BIJLAGEN Bijlage 1:
Afdelingsplan Ommen
Bijlage 2:
Afdelingsplan Mariënberg
Bijlage 3:
Afdelingsplan Slagharen
Bijlage 4:
Afdelingsplan Hardenberg
Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Veld Vaart & Vecht – maart 2014
1
Ondersteuningsplan 2014-2016
Ondersteuningsplan 2013-2014
Inhoud 1. Onderwijsondersteuningsplan als KERNDOCUMENT ....................................................................... 2 1.1. Functies van het onderwijsondersteuningsplan (OOP) afdeling Ommen .......................... 2 1.2. 2.
3.
4.
5. 6.
Relatie OOP met andere documenten ................................................................................ 2
De AFDELING ................................................................................................................................... 4 2.1. Partners ............................................................................................................................... 4 2.2.
Kengetallen van het afdeling ............................................................................................... 7
2.3.
Strategisch beleid ................................................................................................................ 7
2.4
Doelstellingen ...................................................................................................................... 9
2.5
Inrichting en organisatie.................................................................................................... 11
DE ZORGSTRUCTUUR VAN HET AFDELING .................................................................................... 15 3.1. Procedure van zorg binnen het afdeling ........................................................................... 15 3.2
De interne begeleider........................................................................................................ 16
3.5
Coördinatie: functie en taken ............................................................................................ 17
3.6
Speciale school voor basisonderwijs ................................................................................. 18
DE KWALITEITSZORG VAN HET AFDELING..................................................................................... 20 4.1. Inleiding ............................................................................................................................. 20 4.2
De doelen en de inrichting van de kwaliteitszorg ............................................................. 20
4.3.
Rol en verantwoordelijkheid in kwaliteitszorg .................................................................. 21
JAARPLAN 2014-2016 .................................................................................................................... 22 BEGROTING 2014-2015…………………………………………………………………………………………………………... 23
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
1
Ondersteuningsplan 2013-2014
Onderwijsondersteuningsplan als KERNDOCUMENT 1.1.
Functies van het onderwijsondersteuningsplan (OOP) afdeling Ommen
Voor de afdeling vervult het de volgende functies.· 1. Beleidsdocument In de afdeling Ommen werken alle betrokkenen, schoolteams en besturen aan de centrale opdracht: het inrichten van een zorgstructuur, die het mogelijk maakt, dat alle kinderen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen. Om tot goede wel overwogen keuzes te komen is beleidsontwikkeling noodzakelijk. Deze keuzes hebben betrekking op doelen en activiteiten gericht op het ontwikkelen van beleid voor de komende periode. Dit maken wij zichtbaar door in dit perspectief onze middelen te verantwoorden in de jaarrekening van de afdeling Ommen. Onze keuzes en doelen vormen de basis voor het OOP in de afdeling. Uiteindelijk zullen onze activiteiten in overeenstemming met het OOP van regio 23-04 als afgeleide worden georganiseerd. 2. Planningsdocument voor kwaliteitsverbetering: Jaarplan Vanuit het meerjarenperspectief (zie 2.4) stellen wij als afdeling jaarlijks onze korte termijndoelen vast, die gericht zijn op de kwaliteitsverbetering van onze voorzieningen. Betrokkenen voeren de activiteiten uit zoals die zijn vastgelegd in het OOP. Zo toetst ons afdeling de resultaten aan het meerjarenbeleid en stelt de volgende termijndoelen vast. Hiervoor wordt een jaarplan gepresenteerd. 3. Verantwoordingsdocument Het bestuur van de afdeling Ommen stelt het OOP voor de afdeling vast. Voor de wijze van vaststelling van dit plan en de wijze van overleg in het kader van medezeggenschap, zie reglement van het afdeling. In het jaarverslag legt de afdeling verantwoording af aan de vereniging over de resultaten die in dat schooljaar zijn behaald. (CAT-jaarverslag, Algemeen jaarverslag en Financieel jaarverslag). 1.2.
Relatie OOP met andere documenten
OOP en schoolplan In het kader van kwaliteitszorg ontwikkelen scholen voor basisonderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs een schoolplan en een schoolgids. Tussen het OOP van onze afdeling (evenals het OOP van de regio) en het schoolplan van onze scholen dient een duidelijke relatie te bestaan. Zo zal ons OOP het schoolbeleid van de betrokken scholen moeten beïnvloeden. Omgekeerd zullen de schoolplannen ook bouwstenen aan kunnen dragen voor het OOP van de afdeling. Deze afstemming dient te leiden tot de ontwikkeling van een kwalitatief goede ondersteuning voor risicokinderen in onze afdeling en regio, waar de doelen van de scholen en de afdeling in elkaars verlengde liggen. Voor de komende planperiode hebben scholen wel een meerjarig schoolplan geschreven. De relatie tussen het schoolplan en het OOP komt door de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs wel onder druk te staan, doordat de periodes niet aansluiten en benodigde gegevens nog niet allemaal beschikbaar zijn. Dit zal in de toekomst op elkaar worden afgestemd.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
2
Ondersteuningsplan 2013-2014
OOP en Lokale Educatieve Agenda Naast de afstemming van ons OOP met de schoolplannen van de betrokken basisscholen, moet er worden afgestemd met de Lokale Educatieve Agenda’s van betrokken gemeentes, waarin het CJG een belangrijke plaats is gaan innemen. De werkwijze van het CJG voor kind en ouder in relatie tot het OOP speelt tevens een belangrijke rol. De organisatie van de leerlingondersteuning wordt in toenemende mate door schoolbesturen al dan niet in samenwerking met derden zelfstandig uitgevoerd. 1.3.
Vaststelling OOP (afdelingsplan)
Het OOP afdelingsplan 2014-2016 is vastgesteld door het afdelingsbestuur in haar vergadering van 19 februari te Ommen.
Handtekening voorzitter:
...............................................
Handtekening secretaris:
...............................................
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
3
Ondersteuningsplan 2013-2014
2. DE AFDELING De volgende karakteristieken van de afdeling worden in dit hoofdstuk beschreven: partners; kengetallen van de afdeling; strategisch beleid; inrichting en organisatie in hoofdlijnen. 2.1. Partners Overzicht van deelnemende besturen Besturen Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio
13605
Vereniging voor Prot. Chr. Onderwijs te Ommen e.o.
38482
Ver. tot Stg. en Instandhouding van Scholen met den Bijbel Ommerkanaal
36063
Ver. Prot. Chr. kleuter- en lager Onderwijs te Beerzerveld
81030
Ver. Prot. Chr. Basisonderwijs Beerzerveld
99672
Ver. Prot. Chr. Onderwijs in de gemeente Dalfsen
40988
Stichting Primair Onderwijs Nieuwleusen
41169
Stichting Prot. Chr. Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs Ommen e.o.
62181
Stichting Mijn Plein Raaltw
40894
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
4
Ondersteuningsplan 2013-2014
Deelnemende scholen voor basisonderwijs Overzicht van aantal leerlingen per 1 oktober 2013 (van belang voor laatste bekostigingsjaar)
Naam basisschool
Brinnummer
Bestuur
Lln.1-10-13 wordt in januari ’14 gesynchroniseerd met BRON
OBS De Carrousel
04GE
13605
122
OBS De Bonte Stegge
18JL
13605
135
OBS Heidepark
10AD
13605
231
OBS Vinkenbuurt
08ED
13605
41
OBS Nieuwebrug
09EG
13605
45
OBS De Dennenkamp
12CX
13605
62
OBS Het Palet
12LZ
13605
118
OBS De Tweemaster
08HA
13605
231
PCBS Het Koloriet
12FZ
38482
177
PCBS De Kardoen
12OZ
38482
256
PCBS De Triangel
12WO
38482
56
PCBS Ommerkanaal
04PF
36063
65
PCBS Hoogengraven
05PQ
38482
51
PCBS De Hoekstee
08CW
99672
63
PCBS De Schakel
07WZ
81030
68
PCBS Ichthus
05QN
40988
143
PCBS De Regenboog
04ED
40988
108
PCBS Sjaloom
05NA
40988
74
PCBS De Spiegel
09BS
40988
270
PCBS Ds. Cazemier
09YI
40988
124
PCBS A. Baron v Dedem
10QO
40988
68
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
5
Ondersteuningsplan 2013-2014
PCBS Het Kompas
08JM
41169
66
PCBS De Wegwijzer
09JL
41169
270
PCBS De Zaaier
05PR
41169
232
PCBS De Meele
05PS
41169
34
St Cyriacus
06QR
40780
131
TOTAAL zonder SBO
Naam SBO PCSBO Johan Seckel
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
3251
Brinnummer
1-10-13
01AK
101
6
Ondersteuningsplan 2013-2014
2.2.
Kengetallen van het afdeling
a. Aantal scholen
aantal
Basisscholen
26
SBO
1
Totaal
27
b. Leerlingenaantallen (01-10-2013)
aantal
Totaal aantal basisschoolleerlingen (a)
3251
Totaal aantal leerlingen SBO (b)
101
Totaal aantal leerlingen in afdeling (c)
3352
Deelnamepercentage = b/a x 100
3,1%
Aantal leerlingen volgens 2%-deelname criterium
2.3.
65
Strategisch beleid
In deze paragraaf worden de visie en de uitgangspunten van de afdeling beschreven. In hoofdstuk 3 zullen deze nader worden vertaald in een aantal activiteiten waar we de komende jaren aan gaan werken. Visie en uitgangspunten Passend Onderwijs is erop gericht zoveel mogelijk kinderen een optimale schoolloopbaan te bieden binnen het basisonderwijs. Dit betekent dat de afdeling haar inspanningen gaat richten op onderwijs-op-maat voor alle leerlingen, waarbij het accent ligt op de kinderen met een specifieke ondersteuningsvraag. Om die ondersteuning te bieden zal het basisonderwijs verder moeten worden toegerust en ingericht voor de begeleiding van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Hierbij richten wij ons ook op de begaafde leerlingen binnen ons onderwijs die ook recht hebben op passend onderwijs binnen de groep. Door de invoering van passend onderwijs zijn op de scholen steeds meer leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte aanwezig De scholen krijgen hiervoor vanuit het regionale samenwerkingsverband lichte en zware ondersteuningsmiddelen. Op basis van deze middelen wordt in elke school de ondersteuningsstructuur opgezet en onderhouden. In het kader van de toerusting van het basisonderwijs met betrekking tot de zorgleerlingen, zijn wij erop gericht onder gezamenlijke verantwoordelijkheid een continuüm van zorg te ontwikkelen wat de systeemscheiding van basisonderwijs en speciaal basisonderwijs zoveel mogelijk opheft. Binnen passend onderwijs ligt het accent op de instandhouding van kwalitatief hoogwaardig (speciaal) basisonderwijs, maar ook op het stimuleren van vormen van adaptief onderwijs, waarbij de kinderen op cognitief en sociaal-emotioneel gebied onderwijs op maat krijgen. Daartoe willen wij als Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
7
Ondersteuningsplan 2013-2014
afdeling met onze scholen het denken en werken vanuit onderwijsbehoeften in voortdurende samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders en begeleiders stimuleren. ‘Planmatig werken’ en ' adaptief onderwijs’ spelen hierin een voorwaardelijke rol. Daarnaast moet er in relatie tot het voorgaande ook aandacht zijn voor opbrengstgericht en datagestuurd werken. De ondersteuning van de leerlingen zal gestructureerd dienen te worden door een efficiënt leerlingvolgsysteem om zo kinderen met speciale onderwijsbehoeften zo vroeg mogelijk, tijdig te signaleren en te helpen. Steeds meer levert het LVS de benodigde managementinformatie, die nodig is om te kunnen sturen op resultaten van alle leerlingen. Binnen de afdeling gebruiken de scholen het digitaal leerlingvolgsysteem ParnasSys. Dit leerlingvolgsysteem dient als standaard zowel m.b.t. de signalering, diagnostisering, als de handelingsplanning t.b.v. de ondersteuning van leerlingen. Het LVS biedt mogelijkheden om andere relevante leerling gegevens op een systematische manier vast te leggen, tot en met het maken van trendanalyses en het werken met een ontwikkelingsperspectief. De ontwikkeling van de ondersteuning in het onderwijs Met betrekking tot de ontwikkeling van het onderwijs willen wij het zwaartepunt leggen op de onderwijspraktijk in eigen klas en school. Dit wordt ook duidelijk in het beleid, waarbij gekozen is voor het beschikbaar stellen van de ondersteuningsmiddelen op de scholen. Als afdeling willen wij zo de voorwaarden scheppen die elke school in staat stelt de middelen aan te wenden om de ondersteuningsstructuur te verbeteren. Naast de structuurkant is ook de cultuurkant van belang. Om ondersteuning op maat te bieden is het belangrijk dat de leerkracht zich ervan bewust is, dat ieder kind anders is en dat hij de verschillen tussen kinderen ziet als een uitdaging voor het geven van onderwijs. Daarbij gaat het om een accentverschuiving: van omgaan met verschillen naar uitgaan van verschillen. Afstemming, onderwijsbehoeften en relaties zijn kernwoorden die hierbij passen. Zij vormen de opmaat naar Passend Onderwijs. De implementatie hiervan nemen we als afdeling in nauwe samenhang met de regio op ons. Aansluiting voor- en vroegschoolse periode De ontwikkeling van het werk in de peuterspeelzalen heeft o.a. in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid de afgelopen jaren veel aandacht gekregen. Zo ook de aansluiting peuterspeelzaal/basisonderwijs (VVE). De overdracht van kind volgsysteem-gegevens naar de basisschool heeft steeds meer vorm en inhoud gekregen. In de komende jaren zal de afdeling in overleg met gemeenten en andere partners deze ontwikkeling verder ondersteunen. Dit zal mede door de samenwerking met het CJG meer structuur krijgen in zorgteams op de scholen. Ook de invoering van de zorgplicht maakt het noodzakelijk om een goede overdracht te regelen. Het OOP van de regio zal worden besproken in het OOGO van elke lokale gemeente. Daar waar de regio zorgt voor het beleid, zorgt de afdeling voor de praktische uitwerking. De ontwikkeling van het continuüm van ondersteuning Om kinderen ondersteuning-op-maat te kunnen bieden is er soms meer nodig dan een individuele school kan verzorgen. Daartoe zal ook gebruik gemaakt worden van de expertise van andere basisscholen en het speciaal (basis)onderwijs in de regio. Deze vorm van ondersteuning wordt verzorgd via de netwerken interne begeleiders, het netwerk het jonge kind en via de ambulante begeleiding die vanuit afdelingscommissie toewijzen & arrangeren wordt ingezet. Een lijst van beschikbare expertise (met mogelijke arrangemneten)zal worden samengesteld en opgenomen in de documenten van de scholen in de afdeling (schoolondersteuningsprofielen) en worden gepubliceerd op de website.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
8
Ondersteuningsplan 2013-2014
De ontwikkeling van de speciale school voor basisonderwijs Binnen de afdeling hebben we nadrukkelijk gekozen voor het in stand houden van de speciale basisschool in een verantwoorde vorm en omvang. Dit betekent dat wij ervan uitgaan dat ook in de toekomst de afdeling speciaal basisonderwijs nodig zal zijn voor die kinderen die na alle noodzakelijke inspanningen binnen het regulier basisonderwijs geen passend onderwijs meer geboden kan worden. De ontwikkeling van het speciaal basisonderwijs zal nog meer in de richting gaan van een adaptieve school waar een verantwoorde differentiatie kan plaatsvinden. De Johan Seckel zal extra inspanningen verrichten om haar pedagogisch-didactische kwaliteit verder te ontwikkelen. We streven ernaar dat de omvang van de speciale basisschool niet groter zal zijn dan de landelijk beoogde 2% verwijzing voor wat betreft de doelgroep SBO op basis van de eigen leerlingpopulatie. In het kader van de implementatie Passend Onderwijs streven we daarnaast naar een speciaal onderwijsvoorziening in samenwerking met partners in het speciaal onderwijs. Deze voorziening is verbonden aan de Johan Seckel, waardoor we binnen de afdeling een maximaal aanbod kunnen doen voor de aangesloten scholen. 2.4
Doelstellingen
Samengevat hebben we duidelijk ambities in de afdeling, die we beschrijven in de hieronder gestelde doelstellingen. We zijn ons bewust van het feit dat de laatste jaren (nog steeds) vragen om een impuls op het gebied van onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 worden de doelen concreet uitgewerkt in het jaarplan 1. Werken aan de hoofddoelstelling van Passend Onderwijs. Uitgaan van verschillen tussen kinderen en uitgaan van een dekkend aanbod van ondersteuning binnen de afdeling in nauwe samenhang met de regio. Bij de beoordeling van de uitvoering van OOP activiteiten dient dit steeds de toetssteen te zijn. 2. Ontwikkelen van een ondersteuningsstructuur dicht bij het kind zodat de zorg naar het kind komt in plaats van het kind naar de zorg. Hierop dient de wijze van indiceren te worden afgestemd. 3. Samenwerken tussen basisonderwijs en speciaal basisonderwijs waarbij wij uitgaan van het onderwijs als lerende organisatie, dat is toegerust om zoveel mogelijk ondersteuning op maat te bieden. De scholen werken daar ieder voor zich aan maar ook gezamenlijk (onder andere via de studiedagen directies/IB’ers, netwerken interne begeleiders en het netwerk jonge kind). 4. Binnen het continuüm van ondersteuning is er een structurele plaats voor de speciale school voor basisonderwijs voor de opvang van kinderen die niet op een andere manier onderwijsop-maat kunnen krijgen. De financiering hiervan is gebaseerd op de 2%-regeling + het benodigde deel uit de lichte ondersteuningsmiddelen van de afdeling. 5. Het hanteren van het digitaal webbased leerlingvolgsysteem ParnasSys, waardoor de school zelf de ondersteuning kan optimaliseren. Binnen de afdeling leidt deze standaard tot een betere uitwisseling en evaluatie van gegevens. Er wordt gestuurd op trendanalyses en ontwikkelingsperspectief van leerlingen. 6. Het ontwikkelen en uitvoeren van beleid betreffende opvang van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Directies binnen de afdeling moeten in staat zijn om zogenaamde ‘ondersteuningsbegrotingen’ te maken, die gekoppeld kunnen worden aan de begrotingscyclus van de school(vereniging). 7. Het protocol voor dyslectische kinderen en leerlingen met ernstige lees-spelling-problemen in het basis- en speciaal basisonderwijs is op alle scholen ingevoerd. Daarnaast dient er in ruime mate aandacht te zijn voor kinderen met ernstige, enkelvoudige dyslexie (diagnostiek en behandeling) en dyscalculie.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
9
Ondersteuningsplan 2013-2014
8. Het begeleiden en verder professionaliseren van de intern begeleiders binnen de eigen school en op bovenschools niveau via netwerken/cursussen. 9. Scholen hebben een signaleringsinstrument m.b.t. begaafdheid en beleidsafspraken betreffende de begeleiding van deze doelgroep. 10. Scholen hebben een LVS voor SEO en werken aan verdere professionalisering in de opvang van leerlingen met gedragsproblemen. 11. Alle scholen hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Op basis van beschikbare kengetallen wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld op een efficiënte inzet van lichte en zware ondersteuningsmiddelen. 12. De ‘contactpersonen’ van de JGZ zijn de vraagbaak voor de scholen voor problemen van de leerlingen in de driehoek kind-school-ouders. Zij functioneren als loket voor alle achterliggend gedrag gerelateerde problemen. Daarnaast participeert de jeugdarts ook in de commissie arrangeren & toewijzen. Hiervoor worden de richtlijnen van het samenwerkingsverband 23-04 gevolgd 13. Bij de overgang peuterspeelzaal/kinderdagverblijf – basisonderwijs wordt relevante informatie over de ontwikkeling van een kind overgedragen aan de basisschool. 14. Over de overdracht van relevante gegevens m.b.t. onder andere dyslexie en over noodzakelijke toetsing in groep 8 zijn goed functionerende afspraken met de afdelingen voortgezet onderwijs. 15. In overleg met alle deelnemers in de afdeling het verder vormgeven van ‘Passend Onderwijs’ in de nieuwe regio 23-04.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
10
Ondersteuningsplan 2013-2014
2.5
Inrichting en organisatie
2.5.1. ORGANISATIE Structuur Afdeling Ommen
Bestuur afdeling
Administratie
Netwerk Jonge Kind
Coördinator
Interne Begeleiders
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
Werkoverleg directies
Coördinatiegroep
Commissie arrangeren & toewijzen
11
Ondersteuningsplan 2013-2014
2.5.2. OVERLEGSTRUCTUUR Het afdelingsbestuur Het bestuur bestaat uit 6 personen en komt minimaal 6 keer per jaar bijeen en is verantwoordelijk voor de vaststelling en uitvoering van het beleid van de afdeling. De coördinator en de directeur van de S(B)O voorziening zijn adviseur van het bestuur. De coördinatiegroep De coördinatiegroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van het onderwijsveld. Deze groep heeft een resonansfunctie voor de coördinator met betrekking tot de inhoudelijke ontwikkelingen binnen de afdeling. De coördinatiegroep speelt een belangrijke rol bij de beleidsontwikkeling en uitvoering van de afdeling. De coördinator is voorzitter van de coördinatiegroep Hiertoe functioneert elk lid als vertegenwoordiger en contactpersoon voor een groep scholen, zodat nieuwe ideeën, evaluatiepunten en aanzetten voor nieuw beleid vanaf de basis doorgegeven worden aan de coördinatiegroep. Het bestuur wil in nauw overleg met deze groep het beleid richting geven op grond waarvan het OOP en het Jaarplan ontwikkeld kan worden. Het werkoverleg (Studiedagen directie-IB’ers) Het werkoverleg waarin alle directies en IB’ers van de afdeling vertegenwoordigd zijn, is belast met het ontwikkelen van voorstellen voor de inhoudelijke activiteiten en organisatorische aanpassingen die jaarlijks worden opgenomen in het jaarplan/OOP. Verder biedt dit overleg de ruimte voor inhoudelijke impulsen voor de ontwikkeling binnen de afdeling. Jaarlijks wordt in november en april een studiedag / werkoverleg voor directeuren en/of IB’ers georganiseerd.
2.5.3 COMMUNICATIE Intern De afdeling beschikt over een eigen website als onderdeel van de website van het samenwerkingsverband 23-04. Via dewebsite worden de scholen op de hoogte gesteld van het nieuws uit de afdeling. We realiseren een ‘beveiligd’ deel op de website, waar alle voor onze scholen relevante verslagen en documenten kunnen worden ingezien en gedownload. Iedere basisschool neemt in de schoolgids informatie op over de manier waarop de zorg op school en op het niveau van de afdeling en de regio plaatsvindt en hoe ouders hiervan gebruik kunnen maken. De afdelingscommissie arrangeren & toewijzen geeft een ouderbrochure uit waarin de werkzaamheden en de procedures vermeld staan. De coördinatiegroep heeft een nadrukkelijke functie om de achterban bij de beleidsvorming te betrekken. Extern De coördinator van de afdeling verzorgt de externe contacten met de partners uit het jeugdbeleid, de REC’s, de aangrenzende afdelingen, de gemeenten, het landelijk coördinatorenberaad, etc. en is tevens lid van het management team van het regionale samenwerkingsverband.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
12
Ondersteuningsplan 2013-2014
2.5.4. DE COMMISSIE ARRANGEREN & TOEWIJZEN (CAT) Functies van het CAT Bij de invulling van het CAT heeft de afdeling gekozen voor de brede variant met een duidelijk takenpakket op basis van handelingsgericht indiceren. Deze commissie heeft de volgende functies Beoordelingsfunctie Beoordelen van de toelaatbaarheid van leerlingen tot de speciale basisschool van de eigen afdeling of het speciaal onderwijs in de regio. Toewijzingsfunctie Toekennen van de door de afdeling beschikbaar gestelde (begeleidings) middelen (ambulante begeleiding jonge risicoleerlingen) Monitorfunctie Bewaken van de kwaliteit van de zorg waarvoor de hulp van het CAT is ingeroepen. Bemiddelingsfunctie Doorverwijzen naar andere instanties, regionale expertisecentra, en eventueel verwijzing naar andere basisscholen in onze regio. Onderzoeksfunctie In die situaties waar aanvullend onderzoek nodig is om zo duidelijk zicht te krijgen op de aard en omvang van de problematiek. Samenstelling CAT Het CAT bestaat uit een vaste kern van acht leden. Voorzitter: Onafhankelijk orthopedagoog: Interne Begeleider SBO Johan Seckel: 1 vertegenwoordiger cluster 4 scholen, 1 vertegenwoordiger cluster 3 school, Schoolarts: Maatschappelijk werk:
dhr. G. van Tol mw. F. Robijns dhr. N. Bennemeer mw. H. Monsier mw. J. Lukas (op afroep) mw. J Kuijk. mw. A. ter Horst
Het CAT wordt ondersteund door een ambtelijk secretariaat. Plaats in het zorgtraject Het CAT komt in beeld als de basisschool na ondersteuning door de deskundigen (intern of extern) geen mogelijkheden meer ziet om het kind passend onderwijs te geven. Leerlingen die worden aangemeld hebben in het kader van planmatig handelen het volgende traject doorlopen: 1. Groepsbespreking 2. Leerlingbespreking 3. Consultatie 4. Indien nodig onderzoek De basisschool is hier verantwoordelijk voor, in nauwe samenwerking met de externe leerlingbegeleider.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
13
Ondersteuningsplan 2013-2014
Werkwijze van het CAT Het CAT komt in principe tien keer per jaar bijeen onder leiding van de voorzitter. Het CAT werkt primair aan de hand van onderwijskundige raportages en toegevoegde bijlagen. Het onderwijskundig rapport moet zicht geven op de onderwijsbehoeften van het kind: de aard en omvang van de hulpvraag de al geboden hulp binnen het basisonderwijs het traject van hulp dat al is doorlopen binnen het basisonderwijs (groepsbespreking, leerlingbespreking, consultatie, onderzoek) de concrete hulpvraag Via een getekend formulier geven de ouders van tevoren toestemming om het onderwijskundig rapport ter bespreking voor te leggen aan het CAT. In alle gevallen worden de ouders op de hoogte gesteld wanneer hun kind in het CAT besproken wordt. Bij complexe problematiek worden de ouders en/of leerkrachten en/of IB’ers uitgenodigd voor een gesprek, om samen te komen tot een goed advies over noodzakelijke ondersteuning voor de leerling. Na de bespreking van het CAT worden de ouders mondeling en schriftelijk op de hoogte gebracht van de gemotiveerde beslissing van het CAT. De plaatsing van leerlingen Nadat er een toelaatbaarheidsverklaring door het CAT is afgegeven kunnen de ouders eventueel contact opnemen met de directie van de Johan Seckel voor een kennismakingsgesprek. Tevens worden er afspraken gemaakt over de daadwerkelijke toelating.
2.5.6. KLACHTENCOMMISSIE Ons samenwerkingsverband heeft zich aangesloten bij een landelijke klachtencommissie.Deze commissie is bedoeld voor ouders, voogden en verzorgers die klachten willen indienen tegen de gedragingen of het nalaten van het CAT. Deze commissie is bereikbaar op het volgende adres: Postadres: Onderwijsgeschillen Postbus 85191 3508 AD Utrecht Telefoon: 030 - 280 95 90 Fax: 030 – 280 9591 Email:
[email protected] Mobiele website: http://mobiel.onderwijsgeschillen.nl
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
14
Ondersteuningsplan 2013-2014
3.
DE ZORGSTRUCTUUR VAN HET AFDELING
3.1.
