getroffen, zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. • Indien de tekortkomingen nog niet zijn verholpen zal bestuursdwang worden toegepast. Daarbij zal aan de hand van de situatie de afweging worden gemaakt om gebruik te maken van een aanschrijving op grond van artikel 17 Woningwet of in de vorm van een dwangsombeschikking.
b. Indien het bouwwerk is gebouwd in afwijking met de verleende bouwvergunning en de situatie kan niet worden gelegaliseerd, dient de situatie weer in overeenstemming met de bouwvergunning te worden gebracht:
•
•
• •
De gebruiker van een gebouw wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld om dit binnen 2 weken te doen. Afhankelijk van de situatie kan het voorkomen dat tot het moment dat de tekortkomingen zijn verholpen het gebruik van het bouwwerk beperkt dient te worden. De brief waarmee de vergunninghouder hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving artikel 17 woningwet. Indien de voorzieningen zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. Indien na 2 weken tijdens de controle wordt geconstateerd dat de voorzieningen niet zijn getroffen, wordt aan de gebruiker van een gebouw schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om een bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. De gebruiker van een gebouw kan binnen een termijn van 2 weken zijn zienswijze hierover kenbaar maken. Na afloop van de termijn van 2 weken na de zienswijzenbrief wordt opnieuw een controle gehouden. Indien de voorzieningen alsnog zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. Indien de tekortkomingen nog niet zijn verholpen zal bestuursdwang worden toegepast. Daarbij zal aan de hand van de situatie de afweging worden gemaakt om gebruik te maken van een aanschrijving op grond van artikel 17 woningwet of in de vorm van een dwangsombeschikking.
3. Tekortkomingen geconstateerd, spoedeisend karakter Indien tijdens de controle een strijdigheid met de vergunning wordt geconstateerd, zal de ernst en de aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier sprake is van een levens gevaarlijke situatie dienen de volgende stappen te worden ondernomen: • De vergunninghouder wordt mondeling medegedeeld dat er een onveilig situatie bestaat. Het gebruik dient gestaakt te worden, sluiting en verzegeling volgen hierop. De inspecteur bouwtoezicht zegt hierbij mondeling de toepassing bestuursdwang aan. • Vervolgens staat voor de vergunninghouder de mogelijkheid van bezwaar open.
Bijlage III
Protocol: controles gebruiksvergunning
De gebruiksvergunning wordt pas verleend wanneer het bouwwerk volledig voldoet aan de gestelde brandveiligheidseisen. Deze brandpreventieve voorzieningen zijn op de tekening, welke deel uitmaakt van de gebruiksvergunning vermeld. Naast de algemeen geldende voorwaarden in bijlage 3 en 4 van de bouwverordening, zijn aan de vergunning specifieke gebruiksvoorwaarden verbonden. Deze gebruiksvoorwaarden hebben een brandveilig gebruik van het bouwwerk tot doel in relatie tot het feitelijk, met de vergunning aangevraagd gebruik van het bouwwerk. In deze voorwaarden is onder meer de verplichting opgenomen tot het controleren en in goede staat houden van brandveiligheidsvoorzieningen. De frequentie waarin deze preventieve controles plaatsvinden is afhankelijk van de aan het gebouwsoort toegekende prioriteit. Om de controles consequent en uniform uit te kunnen voeren is een controleformulier in ontwikkeling. Deze controle wordt niet door de vergunningverlener uitgevoerd maar door een controleur. Tijdens de controle worden alle aspecten van de gebruiksvergunning met de vergunninghouder doorgenomen. Dus niet alleen de bouwkundige en installatietechnische brandpreventieve voorzieningen maar ook de organisatorische een beheermatige maatregelen. Deze rapportage wordt toegevoegd aan het dossier van het bouwwerk. HANDHAVINGSTRAJECT CONTROLES GEBRUIKSVERGUNNINGEN. Bij de controle van de gebruiksvergunning kunnen in principe 3 situaties bestaan: 1. Gebruik in overeenstemming met gebruiksvergunning Is het gebruik van het bouwwerk in overeenstemming met de gebruiksvergunning dan volgt een schriftelijke bevestiging dat het bouwwerk overeenkomstig de vergunning wordt gebruikt. 