Bijlage 2: protocol pesten Plagen of pesten? We plagen allemaal wel eens of we worden geplaagd. Plagerijen zijn niet kwaad bedoeld. Plager en geplaagde zijn aan elkaar gewaagd; ze houden elkaar over en weer voor de gek. Bij pesten ligt het anders. Tussen pester en gepeste is dit evenwicht er niet. De pester heeft de overmacht. Pesten gebeurt vaak in groepsverband. Pesten kan lichamelijke en psychische klachten veroorzaken en iemand voor het leven beschadigen. Het is een probleem van alle leeftijden. Preventieve maatregelen Elke mentor bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en verwachtingen in de klas. In een mentorles wordt specifiek aandacht aan het onderwerp “pesten” besteed. Achtergronden van pestgedrag De gepeste Pesters kiezen de kwetsbaarste in de groep als slachtoffer. Dit zijn vaak de kinderen die niet in staat zijn om voor zichzelf op te komen. Zij lopen dus meer risico. De gepeste wordt gepakt op diens zwakke plek (uiterlijk, accent, dik, slim, niet slim). Ook kan de gepeste “anders” zijn dan de groep. Slachtoffers van pesten praten zelden uit zichzelf hierover, maar zwijgen houdt het pesten juist in stand. De pester De pestkop pest meestal om onzekerheid te verbergen en macht te krijgen. Het kan zijn om de eigen frustraties af te reageren, uit onmacht of jaloezie. De pester voelt zich doorgaans niet schuldig; het is maar “een grapje”. De omstanders Omstanders zijn voor een deel meelopers die zelf ook pesten en voor een deel kinderen die doen of ze niets merken. Dit, uit angst om zelf gepest te worden. Uit angst voor hun eigen veiligheid grijpen ze niet in, maar voelen zich wel schuldig hierover. Omstanders leggen de schuld regelmatig bij de gepeste zelf en zeggen dat hij of zij het zelf uitlokte. Manieren van pesten Met woorden • • • • • • •
Belachelijk maken, uitlachen Kleineren, vernederen Schelden, bijnamen geven Roddelen Gemene briefjes, e-mails, sms-berichtjes Via internet Bedreigen
Lichamelijk • • •
Achterna lopen Klem zetten of opsluiten Trekken, duwen, schoppen, slaan
Anders • • •
Doodzwijgen of buitensluiten bij gesprekken of activiteiten Spullen aftroggelen of geld afpersen (Dierbare) bezittingen afpakken of vernielen
Pesten is onacceptabel. Wij nemen bij signalen m.b.t. pesten onze waarden respect, veiligheid en verantwoordelijkheid in acht.
Signalen De volgende signalen kunnen er op wijzen dat een kind wordt gepest: • Niet meer naar school, sportclub of vereniging willen, uitvluchten verzinnen • Niets meer vertellen over school • Geen klasgenoten meer mee naar huis nemen • Slechte prestaties leveren • Niet betrokken worden bij groepswerk op school • In de pauze veel alleen staan • Slaapproblemen, nachtmerries, bedplassen • Concentratieproblemen • Somber, futloos of teruggetrokken gedrag • Lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid, overgeven • Spontane huilbuien • Blauwe plekken • Beschadigde of kwijtgeraakte spullen. Vakdocenten en het OOP hebben een signalerende functie. Wanneer zij een vermoeden van pesten hebben dan wordt van hen verwacht dat zij melding doen bij mentor of conrector om hulp en overleg in gang te zetten. Stappenplan na een melding van pesten De mentor • Wanneer pesten plaatsvindt in klassenverband, dan praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens praat de mentor met beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. De mentor gebruikt hierbij bij voorkeur de ‘No Blame’ methode. De mentor licht de ouders in van de gepeste en de pesters. • Indien het meerdere pesters betreft kunnen z.g. neutrale leerlingen hierbij betrokken worden. • Eventueel volgt een groepsgesprek. • De mentor bespreekt de verwachtingen en consequenties. • De mentor praat zo nodig met de klas. • Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de afdelingsleider van de betreffende leerling(en). De mentor overhandigt het dossier met daarin de gebeurtenissen, gemaakte afspraken en een inschatting van het sociaal gedrag van de gepeste. De coördinator of conrector • De coördinator of conrector neemt de rol van de mentor over wanneer het pestgedrag zich herhaalt en/of wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. • De coördinator of conrector houdt zo nodig gesprekken met alle betrokkenen. • In contact met de gepeste wordt gekeken of hij/zij sociaal gedrag vertoont waardoor hij/zij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. • Indien dit het geval is, wordt contact opgenomen met de zorgcoördinator voor een eventuele doorverwijzing voor een SoVa training. In dit geval wordt altijd contact met de ouders opgenomen. Ook de pester kan advies voor doorverwijzing krijgen. • De coördinator of conrector neemt eventueel disciplinaire maatregelen om het pestgedrag te stoppen. • De zorgcoördinator kan door mentor of coördinator of conrector ingeschakeld worden. • De coördinator of conrector koppelt alle informatie terug naar de mentor.