Procedure van ondersteuning binnen het afdeling
Interne Begeleider
Continuüm van ondersteuning
Groepsbespreking
Niveau 1 algemene zorg Niveau 2 extra ondersteuning na intern onderzoek Leerlingvolgsysteem
Niveau 3 speciale ondersteuning na intern onderzoek Niveau 4 speciale ondersteuning na extern onderzoek Niveau 5 speciale ondersteuning in SBO /SO Leerlingbespreking Klassenorganisatie
Schoolorganisatie
De procedure van ondersteuning voor kinderen met specifieke leer- en gedragsvragen verloopt volgens het bovenstaande schema. Deze procedure wordt aan de hand van een onderwijskundig rapport door het CAT met de betreffende school geëvalueerd. Dit gebeurt teneinde vast te stellen of het kind de nodige ondersteuning en begeleiding binnen het basisonderwijs heeft ontvangen. Voor verder informatie verwijzen we naar het OOP van het regionale samenwerkingsverband.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
15
Ondersteuningsplan 2013-2014
3.2 De intern begeleider Sinds 1992 werken er binnen de afdeling Ommen op elke basisschool intern begeleiders. De ondersteuningsmiddelen (jaarlijks in begroting vastgesteld) worden mede aangewend om ervoor te zorgen dat de IB’ers afhankelijk van de schoolgrootte minimaal 1 dagdeel beschikbaar heeft voor haar/zijn taken. Het grootste deel van die faciliteiten dient besteed te worden aan de uitvoering van de werkzaamheden van interne begeleiders. Minimaal 1 x per vier jaar ontwikkelen de scholen een ondersteuningsprofiel dat een afgeleide moet zijn van het OOP van ons afdeling. Hier verantwoorden de scholen de inzet van de faciliteiten en geven aan wat de ondersteuningsmogelijkheden zijn. Elke intern begeleider beschikt over een taak/ en functieomschrijving waarin de werkzaamheden genoemd worden die hij/zij verricht. In toenemende mate richten de interne begeleiders zich op de begeleiding en coaching van collega’s waarbij ondersteuning gegeven wordt bij de afstemming op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Verder richt de interne begeleider zich op: 1. de werkprocedures van het leerlingvolgsysteem via het LVS ParnasSys. 2. de administratieve zaken m.b.t. de leerlingenondersteuning 3. de contacten die moeten worden onderhouden in dit verband 4. de deskundigheidsbevordering van de betrokken interne begeleider zelf en decollega’s Elke school heeft deze werkwijze vastgelegd in de ondersteuningsparagraaf van het schoolplan.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
16
Ondersteuningsplan 2013-2014
3.5 Coördinatie: functie en taken In de organisatie van de afdeling is gekozen voor een aansturing waarbij de coördinator in het kader van beleidsontwikkeling een vrij centrale rol vervult. Hierbij heeft de coördinatiegroep voornamelijk een resonans- en ontwikkelfunctie die de uitvoering van de OOP activiteiten mede evalueert en daar waar mogelijk bijstuurt. In relatie tot het bestuur, dat eindverantwoordelijk is voor het beleid binnen de afdeling, wordt deze groep nadrukkelijk betrokken bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van het OOP. De coördinator als manager richt zich op de volgende aspecten: 1. Bestuurlijk-beleidsmatig afdelingsmanagement Voorbereiden en uitvoeren van het bestuursbeleid. 2. Onderwijskundig inhoudelijk leiderschap Ontwikkelen van strategisch beleid van het afdeling in overleg met de coördinatiegroep en het afdelingsbestuur. Beleid ontwikkelen voor een goede integrale leerlingenzorg. 3. Beheersmatig en organisatorisch leiderschap Voorzitter van het CAT. Randvoorwaarden scheppen om de doelen van het afdeling zo efficiënt mogelijk te realiseren. 4. Vertegenwoordigen van de afdelingsbelangen in het (management team van het ) regionale samenwerkingsverband. Concreet heeft de coördinator de volgende taken: Verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het bestuur en de coördinatiegroep Ontwikkelen en evalueren van het OOP Coördineren en bewaken van de planning en uitvoering van de OOP activiteiten Voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen van het bestuur, verantwoordelijkvoor de verslaglegging Voorbereiden, voorzitten van de bijeenkomsten coördinatiegroep en eindverantwoordelijk voor de verslaglegging Voorbereiden en leiden van de bijeenkomsten netwerken interne begeleiding Voorbereiden en leiden van het werkoverleg (november en april) met directies en interne begeleiders Organiseren en leiden van een tweejaarlijkse themadag voor de scholen van het SWV in samenwerking met de overige afdelingen. Organiseren van de scholing van de afdeling in overleg met de overige afdelingen. Onderhouden van contacten en het maken van werkafspraken met de scholen, voortvloeiend uit de activiteiten van het OOP Onderhouden van contacten met SBO: de Johan Seckel Begeleiden en evalueren van projectactiviteiten Centraal aanspreekpunt voor belanghebbenden bij het afdeling. Onderhouden van contacten met andere afdelingen en speciaal onderwijs voorzieningen Onderhouden van contacten met de gemeenten Onderhouden van contacten met begeleidings- en nascholingsinstituten Bewerken en verzorgen van relevante informatie voor scholen via onze website en de Nieuwsbrief Deelnemen aan scholings- en voorlichtingsbijeenkomsten Onderhouden van contacten met het administratiebureau (Arcade) ten behoeve van financiële zaken Bijhouden van relevante literatuur Lid van het MT SWV 23-04 Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
17
Ondersteuningsplan 2013-2014
Ook heeft hij als voorzitter van het CAT de volgende taken: Samenstellen van het jaarverslag CAT Voeren van het secretariaat van het CAT volgens de vastgelegde procedure Voorzitten vergaderingen CAT
Taakomvang Taakomvang en functie-inhoud is vastgelegd in een contractovereenkomst met bijbehorende taakomschrijving. Jaarlijks wordt de functie van de coördinator geëvalueerd door middel van een gesprek tussen de voorzitter van het afdelingsbestuur en de coördinator. Naar aanleiding van deze evaluatie zal er een eventuele bijstelling plaatsvinden van de taakinhoud en omvang van de functie. 3.6 Speciale school voor basisonderwijs De Johan Seckel maakt deel uit van de Stichting Aquila. Andere scholen die deel uitmaken van de stichting zijn de Boslust, een school voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs voor ZMLK en De Maat, een school voor Praktijkonderwijs. De leerlingen van de Johan Seckel zijn voornamelijk afkomstig van basisscholen binnen de afdeling Ommen. Incidenteel komen er ook nog kinderen uit andere afdelingen van de regio. De laatste jaren is het aantal leerlingen op de Johan Seckel vrij stabiel. De SBO school heeft een onderwijsfunctie voor kinderen van 4-13 jaar. De ondersteuning t.b.v. de SBO-leerlingen vindt plaats vanuit een multidisciplinair team. De volgende aspecten spelen daarbij een belangrijke rol: 1. diagnosticerend onderwijs; 2. opbrengst- en handelingsgericht werken; 3. therapeutische mogelijkheden als logopedie behandelcentrum en gedragsondersteuning 4. collegiale ondersteuning.
en
sensomotoriek;
MRT,
dyslexie
Als differentiatievorm werkt men waar het kan convergent, groepsdoorbrekend met homogene instructiegroepen voor wat betreft het onderwijs in de basisvaardigheden. Wat betreft de andere vakvormings-gebieden wordt de stamgroep als uitgangspunt genomen. Alleen die kinderen worden op het SBO geplaatst waarvoor de speciale zorg in de basisschool niet toereikend is. Inzake toelating van geïndiceerde leerlingen hanteert de Johan Seckel een verbrede toelating binnen de mogelijkheden die zij kan bieden Inzet van personeel in het afdeling In de netwerken intern begeleiders en ‘jonge risico kinderen’. Deelname aan het CAT Ambulante begeleiding gericht op jonge risicokinderen door de psycholoog van het SBO. lid van de coördinatiegroep adviserend lid van het bestuur
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
18
Ondersteuningsplan 2013-2014
De ontwikkeling van de Johan Seckel Centraal in het beleid met betrekking tot Passend Onderwijs is het continuüm van zorg. De systeemscheiding tussen regulier en speciaal onderwijs wordt doorbroken door de intensieve samenwerking tussen regulier en speciaal basisonderwijs én de verbrede toelating van leerlingen op de Johan Seckel. Basisonderwijs en Speciaal basisonderwijs zijn samen verantwoordelijk voor adequaat onderwijs aan kinderen met problemen. In het kader van op handen zijnde veranderingen zal de school haar leerlingenpopulatie en het daarmee samenhangende onderwijsaanbod aanpassen. Samenwerking met andere scholen voor speciaal onderwijs biedt mogelijkheden voor verbreding van de populatie. Het is voor de school een uitdaging om door verdere expertiseontwikkeling de grenzen van zorg opnieuw af te bakenen. Hierdoor kan opvang gerealiseerd worden voor kinderen die nu deelnemen aan een vorm van speciaal onderwijs. Externe ontwikkeling De Johan Seckel is zowel vanwege wettelijke bepalingen als vanwege het bekostigingssysteem afhankelijk van het beleid van het afdeling. In haar ontwikkeling heeft het afdeling nadrukkelijk gekozen voor een speciale (basis)school in een verantwoorde vorm en omvang. Ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs hebben gevolgen voor de positie van het SBO. Binnen de nieuwe regio hebben we te maken met meerdere voorzieningen. De besturen krijgen een zorgplicht. Voor invulling van de zorgplicht krijgen de besturen een ondersteuningsbudget.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
19
Ondersteuningsplan 2013-2014
4.
DE KWALITEITSZORG VAN HET AFDELING
4.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de afdeling vorm geeft aan een kwaliteitszorgsysteem dat voldoet aan de huidige eisen die aan een goed functionerend afdeling worden gesteld. Kwaliteitszorg is van groot belang - de geformuleerde visie dient waargemaakt te worden - afdelingen en scholen leveren kwaliteit die geborgd en uitgebreid dient te worden - kwaliteitszorg geeft kaders aan het werk en dat geeft rust en structuur - om de werkprocessen te kunnen verantwoorden - omdat het uitvoeren van kwaliteitszorg de kwaliteit van de zorg verbetert 4.2 De doelen en de inrichting van de kwaliteitszorg De kwaliteitszorg van de afdeling dienst in de eerste plaats aan te sluiten bij bestaande kwaliteitssystemen van de deelnemende organisaties binnen het regionale samenwerkingsverband. Binnen kwaliteitszorg is het belangrijk om na te gaan wat de resultaten zijn van de geboden ondersteuning en begeleiding (kwalitatief en kwantitatief). Hierbij komen de volgende vragen systematisch aan de orde: 1. Doet de afdeling de goede dingen? Allereerst is een aantal dingen wettelijk vastgesteld, en vastgelegd in de WPO. Ten tweede wordt op basis van onze missie en visie bepaald, welke aanvullende doelen bereikt dienen te worden, zoals indien mogelijk de ondersteuning naar de leerling brengen i.p.v. de leerling naar de speciaal onderwijslocatie. Hierbij dient een nauwe afstemming te zijn tussen de afdelingen van regio 23-04 2. Doet het afdeling de dingen goed? Een professionele houding tot reflecteren op eigen functioneren en het analyseren van interne en externe gegevens is onontbeerlijk. 3. Hoe weet het afdeling dat? Op basis van een gezamenlijk systeem van kwaliteitszorg worden kengetalen verzameld en geanalyseerd 4. Vinden anderen dat ook? Om dat te bepalen maken we gebruik van: - verslagen van inspectiebezoeken - reacties van ouders van leerlingen die geplaatst zijn op de school voor SBO - gesprekken met externen, zoals schoolbegeleiders, andere afdelingen e.d. - wellicht in de toekomst een visitatiecommissie. 5. Wat doet de afdeling met die wetenschap? Alle voorgaande werk is zinloos als er geen vervolgacties worden gepland. In het cyclische proces van PLAN- DO – CHECK – ACT is het hier de plaats om te bepalen welke verander- of verbeteringsactiviteiten gepland worden. Met andere termen: kwaliteit bepalen, bewaken, verbeteren en uitvoeren. In het OOP zijn de ambities beschreven. In ieder geval wordt jaarlijks op een studiebijeenkomst van directeuren en IB’ers in de maand november bepaald in welke mate gestelde doelen zijn bereikt en welke interventies nog genomen moeten worden. Op basis hiervan worden op de studiebijeenkomst in april de plannen voor het nieuwe schooljaar vastgesteld.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
20
Ondersteuningsplan 2013-2014
In de nieuwe WOT worden onderwijsinstellingen gehouden zelfevaluatie toe te passen. Reflectie op eigen werk (proces en product) wordt een gewoon onderdeel van het functioneren. Wat wordt er van de directeuren, IB’ers en leerkrachten verwacht om de doelen van het SWV/ de afdeling te realiseren. Belangrijk hierbij is dat de scholen zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor de resultaten en dat stappen die genomen worden om de kwaliteit te verbeteren door iedere betrokkene worden gedragen. Dit betekent dat de PDCA-cyclus op drie niveaus dient plaats te vinden: groepsniveau, schoolniveau en afdelingsniveau.
4.3. Rol en verantwoordelijkheid in kwaliteitszorg In het proces van kwaliteitszorg is de rol van de coördinator cruciaal. Om het systeem succesvol te laten verlopen, brengt de coördinator i.o.m. de coördinatiegroep de volgende activiteiten in de praktijk: - visie op onderwijskwaliteit vertalen naar beleid en vormgeven in de volgende documenten: OOP, jaarplan en jaarverslag (CAT); - het bevorderen van de professionele cultuur m.b.t. de leerlingenzorg, die zowel op het proces als op het product gericht is; - het verzamelen van gegevens en het registreren daarvan; - leidinggeven aan de afdeling met aandacht voor de samenhang tussen onderwijskundig, personeels-, en financieel beleid; - communicatie over de kwaliteit met de betrokken geledingen en het bewaken c.q. verbeteren van het imago van het afdeling; - draagvlak creëren voor beleidsvoornemens. Dat de coördinator een cruciale rol speelt, wil niet zeggen dat kwaliteitszorg geen aandachtspunt voor de scholen is. Het is belangrijk om bottom-up en breed gedragen aan kwaliteitszorg te werken. De realisatie van het op schrift gestelde moet uiteindelijk door de scholen worden gerealiseerd! De kwaliteitsafspraken worden steeds in directie-/ib-vergaderingen vastgesteld. De taak van de interne begeleider noemen we expliciet waar het voeren van groeps- en leerling besprekingen betreft. Tevens heeft hij/zij goed zicht op de doorgaande lijn van de resultaten en de manier waarop deze bereikt worden. Directie en IB’ers hebben regelmatig overleg (minimaal 5x per jaar). Op de jaarlijkse studiebijeenkomst in november worden alle lopende activiteiten geëvalueerd en in april de plannen voor het volgend cursusjaar vastgesteld in een jaarplan.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
21
Ondersteuningsplan 2013-2014
5.
JAARPLAN 2014-20161
Het jaarplan vormt de uitwerking van de voorgaande hoofdstukken in activiteiten. Het is van belang hierin zo concreet mogelijk te verwoorden wat er in het schooljaar te gebeuren staat en wat we hiermee willen bereiken.
1
5.1.
Netwerk interne begeleiders
5.2.
HGW
5.3.
Ambulante begeleiding (voorheen collegiale consultatie)
5.4.
Ambulante begeleiding jonge risicoleerlingen
5.5.
Netwerk Jonge Kind
5.6
JGZ en Schoolmaatschappelijk werk
5.7.
Implementatie van Passend Onderwijs
5.8.
Doorgaande lijn Voor-Vroegschools
5.9.
Doorgaande lijn Voortgezet onderwijs Rugzakleerlingen
5.10
Onderhoud dyslexieprotocol
5.11
Meer begaafdheid
5.12
Sociaal-emotionele ontwikkeling
5.13
Studiedagen directeuren en IB’ers.
5.14
Kwaliteitszorg
5.15
Digitaliseren CAT-administratie
Dit wordt in een apart jaarplan uitgewerkt en als bijlage toegevoegd aan het afdelingsplan.
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
22
Ondersteuningsplan 2013-2014
6.
BEGROTING 2014-2015
Begroting 2014-2015 Inkomsten per afdeling 2014-2015 Bedrag per leerling BAO Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF BAO (okt. 13) Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF SBAO (okt. 13) Geoormerkte inkomsten voor de afdeling Regeling Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs Ambulante begeleiding in natura Inkomend grensverkeer SBAO, van buiten SWV PO 23-04 Inkomend grensverkeer SBAO, vanuit andere afdelingen Totaal
€ 161 € 7.100 € 2.800
Uitgaven per afdeling 2014-2015 Basisondersteuning Overgangsmaatregel LGF (BAO) Overgangsmaatregel LGF (SBAO) SBAO > 2% Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere SWV-en Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere afdelingen Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, < 8 jaar
€ 9.148
Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, > 8 jaar Commissie Arrangementen en Toewijzing (CAT) Arrangementen Coördinatie van de afdeling Onvoorzien (eis: minimaal € 50.000) Netwerken ………….. ………….. Totaal
€ 8.426
Resultaat 2014-2015
Samenwerkingsverband 23-04 afdeling Ommen
Afdeling Ommen 3.249 € 523.089 54 € 383.400 6 € 16.800 € 48.735 n.v.t. € 285.000 < in natura €0 €0 € 972.024
€ 258.296 € 383.400 € 16.800 € 138.600 €0 €0 nog door 1 OCW nog door 1 OCW € 32.600 € 29.000 € 65.000 € 15.000 € 15.375 €0 €0 € 954.071 € 17.954
23
Concept Afdelingsplan 20142016
1
Inhoud: Inleiding……………………………………………………………………blz 3 Hoofdstuk 1 Relatie van het afdelingsplan met andere documenten……blz 5 • 1.2. 1.3.
Afdelingsplan en schoolplan Afdelingsplan en Lokale Educatieve Agenda Vaststelling OP
Hoofdstuk 2 Basisondersteuning en schoolondersteuningsprofielen…..blz 6 • Basisondersteuning • ondersteuningsprofielen Hoofdstuk 3 Continuüm aan onderwijsondersteuning………………………..blz 7 Hoofdstuk 4 Organisatiestructuur VGPO De Oosthoek………………………..blz 8 Hoofdstuk 5 Inzet beschikbare middelen………………………………………….blz 11 Hoofdstuk 6 Hoe is de expertise georganiseerd………………………………...blz 18 6.1. Ambulante Begeleiding vanuit SBO De Wissel 6.2. Oosthoekzorg 6.3. SBO-plaatsing 6.4. SO-plaatsing 6.5. Externe expertise 6.6 afstemming onderwijs en jeugdzorg Hoofdstuk 7 Uitwerking basisondersteuning………………………………….…….blz 22 7.1. Algemeen 7.2. Uitgangspunten effectief onderwijs: Hoofdstuk 8 ………………………………………………………………..blz 24 Positie ouders Hoofdstuk 9 Kengetallen van de Oosthoek………………………………….……..blz 26 Hoofdstuk 10 Opbrengsten streefdoelen VGPO De Oosthoekscholen……..blz 27 Bijlagen:
schoolondersteuningsprofielen. begroting
2
Inleiding Per augustus 2014 zijn de in Samenwerkingsverband Veld Vaart en Vecht samenwerkende schoolbesturen voor regulier (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs verantwoordelijk voor Passend onderwijs in de gemeente Dalfsen, Ommen, Hardenberg en Coevorden. Het samenwerkingsverband bestaat uit vier afdelingen, waaronder de afdeling Mariënberg. In dit afdelingsplan is beschreven hoe binnen de afdeling Mariënberg vorm gegeven wordt aan Passend onderwijs. Binnen de afdeling Marienberg participeren ook twee scholen uit de gemeente Dalfsen. De een van het bestuur van VGPO Accretio en de ander van VGPO De Zevenster. De invoering van Passend onderwijs stelt de samenwerkingsverbanden voor een flink aantal uitdagingen wat betreft de inrichting van de onderwijsondersteuning. Ieder samenwerkingsverband dient (volgens WPO, art. 18a, lid 8) afspraken te maken over tenminste • het niveau aan basisondersteuning dat iedere school biedt • de manier waarop een samenhangend geheel aan onderwijsvoorzieningen wordt georganiseerd, zodat ieder kind een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doormaken, waarbij er voor ieder kind dat extra ondersteuning nodig heeft een zo passend mogelijke plek binnen het onderwijs is • procedures en criteria die gelden bij plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs • het beleid dat gehanteerd wordt voor terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs en voortgezet onderwijs • de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben • de wijze waarop ouders worden geïnformeerd over de voorzieningen voor extra ondersteuning in het samenwerkingsverband en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders In het ondersteuningsplan van SWV 23-04 wordt het strategisch beleid beschreven i.v.m. passend onderwijs. Het plan voldoet aan de wettelijke vereisten om informatie te bieden over hoe een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen te realiseren de wijze waarop de ondersteuningsmiddelen worden ingezet procedure en criteria die gelden bij plaatsing op voorzieningen voor SBO en SO procedure en criteria die gelden bij terugplaatsing vanuit speciale voorzieningen de kwalitatieve en kwantitatieve doelen van het onderwijs aan leerlingen met extra onderwijsbehoeften de wijze van het informeren van ouders over ondersteuningsmogelijkheden De keuzes die gemaakt zijn, sluiten aan bij met name de volgende beleidsuitspraken:
3
• Taken en verantwoordelijkheden die voortkomen uit de Wet Passend onderwijs worden – functioneel - steeds op een zo laag mogelijk niveau neergelegd. • Schoolbesturen hebben ruimte voor eigen beleid en maken eigen keuzes wat betreft nauwe samenwerking met andere schoolbesturen Bovendien wordt aangesloten bij de keus van het samenwerkingsverband voor een afdelingenstructuur, waarbij de afdeling – in de vorm van de rond een sboschool samenwerkende schoolbesturen – als een werkunit beschouwd kan worden (en waarbij iedere afdeling binnen de kaders van het ondersteuningsplan eigenstandige afspraken maakt over de samenwerking binnen de afdeling). Voor De Oosthoek betekent dit dat het gaat om de scholen rondom SBO De Wissel, dat zijn de: ARS 08VS (H’berg) 200 leerlingen (per 1-10-2013) Doekes 09TV (H’berg) 334 leerlingen CDS 07 KU (B’theim) 135 leerlingen Guido de Bres 03 HK (Ommen) 259 leerlingen Morgenster 23RL (H’berg) 137 leerlingen Regenboog 04LV (M’berg) 158 leerlingen De Wissel 23VE (M’berg) 35 leerlingen Verder zijn binnen de afdeling Mariënberg opgenomen de Uitleg (bestuur Accretio)uit Dalfsen en de Planthof uit Nieuwleusen (bestuur de Zevenster) De Uitleg 03HM De Planthof 00BS
(Dalfsen) (N’leusen)
174 leerlingen (per 1-10-2013) 127 leerlingen
Totaal leerlingenaantal afdeling Mariënberg: 1559 leerlingen In dit afdelingsplan vermelden we o.a. de: o o o o
de organisatiestructuur van de afdeling) hoe de beschikbare middelen worden ingezet hoe de expertise wordt georganiseerd hoe de afdelingscommissie toewijzing sbo/so georganiseerd is
4
Hoofdstuk 1 Relatie van het afdelingsplan met andere documenten • Afdelingsplan en schoolplan In het kader van kwaliteitszorg ontwikkelen scholen voor (speciaal) basisonderwijs een schoolplan en een schoolgids. Tussen het afdelingsplan van de afdeling Mariënberg (evenals het OP van de regio) en het schoolplan van onze scholen dient een duidelijke relatie te bestaan. Zo zal ons afdelingsplan het schoolbeleid van de betrokken scholen moeten beïnvloeden. Omgekeerd zullen de schoolplannen ook bouwstenen aan kunnen dragen voor het afdelingsplan. Deze afstemming dient te leiden tot de ontwikkeling van een kwalitatief goede ondersteuning voor risicokinderen in onze afdeling en regio, waar de doelen van de scholen en het afdeling in elkaars verlengde liggen. Voor de komende planperiode hebben scholen wel een meerjarig schoolplan geschreven. De relatie tussen het schoolplan en het afdelingsplan komt door de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs wel onder druk te staan, doordat de periodes niet aansluiten en benodigde gegevens nog niet allemaal beschikbaar zijn. Dit zal in de toekomst op elkaar worden afgestemd. 1.2. Afdelingsplan en Lokale Educatieve Agenda Naast de afstemming van ons afdelingsplan met de schoolplannen van de betrokken basisscholen, moet er worden afgestemd met de Lokale Educatieve Agenda’s van betrokken gemeentes, waarin het CJG een belangrijke plaats is gaan innemen. De werkwijze van het CJG voor kind en ouder in relatie tot het OP speelt tevens een belangrijke rol. De organisatie van de leerlingondersteuning wordt in toenemende mate door schoolbesturen al dan niet in samenwerking met derden zelfstandig uitgevoerd. 1.3. Vaststelling OP Het OP 2014-2016 is vastgesteld door het afdelingsbestuur in haar vergadering van… Bergentheim, december 2013
Handtekening voorzitter:
...............................................
Handtekening secretaris:
............................................... 5
Hoofdstuk 2 Basisondersteuning en schoolondersteuningsprofielen • Alle scholen van de afdeling Mariënberg hanteren de standaarden basiszorg uit het referentiekader als richtinggevend voor de ondersteuning die de school minimaal biedt. • Iedere school beschrijft in haar schoolondersteuningsprofiel of en over welke extra ondersteuningsmogelijkheden ze beschikt. • Basisondersteuning Basisondersteuning is het geheel aan preventieve en licht curatieve interventies die • binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school • onder regie en verantwoordelijkheid van de school • waar nodig met inzet van expertise van andere scholen • soms met inzet van ketenpartners • zonder indicatiestelling • op het overeengekomen kwaliteitsniveau planmatig worden uitgevoerd. • ondersteuningsprofielen Met de invoering van Passend onderwijs geldt de verplichting dat iedere school beschikt over een actueel onderwijsondersteuningsprofiel, waarin onder meer beschreven is wat de extra ondersteuningsmogelijkheden van de school zijn. Met name op lokaal niveau is het belangrijk om zicht te hebben op de extra ondersteuningsmogelijkheden van de basisscholen. Denk bijvoorbeeld aan het belang hiervan bij het horizontaal verwijzen van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. De ondersteuningsprofielen worden jaarlijks opnieuw opgesteld / geactualiseerd.
• Het uiteindelijke doel is om zo veel mogelijk leerlingen onderwijs te bieden binnen de reguliere basisscholen. Sommige leerlingen met extra onderwijsbehoeften zijn evenwel aangewezen op speciale voorzieningen. Bij keuzes omtrent plaatsing van leerlingen geldt onverkort ‘gewoon, geïntegreerd waar het kan, speciaal waar het moet’. • Het onderwijscontinuüm is zo ingericht dat er voor ieder kind optimale kansen zijn zich te ontwikkelen conform zijn mogelijkheden. Daarbij wordt recht gedaan aan het principe dat ieder kind, met of zonder extra onderwijsbehoeften, recht heeft op onderwijs van goede kwaliteit, thuisnabij. • Wanneer voor een kind extra ondersteuning nodig is, gebeurt dit volgens de principes o zo snel mogelijk o zo licht mogelijk
6
o zo kort mogelijk o zo dichtbij mogelijk De onderwijsbehoeften van het kind zijn hierbij altijd leidend. • Bij de vormgeving van extra ondersteuning is de afgelopen tijd een omslag ingezet die krachtig doorgezet zal worden: van curatief naar preventief, van indiceren naar arrangeren, van sectoraal naar intersectoraal. • Op alle niveaus - basisschool, externe ondersteuners (zoals de orthopedagoog), (toe leiding naar) speciale voorzieningen - wordt gewerkt volgens de principes van handelingsgericht werken: De leerkracht stemt af op de onderwijsbehoeften van alle leerlingen en kiest voor een concretisering die ambitieus én uitvoerbaar is. De ouders van de leerling worden als partner betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. (Externe) specialisten rondom de klas stemmen af op de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht • Om een kind optimale ontwikkelingskansen te kunnen bieden wordt waar mogelijk nauw samengewerkt met zorgpartners. De samenwerking richt zich op afstemming en aansluiting. • De middelen worden zo laag mogelijk neergelegd, met de bedoeling dat de gelden zo veel mogelijk ingezet worden ten behoeve van het primaire proces, zo dicht mogelijk rond kind en leerkracht.
Hoofdstuk 3 Continuüm aan onderwijsondersteuning Het samenwerkingsverband realiseert een continuüm aan onderwijsondersteuning, waarmee voor alle kinderen een passend onderwijsaanbod gerealiseerd kan worden. Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende niveaus die we daarbij onderscheiden. De schoolverenigingen De Oosthoek, De Zevenster en Accretio maken deel uit van de afdeling Mariënberg en participeren in samenwerkingsverband 23-04 en hebben zich als doel gesteld passend onderwijs op de scholen te realiseren. Om te komen tot optimaal passend onderwijs zal de ondersteuning van de leerlingen gestructureerd dienen te worden door een efficiënt leerlingvolgsysteem om zo kinderen met speciale onderwijsbehoeften zo vroeg mogelijk, tijdig te signaleren en te helpen. Steeds meer levert het LVS de benodigde managementinformatie, die nodig is om te kunnen sturen op resultaten voor alle leerlingen. Binnen onze afdeling gebruiken alle scholen het digitaal leerlingvolgsysteem ParnasSys. Dit leerlingvolgsysteem dient als standaard zowel m.b.t. de signalering, diagnostisering, als de handelingsplanning t.b.v. zorgleerlingen en biedt mogelijkheden om andere relevante leerling gegevens op een 7
systematische manier vast te leggen, tot en met het maken van trendanalyses en het werken met een ontwikkelingsperspectief. Met betrekking tot de ontwikkeling van het onderwijs willen wij het zwaartepunt leggen op de onderwijspraktijk in eigen klas en school. Dit wordt ook duidelijk in ons beleid, waaruit blijkt dat de ondersteuningsmiddelen vooral op school terechtkomen. Als afdeling willen wij zo de voorwaarden scheppen die elke school in staat stelt de middelen aan te wenden om de ondersteuningsstructuur te verbeteren. Naast de structuurkant is ook de cultuurkant van belang. Om zorg op maat te bieden is het belangrijk dat de leerkracht zich ervan bewust is, dat ieder kind anders is en dat hij de verschillen tussen kinderen ziet als een uitdaging voor het geven van onderwijs. Daarbij gaat het om een accentverschuiving: van omgaan met verschillen naar uitgaan van verschillen. Afstemming, onderwijsbehoeften en relaties zijn kernwoorden die hierbij passen. Zij vormen tevens een opmaat naar realistisch inclusief onderwijs. (Oosthoek specifiek)
Hoofdstuk 4 Organisatiestructuur afdeling Mariënberg: De Oosthoek bestaat uit 13 scholen, waarvan 7 scholen vallen onder het samenwerkingsverband 23-04. De Zevenster bestaat uit 7 scholen, waarvan 1 valt onder het samenwerkingsverband 23-04. Accretio bestaat uit 14 scholen, waarvan 1 valt onder het samenwerkingsverband 23-04. Vanuit onze afdeling zit Bernard Bos in het bestuur van regio 23-04. Wilco Nijland is als coördinator van de afdeling vertegenwoordigd in het managementteam van de regio 23-04. Om goede stappen te zetten richting passend onderwijs werkt de Oosthoek met een kerngroepzorgteam. Dit team bestaat uit de algemeen directeur en twee zorgcoördinatoren. De ene zorgcoördinator participeert in het gebied rondom Enschede en de ander in Hardenberg. In het kerngroepzorgoverleg wordt het beleid rondom Passend onderwijs besproken en voorbereid. Vandaaruit komt het op het directie-overleg en richting de IB-werkgroep. Via de directeuren en de IB-ers wordt het geïmplementeerd op de scholen.
Bij Accretio en de Zevenster werkt men met een centrum voor leerlingenzorg ‘Florion’. Dit centrum verzorgt voor de betreffende scholen de arrangementen binnen een commissie arrangeren (CA). Binnen de Oosthoek hebben we een commissie voor advies/arrangeren en
8
toewijzen, CAT. (voorheen ZAT) Deze commissie heeft een voorzitter, op dit moment is dat Arnoud Messelink. Verder zijn hierbij aanwezig de IB-er van SBO De Wissel en externe expertise vanuit CJG (jeugdarts, maatschappelijk werk), een orthopedagoog van het SWV VO NO-Overijssel en op afroep expertise vanuit cluster 2, 3 of 4. De kinderen van de scholen van Accretio en de Zevenster worden door hun eigen centrum voor leerlingenzorg Florion besproken binnen de CA. Als een passend arrangement niet toereikend is om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoefte van een kind, dan formuleert de CA een advies tbv de toewijzing voor de CAT. De CAT van de afdeling Mariënberg zal het dossier beoordelen en zo nodig een toelaatsbaarheidsverklaring (TLV) afgeven. Arrangementen worden door Florion, centrum voor leerlingenzorg zelf afgehandeld. Elke school heeft een eigen ondersteuningsteam (voorheen zorgteam). Een aantal keren per jaar vergadert het ondersteuningsteam met leden van het CJG. Dit verschilt nog sterk per gemeente. Binnen alle scholen is basisondersteuning (niveau 1). Iedere school binnen de afdeling garandeert een minimumniveau aan ondersteuning te kunnen bieden. Als richtlijn voor het minimale niveau van basisondersteuning dat alle reguliere basisscholen binnen het samenwerkingsverband bieden, gaan we uit van • de basiskwaliteit volgens het kader van de inspectie • de kwaliteitseisen volgens het referentiekader Passend onderwijs. Bij de inrichting van de basisondersteuning zijn preventief werken en handelingsgericht werken sleutelbegrippen. Tevens omvat de basisondersteuning op iedere school een set licht curatieve interventies. Het tot op een bepaald niveau aanbieden van ondersteuning aan kinderen met extra onderwijsbehoeften maakt deel uit van de basisondersteuning. Iedere school dient een onderwijsaanbod te hebben voor kinderen met een minder of meer dan gemiddelde intelligentie, voor kinderen met leerproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van dyslexie / dyscalculie) en voor kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. Het kan wenselijk zijn dat scholen extra personeel kunnen inzetten ten behoeve van de ondersteuning en begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Dit moet altijd tijdelijk van aard zijn en helpend om de leerkracht verder te professionaliseren. Door een deel van de ondersteuningsmiddelen beschikbaar te stellen in de vorm van een basisfinanciering voor iedere school wordt dit mogelijk. Scholen van onze afdeling kunnen ook aanvullende ondersteuning (niveau 2) bieden. Een school kan bovenop het niveau van basisondersteuning extra ondersteuningsmogelijkheden bieden of besluiten die te gaan ontwikkelen. Deze extra ondersteuningsmogelijkheden worden beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld: 1. De school ontwikkelt in eigen beheer extra ondersteuningsmogelijkheden. Denk bv. aan extra expertise op het gebied van dyslexie. 2. Samen met andere scholen uit de (sub)regio wordt een extra 9
3.