2. Gebruik in strijd met de gebruiksvergunningvoorwaarden, geen spoedeisend karakter. Indien tijdens de controle een strijdigheid met de vergunning wordt geconstateerd zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier geen sprake is van een levensbedreigende situatie kunnen er 2 situaties onderscheiden worden: a. Er is geen sprake van een bouwkundige of organisatorische wijziging. De tekortkomingen dienen te worden verholpen zodat de situatie weer in overeenstemming met de vergunning wordt gebracht. De volgende stappen dienen te worden ondernomen: • op de eerste plaats zal bezien moeten worden of de strijdigheden kunnen worden gelegaliseerd. Dat wil zeggen dat in feite de tekortkomingen dienen te worden verholpen, zodat de situatie weer in overeenstemming met de vergunning wordt gebracht; • de vergunninghouder wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld om dit binnen 4 weken te doen. De brief waarmee de vergunninghouder hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving artikel 14, 17 of 18 van de Woningwet. • Indien legalisatie niet (meer) mogelijk is, dient het gebruik weer in overeenstemming met de feitelijke bouwkundige of installatietechnische situatie te worden gebracht. In principe komt het er op neer dat het gebruik zal moeten worden beperkt. De vergunninghouder wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht; • Indien na 4 weken tijdens de controle wordt geconstateerd dat de voorzieningen niet zijn verholpen, wordt aan de vergunninghouder schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om bestuursrechtelijk maatregelen te treffen. De vergunninghouder kan binnen een termijn van 1 week zijn zienswijze op grond van de Algemene wet bestuursrecht hierover kenbaar maken. Indien de voorzieningen wel zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de vergunninghouder worden bevestigd. • Na afloop van de termijn van 2 weken na ontvangst van de zienswijzenbrief wordt opnieuw een controle gehouden. Indien de tekortkomingen nog niet zijn verholpen zal bestuursdwang worden toegepast. Daarbij zal aan de hand van de situatie de afweging worden gemaakt om gebruik te maken van een aanschrijving op grond van artikel 17 Woningwet of in de vorm van een dwangsombeschikking. • Ingeval van een dwangsombeschikking de voorzieningen niet zijn getroffen en de dwangsom is betaald dan dient de overtreder opnieuw aangeschreven te worden. Een nieuwe beschikking met
•
dwangsom ligt dan niet voor de hand. Dan kan gekozen worden het toepassen van bestuursdwang waarbij dan van gemeentewege doch op kosten van de overtreder voorzieningen kunnen worden getroffen. Indien de voorziening alsnog zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de vergunninghouder worden bevestigd.
b. Er is sprake van een bouwkundige of organisatorische wijziging. De feitelijke situatie komt niet meer overeen met de gebruiksvergunning. De gebruiksvergunning dient te worden aangepast. • Op de eerste plaats zal bezien moeten worden of de strijdigheden kunnen worden gelegaliseerd. Dat wil zeggen of de vergunning in overeenstemming met de feitelijke situatie kan worden gebracht. Indien dit het geval is zal in principe een wijziging van de gebruiksvergunning moeten plaatsvinden. In een mondeling overleg met de aanvrager zal worden bepaald of hij bereid is om de noodzakelijke voorzieningen te treffen om het gewijzigd gebruik mogelijk te maken. Indien dit niet het geval is zal aan de hand van de feitelijke situatie het gebruik beperkt moeten worden. In een uiterst geval zal de situatie weer in overeenstemming met de vergunning gebracht moeten worden . In dit overleg zal tevens een redelijke termijn afgesproken moeten worden, rekening houdende met de termijn van 12 weken waarbinnen de gebruiksvergunning verleend moet worden. De brief waarmee de vergunninghouder hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving ex artikel 14, 17, of 18 van de Woningwet. • Indien legalisatie niet mogelijk is zal het gebruik weer in overeenstemming met de vergunning moeten worden gebracht. Dit wordt schriftelijk aan de vergunninghouder bericht waarna hierop een controle zal plaatsvinden. • Indien binnen 4 weken de wijziging van de gebruiksvergunning is aangevraagd en de vereiste voorzieningen zijn getroffen, zal dit schriftelijk aan de vergunninghouder worden bevestigd. • Indien na 4 weken tijdens de controle van de vooraanschrijving wordt geconstateerd dat er geen wijziging van de gebruiksvergunning is aangevraagd en / of de vereiste voorzieningen nog niet zijn getroffen, wordt aan de vergunninghouder schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om een bestuursrechtelijke maatregel te treffen. DE vergunninghouder kan binnen ene termijn van 2 weken zijn zienswijze op grond van de Algemene wet bestuursrecht hierover kenbaar maken • Na afloop van de termijn van 2 weken na de ontvangst van de zienswijzebrief wordt opnieuw een controle gehouden. Indien de wijziging van de gebruiksvergunning nog steeds niet is aangevraagd en / of de vereiste voorzieningen nog niet zijn getroffen zal de situatie weer in overeenstemming met de bestaande gebruiksvergunning moeten worden gebracht. Dit zal worden afgedwongen door toepassing bestuursdwang onder dwangsom. • Indien de wijziging van de gebruiksvergunning alsnog is aangevraagd en de vereiste voorzieningen zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de vergunninghouder worden bevestigd. 