Protocol digitaal pesten Pesten is van alle tijden. Bij digitaal pesten of cyberpesten heeft het terrein zich alleen verplaatst naar internet. Veel kinderen hebben ervaring met digitaal pesten. Door het bespreekbaar maken, kan er meer begrip ontstaan tussen pesters en kinderen die gepest worden. Het gevaar van digitaal pesten is dat de interpretatie niet altijd goed overkomt. Maar vooral: eenmaal op internet geplaatst is altijd op het internet! Digitaal pesten is onacceptabel. Wij nemen bij signalen m.b.t. pesten onze waarden: respect, veiligheid en verantwoordelijkheid in acht. Preventieve maatregelen Elke mentor bespreekt ergens aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en verwachtingen in de klas. In een mentorles wordt specifiek aandacht aan het onderwerp “digitaal pesten” besteed. Er wordt een klassencontract opgesteld waarbij er met de klas duidelijk afspraken worden gemaakt (zie voorbeeld in de bijlage). Achtergronden van pestgedrag De gepeste De kinderen die gepest worden, zijn vaak kwetsbare kinderen uit de groep. De gepeste maakt meestal deel uit van de “vriendengroep” waarin ook de pesters zich bevinden. Om niet buiten de sociale groep te vallen geeft de gepeste over het algemeen veel informatie over zichzelf. Dit is vaak intieme informatie waarbij de gepeste zichzelf soms letterlijk bloot geeft. De pester De pester pest meestal om onzekerheid te verbergen en macht te krijgen. Het kan zijn om de eigen frustraties af te reageren, uit onmacht of jaloezie. De pester voelt zich doorgaans niet schuldig; het is maar “een grapje” en overziet de consequenties van het handelen niet. De sociale groep Reageren is op internet zeer laagdrempelig. Met het indrukken van een toets kan al een mening worden ondersteund. Hierbij wordt vaak niet nagedacht over de consequenties. Hierdoor kan de olievlekwerking van een negatief bericht zeer groot zijn.
Manieren van digitaal pesten • • • • •
Het verspreiden van filmpjes Het verspreiden van foto’s Het plaatsen van nare opmerkingen Schelden Bedreigingen
Signalen Specifiek voor online pesten: • • •
Dwangmatig online zijn Veel intieme informatie geven Intensief gebruik Hyves/Facebook/Twitter/MSN
Let op: Kinderen die online worden gepest worden ook vaak offline gepest!
Overeenkomsten tussen online en offline pesten: • • • • • • • • • • •
Niet meer naar school, sportclub of vereniging willen, uitvluchten verzinnen Niets meer vertellen over school Geen klasgenoten meer mee naar huis nemen Slechte prestaties leveren Niet betrokken worden bij groepswerk op school In de pauze veel alleen staan Slaapproblemen, nachtmerries, bedplassen Concentratieproblemen Somber, futloos of teruggetrokken gedrag Lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid, overgeven Spontane huilbuien
Stappenplan na een melding van digitaal pesten De leerling • Zorg voor bewijs. Maak dus printscreens van chatsessies of twitterberichten en bewaar mailtjes en sms berichten. • Vraag rustig en één op één hoe de berichten bedoeld zijn en geef aan dat je het niet leuk vindt. Zo voorkom je miscommunicatie en is het voor iedereen duidelijk dat dit gedrag niet wenselijk is. • Houdt het niet op? Bespreek het met iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld een vriend(in), ouders, mentor, broer of zus. Blijf er niet alleen mee rondlopen. • Bespreek het op school met je mentor. Ga samen het gesprek met de pester aan. De mentor • De mentor praat eerst met de gepeste leerling. Zorg dat de gepeste leerling bewijs (printscreens van chatsessies, smsjes, enz.) heeft van de pesterijen. Zo voorkom je onduidelijkheid tijdens de volgende gesprekken. • In contact met de gepeste wordt bekeken of hij/zij sociaal gedrag vertoont waardoor hij/zij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. De mentor licht de ouders in van de gepeste en pesters. • De mentor praat vervolgens met de pester. Probeer niet meteen het bewijs te laten zien, maar laat de pester zelf vertellen wat er is gebeurd. Wanneer de pester niet goed inziet wat er gebeurd is, kun je het bewijs laten zien. • De mentor praat vervolgens met beide partijen. Laat hierbij vooral duidelijk worden welke gevolgen de handelingen van de pester hebben voor de gepeste. Laat de gepeste (als hij/zij dit kan en wil) zelf vertellen hoe hij/zij zich voelde tijdens de pesterijen. Spreek daarna duidelijke verwachtingen en consequenties af. • Laat de pester offline en online (op alle gebruikte media) excuses maken. • De mentor praat zo nodig met de klas. • De mentor meldt het gedrag bij de afdelingsleider van de betreffende leerling(en) en overhandigt het dossier met daarin de gebeurtenissen, bewijs van online pesterijen, gemaakte afspraken en een inschatting van het sociaal gedrag van de gepeste. De Coördinator of conrector • De coördinator of conrector neemt de rol van de mentor over wanneer het pestgedrag zich herhaalt en/of wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. • De coördinator of conrector houdt zo nodig gesprekken met alle betrokkenen. • In contact met de gepeste wordt gekeken of hij/zij sociaal gedrag vertoont waardoor hij/zij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. • Indien dit het geval is, wordt contact opgenomen met de zorgcoördinator voor een eventuele doorverwijzing voor een SoVa training. In dit geval wordt altijd contact met de ouders opgenomen. Ook de pester kan advies voor doorverwijzing krijgen. • De coördinator of conrector neemt eventueel disciplinaire maatregelen om het pestgedrag te stoppen. • De zorgcoördinator kan door mentor of coördinator of conrector ingeschakeld worden. • De coördinator of conrector koppelt alle informatie terug naar de mentor en alle overige betrokkenen.