4.
ondersteuningsaanbod gerealiseerd. Denk bv. aan een gezamenlijke bovenschoolse plusgroep waar kinderen van verschillende scholen een dagdeel per week naar toe gaan. Eén of meer scholen bieden in samenwerking met een speciale school een extra ondersteuningsmogelijkheid aan. Denk hierbij bv. aan het in samenwerking met speciaal onderwijs cluster 4 realiseren van een structuurgroep gekoppeld aan een basisschool. Samenwerking met het speciaal (basis)onderwijs maakt het mogelijk het onderwijsaanbod te verbreden en te verdiepen, waardoor meer kinderen binnen het regulier onderwijs kunnen blijven. Gezien de kleinschaligheid van de onderwijsvoorzieningen in onze regio lijkt het echter evenwel zeer wenselijk dat schoolbesturen op lokaal niveau (denominatie overstijgend) samenwerken bij het realiseren van extra ondersteuningsmogelijkheden. Door dit te doen wordt het mogelijk een onderwijsaanbod te realiseren dat verder reikt dan wat onze afdeling afzonderlijk kan bieden.
Binnen de Oosthoek hebben we op dit moment gekozen voor een integratie school. De Regenboog in Mariënberg heeft twee integratiegroepen. Namelijk groep ½ en groep 3. Ook met de mogelijkheid van extra ondersteuning binnen het basisonderwijs blijft voor sommige leerlingen het onderwijsaanbod binnen een reguliere setting ontoereikend. Indien dit aan de orde is meldt de school een leerling aan bij de Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) van de afdeling, om in aanmerking te komen voor een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het speciaal (basis) onderwijs. (niveau 3) Voor sommige leerlingen met extra onderwijsbehoeften is het aanbod dat de SBO-voorziening kan bieden onvoldoende. Deze kinderen zijn aangewezen op speciaal onderwijs. De Boslust is de enige SO-school met een vestiging binnen de regio van ons samenwerkingsverband. De Boslust heeft een onderwijsaanbod voor ZMLleerlingen en voor sommige meervoudig gehandicapte leerlingen. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag of met extra onderwijsbehoeften als gevolg van lichamelijk-motorische beperkingen zijn aangewezen op speciaal onderwijs buiten de regio. Het samenwerkingsverband maakt afspraken met de schoolbesturen die dit onderwijs bieden om te kunnen garanderen dat een leerling – indien aan de orde – snel geplaatst kan worden op de betreffende school voor speciaal onderwijs. Ondersteuning binnen het speciaal onderwijs (niveau 4) is dan nodig.
10
Hoofdstuk 5 Inzet beschikbare middelen: Het samenwerkingsverband Veld, Vaart en heeft gekozen voor een verdeelmodel waarbij het schoolmodel leidend is. Uitgangspunt hierbij is: Geef de zorgmiddelen zoveel mogelijk aan de schoolbesturen! De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor inzet van de middelen binnen hun aangesloten scholen om deze zo optimaal mogelijk in te zetten ten behoeve van de leerlingen met extra onderwijs behoeften. Het principe is hierbij dat lokale scholen hun ondersteuning zo optimaal mogelijk kunnen inzetten ten behoeve van de leerlingen met extra onderwijs behoeften. Aanleiding: Aanvraagprocedures voor financiering van kinderen met extra ondersteuningsbehoefte en/of ondersteuningsprojecten zorgen ervoor dat het aanbod de vraag creëert. (lgf-financiering, projectsubsidies etc.) Oftewel: de aanvraag wordt zo geformuleerd dat men een grotere kans maakt op toekenning van de middelen. Dat zorgt voor een grote administratieve last, bevordert ongelijkheid in de aanvragen, gaat te veel om het kind alleen i.p.v. te kijken wat de school/leerkracht nodig heeft. Aanvraagprocedures zijn mede bedoeld om te voorkomen dat iedereen zomaar geld krijgt. Het is de bedoeling dat een aanvraagprocedure gelijkheid bevordert. De beginsituatie van elke school, elke klas en elke leraar is echter per definitie verschillend. Wat voor de ene leraar, groep of school een eitje is kan voor de ander een drama zijn. Bij de een is geen extra geld nodig en bij de ander wel. Kan het anders? Geef bijvoorbeeld alle zorgmiddelen die het bestuur krijgt na aftrek van een aantal gezamenlijke kosten* evenredig door aan de scholen op basis van leerlingaantallen. Daarbij zeggen we dat het de verantwoordelijkheid is van elke school om goed passend onderwijs voor alle leerlingen te realiseren. Dit wordt op 3 manieren gemeten: Elke school voldoet aan het ondersteuningsprofiel samenwerkingsverband en de afdeling Mariënberg Elke school voldoet aan de inspectienormen v.w.b. de opbrengsten. Het deelnamepercentage s(b)o van elke school is ≤ 3,6%.
van
het
Aan de eerste 2 punten moeten alle scholen binnen 2 jaar al voldoen. Voor het 3e punt spreken we af dat: Scholen die > 3,6% verwijzen betalen vanaf het seizoen 14/15 die kosten vanuit hun lumpsum
11
Scholen die ≤ 3,6% verwijzen zorgmiddelen toegekend
krijgen
vanaf
het
seizoen
14/15
extra
Bovenstaande is een prikkel voor die scholen die nog een slag hebben te slaan om hier hard aan te blijven werken. Voor scholen die al goed zijn is het een prikkel om hard te blijven werken. Van scholen die nog echt ver van deze doelstelling af zijn is het de vraag of het realistisch is. Stel dat men nu niet meer verwijst maar nog wel een aantal kinderen in de hoogste groepen van het sbo heeft zitten dan ligt een uitzondering voor de hand. Bij dit alles moet voorop staan dat geld niet leidend is, maar de onderwijsbehoefte van het kind. Rol van het CAT: De scholen van VGPO de Oosthoek Koppel de functie puur aan de naam, laat ze advies blijven geven. Hoeven geen middelen toe te kennen want die hebben de scholen al. Voor verwijzingen blijft wel de huidige procedure in stand. Bij ons in de vereniging afdeling is het dus meer geen commissie van arrangeren en toewijzen, maar een commissie van advies en toewijzen. Ook hebben ze een rol in de terugplaatsingstrajecten. Hiervoor moeten we als afdeling een goede structuur gaan bedenken. Wellicht moet er wel een terugplaatsings AB-er (evt van SO scholen of interne deskundige) aangesteld en de directeuren en IB-ers van de afzonderlijke scholen moeten zich verantwoordelijk blijven voelen voor de verwezen leerling. De besturen van Accretio en de Zevenster hebben een gezamenlijk centrum voor leerlingenzorg Florion. Vanuit Florion wordt het onderzoek, en de begeleiding van de aangesloten scholen georganiseerd. Ieder school heeft een eigen trajectbegeleider en orthopedagoog en ook kunnen de scholen extra expertise aanvragen bv door ambulante begeleiding. De aangesloten scholen kunnen bij Florion een ondersteuningsarrangement aanvragen een commissie arrangeren bepaald de toekenning van het arrangement op basis van de onderwijsbehoeften van de leerling in relatie tot het ondersteuningsaanbod dat de school binnen het schoolondersteuningsprofiel heeft beschreven. Als er toch een toeleiding naar SBO of SO moet plaats vinden dan wordt dat binnen ons samenwerkingsverband geregeld binnen de eigen afdeling. In deze paragraaf is in de vorm van aandachtspunten en richtlijnen beschreven binnen welke door het samenwerkingsverband afgesproken kaders de toeleiding binnen de afdelingen vorm krijgt. • Aan een toeleiding naar SBO/SO gaat het nodige vooraf. Ieder ondersteuningstraject, uiteindelijk al dan niet leidend tot een verzoek tot plaatsing in het SBO of SO, dient zich te laten omschrijven met sleutelbegrippen als preventief werken, handelingsgericht inzetten van extra ondersteuning rond leerling en leerkracht, betrokkenheid van ouders en het vroegtijdig inzetten van externe deskundigheid. 12
• De Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) en het centrum voor leerlingen zorg Florion beslissen over aanvragen voor SBO/SOtoelaatbaarheidsverklaringen. De formele, administratieve afhandeling van SO-plaatsingen vindt plaats op het niveau van het samenwerkingsverband. (De toelaatbaarheidsverklaring wordt centraal afgegeven) • Scholen kunnen zich eveneens wenden tot de CAT voor advies over complexe vragen rond het onderwijs – en zorgaanbod voor kinderen met extra onderwijsbehoeften. • De commissieleden handelen binnen de commissie op persoonlijke titel, zonder last of ruggenspraak. De beslissingsbevoegdheid t.a.v. het afgeven van SBO/SOtoelaatbaarheidsverklaringen is door de in een afdeling samenwerkende schoolbesturen m.a.w. belegd bij de CAT van de afdeling. • Wanneer een CAT of Florion een toelaatbaarheidsverklaring SBO heeft afgegeven en de ouders besluiten om hun kind aan te melden bij de SBOschool van een andere afdeling, hoeft er geen bespreking binnen de CAT van die afdeling plaats te vinden, maar beslist de betreffende SBO-school over de toelating op basis van het aannamebeleid van de school. (NB: Wanneer een aangrenzend samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring SBO heeft afgegeven en de ouders verzoeken om plaatsing op een SBO-school van ons samenwerkingsverband, dan wordt de leerling besproken in de CAT van de betreffende afdeling. De CAT formuleert dan een advies, dat de SBO-school kan gebruiken bij haar afweging om de leerling al dan niet toe te laten). • De inrichting van de CAT’s van de verschillende afdelingen komt in grote lijnen overeen. Overal • wordt met hetzelfde instrument (onderwijskundig rapport of opvolger daarvan) gewerkt • worden de principes van handelingsgericht toewijzen gehanteerd (waardoor er meer sprake is van arrangeren dan van indiceren) • maken één of meer vertegenwoordigers uit de jeugdhulp deel uit van het CAT, waardoor het mogelijk wordt om dossiers integraal (‘wat is er nodig voor kind, school en ouders’) te behandelen • zijn ouders (en school) aanwezig bij de bespreking van het dossier De samenstelling van de CAT is dusdanig dat - er voldoende deskundigheid op het gebied van leerlingen met extra onderwijsbehoeften aanwezig is - er voldoende kennis voorhanden is van de ondersteuningsmogelijkheden op de scholen binnen het samenwerkingsverband én van de SO-scholen buiten
13
-
de regio van het samenwerkingsverband waar samenwerkingsafspraken mee worden onderhouden er voldoende kennis van de sociale kaart wat betreft ondersteuningsmogelijkheden voor kind, ouders en gezin is.
• Om bij verwijzing te kunnen beslissen over de meest passende onderwijsplek voor een leerling is het nodig dat de CAT een goed zicht heeft op de ondersteuningsmogelijkheden van de verschillende speciale voorzieningen. De kennis hieromtrent wordt ingebracht door de betreffende S(B)Ofunctionaris die deel uitmaakt van de CAT. De CAT heeft bovendien het schoolondersteuningsprofiel van de S(B)O-scholen tot haar beschikking. Door de betrokkenheid van SO- / SBO-vertegenwoordigers is gewaarborgd dat de betreffende S(B)O-school redelijkerwijs bereid is de afgegeven S(B)Otoelaatbaarheidsverklaring om te zetten in een inschrijving op de school. • De CAT gaat handelingsgericht te werk bij het nemen van beslissingen over S(B)O-plaatsingen. Daarbij maakt ze – eenvoudig gezegd – een match tussen de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de reguliere en speciale (basis) scholen. In werkelijkheid gaat het hier om een complex proces waar bij iedere casus een breed scala aan factoren gewogen wordt. NB: Er zijn dus geen nadere afspraken gemaakt over criteria / richtlijnen die gehanteerd worden bij verwijzingen. Voor het bespreken van leerlingen die vanuit de voorschoolse periode / vanuit een zorgsetting worden aangemeld voor plaatsing in het speciaal onderwijs volgt het samenwerkingsverband de landelijke richtlijnen t.a.v. leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen. (‘Richtlijn toelaatbaarheid ernstig meervoudig beperkte leerlingen tot het SO na 1 augustus 2014’) • Alle aanmeldingen voor SO-/SBO-plaatsingen worden behandeld door de afdelings-CAT. De leerling wordt besproken in de CAT horend bij de school waar de ouders de leerling hebben aangemeld. Ook rechtstreekse aanmeldingen vanuit de voorschoolse periode en aanmeldingen als gevolg van verhuizingen worden in de CAT van de afdeling besproken. Hierbij geldt: • Wanneer de ouders zich rechtstreeks melden bij de school voor speciaal onderwijs wordt in overleg met de ouders bepaald waar hun kind besproken zal worden; daarbij zijn postcode (van het huisadres) en de voorkeur van de ouders wat betreft denominatie leidend • Ouders van leerlingen bij wie het op voorhand duidelijk is dat alleen een SOschool een mogelijke optie is (we denken aan de kinderen op de grens van onderwijs en kinderdagcentrum) en die hun kind rechtstreeks aanmelden bij de betreffende SO-school ervaren het mogelijk als omslachtig en bureaucratisch dat er een bespreking in een commissie plaats moet vinden. De toeleiding naar en de bespreking binnen een CAT wordt daarom zo georganiseerd dat het zo weinig mogelijk belastend voor de ouders is. Zo zal
14
•
•
• •
•
de uitnodiging om bij de CAT-bespreking aanwezig te zijn zo geformuleerd worden dat de ouders het bijwonen van de bespreking niet als verplicht ervaren. Alle instellingen in de voorschoolse periode / op het gebied van dagopvang gehandicapte kinderen worden goed geïnformeerd over werkwijze en procedures binnen ons samenwerkingsverband. Zij zijn de eersten die met ouders in gesprek gaan. Als deze instellingen goed op de hoogte zijn kan onduidelijkheid in het latere proces voorkomen worden. Bij de bespreking van leerlingen die rechtstreeks vanuit de voorschoolse periode / anderszins van buitenaf worden aangemeld voor plaatsing in het SO heeft het SO een belangrijke rol bij het voorbereiden van de CAT-bespreking. Via een gestandaardiseerde werkwijze / een standaardformulier brengt een SO-functionaris in beeld wat de onderwijsbehoeften van de leerling zijn en welke consequenties dit heeft voor de ondersteuning die op school geboden moet worden. Een leerling kan binnen ten hoogste één afdelings-CAT besproken worden De kosten van SO-plaatsingen vanuit de voor- en zijinstroom komen niet ten laste van de afdeling, maar worden gezamenlijk – op het niveau van het samenwerkingsverband – gedragen. SO-verwijzingen vanuit deze directe instroom komen m.a.w. ten laste van het samenwerkingsverband en worden daarom (licht) getoetst op het niveau van het samenwerkingsverband.
Toelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheidsduur Met het beleid ten aanzien van plaatsingen in een speciale onderwijssetting wil het samenwerkingsverband recht doen aan de uitgangspunten ‘‘gewoon,geïntegreerd waar het kan, speciaal waar het moet’ en ‘zo licht mogelijk, zo kort mogelijk’. Wanneer de onderwijsbehoeften van een leerling vragen om een onderwijsaanbod in een speciale setting, moet die voor de leerling beschikbaar zijn met andere woorden, maar slechts zo lang als nodig. Daarom wordt met ingang van augustus 2014 gewerkt met SO- en SBOtoelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheid. De minimale geldigheid is één jaar. (De CAT heeft de mogelijkheid om voor sommige kinderen met een ernstige meervoudige beperking een toelaatbaarheidsverklaring voor onbeperkte tijd af te geven). De CAT vermeldt op de toelaatbaarheidsverklaring de geldigheidsduur. Wanneer de plaatsingsperiode afloopt, kan een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd. De CAT beslist hierover. Het structureel werken met toelaatbaarheidsverklaring met een beperkte geldigheid is een breuk met het verleden en vraagt daarom het nodige van alle betrokkenen. Denk hierbij onder meer aan het volgende: • Scholen dienen hun communicatie met ouders van leerlingen die mogelijk in aanmerking komen voor plaatsing in het SO/SBO hierop af te stemmen. Voor ouders moet vanaf het begin duidelijk zijn dat het bij plaatsing in het SO/SBO 15
geldt: ‘tijdelijk, tenzij aan het eind van de plaatsing duidelijk is dat de leerling langer is aangewezen op het SO/SBO-onderwijs’ • Dat er gewerkt gaat worden met toelaatbaarheidsverklaringen met een bepaalde geldigheidsduur, heeft als consequentie - dat de basisschool zich verplicht acht om de leerling na afloop van de plaatsingsperiode weer op te nemen - dat de basisschool betrokken dient te blijven bij de leerling wanneer die op het SO geplaatst is - dat de basisschool actief investeert in de terugplaatsing (deze intentie wordt door iedere school opgenomen in haar ondersteuningsbeleid) • Voor de SO/SBO-school heeft het werken met toelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheid de volgende implicaties: - het vraagt een andere mindset bij alle betrokkenen binnen de SO/SBOschool - de commissie van begeleiding dient actief inhoud te geven aan het terugplaatsingsbeleid - de SO/SBO-school dient de ouders actief voor te bereiden op een mogelijke terugkeer naar het basisonderwijs. Dit alles op maat, passend bij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. (Het is niet de bedoeling om ouders van leerlingen die zonder meer permanent zijn aangewezen op speciaal onderwijs te belasten met gesprekken / procedures in het kader van doorplaatsing naar een meer reguliere setting). • De SO/SBO-school en de reguliere basisschool werken gedurende de plaatsing – en zeker aan het eind van de plaatsing – actief samen. In de aanloop naar augustus 2014 zullen scholen en ouders geïnformeerd worden over het nieuwe beleid.
Overgangsregeling so-toelaatbaarheidsverklaringen Het landelijk beleid bepaalt dat alle leerlingen, die op 1 augustus 2014 op een SO-school zitten, nog maximaal twee jaar recht hebben op een plaats op die SOschool. In die periode (dus voor augustus 2016) dient het samenwerkingsverband per leerling te bepalen of er een SOtoelaatbaarheidsverklaring voor de periode erna wordt afgegeven. Het samenwerkingsverband hanteert hierbij een minder stringent beleid, dat meer recht doet aan de verwachtingen van eenieder die betrokken is bij de huidige SO-leerlingen: • Voor alle leerlingen die vóór augustus 2013 geplaatst zijn op een SO-school en die op 1 augustus 2014 een geldige SO-indicatie hebben, wordt de indicatie zonder verdere toetsing omgezet in een SOtoelaatbaarheidsverklaring voor onbepaalde tijd. Dit betekent niet dat ieder van deze leerlingen definitief op de SO-school dient te blijven. Van de SO-school wordt namelijk verwacht dat ze – zoals ook in de huidige situatie al het geval is - per leerling periodiek bespreken of de leerling nog is aangewezen op ondersteuning door de SO-school of dat een
16
terugplaatsing naar een reguliere school een optie is die verkend kan worden. Deze afspraak geldt eveneens voor het SBO. •
Alle leerlingen die tussen oktober 2013 en augustus 2014 in het SO geplaatst worden, worden in de periode augustus 2015 – januari 2016 besproken in de CAT. Per leerling wordt bepaald of de SO-indicatie wordt omgezet in een SOtoelaatbaarheidsverklaring. • De ouders worden meteen bij plaatsing op de hoogte gebracht van deze werkwijze. b. Wanneer er geen toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven, wordt een terug-plaatsingsprocedure gestart, zo, dat de leerling uiterlijk augustus 2016 op een reguliere school zit. Deze afspraak geldt eveneens voor het SBO.
•
Alle leerlingen die op een SO-school zitten en van wie de indicatie afloopt per augustus 2014 worden in schooljaar 13-14, voor 31 mei 2014, besproken in de CAT. De ouders worden bij de bespreking van de CAT uitgenodigd. De CAT brengt een advies uit over het al dan niet verlengen van de SO-indicatie. In 13-14 beslist de CVI van het REC over aanvragen voor herindicaties. Het advies van de CAT wordt toegevoegd aan de verlengingsaanvraag.
De school: De school moet met al deze opdrachten aan de slag. Het is geen vrijheid maar juist een grote verantwoordelijkheid waar ze zelf vorm aan moeten geven. Hoe ze dat doen is aan hun zelf. Dan mogen ze dus ook zelf bepalen hoe ze de middelen in de school verdelen en besteden. Uiteraard kunnen ze daarbij de samenwerking opzoeken met andere scholen, bijv. voor meer/hoogbegaafdheidsgroepen. Meer onderwijsassistentie, een autismegroep of juist meer IB-uren, het is aan hun. Ze bepalen zelf hoeveel middelen ze waar aan willen geven. In kleine netwerken of op IB + dir-overleg worden ervaringen uitgewisseld en gezamenlijke kansen gezocht. In het schoolplan en in de jaarplannen staat de ontwikkeling beschreven en via de verslagen + meetmomenten van het bestuur wordt daar verantwoording over afgelegd. Bij de IB netwerkvergaderingen gaan de AB-ers van de clusterscholen aanhaken, om zo ook hun expertise te delen. Deze hele systematiek van verdeling middelen wordt na 2 jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld. *Gezamenlijke kosten: Kosten voor/van het samenwerkingsverband, coördinatoren, uren orthopedagoog, sbo, grensverkeer, solidariteitsafspraken binnen de samenwerkingsverbanden waarin wij deelnemen, solidariteitsafspraken binnen de afdeling (gelden voor de scholen die een inhaalslag moeten maken qua passend onderwijs en tegemoet komen van de scholen met veel LGF leerlingen in 17
het schooljaar 2013-2014) en overige kosten.
18
Hoofdstuk 6 Hoe is de expertise georganiseerd: Het speciale ondersteuningsaanbod binnen de Oosthoekscholen is als volgt geregeld: 6.1.a. Ambulante Begeleiding vanuit SBO De Wissel Kinderen waarbij de basisschool een hulpvraag heeft op het gebied van begeleiding, leerontwikkeling persoonlijke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gedragsproblematiek kunnen bij SBO De Wissel terecht voor ambulante begeleiding. Een ambulante begeleider ondersteunt en begeleidt de leerkracht in de opvang van leerlingen met een specifieke hulpvraag. 6.2.a. Oosthoekzorg In de eerste jaren zal de systematiek van Oosthoekzorg nog mogelijk blijven. Als het geld naar de scholen gaat is het de vraag of dit nog nodig blijft op deze manier. De systematiek werkt op dit moment als volgt: Kinderen waarvan de basiszorg op de reguliere basisschool niet toereikend is, kunnen via de CAT een beschikking SBO krijgen, waarmee Oosthoekzorg kan worden aangevraagd. De school krijgt dan een budget om extra zorg te kunnen bieden, daarnaast wordt er begeleiding vanuit de Wissel gegeven. Oosthoekzorg kan (wanneer het kind een SBO-beschikking heeft) worden aangevraagd bij Roely Hofsink telnr. 0523-251539
[email protected]. Als de middelen naar de scholen gaan dan zal Oosthoekzorg niet meer nodig zijn. 6.3.a. SBO-plaatsing Binnen de Oosthoek hebben wij een SBO school De Wissel Deze school vangt de leerlingen op die speciale onderwijsbehoeften hebben en niet binnen de reguliere basisschool opgevangen kunnen worden. Om voor de Wissel in aanmerking te komen moet er een verklaring afgegeven zijn. De basisschool kan kinderen aanmelden bij het CAT. Dit kan doormiddel van het onderwijskundig rapport 6.4. a. SO-plaatsing Op SBO De Wissel worden, onder bepaalde voorwaarden, ook leerlingen opgevangen met een SO-indicatie. De school werkt hierin nauw samen met Het Ambelt en de Twijn in Zwolle. Leerlingen kunnen op deze wijze in de regio speciaal en identiteitsgebonden onderwijs ontvangen. De aanmelding voor deze leerlingen is maatwerk, u kunt voor aanmelding van deze leerlingen contact opnemen met de locotieleider: Harmke Withaar (0523251539) Voor sommige kinderen met extra onderwijsbehoeften is het aanbod dat de
19
(verbrede) sbo-voorziening kan bieden aangewezen op speciaal onderwijs.
onvoldoende.
Deze
kinderen
zijn
6.5.a. Externe expertise De scholen kunnen ook nog gebruik maken van externe deskundigheid. Dit kan in de vorm van Ambulante begeleiding van de clusterscholen. Er zijn afpraken gemaakt over de inzet van de expertise vanuit de SO scholen. Deze expertise wordt in 2014-2015 en 2015-2016 geleverd door de ambulant begeleiders in dienst van het speciaal onderwijs. Er kan ook hulp gevraagd worden van de orthopedagogen van SWV VO Noord Oost Overijssel, de Oosthoek sluit hiervoor jaarlijks een contract af. Scholen hebben verder allemaal een eigen ondersteuningsteam, waarin ook het CJG participeert. Ook kan elke school contacten aangaan met zelfstandig opererende zorgaanbieders, hierbij moeten we denken aan logopedisten, fysiotherapeuten, dyslexie behandelaar ed. 6.6.a. Afstemming onderwijs-jeugdhulp Ieder kind verdient op school én thuis de zorg en aandacht die nodig zijn voor een optimale ontwikkeling. Wordt die ontwikkeling bedreigd, dan dient snel de juiste ondersteuning te worden ingezet. Het samenwerkingsverband hecht daarom aan nauwe samenwerking tussen onderwijs en zorg, waarbij bij zorg met name gedacht wordt aan de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). De (wettelijk omschreven) taak van het onderwijs is vroeg signalering van sociaal-emotionele problematiek die (mogelijk) samenhangt met de thuissituatie. Middels samenwerking met het CJG kunnen ouders zo nodig snel toe geleid worden naar hulp en ondersteuning gericht op kind, ouders en/of gezin. De samenwerking tussen onderwijs en zorgpartners kenmerkt zich door een gezamenlijke visie op ondersteuning: • Bij het inzetten op interventies gelden steeds de volgende steekwoorden: handelingsgericht, oplossingsgericht, verbindingsgericht. • ‘Uitgaan van eigen kracht’: bij de ondersteuning de direct betrokkenen uitdagen om zelf moeilijkheden aan te pakken • ‘Eén kind, één gezin, één plan’: onderwijs en zorgpartners werken afgestemd op elkaar vanuit een gezamenlijk plan waarin het betreffende kind/gezin centraal staat • ‘Steeds samen met de ouders’: bij de organisatie van de ondersteuning zijn de ouders altijd betrokken; ouders zijn als eerstverantwoordelijke ervaringsdeskundigen dé samenwerkingspartners voor onderwijs en zorg. Het speciale ondersteuningsaanbod binnen Accretio en de Zevenster is als volgt geregeld:
20
6.1.b. Florion, centrum voor leerlingenzorg De schoolbesturen van Accretio en de Zevenster hebben ten behoeve van de ondersteuning van de leerlingen en de scholen een expertise centrum voor leerlingenzorg opgericht met de naam Florion. Vanuit Florion vindt de beleidsvorming rond Passend Onderwijs en de leerlingondersteuning binnen de scholen plaats ook wordt het onderzoek en de ondersteuning vanuit dit centrum vorm gegeven. Iedere school heeft een vaste trajectbegeleider en orthopedagoog. Binnen Florion wordt een deel van de ondersteuning gerealiseerd door 5 ambulant begeleiders met brede kennis rond leer- en gedragsproblematiek, het jonge kind. Veelal zijn dit leerkrachten die zelf ook nog voor de klas staan in het speciaal basisonderwijs van Het Speelwerk in Zwolle. Een ambulante begeleider ondersteunt en begeleidt de leerkracht in de opvang van leerlingen met een specifieke hulpvraag. Als Florion specifieke expertise of een opleiding niet zelf kan bieden, dan helpt Florion descholen met het vinden en inkopen van een passend aanbod. 6.2.b. Ondersteuningsbudget - arrangementen De aangesloten scholen van de schoolverenigingen liggen geografisch relatief ver uit elkaar, zodat het vaak moeilijk is te kiezen voor een andere basisschool van de eigen richting. We streven ernaar de kinderen zoveel mogelijk binnen de plaatselijke school onderwijs te laten volgen. In het kader van passend onderwijs streven wij er naar de kinderen zo thuisnabij mogelijk een passend onderwijs aanbod te geven en proberen deelname aan speciale onderwijsvoorzieningen te voorkomen. Daartoe kunnen de scholen op dit moment gebruik maken van een ondersteuningsbudget, dat zal worden omgevormd naar een arrangement. Dit budget wordt aangevraagd middels een daarvoor bestemd aanvraagformulier en een commissie arrangeren binnen Florion beoordeelt de aanvraag en stelt het arrangement beschikbaar. De trajectbegeleider van de school is nauw bij de aanvraag betrokken en ook bij de monitoring van de inzet van het arrangement. Ieder jaar wordt het arrangement opnieuw geëvalueerd om te kijken of een leerling voldoende heeft aan het extra ondersteuningsaanbod binnen het arrangement. 6.3.b. SBO-plaatsing De scholen van Accretio en de Zevenster hadden binnen de wetgeving WSNS een eigen SBO school, het Speelwerk in Zwolle. De afdeling Mariënberg binnen samenwerkingsverband 23.04 Vaart en Vecht is ook een denominatief georganiseerde afdeling. De gemeente Dalfsen vergoedt de laatste 15 jaar niet meer het leerlingenvervoer naar het SBO de Wissel in Mariënberg. Kinderen op de Uitleg en de Planthof waarvan de ouders kiezen voor Gereformeerd Onderwijs zullen daarmee voor de dichtstbijzijnde SBO school van eigen richting, aangewezen zijn op het Speelwerk in Zwolle. Waarmee voor de ouders en de scholen er niets verandert bij de oude situatie. De schoolbesturen van Accretio en de Zevenster zullen plaatsing van een leerling op het Speelwerk de kosten zelf moeten dragen. 21
Om een toelaatbaarheidsverklaring voor het SBO te krijgen, moet de school een onderwijskundig rapport invullen. Binnen de CA van Florion wordt eerst gekeken of kan worden volstaan met en arrangement binnen de basisschool of plaatsing op een andere basisschool. Mocht dit niet het geval zijn dan gaat het dossier met een positief advies van de CAT van de afdeling Mariënberg, waar zonodig een TLV wordt afgegeven. Met deze TLV kan een kind aangemeld worden bij een SBO school. 6.4.b. SO-plaatsing Geografisch zijn de scholen van Accretio en de Zevenster aangewezen op de speciale onderwijsvoorzieningen in Zwolle. Om een toelaatbaarheidsverklaring voor het SO te krijgen, moet de school een onderwijskundig rapport invullen. Binnen de CA van Florion wordt eerst gekeken of kan worden volstaan met en arrangement binnen de basisschool of plaatsing op een andere basisschool of dat een kind met en arrangement en plaats kan krijgen op het speciaal basisonderwijs. Mocht dit niet het geval zijn dan gaat het dossier met een positief advies van de CAT van de afdeling Mariënberg, waar zonodig een TLV wordt afgegeven. Met deze TLV kan een kind aangemeld worden bij een passende speciaal onderwijsvoorziening. 6.5.b. Inzet expertise De scholen van Accretio kunnen gebruik maken van de expertise die beschikbaar is binnen Florion. Externe expertise kan als arrangement aangevraagd worden bij de CA van Florion. Deze arrangementen zullen zo vraag gestuurd mogelijk worden ingezet. De besturen van Accretio en de Zevenster zijn in gesprek met de ambulante diensten van cluster 2, 3, en 4 om ook de middelen van de leerlinggebonden financiering niet klakkeloos in te zetten, maar meer vraag gestuurd in te zetten. Zodat in de jaren 2014-2015 en 2015-2016 uit deze voorziening ook meer preventieve laagdrempelige begeleidingstrajecten kunnen worden bekostigd. Deze expertise wordt in 2014-2015 en 2015-2016 geleverd door de ambulant begeleiders in dienst van het speciaal onderwijs.
