Bijlagen bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Inhoud

Bijlagen bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Inhoud -

advies brandweer Akoestisch onderzoek Paxlaan Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Paxlaan AKOESTISCH rapport Fort Hoofddorp Ecologie ProjOntwikkelaar_quickscan_FortHoofddorp2012 Externe veiligheid_rapport 6 mrt 14 wateradvies

O Kennemerland BRANDWEER

Sector Proactie & Preventie

Team Advies

Aan het college van de Gemeente Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Gemeente Haarlemmermeer Datum Ons kenmerk Aanvraagnummer Contactpersoon Mailadres Postadres Telefoonnummer Bijiage(n) Onderwerp

2 6 MEI 2014 5686/mr/cn/PP 2014-0017324 20140800 M. Rutte [email protected] Postbus 5514, 2000 GM Haarlem 023-5674043 Risicobronnen inventarisatie

Voor: tPT'

Datum: 2 7 MEI 20U Vummei. Afschrift aan:

Advies Voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax Hoofddorp Geacht college. Op 6 mei 2014 verzocht mevrouw M. van Beek mij om te adviseren op het voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp Oud west en Pax. Op basis van artikel 13, lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS), bied ik u hierbij mijn reactie aan. Bij het opstellen van dit advies is gebruik gemaakt van het door de gemeente Haarlemmermeer aangereikte voorontwerp bestemmingsplan NL.IMRO.0394.BPGhfdoudwestenpax-A001, d.d. 13-02-2014 en het externe veiligheidsrapport hogedruk aardgas (AVIV, Pr. nr. 142608, 6 maart 2014) en de Risicokaart (professionele versie). De gemeente Haarlemmermeer bereidt een besluit voor tot vaststelling van een voorontwerp bestemmingsplan. Het plan is hoofdzakelijk conserverend van karakter en betreft de bestaande wijken Oud west en Pax in de kern Hoofddorp. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Hoofdweg-westzijde, Van Heuven Goedhartlaan, Nieuwerkerkertocht, Kruisweg. Voor het plangebied zijn nu twee afzonderlijke bestemmingsplannen opgesteld. Voor de wijk Pax geldt een relatief nieuw plan uit 2006, maar wordt toch nu meegenomen om met Oud west één plangebied te vormen. Hiermee wordt voorzien in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan voor dit gehele gebied. Het plangebied 'Hoofddorp Oud west en Pax' is een plangebied waarvoor in het kader van de wettelijke herziening een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. Daarbij wordt de bestaande situatie actueel bestemd. Er zijn geen ontwikkelingen voorzien in het gebied. De doelstelling van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Oud west en Pax' is het bieden van een actueel juridisch-planologisch kader voor de bestaande situatie, waarin in bepaalde mate rekening wordt gehouden met aanpassingen of met functieveranderingen. Een systematische beoordeling van de aangereikte gegevens toont dat er aan het onderhavige plan externe veiligheidsaspecten zijn verbonden. Risicobronnen Bij het vaststellen van het plan zijn drie risicobronnen betrokken, te weten: • De aardgastransportleidingen W-532-01, W-532-05 en W-532-12.

Brandweer Kennemerland maakt deel uit van de Veiligheidsregio Kennemerland. De Veiligheidsregio Kennemerland omvat de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Z a n d v o o r t .

Ons kenmerk 5686/mr/cn/PP 2014-0017324 Pagina: Pagina 2 van 4

Plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) Bij geen van de risicobronnen is de plaatsgebonden risicocontour (PR 10" ) relevant voor het plangebied. 6

Het groepsrisico voor leiding W-532-01 bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde, voor leiding W-532-05 is het groepsrisico kleiner dan 0,001 maal de oriënterende waarde en voor leiding W-532-12 is het groepsrisico 0,021 maal de oriënterende waarde. Het groepsrisico neemt bij de mogelijke ontwikkelingen in het plangebied niet toe. Selectie incidentscenario's Ten aanzien van de voornoemde risicobronnen wordt het volgende scenario beschouwd: 1. Fakkelbrandscenario bij aardgastransportleidingen W-532-01, W-532-05, W-532-12. 1. Fakkelbrandscenario bij aardgastransportleidingen W-532-01, W-532-05, W-532-12 Door een incident ontstaat een breuk in de buisleiding, met als gevolg een continue uitstroom van aardgas. Het aardgas ontsteekt en vormt een fakkelbrand. Het effectgebied waarbinnen dodelijke slachtoffers kunnen vallen is circa 140 meter (bij W-532-01 en 12). • Binnen het effectgebied zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen, te weten woningen, scholen. Fort aan de Geniedijk, waar bij een incident slachtoffers kunnen vallen. • Door de grote hitteontwikkeling kan er brandoverslag optreden naar diverse objecten in de omgeving. 1

Zelfredzaamheid bij fakkelbrandscenario Een fakkelbrand als gevolg van een incident met een buisleiding kan zich snel ontwikkelen. Het effect is zichtbaar voor de aanwezigen binnen het plangebied en kan juist worden ingeschat. • Ten aanzien van de zelfredzaamheid van aanwezigen bij dit scenario zijn geen beperkingen geconstateerd, • De (nood)uitgangen van de objecten in de nabijheid van de buisleidingen zijn in de huidige situatie voldoende van de risicobron af gericht. • De infrastructuur in de omgeving is op eenjuiste manier ingericht, wat ontvluchting mogelijk maakt bij calamiteiten. Hulpverlening bij fakkelbrandscenario Er is geen sprake van opbouw van het incident. Bij aankomst van de hulpverleningsdiensten is de fakkelbrand reeds maximaal en heeft mogelijk brandoverslag plaatsgevonden naar de nabijgelegen objecten. De hulpverleningsdiensten dienen zich te richten op (het voorkomen van) secundaire effecten, onder andere het voorkomen van of bestrijden van diverse (grote) branden in de omgeving. • Nabij de buisleidingen zijn momenteel voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig om bij een dergelijk scenario escalatie te voorkomen. De leidingbeheerder dient conform de voorbereide procedures, vanuit zijn commandocentrum op afstand, de toevoer van aardgas te stoppen. • Het beschouwde scenario kan leiden tot een situatie waarbij de hulpvraag het hulpaanbod overschrijdt.

Bron: Risicoregister Gevaarlijke Stoffen (Risicokaart, professionele versie)

fi

Ons kenmerk 5686/mr/cn/PP 2014-0017324 Pagina: Pagina 3 van 4

Advies Het is van belang om risicobronnen en risico-ontvangers afdoende van elkaar gescheiden te houden. In de huidige situatie is de afstand tussen de beschouwde risicobronnen en enkele (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied beperkt. Ik adviseer u om de volgende maatregelen te realiseren teneinde de risico's te beperken en de mogelijkheden tot zelfredzaamheid en hulpverlening te vergroten: 1. Noodplannen: Voor de in het plangebied aanwezige specifieke objecten (scholen, fort aan de Geniedijk) waar noodplannen voor opgesteld dienen te worden, dienen deze mede op basis van de genoemde externe veiligheidsrisico's opgesteld te worden. De sector Proactie & Preventie van de Brandweer Kennemerland kan daarbij ondersteuning leveren. 2. Risicobewustzijn: Draag zorg voor een goede informatievoorziening aan de aanwezige personen, opdat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit. U kunt hierbij denken aan publieke voorlichtingscampagnes als 'Denk vooruit'. 3. Gebruik: Borg binnen de gemeentelijke organisatie dat er vastgelegd wordt dat bij graafwerkzaamheden nabij de aardgastransportleiding W-532-05 in de nabijheid van het Fort (binnen 120 meter vanaf de inrichtingsgrens) er geen gebruik mag worden gemaakt van het dak van het Fort als terras of theater functie Onderstaande tabel geeft een indicatie van de bijdrage van bovengenoemde maatregelen op de risico's. Bijdrage bron- en effectmaatregelen Bijdrage maatregelen zelfredzaamheid 1. Noodplannen 2. Risicobewustzijn 3. Gebruik Bijdrage maatregelen hulpverlening

Fakkelbrandscenario

++ + +++

zeer gunstig effect gunstig effect beperkt effect geen effect op de risico's

Restrisico De beschouwde risicobronnen kunnen in de voorziene situatie leiden tot incidenten met effecten of slachtoffers binnen het plangebied. De genoemde maatregelen kunnen de omvang van mogelijke incidenten reduceren tot een omvang die beter beheersbaar wordt geacht voor de hulpverleningsdiensten. Incidenten met buisleidingen kunnen (grotendeels) voorkomen worden door de leidingen ongestoord te laten liggen. Ik wijs u erop dat daartoe de Grondroerdersregeling is ingesteld. Opgemerkt dient te worden dat ik mij met betrekking tot het uitbrengen van dit advies heb beperkt tot de zaken die betrekking hebben op c.q. gerelateerd zijn aan (externe) veiligheid. Graag verneem ik uw besluit met betrekking tot dit advies. Daamaast adviseer ik u gaame in de verdere procedure(s) tot vaststelling van het bestemmingsplan.

Ons kenmerk 5686/mr/cn/PP 2014-0017324 Pagina; Pagina 4 van 4

Voor nadere vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met de opsteller van dit advies. Hoogachtend, Dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Kennemerland namens deze.

ingt A.F.M. Schippers MPA commandant Brandweer Kennemerland

BRANDWEER^

Kennemerland

Sector Proactie & Preventie

StadreS: Postbus 5514 2000 GM Haarlem

Team Advies

;

Betreft Opsteller Datum

0

Inventarisatie Voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax, Paxlaan te Hoofddorp M. Rutte

21-5-2014

Bronnen

Ter beoordeling van dit dossier zijn door de gemeente Haarlemmermeer de volgende gegevens aangereikt: 1. Voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp Oud west en Pax, januari 2014; 2. Rapport Externe Veiligheid hogedruk aardgas (AVIV, Pr. nr. 142608, 6 maart 2014); 3. Plankaart Hoofddorp Oud west en Pax (NLIMRO.0394.BPGhfdoudwestenpax-A001,13-02-2014). Daarnaast is gebruik gemaakt van: 4. Risicokaart (professioneel versie); 5. Risicoatlas wegtransport / spoortransport; 6. Scenarioboek Externe Veiligheid, Veiligheidsregio Kennemerland (april 2011) 7. Handreiking verantwoorde brandweeradvisering (maart 2010); 8. Besluit externe veiligheid inrichtingen; 9. Regeling externe veiligheid inrichtingen 10. circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. 1

Situatiebeschrijving

De gemeente Haarlemmermeer bereidt een besluit voor tot vaststelling van een voorontwerp bestemmingsplan Het plan is hoofdzakelijk conserverend van karakter Het plan betreft de bestaande wijken Oud west en Pax in de kern Hoofddorp van de gemeente Haarlemmermeer. 1.1

Huidige situatie m.b.t. het plangebied

Het plangebied 'Hoofddorp Oud west en Pax' ligt in Hoofddorp en wordt globaal begrensd door de Hoofdweg-westzijde, Van Heuven Goedhartlaan, Nieuwerkerkertocht, Kruisweg. Voor het plangebied zijn nu twee afzonderlijke bestemmingsplannen opgesteld. Voor de wijk Pax geldt een relatief nieuw plan uit 2006, maar wordt toch nu meegenomen om met Oud west één plangebied te vormen. Hiermee wordt voorzien in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan voor dit gehele gebied. 1.2

Voorziene situatie m.b.t. het plangebied

Het plangebied 'Hoofddorp Oud west en Pax' is een plangebied waarvoor in het kader van de wettelijke herziening een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. Daarbij wordt de bestaande situatie actueel bestemd. Er zijn geen ontwikkelingen voorzien in het gebied. De doelstelling van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Oud west en Pax' is het bieden van een actueel juridisch-planologisch kader voor de bestaande situatie, waarin in bepaalde mate rekening wordt gehouden met aanpassingen of met functieveranderingen.

2014-0017325; bijlage bij 2014-0017324 Inventarisatie Pagina 1 van 5 OR_i;_oni/i

Figuur 1: overzichtsfoto van het plangebied en omgeving (ref. risicokaart).

1.3

Mogelijke toekomstige ontwikkelingen

Er zijn geen andere (ruimtelijke) ontwikkelingen voorzien in de directe omgeving van het plangebied. 2 2.1

Risicobronnen Relevante risicobronnen

LPG-vulpunten binnen het plangebied zijn niet aanwezig. Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. LPG-vulpunten buiten het plangebied zijn niet aanwezig (niet binnen 300 m). Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. VuurwerkopslaRplaatsen of-verkooppunten zijn niet aanwezig (niet binnen 50 m). Dit is ook niet beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Overige inrichtingen zijn niet aanwezig. Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier.

Inventarisatie Pagina 2 van 5 26-5-2014

f

gtransport (A-snelweg/N-provinciale weg) Revaarlijke stoffen is niet aanwezig (niet binnen 200 meter). Dit is beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart / risicoatlas. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier.

nnk o8k

Overig wegtransport (buiten A en N wegen of routes) gevaarlijke stoffen is niet aanwezig (niet binnen 200 meter). Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Watertransport gevaarlijke stoffen is niet aanwezig (niet binnen 200 meter). Dit is ook niet beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicoatlas. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Spoortransport is niet aanwezig (niet binnen 200 meter). Dit is ook niet beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Dit is gecontroleerd met de risicokaart / risicoatlas. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Buisleidingen zijn wel aanwezig (binnen 500 meter). Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1 en 2). Het betreft de buisleidingen W-532-01, W-532-05, W-532-12 en de NPM leiding, voor het transport van aardgas en C02 (NPM leiding).Voor gegevens van de buisleidingen zie tabel 1. De PR KT contour van de aardgastransportleidingen ligt op het hart van de leidingen. De PR 10' contour van de NPM leiding ligt op 4 meter van de leiding. Binnen de PR 10" contouren bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. Het groepsrisico voor de aardgastransportleidingen veranderd voor de nieuwe situatie niet ten opzichte van de bestaande situatie. Het groepsrisico voor leiding W-532-01 bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde, voor leiding W-532-05 is het groepsrisico kleiner dan 0,001 maal de oriënterende waarde en voor leiding W-532-12 is het groepsrisico 0,021 maal de oriënterende waarde. Het groepsrisico ten gevolge van de NPM leiding is voor het onderhavige plan niet berekent. Als gevolg van een leidingbreuk bij de aardgastransportleidingen kan er een fakkelbrand ( LC01=140 meter). Binnen het effectgebied LC01 bevinden zich (beperkt) kwetsbare objecten. Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is relevant voor dit dossier. 6

6

6

Als gevolg van een leidingbreuk bij de C02 transportleidingen kan er een toxische wolk ontstaan ( LC01=25 meter). Binnen het effectgebied LC01 bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. Dit is gecontroleerd met de risicokaart. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Tabel 1: Overzicht van buisleidingen in of nabij het plangebied (bron: risicokaart)

1 2 3 4

Buisleiding (fig. x, vlnr) W-532-01 W-532-05 W-532-12 NPM

Fluïdum aardgas aardgas aardgas C02

Diameter (inch) 12,7 6,6 12,7 26


Druk (bar) 40 40 40 22

Afstand tot plangebied (m) 0 20 0 18

Effectafstand (m) 140 120 140 25

figuur 2: buisleidingen in en nabij het plangebied, (ref 1) Luchtvaart is wel aanwezig (plangebied of risicobron binnen de PR 10-6 contouren of grenzen van het LIB (Luchthavenindelingbesluit Schiphol)). Het plangebied ligt binnen de grenzen van het LIB (zone hoogtebeperking tot 45meter) Binnen het plangebied liggen geen bestaande bouwwerkingen of worden er ontwikkelingen mogelijk gemaakt die met deze hoogtebeperking conflicteren. Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Bovengrondse hoogspanningsverbindingen zijn niet aanwezig (niet binnen 36 meter). Dit is ook beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. Windturbines zijn niet aanwezig (niet binnen 450 meter). Dit is niet beoordeeld in de aangereikte documenten (ref. 1). Deze risicobron is niet relevant voor dit dossier. 2.2

Plaatsgebonden risico

Bij geen van de risicobronnen is het plaatsgebonden risico relevant. 2.3

Groepsrisico

Het groepsrisico voor leiding W-532-01 bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde, voor leiding W-532-05 is het groepsrisico kleiner dan 0,001 maal de oriënterende waarde en voor leiding W-532-12 is het groepsrisico 0,021 maal de oriënterende waarde. Het groepsrisico neemt voor alle leidingen niet toe.


Risico-ontvangers r staan of er zijn (beperkt) kwetsbare objecten geprojecteercl(scholen, woningen, bouwwerken met cultureel maatschappelijke bestemming en horeca) in de nabijheid van de aardgastransportleidingen. Er zijn geen op externe veiligheid gerichte preventieve voorzieningen aanwezig. Er kunnen hier slachtoffers vallen. Dit is relevant voor dit plan. Zie veiligheidsadvies. 4

Incidentverloop • • •

Zelfredzaamheid: goed. Bereikbaarheid en bestrijd baarheid: goed. Sirenedekking: Het plangebied valt binnen het bereik van 3 was palen: Kruisweg, van Heuven Goedhartlaan en Lutulistraat Zie veiligheidsadvies. 5

Eerste adviesvoorstel

Gebruik mogelijk, onder andere: • Draag zorg voor een goede informatievoorziening aan de aanwezige personen, opdat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit. U kunt hierbij denken aan publieke voorlichtingscampagnes als 'Denk vooruit'.

6

Contactgegevens Veiligheidsregio Kennemerland

Brandweer Kennemerland, Team Advies Bezoekadres: Adrlanahoeve 2, 2131 MN Hoofddorp Postadres: Postbus 5514, 2000 GM Haarlem Teammanager: Peter Weerd E peter.weerd(g)vrk.nl T 023-5674084 F 023-5674032


Gemeente Haarlemmermeer/Cluster RO/BVRM

Akoestisch onderzoek

Onderzoek Naam Adres

Woningbouw Paxlaan Bestemmingsplan Oud-West Pax Paxlaan 10

Steller: Rapport: Versie: Datum:

L. Herveille 2014-01-BP 01 (incl. maatregelen) 14-10-2014

AO BP Oud-West Pax – woningbouw Paxlaan / 2014-01-BP

Inhoudsopgave

bladzijde

1

Inhoudsopgave ……………………………………………………………

2

2

Samenvatting ……………………………………………………………..

3

3

Inleiding ……………………………………………………………………

3

4

Omschrijving situatie ……………………………………………………..

3

5

Wettelijk kader …………………………………………………………….

4

6

Uitvoering metingen/berekeningen ……………………………………..

7

7

Berekeningsresultaten ……………………………………………………

8

8

Toetsing ………………….………………………………………………...

9

9

Conclusie …………………………….…………………………………….

10

10 Bijlagen ……………………………….……………………………………

11

2


2. Samenvatting Voor de Hoofddorpse wijken Oud West en Pax, die aan elkaar grenzen, gelden bestemmingsplannen die, vanwege de wettelijke plicht daartoe, aan herziening toe zijn. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt om de gebieden samen te voegen tot één plan. Het nieuw vast te stellen bestemmingsplan bevat een aantal ontwikkelingen waarvoor wettelijk akoestisch onderzoek is voorgeschreven. Het onderzoek heeft als doel het inzichtelijk maken van de akoestische gevolgen bij realisatie van een appartementengebouw op het perceel van het huidige Texacotankstation aan de Paxlaan. De realisatie wordt mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. Tevens wordt middels het onderzoek aangetoond of er sprake is van: - een ’goede ruimtelijke ordening’ ter plaatse van deze ontwikkelingen, - het beperken van de bestaande geluidsruimte van reeds aanwezige bedrijven (of onderwijsgebouwen) Uit de berekening blijkt dat het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr,LT aan de geluidsnormering van het Activiteitenbesluit voldoet. Er treedt geen overschrijding op. Het berekende piekniveau LAmax voldoet niet aan deze geluidsnormering. Er treden overschrijdingen op tot maximaal 18 dB(A). Voor details zie hoofdstuk 9 ‘Conclusie’. Indirecte Hinder Het verkeer van en naar de scholengemeenschap en het kinderdagverblijf mondt direct uit op de Paxlaan. Door de hoge verkeersintensiteit op deze weg is genoemd verkeer direct in het reeds aanwezige verkeer opgenomen en als zodanig niet meer herkenbaar als afkomstig van de scholengemeenschap en het kinderdagverblijf. Er is dan ook geen sprake van Indirecte Hinder.

3. Inleiding Het nieuw vast te stellen bestemmingsplan Oud West Pax maakt de realisatie van een appartementengebouw middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk op de huidige locatie van het Texaco-station aan de Paxlaan 10. In de nabijheid van deze locatie bevinden zich onderwijsgebouwen en een medisch kinderdagverblijf. Het is van belang om middels het akoestisch onderzoek de gevolgen van de aanwezigheid van de scholengemeenschappen op de eventueel nieuw te realiseren appartementengebouw inzichtelijk te maken. Met name de verkeersstromen van de auto’s en scooters zijn hierbij een aandachtspunt. Het stemgeluid ten gevolge van het medisch kinderdagverblijf en de scholengemeenschap in de directe nabijheid van het Texaco-station is onderzocht. Het betreft een geluidbron die extra aandacht behoeft in het kader van de ruimtelijke ordening. Zowel de scholengemeenschappen als het medisch kinderdagverblijf betreft een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer als wel een geluidsgevoelige bestemming in het kader van de Wet geluidhinder. Middels het onderzoek wordt het aspect ‘goede ruimtelijke ordening’ inzichtelijk gemaakt voor het appartementengebouw. Hierbij wordt de normering in het kader van de Wet milieubeheer (BARIM) onderzocht. Overlast vanuit het appartementengebouw op de schoolgebouwen en het medisch kinderdagverblijf wordt niet verwacht.