3. Gebruik in strijd met de gebruiksvergunningsvoorwaarden, spoedeisend karakter Indien tijdens de controle een strijdigheid met de vergunning wordt geconstateerd zal de ernst en de aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier sprake is van een levensbedreigende situatie dienen de volgende stappen te worden ondernomen: • De vergunninghouder wordt mondeling medegedeeld dat er een onveilig situatie bestaat. Het gebruik dient gestaakt te worden, sluiting en verzegeling volgen hierop. De inspecteur van bouwtoezicht zegt hierbij mondeling de toepassing bestuursdwang aan. • Vervolgens staat voor de vergunninghouder de mogelijkheid van bezwaar open.
Bijlage IV
Protocol: zichtcontrole
De resultaten van meerdere horeca (Vliegende Brigade) handhavingsacties hebben uitgewezen dat het nodig is om regelmatig controles op de brandveiligheid uit te voeren. Het brandveiligheidsbewustzijn van ondernemers heeft nog niet het gewenste niveau. Het besef dat een brandveilig bouwwerk onderdeel is van een goede bedrijfsvoering is blijkbaar nog niet breed ingeworteld. Vooralsnog zullen door middel van deze repressieve acties de gebruiker van een gebouw moeten worden doordrongen van hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van personen en gebouw. Naast het repressief karakter van deze zichtcontroles zal er tevens een preventief karakter van uitgaan. Men ervaart steeds meer dat de gemeente bij onveilig situaties zal handhaven. Het is niet mogelijk om alle bouwwerken in één keer van een gebruiksvergunning te voorzien. Dat betekent dat sommige gebouwsoorten pas aan het eind van de inhaalslag zullen worden getoetst aan de brandveiligheid. Door middel van de zichtcontroles kunnen ook deze bouwwerken worden gecontroleerd op de aanwezigheid van primaire brandveiligheidsvoorzieningen in het bouwwerk aanwezig zijn en of deze in goede staat verkeren. Zichtcontroles kunnen zowel steekproefsgewijs als projectmatig worden ingezet. HANDHAVINGSTRAJECT zichtcontroles Afhankelijk van de situatie wordt het bouwwerk getoetst aan een van de volgende criteria: a. het vastgestelde gemeentelijk brandveiligheidniveau bestaande bouw b. verleende gebruiksvergunning c. verleende bouwvergunning. Indien er strijdigheden worden geconstateerd worden de volgende stappen genomen: 1. Geen tekortkomingen geconstateerd. Indien er geen tekortkomingen worden geconstateerd volgt een schriftelijke bevestiging dat het bouwwerk is voorzien van de primaire brandveiligheidsvoorzieningen en dat deze in goede staat verkeren. 2. Tekortkomingen geconstateerd, geen spoedeisend karakter Indien tijdens de controle een tekortkoming wordt geconstateerd, zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier geen sprake is van een levensbedreigende situatie, dienen de volgende stappen te worden ondernomen: • Op de eerste plaats zal bezien moeten worden of de strijdigheden kunnen worden gelegaliseerd. Dat wil zeggen dat de tekortkomingen dienen te worden verholpen. • De gebruiker van een gebouw wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld om dit binnen 2 weken te verhelpen. De brief waarmee de vergunninghouder hiervan op de hoogte wordt gebracht geldt als vooraanschrijving artikel 17 Woningwet. • Indien legalisatie niet mogelijk is, zal de activiteit moeten worden gestaakt of het gebruik worden beperkt. Dit wordt schriftelijk aan de vergunninghouder bericht waarna hierop een controle zal plaatsvinden. • Indien na 2 weken tijdens de controle wordt geconstateerd dat de voorzieningen niet zijn getroffen, wordt aan de gebruiker van een gebouw schriftelijk medegedeeld dat overwogen wordt om bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. De gebruiker van een gebouw kan binnen een termijn van 1 week zijn zienswijze hierover kenbaar maken. Indien de voorzieningen wel zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. • Na afloop van de termijn van 1 week na de zienswijzenbrief wordt opnieuw een controle gehouden. Indien de voorzieningen alsnog zijn getroffen zal dit schriftelijk aan de gebruiker van een gebouw worden bevestigd. • Indien de tekortkomingen nog niet zijn verholpen zal bestuursdwang worden toegepast. Daarbij zal aan de hand van de situatie de afweging worden gemaakt om gebruik te maken van een aanschrijving op grond van artikel 17 woningwet of in de vorm van een dwangsombeschikking.