6.6.b. Afstemming onderwijs-jeugdhulp Ieder kind verdient op school én thuis de zorg en aandacht die nodig zijn voor een optimale ontwikkeling. Wordt die ontwikkeling bedreigd, dan dient snel de juiste ondersteuning te worden ingezet. Het samenwerkingsverband hecht daarom aan nauwe samenwerking tussen onderwijs en zorg, waarbij bij zorg met name gedacht wordt aan de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). De (wettelijk omschreven) taak van het onderwijs is vroeg signalering van sociaal-emotionele problematiek die (mogelijk) samenhangt met de thuissituatie. Middels samenwerking met het CJG kunnen ouders zo nodig snel toe geleid worden naar hulp en ondersteuning gericht op kind, ouders en/of gezin. 22
De samenwerking tussen onderwijs en zorgpartners kenmerkt zich door een gezamenlijke visie op ondersteuning: • Bij het inzetten op interventies gelden steeds de volgende steekwoorden: handelingsgericht, oplossingsgericht, verbindingsgericht. • ‘Uitgaan van eigen kracht’: bij de ondersteuning de direct betrokkenen uitdagen om zelf moeilijkheden aan te pakken • ‘Eén kind, één gezin, één plan’: onderwijs en zorgpartners werken afgestemd op elkaar vanuit een gezamenlijk plan waarin het betreffende kind/gezin centraal staat • ‘Steeds samen met de ouders’: bij de organisatie van de ondersteuning zijn de ouders altijd betrokken; ouders zijn als eerstverantwoordelijke ervaringsdeskundigen dé samenwerkingspartners voor onderwijs en zorg.
Hoofdstuk 7 Uitwerking basisondersteuning op basis van de schoolondersteuningsprofielen met extra ondersteuning, op weg naar realistisch inclusief onderwijs: Dit deel van het afdelingsplan wordt verder gevuld, nadat de ondersteuningsprofielen verwerkt zijn. Het in kaart brengen staat gepland voor oktober 2013. De uitgewerkte ondersteuningsprofielen zijn te vinden in de bijlage. Richtinggevende uitspraken zijn: 7.1. Algemeen Scholen werken aan het verbeteren van de basiszorg door: • Aandacht te besteden aan opbrengstgericht werken in relatie tot de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen; • Scholing te volgen zowel individueel als op schoolniveau (verbetertrajecten); • Netwerkbijeenkomsten en intervisie voor directies en interne begeleiders; • Netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten; • Op basis van o.a. toetsgegevens het toekomstperspectief voor leerlingen vast te stellen (vanaf groep 6); • Daar waar nodig een ontwikkelingsperspectief vast te stellen; • Op klas-, groeps-, bouw- en schoolniveau de opbrengsten regelmatig te bespreken en te werken met data-analyses. 7.2. Uitgangspunten effectief onderwijs: 1. Doelen De school streeft de volgende doelen na op het gebied van het onderwijs: Elke leerkracht: • Geeft les volgens het directe instructiemodel; • Heeft de doelen van het eigen leerjaar scherp en heeft inzicht in de gehele leerlijn taal/lezen/rekenen;
23
• • •
In groep 3 t/m 8 werkt met groepsplannen die 2 a 3 keer per jaar worden opgesteld; Ontvangt tenminste 2 keer per jaar klassenbezoek; Heeft hoge verwachtingen van de leerlingen.
2. Tijd In de groepen wordt dagelijks voldoende tijd besteed aan (voorbereidend) rekenen, taal en lezen. Het is zaak dat de school de tijd voor taal/lezen/rekenen goed bewaakt, zowel in de hoeveelheid als de momenten waarop de lessen worden gegeven. Meer leer- en instructietijd én effectiever omgaan met de beschikbare tijd leiden tot aantoonbaar betere leerresultaten. 3. Extra tijd voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften Extra tijd voor risico leerlingen wordt gevonden tijdens de reguliere les: • In de verlengde instructie; • Tijdens het zelfstandig werken; Ook tijdens het zelfstandig werken, wanneer de reguliere les onvoldoende mogelijkheden biedt, kan extra tijd worden ingeruimd. Zwakke leerlingen hebben baat bij uitbreiding van de instructie- en oefentijd in een kleine groep (preteaching, verlengde instructie, extra oefentijd), zodat er een grotere kans bestaat dat ze de groepsinstructie kunnen blijven volgen en niet hoeven af te haken. De school dient de instructie- en oefentijd af te stemmen op de behoeften van leerlingen. 4. Convergente differentiatie De school werkt met groepsplannen op 3 niveaus. Benoemen van de wijze waarop convergente differentiatie wordt toegepast. 5. Effectieve instructie Leerkrachten op school werken met het Dl-model. Middels klassenbezoek en teamvergaderingen wordt dit gevolgd, bespreekbaar gemaakt en waar nodig verbeterd. 6. Vroegtijdig signaleren en reageren De toetsresultaten van zowel methodegebonden toetsen als CITO toetsen worden gemonitord door de directeur, ib-er en leerkracht. De (tussen-)doelen zijn bekend bij de leerkrachten van de school, zodat vroegtijdig gesignaleerd kan worden of een leerling hierin extra ondersteuning nodig heeft. 7. Monitoring onderwijs De toetsresultaten worden geanalyseerd en besproken op zowel individueel, groeps-, en schoolniveau. Het gaat hierbij om toetsresultaten van het CITO LVS. Alle leerkrachten van de school zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor resultaten. De besprekingen vinden plaats op basis van professionaliteit. Door een nauwkeurige analyse kunnen conclusies worden getrokken over het gegeven onderwijs, maar ook over hiaten of eenzijdige accenten in het curriculum. 24
Middels klassenbezoeken wordt het onderwijs in de klassen bespreekbaar gemaakt. De insteek hierbij is om elkaar met adviezen en (zelf-) evaluatie te versterken. De directeur houdt bij of de afspraken die in dit borgdocument gemaakt zijn met het schoolteam, nageleefd worden. Hij monitort de opbrengsten van het onderwijs, interpreteert ze en neemt dienovereenkomstig passende maatregelen.
Hoofdstuk 8 Positie ouders Goed onderwijs realiseren lukt alleen met de betrokkenheid van ouders. Het samenwerkingsverband wil daarom ouders als educatieve partners betrekken bij de inrichting van Passend onderwijs. Dit geven we als volgt vorm. • Ouders worden in algemene zin geïnformeerd Op de website van het samenwerkingsverband wordt ouders heldere informatie geboden over de ondersteuningsmogelijkheden binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast biedt de website informatie over de rechten van ouders. Ook de schoolgidsen bevatten een paragraaf over Passend onderwijs binnen onze regio en bovendien wordt van tijd tot tijd informatie geboden via de nieuwsbrieven van de school. Scholen krijgen vanuit het samenwerkingsverband voorbeeldteksten aangereikt die ze kunnen gebruiken bij het informeren van de ouders. • Ouders wordt gevraagd mee te denken over de inrichting van Passend onderwijs Via de medezeggenschapsraad van de school praten ouders mee over de wijze waarop de ondersteuning op de school geconcretiseerd wordt. De medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel. Ouders hebben middels de Ondersteuningsplanraad een stem waar het gaat om de inrichting van het ondersteuningsaanbod binnen het samenwerkingsverband. De Ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op het Ondersteuningsplan. • Ouders worden door school en afdeling betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. • School en ouders hebben elkaar nodig om ieder kind optimale kansen te kunnen bieden. In geval een school zorgen heeft over de ontwikkeling wordt deze zorgen vanaf het eerste moment van signaleren met ouders gedeeld. Niet alleen met de bedoeling om de ouders te informeren, maar vooral ook om de ervaringskennis van de ouders over hun kind te kunnen benutten voor de begeleiding op school. Iedere school geeft op eigen wijze vorm aan het nauw betrekken van de ouders bij de ontwikkeling van hun kind. • Wanneer de school externe ondersteuning in wil roepen voor een kind worden
25
de ouders hierbij betrokken. School, ouders en externe ondersteuner gaan gezamenlijk op weg om de onderwijs- en zorgbehoeften van het kind helder te krijgen. • Op het niveau van de afdeling worden er afspraken gemaakt rond de formele communicatie met ouders. De wettelijke rechten van ouders in het geval van een ontwikkelingsperspectief maken hier deel van uit. • De wijze waarop de CAT functioneert sluit aan bij de opvatting dat ouders en school partners zijn: De school is weliswaar de aanvrager, maar ouders worden (evenals de school) uitgenodigd aanwezig te zijn bij (een groot deel van) de bespreking van de CAT. Na afloop van de bespreking worden de ouders (evenals de school) mondeling en schriftelijk op de hoogte gesteld van de beslissing van de CAT. • School en samenwerkingsverband nemen klachten van ouders serieus • Wanneer ouders niet tevreden zijn over de ondersteuning die hun kind geboden wordt, hebben ze de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het schoolbestuur. De website van ieder schoolbesturen bevat informatie hieromtrent; op de website van het samenwerkingsverband wordt verwezen naar de sites van de schoolbesturen. • Ook hebben ouders de mogelijkheid de ondersteuning van een Onderwijsconsulent in te roepen. De Onderwijsconsulenten werken vanuit een landelijke organisatie. Zij zijn onafhankelijke deskundigen die kunnen bemiddelen tussen ouders en school. Hun dienstverlening is gratis. Meer informatie is te vinden op www. Onderwijsconsulenten.nl • Wanneer ouders niet tevreden zijn over een beslissing van de CAT kunnen ze een klacht indienen bij een onafhankelijke commissie van het samenwerkingsverband. • De samenstelling van de commissie is afhankelijk van de afdeling waaruit de klacht afkomstig is. In de commissie zijn de drie andere afdelingen vertegenwoordigd met respectievelijk een directeur van een basisschool (voorzitter), een intern begeleider, een orthopedagoog. Per afdeling zijn personen aangewezen die in voorkomende gevallen deel uitmaken van de onafhankelijke commissie. • De onafhankelijke commissie heeft een adviserende stem. De betreffende CAT heroverweegt vervolgens haar beslissing (indien aan de orde). Naast bovenstaande mogelijkheden kunnen ouders een geschil voorleggen aan de tijdelijk, landelijke geschillencommissie Passend onderwijs of een oordeel vragen aan het College voor de rechten van de Mens (CVRM). Ons samenwerkingsverband heeft zich aangesloten bij een landelijke klachtencommissie. Deze is ondergebracht bij de PC-Besturenraad te Voorburg. Deze commissie is bedoeld voor ouders, voogden en verzorgers die klachten willen indienen tegen de gedragingen of het nalaten van het CAT. Deze commissie is bereikbaar op het volgende adres: Landelijke Klachtencommissie Postbus 907 2207 AX Voorburg
26
Hoofdstuk 9 Kengetallen van de Oosthoek: Regio 23-04
Gemiddelde deelname percentage Oosthoekscholen 23-04 per 1-10-2013: 1,49%
Ook hebben we in kaart gebracht wat het aantal kinderen met een LGF indicatie is per 1-10-2013. Daarnaast het aantal verwijzingen naar een SO school en als laatste de kolom met kinderen die vanuit de zorgmiddelen van de Oosthoek een brugzakje, Oosthoekzorg ontvangen.
We hebben op SBO De Wissel ook te maken met inkomend grensverkeer en rechtstreekse instroom:
Van deze 19 kinderen komen 11 kinderen uit de regio 23-04. 2 leerlingen zijn binnengekomen vanwege pleegzorg/crisisplaatsing uit regio Zwolle. De overige 6 komen uit de drie overige regio’s die horen bij de Oosthoekscholen. 27
Kengetallen Zevenster:
van
de
scholen
van
Accretio
en
De
Hoofdstuk 10 Streefdoelen en Opbrengsten VGPO De Oosthoek: Binnen de Oosthoek hebben we de volgende streefdoelen vastgesteld en in het schooljaar 2012-2013 hadden we in juni de volgende opbrengsten; Oosthoeknormen AB DMT 65 BL 60 RW 60 SP 65 WS 60 RvK TvK
65 65
ABC 85 80 80 85 80 85 85
GdB Morgenster Doekes ARS CDS AB ABC AB ABC AB ABC AB ABC AB ABC 60 81 65 84 59 80 64 81 68 82 60 82 48 80 52 85 52 77 40 69 68 88 65 85 65 90 69 91 53 73 66 87 60 85 57 83 67 88 60 83 65 84 60 85 72 90 54 74 61 78
90 97
52 79
100
79
61 66
R'boog AB ABC 59 78 55 79 51 76 47 78 39 69
77 72
28
Bijlagen: Bijlage 1.
Uitgewerkte ondersteuningsprofielen per school: Blanco format:
Onderwijsondersteuningsprofiel Zie laatste pagina voor aanwijzingen bij het invullen
Naam school
Ingevuld op
Typering van de school als onderwijsondersteuningsvoorziening
Kengetallen Leerlingenaantal (01-10-11) Leerlingengewicht
Aantal lln 0,3:
Aantal lln 1,2:
2010-2011
2011-2012
2012-2013
Aantal sbo-verwijzingen Aantal verwijzingen so cl. 3 Aantal verwijzingen so cl. 4 Aantal kinderen met een ontwikkelingsperspectief
gr 1
gr 2
gr 3
gr 4
gr 5
gr 6
gr 7
gr 8
29
Uitstroom naar VO Voortgezet so Praktijk onderwijs VMBO BB VMBO K VMBO T HAVO VWO
2010
2011
2012
Resultaat zelfevaluatie basiszorg – SCORES BASISPROFIEL Gemiddelde score Standaard 1: Veiligheid Standaard 2: Afstemming Standaard 3: Begeleiding Standaard 4: Klassenmanagement: anticiperen, structureren, timen, leertijd en goede routines Standaard 5: Klassenmanagement: materialen en ruimte, inrichting van het lokaal Standaard 6: Klassenmanagement: individuele verwerking en lesverloop Standaard 7: Onderwijsondersteuning Standaard 8: Ontwikkelingsperspectieven Standaard 9: Beleid leerlingenondersteuning Standaard 10: Evaluatie leerlingenondersteuning Standaard 11: Deskundigheid Standaard 12: Ouders TOTAAL SCORE:
Inspectieoordeel kwaliteit van ondersteuning Datum laatste inspectierapport Gebied Onderwijsleerproces
Kwaliteitsaspect 1 2 De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteit efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken
3
4
5.1 De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof 5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer 5.3 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling
30
tussen de leerlingen 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Ondersteuning en begeleiding
De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
Ondersteuning en begeleiding
De leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen ondersteuning nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3 De school voert de ondersteuning planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Expertise op het gebied van kinderen met extra onderwijsbehoeften Op onze school is meer dan gemiddelde expertise beschikbaar m.b.t. het onderwijsaanbod aan kinderen met extra Toelichting onderwijsbehoeften als gevolg van: Spraak- taalproblemen Dyslexie Dyscalculie Motorische beperkingen Zieke kinderen ZML-kinderen Auditieve beperkingen Visuele beperkingen Gedragsproblemen ADHD Autisme Jong risicokind Anderstaligen Hoogbegaafdheid SVIB Anders, nl
31
Structurele voorzieningen voor kinderen met extra onderwijsbehoeften Beschikt de school over een speciale groep waar bepaalde kinderen (een deel van de week) apart les krijgen? Zo ja, om wat voor groep gaat het?
Stimulerende en belemmerende factoren voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften Stimulerende factoren Belemmerende factoren Gebouw Schoolomgeving Leerlingpopulatie Teamfactoren Leerkrachtfactoren Anders Op welke onderdelen wil de school de onderwijsondersteuning verder verbeteren en hoe?
Ingevulde profielen per school:
32
Bijlage 2: Begroting Afdeling Mariënberg 2014 Inkomsten per afdeling 2014-2015 Bedrag per leerling BAO Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF BAO (okt. 13) Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF SBAO (okt. 13) Geoormerkte inkomsten voor de afdeling Regeling Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs Ambulante begeleiding in natura Inkomend grensverkeer SBAO, van buiten SWV PO 23-04 Inkomend grensverkeer SBAO, vanuit andere afdelingen Totaal Uitgaven per afdeling 2014-2015 Basisondersteuning Overgangsmaatregel LGF (BAO) Overgangsmaatregel LGF (SBAO) SBAO > 2% Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere SWV-en Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere afdelingen Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, < 8 jaar Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, > 8 jaar Commissie Arrangementen en Toewijzing (CAT) Arrangementen Coördinatie van de afdeling Onvoorzien (eis: minimaal € 50.000) Netwerken ………….. ………….. Totaal Resultaat 2014-2015
Afdeling Marienberg 1.523 € 245.203 20 € 142.000 10 € 28.000 €0 n.v.t € 142.500 < in natura €0 €0 € 415.203
€ 101.956 € 170.000 €0 € 29.400 €0 €0 0 nog door OCW 1 nog door OCW €0 €0 € 19.641 € 15.000 €0 €0 €0 € 335.997 € 79.206
33
Afdelingsplan Slagharen 2014-2016
Samenwerkingsverband Veld Vaart en Vecht, april 2014
Inhoudsopgave
pag 1.
Het Afdelingsplan in relatie tot andere documenten
3
2.
Samenstelling afdeling
4
3.
Inrichting en organisatie op hoofdlijnen
6
4.
Visie op Passend onderwijs
8
5.
Onderwijscontinuüm
10
6.
Expertise ten behoeve van het onderwijsaanbod aan kinderen met extra Onderwijsbehoeften
13
7.
Speciale voorzieningen: plaatsing en terugplaatsing
16
8.
Preventie langdurig verzuim
21
9.
Positie ouders
22
10.
Afstemming onderwijs-jeugdhulp
24
11.
Financiën - Begroting - Toelichting begroting - Overzicht toegekende ib-middelen
26 28 29 31
12.
Speerpunten afdeling
32
2 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
1.
Het Afdelingsplan in relatie tot andere documenten
Per augustus 2014 zijn de in Samenwerkingsverband Veld Vaart en Vecht samenwerkende schoolbesturen voor regulier (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs verantwoordelijk voor Passend onderwijs in de gemeenten Dalfsen, Ommen, Hardenberg en Coevorden. Het samenwerkingsverband bestaat uit vier afdelingen, waaronder de afdeling Slagharen. In dit afdelingsplan is beschreven hoe binnen de afdeling Slagharen vorm gegeven wordt aan Passend onderwijs. Ondersteuningsplan Op het niveau van het samenwerkingsverband is een Ondersteuningsplan opgesteld. Dit plan is te beschouwen als het strategisch beleidsplan van het samenwerkingsverband. De kaders die gesteld worden in het Ondersteuningsplan zijn bepalend voor de inhoud van het afdelingsplan. Het afdelingsplan is deels een vertaling van de beleidsafspraken uit het Ondersteuningsplan. Daarnaast is het afdelingsplan aangevuld met eigen beleid van de afdeling. Het afdelingsplan dient in samenhang met het Ondersteuningsplan gelezen te worden. Waar relevant zijn passages uit het Ondersteuningsplan opgenomen in het afdelingsplan. Op andere plaatsen wordt verwezen naar het Ondersteuningsplan. Jaarplan van de afdeling Ieder schooljaar wordt het afdelingsplan eveneens vertaald in een jaarplan. In het jaarplan wordt beschreven welke concrete doelen het samenwerkingsverband in het betreffende schooljaar wil realiseren. Jaarverslag van de afdeling Door middel van het jaarverslag legt de afdeling verantwoording af t.a.v. de resultaten die in een schooljaar behaald zijn. Daarnaast wordt per kalenderjaar een financieel jaarverslag opgesteld. Deze gegevens worden gebundeld in het jaarverslag van het samenwerkingsverband. Bestuursplannen en schoolplannen Ieder bestuur draagt er zorg voor dat de strategische doelen van samenwerkingsverband en afdeling een vertaling krijgen binnen het bestuursplan. Evenzo vormen de schoolplannen een nadere uitwerking van de doelen uit het Ondersteuningsplan, uit het afdelingsplan en het bestuursplan.
3 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
2.
Samenstelling afdeling
2.1.
Schoolbesturen
Binnen de afdeling Slagharen werken de volgende besturen samen: Stichting Arcade, openbaar onderwijs Hardenberg en Coevorden Stichting Catent Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand In het voormalig samenwerkingsverband Rondom de Vonder participeerden de Catentscholen uit de gemeente Hardenberg (te weten SBO de Vonder, de Anton Geerdesschool en de St. Jozefschool). Binnen de nieuwe afdeling Slagharen participeren alle scholen van Catent die gelegen zijn binnen de gemeenten Dalfsen, Ommen, Hardenberg en Coevorden. 2.2.
Overzicht deelnemende scholen en leerlingaantallen per 1 oktober 2013
AFDELING SLAGHAREN Onderwijsstichting ARCADE brin nr. school 11 HS Prinses Margrietschool, Balkbrug Oud Avereest, Balkbrug 12 TZ Cantecleer, Kloosterhaar 13 FW Regenboog Slagharen 13 LB Het Palet, Hardenberg 24 BA ’t Spectrum, Hardenberg 03 BT Prinses Ireneschool, Gramsbergen 05 ZE Den Velde, Den Velde 08 EP Klimop, De Krim 09 FU Het Talent, Dedemsvaart 10 SH De Kern, Hardenberg 10 BS ’t Kompas, Dedemsvaart 10 TO De Eiber, Dedemsvaart 11 GS Baalder, Hardenberg 18 QW Parkschool, Coevorden 18 OQ Wilhelminaschool, Coevorden 18 PV Buitenvree, Coevorden 18 PP Stidalschool, Dalerveen 18 QQ De Klimop, Gees 18 RQ De Woert, Oosterhesselen 03 EJ Smeltkroes, Aalden 06 BR De Anwende, Aalden 09 HH De Akker, Sleen 10 CY De Vlinderhof, Noord-Sleen 11 IS Van Royenschool, Schoonoord 11 UG De Piramide, Erm 18 NC BWB, Dalen OE De Zwarm, Geesbrug 18 OH Markeschool, Wachtum Totaal
Leerlingenaantal 128 52 169 70 56 82 71 59 52 14 109 94 150 41 348 62 209 58 38 137 76 213 110 74 110 52 374 62 31 3069
4 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Stichting brin nr. 07 RJ 06 TI 07QO 04ZO 04FH 07NS 07VH 16VT 08NV Totaal
Catent School St. Jozef, Slagharen Anton Geerdes, Slagharen Panta Rhei, Coevorden St. Willibrordus, Coevorden St. Theresia, Steenwijksmoer St. Bernardus, Ommen St. Willibrordus, Vilsteren H.H. van Jezus, Lemelerveld Polhaar, Dalfsen
leerlingenaantal 124 118 57 301 82 194 85 209 241 1411
Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand brin nr. School 03 UJ De Langewieke, Dedemsvaart Stichting Catent
leerlingenaantal 224
brin nr. 01 CX
leerlingenaantal 63
School SBO-school De Vonder, Slagharen
Totaal aantal leerlingen in de afdeling Slagharen
4767
5 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
3.
Inrichting en organisatie op hoofdlijnen
Afdelingsbestuur Elk van de drie deelnemende schoolbesturen is binnen het afdelingsbestuur met een afgevaardigde vertegenwoordigd. Alle besluitvorming aangaande het beleid van het samenwerkingsverband vindt plaats binnen het afdelingsbestuur Taken bestuur: vaststellen van beleid bewaken van de uitvoering van het beleid De afdelingscoördinatoren één vertegenwoordiger van het managementteam zijn als adviseur aanwezig bij de bijeenkomsten van het besturenoverleg. Afdelingscoördinator De afdelingscoördinator is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en – uitvoering binnen de afdeling. De coördinator voert haar werkzaamheden uit onder directe verantwoordelijkheid van het bestuur. Managementteam Alle participerende besturen zijn in het managementteam door ten minste één directeur vertegenwoordigd. Daarnaast maakt de SBO-directeur deel uit van het managementteam. Namens de Arcadescholen participeren twee directeuren, een uit de regio Hardenberg en een uit de regio Coevorden. Taken: - meedenken over beleid - (bewaking van) Uitvoering beleid Het managementteam legt voorstellen t.a.v. nieuw beleid ter goedkeuring voor aan het bestuur en informeert het besturenoverleg over de voortgang van beleidsuitvoering. De coördinator is aanwezig bij de bijeenkomsten van het managementteam. Directieoverleg Bij het directieoverleg zijn alle directeuren van de scholen van het samenwerkingsverband aanwezig. Het directieoverleg vervult een rol bij de voorbereiding en de uitvoering van beleid van de afdeling. De directeuren zijn verantwoordelijk voor de implementatie van door de afdeling ingezet beleid op hun eigen school. Functie directieoverleg: - peilen van meningen betreffende beleidsvoornemens - creëren van draagvlak voor beleidsvoornemens - werkafspraken maken over de uitvoering van het beleid op schoolniveau Netwerk intern begeleiders Bij dit overleg zijn alle ib’ers van het samenwerkingsverband aanwezig. De cc’ers participeren eveneens in het overleg. Ook het ib-netwerk speelt een rol bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid van het samenwerkingsverband. Samen met de directeur zorgt de ib’er voor de concrete invoering op schoolniveau van binnen het samenwerkingsverband ingezet beleid. Functie overleg ib’ers: - peilen van meningen betreffende beleidsvoornemens - creëren van draagvlak voor beleidsvoornemens - praktisch vertalen van beleid samenwerkingsverband naar schoolniveau - middels deskundigheidsbevordering /scholing bijdragen aan de kwaliteit van de ondersteuning binnen de afdeling - uitwisseling van expertise; het ib-netwerk vervult een belangrijke rol ten aanzien van kennisdeling tussen de scholen
6 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Het ib-netwerk komt acht keer per jaar gedurende een dagdeel bij elkaar. Tijdens de bijeenkomsten is ruimte ingebouwd voor intervisie. Twee bijeenkomsten zijn geheel bestemd voor uitwisseling van expertise en voor intervisie. Deze bijeenkomsten vinden in kleine groepen plaats, op de basisschool van één van de betrokken ib’ers. Collegiale consultatie Binnen de afdeling zijn collegiale consulenten aangesteld die de basisscholen ondersteunen rond de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) Binnen de afdeling functioneert een Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT). De CAT beslist over het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Daarnaast adviseert de CAT op verzoek van de scholen in geval van complexe problematiek.
7 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
4.
Visie op Passend onderwijs
Visie op Passend onderwijs De invoering van Passen onderwijs betekent voor de afdeling de uitdaging om –samen met andere partners in de regio- een effectieve ondersteuningsstructuur te realiseren, die het mogelijk maakt dat ieder kind, met of zonder extra onderwijsbehoeften, zo thuisnabij mogelijk, onderwijs krijgt van goede kwaliteit. Bij de vormgeving van Passend Onderwijs kiezen we voor een integratiemodel. Dit betekent dat het streven is ieder kind in een zo regulier mogelijke setting onderwijs te bieden. Wanneer het nodig is, krijgt een leerling onderwijs binnen een speciale of zeer speciale setting. De speciale school voor basisonderwijs (SBO-school) is daarbij een speciale setting en een school voor speciaal onderwijs (SO-school) een zeer speciale setting. De scholen van onze afdeling verwijzen weinig kinderen naar het speciaal (basis)onderwijs; de verwijspercentages liggen ver onder het landelijk gemiddelde. Binnen de scholen krijgen ook nu al veel kinderen met extra onderwijsbehoeften het onderwijs dat ze nodig hebben. De invoering van Passend onderwijs zal naar verwachting voor onze afdeling dan ook geen grote verschuivingen in leerlingstromen met zich meebrengen. Wat wel verandert is dat we nog meer dan voorheen zullen inzetten op het versterken van de ondersteuningsmogelijkheden binnen de reguliere basisscholen, zodat scholen zo goed mogelijk geëquipeerd zijn om kinderen met extra onderwijsbehoeften de tijd en aandacht te kunnen bieden die ze nodig hebben. Het gebeurt op school en in de klas! Passend onderwijs betekent allereerst een zorgplicht voor de schoolbesturen: de verplichting ervoor te zorgen dat ieder kind –zonder wachtlijsten– het onderwijs krijgt dat bij hem past. De concretisering van Passend onderwijs dient echter te gebeuren binnen de scholen, in de groep. Het is de leerkracht die het doet, Passend onderwijs vraagt dan ook om verdere versterking van het primaire proces en van het handelen van de leerkracht. Bezien vanuit dit perspectief is Passend onderwijs echter minder nieuw dan het lijkt. De afgelopen jaren is op alle scholen al veel geïnvesteerd in zaken als adaptief onderwijs, preventief werken, uitgaan van verschillen tussen kinderen en een daarop toegesneden klassenmanagement en pedagogisch klimaat. Door al deze inspanningen is bereikt dat een grote groep kinderen met extra onderwijsbehoeften passend onderwijs krijgt binnen onze scholen. Tegelijkertijd echter kan geconcludeerd worden dat we op sommige punten zijn doorgeschoten. Denk daarbij aan de vergaande labeling van kinderen, met de bijbehorende negatieve neveneffecten en aan de hausse aan individuele handelingsplannen die in de praktijk van een groep nauwelijks uitvoerbaar blijken. Passend onderwijs ligt in het verlengde van adaptief onderwijs, maar stuurt bij op de bovengenoemde negatieve ontwikkelingen. Passend onderwijs betekent voor de leerkracht in de groep: handelingsgericht werken, aansluiten op de onderwijsbehoeften van alle kinderen op een manier die uitvoerbaar is binnen de groep. Dit vorm te geven vraagt professionele ambitie en inzet van de leerkracht. De afdeling investeert in de ondersteuning van leerkrachten om dit te kunnen realiseren. Op schoolniveau vraagt Passend onderwijs om een stevige interne zorgstructuur, met als doel leerkrachten optimaal –en op maat- te ondersteunen bij het onderwijsaanbod aan kinderen met extra onderwijsbehoeften. De ib’er speelt hierin een sleutelrol. Passend onderwijs vraagt verder van de school om haar mogelijkheden, grenzen en ambities te formuleren waar het gaat om het onderwijs aan kinderen met extra onderwijsbehoeften. Naast bovenstaande staan de scholen –net als voorgaande jaren– vooral voor de opdracht om goed onderwijs te bieden aan alle kinderen. Inderdaad: niets nieuws onder de zon, maar wel een opdracht die inspanning blijft vragen. De afdeling ondersteunt de ontwikkeling op de scholen middels afstemming en intervisie tijdens iben directieoverleg en organiseert in sommige gevallen scholing voor leerkrachten. Scholing van leerkrachten sluit altijd aan op het beleid van de verschillende schoolbesturen en vindt plaats als uitwerking van een gezamenlijke keus van de schoolbesturen. 8 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Kwantitatieve doelen 1,32 % van de leerlingen van de afdeling zit op een SBO-school. Het streven is dit percentage niet op te laten lopen. Omdat van de so-leerlingen die aan ons samenwerkingsverband worden toegerekend niet altijd duidelijk is vanuit welke afdeling ze afkomstig zijn is niet vast te stellen wat voor de afdeling het huidige percentage so-leerlingen is. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag die op het speciaal onderwijs zitten, volgens altijd onderwijs (ver) buiten de directe thuisomgeving volgt. De afdeling streeft ernaar het percentage leerlingen met extra onderwijsbehoeften als gevolg van gedrag dat so-onderwijs volgt te verlagen. Dit kan onder meer bereikt worden doordat de SBO-school inzet op verbreding van haar doelgroep. De deelnamepercentages SBO en SO kunnen deels beschouwd worden als communicerende vaten: wanneer het percentage SO-leerlingen daalt omdat een deel van de leerling onderwijs volgt op de (verbrede) SBO-school, dan is een wat hoger deelnamepercentage SBO acceptabel. De genoemde getallen zijn nadrukkelijk streefpercentages: beslissingen over het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen SO / SBO worden altijd genomen op basis van de onderwijsbehoeften van de leerling.