3


4. Omschrijving situatie Onderwijsgebouwen Op het naastgelegen perceel bevinden zich twee schoolgemeenschappen, nm. het NOVA-college en het Hoofdvaartcollege. Het leerlingenaantal van het NOVA-college is aanzienlijk en heeft een grote verkeersaantrekkende werking tot gevolg. Deze scholengemeenschap bestaat uit meerdere gebouwen en een sporthal. Op het perceel bevinden zich rond het hoofdgebouw diverse parkeerterreinen. Het totale aantal parkeerplaatsen bedraagt ca. 169 stuks. Tevens bevinden zich een tweetal scooterstallingen op het perceel waarvan de grootste parallel is gelegen tegen de noordelijke perceelsgrens, direct naast de geplande nieuwbouw. Deze stalling bevat ruimte voor ca. 70 scooters. Het open schoolterrein bestemd voor de leerlingen bevindt zich aan de oostzijde van het perceel, gedeeltelijk afgeschermd door het hoofdgebouw. Het perceel wordt ontsloten aan de Paxlaan, de toegang bevindt zich nagenoeg naast het huidige perceel van het Texaco-station. Het schoolgebouw van het Hoofdvaartcollege bevindt zich aan de zuidoostzijde van het perceel. Het college heeft ca. 26 parkeerplaatsen tot beschikking. Het college heeft een eigen toegang middels een toegangshek ter plaatse van het eigen parkeerterrein. Het NOVA-college is geopend tot ca. 22.00 uur. In de avond betreft het voornamelijk bezoekers voor cursussen en avondcolleges. Het aantal leerlingen/studenten en de verkeersaantrekkende werking wordt hierbij nagenoeg gehalveerd (bron: NOVAcollege). Kinderdagverblijf Aan de overzijde van de Paxlaan bevindt zich het medisch kinderdagverblijf ’t Kabouterhuis. Het medisch kinderdagverblijf heeft een speelterrein gelegen aan de voorzijde tegen de groenstrook langs de Paxlaan. Het speelterrein is omgeven door een open houten constructie (zie bijlage ‘Speelterrein KVD ‘t Kabouterhuis’). Volgens de leiding van het medisch kinderdagverblijf zijn in de zomer nagenoeg het gehele aantal kinderen op het speelterrein aanwezig tijdens de reguliere tijden. Dit betreffen ca. 35-40 kinderen. Het kinderdagverblijf is recht tegenover het Texacostation gelegen .

5. Wettelijk kader Het wettelijk kader voor zowel de scholengemeenschappen als het medisch kinderdagverblijf betreft de Wet milieubeheer, specifiek het Activiteitenbesluit . Sommige activiteiten die plaatsvinden op bovengenoemde locaties zijn uitgezonderd van toetsing aan het Activiteitenbesluit. De geluidsnormering is hier niet op van toepassing. Dit betreft onder andere stemgeluid op een onoverdekt terrein en het laden- en lossen. De relevante voorschriften uit het Activiteitenbesluit zijn hieronder weergegeven.

4


Artikel 2.17 1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal

geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat: a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden; Tabel 2.17a 07:00–19:00 19:00–23:00 23:00–07:00 uur uur uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

70 dB(A)

65 dB(A)

60 dB(A)

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

b. de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten; c. de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; d. de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; e. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen slechts gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en f. de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein. Artikel 2.18 Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12, blijft buiten beschouwing: a. het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein; b. het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten; f. het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld; g. het traditioneel schieten, bedoeld in paragraaf 3.7.2., tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld;

5


h. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs; i. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang. 4. De maximale geluidsniveaus (LAmax), bedoeld in artikel 2.17, 2.20 dan wel 6.12, zijn tussen 23.00 en 7.00 uur niet van toepassing ten aanzien van aandrijfgeluid van motorvoertuigen bij laad- en losactiviteiten indien: a. degene die de inrichting drijft aantoont dat het voor de betreffende inrichting in die periode geldende maximale geluidsniveau (LAmax), niet te bereiken is door het treffen van maatregelen; en b. het niveau van het aandrijfgeluid op een afstand van 7,5 meter van het motorvoertuig niet hoger is van 65dB(A). Artikel 2.20 1. In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 dan wel 6.12, kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax vaststellen. 2. Het bevoegd gezag kan slechts hogere waarden vaststellen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 dan wel 6.12, indien binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd. 3. De in het tweede lid bedoelde etmaalwaarde is niet van toepassing indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. 4. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen over de plaats waar de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 dan wel 6.12, voor een inrichting gelden. h. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs; 5. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen. 6. In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 dan wel 6.12 kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift voor bepaalde activiteiten in een inrichting, anders dan festiviteiten als bedoeld in artikel 2.21, andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax vaststellen.

6


Het bevoegd gezag kan daarbij voorschriften vaststellen met betrekking tot de duur van de activiteiten, het treffen van maatregelen, de tijdstippen waarop de activiteiten plaatsvinden of het vooraf melden per keer dat de activiteit plaatsvindt. 7. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen ter beperking van het geluid als gevolg van werkzaamheden en activiteiten bij een inrichting als bedoeld in artikel 2.17, vijfde lid.

6. Uitvoering metingen/berekeningen Voor het akoestisch onderzoek is de NOVA-scholengemeenschap en het medisch kinderdagverblijf Het Kabouterhuis bezocht. Middels de diverse verkeersbewegingen van scooters en auto’s en bronnen van personen en kinderen is de geluidsbelasting op de nieuw te realiseren appartementen inzichtelijk gemaakt. De verkeersbewegingen op het terrein van het NOVA-college zijn afgeleid van de constateringen die tijdens het onderzoek ter plekke zijn gedaan. Het aantal kinderen aanwezig op het buitenterrein van KDV Het Kabouterhuis zijn gebaseerd op gegevens van medewerkers van het KDV. Rekenmodel Voor de berekening is een rekenmodel opgezet middels Geomilieu versie 2.13. De diverse invoergegevens van het model zijn in de bijlagen weergegeven. Bedrijfsduurcorrectie (Cb) Indien een geluidsbron niet gedurende de gehele periode (dag/avond/nacht) in werking is mag voor dat deel waarbij de geluidsbron is uitgeschakeld een correctie worden toegepast, de zgn. ‘bedrijfsduurcorrectie’. Op het geluidsniveau ten gevolge van piekgeluiden (LAmax) mag echter geen bedrijfsduurcorrectie worden toegepast. De bedrijfsduurcorrectie is toegepast voor de puntbronnen stemgeluid. Bij de modellering van de mobiele bronnen wordt automatisch aan de hand van de afstand en snelheid de bedrijfsduurcorrectie bepaald. Voor de modellering van de kinderen op het speelplein van het kinderdagverblijf en de scholieren op het plein van de scholengemeenschap worden per puntbron het geluidsniveau van 5 kinderen weergegeven. De geluidsspectra van de scooters, het stemgeluid van kinderen (KVD) en de scholieren die zijn gehanteerd zijn in onderstaande tabel weergegeven. Spectrum 32 64 Scooters LAr,LT 56.5 71.5 Scooters LAmax -76.1 Kind LAr,LT* -51.0 Kind LAmax -68.0 Scholier LAr,LT* -32.0 Scholier LAmax -55.0 * betreft 5 personen/puntbron

125 75.5 85.4 56.0 86.0 41.0 64.0

250 76.5 87.6 60.0 90.0 65.4 88.4

500 76.5 95.5 67.0 94.0 67.1 90.1

1k 81.5 89.3 72.0 100.0 73.5 96.5

2k 86.5 83.7 69.0 99.0 70.7 93.7

4k 83.5 80.8 63.0 95.0 64.0 87.0

8k 78.5 ------

Totaal 90.1 97.6 75.1 104.0 76,6 99,6

7


7. Berekeningsresultaten De berekeningsresultaten op basis van het rekenmodel is in tabel 7.1 / 7.2 weergegeven. Voor de exacte locatie van de toetspunten voor het appartementengebouw aan de Paxlaan 10 wordt verwezen naar bijlage ‘Modelgegevens toetspunten’. Tabel 7.1 LAr,LT Toetspunt

Adres

Hoogte (m)

Geluidsniveau (dB(A)) Dag

Avond

Nacht

TP1-A VGL

Toetspunt 1 voorgevel links

1,5

46.8

42.1

--

TP1-B VGL


4,5

47.2

42.4

--

TP1-C VGL


7,5

47.0

42.1

--

TP2-A VGR

Toetspunt 2 voorgevel rechts

1,5

44.2

39.0

--

TP2-B VGR


4,5

45.1

39.9

--

TP2-C VGR


7,5

45.0

39.7

--

TP3-A ZG-R

Toetspunt 3 zijgevel rechts

1,5

35.4

28.3

--

TP3-B ZG-R


4,5

36.9

29.8

--

TP3-C ZG-R


7,5

36.9

29.7

--

TP4-A ZG-L

Toetspunt 4 zijgevel links

1,5

43.2

35.7

--

43.9

36.9

--

TP4-B ZG-L


4,5

TP4-C ZG-L


7,5

44.5

36.8

--

TP5-A ZG-L


1,5

40.5

29.9

--

TP5-B ZG-L


4,5

42.9

31.3

--

TP5-C ZG-L


7,5

43.5

31.8

--

Tabel 7.1 LAmax Toetspunt

Adres

Hoogte (m)


Avond

TP1-A VGL


1,5

77.5

77.5

TP1-B VGL


4,5

78.6

78.6

TP1-C VGL


7,5

80.2

80.2

TP2-A VGR


1,5

79.4

79.4

TP2-B VGR


4,5

81.6

81.6

TP2-C VGR


7,5

82.5

82.5

TP3-A ZG-R


1,5

79.8

79.8

TP3-B ZG-R


4,5

81.8

81.8

TP3-C ZG-R


7,5

82.7

82.7

TP4-A ZG-L


1,5

69.9

69.9

TP4-B ZG-L


4,5

57.5

57.5

TP4-C ZG-L


7,5

59.3

59.3

TP5-A ZG-L


1,5

69.3

69.3

TP5-B ZG-L


4,5

60.9

55.6


7,5

61.5

56.7

TP5-C ZG-L

Nacht

8


8. Toetsing In de tabellen 8.1 en 8.2 zijn de berekende waarden aan de geluidnormering van het Activiteitenbesluit getoetst. Tabel 7.1 LAr,LT Toetspunt

Hoogte (m)

TP1-A VGL


Norm

Overschr.

1,5

46.8

50

--

TP1-B VGL

4,5

47.2

50

TP1-C VGL

7,5

47.0

TP2-A VGR

1,5

44.2

TP2-B VGR

4,5

Avond

Norm

Overschr.

42.1

45

--

--

42.4

45

--

50

--

42.1

45

--

50

--

39.0

45

--

45.1

50

--

39.9

45

--

TP2-C VGR

7,5

45.0

50

--

39.7

45

--

TP3-A ZG-R

1,5

35.4

50

--

28.3

45

--

TP3-B ZG-R

4,5

36.9

50

--

29.8

45

--

TP3-C ZG-R

7,5

36.9

50

--

29.7

45

--

TP4-A ZG-L

1,5

43.2

50

--

35.7

45

--

TP4-B ZG-L

4,5

43.9

50

--

36.9

45

--

TP4-C ZG-L

7,5

44.5

50

--

36.8

45

--

TP5-A ZG-L

1,5

40.5

50

--

29.9

45

--

TP5-B ZG-L

4,5

42.9

50

--

31.3

45

--

TP5-C ZG-L

7,5

43.5

50

--

31.8

45

--

Norm

Overschr.

Tabel 7.1 LAmax Geluidsniveau (dB(A))

Toetspunt

Hoogte (m)

TP1-A VGL

1,5

77.5

70

7.5

77.5

65

12.5

TP1-B VGL

4,5

78.6

70

8.6

78.6

65

13.6

TP1-C VGL

7,5

80.2

70

10.2

80.2

65

15.2

TP2-A VGR

1,5

79.4

70

9.4

79.4

65

14.4

TP2-B VGR

4,5

81.6

70

11.6

81.6

65

16.6

TP2-C VGR

7,5

82.5

70

12.5

82.5

65

17.5

TP3-A ZG-R

1,5

79.8

70

9.8

79.8

65

14.8

TP3-B ZG-R

4,5

81.8

70

11.8

81.8

65

16.8

TP3-C ZG-R

7,5

82.7

70

12.7

82.7

65

17.7

TP4-A ZG-L

1,5

69.9

70

--

69.9

65

4.9

TP4-B ZG-L

4,5

57.5

70

--

57.5

65

--

TP4-C ZG-L

7,5

59.3

70

--

59.3

65

--

TP5-A ZG-L

1,5

69.3

70

--

69.3

65

--

TP5-B ZG-L

4,5

60.9

70

--

55.6

65

--

TP5-C ZG-L

7,5

61.5

70

--

56.7

65

--

Dag

Norm

Overschr.

Avond

= hoogst berekende waarden

9


9. Conclusie Uit de berekeningsresultaten blijkt geen overschrijding van het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr,LT. Het hoogste berekende geluidsniveau bedraagt 47,2 en 42,4 in de dag- resp. avondperiode. Het berekende LAmax niveau geeft wel een duidelijke overschrijding van de geluidnormering aan. De hoogst berekende niveau bedragen 82,5 en 82,7 in resp. de dagen avondperiode. De hoogste overschrijding bedraagt hierbij 18 dB(A). De piekbronnen die de hoge overschrijdingen veroorzaken betreffen met name het stemgeluid van scholieren bij de scooterstalling. Deze bevinden zich op korte afstand van de zuidgevel van het nieuw te realiseren appartementengebouw. Voor het optrekken van scooters is er van uitgegaan dat deze geluidsbron bij het binnenkomen van het schoolplein optreedt (ingang). Voor details zie Bijlage ‘Piekbronnen LAmax’.

Maatregelen

Maatregelen kunnen zowel aan de bron- als ontvangerzijde worden gerealiseerd. 1) De bronzijde betreft de locatie van de grote scooterparkeerplaats. Het plaatsen van een scherm/luifel ter plaatse van de scooterstalling/perceelsgrens kan het stemgeluid op de gevel van het nieuw te realiseren appartementengebouw reduceren. 2) Bij het appartementengebouw kan de zuidgevel als een dove gevel worden uitgevoerd. Hierbij is ook de oost- en westgevel een aandachtspunt. Middels het creëren van een galerij aan deze zijden en een dicht scherm aan de zuidzijde van de galerij kan extra afscherming worden gerealiseerd. Eventuele geluidsabsorberende plafonds op de galerijen kunnen hier verder aan bijdragen. Bronmaatregel 1) is doorgerekend. Hiertoe is in het rekenmodel een luifel gemodelleerd over de grote scooterstalling naast het appartementengebouw. De reductie die hiermee wordt bereikt is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 9.1 LAmax incl. maatregelen (luifel) Toetspunt

Hoogte (m)

Geluidsniveau (dB(A)) + Mtrgl

- Mtrgl

reductie.

+ Mtrgl

- Mtrgl

reductie

TP1-A VGL

1,5

49,8

77.5

27,7

48,1

77.5

29,4

TP1-B VGL

4,5

55,6

78.6

23,0

55,6

78.6

23,0

TP1-C VGL TP2-A VGR

7,5

56,8

80.2

23,4

56,8

80.2

23,4

1,5

51,3

79.4

28,1

51,3

79.4

28,1

TP2-B VGR

4,5

54,5

81.6

27,1

54,5

81.6

27,1

TP2-C VGR TP3-A ZG-R

7,5

54,9

82.5

27,6

54,9

82.5

26,4

1,5

56,3

79.8

23,5

56,3

79.8

23,5

TP3-B ZG-R

4,5

58,1

81.8

30,7

58,1

81.8

23,7

TP3-C ZG-R TP4-A ZG-L

7,5

58,1

82.7

24,6

58,1

82.7

24,6

1,5

55,5

69.9

14,4

53,8

69.9

16,1

TP4-B ZG-L

4,5

57,3

57.5

0,2

55,9

57.5

1,6

TP4-C ZG-L TP5-A ZG-L

7,5

58,6

59.3

0,7

55,8

59.3

3,5

1,5

58,6

69.3

10,7

48,5

69.3

20,8

TP5-B ZG-L

4,5

60,9

60.9

--

50,4

55.6

5,2

TP5-C ZG-L

7,5

61,5

61.5

--

52,2

56.7

4,5

10


De luifel is weergegeven in de Bijlage ‘Weergave 3D luifel scooterstalling rekenmodel’ Door het toepassen van de luifel wordt de overschrijding van de normering voor piekniveaus opgeheven. De hoogst berekende geluidsniveau zijn na toepassing van de luifel afkomstig van het kinderdagverblijf Het Kabouterhuis.

10. Bijlagen ƒ Rekenmodel LAr,LT ƒ Weergave Mobiele bronnen ƒ Weergave puntbronnen Nova College (1) ƒ Weergave puntbronnen Nova College (2) ƒ Puntbronnen KVD Het Kabouterhuis ƒ Puntbronnen LAmax ƒ Toetspunten appartementen ƒ Modelgegevens puntbronnen LAr,LT ƒ Modelgegevens mobiele bronnen LAr,LT ƒ Modelgegevens puntbronnen LAmax ƒ Modelgegevens Toetspunten ƒ Modelgegevens gebouwen ƒ Modelgegevens bodemgebieden ƒ Modelgegevens hulpvlak ƒ Modelinformatie ƒ Rekenresultaten LAr,LT ƒ Rekenresultaten LAmax ƒ Detail Toetspunt 1B rekenmodel LAr,LT ƒ Detail Toetspunt 4C rekenmodel LAr,LT ƒ Detail Toetspunt 3C rekenmodel LAmax ƒ Weergave 3D luifel scooterstalling rekenmodel ƒ Rekenmodel LAmax incl. luifel ƒ Detail LAmax incl. maatregelen – toetspunt 2

11

Modelgegevens puntbronnen LAr,LT Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam PB1 sch-ld PB2 sch-ld PB3 sch-ld PB4 sch-ld PB5 sch-ld

Omschr. Scholieren spreken luid-scooterstalling klein Scholieren spreken luid-scooterstall groot 2 Scholieren spreken luid-scooterstall groot 1 Scholieren spreken luid-fietsstalling achter Scholieren spreken luid-fietsstalling achter

PB6 sch-ld PB7 sch-ld PB8 sch-ld PBk-1 gem PBk-2 gem PBk-3 gem PBk-4 gem PBk-5 gem

Hoogte 1,70 1,70 1,70 1,70 1,70

Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief

Type Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron

Richt. 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Hoek 360,00 360,00 360,00 360,00 360,00

Cb(D) 6,02 6,02 6,02 6,02 6,02

Cb(A) ------

Cb(N) ------

Scholieren spreken luid-fietsstalling achter Scholieren spreken luid plein achter 1 Scholieren spreken luid plein achter 2 Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind

1,70 1,70 1,70 1,00 1,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief

Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

360,00 360,00 360,00 360,00 360,00

6,02 6,02 6,02 2,66 2,66

------

------

Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind

1,00 1,00 1,00

0,00 0,00 0,00

Relatief Relatief Relatief

Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron

0,00 0,00 0,00

360,00 360,00 360,00

2,66 2,66 2,66

----

----

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:20:26




GeenRefl. Nee Nee Nee Nee Nee

GeenDemping Nee Nee Nee Nee Nee

GeenProces Nee Nee Nee Nee Nee

Lw 31 ------

Lw 63 25,00 25,00 25,00 25,00 25,00

Lw 125 34,00 34,00 34,00 34,00 34,00

Lw 250 58,40 58,40 58,40 58,40 58,40

Lw 500 60,10 60,10 60,10 60,10 60,10

Lw 1k 66,50 66,50 66,50 66,50 66,50

Lw 2k 63,70 63,70 63,70 63,70 63,70

Lw 4k 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00

Lw 8k ------

Red 31 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 63 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

PB6 sch-ld PB7 sch-ld PB8 sch-ld PBk-1 gem PBk-2 gem

Nee Nee Nee Nee Nee

Nee Nee Nee Nee Nee

Nee Nee Nee Nee Nee

------

25,00 25,00 25,00 51,00 51,00

34,00 34,00 34,00 56,00 56,00

58,40 58,40 58,40 60,00 60,00

60,10 60,10 60,10 67,00 67,00

66,50 66,50 66,50 72,00 72,00

63,70 63,70 63,70 69,00 69,00

57,00 57,00 57,00 63,00 63,00

------

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

PBk-3 gem PBk-4 gem PBk-5 gem

Nee Nee Nee

Nee Nee Nee

Nee Nee Nee

----

51,00 51,00 51,00

56,00 56,00 56,00

60,00 60,00 60,00

67,00 67,00 67,00

72,00 72,00 72,00

69,00 69,00 69,00

63,00 63,00 63,00

----

0,00 0,00 0,00

-7,00 -7,00 -7,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:20:26




Red 125 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

Red 250 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

Red 500 -7,00 -7,00 -7,00 7,00 -7,00

Red 1k -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

Red 2k -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

Red 4k -7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

Red 8k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

PB6 sch-ld PB7 sch-ld PB8 sch-ld PBk-1 gem PBk-2 gem

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00 -7,00 -7,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

PBk-3 gem PBk-4 gem PBk-5 gem

-7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00

-7,00 -7,00 -7,00

0,00 0,00 0,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:20:26

Modelgegevens mobiele bronnen LAr,LT Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam MB-1 MB-2 MB-3 MB-4 MB-5

Omschr. Auto's grote P-plaats hoofdingang Auto's kleine P-plaats hoofdingang Auto P-plaats Nova rechts voor Auto P-plaats Nova rechtsachter Auto P-plaats Hoofdvaartcollege

MB-6 MB-7 MB-8

Scooters 1 ingang links (grote P-plaats) Scooters 2 ingang links (grote P-plaats) Scooters ingang rechts (kleine P-plaats)

Geomilieu V2.13

ISO H 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75

ISO M 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Aantal(D) 96 26 140 72 52

Aantal(A) 24 -----

Aantal(N) ------

Cb(D) 24,09 29,76 22,56 25,38 26,66

Cb(A) 25,34 -----

Cb(N) ------

Gem.snelheid 20 20 20 20 20

0,75 0,75 0,75

0,00 0,00 0,00

Relatief Relatief Relatief

70 70 36

10 10 4

----

24,68 25,41 27,30

28,36 29,09 32,07

----

15 20 15

28-5-2014 12:21:26




Max.afst. 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00

Lw 31 56,50 56,50 56,50 56,50 56,50

Lw 63 71,50 71,50 71,50 71,50 71,50

Lw 125 75,50 75,50 75,50 75,50 75,50

Lw 250 76,50 76,50 76,50 76,50 76,50

Lw 500 76,50 76,50 76,50 76,50 76,50

Lw 1k 81,50 81,50 81,50 81,50 81,50

Lw 2k 86,50 86,50 86,50 86,50 86,50

Lw 4k 83,50 83,50 83,50 83,50 83,50

Lw 8k 78,50 78,50 78,50 78,50 78,50

Red 31 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 63 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 125 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 250 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 500 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