3. Tekortkomingen geconstateerd, spoedeisend karakter. Indien tijdens de controle een strijdigheid met de vergunning wordt geconstateerd, zal de ernst en aard van de situatie beoordeeld moeten worden. Indien hier sprake is van een levensbedreigende situatie dienen de volgende stappen te worden ondernomen:
• •
de gebruiker wordt mondeling medegedeeld dat er een onveilig situatie bestaat. Het gebruik dient gestaakt te worden sluiting en verzegeling volgt hierop. De inspecteur bouwtoezicht zegt hierbij mondeling de toepassing van bestuursdwang aan. Vervolgens staat voor de gebruiker de mogelijkheid van bezwaar open.
Bijlage V
INK - Processchema Gebruiken
Bijlage VI
Kernbepalingen
Kernbepalingen repressieve zichtcontrole 1. Maximaal aantal toelaatbare personen (M)BV Artikel 6.1.1-lid 2 + Artikel 6.2.1 + Toelichting + Bijlagen toelichting- bijlage 3. 2. Nooduitgangen te openen over de volle breedte (M)BV Artikel 6.2.1 lid 2 + Bijlage 4, artikel 1 – lid 1 + 2. 3. Interne doorgang vluchtroute obstakel vrij (M)BV Artikel 6.2.1 lid 2 + Bijlage 4, artikel 1 - lid 1. 4. Aansluitende vluchtroute buiten het gebouw zijn vrij van obstakels (M)BV Artikel 6.2.1 lid 2 + Bijlage 4, artikel 1 - lid 1 + 4. 5. Vluchtrouteaanduiding & transparantenverlichting a. Vluchtroute aanduiding is aanwezig (M)BV Artikel 6.2.1 lid 1 + Bijlage 3, artikel 13-lid 3 b. Maximale hoogte vluchtroute aanduiding is < 2.50 m1 (M)BV Artikel 6.2.1 lid 1 + Bijlage 3, artikel 13-lid 3 publicatie brandbeveiligingsinstallaties (NVBR) hoofdstuk 11 par.9-lid 7 NEN-EN 1838, hoofdstuk 4, lid 4.1 c. Vluchtroute aanduiding is goed zichtbaar (M)BV Artikel 6.2.1 lid 1 + Bijlage 3, artikel 13-lid 3 d. Transparantenverlichting moet branden (M)BV Artikel 6.2.1 lid 1 + Bijlage 3, artikel 13-lid 3 6. Brandblusmiddel is: a. Aanwezig (M)BV Artikel 6.1.1 lid 2 + Artikel 6.3.2 b. Goed zichtbaar (M)BV Artikel 6.1.1 lid 2 + Artikel 6.2.1 lid 2 Bijlage 4 - artikel 4 (picto) + Artikel 6.3.2 c. Voor onmiddellijk gebruik gereed (M)BV Artikel 6.1.1 lid 2 + Artikel 6.3.2 7. Aankleding & Versiering a. Minimale hoogte t.o.v. vloer is > 2.50 m1 (M)BV Artikel 6.1.1 lid 2 + Artikel 6.2.1 lid 2 + Bijlage 4 – artikel 2 lid 4 b. Versieringen moeilijk brandbaar (M)BV Artikel 6.1.1 lid 2 + Artikel 6.2.1 lid 2 + Bijlage 4 – artikel 2
Bijlage VII
Risicoanalysemodel