9 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
5.
Onderwijscontinuüm
Het samenwerkingsverband realiseert een continuüm aan onderwijsondersteuning, waarmee voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod gerealiseerd kan worden. Hieronder beschrijven we wat dit voor onze afdeling betekent. Niveau 1: Basisondersteuning door iedere school Iedere school binnen het samenwerkingsverband garandeert een minimumniveau aan ondersteuning te kunnen bieden. Het samenwerkingsverband heeft gezamenlijke afspraken over deze basisondersteuning. Als richtlijn voor het minimale niveau van basisondersteuning dat alle reguliere basisscholen binnen het samenwerkingsverband bieden, gaan we uit van - de basiskwaliteit volgens het kader van inspectie - de kwaliteitseisen volgens het referentiekader Passend onderwijs De basisondersteuning zoals we die voor ogen hebben veronderstelt preventief, planmatig en handelingsgericht werken. Tevens omvat de basisondersteuning op iedere school een set licht curatieve interventies. Het tot op een bepaald niveau aanbieden van ondersteuning aan kinderen met extra onderwijsbehoeften maakt deel uit van de basisondersteuning. Iedere school dient een onderwijsaanbod te hebben voor kinderen met een minder of meer dan gemiddelde intelligentie, voor kinderen met leerproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van dyslexie / dyscalculie) en voor kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. Dit betekent bijvoorbeeld dat we van alle scholen verwachten dat ze tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoeften van kinderen die onder het oude regiem rugzakleerlingen genoemd zouden zijn. Bij het bieden van passende ondersteuning aan deze leerlingen kan de basisschool via korte lijnen een beroep doen op externe expertise: specialisten op diverse gebieden die de school adviseren bij het vormgeven van de ondersteuning die nodig voor de leerling (Zie Hoofdstuk xxx). Om de basisondersteuning in de volle omvang te kunnen realiseren, is het wenselijk dat scholen op maat, passend bij wat er nodig is rondom leerling en leerkracht, extra personeel kunnen inzetten. Daartoe wordt door de afdeling jaarlijks een belangrijk deel van de beschikbare middelen ter beschikking gesteld van de basisscholen. De scholen kunnen -binnen heldere kaders- eigen keuzes maken wat betreft de besteding van deze gelden. Voorwaarde voor toekenning is dat de school in een beknopt plan van inzet beschrijft hoe ze de middelen gaat inzetten. Aan het eind van het schooljaar verantwoordt de school de besteding naar de afdeling. Het realiseren van de basisondersteuning is in het kader van Passend onderwijs de eerste opdracht voor iedere school. Scholen die (op onderdelen) nog niet zo ver zijn stellen een verbeterplan op om de kwaliteit op het vereiste niveau te brengen. De basisondersteuning op orde hebben is een van de randvoorwaarden waarop getoetst wordt wanneer de school een leerling wil verwijzen naar een speciale (basis)school. Niveau 2: Aanvullende ondersteuning door de (speciale) basisschool (al dan niet in samenwerking met het Speciaal Onderwijs). Bovenop het niveau van basisondersteuning kan een school over extra ondersteuningsmogelijkheden beschikken of besluiten die te ontwikkelen. Iedere school maakt hier eigen keuzes in, aansluitend op het beleid van de afdeling en van het eigen bestuur. De school beschrijft de extra ondersteuningsmogelijkheden in het schoolondersteuningsprofiel. Er zijn verschillende varianten mogelijk, denk bijvoorbeeld aan: 1. De school ontwikkelt in eigen beheer extra ondersteuningsmogelijkheden. Denk bv. aan extra expertise op het gebied van dyslexie, waarbij het leren gebruiken van bepaalde computersoftware in het aanbod van de school zit. 2. Samen met andere scholen wordt een extra ondersteuningsaanbod gerealiseerd. Denk bv. aan een gezamenlijke bovenschoolse plusgroep waar leerlingen van verschillende scholen een dagdeel per week naar toe gaan. 10 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
3. Eén of meer scholen bieden in samenwerking met een speciale school een extra ondersteuningsmogelijkheid aan. Denk hierbij bv. aan het in samenwerking met speciaal onderwijs cluster 4 realiseren van een structuurgroep gekoppeld aan een basisschool. Samenwerking met het speciaal (basis)onderwijs maakt het mogelijk het onderwijsaanbod te verbreden en te verdiepen, waardoor meer leerlingen binnen het regulier onderwijs kunnen blijven. 4. Eén of meer scholen bieden in samenwerking met een zorgaanbieder een extra ondersteuningsmogelijkheid. Denk bv. aan het in samenwerking met het CJG organiseren van een SoVa-training. Op afdelingsniveau –en in samenwerking met de andere afdelingen eveneens op gemeentelijk niveau- maken we een overzicht van de extra ondersteuningsmogelijkheden op de verschillende scholen. Niveau 3: Ondersteuning binnen de speciale basisschool Ook met de mogelijkheid van extra ondersteuning binnen het basisonderwijs blijft voor sommige leerlingen het onderwijsaanbod binnen een reguliere setting ontoereikend. Indien dit aan de orde is meldt de school een leerling aan bij de Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) van de afdeling. De CAT beslist over toewijzing van een toelaatbaarheidsverklaring speciaal (basis)onderwijs. (Zie Hoofdstuk 7). Wanneer de ondersteuningsmogelijkheden van het basisonderwijs onvoldoende blijken komt als eerste andere mogelijkheid het speciaal basisonderwijs in beeld. Het onderwijsaanbod van het speciaal basisonderwijs is met name afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen met leerproblemen / met een leerachterstand die zich niet conform hun mogelijkheden ontwikkelen en bij wie eveneens sprake is van gedragsproblemen van een bedreigde sociaal-emotionele ontwikkeling. SBO-school de Vonder Op de SBO-school van onze afdeling, de Vonder te Slagharen, is een ontwikkeling in gang gezet om het onderwijs eveneens af te stemmen op kinderen met meer complexe onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. Dit in samenwerking met het speciaal onderwijs cluster 4. Feitelijk hebben we het hiermee over SBO-onderwijs met een verbrede toelating. Deze ontwikkeling wordt doorgezet, zodat uiteindelijk slechts een zeer beperkt aantal leerlingen aangewezen zal zijn op speciaal onderwijs buiten de regio. Daarbij zullen ook samenwerkingsmogelijkheden met speciaal onderwijs cluster 1 en 2 onderzocht worden. Verder: - verleent de Vonder (crisis)opvang op maat, als time-out plek, met de mogelijkheid om verder onderzoek te doen (kortdurende signalerings-, observatie- en adviseringstrajecten). - investeert de Vonder in het aanbieden van ondersteuningsarrangementen voor het regulier basisonderwijs naast het reguliere SBO-aanbod, waaronder de inzet van Sprint onder leiding van een dyslexiespecialist. - oriënteert de Vonder zich op het aanbieden van ondersteuningsarrangementen voor het regulier basisonderwijs naast het reguliere SBO-aanbod. - investeert de Vonder in het op peil houden en verder versterken van de kwaliteit van de collegiale consultatie die aangeboden wordt aan de basisscholen. - heeft de Vonder de ambitie om haar expertise aan nieuwe doelgroepen over te dragen. In dit kader is gekoppeld aan de brede School Slagharen een pilot gestart waarbij peuterleidsters ondersteund worden bij vragen rond peuters met extra ontwikkelingsbehoeften. - oriënteert de Vonder zich op het bieden van Passend Onderwijs voor kinderen in de leeftijd vanaf 2,5 jaar. - oriënteert de Vonder zich op het verzorgen van begeleiding van ouders met vragen op het gebied van zorg en opvoeding, kortdurende signalerings-, observatie- en adviseringstrajecten.
11 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Aanbod extra ondersteuning in Coevorden Ondersteuning op het niveau van (verbreed) speciaal basisonderwijs dient ook in de toekomst zo thuisnabij mogelijk beschikbaar te blijven. In de huidige situatie ontbreekt in de gemeente Coevorden een onderwijsaanbod op het niveau S(B)O. Indien er een duidelijke behoefte bij de basisscholen ontstaat aan specifieke ondersteuning, zullen de schoolbesturen van Coevorden gezamenlijk, dat betekent afdelingsoverstijgend, daarover in gesprek gaan. Hierbij wordt gedacht in de richting van een binnen het reguliere onderwijs geïntegreerde ondersteuningsvorm. School voor nieuwkomers De Smeltkroes Geen speciaal basisonderwijs, maar wel een aanvullende voorziening binnen onze afdeling is de school voor nieuwkomers, de Smeltkroes in Aalden. De Smeltkroes verzorgt onderwijs aan asielzoekerskinderen én aan nieuwkomers (niet Nederlandstalige kinderen) afkomstig uit de regio. Nieuwkomers die instromen in het basisonderwijs in Hardenberg en Coevorden, worden het eerste jaar geplaatst op de Smeltkroes. Het samenwerkingsverband hecht zeer aan deze werkwijze. Zeker voor niet-Nederlandstalige kinderen vanaf groep 3 geldt dat op termijn de beste onderwijsresultaten geboekt worden wanneer de kinderen de eerste periode intensief onderricht krijgen gericht op het verwerven van de Nederlandse taal. De afdeling investeert in een soepele overgang van de Smeltkroes naar een school voor (speciaal) basisonderwijs om zo een ononderbroken ontwikkeling te bevorderen. Dit wordt geconcretiseerd middels het opstellen van een overdrachtsprotocol waarin de rollen en taken van de Smeltkroes en van de ontvangende basisschool zijn vastgelegd. Door het samenwerkingsverband worden de Impulsmiddelen schoolmaatschappelijk werk (indien toegekend door het ministerie) beschikbaar gesteld aan de Smeltkroes. Deze middelen worden ingezet om de afstemming tussen school en ouders te versterken. Niveau 4: Ondersteuning binnen het speciaal onderwijs Voor sommige leerlingen met extra onderwijsbehoeften is het aanbod dat de (verbrede) SBOvoorziening kan bieden onvoldoende. Deze kinderen zijn aangewezen op speciaal onderwijs. De Boslust is de enige SO-school met een vestiging binnen de regio van ons samenwerkingsverband. De Boslust heeft een onderwijsaanbod voor ZML-leerlingen en voor sommige meervoudig gehandicapte leerlingen. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag of met extra onderwijsbehoeften als gevolg van lichamelijk-motorische beperkingen zijn aangewezen op speciaal onderwijs buiten de regio. Het samenwerkingsverband maakt afspraken met de schoolbesturen die dit onderwijs bieden om te kunnen garanderen dat een leerling – indien aan de orde – snel geplaatst kan worden op de betreffende school voor speciaal onderwijs.
12 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
6.
Expertise ten behoeve van het onderwijsaanbod aan kinderen met extra onderwijsbehoeften
Binnen het samenwerkingsverband gelden onder meer de volgende afspraken: 1. Iedere school kan direct (= rechtstreeks, zonder langs een loket te hoeven) een beroep doen op de ondersteuning door een orthopedagoog. Verder is voor alle scholen de volgende expertise direct beschikbaar: - SBO-expertise op het gebied van de onderwijsbehoeften van leerlingen met leer- en gedragsproblemen - SO-expertise op het gebied van leerlingen met onderwijsbehoeften op het gebied van cognitieve beperkingen, op het gebied van lichamelijke beperkingen en op het gebied van gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling 2. Op het niveau van de afdeling worden afspraken gemaakt hoe de expertise beschikbaar gesteld wordt aan de scholen. 3. Tot augustus 2016 wordt de SO-expertise cluster 3 en 4 geleverd in de vorm van ambulante begeleiding door het speciaal onderwijs. 4. Iedere afdeling maakt op termijn, vanaf augustus 2016, eigen keuzes wat betreft de aanbieders van expertise waarmee ze samen gaat werken; daarbij gelden de in het samenwerkingsverband participerende schoolbesturen (voor BAO, SBO en SO) als preferred supplier. Afspraken afdeling Slagharen: Ondersteuning door orthopedagoog De drie schoolbesturen hebben eigen medewerkers in dienst die gekoppeld zijn aan de scholen. Deze opzet wordt gecontinueerd. Er wordt ingezet op samenwerking tussen de orthopedagogen van de verschillende schoolbesturen waar dat meerwaarde heeft. Ondersteuning middels SBO-expertise Rondom de Vonder kende ondersteuning middels collegiaal consulenten (cc’ers) met veelal de Vonder als thuisbasis. Deze opzet blijft na augustus 2014 gehandhaafd. De cc’ers worden op basis van hun expertise, vraaggericht, ingezet binnen de scholen. Scholen kunnen rechtstreeks contact leggen. De collegiale consulenten hebben een brede expertise waar het gaat om de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften en zijn allen geschoold als beedcoach (video-interactiebgeleiding). Daarnaast is binnen het team van cc’ers specifieke expertise beschikbaar op met name het gebied van spraak-taalontwikkeling en taal-lezen. De afdeling monitort het vraaggedrag van scholen en de ervaringen van de scholen, en op basis van deze gegevens wordt jaarlijks beslist over aanpassingen in de opzet van collegiale consultatie. Per augustus 2014 nemen alle Catent-scholen (uit de gemeenten Dalfsen – Ommen – Hardenberg Coevorden) deel aan de afdeling. De beschikbare cc-tijd wordt in overeenstemming gebracht met deze uitbreiding. Ondersteuning middels SO-expertise in de periode 2014-2016 Op termijn zal SO-expertise steeds meer beschikbaar worden gesteld voor de scholen middels het model zoals we dat nu al hanteren voor de cc’ers. De komende twee jaar sluiten we aan op de overgangsafspraken die gemaakt zijn met het speciaal onderwijs ten aanzien van de ambulante begeleiding. Daarbij streven we er naar de ambulante begeleiding vraaggericht in te zetten. De voor onze afdeling beschikbare ab-uren gaan we in 2014-2015 als volgt inzetten: De ab wordt, op maat, voor alle voormalige rugzakleerlingen gehandhaafd: bij alle voormalige rugzakleerlingen blijft een ambulant begeleider betrokken. Daartoe zal voorjaar 2014 per rugzakleerling in beeld gebracht worden hoeveel ab-tijd er nodig is voor een leerling en waaruit de inzet van de ab’er zal bestaan. Waarschijnlijk zal niet voor alle leerlingen alle voor de leerling beschikbare ab-tijd nodig zijn. De resterende ab-tijd gaan we clusteren op afdelingsniveau en beschikbaar stellen aan alle scholen volgens een model dat overeenkomt met het model dat we kennen voor collegiale consultatie. Daarbij is de inzet dat de activiteiten die in het kader van de 13 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
pool worden uitgevoerd vooral gericht zijn op preventie en op versterking van het leerkrachthandelen. Concreet gaan we als volgt te werk: De beschikbare ab-tijd wordt gedeeld op het aantal rugzakleerlingen per 1-1-2014. Dit resulteert in het maximaal beschikbare aantal uren per leerling. Ab’er, ib’er en ouders maken afspraken over de betrokkenheid van de ab’er in 14-15 bij die rugzakleerlingen die in 14-15 nog op de basisschool zitten. Er wordt door de afdeling een kader aangereikt waarbinnen de ab-afspraken dienen te passen, denk aan: - Wettelijke verplichtingen t.a.v. inzet ab’er zijn niet meer aan de orde. Voorheen voor de ab’er verplichte activiteiten zijn niet meer aan de orde. - Inzet ab’er volledig vraaggericht (wat is nodig voor deze leerling, voor deze leerkracht) - School verantwoordelijk voor contact met de ouders. Geen afzonderlijke oudergesprekken door ab’er. Afspraken t.a.v. inzet ab worden per leerling neergelegd in een beknopt abactiviteitenoverzicht (wordt aangereikt door de afdeling) 15 mei 2014: ab-afspraken per leerling gereed 15 mei 2014: iedere school heeft de afdeling geïnformeerd over het aantal ab-uren dat over is. De school is er verantwoordelijk voor dat de leerling de ondersteuning krijgt die nodig is. Het schoolbestuur heeft de school hiervoor gefaciliteerd. 1 juni 2014: afspraken met SO over inzet vanuit ab-pool zijn gereed Denk aan: Iedere school die behoefte heeft aan ondersteuning bij de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag, zml en lichamelijk-motorische beperkingen kan een beroep doen op de pool. Ook een school met een voormalige rugzakleerling (en dus al ab-uren) kan een beroep doen op de pool. De ib’er is de intermediair tussen school en pool-ab’ers. Net als bij alle interventies door externen binnen de school, vervult de ib’er steeds de rol van regisseur. De ib’er legt per mail of per telefoon contact met de ab’er. De school is verantwoordelijk voor het tijdig vragen van schriftelijke toestemming aan de ouders. De ib’er maakt –binnen met het speciaal onderwijs afgesproken kaders- zelf de keus met welke ab’er contact op te nemen. De ab’er bepaalt in samenspraak met de ib’er waar de ondersteuning uit zal bestaan en wie de ondersteuning gaat uitvoeren. (Dat kan dus ook een collega-ab’er zijn) De ab’er maakt een inschatting van de benodigde tijd. Gaat het om een traject van meer dan 10 uur, dan stemt de ab’er af met de afdelingscoördinator alvorens de vraag van de school te honoreren. De ab’er houdt een eenvoudig (activiteiten)overzicht bij van de ureninzet per school. Monitoring door de afdelingscoördinator. Afspraken verslaglegging: Oudergesprek – verslag (afsprakenlijstje) door school (ib’er / groepsleerkracht) Gesprek met ib’er/lkr – afsprakenlijstje door school (ib’er / groepsleerkracht) Observatie – beknopte samenvatting door ab’er School verantwoordelijk voor vastlegging ondersteuning in leerlingdossier; school ontvangt na afloop geen samenvattend verslag van de ab’er In 2015-2016 gaan we alle voor onze afdeling beschikbare ab-uren inzetten middels het ccmodel. Ook dan zullen we urengebruik gaan monitoren.
14 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
We denken op deze manier optimaal gebruik te maken van de ondersteuningsmogelijkheden waarover we beschikken. Bijkomend voordeel van deze werkwijze is dat we zo goed in beeld krijgen aan welke specifieke expertise er behoefte is op de scholen. Dit zal te zijner tijd ons helpen bij het maken van keuzes wat betreft de vormgeving van het beschikbaar stellen van SOexpertise in de periode vanaf augustus 2016.
15 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
7.
Speciale voorzieningen: plaatsing en terugplaatsing
Toeleiding De toeleiding naar SBO en SO vindt binnen ons samenwerkingsverband plaats binnen de afdeling, via de Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) van de afdeling. In deze paragraaf is in de vorm van aandachtspunten en richtlijnen beschreven binnen welke door het samenwerkingsverband afgesproken kaders de toeleiding binnen de afdelingen vorm krijgt. 1. Aan een toeleiding naar SBO/SO gaat het nodige vooraf. Ieder ondersteuningstraject, uiteindelijk al dan niet leidend tot een verzoek tot plaatsing in het SBO of SO, dient zich te laten omschrijven met sleutelbegrippen als preventief werken, handelingsgericht inzetten van extra ondersteuning rond leerling en leerkracht, betrokkenheid van ouders en het vroegtijdig inzetten van externe deskundigheid. 2. De Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) van onze afdeling beslist over aanvragen voor SBO/SO-toelaatbaarheidsverklaringen. De formele, administratieve afhandeling van SOplaatsingen vindt plaats op het niveau van het samenwerkingsverband. (De toelaatbaarheidsverklaring wordt centraal afgegeven) Ook wanneer er een combiplaatsing2 aan de orde is waarbij het de bedoeling is de leerling in te schrijven in het S(B)O, beslist de CAT over de toekenning van de toelaatbaarheidsverklaring. 3. Scholen kunnen zich eveneens wenden tot de CAT voor advies over complexe vragen rond het onderwijs– en zorgaanbod voor kinderen met extra onderwijsbehoeften. 4. De commissieleden handelen binnen de commissie op persoonlijke titel, zonder last of ruggenspraak. De beslissingsbevoegdheid t.a.v. het afgeven van SBO/SO-toelaatbaarheidsverklaringen is door de in een afdeling samenwerkende schoolbesturen m.a.w. belegd bij de CAT van de afdeling. 5. Altijd worden ouders en school uitgenodigd aanwezig te zijn bij de CAT-bespreking. Het laatste deel van de bespreking, wanneer de CAT haar besluiten neemt / haar adviezen formuleert, vindt zonder school en ouders plaats. 6. Wanneer een CAT een toelaatbaarheidsverklaring SBO heeft afgegeven en de ouders besluiten om hun kind aan te melden bij de SBO-school van een andere afdeling, hoeft er geen bespreking binnen de CAT van die afdeling plaats te vinden, maar beslist de betreffende SBO-school over de toelating op basis van het aannamebeleid van de school. (NB: Wanneer een aangrenzend samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring SBO heeft afgegeven en de ouders verzoeken om plaatsing op een SBO-school van ons samenwerkingsverband, dan wordt de leerling besproken in de CAT van de betreffende afdeling. De CAT formuleert dan een advies, dat de SBO-school kan gebruiken bij haar afweging om de leerling al dan niet toe te laten). 7. De samenstelling van de CAT is dusdanig dat - er voldoende deskundigheid op het gebied van leerlingen met extra onderwijsbehoeften aanwezig is - er voldoende kennis voorhanden is van de ondersteuningsmogelijkheden op de scholen binnen het samenwerkingsverband én van de SO-scholen buiten de regio van het samenwerkingsverband waar samenwerkingsafspraken mee worden onderhouden - er voldoende kennis is van de sociale kaart wat betreft ondersteuningsmogelijkheden voor kind, ouders en gezin
2
Bij een combiplaatsing gaat een leerling een deel van de week naar een reguliere school en het andere deel naar een
speciale school.
16 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Afdeling Slagharen kent twee CAT’s: een voor de scholen in Drenthe en een voor de scholen in Overijssel. In de CAT’s van de afdeling Slagharen hebben zitting: a. een orthopedagoog (afkomstig van een ander schoolbestuur dan waaronder de school ressorteert die de vraag inbrengt bij de CAT) b. een medewerker van SBO-school de Vonder c. (op afroep) een functionaris met expertise op het gebied van SO (gedrag, ZML, lichamelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen, ESM / gehoorproblemen) d. een jeugdarts (afkomstig van het CJG) e. een deskundige op het gebied van psychosociale problematiek in relatie tot opvoeden en opgroeien (afkomstig van het CJG) f. een onafhankelijk voorzitter (in de persoon van de afdelingscoördinator) Toelichting: - De deskundige vanuit het CJG dient in voorkomende gevallen ouders snel toe te leiden naar lichte en/of zware zorg gericht op kind en/of ouders/gezin. - In de CAT participeren medewerkers van de CJG’s Hardenberg en Coevorden. In het geval er leerlingen uit de gemeente Ommen of Dalfsen worden besproken is het de verantwoordelijkheid van de CAT om ervoor te zorgen dat er –indien nodig– zorgvuldig wordt afgestemd met het CJG uit de woonplaats van de leerling, zodat voor ieder kind dat het betreft passende CJGondersteuning vanuit de eigen gemeente ingezet wordt. 8. Om bij verwijzing te kunnen beslissen over de meest passende onderwijsplek voor een leerling is het nodig dat de CAT een goed zicht heeft op de ondersteuningsmogelijkheden van de verschillende speciale voorzieningen. De kennis hieromtrent wordt ingebracht door de medewerker van de Vonder en/of de betreffende SO-functionaris die aanwezig is bij de CAT-bespreking. De CAT heeft bovendien het schoolondersteuningsprofiel van de S(B)O-scholen tot haar beschikking. Door de betrokkenheid van SO-/SBO-vertegenwoordigers is gewaarborgd dat de S(B)O-school redelijkerwijs bereid is de afgegeven S(B)O-toelaatbaarheidsverklaring om te zetten in een inschrijving op de school. 9. De CAT gaat handelingsgericht te werk bij het nemen van beslissingen over S(B)O-plaatsingen. Daarbij maakt ze –eenvoudig gezegd– een match tussen de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de reguliere en speciale (basis) scholen. In werkelijkheid gaat het hier om een complex proces waar bij iedere casus een breed scala aan factoren gewogen wordt. NB: Er zijn dus geen nadere afspraken gemaakt over criteria/richtlijnen die gehanteerd worden bij verwijzingen. Voor het bespreken van leerlingen die vanuit de voorschoolse periode / vanuit een zorgsetting worden aangemeld voor plaatsing in het speciaal onderwijs volgt het samenwerkingsverband de landelijke richtlijnen t.a.v. leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen. (‘Richtlijn toelaatbaarheid ernstig meervoudig beperkte leerlingen tot het SO na 1 augustus 2014’) 10.Alle aanmeldingen voor SO-/SBO-plaatsingen afkomstig van scholen uit de afdeling Slagharen worden behandeld door de CAT van afdeling Slagharen. Ook rechtstreekse aanmeldingen vanuit de voorschoolse periode en aanmeldingen als gevolg van verhuizingen worden in de CAT van de afdeling besproken. Hierbij geldt: Wanneer de ouders zich rechtstreeks melden bij de school voor speciaal onderwijs wordt in overleg met de ouders bepaald waar hun kind besproken zal worden; daarbij zijn postcode (van het huisadres) en de voorkeur van de ouders wat betreft denominatie leidend. Ouders van leerlingen bij wie het op voorhand duidelijk is dat alleen een SO-school een mogelijke optie is (we denken aan de kinderen op de grens van onderwijs en kinderdagcentrum) en die hun kind rechtstreeks aanmelden bij de betreffende SO-school ervaren het mogelijk als omslachtig en bureaucratisch dat er een bespreking in een commissie plaats moet vinden. De toeleiding naar en de bespreking binnen een CAT wordt 17 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
daarom zo georganiseerd dat het zo weinig mogelijk belastend voor de ouders is. Zo zal de uitnodiging om bij de CAT-bespreking aanwezig te zijn zo geformuleerd worden dat de ouders het bijwonen van de bespreking niet als verplicht ervaren. alle instellingen in de voorschoolse periode op het gebied van dagopvang Gehandicapte kinderen worden goed geïnformeerd over werkwijze en procedures binnen ons samenwerkingsverband. Zij zijn de eersten die met ouders in gesprek gaan. Als deze instellingen goed op de hoogte zijn kan onduidelijkheid in het latere proces voorkomen worden. Bij de bespreking van leerlingen die rechtstreeks vanuit de voorschoolse periode / anderszins van buitenaf worden aangemeld voor plaatsing in het SO heeft het SO een belangrijke rol bij het voorbereiden van de CAT-bespreking. Via een gestandaardiseerde werkwijze / een standaardformulier brengt een SO-functionaris in beeld wat de onderwijsbehoeften van de leerling zijn en welke consequenties dit heeft voor de ondersteuning die op school geboden moet worden. Een leerling kan binnen ten hoogste één afdelings-CAT besproken worden. De kosten van SO-plaatsingen vanuit de voor- en zijinstroom komen niet ten laste van de afdeling, maar worden gezamenlijk – op het niveau van het samenwerkingsverband – gedragen. SO-verwijzingen vanuit deze directe instroom komen m.a.w. ten laste van het samenwerkingsverband en worden daarom (licht) getoetst op het niveau van het samenwerkingsverband.