MB-6 MB-7 MB-8

10,00 10,00 10,00

-56,50 --

55,00 71,50 55,00

72,00 75,50 72,00

83,00 76,50 83,00

90,00 76,50 90,00

94,00 81,50 94,00

93,00 86,50 93,00

91,00 83,50 91,00

-78,50 --

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:21:26




Red 1k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 2k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 4k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 8k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

MB-6 MB-7 MB-8

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:21:26

Modelgegevens Puntbronnen - LAmax Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam PB-porti PB1 sch-pi PB1-optrP PB2 sch-pi PB2-optrS

Omschr. Dichtslaan portier personenauto Scholieren spreken piek-scooterstalling klein Optrekken personenauto Scholieren spreken piek-scooterstalling groot Optrekken scooters

PB3 sch-pi PB4 sch-pi PBk1 piek PBk2 piek PBk3 piek

Scholieren spreken piek - plein achter Scholieren spreken piek-fietsenstall achter Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis)

Geomilieu V2.13

Hoogte 0,75 1,70 0,75 1,70 0,40

Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Type Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron

Richt. 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Hoek 360,00 360,00 360,00 360,00 360,00

Cb(D) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Cb(A) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Cb(N) ------

GeenRefl. Nee Nee Nee Nee Nee

1,70 1,70 1,00 1,00 1,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron Normale puntbron

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

360,00 360,00 360,00 360,00 360,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 ----

------

Nee Nee Nee Nee Nee

28-5-2014 11:57:48




GeenDemping Nee Nee Nee Nee Nee

GeenProces Nee Nee Nee Nee Nee

Lw 31 ------

Lw 63 76,10 55,00 60,80 55,00 76,10

Lw 125 85,40 64,00 78,70 64,00 85,40

Lw 250 87,60 88,40 78,80 88,40 87,60

Lw 500 95,50 90,10 81,50 90,10 95,50

Lw 1k 89,30 96,50 84,30 96,50 89,30

Lw 2k 83,70 93,70 84,00 93,70 83,70

Lw 4k 80,80 87,00 82,10 87,00 80,80

Lw 8k ------

Red 31 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 63 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 125 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Nee Nee Nee Nee Nee

Nee Nee Nee Nee Nee

------

55,00 55,00 68,00 68,00 68,00

64,00 64,00 86,00 86,00 86,00

88,40 88,40 90,00 90,00 90,00

90,10 90,10 94,00 94,00 94,00

96,50 96,50 100,00 100,00 100,00

93,70 93,70 99,00 99,00 99,00

87,00 87,00 95,00 95,00 95,00

------

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 11:57:48




Red 250 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 500 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 1k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 2k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 4k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Red 8k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

-30,00 0,00 0,00 0,00 0,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Geomilieu V2.13

28-5-2014 11:57:48

Modelgegevens toetspunten Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam TP1 VGL TP2 VGR TP3 ZG-R TP4 ZG-L TP5 ZG-L

Omschr. Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links

Geomilieu V2.13

Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50

Hoogte B 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50

Hoogte C 7,50 7,50 7,50 7,50 7,50

Hoogte D ------

Hoogte E ------

Hoogte F ------

Gevel Ja Ja Ja Ja Ja

28-5-2014 12:06:40

Modelgegevens gebouwen Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam Geb 1 Geb 10 Geb 11 Geb 12 Geb 2

Omschr. NOVA college 't Kabouterhuis Schuur 1 buitenspeelplaats Het Kabouterhuis Schuur 2 buitenspeelplaats Het Kabouterhuis NOVA college1e verhoging

Geb 3 Geb 4 Geb 5 Geb 6 Geb 7

Ingang Begane grondlaag NOVA-Hoofdvaartcollege Sporthal NOVA-Hoofdvaartcollege Toekomstige woonlocatie

Geb 8 Geb 9

Kaj Munk Weg stichting .... Kaj Munkweg 42-44-46

Geomilieu V2.13

Hoogte 12,00 3,50 2,50 2,50 10,00

Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


Cp 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB

Refl. 31 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

10,00 4,00 9,50 8,00 10,00

0,00 0,00 0,00 0,00 0,00


0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

7,00 7,00

0,00 0,00

Relatief Relatief

0 dB 0 dB

0,00 0,00

0,80 0,80

0,80 0,80

0,80 0,80

0,80 0,80

0,80 0,80

28-5-2014 12:09:53

Modelgegevens gebouwen Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Naam Geb 1 Geb 10 Geb 11 Geb 12 Geb 2

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Geb 3 Geb 4 Geb 5 Geb 6 Geb 7

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

Geb 8 Geb 9

0,80 0,80

0,80 0,80

0,80 0,80

Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:09:53

Modelgegevens bodemgebieden Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Naam BG1 BG2 BG3 BG4 BG5

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Omschr. Strook langs schoolterrein-Paxlaan Strook 2 langs schoolterrein-Paxlaan Groentrook buitenspeelplaats Het Kabouterhuis Groenstrook Kaj Munkweg 42-44-46 Beplantingsstrook tankstation

Geomilieu V2.13

Bf 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00

28-5-2014 12:11:46

Modelgegevens hulpvlak Rekenmodel Paxlaan 10 Model: Groep:

Naam HV1

Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 (hoofdgroep) Lijst van Hulpvlakken, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Omschr. Buitenspeelterrein Het Kabouterhuis

Geomilieu V2.13

Hoogte 0,00

Maaiveld 0,00

Hdef. Relatief

28-5-2014 12:13:20

Modelinformatie Rekenmodel Paxlaan 10 Rapport: Model:

Lijst van model eigenschappen Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10

Model eigenschap Omschrijving Verantwoordelijke Rekenmethode Aangemaakt door

Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 herveil IL herveil op 8-4-2014

Laatst ingezien door Model aangemaakt met Standaard maaiveldhoogte Rekenhoogte contouren

herveil op 2-6-2014 Geomilieu V2.13 0 4

Detailniveau toetspunt resultaten Detailniveau resultaten grids Meteorologische correctie Standaard bodemfactor Absorptiestandaarden

Bronresultaten Groepsresultaten Toepassen standaard, 5,0 0,0 HMRI-II.8

Clusteren gebouwen Verwijderen binnenwanden Luchtdemping [dB/km] Aandachtsgebied Dynamische foutmarge

Ja Ja 0,02 0,07 0,25 0,76 1,63 2,86 6,23 19,00 67,40 ---

Geomilieu V2.13

2-6-2014 11:38:03

Modelinformatie Rekenmodel Paxlaan 10 Commentaar

Geomilieu V2.13

2-6-2014 11:38:03

Rekenresultaten LAr,LT Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:

Resultatentabel Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee

Naam Toetspunt TP1 VGL_B TP1 VGL_C TP1 VGL_A TP2 VGR_B TP2 VGR_C

Omschrijving Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 2voorgevel rechts Toetspunt 2voorgevel rechts

Hoogte 4,50 7,50 1,50 4,50 7,50

Dag 47,2 47,0 46,8 45,1 45,0

Avond 42,4 42,1 42,1 39,9 39,7

Nacht ------

Etmaal 47,4 47,1 47,1 45,1 45,0

Li 71,7 71,5 71,8 69,2 69,1

TP4 ZG-L_C TP2 VGR_A TP4 ZG-L_B TP5 ZG-L_C TP5 ZG-L_B

Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 2voorgevel rechts Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links

7,50 1,50 4,50 7,50 4,50

44,5 44,2 43,9 43,5 42,9

36,8 39,0 36,9 31,8 31,3

------

44,5 44,2 43,9 43,5 42,9

67,2 69,3 67,3 62,5 62,6

TP4 ZG-L_A TP5 ZG-L_A TP3 ZG-R_C TP3 ZG-R_B TP3 ZG-R_A

Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts

1,50 1,50 7,50 4,50 1,50

42,3 40,5 36,9 36,9 35,4

35,7 29,2 29,7 29,8 28,3

------

42,3 40,5 36,9 36,9 35,4

67,4 63,1 58,1 58,2 58,4

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

Geomilieu V2.13

27-5-2014 16:37:40

Rekenresultaten LAmax Rekenmodel Paxlaan 10 Rapport: Model: Groep:

Resultatentabel Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 LAmax totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep)

Naam Toetspunt TP3 ZG-R_C TP2 VGR_C TP3 ZG-R_B TP2 VGR_B TP1 VGL_C

Omschrijving Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt 1 voorgevel links

Hoogte 7,50 7,50 4,50 4,50 7,50

Dag 82,7 82,5 81,8 81,6 80,2

Avond 82,7 82,5 81,8 81,6 80,2

Nacht ------

TP3 ZG-R_A TP2 VGR_A TP1 VGL_B TP1 VGL_A TP4 ZG-L_A

Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 4 zijgevel links

1,50 1,50 4,50 1,50 1,50

79,8 79,4 78,6 77,5 69,9

79,8 79,4 78,6 77,5 69,9

------

TP5 ZG-L_A TP5 ZG-L_C TP5 ZG-L_B TP4 ZG-L_C TP4 ZG-L_B

Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 4 zijgevel links

1,50 7,50 4,50 7,50 4,50

69,3 61,5 60,9 59,3 57,5

69,3 56,7 55,6 59,3 57,5

------


Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:01:47

Detailgegevens toetspunt 1B - LAr,LT Rekenmodel Paxlaan 10 Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:

Resultatentabel Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee

Naam Toetspunt TP1 VGL_B TP1 VGL_C TP1 VGL_A TP2 VGR_B TP2 VGR_C

Omschrijving Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 2voorgevel rechts Toetspunt 2voorgevel rechts

Hoogte 4,50 7,50 1,50 4,50 7,50

Dag 47,2 47,0 46,8 45,1 45,0

Avond 42,4 42,1 42,1 39,9 39,7

Nacht ------

Etmaal 47,4 47,1 47,1 45,1 45,0

Li 71,7 71,5 71,8 69,2 69,1

TP4 ZG-L_C TP2 VGR_A TP4 ZG-L_B TP5 ZG-L_C TP5 ZG-L_B

Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 2voorgevel rechts Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links

7,50 1,50 4,50 7,50 4,50

44,5 44,2 43,9 43,5 42,9

36,8 39,0 36,9 31,8 31,3

------

44,5 44,2 43,9 43,5 42,9

67,2 69,3 67,3 62,5 62,6

TP4 ZG-L_A TP5 ZG-L_A TP3 ZG-R_C TP3 ZG-R_B TP3 ZG-R_A

Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 3 zijgevel rechts

1,50 1,50 7,50 4,50 1,50

42,3 40,5 36,9 36,9 35,4

35,7 29,2 29,7 29,8 28,3

------

42,3 40,5 36,9 36,9 35,4

67,4 63,1 58,1 58,2 58,4


Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:30:18

Detail Toetspunt 4c - LAr,LT Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 Rapport: Model: LAeq bij Bron voor toetspunt: Groep: Groepsreductie:

Immissie KVD Het Kabouterhuis

Resultatentabel Rekenmodel LAr,LT Paxlaan 10 TP4 ZG-L_C - Toetspunt 4 zijgevel links (hoofdgroep) Nee

Naam Bron TP4 ZG-L_C MB-6 PBk-3 gem MB-8 PBk-2 gem PBk-4 gem

Omschrijving Toetspunt 4 zijgevel links Scooters 1 ingang links (grote P-plaats) Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Scooters ingang rechts (kleine P-plaats) Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind

Hoogte 7,50 0,75 1,00 0,75 1,00 1,00

Dag 44,5 38,2 35,5 34,4 34,2 34,0

Avond 36,8 34,5 -29,6 ---

Nacht -------

Etmaal 44,5 39,5 35,5 34,6 34,2 34,0

Li 67,2 62,9 38,2 61,7 36,9 36,6

PBk-1 gem PBk-5 gem MB-3 MB-4 MB-1

Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Puntbron speelplaats Het Kabouterhuis-5 kind Auto P-plaats Nova rechts voor Auto P-plaats Nova rechtsachter Auto's grote P-plaats hoofdingang

1,00 1,00 0,75 0,75 0,75

33,8 32,2 31,6 30,4 29,6

----28,4

------

33,8 32,2 31,6 30,4 33,4

36,4 34,9 54,2 55,9 53,7

MB-5 MB-7 PB3 sch-ld MB-2 PB3 sch-ld

Auto P-plaats Hoofdvaartcollege Scooters 2 ingang links (grote P-plaats) Scholieren spreken luid-scooterstalling klein Auto's kleine P-plaats hoofdingang Scholieren spreken luid-scooterstall groot 1

0,75 0,75 1,70 0,75 1,70

29,1 28,6 26,7 23,8 17,6

-25,0 ----

------

29,1 30,0 26,7 23,8 17,6

55,9 54,0 32,7 53,6 23,6

PB2 sch-ld PB6 sch-ld PB4 sch-ld PB5 sch-ld PB7 sch-ld

Scholieren spreken luid-scooterstall groot 2 Scholieren spreken luid-fietsstalling achter Scholieren spreken luid-fietsstalling achter1 Scholieren spreken luid-fietsstalling achter Scholieren spreken plein achter 1

1,70 1,70 1,70 1,70 1,70

9,2 6,0 3,8 3,6 2,4

------

------

9,2 6,0 3,8 3,6 2,4

15,2 12,0 10,0 9,6 8,9

PB8 sch-ld

Scholieren spreken luid plein achter 2

1,70

-0,6

--

--

-0,6

6,4


Geomilieu V2.13

27-5-2014 16:59:29

Detailgegevens Toetspunt 3C - LAmax Rekenmodel Paxlaan 10 Rapport: Model: LAmax bij Bron voor toetspunt: Groep:

Resultatentabel Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 TP3 ZG-R_C - Toetspunt 3 zijgevel rechts (hoofdgroep)

Naam Bron TP3 ZG-R_C PB3 sch-pi PB4 sch-pi PB2 sch-pi PBk2 piek PB-porti

Omschrijving Toetspunt 3 zijgevel rechts Scholieren spreken piek - plein achter Scholieren spreken piek-fietsenstall achter Scholieren spreken piek-scooterstalling groot Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Dichtslaan portier personenauto

Hoogte 7,50 1,70 1,70 1,70 1,00 0,75

Dag 82,7 82,7 58,1 39,5 35,4 35,2

Avond 82,7 82,7 58,1 39,5 -35,2

Nacht -------

PBk3 piek PB1 sch-pi PBk1 piek PB2-optrS PB1-optrP

Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Scholieren spreken piek-scooterstalling klein Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Optrekken scooters Optrekken personenauto

1,00 1,70 1,00 0,40 0,75

34,2 33,5 32,4 32,4 24,0

-33,5 -32,4 24,0

------

LAmax

(hoofdgroep)

82,7

82,7

--


Geomilieu V2.13

28-5-2014 12:02:55

Bijlage

Weergave 3D luifel scooterstalling rekenmodel

Rekenresultaten LAmax incl luifel Rapport: Model:

Rekenmodel BP Oud-West Pax

Groep:

Resultatentabel Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 + maatregelen LAmax totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep)

Naam Toetspunt TP5 ZG-L_C TP5 ZG-L_B TP5 ZG-L_A TP4 ZG-L_C TP3 ZG-R_B

Omschrijving Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 5 zijgevel links Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 3 zijgevel rechts

TP3 ZG-R_C TP4 ZG-L_B TP1 VGL_C TP3 ZG-R_A TP1 VGL_B TP4 ZG-L_A TP2 VGR_C TP2 VGR_B TP2 VGR_A TP1 VGL_A

Hoogte 7,50 4,50 1,50 7,50 4,50

Dag 61,5 60,9 58,6 58,6 58,1

Avond 52,2 50,4 48,5 55,8 58,1

Nacht ------

Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt 1 voorgevel links Toetspunt 3 zijgevel rechts Toetspunt 1 voorgevel links

7,50 4,50 7,50 1,50 4,50

58,1 57,3 56,8 56,3 55,6

58,1 55,9 56,8 56,3 55,6

------

Toetspunt 4 zijgevel links Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt2 voorgevel rechts Toetspunt 1 voorgevel links

1,50 7,50 4,50 1,50 1,50

55,5 54,9 54,5 51,3 49,8

53,8 54,9 54,5 51,3 48,1

------


Geomilieu V2.40

14-10-2014 12:10:34

Detail LAmax incl. maatregelen - toetspunt 2 (PBk2 piek) Rapport: Model: LAmax bij Bron voor toetspunt: Groep:

Rekenmodel BP Oud-West Pax

Resultatentabel Rekenmodel LAmax Paxlaan 10 + maatregelen TP5 ZG-L_C - Toetspunt 5 zijgevel links (hoofdgroep)

Naam Bron TP5 ZG-L_C PBk2 piek PBk3 piek PBk1 piek PB1 sch-pi PB2-optrS

Omschrijving Toetspunt 5 zijgevel links Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Puntbron kind (KVD 't Kabouterhuis) Scholieren spreken piek-scooterstalling klein Optrekken scooters

Hoogte 7,50 1,00 1,00 1,00 1,70 0,40

Dag 61,5 61,5 60,1 59,3 52,2 51,3

Avond 52,2 ---52,2 51,3

Nacht -------

PB1-optrP PB-porti PB4 sch-pi PB3 sch-pi PB2 sch-pi

Optrekken personenauto Dichtslaan portier personenauto Scholieren spreken piek-fietsenstall achter Scholieren spreken piek - plein achter Scholieren spreken piek-scooterstalling groot

0,75 0,75 1,70 1,70 1,70

44,8 43,7 32,6 26,7 20,8

44,8 43,7 32,6 26,7 20,8

------

LAmax

(hoofdgroep)

61,5

52,2

--


Geomilieu V2.40

14-10-2014 12:14:42

Gemeente Haarlemmermeer/Cluster RO/BVRM

Akoestisch onderzoek

Onderzoek Naam Adres

Wegverkeerslawaai Paxlaan op appartementencomplex Bestemmingsplan Oud-West - Pax Paxlaan - Hoofddorp

Steller: Rapport: Versie: Datum:

L. Herveille 2014-03-WL/BP 01 03-11-14

Inhoudsopgave

bladzijde

1

Inhoudsopgave ……………………………………………………………

2

2

Samenvatting ……………………………………………………………..

3

3

Inleiding ……………………………………………………………………

3

4

Omschrijving situatie ……………………………………………………..

3

5

Wettelijk kader …………………………………………………………….

3

6

Uitvoering metingen/berekeningen ……………………………………..

4

7

Berekeningsresultaten ……………………………………………………

5

8

Toetsing ……………… …………………………………………………...

6

9

Conclusie ………………………………………………………………….

7

10 Bijlagen ……………………………………………………………………

7

2

2. Samenvatting Voor de Hoofddorpse wijken Oud West en Pax, die aan elkaar grenzen, gelden bestemmingsplannen die, vanwege de wettelijke plicht daartoe, aan herziening toe zijn. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt om de gebieden samen te voegen tot één plan. Het nieuw vast te stellen bestemmingsplan bevat een aantal ontwikkelingen waarvoor wettelijk akoestisch onderzoek is voorgeschreven. Het onderzoek heeft als doel het inzichtelijk maken van het wegverkeerslawaai van de Paxlaan op het eventueel nieuw te realiseren appartementengebouw op het perceel van het huidige Texaco-tankstation aan de Paxlaan. De realisatie wordt mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. Tevens wordt middels het onderzoek aangetoond of er sprake is van een ’goede ruimtelijke ordening’ ter plaatse van deze ontwikkeling. Uit de berekening blijkt dat de berekende gevelbelasting Lden aan de geluidsnormering van de Wet geluidhinder voldoet. Er is weliswaar sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder zijnde 48 dB, de toegestane maximale normering van deze binnenstedelijke situatie wordt gerespecteerd. De maximaal berekende gevelbelasting bedraagt 54 dB. De normering bedraagt 63 dB Lden. Er dient een hogere waarde te worden vastgesteld (zie verder conclusie paragraaf 10).

3. Inleiding Het nieuw vast te stellen bestemmingsplan Oud West Pax maakt de realisatie van een appartementengebouw mogelijk (wijzigingsbevoegdheid) op de huidige locatie van het Texaco tankstation aan de Paxlaan 10. Het is van belang om middels het akoestisch onderzoek de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Paxlaan op het appartementengebouw inzichtelijk te maken. Uit de berekende geluidsbelasting blijkt of de noodzaak voor het vaststellen van een hogere waarde aanwezig is. Alvorens hogere waarde wordt vastgesteld dienen de mogelijkheden voor geluidsreducerende maatregelen te worden onderzocht.

4. Omschrijving situatie Het appartementencomplex bestaat uit meerdere bouwlagen. Een duidelijke beschrijving van de gevels is nog niet aanwezig. Achter het appartementencomplex bevindt zich de Geniedijk. Deze heeft een afschermende werking voor het wegverkeerslawaai van de Kruisweg. De Paxlaan is de enige weg met een relevante geluidsbelasting op het appartementencomplex. Zie tevens de Bijlage ‘Verkeersberekening appartementencomplex Paxlaan’.

5. Wettelijk kader De Wet geluidhinder bepaalt dat het bevoegd gezag bij vaststelling van een bestemmingsplan de wettelijke grenswaarden in acht moet nemen. De geluidsbelasting op nieuwe gevoelige bestemmingen in de geluidszone van een weg dienen te worden onderzocht. Voor wegen met 2 rijstroken gelegen in de bebouwde kom geldt een zonebreedte van 250 meter. Uitzondering hierop betreffen wegen met een 30 km/h regime. Deze zijn uitgezonderd van toetsing aan de Wet geluidhinder.