11.De CAT van onze afdeling heeft eveneens de functie van zorgadviesteam. Vragen rond kinderen met extra onderwijsbehoeften worden altijd eerst besproken binnen het zorgteam van de school. Wanneer meer en/of andere expertise vereist is dan het zorgteam van de school kan bieden, is het mogelijk om de CAT om advies te vragen. Toelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheidsduur Met het beleid ten aanzien van plaatsingen in een speciale onderwijssetting wil het samenwerkingsverband recht doen aan de uitgangspunten ‘gewoon, geïntegreerd waar het kan, speciaal waar het moet’ en ‘zo licht mogelijk, zo kort mogelijk’. Wanneer de onderwijsbehoeften van een leerling vragen om een onderwijsaanbod in een speciale setting, moet die voor de leerling beschikbaar zijn met andere woorden??, maar slechts zo lang als nodig. Daarom wordt met ingang van augustus 2014 gewerkt met SO- en SBO-toelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheid. De minimale geldigheid is één jaar. (De CAT heeft de mogelijkheid om voor sommige kinderen met een ernstige meervoudige beperking een toelaatbaarheidsverklaring voor onbeperkte tijd af te geven). De CAT vermeldt op de toelaatbaarheidsverklaring de geldigheidsduur. Wanneer de plaatsingsperiode afloopt, kan een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd. De CAT beslist hierover. Het structureel werken met toelaatbaarheidsverklaring met een beperkte geldigheid is een breuk met het verleden en vraagt daarom het nodige van alle betrokkenen. Denk hierbij onder meer aan het volgende: a. Scholen dienen hun communicatie met ouders van leerlingen die mogelijk in aanmerking komen voor plaatsing in het SO/SBO hierop af te stemmen. Voor ouders moet vanaf het begin duidelijk zijn dat bij plaatsing in het SO/SBO geldt: ‘tijdelijk, tenzij aan het eind van de plaatsing duidelijk is dat de leerling langer is aangewezen op het SO/SBO-onderwijs’ b. Dat er gewerkt gaat worden met toelaatbaarheidsverklaringen met een bepaalde geldigheidsduur, heeft als consequentie dat de basisschool zich verplicht acht om de leerling na afloop van de plaatsingsperiode weer op te nemen dat de basisschool betrokken dient te blijven bij de leerling wanneer die op het SO geplaatst is dat de basisschool actief investeert in de terugplaatsing (deze intentie wordt door iedere school opgenomen in haar ondersteuningsbeleid)
18 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
c. Voor de SO/SBO-school heeft het werken met toelaatbaarheidsverklaringen met een beperkte geldigheid de volgende implicaties: - het vraagt een andere mindset bij alle betrokkenen binnen de SO/SBO-school - de commissie van begeleiding dient actief inhoud te geven aan het terugplaatsingsbeleid - de SO/SBO-school dient de ouders actief voor te bereiden op een mogelijke terugkeer naar het basisonderwijs Dit alles op maat, passend bij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. (Het is niet de bedoeling om ouders van leerlingen die zonder meer permanent zijn aangewezen op speciaal onderwijs te belasten met gesprekken / procedures in het kader van doorplaatsing naar een meer reguliere setting). d. De SO/SBO-school en de reguliere basisschool werken gedurende de plaatsing –en zeker aan het eind van de plaatsing– actief samen. In de aanloop naar augustus 2014 zullen scholen en ouders geïnformeerd worden over het nieuwe beleid. De concrete werkwijze die gevolgd wordt, zal nader worden beschreven in een protocol. Bouwstenen voor dit protocol: - onderwijsbehoefte leerling boven alles leidend; - gevraagde inspanning basis- en speciaal (basis)onderwijs moet reëel zijn; - ‘procedure op maat’- passend bij de zwaarte van de onderwijsbehoefte - een recent geactualiseerd ontwikkelingsperspectief vormt het hoofdbestanddeel van de documenten op grond waarvan de afdelingscommissie beslist over het afgeven van een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring - combi-plaatsingen kunnen deel uitmaken van een terugplaatsingstraject - in sommige gevallen kan het omzetten van een toelaatbaarheidsverklaring SO in een - toelaatbaarheidsverklaring SBO het resultaat zijn van een terugplaatsingstraject Overgangsregeling SO-toelaatbaarheidsverklaringen Het landelijk beleid bepaalt dat alle leerlingen, die op 1 augustus 2014 op een SO-school zitten, nog maximaal twee jaar recht hebben op een plaats op die SO-school. In die periode (dus voor augustus 2016) dient het samenwerkingsverband per leerling te bepalen of er een SO-toelaatbaarheidsverklaring voor de periode erna wordt afgegeven. Het samenwerkingsverband hanteert hierbij een minder stringent beleid, dat meer recht doet aan de verwachtingen van eenieder die betrokken is bij de huidige SO-leerlingen: 1. Voor alle leerlingen die vóór augustus 2013 geplaatst zijn op een SO-school en die op 1 augustus 2014 een geldige SO-indicatie hebben, wordt de indicatie zonder verdere toetsing omgezet in een SO-toelaatbaarheidsverklaring voor onbepaalde tijd. Dit betekent niet dat ieder van deze leerlingen definitief op de SO-school dient te blijven. Van de SO-school wordt namelijk verwacht dat ze –zoals ook in de huidige situatie al het geval is- per leerling periodiek bespreken of de leerling nog is aangewezen op ondersteuning door de SOschool of dat een terugplaatsing naar een reguliere school een optie is die verkend kan worden. Deze afspraak geldt eveneens voor het SBO. 2. Alle leerlingen die tussen oktober 2013 en augustus 2014 in het SO geplaatst worden, worden in de periode augustus 2015 – januari 2016 besproken in de (voorloper van de) CAT. Per leerling wordt bepaald of de SO-indicatie wordt omgezet in een SO-toelaatbaarheidsverklaring. a. De ouders worden meteen bij plaatsing op de hoogte gebracht van deze werkwijze. b. Wanneer er geen toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven, wordt een terugplaatsingsprocedure gestart, zo, dat de leerling uiterlijk augustus 2016 op een reguliere school zit. Deze afspraak geldt eveneens voor het SBO.
19 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
3. Alle leerlingen die op een SO-school zitten en van wie de indicatie afloopt per augustus 2014 worden in schooljaar 13-14, voor 31 mei 2014, besproken in de (voorloper van de) CAT. De ouders worden bij de bespreking van de CAT uitgenodigd. De CAT brengt een advies uit over het al dan niet verlengen van de SO-indicatie. In 13-14 beslist de CVI van het REC over aanvragen voor herindicaties. Het advies van de CAT wordt toegevoegd aan de verlengingsaanvraag.
20 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
8. Preventie langdurig verzuim Binnen de regio van ons samenwerkingsverband is slechts incidenteel sprake van ‘thuiszittersproblematiek’. Het samenwerkingsverband heeft de ambitie te voorkomen dat leerlingen langdurig ongeoorloofd verzuimen. (NB: Onder thuiszitters verstaan we: een leerplichtig kind dat ingeschreven staat op een school en die zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht, respectievelijk vrijstelling van geregeld schoolbezoek of wegens het volgen van ander onderwijs). Het voorkomen van langdurig verzuim begint met een stevig preventiebeleid. Daartoe wordt op de scholen als volgt gehandeld: Wanneer er sprake is van een ongewoon verzuimpatroon (anders dan als gevolg van ziekte) gaat de school in gesprek met ouders. Ditzelfde gebeurt wanneer de leerling op school dusdanig gedrag vertoont dat de veiligheid van de andere leerlingen en/of van de leerkrachten in het geding dreigt te raken. Bij deze gesprekken is in veel gevallen de CJG-medewerker, die aan de school verbonden is, aanwezig en in sommige gevallen –wanneer langdurig verzuim dreigt- eveneens de leerplichtambtenaar. Door vroegtijdig met elkaar in gesprek te gaan en samen met de ouders op zoek te gaan naar oplossingen kan in veel gevallen worden voorkomen dat de leerling langdurig thuis komt te zitten. Aansluitend op bovenstaande: de gemeentelijke afspraken rond het verzuimprotocol blijven gehandhaafd en kunnen beschouwd worden als de onderlegger onder bovenstaand beleid. Iedere situatie waarbij dreigend langdurig schoolverzuim aan de orde is, is anders. Het verschilt per casus welke interventies nodig zijn. Het samenwerkingsverband kiest daarom voor een aanpak op maat. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: De betrokken school heeft de regie. De school kiest per casus een verantwoordelijke (ib’er of directeur) De school bepaalt welke externe deskundigen betrokken worden bij het traject. Daarbij kan ook gedacht worden aan het inschakelen van een onderwijsconsulent (zie voor meer informatie www.onderwijsconsulenten.nl) Bij het gehele traject zijn de ouders als opvoedingsverantwoordelijken nadrukkelijk betrokken. Zij worden in principe bij alle gesprekken uitgenodigd. Indien het nodig is dat de leerling (tijdelijk) in een andere setting onderwijs ontvangt, wordt de keus voor de opvangplek in de eerste plaats bepaald door de onderwijs- en hulpbehoefte van de leerling. Wanneer langdurig schoolverzuim dreigt meldt de school dit bij het schoolbestuur. Ieder schoolbestuur heeft een persoon aangewezen, die goed thuis is in kwesties rond verzuim, waar de school een beroep op moet kunnen doen bij kwesties rond dreigend langdurig schoolverzuim. Deze persoon biedt de school hulp en begeleiding op maat, passend bij de ondersteuningsvraag van de school. Totdat een definitieve plek gevonden is voor de leerling blijft de school de regie houden, tenzij daartoe anders wordt besloten in samenspraak met de vertegenwoordiger van het bestuur. Wanneer het niet mogelijk blijkt om tot een oplossing te komen binnen een school van het eigen schoolbestuur wordt contact gezocht met één van de andere schoolbesturen in de regio. Langdurig schoolverzuim kan het gevolg zijn van ziekte. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan een leerling, ziek of niet, ligt altijd bij de school waar de leerling staat ingeschreven. Voor leerlingen die langdurig en/of chronisch ziek zijn, kan de school ondersteuning aanvragen van een consulent ondersteuning onderwijs zieke leerlingen. (Zie voor meer informatie hieromtrent: www.ziezon.nl). Door de leerling tijdens de ziekteperiode onderwijs te blijven bieden houdt de leerling toekomstperspectief, wordt een sociaal-emotioneel isolement mogelijk voorkomen en blijkt na de ziekteperiode de overgang naar weer onderwijs volgen binnen de schoolsetting gemakkelijker te verlopen.
21 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
9. Positie ouders Goed onderwijs realiseren lukt alleen met de betrokkenheid van ouders. Het samenwerkingsverband wil daarom ouders als educatieve partners betrekken bij de inrichting van Passend onderwijs. Dit geven we als volgt vorm. 1. Ouders worden in algemene zin geïnformeerd Op de website van het samenwerkingsverband wordt ouders heldere informatie geboden over de ondersteuningsmogelijkheden binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast biedt de website informatie over de rechten van ouders. Ook de schoolgidsen bevatten een paragraaf over Passend onderwijs binnen onze regio en bovendien wordt van tijd tot tijd informatie geboden via de nieuwsbrieven van de school. Scholen krijgen vanuit het samenwerkingsverband voorbeeldteksten aangereikt die ze kunnen gebruiken bij het informeren van de ouders. 2. Ouders wordt gevraagd mee te denken over de inrichting van Passend onderwijs Via de medezeggenschapsraad van de school praten ouders mee over de wijze waarop de ondersteuning op de school geconcretiseerd wordt. De medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel. Ouders hebben middels de Ondersteuningsplanraad een stem waar het gaat om de inrichting van het ondersteuningsaanbod binnen het samenwerkingsverband. De Ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op het Ondersteuningsplan. 3. Ouders worden door school en afdeling betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. School en ouders hebben elkaar nodig om ieder kind optimale kansen te kunnen bieden. In geval een school zorgen heeft over de ontwikkeling worden deze zorgen vanaf het eerste moment van signaleren met ouders gedeeld. Niet alleen met de bedoeling om de ouders te informeren, maar vooral ook om de ervaringskennis van de ouders over hun kind te kunnen benutten voor de begeleiding op school. Iedere school geeft op eigen wijze vorm aan het nauw betrekken van de ouders bij de ontwikkeling van hun kind. Wanneer de school externe ondersteuning in wil roepen voor een kind worden de ouders hierbij betrokken. School, ouders en externe ondersteuner gaan gezamenlijk op weg om de onderwijs- en zorgbehoeften van het kind helder te krijgen. Op het niveau van de afdeling worden er afspraken gemaakt rond de formele communicatie met ouders. De wettelijke rechten van ouders in het geval van een ontwikkelingsperspectief maken hier deel van uit. De wijze waarop de CAT functioneert, sluit aan bij de opvatting dat ouders en school partners zijn: De school is weliswaar de aanvrager, maar ouders worden (evenals de school) uitgenodigd aanwezig te zijn bij (een groot deel van) de bespreking van de CAT. Na afloop van de bespreking worden de ouders (evenals de school) mondeling en schriftelijk op de hoogte gesteld van de beslissing van de CAT. 4. School en samenwerkingsverband nemen klachten van ouders serieus Wanneer ouders niet tevreden zijn over de ondersteuning die hun kind geboden wordt, hebben ze de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het schoolbestuur. De website van ieder schoolbestuur bevat informatie hieromtrent; op de website van het samenwerkingsverband wordt verwezen naar de sites van de schoolbesturen. Ook hebben ouders de mogelijkheid de ondersteuning van een Onderwijsconsulent in te roepen. De Onderwijsconsulenten werken vanuit een landelijke organisatie. Zij zijn onafhankelijke deskundigen die kunnen bemiddelen tussen ouders en school. Hun dienstverlening is gratis. Meer informatie is te vinden op www. Onderwijsconsulenten.nl Wanneer ouders niet tevreden zijn over een beslissing van de CAT kunnen ze een klacht indienen bij een onafhankelijke commissie van het samenwerkingsverband.
22 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
De samenstelling van de commissie is afhankelijk van de afdeling waaruit de klacht afkomstig is. In de commissie zijn de drie andere afdelingen vertegenwoordigd met respectievelijk een directeur van een basisschool (voorzitter), een intern begeleider, een orthopedagoog. Per afdeling zijn personen aangewezen die in voorkomende gevallen deel uitmaken van de onafhankelijke commissie. De onafhankelijke commissie heeft een adviserende stem. De betreffende CAT heroverweegt vervolgens haar beslissing (indien aan de orde). Naast bovenstaande mogelijkheden kunnen ouders een geschil voorleggen aan de tijdelijke, landelijke geschillencommissie Passend onderwijs of een oordeel vragen aan het College voor de rechten van de Mens (CVRM).
23 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
10. Afstemming onderwijs-jeugdhulp Ieder kind verdient op school én thuis de zorg en aandacht die nodig zijn voor een optimale ontwikkeling. Wordt die ontwikkeling bedreigd, dan dient snel de juiste ondersteuning te worden ingezet. Het samenwerkingsverband hecht daarom aan nauwe samenwerking tussen onderwijs en zorg, waarbij bij zorg met name gedacht wordt aan de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). De (wettelijk omschreven) taak van het onderwijs is vroegsignalering van sociaal-emotionele problematiek die (mogelijk) samenhangt met de thuissituatie. Middels samenwerking met het CJG kunnen ouders zo nodig snel toe geleid worden naar hulp en ondersteuning gericht op kind, ouders en/of gezin. De samenwerking tussen onderwijs en zorgpartners kenmerkt zich door een gezamenlijke visie op ondersteuning: - Bij het inzetten op interventies gelden steeds de volgende steekwoorden: handelingsgericht, oplossingsgericht, verbindingsgericht. - ‘Uitgaan van eigen kracht’: bij de ondersteuning de direct betrokkenen uitdagen om zelf moeilijkheden aan te pakken. - ‘Eén kind, één gezin, één plan’: onderwijs en zorgpartners werken afgestemd op elkaar vanuit een gezamenlijk plan waarin het betreffende kind/gezin centraal staat. - ‘Steeds samen met de ouders’: bij de organisatie van de ondersteuning zijn de ouders altijd betrokken; ouders zijn als eerstverantwoordelijke ervaringsdeskundigen dé samenwerkingspartners voor onderwijs en zorg. De afdeling Slagharen zal voortbouwen op de al eerder in gang gezette samenwerking met de zorgpartners. Dit betekent: 1. Zorgteams op schoolniveau vormen het schakelpunt in de samenwerking onderwijs – CJG. In een zorgteam werken de intern begeleider van de school en één of meer medewerkers van het CJG intensief samen. Samen met de ouders wordt binnen het zorgteam vastgesteld wat er nodig is voor kind en ouders. Indien aan de orde, is de CJG-medewerker verantwoordelijk voor een snelle organisatie van de ondersteuning. Iedere school heeft bij de school passende afspraken hoe het zorgteam snel en adequaat in te zetten. Wanneer anderszins signalen (bijvoorbeeld via een contact met de jeugdarts) binnenkomen die wijzen op psychosociale problematiek, worden deze door de CJG-medewerker ingebracht in het zorgteam. Hiermee wordt ook in die gevallen bewerkstelligd dat de ondersteuning binnen het onderwijs en daarbuiten op elkaar afgestemd kunnen worden. 2. In het verlengde van de zorgteams streeft de afdeling ernaar dat de CJG-medewerker van de school voor de ouders een vertrouwd gezicht wordt op school. Door de CJG-medewerker te betrekken bij voorlichtende en preventieve activiteiten wordt voor ouders de drempel lager om vroegtijdig hulp te zoeken. Iedere school kan in hier –in samenspraak met de CJG-medewerker– passende vormen voor zoeken. In gesprek met de gemeenten zal de afdeling erop aandringen deze CJG-inzet te (blijven) financieren. 3. In de CAT participeert een CJG-medewerker met expertise op het gebied van psychosociale problematiek in relatie tot opvoeden en opgroeien. Hiermee wordt gewaarborgd dat in het geval van een eventuele overgang naar een speciale onderwijssetting breed gekeken wordt. Indien nodig kunnen ouders door de CJG-medewerker vervolgens snel toe geleid worden naar hulpverlening. 4. Een specifiek onderwerp waarbij onderwijs en zorg samenwerken is de Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld. Deze Meldcode is op alle scholen geïmplementeerd. In de Meldcode is onder meer omschreven hoe school en CJG samenwerken. Het consulteren van de CJG-medewerker door de school vormt een vast onderdeel van de Meldcode.
24 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Samenwerking met zorgpartners met als doel bij te dragen aan optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor ieder kind stelt eisen aan de attitude en de professionaliteit van alle medewerkers binnen de school. Iedere school heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de leerkrachten voldoende zijn toegerust - om signalen die wijzen op een bedreigde sociaal-emotionele ontwikkeling te herkennen. - en die op een respectvolle volle manier te bespreken met de ouders De ib’er is ervoor verantwoordelijk dat zorgen rond de sociaal-emotionele ontwikkeling vroegtijdig worden besproken binnen een zorgteambespreking. De ib’er is de regievoerder bij de zorgteambespreking en draagt zorg voor een effectieve bespreking resulterend in concrete afspraken. Zie voor andere afspraken over het werken met zorgteams bijlage xxx
25 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
11. Financiën Afspraken op het niveau van samenwerkingsverband 1. Het samenwerkingsverband organiseert de rechtstreekse bekostiging van de SBO-school zo, dat de SBO-school directe bekostiging ontvangt voor 2% van het aantal leerlingen uit de afdeling. 2.
De afdeling is verantwoordelijk voor de bekostiging van de SBO-verwijzingen die zijn toe te rekenen aan de afdeling. We hebben het dan over - verwijzingen naar de eigen SBO-school van de afdeling vanuit de scholen die deel uitmaken van de afdeling - plaatsingen als gevolg van voorinstroom (4-jarigen die rechtstreeks instromen in de SBOschool) - plaatsingen als gevolg van zijinstroom (kinderen die middels een verhuizing van buiten de regio van het samenwerkingsverband rechtstreeks instromen in de SBO-school) - plaatsingen van kinderen die eerder op een SBO-school buiten de afdeling zaten
3.
De afdeling is eveneens verantwoordelijk voor de bekostiging van leerlingen uit de afdelingen die naar een SBO-school buiten de afdeling gaan (uitgaand grensverkeer). Hiertegenover staan inkomsten als gevolg van inkomend grensverkeer: de bekostiging van leerlingen van buiten de afdeling die op de SBO-school van de afdeling geplaatst zijn. Er ligt een wettelijke verplichting tot bekostiging van grensverkeer (SBO-plaatsingen) tussen samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband past dezelfde afspraken toe voor grensverkeer tussen de afdelingen.
4.
Op het niveau van de afdeling worden afspraken gemaakt over de inzet van de middelen lichte ondersteuning die resteren na aftrek van de verplichtingen als gevolg van SBOplaatsingen en van de coördinatiekosten.
5.
De bekostiging van de leerlingplaatsen speciaal onderwijs, op basis van de oktobertelling, wordt geregeld door DUO middels korting op het budget van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband rekent deze kosten door naar de afdelingen: de verwijzende afdeling is verantwoordelijk voor de bekostiging.
6.
Overdracht in verband met kosten voor leerling-plaatsen speciaal onderwijs op basis van de februaritelling wordt georganiseerd op het niveau van het samenwerkingsverband. De kosten worden omgeslagen naar de afdelingen, volgens het principe ‘de verwijzende afdeling betaalt’.
7.
Kosten in verband met leerlingplaatsen die niet het gevolg zijn van verwijzing uit de eigen basisscholen worden gezamenlijk gedragen en dus niet terug gerekend naar een afdeling. Hierbij gaat het om plaatsingen als gevolg van directe instroom uit de voorschoolse periode / uit een zorgsetting en als gevolg van SBO-SBO verhuizingen.
8.
Naast wettelijk verplichte kosten in verband met leerlingplaatsen speciaal onderwijs worden van het budget zware ondersteuning taken en activiteiten bekostigd die uitgevoerd worden op het niveau van het samenwerkingsverband. Denk hierbij aan kosten in verband met coördinatie, financiële monitoring en website.
9.
De middelen die vervolgens resteren zijn bedoeld om in te zetten voor extra ondersteuning ten behoeve van het basisonderwijs. De afdelingen beslissen over de inzet van deze middelen. Dit binnen de beleidskaders van het samenwerkingsverband. Zo is iedere afdeling verplicht gelden in te zetten ten behoeve van het beschikbaar stellen van expertise waar scholen een beroep op kunnen doen bij vragen rond het onderwijsaanbod voor kinderen met extra onderwijsbehoeften.
26 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Afspraken binnen afdeling Slagharen 1. De kosten die samenhangen met plaatsingen op het speciaal (basis) onderwijs worden gedragen door de afzonderlijke schoolbesturen, op basis van het principe ‘het verwijzende schoolbestuur betaalt’. 2. Wat betreft de bekostiging speciaal basisonderwijs hanteert de afdeling als peildatum (‘tweede teldatum’) 1 april. Dit betekent dat voor het aantal leerlingen dat op 1 april meer op de Vonder zit dan op 1 oktober van het kalenderjaar eraan voorafgaand, per leerling het leerlingbedrag ondersteuningsbekostiging én het leerlingbedrag basisbekostiging wordt overgedragen naar de Vonder. 3. De Vonder is een SBO-school met een verbrede toelating en de ambitie van de afdeling is deze ontwikkeling door te zetten. Daarmee krijgt de Vonder leerlingen met complexe onderwijsbehoeften onder haar hoede die voorheen op een SO-school geplaatst zouden worden. Om deze leerlingen de ondersteuning te kunnen bieden die ze nodig hebben, zijn meer middelen nodig dan waarin de reguliere SBO-bekostiging voorziet. De afdeling maakt hiertoe afspraken over bedragen per leerling en over de condities waaronder die worden toegekend. 4. Iedere school ontvangt uit het afdelingsbudget middelen voor interne begeleiding. Vergeleken met vorige jaren is het totaalbedrag dat overgedragen wordt naar de basisscholen in verband met de inzet van de ib’er flink verhoogd. Iedere school ontvangt een basisbedrag dat voldoende is om de tijd te bekostigen die de ib’er nodig heeft om het ib-overleg binnen de afdeling bij te kunnen wonen. Bovenop dit basisbedrag krijgt iedere school een bedrag per leerling. Voor de scholen van Catent gaat dit bedrag naar het schoolbestuur. Catent draagt er zorg voor dat de gelden worden ingezet ten behoeve van de ondersteuning aan leerlingen met extra onderwijsbehoeften op de Catent-scholen in afdeling Slagharen. 5. De gelden die de afdeling ontvangt in verband met de Impulsmaatregel schoolmaatschappelijk werk worden ingezet voor schoolmaatschappelijk werk ten behoeve van de nieuwkomers (woonachtig buiten het AZC) die onderwijs krijgen op de Smeltkroes. 6. Afdelingskosten in verband met collegiale consultatie, inzet CAT, coördinatie, administratie, participatie in mt, ib- en directieoverleg, facilitering ib’ers worden betaald uit het afdelingsbudget. Aanvullend: - De coördinator is sinds 1 januari 2011 in dienst van Arcade. Alle personele kosten, verplichtingen en risico’s zijn voor rekening van de drie in de afdeling samenwerkende besturen. - Middels collegiale consultatie wordt gebruik gemaakt van expertise die binnen het samenwerkingsverband aanwezig is. De school (scholen) waar deze consulenten in dienst zijn krijgt (krijgen) hiervoor middelen overgedragen uit het afdelingsbudget. - De leden van het managementteam worden voor één uur per week bekostigd. - In de CAT participeren vertegenwoordigers uit de afdeling en uit de zorg. De Vonder ontvangt een vergoeding voor de inzet van haar ib’er in de CAT. Arcade en Catent stellen de diensten van hun orthopedagogen om niet beschikbaar. De Centra voor Jeugd en Gezin en dragen de kosten voor de inzet van hun medewerkers. De tijd die gemoeid is met de inzet van deskundigen uit het speciaal onderwijs wordt afgeroomd uit de pool ab. - De kosten in verband met de financiële administratie drukken niet op het afdelingsbudget, maar worden op het niveau van het samenwerkingsverband afgerekend. 7. In 2014-2015 wordt de regeling Onderwijsondersteuningsarrangementen nogmaals toegepast. De regeling houdt in dat € 3000,- beschikbaar wordt gesteld om in te zetten rond een leerling met een extra onderwijsbehoefte. Omstreeks april 2014 wordt de scholen de gelegenheid geboden een aanvraag in te dienen voor een arrangement voor 2014-2015.
27 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Begroting 2014-2015 - 1 april 2014 Inkomsten Inkomsten 14-15 Middelen lichte ondersteuning 14-15 Rugzakcompensatie: Inkomend grensverkeer Middelen smw risicoleerlingen Overdracht 2%bekostiging
4704 x 161 € 757.344,00 42 x 7100 + 9 x 2900 € 324.300,00 10 x 4300 € 43.000,00 € 6.000,00 94 x 4000 € 376.000,00 Totaal: € 1.506.644,00
Uitgaven Overdracht naar schoolbesturen ivm bekostiging sbo-plaatsen/extra ondersteuning Overdracht naar schoolbesturen - op basis van rugzakken 01-10-13 Overdracht ib-middelen (zie overzicht 8.2) Inzet cc 2 x 0,2306 x 65000 en 2 x 0,1628 x 65000 CAT orthopedagogen ARCADE, Catent, Twenterand ib'er de Vonder 3 uur p.w., LB 64000 : 41,47 x 3 inzet sbo/so bij voorschoolse/zijinstroom MT m.t-leden, 6 x 1 uur per week, DB 81500 : 41,47 x 6 Inzet administratieve kracht de Vonder tbv het swv, (schaal 4, 7 uur p.w.) Studiedag directies en ib'ers Deskundigheidsbevordering / scholing Representatiekosten Reiskosten cc'ers Reiskosten m.t.-leden Reiskosten CAT Administratiekosten CAT Administratiekosten m.t. Inzet schoolmaatschappelijk werk Kosten coördinatie Vervolg onderwijsondersteuningsarrangementen
Uitgaven totaal: Inkomsten totaal:
€ 376.000,00 € 296.000,00 € 517.821,00 € 51.142,00 € € 6.500,00 € 1.500,00 € 11.791,00 € 8.500,00 € 5.000,00 € 10.000,00 € 750,00 € 2.000,00 € 500,00 € 1.500,00 € 1.500,00 € 850,00 € 6.000,00 € 60.000,00 € 84.000,00 € 12.000,00 € 50.000,00 € 1.503.354,00 € 1.506.644,00
Resultaat
€
Inzet ib tbv ondersteuningsarrangementen
Onvoorzien
3.290,00
28 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Toelichting begroting 2014-2015 - Deze begroting heeft een directe relatie met de begroting uit het Ondersteuningsplan van samenwerkingsverband Passend onderwijs Veld Vaart & Vecht. Vanuit de centrale begroting wordt overgedragen naar de afdeling: - € 161,- per basisschoolleerling - voor iedere rugzakleerling basisonderwijs (teldatum 1 oktober 2013) € 7100,- en voor iedere rugzakleerling speciaal basisonderwijs (teldatum 1 oktober 2013 € 4200,-) - € 6000,- vanuit een subsidie schoolmaatschappelijk werk. Deze subsidie wordt toegekend op basis van het totale schoolgewicht van het samenwerkingsverband. De gelden worden ingezet t.b.v. de inzet van schoolmaatschappelijk werk op de Smeltkroes te Aalden (school voor nieuwkomers). - sbo-bekostiging voor 2% van het totaal aantal leerlingen in de afdeling. - De inkomsten van het samenwerkingsverband per augustus 2014 zijn gebaseerd op het aantal leerlingen per oktober 2013. - Ieder schoolbestuur ontvangt per ‘voormalige rugzakleerling’ (teldatum 1 oktober 2013) die in 14-15 nog op de school staat ingeschreven € 7100,- , resp. € 4200,-. Het schoolbestuur draagt deze gelden over naar de scholen waar de rugzakleerlingen staan ingeschreven. - Met de invoering van Passend onderwijs blijft de regeling voor grensverkeer bestaan. Dat wil zeggen: Voor leerlingen die op een sbo-school buiten ons samenwerkingsverband zitten, dragen we middelen over naar het samenwerkingsverband waarvan die sbo-school deel uitmaakt (uitgaand grensverkeer). Evenzo ontvangt het samenwerkingsverband bekostiging voor inkomend grensverkeer: leerlingen die op de Vonder zitten en die afkomstig zijn van scholen van een aangrenzend samenwerkingsverband. ECHTER: Wettelijk is bepaald dat per augustus 2014 de teller in verband met grensverkeer op nul wordt gezet. Bestaande verplichtingen in verband met grensverkeer tussen samenwerkingsverbanden vervallen en alleen voor leerlingen na augustus 2014 geplaatst zal in de toekomst grensverkeer betaald moeten worden. EN: Binnen Veld Vaart & Vecht is afgesproken dat de grensverkeerregeling eveneens toegepast gaat worden voor grensverkeer tussen de afdelingen. De huidige afspraken in verband met grensverkeer lopen door. Dit betekent: - Voor leerlingen die op 1 oktober 2013 op een sbo-school van een andere afdeling zitten, dienen we per 1 augustus 2014 € 4300,- per leerling over te dragen naar de betreffende afdeling. - Voor leerlingen die na 1 oktober 2013 geplaatst zijn op een sbo-school buiten onze afdeling dienen we € 7300,- over te dragen. - Voor inkomend grensverkeer vanuit andere afdelingen gelden dezelfde bedragen. - De gelden die via het samenwerkingsverband binnenkomen voor de 2%-sbo-bekostiging worden naar rato van het aantal leerlingen overgedragen naar de schoolbesturen. Ieder schoolbestuur betaalt hier de sbo-verwijzingen vanuit de eigen scholen van + naar rato de kosten die gemoeid zijn met de plaatsing van leerlingen op de Vonder die niet te herleiden zijn naar een van de schoolbesturen (voorinstroom, zijinstroom). Ook leerlingen die vanuit school voor Nieuwkomers De Smeltkroes uitstromen naar een sbo-school worden gezamenlijk bekostigd. Blijft er na betaling van deze verplichtingen budget over, dan zet het bestuur deze gelden in ten behoeve van kinderen met extra onderwijsbehoeften op de basisscholen. Voor 2014-2015 ziet het plaatje er als volgt uit: aantal lln
ontvangen
sbolln 0110 13
bedrag
sbo-lln van elders – 27-
Arcade
3069
245.310
23 17+6
98.900
75.746
Catent
1411
112.785
16 10+6
68.800
34.825
SKOT
224
17.905
7
30.100
5.529
sbolln 0104 14
1
bedrag
7.300
sbo-lln van elders –8-
ver trok ken
bedrag
totaal over te dragen
resultaat
38.101
1
-4.300
208.447
+36.863
17.518
1
-4.300
124.143
-11.358
38.410
-20.505
2.781
In de kolom sbo-leerlingen 01-10-2013 is in de eerste regel het totaal aantal leerlingen vermeld dat toegerekend kan worden aan een schoolbestuur. In de tweede regel wordt een uitsplitsing gemaakt tussen het aantal leerlingen dat op sbo-school de Vonder zit en het aantal leerlingen dat op sbo-scholen buiten de afdeling zit. Voor 2014-2015 geldt de afspraak dat op het negatieve saldo een solidariteitsregeling van toepassing is. Dit betekent dat Arcade 2/3 deel van de negatieve saldi vergoedt (ofwel Arcade 29 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
-
-
-
-
-
draagt € 13.533,- over naar Twenterand en € 7.491,- naar Catent). (Afhankelijk van de definitieve aantallen wat betreft uitgaand grensverkeer kan dit overzicht nog worden aangepast.) De resterende negatieve saldi zullen verrekend worden met het bedrag aan ib-middelen dat de schoolbesturen ontvangen. Zitten er per 1 april meer leerlingen op De Vonder dan op 1 oktober van het jaar ervoor, dan wordt er per extra leerling een bedrag (€ 7300,-) overgedragen m.i.v. 1 augustus van het volgende jaar. Dit wordt verrekend per schoolbestuur. NB: Afdeling Slagharen hanteert voor sbobekostiging als peildatum dus 1 april (en niet 1 februari zoals gebeurt binnen de andere afdelingen) Er geldt een speciale afspraak rond de bekostiging van crisisplaatsingen: de afdeling draagt per crisisleerling per geplaatste maand € 500,- over, onafhankelijk van de periode in het jaar dat een leerling op De Vonder zit. Wanneer een crisisleerling op 1 oktober op De Vonder zit, vervalt de ‘€ 500,’-regeling omdat De Vonder dan rechtstreekse bekostiging van het ministerie ontvangt voor deze leerling. Bij het bepalen van het aantal Vonder-leerlingen op 1 april waarvoor door het samenwerkingsverband aanvullende middelen worden overgedragen, tellen de crisisleerlingen die dan op De Vonder zitten niet mee. We bekostigen de ib-tijd op basis van inschaling in de LB-functie. Daarbij wordt uitgegaan van de GPL. GPL LB voor 14-15 is € 64.000,- (Inschatting onderwijsbureau Twente) De bekostiging van de cc'ers vindt plaats op basis van de LB-functie. Het geschatte GPL-bedrag voor 14-15 LB is € 64.000,De m.t.-leden zijn in de begroting ingeschaald in de DB-functie. Het geschatte GPL-bedrag voor 14-15 is € 81.500,Bij de berekening van de bekostiging van de ib'er Vonder CAT, m.t.-leden is uitgegaan van het aantal uren per week dat het swv hen faciliteert. Daarbij is de normjaartaak aangehouden (1659 uur), verdeeld over 40 werkweken. De werktijd per week komt dan neer op 41,47 uur. Dit jaar zijn geen kosten begroot voor de inzet van de schoolmaatschappelijk werker in de CAT’s, omdat de gemeenten in de kosten voorzien. In de CAT’s participeren orthopedagogen vanuit de verschillende besturen. Vooralsnog worden hier geen kosten voor in rekening gebracht. Wel wordt gemonitord hoe vaak ieder bestuur een orthopedagoog levert. Op basis van onder meer deze gegevens wordt voor 15-16 opnieuw beslsit over de bekostiging van de inzet van de orthopedagogen. Ten behoeve van de onderwijsondersteuningsarrangementen is € 84.000, - opgenomen om in te zetten op de participerende scholen. Daarnaast is een aanvullende post opgenomen t.b.v. de inzet van de ib’er die de screeningen en de tussenevaluaties verzorgt.