3

Toetsing aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de Wet geluidhinder vindt plaats per weg. Uitzondering hierop betreft de toetsing bij rijkswegen. Als meerdere rijkswegen in de directe nabijheid van een plan zijn gelegen dient het gecumuleerde geluidsniveau van deze wegen te worden gehanteerd bij de toetsing aan de Wet geluidhinder (SWUNG1). Hogere waarde Het geluidsniveau ten gevolge van het wegverkeer moet op de gevels van nieuwe of te wijzigen woningen in de geluidszone van een weg voldoen aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarde). Deze bedraagt 48 dB. Als dit geluidsniveau wordt overschreden kan de gemeente een hoger geluidsniveau toestaan de zogenaamde ‘Hogere waarde’. De Hogere waarde mag alleen worden verleend als uit onderzoek blijkt dat bron-, overdrachts- of gevelmaatregelen om het geluidsniveau terug of onder de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting te brengen niet mogelijk is. Aan de ‘Hogere waarde’ is een maximum verbonden. Voor de nieuwbouw van woningen in binnenstedelijke situaties is dit 63 dB en in buitenstedelijke situaties is dit 53 dB. Deze niveaus zijn na aftrek van de correctie conform artikel 110g van de Wet geluidhinder. [1] Het appartementencomplex is gelegen in binnenstedelijk gebied, de maximaal toegestane geluidsbelasting op de gevel van het appartementencomplex bedraagt 63 dB (incl. Art.110g).

6. Uitvoering metingen/berekeningen Voor het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is een rekenmodel opgesteld waarin de aanliggende bebouwing is opgenomen (Geomilieu 2.4). De verkeersgegevens zijn afkomstig van het verkeersmodel van de gemeente Haarlemmermeer. De gehanteerde verkeersintensiteiten zijn hierna weergegeven. De Paxlaan bevat twee verschillende verkeersintensiteiten ter plaatse van het traject bij het huidige tankstation. Het betreft een gedeelte 4600 en 5200 mvt/etmaal (zie uitsnede verkeersmodel). Autonome groei voor 2022 naar 2024 1,5%. Wegdek: DAB Verkeersverdeling Status Paxlaan: Stadsontsluiting Etmaalverdeling (uur) Voertuigverdeling

[1]

LV MZ ZV

D 6.7 91.1 5.7 3.2

A 3.83 91.4 5.5 3.1

N 0.54 91.7 5.2 3.1

Conform artikel 110g mag een correctie worden toegepast op het berekende geluidsniveau ten gevolge van het wegverkeer.

Voor wegen waar 70 km/uur of harder gereden mag worden is de aftrek 2 dB en voor de overige wegen 5 dB. De wettelijk toegestane snelheid is hier van belang. Voor wegen met een snelheidsregime van 30 km/uur geldt geen aftrek aangezien deze wegen geen zone hebben en hierdoor niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder vallen. Enkel bij toetsing in het kader van het aspect "goede ruimtelijke ordening" wordt ten behoeve van een goede beoordeling de aftrek wel toegepast.

4

Gevelisolatie appartementencomplex De berekeningsresultaten zijn met en zonder de aftrek Art. 110g Wet geluidhinder weergegeven. De resultaten zonder aftrek kunnen worden gehanteerd voor de bepaling van de benodigde gevelisolatie van het appartementencomplex. Wettelijk wordt een gevelisolatie voorgeschreven van 20 dB. Deze gevelisolatie is toereikend voor een geluidsbelasting wegverkeer tot 53 dB. Boven dit geluidsniveau moet aanvullend gevelisolatie-onderzoek worden overwogen. Voor de bepaling van de gevelisolatie bij wegverkeerslawaai dient te worden uitgegaan van het gecumuleerde geluidsniveau ten gevolge van alle wegen. In dit specifieke geval betreft het enkel de bijdrage van de Paxlaan.

7. Berekeningsresultaten De berekeningsresultaten op basis van het rekenmodel zijn in tabel 7.1 / 7.2 weergegeven. Voor de exacte locatie van de toetspunten voor het appartementengebouw aan de Paxlaan 10 wordt verwezen naar bijlage ‘Modelgegevens toetspunten’. Tabel 7.1 Lden (incl. Art. 110g) Toetspunt

Adres

Hoogte (m)

Lden (dB)

TP1-VG-Z A

Toetspunt 1 voorgevel zuid

7,5

51,9

TP1-VG-Z B


4,5

53,3

TP1-VG-Z C


7,5

53,6

TP2-VG-N A

Toetspunt 2 voorgevel noord

1,5

51,9

TP2-VG-N B


4,5

53,3

TP2-VG-N C


7,5

53,5

TP3-ZG-Z A

Toetspunt 3 zijgevel noordzijde

1,5

47,6

TP3-ZG-Z B


4,5

49,3

TP3-ZG-Z C


7,5

49,5

TP4-ZG-Z A

Toetspunt 4 zijgevel zuidzijde

1,5

47,4

TP4-ZG-Z B


4,5

49,0

TP4-ZG-Z C


7,5

49,3

Tabel 7.2 Lden (excl. Art. 110g)

5

Toetspunt

Adres

Hoogte (m)

Lden

TP1-VG-Z A


7,5

56,9

TP1-VG-Z B


4,5

58,3

TP1-VG-Z C


7,5

58,6

TP2-VG-N A


1,5

56,9

TP2-VG-N B


4,5

56,3

TP2-VG-N C


7,5

58,5

TP3-ZG-Z A


1,5

52,6

TP3-ZG-Z B


4,5

54,3

TP3-ZG-Z C


7,5

54,5

TP4-ZG-Z A


1,5

52,4

TP4-ZG-Z B


4,5

54,0

TP4-ZG-Z C


7,5

54,3

8. Toetsing Uit tabel 7.1 blijkt dat de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai op alle toetspunten wordt overschreden met uitzondering van toetspunt 3A en 4A. Het hoogst berekende geluidsniveau Lden bedraagt 54 dB op toetspunt 1C en 2C. Voor het appartementencomplex dienen hogere waarden te worden vastgesteld. Alvorens hogere waarden vast te stellen dient te worden onderzocht of bron-, overdracht- of gevelmaatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai te reduceren. Bronmaatregelen: door middel van het toepassen van een geluidsreducerend wegdek op de Paxlaan kan een geluidsreductie van 3 á 4 dB worden bereikt. Naast het appartementencomplex bevinden zich aan dit weggedeelte meerdere geluidsgevoelige bestemmingen waaronder het NOVAcollege en het Hoofdvaartcollege. Ook is een medisch kinderdagverbijf aan de Paxlaan gelegen. Het geluidsniveau in de nabijheid van theorielokalen van de schoolgemeenschappen wordt voornamelijk gevormd door scootergeluiden en stemgeluiden van studenten. De toepassing van geluidsreducerend wegdek zal hier niet efficiënt zijn. Daarnaast is het niveau van het berekende geluidsniveau wegverkeerslawaai niet uitzonderlijk hoog, gelet op de maximale normering. Overdrachtsmaatregelen: het realiseren van een geluidscherm is niet efficiënt gelet op de vele afritten aan de weg. Tevens is deze maatregel niet goed toepasbaar gelet op de hoogte van de te beschermen bouwlagen van het appartementencomplex. Daarnaast is het realiseren van een geluidsscherm financieel en verkeerskundig (veiligheid) niet gewenst.

6

Gevelmaatregelen: Voor het appartementengebouw zijn galerijen toepasbaar met geluidsafscherming door balkons of loggia’s. Hier dient dan wel reeds in een vroeg stadium van de ontwikkeling van het appartementengebouw rekening mee te worden gehouden. Aanpassing aan een reeds afgerond ontwerp is zowel bouwkundig als financieel ingrijpend.

9. Conclusie Het wegverkeerslawaai ten gevolge van de Paxlaan overschrijdt de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai. De maximale normering wordt niet overschreden. Geluidsreducerende maatregelen worden vooralsnog niet toepasbaar geacht, met uitzondering van mogelijke gevelmaatregelen (zie onderstaande tekst). Hogere waarden Gelet op het voorgaande dient voor het appartementencomplex een hogere waarde te worden vastgesteld van maximaal 54 dB. Gevelmaatregelen Of gevelmaatregelen mogelijk zijn hangt af van het moment in de procedure waarin de ontwikkeling van het appartementengebouw zich bevindt. Indien gevelmaatregelen mogelijk zijn kan het geluidsniveau van de vast te stellen hogere waarde lager zijn dan vermeld in deze rapportage. Middels een nader onderzoek dient de benodigde hogere waarde na toepassing van gevelmaatregelen te worden vastgesteld.

10. Bijlagen ▪ ▪ ▪ ▪

Rekenmodel wegverkeerslawaai Rekenmodel wegverkeerslawaai - toetspunten Rekenresultaten wegverkeerslawaai Paxlaan incl. 110g Rekenresultaten wegverkeerslawaai Paxlaan excl. 110g

7

[email protected] Rigastraat 2 3404 CE IJsselstein Tel.

0622.789871

C\V projectcoördinatie & advies • milieuplanologie • lawaaibeheersing • bouwakoestiek

Opdrachtgever:

Stichting Fort bij Hoofddorp

Onderwerp:

Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp

STATUS: bestemmingsplan

Bijlagen: 1. Tabel bronvermogens 2. Modelplots (11)

Oktober 2014

Rapportnummer:

14.027/CV/01

INHOUDSOPGAVE

Hfdst.

Par.

Omschrijving

Blz.

0.0

SAMENVATTING

3

1.0

INLEIDING

4

1.1 2.0

HET GELDENDE BESTEMMINGSPLAN 2.1 2.2

3.0

5

Gewenste gebruiksfunctie voor het bestaande Fort De in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan NORMSTELLING

3.1 3.2 3.3 4.0

5.0

7

Van belang zijnde regels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer Normstelling verkeersaantrekkende werking 12- Dagen regeling EVENEMENTENBELEID GEMEENTE HAARLEMMERMEER

4.1 4.2

10

Het uitvoeringsbeleid Klein evenement BEDRIJSSITUATIE

11

5.1 5.2

Algemeen Mogelijke activiteiten op het Fort eiland GELUIDBRONNEN Emissierelevante bronsterkte LWR Stemgeluid terreplein Muziekgeluid terreplein Muziek- en stemgeluid terassen Gebouwuitstraling Geluid van komend- en gaande verkeer Piekniveaus

13

6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.7 6.8

MODELBESCHRIJVING

16

6.0

7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 8.0

Doel van het onderzoek

Objecten Bronnen Ontvangerpunten/ berekeningsresultaten Onderzochte modelsituaties BESPREKING RESULTATEN

19

Op al onze werkzaamheden is bijlage E , akoestiek en bouwfysica, van de regeling RVOI-2001 =Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau= van toepassing Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

2 V1

0.0

SAMENVATTING Dit rapport beschrijft verschillende activiteiten en mogelijke evenementen bij Fort Hoofddorp, waarbij het aspect geluid een rol speelt. Vooralsnog wordt uitgegaan dat lawaaimakende activiteiten binnenin het fortgebouw zelf voldoende akoestisch kunnen worden afgeschermd door de voorziene ramen gesloten te houden. Hoewel thans de definitieve invulling van het activiteitenprogramma nog niet bekend is zijn verschillende geluidsituaties, zoals versterkte- en onversterkte muziek maar ook het stemgeluid en applausgedrag van bezoekers, modelmatig onderzocht. Op deze wijze wordt een indruk verkregen in een mogelijke programmering die het forteiland biedt bij planrealisatie die is afgestemd op de geldende geluidseisen. Gelet op de te ontwikkelen activiteiten op het Fort eiland is vanwege de Wet milieubeheer sprake van een zogenaamde TYPE B inrichting waar, ten aanzien van geluid standaard voorschriften zijn verbonden. Binnen de geldende standaard geluideisen, zoals gesteld in het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer, kunnen in principe dagelijks alle activiteiten worden uitgevoerd zolang geen overschrijding van de norm plaats vindt. Voor buiten activiteiten of evenementen die éénmalig of een aantal keren per jaar voorkomen (minder dan 12 per jaar) en waarbij op voorhand reeds duidelijk is dat de norm zal worden overschreden kan een evenementen vergunning worden aangevraagd bij gemeente. Hierin kunnen door de gemeente specifiek geldende eisen per evenement worden gesteld.

Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

3 V1

1.0

INLEIDING Het markante Fort bij Hoofddorp is onderdeel van de Stelling van Amsterdam, dat een plaats heeft op de werelderfgoedlijst van Unesco. Ook de Provincie Noord- Holland heeft de Stelling van Amsterdam opgenomen op haar monumentenlijst, en sinds 2005 wordt de Stelling erkend als Nationaal Landschap. Vanuit de provincie wordt veel aandacht besteed aan het behoud van de forten. Een aantal hebben al een nieuwe bestemming. Zo is Fort Vijfhuizen omgevormd tot Kunstfort en is in Fort Aalsmeer een oorlogsmuseum gevestigd. Het moment is aangebroken dat ook Fort bij Hoofddorp een nieuwe bestemming krijgt, zodat het voor de toekomst behouden blijft en open gaat voor iedereen Zoals op veel plekken van de Stelling van Amsterdam, wordt met succes het behoud van werelderfgoed aan een economische herbestemming gekoppeld, waardoor de Stelling nog toegankelijker wordt voor publiek en tegelijkertijd werkgelegenheid wordt gecreëerd. Daarbij worden de plek in het land Fig. 1

Impressie gebruiksfunctie Fort eiland

schap en de historische waarden scherp in de gaten gehouden. De Provincie Noord-Holland stimuleert nieuwe ontwikkelingen binnen de Stelling van Amsterdam die het doel dienen de forten voor het publiek toegankelijk te maken. Door de plannen voor het Fort bij Hoofddorp is het straks onder meer mogelijk om in dit fort de geschiedenis van de Stelling van Amsterdam te beleven. Daarnaast draagt de ontwikkeling van het Fort ook bij aan provinciale doelen, zoals economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en het stimuleren van recreatie en toerisme.

1.1

Doel van het akoestisch Onderzoek De opzet van het voorliggende model- onderzoek heeft tot doel om inzicht te geven in het akoestisch ruimteslag van optredende- of lawaai makende activiteiten die gehouden zouden kunnen worden op het Fort- eiland. Derhalve maakt dit onderzoek deel uit van realistisch economische haalbaarheidsstudie uiteindelijk moet leiden tot planrealisatie. De uitkomsten van het onderzoek kunnen worden gebruikt om de definitieve (akoestische) grenzen aan te geven waarbinnen een evenementen programmering mogelijk is.


blad

4 V1

2.0

HET GELDENDE BESTEMMINGSPLAN Het Fort Hoofddorp is gelegen binnen het op dit moment nog voor het gebied geldende bestemmingsplan "Hoofddorp Pax 2006”. De bij het plan betrokken gronden zijn in het geldende bestemmingsplan primair aangewezen voor ‘Maatschappelijke doeleinden en recreatie’(MR) als bedoeld in artikel 13 van het plan. De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van educatie, sociale, culturele, medische en/of levensbeschouwelijke voorzieningen en/of voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening met daaraan ondergeschikt, detailhandel en horeca en administratieve ruimte ten dienste van deze (maatschappelijke) voorzieningen.

2.1

Gewenste gebruiksfunctie voor het bestaande Fort Hoofddorp Gelet op het duurzaam in stand houden en de uiteindelijk verantwoorde exploitatie van het gehele Fort Hoofddorp is het noodzakelijk om naast het invullen van als voorwaarde gestelde sociaal,- maatschappelijk functie in de vorm van het realiseren van een openluchttheater (onderdeel 1: in de buitenlucht blauw aangegeven in fig. 2), binnen de bestaande bebouwing van het fort ook te voorzien in het realiseren van geheel zelfstandige economische functies als herbestemming van de bestaande bebouwing. Daarbij wordt ge Fig. 2

Nieuwe gebruiksfuncties voor het Fort bij Hoofddorp

dacht en is als uitgangspunt gekozen voor het exploiteren van een of meerdere zelfstandige horeca voorzieningen, het realiseren van verhuurbare ruimten ten hoeve van een beperkte winkel,- / atelier functie respectievelijk kantoorfuncties. Op bovenstaande plattegronden is de omvang en ligging van de verschillende functies globaal weergegeven. OPMERKING (1) Op grond van het vigerende bestemmingsplan is een zelfstandige horecavoorziening of een zelfstandige detailhandel of een zelfstandige kantoorfunctie niet toegestaan. Het plan om te komen tot een herbestemming van het bestaande complex is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. Op de plankaart is ter plaatse van onderhavig object enerzijds ook voorzien in een nadere aanduiding “UNESO Monument” en anderzijds voorzien in een nadere aanduiding maximale goothoogte / maximale bouwhoogte van 7.00 m. Op grond van deze nadere aanduidingen op de plankaart en de voorschriften behorende bij het vigerende bestemmingsplan is kenbaar gemaakt dat de Geniedijk inclusief het Fort en het Voor- en Achterkanaal als geheel een beschermd provinciaal monument betreft dat onderdeel uitmaakt van de Uneso Werelderfgoedlijst. De toegang van het Fort ligt aan de voet van de Geniedijk. Daar ligt ook het peil vanaf waar de bouwhoogte wordt gemeten. Voor zover de Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

5 V1

gronden op de plankaart zijn aangeduid als ‘UNESO-monument’ is daarop alleen de bestaande bebouwing toegestaan. OPMERKING (2) Uit de samenhang tussen de nadere aanduidingen op de plankaart en de planvoorschriften van het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk om, bijvoorbeeld ten behoeve van een tijdelijke- of gedeeltelijke overkapping van het openluchttheater een tijdelijke- of permanente hulpconstructie voor licht,- en geluidinstallaties of orkesten ed., op te richten of te realiseren.

2.2

De in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan. Recent heeft het college van burgemeester en wethouders ter actualisering van het geldende planologisch regime het, ook voor de onderhavige locatie van belang zijnde, voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp-Oud West en Pax in het kader van de inspraakprocedure ter inzage gelegd. De locatie / de gronden waarop het Fort is gelegen zijn in het voorontwerp bestemmingsplan bestemd als zijnde gemengd-6 waarop in de toekomst zelfstandige bedrijfsactiviteiten tot en met catg. 2, cultuur en ontspanning, dienstverlening, zelfstandige horeca tot en met catg. 2, maatschappelijke doeleinden en natuur bij recht zijn toegestaan. In die zin wordt er derhalve in zekere mate al met de herbestemming van het Fort rekening gehouden. OPMERKING (3) Op grond van de “bouwregels” wordt kenbaar gemaakt dat de bestaande bouwhoogte gehandhaafd dient te blijven en dat de hoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m¹ ( was overigens eerder 7 m¹).


blad

6 V1

3.0

NORMSTELLING Volgens de AIM- module van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt het Fort bij Hoofddorp beschouwd als een inrichtingen van het type B. Dit betekent dat voor de activiteiten, via de AIM- module, een melding moet worden ingediend in geval van oprichting, wijziging, verandering of uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten op basis van de Wet milieubeheer. Tegelijkertijd dienen de generieke regels, die automatisch aan deze melding worden verbonden, te worden opgevolgd en in acht te worden genomen. In algemene zin zijn een aantal geluidsgrenswaarden en artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing.

3.1

Van toepassing zijnde artikelen uit het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer Artikel 2.17 1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat: a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden; Tabel 2.17a Periode van de dag LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

b. c.

d. e.

07.00-19.00 uur 50 dB(A) 35 dB(A) 70 dB(A) 55 dB(A)



de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsni veaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten; de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen slechts gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en

Deze geluidsgrenswaarden gelden voor alle activiteiten tezamen die plaatsvinden binnen de grens van de inrichting! In geval van muziekgeluid mag, bij toetsing aan het LAr,LT, geen bedrijfsduurcorrectie worden toegepast en moet, in geval van hoorbaar muziekgeluid, rekening worden gehouden met een strafcorrectie van 10 dB(A).


blad

7 V1

Artikel 2.18 1. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, blijft buiten beschouwing: a. het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein; b. het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- of recreatieac tiviteiten; f. het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelij ke verordening regels zijn gesteld; h. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs; i. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang. 2. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in artikel 2.17, wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast; 3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten be schouwing het geluid als gevolg van: a. het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- en recreatieactiviteiten plaatsvinden; b. het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw ver band staan; c. laad- en losactiviteiten in de periode tussen 19.00 uur en 06.00 uur ten behoeve van de aanen afvoer van producten bij inrichtingen als bedoeld in artikel 2.17, vijfde en zesde lid, voor zover dat ten hoogste een keer in de genoemde periode plaatsvindt; In artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt het bevoegde gezag de mogelijkheid geboden om (gemotiveerd) maatwerkvoorschriften op te leggen. Bij het stellen van voorwaarden, anders dan de geldende normwaarden voor geluid, dient het bevoegde gezag echter rekening te houden met een gebiedsgerichte aanpak. Dit impliceert dat het bevoegde gezag niet de mogelijkheid heeft om voor elk individueel bedrijf andere grenswaarden te kunnen kiezen, maar dat zij rekening moet houden met het gebiedseigen karakter. De gemeente Haarlemmermeer heeft voor dit specifieke gebied, op grond van het "Uitvoeringsbeleid evenementen Haarlemmermeer" regels gesteld met betrekking tot geluid. Op grond hiervan mag worden uitgegaan van de standaard normwaarden volgens bovenstaande tabel.

3.2

Normstelling verkeersaantrekkende werking Op basis van de Circulaire van het Ministerie van VROM wordt, als gevolg van de verkeersbewegingen op de openbare weg, het equivalente geluidsniveau van de voertuigbewegingen van- en naar de inrichting bepaald. De beoordelingswijze houdt in dat aan de geluidsbelasting, veroorzaakt door aan de inrichting toe te rekenen verkeersbewegingen buiten het terrein van de inrichting, uitsluitend een maximum wordt gesteld in de vorm van een gemiddelde geluidsbelasting in een etmaal en niet tevens een maximum aan de geluidbelasting op een bepaald moment (piekniveau). Als toetsingswaarde wordt gebruik gemaakt van de bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en de heersende waarde (veroorzaakt door het wegverkeer, dat niet aan de inrichting is Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

8 V1

toe te schrijven) en de maximale grenswaarde van 65 dB(A) op de gevels van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen.

3.3

12- Dagen regeling Voor het vergunnen bijvoorbeeld van noodzakelijk (zowel maatschappelijk als economisch) incidentele bedrijfssituaties kan een beroep worden gedaan op de zgn. 12-dagen regeling zoals vermeld in het Activiteitenbesluit artikel 2.21. Hierbij is aangegeven dat het per keer gaat om één, aaneengesloten, periode van maximaal één etmaal. Teneinde van deze regeling gebruik te maken kan het bevoegd gezag nadere regels stellen. In voorkomende gevallen kan hiervan gebruik worden gemaakt nadat een schriftelijk verzoek hiertoe bij het bevoegd gezag is ingediend.


blad

9 V1

4.0

EVENEMENTENBELEID GEMEENTE HAARLEMMERMEER Onder het begrip evenement valt een brede range van activiteiten. Voor de definitie sluit de gemeente Haarlemmermeer aan bij de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 26: Een evenement is een feestelijke, vermakelijke of plechtige gebeurtenis die voor publiek toegankelijk is, eventueel met entreeheffing, en plaatsvindt op of aan de weg of het openbaar water of in gebouwen. Het betreft een activiteit met een vergunning- of meldingsplicht, voor een beperkte duur (doorgaans van 1 dag tot 1 week), met een frequentie van 1 keer per jaar tot ad- hoc zonder periodiciteit, het betreft een niet alledaagse concentratie van publieksgerichte activiteiten, bewust georganiseerd en geprogrammeerd, met een doel georganiseerd (bijv promotioneel, commercieel of ideëel). De aantrekkingskracht van een evenement kan beperkt zijn tot het buurt- of lokale niveau of gericht zijn op de regionale, nationale of internationale markt.

4.1

Het uitvoeringsbeleid evenementen Haarlemmermeer Het uitvoeringsbeleid beoogt een toetsingskader neer te zetten voor evenementen in de gemeente Haarlemmermeer. Het behandelt het vergunningverleningproces, het beschrijft gedetailleerd de processtappen van aanvraag tot verlenen van een evenementenvergunning.

4.2

Klein evenement Onder een klein evenement wordt door de gemeente Haarlemmermeer verstaan: Activiteiten die door de burgemeester zijn aangewezen als zijnde kleinschalige tot zeer kleinschalige evenementen waarvoor geen evenementenvergunning benodigd is ingevolge artikel 2:25, van de APV. Het criterium voor het aanwijzen van een categorie activiteiten als klein evenement is dat deze geen verstoring zal zijn voor de openbare orde en veiligheid of de ruimtelijke ordening. 1. Geen vergunning is vereist voor een eendaags evenement, indien: a. het evenement zoals een barbecue of straatfeest e.d. in de open lucht betreft en; b. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 personen en; c. het evenement, met uitzondering van zondag tussen 07.00 en 01.00 uur van de daaropvolgen de dag plaats vindt, op zondag tussen 13.00 en 01.00 uur van de daaropvolgende dag; d. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur; e. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; f. niet meer dan 5 kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object; g. er een aanspreekpunt ten tijde van het evenement aanwezig is die vooraf bekend gemaakt is bij de gemeente; h. de organisator uiterlijk 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 3. Geen vergunning is vereist voor snuffelmarkten, braderieën e.d. in ruimten die uitsluitend geheel en voortdurend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 4. De burgemeester kan uiterlijk 48 uur voordat een klein evenement plaats vindt besluiten het orga niseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de open bare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 5. Het bepaalde in dit artikel geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is. Opmerking (4) Voor zover een activiteit niet kan worden gerekend tot de normale bedrijfsvoering en tevens leidt tot een normoverschrijding kan een ontheffing op basis van het evenementenbeleid worden aangevraagd. Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

10 V1

5.0

BEDRIJFSSITUATIE

5.1.

Algemeen Conform de HMRI (Handreiking meten- en rekenen industrielawaai) wordt het etmaal in drie perioden verdeeld te weten: Dagperiode 07.00 – 19.00 uur; Avondperiode 19.00 – 23.00 uur; Nachtperiode 23.00 – 07.00 uur. Voor elk van deze perioden moet het gemiddelde geluidsniveau en het piekgeluidsniveau worden bepaald. De gemiddelde geluidsniveaus worden langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus LAr;LT genoemd en uitgedrukt in dB(A). Het hoogste, niet gemiddelde, geluidsniveau wordt het piekgeluidsniveau LAmax genoemd en wordt eveneens uitgedrukt in dB(A). Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus LAr;LT wordt in een dB(A)-etmaalwaarde uitgedrukt, waarbij geldt dat de etmaalwaarde de hoogste waarde is van de volgende 3 beoordelingsperioden: - het LAr;LT in de dagperiode van 07.00 - 19.00 uur; - het LAr;LT + 5 dB(A) in de avondperiode van 19.00 - 23.00 uur; - het LAr;LT + 10 dB(A) in de nachtperiode van 23.00 - 07.00 uur. In deze rapportage worden de berekeningsresultaten uitgedrukt in dB(A)-etmaalwaarden. De berekende uitkomsten kunnen daarmee direct met elkaar worden vergeleken en getoetst aan de te stellen of gestelde grenswaarden volgens tabel 2.17a op bladzijde 7. De representatieve bedrijfssituatie (RBS) is betrokken op de gegevens zoals deze zijn aangeleverd door de toekomstige gebruiker(s) van het Fort bij Hoofddorp. Bij het vaststellen van de representatieve bedrijfssituatie wordt uitgegaan van een maatgevende periode. Hieronder wordt een (dag-, avondof nacht) periode verstaan, waarin de inrichting overeenkomstig een situatie werkzaam is, die meer dan 12 maal per jaar voorkomt of kan komen. Vooralsnog is aangenomen dat de inrichting in alle perioden van het etmaal inwerking kan zijn.

5.2

Mogelijke activiteiten op het fort eiland (opgave initiatiefnemers) openluchttheater (op het terreplein) met en zonder versterkte muziek; • optie: met koor, klein orkest en/of band; • met en zonder overkapping (luifel); • min 5, tot max 300 toeschouwers; • opening: overdag en/of ’s avonds tot 23 uur (duur 0,5-2 uur). familie-en bedrijfsfeesten (op het terreplein) • met en zonder versterkte muziek/ band; • meten zonder overkapping (luifel), max. 300 personen; • duur tot max. 00:00 uur Bij het openluchttheater, familie- en bedrijfsfeesten bevinden zich de geluidsbronnen in het verdiepte gedeelte van het terreplein. kinderactiviteiten (over gehele forteiland) • activiteiten: strooptocht/kindersurvival/vlotten bouwen/schaatsen (fortgracht); Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

11 V1

• •

max. 60 kinderen (2 klassen); duur max 1,5 uur

rondleidingen (over gehele forteiland) • max 60 personen terras (in verdiepte gedeelte van terreplein, aan de zuidkant) - max. 100 personen.

Opmerking (5) Aangezien het in dit stadium nog onduidelijk is en moeilijk in te schatten hoe een Representatieve Bedrijfssituatie in de praktijk zal uitwerken is, op basis van de ideeën die bestaan over mogelijke activiteiten op het Fort eiland, een aantal situaties onderzocht op basis van een aantal standaard en in den lande gebruikelijke akoestische uitgangspunten.


blad

12 V1

6.0

GELUIDSBRONNEN

6.1

Emissierelevante bronsterkten (LWr) Bij de berekeningen aan het muziek- en stemgeluid is uitgegaan van het spectrum voor stemgeluid zoals op grond van ervaringsgegevens van ons bureau bij vergelijkbare onderzoeken is gemeten op diverse locaties. Voor muziekgeluid is gebruik gemaakt van het standaard spectrum voor popmuziek. Beide soorten geluidsbronnen zijn als afzonderlijke puntbronnen ingevoerd.

6.2

Stemgeluid (versterkt) openluchttheater terreplein noord en zuid

Fig 3.

Maquette van het Fort met openlucht theater indeling op noordelijk en zuidelijk terreplein

Stemgeluid van bezoekers op het openterrein van het Fort voor sport- of recreatieactiviteiten zijn op grond van art. 28 b van het Activiteitenbesluit uitgesloten van toetsing. Echter om ter plaatse van het terreplein een goede spraakverstaanbaarheid voor de zittende bezoeker te bewerkstelligen (zie maquette impressie) wordt uitgegaan van een geluidniveau van ca. 75 dB(A) bij de ontvanger. Bij spraakversterking met behulp van mechanische apparatuur is uitgegaan van een maximale hoogte van een geluidbox van 2 meter boven de vloer van het terreplein. Als bronvermogen is daarbij 107 dB(A) voor alle periode aangehouden. Voor juichend/ klappend publiek van ca. 300 personen is modelmatig een bronvermogen aangehouden van 110 dB(A) voor alle beoordelingsperioden (LMAX situatie).

6.3

Muziekgeluid openluchttheater terreplein noord en zuid Bij optredens met onversterkte muziek moet worden gedacht aan "easy listening" akoestische muziek zonder mechanische versterking. Hoewel dit onderdeel van toetsing is uitgesloten op grond van art. 28 f van het Activiteitenbesluit, (mits onverwarmd en onoverdekt), kan de gemeente op basis van de APV aan dit type muziek regels verbinden. Als bronvermogen voor dit muziekgenre is uitgegaan van 105 dB(A). In dit bronvermogen is een strafcorrectie verwerkt van 10 dB. Het feitelijke bronvermogen bedraagt dus 95 dB(A). Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

13 V1

Voor optredens met versterkte muziek is uitgegaan van een bronvermogen van 115 dB(A). Dat is dus inclusief 10 dB strafcorrectie. Het werkelijke bronvermogen ligt dan op 105 dB(A). 6.4.

Het muziek- en stemgeluid op de terrassen Voor een terras is een openingstijd aangehouden tot 22.00 uur met een mogelijke uitloop tot maximaal 23.00 uur. Op de terrassen is het mogelijk om achtergrondmuziek voort te brengen met behulp van de daar aanwezige muziekgeluidsinstallatie. In dit onderzoek is uitgegaan van 65 dB(A) aan muziekgeluid ter plaatse van de terrassen. Het gemiddelde stemgeluidniveau zal op het terras eveneens zo’n 65 dB(A) gaan bedragen. In de onderzoeksmodellen (blad 10 en -11) worden 10 bezoekers gerepresenteerd door één geluidsbron: 6 bronnen = 60 bezoekers en 10 bronnen is 100 bezoekers.

6.5.

Gebouwuitstraling Het voortbrengen van muziekgeluid binnen de gesloten gebouwen is mogelijk, indien ramen en deuren gesloten worden gehouden. Uiteraard zullen hiervoor de nodige bouwkundige aanpassingen aangebracht moeten worden; te denken valt aan akoestische ramen en deuren, geluidgedempte ventilatie / koeling enz.

Ruimte 2 en 3 (zie eveneens figuur 2 op blz. 5) heeft standaard de functie van (familie- )restaurant. De ruimte zal echter ook worden gebruikt voor het houden van feesten en partijen waarbij mechanisch versterkte muziekgeluid zal worden voortgebracht. Livemuziek verstrekt of onversterkt van meer dan 95 dB(A) wordt uitgesloten (gehoorschade) . Deze ruimte zal incidenteel ook worden gebruikt voor het houden van feesten en partijen waarbij muziekgeluid voortgebracht zal worden. Tijdens deze feesten en partijen zal het muziekgeluidsniveau maximaal 95 dB(A) bedragen.

De feesten en partijen zullen voornamelijk gedurende de avond- en gedeeltelijk in de nachtperiode plaats vinden tot maximaal 01.00 uur. Tijdens muziek uitvoeringen moeten ramen en deuren in de buitengevel gesloten worden gehouden.

Fig.4

Maquette interieur familierestaurant


blad

14 V1

6.7

Het geluid vanwege het komende en gaande verkeer op het terrein van de inrichting Op het forteiland is geen mogelijkheid tot het parkeren van bezoekende automobilisten. Bezoekers kunnen te voet of met de fiets het Fort bereiken. De mogelijkheid voor bezoekers om vanaf een centrale parkeerplaats door middel van een pendelbus naar het Fort te worden vervoerd wordt nog neder onderzocht.

6.8

Piekniveaus Piekniveaus kunnen binnen de inrichting ontstaan als gevolg van activiteiten, onvoorziene omstandigheden of tijdens het laden/ lossen van bevoorrading. Met name het laden- en lossen is van toetsing uitgesloten voor zover dit in de DAG- periode plaats vindt (art. 2.17 b Activiteitenbesluit). Buiten beschouwen blijven eveneens laad- en losactiviteiten in de periode tussen 19.00 uur en 06.00 uur ten behoeven van de aanvoer van producten bij inrichting als bedoeld en art. 2.17, vijfde en zesde lid, voor zover dat ten hoogste een keer in de genoemde periode plaats vindt (28.3c Activiteitenbesluit). Juichend en klappend publiek heeft een incidenteel karakter en kan als zodanig als LMAX situatie worden beschouwd.


blad

15 V1

7.0.

MODELBESCHRIJVING & BEREKENINGEN

Met behulp van een drie dimensionaal akoestisch overdrachtsmodel van de situatie ter plaatse worden de geluidsbelastingen berekend op de gevels van de omliggende woonbebouwing. De geluidsberekeningen zijn uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (HMRI) uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012.

Fig. 5 – 3D berekeningsmodel

Het model is opgebouwd aan de hand van de verkregen tekeningen van architect Serge Schoemaker die tevens de aanvraag om een omgevingsvergunning verzorgt. Het model berekent de overdracht van geluidsbronnen naar de omgeving conform de HMRI methode II.8. De geluidsoverdracht van bron- naar ontvangerpunten, is berekend met behulp van het computerprogramma WinHavik versie 8 van dirActivitysoftware. De geluidsoverdracht van een bron naar een punt wordt berekend in een driedimensionaal rekenmodel. Hierbij worden gebouwen en objecten van de inrichting en van de omgeving ingevoerd als “objecten”. In de berekening wordt met alle van belangzijnde factoren rekening gehouden, zoals afstandsreductie, afscherming, bodem- en luchtdemping, alsmede de bedrijfstijden door middel van de bedrijfsduurcorrectie.

7.1

Objecten De voor de berekening ingevoerde modelgegevens, zoals ondergronden en gebouwen zijn overgenomen uit de tekeningen behorende bij de vergunningaanvraag. In het model is onderscheid gemaakt tussen akoestisch "harde" en "zachte" gebieden. Zo is het water en zijn de wegen als akoestisch “harde” gebieden beschouwd. Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

16 V1

7.2

Bronnen Alle bronnen en specifieke broneigenschappen zijn als punt bronnen in het model verwerkt waarbij een specifieke bronhoogte ten opzichte van het onderliggende maaiveld is aangehouden (zie bijlage 1).

7.3

Ontvangerpunten/ berekeningsresultaten Op de rekenplots (zie bijlage 2) zijn de bijdragen in de ontvangerpunten (Hw) op de verschillende waarneempunten door middel van een zgn. "underscore" van elkaar gescheiden en tussen haakjes geplaatst (zie eveneens de legenda op de plots). Bij de school(en) is uitsluitend de begane grond waarneemhoogte aangehouden vanwege de dagperiode als beoordelingssituatie.

7.4

Onderzochte model situaties/ berekeningsresultaten (zie bijlage 2) Op basis van de omschreven uitgangspunten zijn de navolgende modelsituaties onderzocht en weer gegeven in bijlage 2 van deze rapportage. Bladnr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Modelomschrijving Versterkt stemgeluid noordelijke terreplein Versterkt stemgeluid zuidelijk terreplein On- versterkte muziek terreplein noord On- versterkte muziek terreplein zuid Als (6) met geluidscherm 3m¹ Versterkte muziek terreplein noord Versterkte muziek terreplein zuid Juichend / klappend publiek (ca. 300 personen terreplein noord) Juichend/ klappend publiek (ca. 300 personen terreplein zuid) Terras terreplein zuid (ca. 100 personen) Terras oostelijk, voorzijde (ca. 60 prsonen)

Uit de akoestische zoektocht blijkt: Wel mogelijk Versterkt stemgeluid t.p.v. noordzijde terreplein: In de dagen avondperiode, dus tussen 07.00 en 23.00 wordt de norm (zie tabel 2.27a blz.7) niet overschreden. Nà 23.00 uur vindt overschrijding van de norm plaats op een waarneem hoogte van 7.5m¹ boven plaatselijk maaiveld. Versterkt stemgeluid t.p.v. zuidzijde terreplein: Uitsluitend mogelijk in de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur. Onversterkte muziek t.p.v. noordzijde terreplein: Uitsluitend mogelijk in de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur. Onversterkte muziek t.p.v. zuidzijde terreplein i.c.m. 3 meter hoog geluidsscherm: Uitsluitend mogelijk in de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur; waarneemhoogte 1.5m¹ boven plaatselijk maaiveld. Juichend/klappend publiek t.p.v. noordzijde terreplein: Aangezien dit onderdeel moeilijk is te koppelen aan een tijdsgebonden geluidbeoordeling om dat het zeer afhankelijk is van hetgeen wordt aangeboden kan dit onderdeel als LMAX beoordeling worden beschouwd. Akoestisch ruimtebeslag vanwege activiteiten en evenementen op het Fort bij Hoofddorp Rapportnr: 14.027/CV

blad

17 V1

-

Juichend/klappend publiek t.p.v. zuidzijde terreplein: Hierbij het LMAX als toetsingscriterium beschouwen. Terras met circa 100 personen t.p.v. zuidzijde terreplein: Levert in alle beoordelingsperioden geen normoverschrijding op.

Niet mogelijk Onversterkte muziek t.p.v. zuidzijde terreplein Is uitgesloten wegens normoverschrijding in alle perioden. Met maatregelen zoals aangegeven op blad 7 (akoestisch absorberend scherm) kunnen verdere mogelijkheden nader worden onderzocht. Versterkte muziek t.p.v. noordzijde terreplein: Teneinde op deze plek versterkte muziek mogelijk te maken zijn forse investeringen noodzakelijk o.b.v. de huidige uitgangspunten. Versterkte muziek t.p.v. zuiddzijde terreplein: Teneinde op deze plek versterkte muziek mogelijk te maken zijn forse investeringen noodzakelijk o.b.v. de huidige uitgangspunten.


blad

18 V1

8.0

BESPREKING VAN DE RESULTATEN Op basis van representatief geachte aannames zijn,aan de hand van de berekeningsresultaten uit dit onderzoek van het Fort bij Hoofddorp, de navolgende opmerkingen en conclusies van belang te weten: 1.

2.

3.

4.

5.

6.

Op grond van het vigerende bestemmingsplan is een zelfstandige horecavoorziening of een zelfstandige detailhandel of een zelfstandige kantoorfunctie niet toegestaan. Het plan om te ko men tot een herbestemming van het bestaande complex is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. Bij goedkeuring van een gewijzigd bestemmingsplan zal voor de nieuwe inrichting (type B) een melding met behulp van de AIM- module moeten worden ingediend. Uit de samenhang tussen de nadere aanduidingen op de plankaart en de planvoorschriften van het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk om, bijvoorbeeld ten behoeve van een tijdelijke- of gedeeltelijke overkapping van het openluchttheater een tijdelijke- of permanente hulpconstructie voor licht,- en geluidinstallaties of orkesten ed., op te richten of te realiseren. Indien dit bijvoorbeeld o.b.v. gewijzigde planregels mogelijk wordt gemaakt kan hier in akoestische zin rekening mee worden gehouden. Op grond van de “bouwregels” wordt kenbaar gemaakt dat de bestaande bouwhoogte gehandhaafd dient te blijven en dat de hoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6m¹ ( was overigens eerder 7 m¹). Dit onderdeel is van belang op basis van het voorgaande in punt 3 Voor zover een activiteit niet kan worden gerekend tot de normale bedrijfsvoering en tevens leidt tot een normoverschrijding kan een ontheffing op basis van het evenementenbeleid worden aan gevraagd. De onderzochte modelsituaties zijn slechts een indicatie van de akoestische mogelijkheden en on- mogelijkheden aangezien er in dit stadium nog niet bekend is welke akoestische activiteiten kunnen worden toegekend aan een inrichtingsgebonden Representatieve Bedrijfssituatie (RBS). In de definitieve planfase zal maatwerk noodzakelijk zijn op basis van een "inrichtingsgebonden" horeca- en activiteiten kalender.

Geadviseerd wordt om de akoestische (on) mogelijkheden op basis van een gewijzigd bestemmingsplan en gewijzigde planregels voor inrichtingsgebonden activiteiten tezamen met een AIM- melding in te dienen. Evenementen die voldoen aan de gemeentelijke definitie kunnen aanvullend of separaat worden gemeld.

IJsselstein C\V Projectcoördinatie & advies

Ing. C.J.M. Vermeent


blad

19 V1

BRONVERMOGENS

Bijlage 1

Stemgeluid terras Stemgeluid terras


Versterkt stemgeluid Versterkt stemgeluid

Onversterkte muziek Onversterkte muziek

Versterkte muziek Versterkte muziek

Juigend/ klappend publiekvrij(>0.5m) 3.0 Juigend/ klappend publiekvrij(>0.5m) 3.0






3 4

5 6

7 8

9 10

11 12

13 14

16 17

18 19

20 21

22 23

24 25

WinHavik 8.53 (c) dirActivity-software

Stemgeluid terras

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 2.5 vrij(>0.5m) 2.5

vrij(>0.5m) 1.0 vrij(>0.5m) 1.0

vrij(>0.5m) 2.0 vrij(>0.5m) 2.0

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3 vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3

vrij(>0.5m) 1.3

Stemgeluid terras

2

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A A

A

A

h wg

1

type

bron

nr bedrijf

Bronnen

--> hoek

125

250

-- 88.1 98.0 105.2 101.4 91.7 -- 88.1 98.0 105.2 101.4 91.7

---

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

---

---

---

---

---

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0 -- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

-- 21.0 86.0 98.0 107.0 106.0 99.0 85.0 -- 21.0 86.0 98.0 107.0 106.0 99.0 85.0

-- 88.0 101.0 106.0 109.0 110.0 109.0 105.0 -- 88.0 101.0 106.0 109.0 110.0 109.0 105.0

tot kenmerk

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9 -- 76.9

-- 110.2 -- 110.2

-- 115.4 -- 115.4

-- 105.2 -- 105.2

-- 107.4 -- 107.4

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9 -- 76.9

-- 76.9

-- 76.9

500 1000 2000 4000 8000

-- 58.0 67.0 74.0 71.0 66.0 62.0

63

-- 68.0 85.0 96.0 99.0 100.0 99.0 95.0 -- 68.0 85.0 96.0 99.0 100.0 99.0 95.0

---

---

---

--

--

31

bronvermogen

---

---

---

---

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000 100.000

---

---

100.000 100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000 100.000100.000

100.000100.000

100.000100.000

dag avond

bedrijfsduur

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- %

-- %

nacht

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

--

--

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

--

--

dag avond

---

---

---

--

--

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

---

---

---

---

---

---

-- % 100.000 -- % 100.000

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- %

-- %

23-06-2014 22:04

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

--

--

bedrijfsd. 10 dB toeslag dag avond nacht

-- % 100.000 -- % 100.000

-- % -- %

-- % -- %

-- % -- %

-- %

-- %

nacht

bedrijfsd. 5dB toeslag

MODELRESULTATEN

Bijlage 2

___________________________________________________________

Inhoud ..................................................................................................................................................................................... Inhoud..................................................................................................................................................................................1 1 Inleiding.............................................................................................................................................................................2 1.1 Aanleiding en doel......................................................................................................................................................2 1.2 Afbakening.................................................................................................................................................................2 1.3 Algemene achtergrond Natuurwetgeving*..................................................................................................................2 1.4 Onderzoek..................................................................................................................................................................4 1.5 De Locatie..................................................................................................................................................................4 1.6 Ingrepen.....................................................................................................................................................................5 2 Gebiedsbescherming en beschermde soorten.................................................................................................................7 2.1 Groene en ruimtelijke structuur...................................................................................................................................7 2.2 Geschiktheid voor verschillende soorten(groepen)....................................................................................................7 3 Conclusies en Aanbevelingen.........................................................................................................................................10 3.1 Gebieden en ruimtelijke structuur.............................................................................................................................10 3.2 Vogels.......................................................................................................................................................................10 3.3 Vleermuizen..............................................................................................................................................................10 3.4 Planten......................................................................................................................................................................11 3.5 Overige dieren...........................................................................................................................................................11 3.6 Hoe te handelen........................................................................................................................................................11 3.7 Mogelijkheden mitigatie winterverblijf Baard- en Watervleermuizen.........................................................................12 Referenties.........................................................................................................................................................................13

CONCEPT___________________________________________ Quickscan Fort bij Hoofddorp 2012

1

b&d Natuuradvies Haarlem

___________________________________________________

1 Inleiding .....................................................................................................................................................................................