30 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Overzicht toegekende ib-middelen Iedere school ontvangt een vast bedrag (€ 1.509,-) dat ongeveer toereikend is voor 10 dagdelen. Deze tijd komt overeen met de tijd die in 2014-2015 is ingeruimd voor ib-overleg. Iedere ib’er wordt verwacht tijdens dit overleg. Bovenop deze vaste voet ontvangt iedere school een bedrag per leerling (€ 97,-). Arcade, stichting voor openbaar onderwijs gemeenten School leerlingenaantal Prinses Margrietschool, Balkbrug 128 Oud Avereest, Balkbrug 52 Cantecleer, Kloosterhaar 169 Regenboog Slagharen 70 Het Palet, Hardenberg 56 ’t Spectrum, Hardenberg 82 Prinses Ireneschool, Gramsbergen 71 Den Velde, Den Velde 59 Klimop, De Krim 52 De Kern, Hardenberg 109 ’t Kompas, Dedemsvaart 94 De Eiber, Dedemsvaart 150 Baalder, Hardenberg 41 Parkschool, Coevorden 348 Wilhelminaschool, Coevorden 62 Buitenvree, Coevorden 209 Stidalschool, Dalerveen 58 De Klimop, Gees 38 De Woert, Oosterhesselen 137 De Anwende, Aalden 213 Smeltkroes, Aalden 76 De Akker, Sleen 110 De Vlinderhof, Noord-Sleen 74 Van Royenschool, Schoonoord 110 De Piramide, Erm 52 BWB, Dalen 374 De Zwarm, Geesbrug 62 Markeschool, Wachtum 31
Hardenberg en Coevorden vaste voet bedrag per leerling 1.509,12.442 1.509,5.054 1.509,16.427 1.509,6.804 1.509,5.443 1.509,7.970 1.509,6.901 1.509,5.735 1.509,5.054 1.509,10.595 1.509,9.137 1.509,14.580 1.509,3.985 1.509,33.826 1.509,6.026 1.509,20.315 1.509,5.638 1.509,3.694 1.509,13.316 1.509,20.704 1.509,7.387 1.509,10.692 1.509,7.193 1.509,10.692 1.509,5.054 1.509,36.353 1.509,6.026 1.509,3.013
Stichting Catent St. Jozef, Slagharen Anton Geerdes, Slagharen Panta Rhei, Coevorden St. Willibrordus, Coevorden St. Theresia, Steenwijksmoer St. Bernardus, Ommen St. Willibrordus, Vilsteren H.H. van Jezus, Lemelerveld Polhaar, Dalfsen Sbo-school De Vonder, Slagharen
124 118 57 301 82 194 85 209 241 61
1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,1.509,-
12.053 11.470 5.540 29.257 7.970 18.857 8.262 20.315 23.425
€ 13.562 € 12.978 € 7.049 € 30.766 € 9.479 € 20.366 € 9.771 € 21.824 € 24.934 € 1.509,€152.237,-
Stichting Katholiek onderwijs Twenterand De Langewieke, Dedemsvaart 224 Totaalbedrag
1.509,-
21.773
€ 23.282 € 517.821,-
Totaalbedrag € 13.950 € 6.563 € 17.936 € 8.313 € 6.952 € 9.479 € 8.410 € 7.244 € 6.563 € 12.104 € 10.646 € 16.089 € 5.494 € 35.334 € 7.535 € 21.824 € 7.146 € 5.202 € 14.825 € 22.212 € 8.896 € 12.201 € 8.702 € 12.201 € 6.563 € 37.862 € 7.535 € 4.522 € 342.302,-
31 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
12. Speerpunten 1.
Versterking basisondersteuning a. Handelingsgericht werken: vervolg invoering / borging De invoering van handelingsgericht werken was in de periode 2011-2014 een speerpunt van samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder. Eenmalig is alle scholen een subsidie beschikbaar gesteld voor scholing en begeleiding bij de invoering van handelingsgericht werken. De borging (en in sommige gevallen de verdere invoering) zal de komende jaren aandacht blijven vragen van de scholen, te meer omdat handelingsgericht werken meer en meer gekoppeld wordt aan opbrengstgericht werken. Voor de leerkracht betekent handelingsgericht werken het kunnen afstemmen op de onderwijs-behoeften van alle kinderen. We hebben het dan over - het in kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de kinderen (Wat heeft dit kind (extra) nodig om de gestelde onderwijsdoelen te kunnen bereiken?) - een goed zicht hebben op leerlijnen taal, lezen en rekenen - het onderwijsaanbod (didactisch en pedagogisch) zo kunnen inrichten dat het aansluit op de onderwijsbehoeften van de groep en individuele kinderen - het kunnen inzetten van een adequaat klassenmanagement Iedere school is verantwoordelijk voor uitbouw en borging op de eigen school. Afdeling Slagharen ondersteunt dit proces: - tijdens ib- en/of directieoverleg wordt tijd ingeruimd voor het uitwisselen van ervaringen / delen van kennis, - minimaal twee keer per schooljaar b. Werken met ontwikkelingsperspectieven Binnen samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder zijn de afgelopen jaren afspraken gemaakt over het werken met ontwikkelingsperspectieven en alle scholen hebben inmiddels de nodige ervaring opgedaan met het opstellen van en uitvoeren van ontwikkelingsperspectieven. Dit onderwerp zal de komende jaren de aandacht van de scholen blijven vragen. Denk aan: - het adequaat opstellen van een ontwikkelingsperspectief - de taakverdeling tussen leerkracht en ib’er bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectief - de samenwerking met de ouders bij het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief - de uitvoering van de extra ondersteuning binnen de groep in het kader van het - ontwikkelingsperspectief Het beleid van de overheid lijkt erop gericht dat voor alle leerlingen, voor wie middelen extra ondersteuning verstrekt door het samenwerkingsverband worden ingezet, een ontwikkelingsperspectief dient te worden opgesteld. Het samenwerkingsverband heeft afspraken gemaakt over het niveau aan basisondersteuning dat alle scholen moeten bieden betekenen en zet daarbij in op een vrij hoog niveau. Dit heeft als gunstig bij-effect dat het aantal ontwikkelingsperspectieven dat van overheidswege opgesteld zou moeten worden, beperkt blijft. Het basisniveau omvat namelijk vrijwel het gehele onderwijsaanbod aan kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Afdeling Slagharen ondersteunt het proces van de verdere invoering van het werken met ontwikkelingsperspectieven: - tijdens ib-overleg is het werken met ontwikkelingsperspectieven een regelmatig terugkerend agendapunt, met elementen als informatieverstrekking, delen van kennis en uitwisselen van ervaringen. c. Versterking leerkrachthandelen met betrekking tot gedrag Wat betreft het versterken van de ondersteuningscapacitieit van de basisscholen ligt de grootste uitdaging op het gebied van het onderwijsaanbod aan kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. 32 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Afspraken: - Iedere school heeft een duidelijk onderwijsaanbod op het gebied van gedrag. Dit aanbod is allereerst gericht op het ondersteunen van alle leerlingen op het gebied van sociaalemotionele ontwikkeling en heeft als tweede – hiermee samenhangende – focus het voorkomen van gedrags- en/of sociaal-emotionele problemen. Iedere school maakt eigen keuzes wat betreft de vormgeving van dit onderwijsaanbod, al dan niet met behulp van een methode. Leerkrachten krijgen de mogelijkheid zich te scholen op het gebied van het afstemmen op kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. Van alle leerkrachten wordt uiteindelijk verwacht dat ze kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag (die wat ondersteuningsbehoefte vallen binnen de basisondersteuning) adequaat kunnen begeleiden binnen hun groep. Afdeling Slagharen: - organiseert tijdens ib- en directieoverleg informatieoverdracht, kennisdeling en intervisie op het gebied van een onderwijsaanbod op het gebied van gedrag - organiseert een scholingsaanbod voor leerkrachten: - Cursus basiscommunicatie - 3 dagdelen scholing - inclusief traject beeldcoaching (3 keer filmen) – verplicht onderdeel - per schooljaar maximaal 2 cursusgroepen van 15-20 leerkrachten - biedt per schooljaar 5 scholen de mogelijkheid van een screening ‘hoe kom ik in pedagogisch opzicht nog beter tegemoet aan de onderwijsbehoeften van leerlingen die vergelijkbaar zijn met die van sbo-leerlingen? d. Versterking aanbod begrijpend lezen Het verbeteren van de opbrengsten begrijpend lezen is een speerpunten van de schoolbesturen. Iedere school geeft hier op een bij de school passende wijze invulling aan. Afdeling Slagharen: - organiseert informatieoverdracht, kennisdeling en uitwisselen van ervaring tijdens ib-overleg - tenminste eens per schooljaar e. Implementatie schoolbeleid hoogbegaafdheid De afgelopen jaren heeft samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder de schoolontwikkeling op het gebied van (hoog)begaafdheid actief ondersteund, onder meer middels scholingsbijeenkomsten voor ib’ers en studiemiddagen voor leerkrachten. Op alle scholen staat een onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen nu in de steigers. Tegelijkertijd zijn nog inspanningen nodig om aandacht voor (hoog)begaafdheid nog beter in te bedden binnen de school. Afdeling Slagharen ondersteunt de schoolontwikkeling - middels het organiseren van kennisdeling en intervisie tijdens ib-overleg, - tenminste een keer per schooljaar
f. Vervolg update ondersteuningsdocument Iedere school heeft in het ondersteuningsdocument haar ondersteuningsbeleid beschreven. Het ondersteuningsdocument van de school is een groeidocument dat voortdurend wordt bijgesteld en aangevuld. Iedere school maakt eigen –bij de schoolontwikkeling passende– keuzes ten aanzien van de volgorde waarin onderwerpen beschreven worden. Daarnaast worden op het niveau van het samenwerkingsverband onderwerpen gekozen waar gezamenlijk aan gewerkt wordt. Dit gebeurt jaarlijks, in samenspraak met directeuren en ib’ers. De ib’ers werken gezamenlijk aan het voorbereiden en beschrijven van beleid. Iedere school vertaalt het bovenschools voorbereide beleid vervolgens naar de eigen situatie en legt dit vast in haar ondersteuningsdocument. De afgelopen jaren is binnen samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder 33 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
gezamenlijk beleid voorbereid rond de interne ondersteuningsstructuur, het werken met ontwikkelingsperspectieven, taal-leesbeleid, communicatie met ouders in het kader van ondersteuningstrajecten. In 2014-2016 wordt deze werkwijze binnen afdeling Slagharen vervolgd.
2.
Invoering Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) Per augustus 2014 verdwijnen PCL en CVI’s en transformeert de huidige ZAT’s van samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder naar de CAT’s van de afdeling Slagharen. De belangrijkste veranderingen die zich hierbij voordoen: 1. De CAT’s gaan beslissen over toelaatbaarheidsverklaringen sbo en so 2. Ook aanmeldingen vanuit de voorschoolse periode en middels verhuizingen worden besproken in de CAT’s. - Bij de voorbereiding van dossiers afkomstig uit de voorschoolse periode of als gevolg van verhuizingen zullen de sbo-/so-scholen betrokken worden. 3. De CAT Overijssel krijgt te maken met aanmeldingen uit verschillende gemeenten en dient wat betreft de inzet van het CJG (of haar opvolgers) af te stemmen met CJG’s van verschillende gemeenten. 4. Wat betreft de deelname van de orthopedagoog varieert de samenstelling van de CAT afhankelijk van het schoolbestuur waartoe de school behoort die een aanmelding doet. Bij een bespreking is altijd een orthopedagoog van een ander schoolbestuur aanwezig. De ervaringen met de invoering van de CAT’s worden gemonitord middels bevraging van de ib’ers en de directeuren van aanleverende scholen, van betrokken ouders en van de participanten in het samenwerkingsverband. Deze bevraging vindt mondeling plaats. Bij de ouders gebeurt dit bij de telefonische terugkoppeling van de beslissing van de CAT. Bij ib’ers, directeuren en participanten samenwerkingsverband gebeurt dit mondeling, als agendapunt van een regulier overleg.
3.
Vroegsignalering/ samenwerking met zorgaanbieders Vroegsignalering, het juist hanteren van de Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld, het adequaat samenwerken met externe hulpverleners blijft de komende jaren de aandacht van de scholen vragen. Daarbij staat er wat betreft de organisatie en inrichting van de zorg veel te veranderen in verband met de Transitie Jeugdzorg. Afdeling Slagharen - ondersteunt ib’ers middels informatieverstrekking bij het zicht houden op het veranderende Jeugdzorglandschap - agendeert bespreekpunten die samenhangen met de samenwerking onderwijs-jeudgdzorg tijdens directie- en ib-overleg - organiseert samen met andere afdelingen en in samenwerking met de CJG’s voortgangsoverleg rond het werken met zorgteams
4.
Betrekken ouders bij ondersteuningstrajecten De afgelopen meerjarenperiode is daarnaast gericht geweest op het maken van afspraken op de formele communicatie met ouders. De komende jaren wil het samenwerkingsverband impulsen bieden om de communicatie met ouders verder te verbeteren. Daarbij is de ambitie: - Iedere school heeft een heldere lijn ten aanzien van de communicatie met alle ouders gedurende het schooljaar. - Iedere school heeft helder beleid opgesteld hoe ouders te betrekken bij ondersteunings trajecten. Zorgvuldige, transparante communicatie is hierbij het sleutelbegrip. - Er is een privacyprotocol, gebaseerd op door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) voorgestelde richtlijnen. Afdeling Slagharen: - agendeert de communicatie met ouders van kinderen met extra onderwijsbehoeften tijdens ib- en/of directieoverleg en organiseert informatieverstrekking, kennisdeling en het uitwisselen van ervaringen
34 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
5.
Overdracht voor-vroegschools Om vierjarigen vanaf de eerste dag op school de ondersteuning te kunnen bieden die nodig is, is het belangrijk dat de school tijdig en effectief geïnformeerd wordt over de ontwikkeling van de peuter. De afdeling streeft ernaar in samenwerking met de gemeenten het volgende te bereiken: - Bij de overgang peuterspeelzaal / kinderdagverblijf - basisonderwijs wordt relevante informatie over de ontwikkeling van een kind effectief overgedragen aan de basisschool. - Over belangrijke gegevens uit het (elektronisch) kinddossier van het consultatiebureau wordt de basisschool tijdig geïnformeerd. - In het geval van peuters waar zorgen over zijn vindt warme overdracht plaats, bij voorkeur in een gezamenlijk gesprek met de ouders. Rond de start op de basisschool bevraagt de basisschool de ouders over de ontwikkeling van hun kind. - Op basis van de door de verschillende partijen aangeleverde informatie uit de voorschoolse periode biedt de school het kind vanaf de start in de kleutergroep de ondersteuning die het nodig heeft. Daarbij roept de school indien nodig vroegtijdig de ondersteuning van de collegiaal consulent, orthopedagogen en/of de specialist uit het so in. - Betrokkenen uit de voorschoolse periode nemen vroegtijdig –bij voorkeur een half jaar voordat de peuter vier jaar wordt- contact op met het CAT wanneer er serieuze twijfels zijn of het kind voldoende zal hebben aan het onderwijsaanbod op een reguliere basisschool. Om bovenstaande te realiseren wordt samengewerkt met de gemeenten, in afstemming met de andere afdelingen van het samenwerkingsverband. Geïnitieerd door en op kosten van samenwerkingsverband WSNS Rondom de Vonder draait in 2014 een pilot op de met Slagharense voorschoolse voorzieningen gericht op vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsproblematiek. De betrokken instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk kunnen bij zorgen rond een peuter een beroep doen op een collegiaal consulent van het samenwerkingsverband. Middels de pilot wordt onderzocht: 1. of het ontwikkelingsaanbod in de voorschoolse voorziening op maat afgestemd kan worden op de ontwikkelingsbehoefte van de peuter 2. of laagdrempelige interventie via de voorschoolse voorziening een middel kan zijn om de ouders te ondersteunen in het omgaan met hun kind 3. hoe voor in hun ontwikkeling bedreigde peuters een doorgaande ondersteuningslijn voorschoolse voorziening – basisschool gerealiseerd kan worden 4. of middels laagdrempelige ondersteuning van peuterleidsters rond peuters met extra ontwikkelingsbehoeften een bijdrage geleverd kan worden aan het versterken van het ontwikkelaanbod aan alle kinderen Gedurende de pilot worden de ervaringen van scholen, voorschoolse voorzieningen en betrokken ouders gemonitord door de afdeling. Op basis van deze ervaringen wordt aan het eind van de pilotperiode een advies geformuleerd t.a.v. een eventueel vervolg (voor Slagharen / voor een grotere regio).
6.
Overdracht naar het voortgezet onderwijs De afdeling heeft de volgende ambities: - De afdeling heeft hechte samenwerkingsrelatie na met de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs Hardenberg en Emmen. Ontwikkelingen gericht op het versterken van de aansluiting basisonderwijs – voortgezet onderwijs worden gezamenlijk aangestuurd. Wat betreft de samenwerkingsrelatie met het samenwerkingsverband Zwolle trekt afdeling Slagharen nauw op met afdeling Ommen. - Er zijn afspraken met de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs die voor iedere leerling een doorlopende ondersteuningslijn garanderen: in het voortgezet onderwijs wordt een vervolg gegeven aan de zorg die in het basisonderwijs geboden is. - Er zijn heldere afspraken over de overdracht van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Denk daarbij aan kinderen met (mogelijk) dyslexie, kinderen met ernstige rekenproblemen, begaafde kinderen en kinderen bij wie de basisschool twijfels heeft of ze het qua gedrag zullen gaan redden in de brugklas. - Bij besprekingen in het CAT van leerlingen die in groep 7 of 8 zitten wordt een orthopedagoog van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs uitgenodigd. 35 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Voor schooljaar 2014-2015 gelden als specifieke aandachtspunten: 1. het evalueren en bijstellen van de geldende afspraken ten aanzien van de overgang naar het speciaal onderwijs 2. het beleggen van rollen en verantwoordelijkheden bij de begeleiding van de overgang naar het voortgezet onderwijs van leerlingen bij wie voorheen automatisch een ambulant begeleider van het speciaal onderwijs betrokken zou zijn geweest 3. het maken van afspraken met de samenwerkingsverband voortgezet onderwijs over de overgang naar het voortgezet onderwijs van so-leerlingen
7.
Inrichten mogelijkheid crisisplaatsing bij sbo de Vonder Sbo-school de Vonder fungeert met enige regelmaat als time-outvoorziening voor basisschool-leerlingen die met spoed (tijdelijk) elders geplaatst dienen te worden. In 2014-2015 zullen hieromtrent afspraken worden vastgelegd. Ingrediënten onder meer: - Bij de start van de plaatsing wordt een contract opgesteld met de aanleverende school en de ouders, waarin onder meer wordt vermeld hoe lang de plaatsingsperiode is, aan welke doelen wordt gewerkt tijdens de plaatsing, op welke wijze ouders en betrokken zijn bij het proces, etc. - IN geval van een crisisplaatsing, blijft de basisschool verantwoordelijk en participeert de basisschool actief in alle overleg over de leerling
8.
Oriëntatie op optimalisering onderwijsaanbod nieuwkomers groep 1-2 Dat Nieuwkomers vanaf groep 3 profijt hebben van een plaatsing op een school waar alles draait om taalverwerving wordt door onderzoek en ervaring bevestigd. Over of dit ook aan de orde is voor kleuters is minder overeenstemming. School voor nieuwkomers de Smeltkroes onderzoek dit in samenwerking met andere AZC-scholen. De afdeling Slagharen dient daarbij als proeftuin en fungeert als platform voor uitwisseling van ervaringen.
9.
Verbreding doelgroep sbo-school de Vonder De afgelopen jaren heeft de Vonder zich – met inzet van expertise vanuit de Ambelt ontwikkeld tot een school met een onderwijsaanbod voor sbo-leerlingen én voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag. Hiermee is het mogelijk geworden om een groot deel van de leerlingen, die voorheen waren aangewezen op so-onderwijs buiten de regio, in Slagharen onderwijs te bieden. De Vonder zet de komende jaren in op verdere versterking van haar mogelijkheden voor deze groep leerlingen. Daarnaast spant de Vonder zich in om ook voor zeer moeilijk lerende kinderen het onderwijsaanbod te optimaliseren. Dit in samenwerking met zml-school De Boslust. Doel is meer zml-kinderen onderwijs te kunnen bieden binnen de Vonder. De afdeling formuleert beleid ten aanzien van de bekostiging van deze leerlingen.
36 Afdelingsplan Slagharen 2014-2016, april 2014
Samenwerkingsverband Veld, Vaart & Vecht Afdeling Hardenberg Secretariaat Erve Odinck 7c 7773 DE Hardenberg Tel. 0523-272821
Afdelingsplan 2014-2016 van de Afdeling Hardenberg
Betreft:
Afdelingsplan Afdeling Hardenberg
Van:
Coördinator, Wim Stuurgroep bespreking / besluitvorming 22 april 2014. Bestuur 22 april. 2014: vast te stellen voor zowel bespreking bestuur SWV als directies 14 mei 6-e Concept voor bespreking/ besluitvorming voorleggen aan bestuur Dit afdelingsplan is bijlage bij ondersteuningsplan. 6
Aan:
Status: Bijz.: Versienr.
Datum : januari 2014
Inhoudsopgave: Voorwoord / Inleiding Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Beleidskaders. De afdeling Hardenberg. Uitgangspunten en bouwstenen voor strategisch beleid. De ondersteuningsstructuur. Het activiteitenplan 2014-2015 (jaarlijks in te vullen).
Bijlagen.
ondersteuningsplan SWV-VVV -_170514
Pagina 1 van 50
Voorwoord/ inleiding door voorzitter afdeling: Wordt naderhand toegevoegd
Hoofdstuk 1.
Beleidskaders
Het bestuur van de afdeling rond de PWS participeert in het regionale SWV PO-23-04 dat de gemeenten Hardenberg, Coevorden, Ommen en Dalfsen omvat. Voor wat betreft de inbreng van het afdelingsbestuur in dit nieuwe regionale samenwerkingsverband is het strategisch beleid van de afdeling richtinggevend geweest. De invoering van passend onderwijs en de vorming van het regionale samenwerkingsverband heeft inmiddels geresulteerd in een regionaal Ondersteuningsplan dat kaderstellend is voor dit “Afdelingsplan”. Voor belangrijke onderdelen van beleid in het kader van “passend onderwijs” (denk bijv. aan financieel beleid, de in te richten ondersteuningsstructuur en de samenwerking met partners) wordt de invulling en de verantwoordelijkheid aan de afdelingen gelaten. In grote lijnen kan het afdelingsplan daarom ook als een vervanging van het zorgplan zoals dat onder WSNS (weer samen naar school) werd opgesteld begrepen worden. De inhoudelijke activiteiten zijn gericht op het realiseren van passend onderwijs. De inhoudelijke activiteiten binnen de afdeling worden jaarlijks op voorstel van de stuurgroep vastgesteld in een activiteitenplan. Het strategisch beleid van de afdeling zoals deze in dit Afdelingsplan in hoofdstuk 3 staan beschreven zijn bepalend voor het activiteitenplan. Binnen deze kaders (van Ondersteuningsplan en Afdelingsplan) heeft “de stuurgroep” de taak om beleidsvoorstellen te formuleren en daarvoor draagvlak te organiseren bij de deelnemende scholen. De activiteiten voor 2014-2016 concentreren zich daarbij op de volgende onderwerpen: De profilering van de scholen t.b.v. een dekkend netwerk; de positionering van de school voor sbo “Prof. Waterinkschool” daarbinnen en Zorg in en om de school en de samenwerking met partners daarbij. Voor wat betreft de onderwijs-profilering van de scholen: In 2011-2012 is door de besturen van de afdeling aan de hand van de inhoudsopgave voor een “schoolondersteuningsprofiel” van de po-raad een format vastgesteld voor de “profilering van de scholen”. Alle scholen van de afdeling hebben na de eerste beschrijving van hun “profiel” in oktober 2011 aan de hand van dit format het “schoolondersteuningsprofiel” als uitgangspunt voor reflectie en beleid met betrekking tot de mogelijkheden voor afstemming in de school gebruikt. Aan de hand van de “schoolprofielen” wordt jaarlijks op afdelingsniveau een “overkoepelend rapport” opgesteld dat inzicht moet geven in de mate waarin de samenwerkende scholen in een “dekkend netwerk voor passend onderwijs” kunnen voorzien. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn: De positionering van de huidige school voor sbo als speciale onderwijsvoorziening en de bekostiging van scholen in het kader van passend onderwijs: de invulling van het beleid “geld volgt kind”. De wijze waarop de afdeling inhoud geeft aan arrangeren en indiceren (maatwerk) past in dit kader. De afdeling heeft gekozen voor een transparante toewijzing van additionele middelen om de ondersteuning in de school te versterken. Voor wat betreft de ondersteuning in en om de scholen en de samenwerking met partners daarbij: Participatie gemeenten in zorgteams en CAT: Inmiddels zijn in samenwerking met de gemeenten Hardenberg en Coevorden zeer positieve ervaringen opgedaan met “zorgteams” op schoolniveau en de instelling van een ZAT op bovenschools-niveau. Bij de invoering van passend onderwijs zal in eerste instantie weinig
Pagina 2 van 50
veranderen aan deze samenwerking. In het Ondersteuningsplan is er voor gekozen om de “zorgteams” (voorstel om deze “begeleidingsteams” te noemen) als schakelpunt voor de samenwerking te handhaven. De werkwijze van het ZAT (Zorg Advies Team wordt CAT: Commissie voor Arrangeren en Toewijzing) zal gegeven haar positionering in het nieuwe wettelijk kader in belangrijke mate veranderen. Voor zowel het begeleidingsteam (zorgteam) als de CAT is afstemming van de ondersteuning vanuit de school en vanuit de gemeente (een kind, een plan) evenals de betrokkenheid van de ouders daarbij een belangrijk aandachtspunt. Het gegeven dat zowel in de ondersteuning vanuit de gemeenten (GGD en Maatschappelijk werk) als de opvatting over ondersteuning binnen onderwijs sprake is van een verlegging van accenten namelijk van zorg en hulpverlening naar ondersteuning, is daarbij een belangrijk gemeenschappelijk uitgangspunt. Een speerpunt waarvoor zowel de betreffende gemeenten als de afdeling de komende jaren nadrukkelijk aandacht vragen is de afstemming van opvoeden in school en gezin. Op het bovenschools-niveau en het niveau van beide gemeenten is een structureel overleg georganiseerd met de taakstelling om deze samenwerking van onderwijs en gemeenten te begeleiden. De coördinator van onze afdeling participeert in deze overleggen. Inzet van expertise vanuit de partners in het speciaal onderwijs: In het ondersteuningsplan zijn de in het samenwerkingsverband participerende scholen (zie ondersteuningsplan) voor speciaal onderwijs genoemd. In het kader van een dekkend netwerk wordt daarbij vanzelfsprekend aan de diversiteit van speciale onderwijsvoorzieningen gedacht (expertise), zoals deze partners gezamenlijk kunnen bieden voor leerlingen waarvoor binnen het regulier bao geen passend onderwijs gerealiseerd kan worden. Uitgangspunt voor het “partnership” op afdelingsniveau is bovendien de inzet van de expertise vanuit het so in het voortraject wanneer op schoolniveau gezocht wordt naar passende interventies en liefst nog eerder bijvoorbeeld bij het nadenken over de profilering van de school. Voor iedere school van de afdeling moet de inzet van expertise bij de afstemming op schoolniveau direct toegankelijk zijn.3 Het afdelingsplan als kerndocument De centrale opdracht voor de afdeling wordt in het verlengde van de zorgplicht van de aangesloten besturen als volgt opgevat: “het realiseren van “passend onderwijs” voor kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte waaraan op schoolniveau zonder extraondersteuning onvoldoende tegemoet kan worden gekomen”. De uitwerking van deze centrale opdracht beperkt zich vanzelfsprekend niet tot een gezamenlijk aanbod van “speciale onderwijsvoorzieningen” maar richt zich in de eerste plaats op het realiseren van afstemming in de reguliere school voor basisonderwijs (thuisnabij). Het bestuur van de afdeling en de hierin participerende schoolbesturen gaan daarbij uit van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van afstemming in het primaire proces. De gezamenlijke ambities en uitgangspunten staan beschreven in het afdelingsplan. De besturen en scholen onderschrijven het plan en stellen alles in het werk om de beschreven doelen en uitgangspunten uit te voeren. Daarnaast mandateren de schoolbesturen het bestuur van de afdeling en de stuurgroep om het beschreven beleid uit te voeren. Jaarlijks vindt een evaluatie plaats over het behalen van de doelen en jaarlijks wordt een activiteitenplan opgesteld. Het zorgplan/ activiteitenplan wordt door de besturen en de (G)MR-en van de besturen vastgesteld. 3
Aandachtspunt, maar dan in het algemeen voor wat betreft de inzet van expertise, is natuurlijk ook de wijze waarop de expertise vanuit het sbo (zie blz. 19) mogelijk wordt gemaakt.