1.1 Aanleiding en doel Een projectontwikkelaar ontwikkelt plannen voor herbestemming en -ontwikkeling van Fort Hoofddorp in de gemeente Haarlemmermeer. De gemeente adviseerde de projectontwikkelaar een vleermuisonderzoek te laten doen dat voortbouwt op de reeds bestaande gegevens over vleermuizen. Daarnaast wil de projectontwikkelaar weten hoe met de vleermuizen rekening te houden in geval van renovatie en ook wat er mogelijk is aan mitigatie en compensatie, zodat de vleermuizen toch een plek houden in het fort als dat wordt herontwikkeld. b&d Natuuradvies onderzocht in de winter van 2009 en 2010 Fort Hoofddorp op overwinterende vleermuizen en vond daar enkele baardvleermuizen (b&d Natuuradvies 2010). In de zomer van 2011 werd de Geniedijk op vleermuizen onderzocht. De projectontwikkelaar vroeg in januari 2012 aan b&d Natuuradvies een quickscan voor vleermuizen te doen voor de ontwikkelplannen en het winteronderzoek vleermuizen te vervolgen. Het doel van de quickscan is: • te beoordelen of vleermuizen op de locatie te verwachten zijn, hoe ze mogelijk gebruik maken van de locatie als onderdeel van hun biotoop en of de beoogde inrichting een negatief effect op vleermuizen kan hebben. • vervolg van het winteronderzoek naar vleermuizen • potentiële aanwezigheid van beschermde planten en dieren beschrijven. Er wordt een vooruitblik gegeven naar mitigerende maatregelen. 1.2 Afbakening Een quickscan is ook uitgevoerd door de ecoloog van de gemeente Haarlemmermeer dhr. Nijenhuis (Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2011). De gemeente verzocht de opdrachtgever aanvullend te kijken naar overwinterende vleermuizen. Waar wij aanvullende informatie hebben op de quickscan van de gemeente is die gegeven. Zodat één volledig quickscan rapport ontstaat. Deze notitie is gemaakt na een veldbezoek waarbij ook gezocht werd naar overwinterende vleermuizen. Er is geen verder veldonderzoek uitgevoerd. Het verschijnen en verdwijnen van beschermde planten en diersoorten is nooit met honderd procent zekerheid te voorspellen of uit te sluiten. De opdrachtgever blijft verantwoordelijk voor verplichtingen die voortkomen uit de (natuur)wetgeving. Het valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek om volledig te toetsen aan het ruimtelijk beleid. Er worden wel enige opmerkingen gemaakt en aanbevelingen gegeven.

* Deze paragraaf geeft vereenvoudigde informatie over 'natuurwetgeving' Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

1.3 Algemene achtergrond Natuurwetgeving* De natuurbescherming in Nederland volgt twee sporen: • gebiedsbescherming, geregeld in de Natuurbeschermingswet; • soortbescherming, geregeld in de Flora- en faunawet. Het Ministerie van EL&I werkt aan een nieuwe Natuurwet waarin bovenstaande wetten worden geïntegreerd. Het ministerie verwacht dat het wetsvoorstel in het voorjaar van 2012 bij de Tweede Kamer kan worden ingediend.


2


___________________________________________________

Natuurbeschermingswet In de Natuurbeschermingswet zijn de gebiedsbeschermende delen van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. De Natuurbeschermingswet beschermt de Nederlandse Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet geeft regels voor de bescherming van in het wild levende dieren en planten. Het is bijvoorbeeld verboden beschermde dieren te doden, opzettelijk te verstoren en nesten te beschadigen, maar hierop zijn uitzonderingen. In principe kan het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI, voorheen ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV)) vrijstelling of ontheffing voor de verbodsbepalingen verlenen als: • de soort niet in haar voortbestaan wordt bedreigd en • er geen alternatief is voor het project en • het project een 'erkend belang' dient. Ook gelden er vrijstellingen, hierdoor is het bij: ruimtelijke ingrepen voor algemene soorten (LNVtabel 1 (LNV 2005)) niet nodig om een ontheffing aan te vragen voor de algemene verbodsbepalingen (artikel 8 t/m 12) van de Ffwet. Voor andere soorten geldt geen vrijstelling of een vrijstelling onder strikte voorwaarden (LNVtabel 2 (LNV 2005)). Eén van de voorwaarden is het aantoonbaar handelen naar een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. Voor de strengst beschermde soorten (vogels en LNVtabel 3 (LNV 2005)) waaronder vleermuizen) geldt geen vrijstelling. Natuurlijk dient altijd de zorgplicht (artikel 2) in acht genomen te worden. Als in dit rapport gesproken wordt van streng beschermde soorten dan worden de soorten bedoeld uit LNVtabel 2, 3 en vogels. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (uit: Dienst Regelingen 2010) Vanaf 1 oktober 2010 haakt de Flora- en faunawet aan bij de Wabo Binnen een Waboprocedure kan ELI verantwoordelijk zijn voor het afgeven van een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb). Ten opzichte van de directe ontheffingenprocedure veranderen de volgende zaken: • LNV heeft in principe geen direct contact met de aanvrager. De gemeente verzoekt LNV om een Vvgb. • Een aanvraag, waarbij natuurwetgeving aanhaakt, doorloopt altijd de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure. • Als de omgevingsvergunning ook een Vvgb omvat, is de gemeente verantwoordelijk voor toezicht en handhaving. • De aanvragen voor een omgevingsvergunning kunnen niet alleen op papier, maar ook digitaal ingediend worden. Ecologische Hoofdstructuur (naar: www.noord-holland.nl) Ecologische verbindingszones zijn een belangrijk onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Het zijn stroken natuur die natuurgebieden met elkaar verbinden. Zo worden natuurgebieden minder kwetsbaar en sterven soorten minder snel uit. Ingrepen die de natuurwaarden in de EHS en de ecologische verbindingszones aantasten zijn in principe niet toegestaan (nee tenzij). In bepaalde situaties kan de provincie, onder voorwaarden, echter toestemming geven. Deze voorwaarden zijn beschreven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening bij de Structuurvisie (PRVS). Er geldt ook hierbij een mitigatie en compensatie beginsel. De provinciale regels voor natuurcompensatie staan in de PRVS en zijn verder uitgewerkt in de Beleidsregel compensatie natuur en recreatie. In een handreiking worden de belangrijkste bepalingen en begrippen uit de Beleidsregel toegelicht. Zowel de Beleidsregel als de handreiking zullen eind 2011 worden geactualiseerd.


3


___________________________________________________

1.4 Onderzoek Op 9 en 16 januari 2012 bezochten twee ecologen de locatie en beoordeelden die op het mogelijk voorkomen van beschermde soorten(groepen). Op 16 januari onderzocht b&d Natuuradvies de locatie op overwinterende vleermuizen. Dit was een vervolgonderzoek op het winteronderzoek uit 2010 (b&d Natuuradvies 2010). Er werd ook een endoscoop ingezet. Verder is beknopt bronnenonderzoek uitgevoerd (zie referenties). Met biotoopkennis is vervolgens ingeschat welke beschermde soorten- en soortgroepen verwacht kunnen worden. Hierbij is ook gebruik gemaakt van de quickscan van de gemeente Haarlemmermeer afbeelding 1: luchtfoto van fort (bron google maps januari 2012)

1.5 De Locatie Het betreft Fort bij Hoofddorp van de Stelling van Amsterdam (afbeelding 1 en 2). Een deel van het fort is in gebruik bij een schietvereniging, een deel is in gebruik als vergaderruimte van de gemeente Haarlemmermeer, een deel staat leeg (Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2011). Rondom het fort ligt een fortgracht met voor zover in januari te beoordelen een ruige oevervegetatie en opslag. De betonnen bebouwing is afgedekt met een aarden laag. Er is tijdens het bezoek, in de vegetatie geen scherpe overgang te zien tussen de afdekking en het omringende terrein. De bodem lijkt te bestaan uit overgangen van zand bovenop naar klei onderaan (Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2011). Op 9 januari 2012 wordt 'het fort' begraasd door geiten, ook schapen begrazing komt voor. De begroeiing van het dak is zeker op de zandige delen schraal te noemen, met veel kruiden en voor de Haarlemmermeer bijzondere soorten (Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2011). Aan de keelzijde van het fort staan langs de fortgracht enkele oude elzen en een grote es, naast wat kleinere bomen en opschot. Dit gedeelte is grotendeels geasfalteerd of anderszins verhard.


4


___________________________________________________ afbeelding 2: plattegrond van het fort in de huidige situatie (bron:Elzenaar et al.2011) En waargenomen vleermuizen inspectie 16-1-2012

10 vleermuizen 16-1-2012

4 vleermuizen 16-1-2012

1.6 Ingrepen Op basis van informatie uit de startbespreking met de architect is onderstaande alinea opgesteld (afbeelding 3). De ingrepen op in en aan het fort betreffen: • Het verwijderen van enkele bomen in verband met herstel van het 'schootsveld'. • Het verwijderen van de grondlaag boven de daken van het fort, het waterdicht maken en herstellen van het dak en het terug zetten van de aarde met daarin aanwezige zaden. • Herstellen van kuilen en bulten op het fortterrein tot de oorspronkelijke situatie. • Het verwijderen van het complete interieur van de nu toegankelijke delen en het nieuw inbouwen van nieuw interieur waardoor een pannenkoekenrestaurant, en binnenspeelgelegenheid voor kinderen ontstaat. • Het openen en renoveren van de stormgangen zodat bezoekers toegang krijgen tot het buitenterrein naast het frontgebouw (terreplein). Op die locatie komen terras en openluchttheater. • In het frontgebouw zijn toiletten gepland. • Over buitenverlichting, inrichting, beheer en gebruik zijn verder geen gegevens voorhanden.


5


___________________________________________________ afbeelding 3: ontwerp van het fort, de toekomstige situatie eerste verdieping (bron:Elzenaar 2011)

afbeelding 4: Ligging locatie (aangegeven door rode pijl). De groene lijn is de ecologische verbindingszone in de Proviniale Ecologische Hoofdstructuur. Het groene vlak is Ecologische Hoofdstructuur het Haarlemmermeerse bos (bron : www.noord-holland.nl).


6


___________________________________________________

2 Gebiedsbescherming en beschermde soorten .....................................................................................................................................................................................

Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens de ligging van de onderzoekslocatie in relatie tot beschermde gebieden en achtereenvolgens de beschermde en soorten per soortengroep. 2.1Groene en ruimtelijke structuur Kader: EHS= Ecologische hoofdstructuur De EHS is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden die als doel hebben te voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en dieren en planten uitsterven.

• • • •

De planlocatie is onderdeel van de groene structuur van Hoofddorp. De locatie Fort Hoofddorp en de Geniedijk zijn onderdeel van Unescomonument en Nationaal landschap 'de Stelling van Amsterdam'. De Geniedijk en een deel van het pad langs Fort Hoofddorp zijn Ecologische Verbindingszone in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (afbeelding 4). Het dichtstbijzijnde gebied dat is begrensd voor de Nationale Ecologische Hoofdstructuur is het Haarlemmermeerse bos dat ligt op ca. 2 kilometer afstand. De Geniedijk vormt de groene verbinding daar naar toe.

Er liggen verder geen beschermde natuurgebieden nabij de planlocatie. Het dichtstbijzijnde beschermde natuurmonument dat is opgegaan in Natura2000gebied Kennemerland Zuid is: Huis te Manpad op een kleine 7 kilometer. 2.2 Geschiktheid voor verschillende soorten(groepen) Vogels Het is niet aannemelijk dat vogels met jaarrond beschermde nesten op het terrein gaan broeden want er zijn geen noemenswaardige boomholten. Ook nesten van ekster, zwarte kraai of roofvogels zijn niet gevonden en er zijn nauwelijks geschikte bomen. Andere vogelsoorten kunnen wel tot broeden komen op het terrein of in de bebouwing. Het gaat dan om soorten van water en oevers (bijvoorbeeld eenden, zwanen, futen), bossen struwelen en half open landschappen (bijvoorbeeld merel), open landschappen (bijvoorbeeld fazant) en riet en ruigten (bijvoorbeeld kleine karrekiet). Op 16 januari 2012 is een paartje boomkruipers gezien. Een inventarisatie van vogels in bebouwing en groen is aan te raden. afbeelding 5@: overwinterende watervleermuis in fort Hoofddorp (16-1-2012)


7


___________________________________________________

Vleermuizen winterverblijf Tijdens de inspectie op 29 januari 2010 werden het hoofdgebouw en de keelkazemat onderzocht. Deze zijn ongeschikt als vleermuisverblijfplaats vanwege de klimaatomstandigheden en/of te intensief gebruik (b&d Natuuradvies 2010). Op 26 februari 2010 en op 16 januari 2012 zijn het frontgebouw en de onderaardse verbindingsgang (poterne) naar de gietstalen geschutskoepel (caponnière) aan de fortgracht geïnspecteerd. Verspreid in dit frontgebouw werden op 16 januari 2012 4 overwinterende vleermuizen (twee watervleermuizen en twee baardvleermuizen) gevonden (zie afbeelding 2 en 5@). In 2010 werd 1 baardvleermuis gevonden en nog twee vleermuizen (vermoedelijk ook baardvleermuizen) in een scheur op de grens tussen het frontgebouw en de poterne. In 2012 is deze scheur met een endoscoop uitgebreid geïnspecteerd. Diep in de scheur bleken zich geen vleermuizen te bevinden en de situatie leek daarvoor ook te droog. Vleermuizen kunnen in deze overwinteringsplaats binnenkomen via de schietgaten in de caponnière en de stormdeuren van het voorgebouw. Op 16 januari 2012 zijn de poternen (stormgangen) en de hefkoepelgebouwen geïnspecteerd. Dit was mogelijk doordat op 13 januari de stalen buitendeuren zijn verwijderd speciaal om inspectie mogelijk te maken. In het uiteinde van de gang bij het zuidelijke hefkoepelgebouw werden 10 vleermuizen gevonden (baard- en watervleermuizen). De noordelijk gelegen poterne en stormgang waren onbewoond, waarschijnlijk vanwege een geringere luchtvochtigheid. afbeelding 6@: overwinterende vleermuizen in fort Hoofddorp (16-1-2012)

Vleermuizen overige gegevens Het fortterrein en de Geniedijk vormen één linie, maar er vliegen relatief weinig vleermuizen bij het fort. De Geniedijk is belangrijk foerageergebied voor diverse soorten (Van der Vliet en Besteman 2012 in prep.). Volgens Van Dullemen en De Vries (2008) wordt het noordelijke deel van de Geniedijk als belangrijke vliegroute gebruikt door Meer- en watervleermuis. Een vliegroute van rosse vleermuizen volgt de loop van de Geniedijk (Van Dullemen en De Vries, 2008). Het fortterrein zelf is in de zomer onvoldoende onderzocht om de functie en het belang ervan voor de vleermuispopulatie in Hoofddorp te kunnen inschatten. Onderzoek in de zomer zal deze kennisleemte moeten aanvullen waarna getoetst kan worden aan de plannen.


8


___________________________________________________

Overige zoogdieren Streng beschermde soorten zijn niet te verwachten. Biotoop voor kleine algemene grondgebonden zoogdieren is aanwezig. Gangen en holen van mol en veldmuis werden gevonden. Reptielen en amfibieën Beschermde reptielen zijn niet te verwachten het biotoop ontbreekt en het verspreidingsgebied ligt buiten Hoofdorp. In principe kan het terrein leefgebied zijn algemene amfibieën zoals gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander. Gewone pad werd waargenomen in de poterne naar de caponnière. Er is geen rugstreeppadbiotoop aanwezig. Vissen Indien er ingrepen plaatsvinden aan water en oevers zal een onderzoek naar vis moeten plaatsvinden om effecten op deze groep in te schatten. Planten Er is ons geen kwalitatief voldoende floraonderzoek voorhanden. Tijdens de inspectie was te zien dat vooral op de hoge delen op het fortterrein een kruidenrijke vegetatie groeit. Op waarneming.nl worden voor Hoofddorp de streng beschermde soorten wilde marjolein en gewone agrimonie genoemd, naast de licht beschermde soorten grote kaardebol en brede wespenorchis. Op voorhand kan het voorkomen van beschermde soorten niet worden uitgesloten en dus is een inventarisatie in het juiste seizoen (lente zomer) daarvoor nodig. Overige beschermde dieren, Op basis van biotoop en verspreidingsatlassen zijn geen andere beschermde ongewervelden te verwachten. Het gaat om: vlinders, libellen, kevers, slakken. enzovoort. Om verschillende redenen is het niet nodig deze groepen verder in het onderzoek te betrekken want: • alle beschermde soorten uit LNVtabel 1 zijn bij ingrepen in het kader van ruimtelijke ordening vrijgesteld van ontheffing (bijvoorbeeld mieren, wijngaardslak), of • de soorten zijn zo zeldzaam en het natuurlijke verspreidingsgebied ligt zo ver weg of zo sterk gescheiden dat de kans op voorkomen nihil is (bijvoorbeeld juchtleerkever) of • het habitat komt niet voor, bijvoorbeeld bos/bosrand voor keizersmantel. NB: De zorgplicht geldt voor alle in het wild levende planten en dieren. De schrale vegetatie biedt in potentie kansen aan min of meer zeldzame ongewervelden zoals, vlinders en sprinkhanen. De rode lijst soorten veenmol, vroege glazenmaker, bruine winterjuffer worden voor Hoofddorp gemeld op waarneming .nl.


9


___________________________________________________

3 Conclusies en Aanbevelingen .....................................................................................................................................................................................

3.1Gebieden en ruimtelijke structuur Het valt buiten de opdracht om een volledige ruimtelijke analyse te doen. De initiatiefnemer en de gemeente zullen moeten nagaan welke regels voortkomen uit de status van de planlocatie en de directe omgeving. Het gaat in elk geval om: • Unesco-monument 'de Stelling van Amsterdam'; • Nationaal landschap 'de Stelling van Amsterdam'; • Ecologische Verbindingszone in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Indien de karakteristieke en specifieke waarden van de verbindingszone worden aangetast zijn mitigatie en/of compensatie nodig (zie paragraaf @1.3 Ecologische Hoofdstructuur). 3.2Vogels Alle inheemse, in het wild levende vogelsoorten zijn streng beschermd door de Europese Vogelrichtlijn en door de Flora- en faunawet. Er zijn geen broedgevallen te verwachten van vogels met jaarrond beschermde nesten. Er zijn broedgevallen te verwachten van andere beschermde vogels. ook broedgevallen in het gebouw zijn mogelijk, bijvoorbeeld boomkruiper. Inventarisatie in het geschikte seizoen wordt aangeraden om over het voorkomen van vogels meer zekerheid te krijgen. Mitigerende maatregelen kunnen negatieve effecten op vogels voorkomen en is nodig vóór/bij planning en uitvoering van het project. 3.3Vleermuizen Alle inheemse, in het wild levende vleermuissoorten zijn streng beschermd door de Europese Habitatrichtlijn en door de Flora- en faunawet. Het fort is winterverblijf voor watervleermuis en baardvleermuis en als zodanig aan te merken als 'vaste rust- of verblijfplaats' volgens de Flora- en faunawet. De delen van het fort waarin de vleermuizen overwinteren en de toegangen tot de overwinteringsplaatsen moeten worden ontzien. Er mogen geen veranderingen aan het klimaat, de toegangen of de ruimten plaatsvinden die de winterverblijven minder geschikt of ongeschikt maken. Het huidige plan tast deze verblijven aan, maar er lijken mogelijkheden het plan aan te passen en mitigerende maatregelen te treffen. Van de betekenis voor vleermuizen van het fort buiten de winterperiode zijn onvoldoende gegevens bekend. Aanvullend onderzoek op het fortterrein in het juiste seizoen is nodig om het belang van het fort voor vleermuizen en als schakel in de Geniedijk beter te kunnen duiden en om de aanwezigheid van zomerverblijfplaatsen (kraam-, dagen paarverblijven) te onderzoeken.


10


___________________________________________________

3.4Planten Tijdens de inspectie werd kruidenrijke vegetatie gevonden. Ook Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling (2011) meldt de voor Hoofddorp bijzondere vegetatie. In het juiste seizoen zal een inventarisatie moeten plaatsvinden om het voorkomen van beschermde soorten zo goed mogelijk uit te sluiten. Daarnaast geeft een dergelijk onderzoek inzicht in de waarden van de vegetatie als geheel en eventueel van Rode Lijstsoorten. Met die kennis kan dan rekening gehouden worden bij het verder uitwerken van de plannen. 3.5Overige dieren • • • • •

Streng beschermde overige zoogdiersoorten zijn niet te verwachten. Beschermde reptielen zijn niet te verwachten Streng beschermde amfibieën zijn niet te verwachten. Indien er ingrepen plaatsvinden aan water en oevers zal een onderzoek naar vis moeten plaatsvinden om effecten op deze groep in te schatten. Overige streng beschermde dieren zijn niet te verwachten.

Gezien de mogelijk bijzondere vegetatie zijn ook bijzondere insecten te verwachten. Het is aan te bevelen een onderzoek te doen naar insecten (bijvoorbeeld vlinders, sprinkhanen enz.) zodat duidelijk wordt of inderdaad sprake is vaneen bijzondere situatie en daar rekening mee gehouden kan worden. Mogelijk kan hiervoor worden samengewerkt met de KNNV of Heemtuin de Heimanshof. 3.6Hoe te handelen De algemene zorgplicht geldt voor alle planten en dieren. Bij de ingrepen dient hiermee rekening te worden gehouden en het is aan te raden een ecologisch werkprotocol op te stellen. Bij een ontheffing is dit meestal ook en vereiste. Voer aanvullend onderzoek uit naar: • vleermuizen op en om het fortterrein, • vogels (met jaarrondbeschermde nesten) • beschermde flora.

Voer eventueel aanvullend onderzoek uit naar vlinders en sprinkhanen en bijzondere flora of vegetatie. De plannen en ingrepen moeten sowieso worden afgestemd op de overwinteringsplaatsen van vleermuizen en eventuele andere beschermde functionaliteiten die volgen uit een vervolgonderzoek. Hiervoor kan een mitigatieen compensatie plan worden opgesteld. Schakel hiervoor een vleermuisdeskundige die samenwerkt met de architect. Schakel voor andere soorten eventueel ook deskundigen in. Bij een bijzondere locatie als deze raden wij u aan uw plan te laten toetsen door het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) door ontheffing aan te vragen of een verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) voor de Wabovergunning. Er zijn een aantal mogelijke uitkomsten: • U krijgt ontheffing/Vvgb er zijn effecten of mogelijke effecten op vleermuizen maar het ministerie vindt dat er voldoende maatregelen worden genomen en in de juiste belangen wordt gehandeld. Er worden voorwaarden gesteld aan de ontheffing. • U krijgt niet direct ontheffing/Vvgb maar wellicht wel als u uw plan op één of meer punten aanpast. • U krijgt een 'positieve afwijzing' dit betekent dat u geen ontheffing krijgt maar dat het ministerie het plan en de voorgestelde mitigerende maatregelen voldoende vindt om zorgvuldig handelen ten aanzien van vleermuizen te waarborgen. Het ministerie verwacht mits het mitigatieplan wordt uitgevoerd geen negatieve effecten op vleermuizen.


11


___________________________________________________

3.7Mogelijkheden mitigatie winterverblijf Baard- en Watervleermuizen Er zijn twee verblijfplaatsen geconstateerd, beide overwinteringsplaatsen: de gang bij de zuidelijke hefkoepel, en drie kamers in het voorgebouw met aansluitend het begin van de gang naar de pantserkoepel aan de fortgracht. zuidelijke hefkoepel De vleermuisverblijfplaats in de gang naar de hefkoepel kan blijven bestaan als de verbinding met de gang die vanuit het hoofdgebouw naar het terreplein loopt (de stormgang) wordt dichtgemaakt. Via die gang bereiken vleermuizen echter hun winterverblijfplaats en er moet dus een andere toegang komen. Die zou te realiseren zijn door de koepel van een betonnen dekplaat te voorzien met daarin een stalen tralieluik dat geopend kan worden zodat de ruimte te inspecteren is. Dit betekent dat de koepel aan de overwinterruimte wordt toegevoegd. De stalen deur tussen gang en koepel wordt verwijderd. Voordeel van dit plan is behalve dat de overwinteringsplaats beter wordt, de gevaarlijke situatie buiten (je kunt in de koepel vallen) wordt opgeheven. De vleermuisruimte is onafhankelijk van het fort en aanpassingen in het fort hebben er geen invloed op. Het is wel nodig om met de afscheidende muur ook een goede isolerende wand te maken, zodat het klimaat in de vleermuisruimte niet ongunstig wordt beïnvloed door het klimaat in het fort, en omgekeerd. frontgebouw De ruimte in het frontgebouw moet met een isolerende deur worden afgesloten van de poterne tussen hoofd- en frontgebouw. In de ruimte waren toiletten geprojecteerd en deze zullen elders moeten worden gerealiseerd. Vleermuizen hebben toegang tot de ruimte via de schietkoepel aan de fortgracht, ook nu waarschijnlijk de toegang die ze gebruiken. In de gang naar de koepel en in de kamers van het frontgebouw kunnen op eenvoudige wijze voorzieningen voor overwinterende vleermuizen worden aangebracht in de vorm van planken die op een paar centimeter van de muur zijn bevestigd, zodanig dat aan de onderzijde toegang is tot de spleet tussen plank en muur. Drie van de vier overwinterende vleermuizen in het frontgebouw werden in januari 2012 aangetroffen hangend achter tegen de muur staande planken en een openstaande deur. Deze vleermuisverblijfplaats ontleent de kwaliteit waarschijnlijk aan het vocht dat via scheuren in het plafond in de ruimte kan komen. Bij herstelwerk aan het dak dient voorkomen te worden dat hierdoor het binnenklimaat ongunstig verandert. Bij toepassing van een goede afsluitende deur is het mogelijk om in het gedeelte van het jaar dat vleermuizen niet aanwezig zijn, het frontgebouw plus de gang naar de koepel aan de fortgracht en de koepel zelf, voor bezichtiging open te stellen. tips In de winterverblijfplaats bij de hefkoepel bestaat de mogelijkheid om hier een restlicht- of infrarood-camera te plaatsen zodat in het fort op een beeldscherm overwinterende vleermuizen getoond kunnen worden De noordelijke hefkoepel is dichtgestort met grond en puin; de toegangsgang, die korter is dan bij de zuidelijke koepel, lijkt te droog om geschikt te zijn als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Koepel en gang zijn eventueel geschikt te maken als vleermuisverblijfplaats, vergelijkbaar met de zuidelijke koepel.


12


___________________________________________________

Referenties

.....................................................................................................................................................................................

Geraadpleegde bronnen zijn: http://gis.noord-holland.nl/structuurvisie2040/ www.waarneming.nl www.nationalelandschappen.nl www.synbiosys.alterra.nl/Natura2000/gebiedendatabase.aspx (jan-2012)

b&d Natuuradvies 2010. Onderzoek van stellingonderdelen van de Geniedijk op potentiële winterverblijfplaatsen voor vleermuizen. b&d Natuuradvies in opdracht van Gemeente Haarlemmermeer. Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2011. Quickscan flora en fauna Fort Hoofddorp, Een verkenning naar de ecologische waarden. Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling,Team BVRM Datum 30 november 2011. Dienst Regelingen, Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en voedselkwaliteit, 12 oktober 2010. Verslag Ecologisch advies en de Wabo. Vergaderdatum en -tijd 21 september 2010, Vergaderplaats Kasteel Groeneveld, Baarn Elzenaar, G, F. Hammer en S. Schoemaker Architects 2011. Tussenpresentatie Haalbaarheidsonderzoek herbestemming Fort bij Hoofddorp, december 2011. LNV 2009. Brief van de Minister van LNV van 26 augustus 2009 met als referentie ffw2009.corr.046 en de ‘Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing Flora- en faunawet' en de vogellijst die daarbij waren meegestuurd. Van der Vliet et al. in prep. Vleermuisonderzoek langs de Geniedijk in de Haarlemmermeer 2011. Van Dullemen D. en E. W. de Vries, 2008. Vleermuizen in de Gemeente Haarlemmermeer. Zomeronderzoek naar verspreiding en kansen. A&W-rapport 1052 Altenburg & Wymenga, ecologisch onderzoek Veenwoude. concept januari 2008


13


Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede

Externe veiligheid hogedruk aardgas BP Hoofddorp Oud West en Pax te Haarlemmermeer

Project : 142608 Datum : 6 maart 2014 Auteurs : Ir. J. Heitink : B.S. van Holten

Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer t.a.v. M. van Beek Postbus 250 2130 AG Hoofddorp

Externe veiligheid hogedruk aardgas BP Hoofddorp Oud West en Pax te Haarlemmermeer 2

Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................................................................... 3 2. Normstelling externe veiligheid ................................................................................... 4 2.1. Risicobenadering ....................................................................................................... 4 2.2. Besluit externe veiligheid buisleidingen .................................................................... 5 2.2.1. Plaatsgebonden risico ..................................................................................... 5 2.2.2. Groepsrisico..................................................................................................... 5 3. Uitgangspunten risicoberekening ................................................................................ 7 3.1. Carola ........................................................................................................................ 7 3.2. Interessegebied ......................................................................................................... 7 3.3. Leidingdatabestand ................................................................................................... 7 3.4. Bevolking ................................................................................................................... 7 4. Resultaten hogedruk aardgasleidingen ...................................................................... 8 4.1. Plaatsgebonden risico ............................................................................................... 8 4.2. Groepsrisico ............................................................................................................10 4.2.1. Leiding W-532-01 ..........................................................................................10 4.2.2. Leiding W-532-05 ..........................................................................................10 4.2.3. Leiding W-532-12 ..........................................................................................11 5. Conclusie ......................................................................................................................12 Bijlage 2. Carola-rapportage huidige situatie Bijlage 3. Carola-rapportage toekomstige situatie


1. Inleiding Gemeente Haarlemmermeer is voornemens het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax vast te stellen. Dit nieuwe bestemmingplan bestaat uit de bestaande bestemmingsplannen van de wijken Pax en Oud West te Hoofddorp. Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend. Op een aantal locaties zijn er wijzingen waaronder het Fort waar de bestemming horeca mogelijk wordt gemaakt en de Paxlaan 6-10 waar niet grondgebonden woningen mogelijk worden gemaakt. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de hogedruk aardgasleidingen W-532-01, W-532-05 en W-532-12 van de Gasunie, figuur 1 toont de ligging van de leidingen en het plangebied. Inzicht in de externe veiligheidsrisico’s is daarom gewenst. In deze rapportage worden de resultaten van de risicoberekeningen gepresenteerd.

Figuur 1.

Grens plangebied en ligging hogedruk aardgasleidingen W-532-01 W-532-05 W-532-12

Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de normstelling externe veiligheid toegelicht. In hoofdstuk 3 zijn de gegevens die nodig zijn voor de risicoberekening samengevat. De resultaten van de risicoberekeningen voor de aardgasleidingen worden getoond in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 ten slotte bevat de conclusie.


2. Normstelling externe veiligheid 2.1. Risicobenadering Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico’s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen. Het risico voor personen die verblijven in de omgeving wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. Voor de externe veiligheidsrisico’s van buisleidingen is de relevante wetgeving vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) [1]. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau voor specifieke trajecten van transportroutes: de omvang van de vervoersstroom, die mede bepalend is voor de kans op ongevallen met effecten op de omgeving; de veiligheid van de transportroute, die eveneens bepalend is voor de kans op ongevallen; de soort gevaarlijke stoffen, die bepalend is voor de effecten op de omgeving; het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het mogelijk aantal doden. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het 1 transport van gevaarlijke stoffen op die route . Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een veiligheidszone tussen een route en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een zogenaamde fN-curve, op de verticale as staat de cumulatieve kans per jaar f op een ongeval met N of meer slachtoffers en op de horizontale as het aantal slachtoffers. Het GR wordt bijvoorbeeld gebruikt om vast te stellen of de woningdichtheid in een bepaald gebied nog kan worden vergroot. Beide begrippen vullen elkaar aan: ze maken het mogelijk om vanuit verschillende invalshoeken situaties op risico te beoordelen. Met het PR wordt de aan te houden afstand geëvalueerd tussen de activiteit en kwetsbare functies, zoals woonbebouwing, in de omgeving. Met het GR wordt geëvalueerd of er als gevolg van een ongeval een groot aantal slachtoffers kan vallen, doordat er een grote groep personen blootgesteld wordt.

1

Met gevaarlijke stoffen op een transportroute wordt ook aardgas door buisleidingen bedoeld.


2.2. Besluit externe veiligheid buisleidingen Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BevB) van kracht (Stb. 2010 636). Hieronder is kort de toetsing aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico geschetst.

2.2.1. Plaatsgebonden risico Voor nieuwe buisleidingen is in het Bevb de eis opgenomen dat deze zodanig aangelegd -6 moeten worden, conform de best beschikbare technieken, dat de PR 10 contour zo veel mogelijk binnen de belemmeringenstrook (meestal 5 meter links en rechts van het leidingtracé) komt te liggen. Deze plicht rust op de exploitant van de leiding. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico is ook van toepassing op bestaande 2 buisleidingen. Dit levert in bepaalde gevallen bij bestaande bebouwing binnen de risicocontour van de buisleiding een knelpunt op. Daar waar kwetsbare objecten zoals -6 woningen en scholen binnen de risicocontour PR 10 liggen, gaat een wettelijke saneringsplicht gelden. De leidingexploitant is hierop aanspreekbaar en neemt binnen een overgangstermijn zodanige saneringsmaatregelen dat er sprake is van een acceptabele situatie. Het Bevb verwijst voor de (niet limitatieve) lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten naar het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) [2].

2.2.2. Groepsrisico De regeling over het groepsrisico in het Bevb vertoont duidelijk overeenkomst met de regelingen in het Bevi en de Circulaire RnVGS. Het uitgangspunt is dat er een verplichting geldt om het groepsrisico mee te wegen en te verantwoorden bij de vaststelling van een bestemmingsplan, inpassingsplan of omgevingsvergunning (projectbesluit) dat betrekking heeft op het invloedsgebied van een geprojecteerde of bestaande buisleiding. De toetsing aan de oriëntatiewaarde vindt op dezelfde manier plaats als hierboven geschetst. De verantwoording van het groepsrisico is op onderdelen iets anders geformuleerd en kent in bepaalde gevallen een vereenvoudiging. Verantwoording groepsrisico Bij de vaststelling van een bestemmingsplan (gelegen binnen de 100%-letaliteitszone van de leiding), op grond waarvan de aanleg van een buisleiding, of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord. In de toelichting van dit besluit wordt dan vermeld: a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken; 2

Onder bestaande bebouwing wordt verstaan fysiek aanwezige bebouwing en geprojecteerde bebouwing die is toegestaan op basis van een vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit


b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste -4 10 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van -6 ten hoogste 10 per jaar; c. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt; d. andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan; e. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst; f. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in art. 1 van de Wet rampen en zware ongevallen. g. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het voor dat besluit bevoegde gezag het bestuur van de regionale brandweer in wiens regio het gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid advies uit te brengen in verband met het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval alsmede hulpverlening en zelfredzaamheid. Beperkte verantwoording Het Bevb introduceert een nieuwe onderverdeling van situaties waarin een ‘volledige’ verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Er zijn twee situaties waarin volstaan 3 kan worden met een beperkte verantwoording : 1. Indien het ruimtelijk besluit betrekking heeft op het gebied tussen de 100%letaliteitszone en de 1%-letaliteitszone van de buisleiding (in geval van toxische stoffen tussen de 1%-letaliteitszone en de afstand waarop het plaatsgebonden risico -8 gelijk is aan 10 ). 2. a. als het groepsrisico onder 0.1 keer de oriëntatiewaarde blijft; b. als het groepsrisico minder dan 10% toeneemt. In een beperkte verantwoording van het groepsrisico hoeven slechts vier zaken aan de orde te komen namelijk de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen, de hoogte van het groepsrisico, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Een nadere beschouwing van risicoreducerende maatregelen en ruimtelijke alternatieven met een lager groepsrisico is in dat geval niet nodig.

3

Zie artikel 12, lid 3 van het Bevb


3. Uitgangspunten risicoberekening 3.1. Carola Het risico is berekend met Carola versie 1.0.0.52. parameterbestand versie 1.3 [3]. Voor de berekening zijn de volgende gegevens nodig: het interessegebied; leidingdatabestand van de leidingeigenaar; het aantal personen dat langs de leiding blootgesteld wordt aan de gevolgen van een ongeval met de leiding.

3.2. Interessegebied Het interessegebied is het gebied waar een ruimtelijke ontwikkeling langs een buisleiding geprojecteerd is, of waar een aanpassing van een bestaande of nieuwe buisleiding gepland is, in dit geval het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Met behulp van het interessegebied selecteert de leidingeigenaar de in omgeving aanwezige buisleidingen.

3.3. Leidingdatabestand Het leidingdatabestand bevat alle buisleidingdelen, met de bijbehorende leidingspecifieke parameters, die zich binnen een afstand van ten minste 1 km + 2 maal de maximale effectafstand van het interessegebied bevinden. Tabel 1 toont de leidingen waarvan het invloedsgebied overlapt met het plangebied van bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax.

Beheerder Gasunie Gasunie Gasunie

Tabel 1.

Leidingnr. W-532-01 W-532-05 W-532-12

Diameter [inch] 12 6 12

Druk [bar] 40 40 40

Afstand [m] tot 1%-letaliteit 140 70 140

Relevante leidingen

3.4. Bevolking In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht van de gebieden en aantallen personen opgenomen.


4. Resultaten hogedruk aardgasleidingen

4.1. Plaatsgebonden risico De berekeningen voor de leidingen hebben niet geleid tot een plaatsgebonden -6 risicocontour voor de grenswaarde van 1.0 10 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Figuur 2 toont de plaatsgebonden risicocontouren voor de leidingen W-532-01 en W-53212 en figuur 3 voor leiding W-532-05.

W-532-12

Figuur 2.

W-532-01

Plaatsgebonden risicocontouren leiding W-532-01 en W-532-12 -7

PR 10 -8 PR 10


Figuur 3.

Plaatsgebonden risicocontouren leiding W-532-05 -7

PR 10 -8 PR 10


4.2. Groepsrisico 4.2.1. Leiding W-532-01 Figuur 4 toont het groepsrisico voor leiding W-532-01 voor de huidige en toekomstige situatie. De door het rekenprogramma Carola geselecteerde kilometer met het hoogste groepsrisico is gelegen op circa 250 m van het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Het invloedsgebied van deze kilometer overlapt niet met het plangebied. Gekozen is daarom voor een kilometer leiding waarvan het invloedsgebied overlapt met het plangebied en het hoogste groepsrisico vertegenwoordigt. Dit betreft de kilometer leiding met stationing 14500 - 15500 (stationing is de afstand in meters van het begin van de leiding). Tabel 2 toont de factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde. In de tabel is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van 0.1 betekent dat het groepsrisico voor een zeker aantal slachtoffers minimaal 10 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde.

Figuur 4.

Groepsrisico leiding W-532-01 huidig (links) en toekomstig (rechts)

Situatie

Factor

Huidig Toekomstig

Tabel 2.

0.1 0.1

Bij aantal slachtoffers 179 179

Groepsrisico als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)

4.2.2. Leiding W-532-05 Figuur 5 toont het groepsrisico voor leiding W-532-05 01 voor de huidige en toekomstige situatie. Tabel 3 toont de factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde. In de tabel is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van < 0.001 betekent dat het groepsrisico voor een zeker aantal slachtoffers meer dan 1000 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde.


Figuur 5.

Groepsrisico leiding W-532-05 huidig (links) en toekomstig (rechts)

Situatie

Factor

Huidig Toekomstig

< 0.001 < 0.001

Tabel 3.



4.2.3. Leiding W-532-12 Figuur 6 toont het groepsrisico voor leiding W-532-12 01 voor de huidige en toekomstige situatie. Tabel 4 toont de factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde. In de tabel is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van bijvoorbeeld 0.021 betekent dat het groepsrisico voor een zeker aantal slachtoffers minimaal 47 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde.

Figuur 6.

Groepsrisico leiding W-532-12 bestaand (links) en toekomstig (rechts)

Situatie

Factor

Bestaand Toekomstig

0.021 0.021

Tabel 4.



In de bijlagen 2 en 3 zijn de door Carola automatisch gegenereerde rapporten opgenomen met daarin de gedetailleerde uitkomsten van de berekeningen voor de huidige en toekomstige situatie.


5. Conclusie Het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax is gelegen binnen het invloedsgebied van de hogedruk aardgasleiding W-532-01, W-532-05 en W-532-12 van de Gasunie. Zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico zijn daarom berekend. De belangrijkste conclusies naar aanleiding van de resultaten zijn in dit hoofdstuk benoemd. Plaatsgebonden risico De berekeningen hebben niet geleid tot een plaatsgebonden risicocontour voor de -6 grenswaarde van 1.0 10 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Groepsrisico Leiding W-532-01 De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Zowel in de huidige als toekomstige situatie is het groepsrisico een factor 0.1 ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Leiding W-532-05 De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Zowel in de huidige als toekomstige situatie is het groepsrisico kleiner dan een factor 0.001 ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Leiding W-532-12 De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Zowel in de huidige als toekomstige situatie is het groepsrisico een factor 0.021 ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Beperkte verantwoording Het groepsrisico blijft onder 0.1 keer de oriëntatiewaarde en/of neemt minder dan 10% toe. Volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico conform Bevb art. 12 lid 3.


Referenties

1.

Ministerie VROM

2010

Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen Stb. 2010, 686.

2.

Ministerie VROM

2004

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Stb. 2004, 250

3.

RIVM

2010

Carola versie 1.0.0.52

4.

Bridgis

2011

Populatiebestand groepsrisicoberekeningen, mei 2011


Bijlage 1. Aanwezigheid personen Binnen het invloedsgebied van de aardgasleidingen is de bevolking geïnventariseerd, zie figuur 7. Hiertoe is gebruik gemaakt van het Populatiebestand groepsrisicoberekeningen en gegevens van de gemeente Haarlemmermeer [4]. Tabel 5 toont het aantal personen per bevolkingsgebied. Voor de toekomstige situatie is de aanwezigheid van vlak 50 vervangen door vlak 50T.

Vlak ID 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

Bron Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Haarlemmermeer Haarlemmermeer Haarlemmermeer Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Haarlemmermeer Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand

Toelichting

Kaj Munk college Montessorischool De Pionier

Praktijkschool de Linie

Aantal personen Dag Nacht 206 369 21 42 15 27 152 289 233 303 205 393 145 280 208 402 21 40 18 35 260 77 172 320 208 378 396 748 1929 0 259 5 29 0 531 565 784 0 192 360 181 355 59 105 372 722 466 881 121 232 379 458 468 118 285 517 125 245 1591 2823 478 901 39 74 97 180 186 0 2 5 120 230 211 416 213 307 82 0 229 373 382 734 32 52 180 0 89 173 119 227

Opp. 2 [m ] 134102 10396 10242 44288 14806 42194 28498 44822 8562 1816 28956 38747 37673 64408 8401 13513 6803 8429 7513 39408 29733 21407 61686 94748 15571 50434 16985 44261 28651 268217 118010 22317 27136 5130 1147 26204 26423 27760 15075 17406 65174 17733 7485 21210 19189


Vlak ID 46 47 49 50 50T 51 52

Bron Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Populatiebestand Haarlemmermeer Populatiebestand Haarlemmermeer

Toelichting

Het Fort

Tabel 5.

Personen per bevolkingsgebied

Figuur 7.

Gedefinieerde bevolkingsgebieden

Aantal personen Dag Nacht 65 125 135 102 1152 0 33 0 60 120 950 0 300 0

Opp. 2 [m ] 36441 4484 4410 7216 7216 14690 8227

Bijlage 2 Carola-rapportage Huidige situatie

Inhoud 1 Inleiding ................................................................................................................. 3 2 Invoergegevens ....................................................................................................... 5 2.1 Interessegebied ................................................................................................ 5 2.2 Relevante leidingen ........................................................................................... 6 2.3 Populatie.......................................................................................................... 7 3 Plaatsgebonden risico ..............................................................................................10 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie............10 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie............11 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie............11 4 Groepsrisico screening .............................................................................................12 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........12 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........13 Figuur 4.5 Groepsrisico screening voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........14 5 FN curves ...............................................................................................................15 Figuur 5.1 FN curve voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 16560.00 en stationing 17560.00 ...................................................15 Figuur 5.2 FN curve voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 560.00 ..............................................................15 Figuur 5.3 FN curve voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 1000.00 ............................................................16 6 Referenties .............................................................................................................17

Pagina 2 van 17

1 Inleiding In deze rapportage worden de gebruikte invoergegevens en de door CAROLA gegenereerde resultaten weergegeven. Deze gegevens vormen de basis voor een QRA-rapportage. Naast deze basisinvoergegevens en –resultaten wordt in de Handleiding Risicoberekeningen BevB aangegeven welke elementen ook in de QRA beschreven moeten worden. In onderstaand overzicht worden welke elementen beschreven moeten worden en of deze door CAROLA worden aangeleverd. Indien de elementen niet door CAROLA worden gegenereerd, moeten ze door de opsteller van de QRA-rapportage worden ingevuld. Het meest recente overzicht van de te beschrijven elementen wordt gegeven in de van kracht zijnde versie van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb. In CAROLA berekeningen wordt gebruik gemaakt van de parameters conform de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. Achtergrondinformatie over de berekeningen kan worden gevonden in [2, 3, 4, 5].

Overzicht van de elementen die in een QRA gerapporteerd moeten worden. Onderwerp

1

2

3

Algemene rapportgegevens Administratieve gegevens: naam en adres van de leidingexploitant(en) (volgens Bevb) naam en adres van de opsteller van de QRA Reden opstellen QRA Gevolgde methodiek rekenpakket met versienummer parameterbestand met versienummer Peildatum QRA datum van de berekening datum van aanmaak van de buisleidinggegevens Algemene beschrijving van de buisleiding(en) Gegevens buisleiding naam buisleiding diameter druk eventuele mitigerende maatregelen Ligging van de leiding, aan de hand van kaart(en) op schaal. leiding noordpijl en schaalindicatie Beschrijving omgeving Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties bestemmingsplannen al dan niet gedeeltelijk binnen de PR 10-6-contour en het invloedsgebied Actuele topografische kaart

4

Een beschrijving van de bevolking rond de buisleiding, onder opgave van de wijze waarop deze beschrijving tot stand is gekomen (o.a. incidentele bebouwing, lintbebouwing) Mogelijke gevaren van buiten de buisleiding die op de buisleiding effect kunnen hebben (risicoverhogende objecten, buurbedrijven/ activiteiten, vliegroutes, windturbines) Gebruikt weerstation Beschrijving per leiding van mogelijke risico’s voor de omgeving Samenvattend overzicht van de resultaten van de QRA, waarin tenminste is opgenomen: Kaart met het berekende plaatsgebonden risico, met contouren voor 10-4, 10-5, 10-6, 10-7 en 10-8 (indien aanwezig) FN-curve, voor zowel huidige als toekomstige situatie, met het groepsrisico voor de kilometer buisleiding met de grootste overschrijding van de oriënterende waarde. Op de horizontale as van de grafiek met de FN-curve wordt het aantal dodelijke slachtoffers uitgezet, op de verticale as de cumulatieve kans tot 10-9 per jaar

Vertrouwelijk/

Aangeleverd

Openbaar

door CAROLA

Openbaar

Deels

Openbaar Openbaar

Nee Nee Ja

Openbaar Ja Nee Openbaar Ja Ja Ja Ja Openbaar Ja Ja Openbaar Ja indien ingevoerd Openbaar Openbaar

Ja indien ingevoerd Nee

Openbaar

Nee

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Pagina 3 van 17

FN-datapunt waarbij de maximale overschrijding van de oriëntatiewaarde optreedt, inclusief de factor van de overschrijding Grafiek met de screening van het groepsrisico Beschrijving of er kwetsbare bestemmingen en/of beperkt kwetsbare bestemmingen binnen de PR contour van 10 -6 per jaar zijn Voorgestelde preventieve en repressieve maatregelen die in de QRA zijn meegenomen

Openbaar

Ja

Openbaar Openbaar

Ja Nee

Openbaar

Ja

Pagina 4 van 17

2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.52. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.3. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Schiphol. De gebruikte ruwheidslengte is 0,1 meter. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen

Pagina 5 van 17

2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen. Alleen van de grijs gearceerd weergegeven leidingen overlapt het invloedsgebied met het interessegebied. Alleen deze leidingen zijn derhalve verder beschouwd in deze rapportage. Eigenaar

Leidingnaam

Diameter [mm]

Druk [bar]

Datum aanleveren gegevens

N.V. Nederlandse Gasunie

A-553

914.00

66.20

18-02-2014


A-554

914.00

66.20

18-02-2014


W-515-12

323.90

40.00

18-02-2014


W-529-01

323.90

40.00

18-02-2014


W-532-01

323.90

40.00

18-02-2014


W-532-05

168.30

40.00

18-02-2014


W-532-12

323.90

40.00

18-02-2014

De exploitant specifieke factoren voor casuïstiek (cluster 1b), actief rappel (cluster 1C) en mitigerende maatregelen corrosie staan beschreven in Tabel 11 van Module B van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied

Leidingen

Pagina 6 van 17

Voor de

in bovenstaande

tabel

opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende

maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. Een deel van onderstaande leiding loopt bovengronds waardoor CAROLA voor dat leidingdeel geen correcte waarden geeft voor PR en GR. Neemt u contact op met de leidingexploitant voor het bepalen van de risico's van deze leiding Leidingnaam

Begin stationing

Eind stationing

A-553

27918.420

27919.500

A-553

27969.950

27970.390

A-554

22257.450

22257.660

A-554

22308.300

22308.530

2.3 Populatie De ingevoerde populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen

Populatietype

Polygoonpunten

Populatiepolygoon

Wonen

Pagina 7 van 17

Populatiepolygonen Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgastransportleidingen wordt geïnventariseerd. De relevante populatie is weergegeven in figuur 2.3. Voor een duidelijk overzicht wordt verwezen naar bijlage 1. De percentages in de kolom “Percentages Personen” in onderstaande tabel hebben achtereenvolgens de betekenis: % aanwezig gedurende de dagperiode/ % aanwezig gedurende de nachtperiode/ % buiten gedurende de dagperiode/ % buiten gedurende de nachtperiode/ % overdag aanwezig gedurende het jaar/ % ’s nachts aanwezig gedurende het jaar. Label

Type

Aantal

Percentage Personen

1

Wonen

369.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

2

Wonen

42.0

50/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

3

Wonen

27.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

4

Wonen

289.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

5

Wonen

303.0

77/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

7

Wonen

280.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

6

Wonen

393.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

8

Wonen

402.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

9

Wonen

40.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

10

Wonen

35.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

11

Wonen

260.0

100/ 30/ 7/ 1/ 100/ 100

12

Wonen

320.0

54/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

13

Wonen

378.0

55/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

14

Wonen

748.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

15

Wonen

1929.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

16

Wonen

259.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

17

Wonen

29.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

18

Wonen

565.0

94/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

19

Wonen

784.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

20

Wonen

360.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

21

Wonen

355.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

22

Wonen

105.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

23

Wonen

722.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

24

Wonen

881.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

25

Wonen

232.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

26

Wonen

458.0

83/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

27

Wonen

468.0

100/ 25/ 7/ 1/ 100/ 100

28

Wonen

517.0

55/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

29

Wonen

245.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

30

Wonen

2823.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

31

Wonen

901.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

32

Wonen

74.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

33

Wonen

180.0

54/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

34

Wonen

186.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

35

Wonen

5.0

40/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

36

Wonen

230.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 Pagina 8 van 17

37

Wonen

416.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

38

Wonen

307.0

69/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

39

Wonen

82.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

40

Wonen

373.0

61/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

41

Wonen

734.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

42

Wonen

52.0

62/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

43

Wonen

180.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

44

Wonen

173.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

45

Wonen

227.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

46

Wonen

125.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

47

Wonen

135.0

100/ 76/ 7/ 1/ 100/ 100

48

Wonen

1152.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

50

Wonen

33.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

51

Wonen

950.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

52

Wonen

300.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

Pagina 9 van 17

3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als isorisicocontouren op een achtergrondkaart.

Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie

1E-7 1E-8

Pagina 10 van 17



Pagina 11 van 17

4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden.

Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 311 slachtoffers en een frequentie van 1.09E-008. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.106 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 16560.00 en stationing 17560.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.5 Figuur 4.2 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie

Pagina 12 van 17


De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 10 slachtoffers en een frequentie van 1.44E-008. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 1.441E-004 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 560.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.6 Figuur 4.4 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie

Pagina 13 van 17



Pagina 14 van 17

5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) “slechtste” kilometer van het betreffende tracé. Figuur 5.1 FN curve voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 16560.00 en stationing 17560.00

Figuur 5.2 FN curve voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 560.00

Pagina 15 van 17


Pagina 16 van 17

6 Referenties [1]

Handleiding Risicoberekeningen Bevb. Versie 1.0. 20 december 2010.

[2]

Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz-1191. 6 november 2006.

[3]

Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief 2006.334302. 7 december 2006.

[4]

Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport 620121001/2008. 2008.

[5]

M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R.0939. 2008.

Pagina 17 van 17

Bijlage 3 Carola-rapportage Toekomstige situatie

Inhoud 1 Inleiding ................................................................................................................. 3 2 Invoergegevens ....................................................................................................... 5 2.1 Interessegebied ................................................................................................ 5 2.2 Relevante leidingen ........................................................................................... 5 2.3 Populatie.......................................................................................................... 7 3 Plaatsgebonden risico ..............................................................................................10 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie............10 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie............11 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie............11 4 Groepsrisico screening .............................................................................................12 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........12 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........13 Figuur 4.5 Groepsrisico screening voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie ..........14 5 FN curves ...............................................................................................................15 Figuur 5.1 FN curve voor W-532-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 16560.00 en stationing 17560.00 ...................................................15 Figuur 5.2 FN curve voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 560.00 ..............................................................15 Figuur 5.3 FN curve voor W-532-12 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 1000.00 ............................................................16 6 Referenties .............................................................................................................17

Pagina 2 van 17

1 Inleiding In deze rapportage worden de gebruikte invoergegevens en de door CAROLA gegenereerde resultaten weergegeven. Deze gegevens vormen de basis voor een QRA-rapportage. Naast deze basisinvoergegevens en –resultaten wordt in de Handleiding Risicoberekeningen BevB aangegeven welke elementen ook in de QRA beschreven moeten worden. In onderstaand overzicht worden welke elementen beschreven moeten worden en of deze door CAROLA worden aangeleverd. Indien de elementen niet door CAROLA worden gegenereerd, moeten ze door de opsteller van de QRA-rapportage worden ingevuld. Het meest recente overzicht van de te beschrijven elementen wordt gegeven in de van kracht zijnde versie van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb. In CAROLA berekeningen wordt gebruik gemaakt van de parameters conform de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. Achtergrondinformatie over de berekeningen kan worden gevonden in [2, 3, 4, 5].

Overzicht van de elementen die in een QRA gerapporteerd moeten worden. Onderwerp

1

2

3

Algemene rapportgegevens Administratieve gegevens: naam en adres van de leidingexploitant(en) (volgens Bevb) naam en adres van de opsteller van de QRA Reden opstellen QRA Gevolgde methodiek rekenpakket met versienummer parameterbestand met versienummer Peildatum QRA datum van de berekening datum van aanmaak van de buisleidinggegevens Algemene beschrijving van de buisleiding(en) Gegevens buisleiding naam buisleiding diameter druk eventuele mitigerende maatregelen Ligging van de leiding, aan de hand van kaart(en) op schaal. leiding noordpijl en schaalindicatie Beschrijving omgeving Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties bestemmingsplannen al dan niet gedeeltelijk binnen de PR 10-6-contour en het invloedsgebied Actuele topografische kaart

4

Een beschrijving van de bevolking rond de buisleiding, onder opgave van de wijze waarop deze beschrijving tot stand is gekomen (o.a. incidentele bebouwing, lintbebouwing) Mogelijke gevaren van buiten de buisleiding die op de buisleiding effect kunnen hebben (risicoverhogende objecten, buurbedrijven/ activiteiten, vliegroutes, windturbines) Gebruikt weerstation Beschrijving per leiding van mogelijke risico’s voor de omgeving Samenvattend overzicht van de resultaten van de QRA, waarin tenminste is opgenomen: Kaart met het berekende plaatsgebonden risico, met contouren voor 10-4, 10-5, 10-6, 10-7 en 10-8 (indien aanwezig) FN-curve, voor zowel huidige als toekomstige situatie, met het groepsrisico voor de kilometer buisleiding met de grootste overschrijding van de oriënterende waarde. Op de horizontale as van de grafiek met de FN-curve wordt het aantal dodelijke slachtoffers uitgezet, op de verticale as de cumulatieve kans tot 10-9 per jaar

Vertrouwelijk/

Aangeleverd

Openbaar

door CAROLA

Openbaar

Deels

Openbaar Openbaar

Nee Nee Ja

Openbaar Ja Nee Openbaar Ja Ja Ja Ja Openbaar Ja Ja Openbaar Ja indien ingevoerd Openbaar Openbaar

Ja indien ingevoerd Nee

Openbaar

Nee

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Openbaar

Ja

Pagina 3 van 17

FN-datapunt waarbij de maximale overschrijding van de oriëntatiewaarde optreedt, inclusief de factor van de overschrijding Grafiek met de screening van het groepsrisico Beschrijving of er kwetsbare bestemmingen en/of beperkt kwetsbare bestemmingen binnen de PR contour van 10 -6 per jaar zijn Voorgestelde preventieve en repressieve maatregelen die in de QRA zijn meegenomen

Openbaar

Ja

Openbaar Openbaar

Ja Nee

Openbaar

Ja

Pagina 4 van 17

2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.52. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.3. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Schiphol. De gebruikte ruwheidslengte is 0,1 meter. In dit hoofdstuk invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties.

worden

de

verschillende

2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen

2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen. Alleen van de grijs gearceerd weergegeven leidingen overlapt het invloedsgebied met het interessegebied. Alleen deze leidingen zijn derhalve verder beschouwd in deze rapportage. Eigenaar

Leidingnaam

Diameter [mm]

Druk [bar]

Datum aanleveren gegevens


A-553

914.00

66.20

18-02-2014


A-554

914.00

66.20

18-02-2014


W-515-12

323.90

40.00

18-02-2014


W-529-01

323.90

40.00

18-02-2014


W-532-01

323.90

40.00

18-02-2014


W-532-05

168.30

40.00

18-02-2014


W-532-12

323.90

40.00

18-02-2014 Pagina 5 van 17

De exploitant specifieke factoren voor casuïstiek (cluster 1b), actief rappel (cluster 1C) en mitigerende maatregelen corrosie staan beschreven in Tabel 11 van Module B van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied

Leidingen Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen.

Een deel van onderstaande leiding loopt bovengronds waardoor CAROLA voor dat leidingdeel geen correcte waarden geeft voor PR en GR. Neemt u contact op met de leidingexploitant voor het bepalen van de risico's van deze leiding Leidingnaam

Begin

Eind stationing

stationing A-553

27918.420

27919.500

A-553

27969.950

27970.390

A-554

22257.450

22257.660

A-554

22308.300

22308.530

Pagina 6 van 17

2.3 Populatie De ingevoerde populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen

Populatietype

Populatiepolygoon

Wonen

Populatiepolygonen Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgastransportleidingen wordt geïnventariseerd. De relevante populatie is weergegeven in figuur 2.3. Voor een duidelijk overzicht wordt verwezen naar bijlage 1. De percentages in de kolom “Percentages Personen” in onderstaande tabel hebben achtereenvolgens de betekenis: % aanwezig gedurende de dagperiode/ % aanwezig gedurende de nachtperiode/ % buiten gedurende de dagperiode/ % buiten gedurende de nachtperiode/ % overdag aanwezig gedurende het jaar/ % ’s nachts aanwezig gedurende het jaar. Label

Type

Aantal

Percentage Personen

1

Wonen

369.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

2

Wonen

42.0

50/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

3

Wonen

27.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

4

Wonen

289.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 Pagina 7 van 17

5

Wonen

303.0

77/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

7

Wonen

280.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

6

Wonen

393.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

8

Wonen

402.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

9

Wonen

40.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

10

Wonen

35.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

11

Wonen

260.0

100/ 30/ 7/ 1/ 100/ 100

12

Wonen

320.0

54/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

13

Wonen

378.0

55/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

14

Wonen

748.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

15

Wonen

1929.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

16

Wonen

259.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

17

Wonen

29.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

18

Wonen

565.0

94/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

19

Wonen

784.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

20

Wonen

360.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

21

Wonen

355.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

22

Wonen

105.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

23

Wonen

722.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

24

Wonen

881.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

25

Wonen

232.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

26

Wonen

458.0

83/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

27

Wonen

468.0

100/ 25/ 7/ 1/ 100/ 100

28

Wonen

517.0

55/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

29

Wonen

245.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

30

Wonen

2823.0

56/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

31

Wonen

901.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

32

Wonen

74.0

53/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

33

Wonen

180.0

54/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

34

Wonen

186.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

35

Wonen

5.0

40/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

36

Wonen

230.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

37

Wonen

416.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

38

Wonen

307.0

69/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

39

Wonen

82.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

40

Wonen

373.0

61/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

41

Wonen

734.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

42

Wonen

52.0

62/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

43

Wonen

180.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

44

Wonen

173.0

51/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

45

Wonen

227.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

46

Wonen

125.0

52/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

47

Wonen

135.0

100/ 76/ 7/ 1/ 100/ 100

48

Wonen

1152.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

50

Wonen

120.0

50/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100

51

Wonen

950.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

52

Wonen

300.0

100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100

Pagina 8 van 17

Pagina 9 van 17

3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als isorisicocontouren op een achtergrondkaart.


1E-7 1E-8

Pagina 10 van 17



Pagina 11 van 17

4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden.



Pagina 12 van 17


De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 10 slachtoffers en een frequentie van 1.44E-008. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 1.441E-004 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 560.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.6 Figuur 4.4 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor W-532-05 van N.V. Nederlandse Gasunie

Pagina 13 van 17



Pagina 14 van 17

5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) “slechtste” kilometer van het betreffende tracé.



Pagina 15 van 17


Pagina 16 van 17

6 Referenties [1]

Handleiding Risicoberekeningen Bevb. Versie 1.0. 20 december 2010.

[2]

Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz-1191. 6 november 2006.

[3]

Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief 2006.334302. 7 december 2006.

[4]

Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport 620121001/2008. 2008.

[5]

M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R.0939. 2008.

Pagina 17 van 17

m

kopie a a n :

F. Visser (BWS) 14.27166

w

Hoogheemraadschap

van

Rijnland

uw kenmerk:

NL.IMRO.0394.BPGhfdoudwestenpaxA001

uw brief van:

31 maart 2014

ons kenmerk:

14.27166/DIG-3777

Gemeente Haarlemmermeer t.a.v. C.M.M. Blankestein- van Haeringen Postbus 250 2130 AG HOOFDDORP

bijlagen: inlichtingen:

M.C.J. Schipper

doorkiesnummer:

(071)306 34 66

onderwerp:

Voorontwerp bestemmingsplan 'Hoofddorp Oud West en Pax'

Leiden,

2 5 APR.

20H

Geachte mevrouw I heer, Op 31 maart 2014 ontvingen wij uw verzoek om advies met betrekking tot het voorontwerpbestemmingsplan "Hoofddorp Oud West en Pax" versie februari 2014. In deze brief geven wij aan u een reactie in het kader van het Besluit ruimtelijke ordening artikel 3.1.1. Het plan en met name de waterparagraaf geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Voor eventuele vragen over deze brief kunt u contact opnemen met de heer M . Schipper (071-3063466) van de afdeling Plantoetsing en Vergunningverlening van ons hoogheemraadschap.

Hoogachtend, Namens dijkgraaf en hoogheemraden,

Á ramps - Luitwieler, hoofd afdeling Plantoetsing en Vergunningverlening

Archimedesweg 1 postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 telefax (071) 5 123 916

internet: www.rijnland.net

e-mail: [email protected]

Bijlagen bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax. Inhoud

Recommend Documents