Pagina 3 van 50
Het afdelingsplan / activiteitenplan wordt op de volgende wijze besproken: 1. studiedagen voor directies en intern begeleiders: input voor nieuwe schooljaar 2. het concept plan wordt aangeboden aan bestuur van het samenwerkingsverband. 3. het concept plan wordt besproken in directieochtend in maart. 4. het definitieve afdelingsplan / activiteitenplan wordt vastgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband in juni. 5. het definitieve afdelingsplan / activiteitenplan wordt verzonden naar de directies van scholen.
Pagina 4 van 50
Hoofdstuk 2:
De Afdeling Hardenberg
In de afdeling Hardenberg participeren de volgende schoolbesturen en scholen: Voorzitter/Bestuurder
Voorzitter GMR
Voorzitter OPR
Naam:
Naam:
Naam
Mr. J. van Dijken
Marijke Lugies
Handtekening:
Handtekening:
Vereniging tot oprichting en instandhouding van een school met de bijbel te Bruchterveld
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Vereniging voor Protestant Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Coevorden
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Vereniging voor Christelijk Nationaal Basisonderwijs te Lutten
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Vereniging tot oprichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Schuinesloot
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Vereniging voor Christelijk Nationaal Basisonderwijs te Sibculo
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Bestuur Stichting PCPO Chrono te Hardenberg
Dhr. J. Bakker
Dhr. P. van Kesteren
Naam Vertegenwoordiger in OPR:
Naam Vertegenwoordiger in OPR:
Naam Vertegenwoordiger in OPR:
Naam Vertegenwoordiger in OPR:
Naam Vertegenwoordiger in OPR:
Pagina 5 van 50
De scholen per bestuur Bestuur
School
Brinnummer
Adres en email
Vereniging tot oprichting en instandhouding van een School met de Bijbel te Bruchterveld, gemeente Hardenberg Vereniging voor Protestant Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Coevorden
CBS De Wiekslag
06RL
Wijkstraat 4 7695 TJ Bruchterveld
[email protected]
CBS Dr. Picardt
11WZ
CBS Mijndert van der Thijnen CBS Paul Kruger CBS De Fontein, Sleen CBS Rehoboth, Gees CBS De Kiel CBS De Slagkrooie CBS De Schutse CBS De Wegwijzer, Geesbrug CBS Willem-Alexander CBS De Fontein, Lutten
10YA
VPCBO Coevorden Van Pallandtlaan 7-9 7742 WJ Coevorden
[email protected] www.vpcbo-coevorden.nl
CNBS De Wegwijzer, Schuinesloot
05TF
Schuineslootweg 85 7777 RJ Schuinesloot
[email protected]
CNBS Windesheim
07KT
Kloosterdijk 150 7693 PR Sibculo
[email protected]
SBO Prof. Waterinkschool CBS De Akker CNS Balkbrug CBS De Spreng-El CBS ’t Kompas CBS Ds. Koningsbergerschool CBS Rheezerveen CBS De Bron CBS De Vlinder CBS De Elzenhof CBS MarsWeijde CBS De Kastanjehof CBS De Ark CBS Groen van Prinsterer CBS De Regenboog CBS Bloemenhof
OOMS
Bestuurscentrum Chrono T.a.v. dhr. J. van Dijken Erve Odinck 7c 7773 DE Hardenberg
[email protected] www.chronoscholen.nl
Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs te Lutten Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Schuinesloot Vereniging voor Christelijk Nationaal Basisonderwijs te Sibculo Stichting PCPO Chrono te Hardenberg
11LS 03LC 04TY 05KZ 07WO 06ZY 05OD 08CT 07DZ
04QE 05LQ 05LY 05SM 06UX
Goudenregenstraat 21 7775 AX Lutten
[email protected]
08AL 08PF 10IE 10NB 10YP 11CL 11XI 12PL 12WZ 23RK
Pagina 6 van 50
Inrichting en organisatie van de afdeling: De afdeling bestaat uit 6 schoolbesturen. Vanuit het bestuur van de afdeling is er een afvaardiging naar het bestuur van het samenwerkingsverband. Het bestuur van het samenwerkingsverband stelt de algemene kaders voor het beleid van de afdelingen vast en ziet toe op de uitvoering van dit in het OP vastgestelde beleid. Het afdelingsbestuur vervult de toezichthoudende taak t.a.v. de afdeling waarvoor het afdelingsplan de kaders aan geeft. De stuurgroep en de coördinator zijn belast met de uitvoering van het beleid als beschreven in zowel Ondersteuningsplan als Afdelingsplan. Het bestuur van de afdeling: Het bestuur van de afdeling bestaat uit drie leden, vertegenwoordigers uit de verschillende besturen. Daarnaast is de coördinator aanwezig als adviseur. De leden zijn: Naam
Bestuur
Dhr. J. van Dijken (voorzitter)
Namens St. PCPO Chrono
Dhr. J. Bakker
Namens de vier zelfstandige besturen
Dhr. P. Van Kesteren
Namens VPCBO Coevorden
Dhr. W. Pap
Coördinator, adviseur
Het bestuur heeft voornamelijk een controlerende en beleid vaststellende taak, omdat het uitvoerende werk gedelegeerd wordt aan de stuurgroep. Het bestuur bewaakt en controleert aan de hand van het vastgestelde afdelingsplan de uitvoering van de daarin vermelde doelen en activiteiten. De stuurgroep: De stuurgroep bestaat uit maximaal 8 leden. Naam:
Namens:
Ben Warmink
Directeuren Chrono
Jan Bakker
Directeuren zelfstandige scholen en bestuur SWV
Fokke Dijkstra
Directeuren Coevorden
Dick Elzinga
Directeuren Coevorden
Hester Op de Haar
IB-er Chrono
Joke Geugies
IB-er VPCBO
Aaldert Renting
PWS
Wim Pap
coördinatie
De coördinator van de afdeling is de voorzitter van vergaderingen van de stuurgroep. De stuurgroep is verantwoordelijk voor uitvoeren van het beleid vastgesteld door de besturen van de afdeling. Voor beleidsvoorbereiding en/of het aansturen van de uitvoering kan de stuurgroep werkgroepen instellen. De opdracht / taakomschrijving voor dergelijke werkgroepen wordt in het activiteitenplan opgenomen. De Netwerken:
Pagina 7 van 50
De op het niveau van de afdeling te organiseren netwerken worden in het activiteitenplan opgenomen. De stuurgroep heeft daarbij een initiërende rol (t.a.v. formulering doel, werkwijze en deelname). De netwerken kunnen bijvoorbeeld gerelateerd aan de schoolontwikkelingsplannen (ambities m.b.t. schoolprofilering) gevormd worden. Kenmerk voor de netwerken in de afdeling: het netwerk is functioneel (gezamenlijk doel, flexibel en eventueel kortdurend: voor zolang van belang). De stuurgroep stelt jaarlijks op basis van het activiteitenplan vast welke netwerken vanuit de afdeling ondersteund worden en waaruit deze ondersteuning bestaat. Binnen de afdeling worden de netwerken die afdelingsbreed georganiseerd kunnen worden gezien als een verbindend element en daarom als waardevol met het oog op samenwerking en kruisbestuiving aangemerkt. De scholen, leerkrachten en leerlingen: Op de scholen wordt het werk in de praktijk uitgevoerd. De afstemming van het onderwijsaanbod op leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte moet in de eerste plaats in de groep een vorm en inhoud krijgen waarvan “leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften” kunnen profiteren. Uiteindelijk zijn zij de doelgroep waaraan de afdeling haar bestaansrecht ontleent. De communicatie, website: De afdeling ziet ouders en school als de centrale partners bij de opvoeding / het onderwijs van de kinderen. De communicatie tussen ouders en school wordt om die reden ook als eerste lijn gezien voor de communicatie over het samenwerkingsverband / de afdeling t.b.v. de afstemming. Elke school informeert de ouders d.m.v. de schoolgids hoe de ondersteuningsstructuur op school en in de afdeling is georganiseerd. De ouders worden bij de inzet van ondersteuning vanuit de afdeling ook op ieder niveau (denk aan betrokkenheid bij CAT, maar ook als leden medezeggenschapsraad) als partners aangemerkt en behandeld. Het samenwerkingsverband heeft bovendien een website met meer algemene, publieke informatie over het samenwerkingsverband. De belangrijkste informatie over “onze afdeling” (ondermeer dit afdelingsplan) is onderdeel van deze website. Voor de scholen, IB-ers, netwerken en het bestuur wordt via de website relevante informatie gedeeld. Voorstel m.b.t. vormgeving en inhoud van de website voor de “afdeling Hardenberg” gaat uit van functionele informatievoorziening scholen / ouders.
Pagina 8 van 50
Hoofdstuk 3: Uitgangspunten en bouwstenen voor strategisch beleid In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten en bouwstenen voor het strategisch beleid van de afdeling weergegeven. Het is het resultaat van intensieve gesprekken over passend onderwijs zoals deze met het bestuur, de stuurgroep de (G)MR, directies en IB-ers gevoerd zijn naar aanleiding van “Passend Onderwijs”. Identiteit De afdeling is een zuilair vanuit een christelijk perspectief op de verantwoordelijkheid van ouders en samenwerkende scholen op goed onderwijs tot stand is gekomen. Geborgenheid en perspectief zijn wezenskenmerken voor onze afdeling. Vanuit het voorbeeld van Jezus Christus willen wij richtingsbesef, liefde, verantwoordelijkheid en zelfbewustzijn aan de ons toevertrouwde kinderen meegeven. Solidariteit De scholen en besturen die deel uitmaken van de afdeling hebben een solidariteitsprincipe afgesproken. Dat betekent dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid het uitgangspunt is voor alle leerlingen binnen de scholen van de afdeling. Er zijn middelen die naar de scholen teruggaan gaan op basis van leerlingenaantal. Daarvoor kunnen scholen bijv. een ochtend een intern begeleider uitroosteren en direct zonder tussenkomst van een loket specialistische ondersteuning in de school realiseren. Het samenwerkingsverband heeft afgesproken dat scholen met relatief weinig leerlingen aanspraak kunnen doen op een minimum aan middelen. Passend onderwijs Alle kinderen krijgen / volgen onderwijs dat bij hen past. Om te bereiken dat alle kinderen passend onderwijs volgen is het bestuur van de school verplicht om te zorgen voor goed onderwijs (basisondersteuning) en aanvullende maatregelen / voorzieningen te treffen voor kinderen die meer begeleiding en/of ondersteuning nodig hebben om met succes het onderwijs te volgen. Die aanvullende voorzieningen kunnen binnen de school gerealiseerd worden (arrangementen eventueel in combinatie met jeugdzorg en/of gezondheidszorg) , maar wanneer de omstandigheden dat nodig maken moet het bestuur een alternatief (een gespecialiseerde voorziening, zoals plaatsing binnen een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs) kunnen bieden. Passend onderwijs niet nieuw, maar in de praktijk kennelijk lastig te realiseren. Ieder in het onderwijs is het wel eens met de bedoeling van passend onderwijs. Het idee om het onderwijs af te stemmen op de behoefte / ontwikkeling van kinderen wordt daarom breed gedragen en is zeker niet nieuw. In de wet op het basisonderwijs is bijvoorbeeld opgenomen dat de school een “ononderbroken ontwikkeling” mogelijk moet maken. Vernieuwingen van de laatste twintig jaar in het onderwijs (individualisering, adaptief onderwijs, verbeterde onderwijs methoden voor lezen, spelling en rekenen e.d.) mikken ook steeds op het verbeteren van de afstemming van het onderwijs op de vraag / behoefte van leerlingen die kennelijk aan een voor “de gemiddelde leerling” goed onderwijsaanbod te kort komen. In de praktijk blijkt goede afstemming van het onderwijs echter de nodige knelpunten op te leveren. Alleen al het feit dat veel scholen al zolang aan de verbetering van afstemming, adaptief onderwijs en/of individualisering werken illustreert dit. Beter dan voorheen zijn basisscholen door het invoeren van een beter klassenmanagement (zelfstandig werken; verlengde instructie; dag- en weektaken; blokuren, groepsplannen e.d.) in staat om rekening te houden met de verschillen in de didactische behoeften van leerlingen. Voor de meeste vakken hebben de scholen daarvoor een model ontwikkeld waarbinnen “gedifferentieerd” wordt.
Pagina 9 van 50
Passend onderwijs, het is de meester/juf die er toe doet. Knelpunt blijft de “bandbreedte” van de modellen die de school voor differentiatie (meer een technisch vraagstuk) hanteert en hoe er voor te zorgen dat leerlingen die buiten die bandbreedte vallen ook betrokken blijven (meer een pedagogisch vraagstuk). Vrijwel iedere school die geen passend onderwijs kan bieden voor een leerling (en deze bij de CAT aanmeldt) worstelt met een combinatie van die twee vraagstukken waarbij dan (door kunst en vliegwerk) vaak wel voorzien kan worden in een didactische (technische) afstemming, maar het pedagogische vraagstuk binnen de basisschool onvoldoende opgelost kan worden. De kwaliteit van de afstemming in het “primaire proces” (wat er in de klas gebeurt) blijkt dan cruciaal: “de meester of juf doet er toe!”. De wijze waarop de leerkracht concreet inhoud weet te geven aan afstemming (weet aan te sluiten op de behoefte aan autonomie, relatie en competentie van de leerlingen) blijkt de doorslaggevende factor voor succes of falen. Een school die in het kader van passend onderwijs de afstemming wil verbeteren richt zich daarom ook niet in de eerste plaats op de belemmeringen van de leerlingen om te leren, maar vooral op de leerkracht. Door professionalisering, ondersteuning en begeleiding (gericht op attitude en vaardigheden) moet de leerkracht in staat gesteld worden het primaire proces beter af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zijn / haar leerlingen. De rol van de directie bij schoolontwikkeling: van sturen op inhoud naar sturen op proces In onze afdeling wordt de ontwikkeling van de leerkracht en de school ten behoeve van de afstemming opgevat als een proces waarbij de leerkracht en de school (en daarin zijn de ouders en de schoolomgeving mee begrepen) maatgevend zijn. Met betrekking tot de vraag om afstemming is voor onze afdeling de “maat” van de leerkracht dus uitgangspunt en vervolgens die van de directie voor wat betreft zijn / haar wijze waarop deze de schoolontwikkeling in de richting van afstemming weet te bevorderen. De wijze waarop onze afdeling op de ontwikkeling van de school in speelt is altijd indirect. Binnen de afdeling (de vergadering van directies / stuurgroep en bestuur) is er een breed gedragen overtuiging dat aandacht voor het leiderschap van de directeur van de school noodzakelijk is. Het accent voor wat betreft de invulling van leiderschap zou daarbij meer van sturen op inhoud naar sturen op het proces verlegd dienen te worden. Deze accentverschuiving is bedoeld om de weg vrij te maken voor de inhoudelijke inbreng (het vakmanschap) van de leerkracht. Top-down interventies van het SWV met de bedoeling om direct op de schoolontwikkeling te sturen hebben naar onze visie een averechts effect.
Van leerprobleem naar onderwijsprobleem Passend onderwijs, betekent dat vanuit een ander perspectief naar leerlingen die dreigen af te haken gekeken wordt. In de afgelopen jaren is de diagnostiek van leerlingen met leerproblemen verfijnd. Steeds eerder en beter kunnen op basis van kind kenmerken leerbelemmeringen worden verklaard of voorspeld. Meer dan ooit kregen op basis daarvan kinderen al op jonge leeftijd een “label”. Bij passend onderwijs gaat het echter niet om die labels, maar staat de vraag centraal onder welke condities de betreffende leerling wel kan leren. De diagnostiek richt zich daarbij niet zozeer op de beperkingen, maar onderzoekt de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling. “Wat heeft deze leerling nodig om goed te leren?” Meestal kom je daar vooral in de omgang (door gesprekken en werkende weg) met de leerling beter achter dan alleen in een testsituatie. Bij dit type diagnostiek (handelingsgerichte diagnostiek) is de inbreng van de leerkracht (onderzoekend onderwijzen) van doorslaggevend belang. Een eventuele handicap of leerbelemmering kan de leerkracht daarbij wel op een spoor zetten (de begeleiding van een dyslectische leerling vraagt een bepaalde didactiek) voor goed onderwijs, maar de vraag blijft of je als leerkracht dan ook in staat bent om dit te realiseren. In het kort kun je bij deze omslag in denken concluderen dat het niet zozeer een kind probleem is (veel kind problemen zijn slechts een gegeven), maar een onderwijsprobleem: hoe kan de leerkracht voor een leerling met deze onderwijsbehoeften het onderwijs daar goed op afstemmen. In haar eerste brief over
Pagina 10 van 50
passend onderwijs typeerde de toenmalige minister van onderwijs deze omslag in termen van “aanbodgericht” (denk aan leerstofjaarklassensysteem) naar “vraag gestuurd werken”. Passend onderwijs: liefst in de reguliere school in samenhang met jeugdzorg. Passend onderwijs in onze afdeling richt zich op het zo veel mogelijk realiseren van de afstemming in de reguliere school voor basisonderwijs die de ouders voor hun kind gekozen hebben. Onvoldoende afstemming op de onderwijsbehoefte van een leerling wordt daarbij als een onderwijs- /schoolprobleem opgevat. In de school / de groep wordt het aangrijpingspunt voor de verbetering van de afstemming dus in de eerste plaats gezocht. De afdeling ondersteund daar waar het de school ontbreekt aan voldoende middelen door arrangementen. Zowel op schoolniveau als op het niveau van de afdeling wordt daarbij de samenhang met zorg vanuit het Centrum voor Jeugd en gezin en jeugdzorg gezocht 4. Tegelijk is het vanzelfsprekend dat niet iedere basisschool over de accommodatie en / of de specialistische middelen kan beschikken die voor een goede afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van iedere leerling nodig is. Om heel uiteenlopende redenen kan de afstemming per school verschillen. Het samenwerkingsverband wil kennisdeling over (het uitwisselen van ervaringen met afstemming op leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) tussen de scholen onderling bevorderen. De samenwerking met andere scholen kan zeker aanvankelijk ook betekenen dat in onderling overleg kinderen op die basisschool geplaatst worden waar de mogelijkheden voor afstemming op dat moment het gunstigst zijn (bao – bao verwijzing). Niet in iedere school zijn dan van meet af aan alle voorzieningen voor afstemming op een brede range aan onderwijsbehoeften noodzakelijk, wanneer althans een andere school van de afdeling daar wel over kan beschikken. De afdeling als geheel en aansluitend hierop het samenwerkingsverband dekt dan de afstemming op heel uiteenlopende onderwijsbehoeften af. Passend onderwijs is vanuit deze invalshoek (gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een “dekkend netwerk”) op te vatten als een verfijning en uitbreiding van “Weer samen naar school”. Passend onderwijs: Onderwijswetgeving in een breder kader De wetgeving voor passend onderwijs beoogt: 1. Toename van aantal jongeren dat –ongeacht stoornis of handicap- een startkwalificatie haalt. 2. Toename van aantal jongeren dat –ongeacht stoornis of handicap- zelfstandig en duurzaam een inkomen uit arbeid verwerft. 3. Toename van aantal jongeren dat –ongeacht stoornis of handicap- actief participeert in de samenleving. Om dit te bereiken zijn twee andere wetgevingstrajecten van belang: die voor de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en de wettelijke borging van zorg in en om de school. Met name de invoering van zorgteams op schoolniveau en een CAT waarin op het niveau van de afdeling het CJG participeert moeten deze samenhang borgen. Op lokaal niveau ligt hier de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor zowel gemeentebestuur als afdelingsbestuur.
Passend onderwijs een uitbreiding van WSNS Bij de “WSNS- operatie” gaat het er vooral om dat de scholen gezamenlijk (als SWV) voor de leerlingen die daarop zijn aangewezen een speciale onderwijsvoorziening in stand houden: de school voor speciaal basisonderwijs. Passend onderwijs is hierop een uitbreiding omdat ook voor kinderen die tot nu toe zijn aangewezen op speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) die gezamenlijke verantwoordelijkheid 4
Zie kader: Passend onderwijs: onderwijswetgeving ….
Pagina 11 van 50
voor het in stand houden (bekostigen van) een speciale onderwijsvoorziening gaat gelden. Passend onderwijs is vervolgens ook een verfijning van WSNS. Passend onderwijs vraagt van het SWV (voortbordurend op de SO-rugzak) om de reguliere scholen die door specifieke profilering afstemming binnen de school realiseren gericht te ondersteunen. Omdat de bureaucratische trajecten voor indicatiestelling (via CVI) daarbij zijn vervallen is daarbij een “transparante” toedeling van middelen aan de scholen (maatwerk en geld volgt kind) een uitgangspunt voor de afdeling. In arrangeren / indiceren zijn deze uitgangspunten voor het arrangeren t.b.v. extra-ondersteuning aan scholen praktisch uitgewerkt. Passend onderwijs in de reguliere school is goed onderwijs met een plus: het schoolondersteuningsprofiel “Goed onderwijs” moet natuurlijk iedere school bieden. De inspectie-normen kunnen hiervoor als uitgangspunt in het SWV gehanteerd worden. Deze normen betekenen dat iedere school over voorzieningen beschikt om het onderwijs af te stemmen op de vaak heel uiteenlopende onderwijsbehoeften van haar leerlingen. Door omstandigheden (de schoolomgeving, de scholing en opbouw van het team en de schoolpopulatie) is het goed mogelijk dat een school van de afdeling in staat is om beter dan een andere school op bepaalde onderwijsbehoeften in te spelen. Zo zal bijvoorbeeld een school met relatief kleine groepen en ervaren leerkrachten beter op de behoefte aan persoonlijke aandacht en begeleiding kunnen inspelen dan een school die net in een nieuwe stadswijk is gestart. Ook het onderwijsconcept van een school kan de school meer of minder in staat stellen op specifieke onderwijsbehoeften in te spelen. Een school die veel maatregelen treft (bijv. verlengde instructie; pre-teaching of re-teaching) om de leervorderingen in de afzonderlijke groepen zoveel mogelijk gelijk op te laten lopen (convergente differentiatie) biedt andere mogelijkheden voor speciale opvang en begeleiding dan scholen die de verschillen in leertempo als uitgangspunt kiezen voor de schoolorganisatie (divergente differentiatie). In beide gevallen zijn de scholen natuurlijk gehouden aan een goede onderwijskwaliteit (inspectie-normen en basisondersteuning). De verschillen tussen de scholen (door omstandigheden of keuzes van het team) maken de afstemming op specifieke individuele onderwijsbehoeften meer of minder mogelijk. Een zo goed mogelijke match tussen de te verwachten onderwijsbehoeften van een leerling en de mogelijkheden van een school om hierop af te stemmen kan daarom al bij de inschrijving van een leerling een aandachtspunt zijn. Duidelijkheid over de mogelijkheden (en beperkingen) van de school om af te stemmen op specifieke onderwijsbehoeften van de betreffende leerling is voor zowel ouders (leerlingen) als team van belang. Een overzicht van de onderscheiden mogelijkheden van alle scholen van de afdeling stelt de scholen gezamenlijk in staat om binnen het aanbod van regulier onderwijs een breder scala aan onderwijsbehoeften “af te dekken” dan binnen een afzonderlijke school mogelijk is. Op het niveau de afdeling is het ten behoeve van de scholen en de keuze van ouders voor een bepaalde school daarom ook overeengekomen dat het SOP van iedere school voor de gehele afdeling toegankelijk is. Hierin beschrijft het team met instemming van de ouders (MR) jaarlijks op welke specifieke onderwijsbehoeften de school (in aanvulling op het basisniveau zoals dat voor goed onderwijs geldt) het onderwijs goed kan afstemmen. Verruiming van het “onderwijsprofiel”: onderwijs-arrangementen. Het onderwijsprofiel van een school kan ten behoeve van de afstemming op de specifieke onderwijsbehoefte van een bepaalde leerling (tijdelijk) uitgebreid worden door bijvoorbeeld specialistische kennis of speciale onderwijsvoorzieningen aan de school toe te voegen. In veel gevallen heeft een uitbreiding van de mogelijkheden zoals het team deze in het onderwijsprofiel heeft beschreven vaak de voorkeur van de ouders boven verwijzing naar een andere school. Het succes van het rugzak-model voor leerlingen die SO-geïndiceerd zijn illustreert dat. De school krijgt dan een uitbreiding van middelen (bijvoorbeeld om individuele begeleiding te realiseren) en bovendien wordt specialistische kennis m.b.t. de specifieke
Pagina 12 van 50
onderwijsbehoefte in de vorm van ambulante begeleiding in de school gebracht. Landelijk maar zeker ook in onze afdeling bleek dit model zo goed aan te slaan dat het in zekere zin aan dit succes ten onder is gegaan: in zo veel situaties bleken scholen bereid om het onderwijsprofiel zo te verbreden dat passend onderwijs mede in verband met deze openeind financiering is ingevoerd. Het rugzakmodel had echter nog een ander dan dit budgettaire bezwaar. Om in aanmerking te komen voor een rugzak moest er een uitgebreid traject van onderzoek en indicatie doorlopen worden waarbij op basis van kind kenmerken de rugzak werd toegekend. Veel administratieve rompslomp dus waarbij de nadruk op de problemen van de leerling worden gelegd in plaats van de onderwijsbehoefte van de betreffende leerling. Het uitgangspunt voor het rugzak-model (extra ondersteuning van scholen om tegemoet te komen aan specifieke onderwijsbehoeften) blijft echter ook in het kader van passend onderwijs voor onze afdeling het uitgangspunt voor toedeling van extra-middelen voor ondersteuning. Onderwijs-ondersteuningsarrangement, zorgteam en Commissie voor arrangeren en toewijzen (CAT) Voor veel kinderen zijn maatregelen voor afstemming in het onderwijs alleen onvoldoende. Ook de opvoedingsomstandigheden in het gezin en de woonomgeving vragen natuurlijk aandacht. Om die reden is er een onderlinge samenhang in de wetgevingstrajecten voor het Centrum voor Jeugd en Gezin en Jeugdzorg aangebracht. In onze regio zijn voor een integraal plan aanpak (goed overleg tussen wat er in het gezin en in school gebeurt) aan iedere school de zogenaamde “zorgteams” verbonden. In het zorgteam waarvan de ouders deel uitmaken bespreken de IB-er en de vertegenwoordiger van het CJG hoe zij gezamenlijk de betreffende leerling het best kunnen begeleiden en ondersteunen. De onderlinge afspraken en/of bijzondere inspanningen van de betrokkenen worden meestal in een plan van aanpak vastgelegd. Op het niveau van de afdeling wordt de samenhang tussen ondersteuning in het onderwijs en het CJG eveneens gezocht. In de CAT ( die behalve over de toelating tot de scholen voor SBO en SO over de arrangementen beslist) is mede in verband met deze integrale benadering de betrokkenheid vanuit het CJG noodzakelijk. Door de participatie van een medewerker van het CJG kunnen de mogelijkheden voor ondersteuning van het gezin worden mee gewogen.
Pagina 13 van 50
Hoofdstuk 4 : De Ondersteuningsstructuur Binnen onze afdeling is een gezamenlijke een ondersteuningsstructuur opgezet. Bij de schets voor de ondersteuningsstructuur hieronder is aansluiting gezocht bij de niveauindeling van het SWV (zie ondersteuningsplan). Op de verschillende onderdelen per niveau wordt verder in de tekst ingegaan. Deze onderdelen van de ondersteuningsstructuur zijn ingebed in het “dekkend netwerk” dat op regio-niveau beschreven wordt.
Niveau 4
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Ondersteuning in een speciale onderwijsvoorziening voor sbo/so. Beleid afdeling: geïntegreerde onderwijsvoorziening sbo/so
Extra-ondersteuning: Zie bijlage indiceren / arrangeren (maatwerk); SOVA-training en plusklassen HBG Basisondersteuning: zie voor afspraken niveau bijlage ondersteuningsprofiel scholen voor o.m. HGW / IB. Directe toegankelijkheid specialistische ondersteuning zonder tussenkomst “loket”.
Kwaliteit: bevoegd gezag en bestuur afdeling m.b.t. profilering. Kwaliteit: bevoegd gezag en bestuur afdeling m.b.t. profileringsbeleid. Kwaliteit is verantwoordelijkheid afdelingsbestuur. Kwaliteit is eerste verantwoordelijkheid team / directie en bestuur. Afdeling: Stimulerende taak: Schoolprofilering /Netwerken van de afdeling.
Niveau 1 basisondersteuning: De basisondersteuning is op het niveau van het samenwerkingsverband vastgesteld en betekent afgezien van de basiskwaliteit waar iedere school aan is gehouden dat iedere school van de afdeling met instemming van de ouders haar interne ondersteuningsstructuur in het “schoolondersteuningsprofiel” beschrijft. Specifieke aandachtspunten daarbij zijn de rol van de intern begeleider, handelingsgericht en planmatig werken, de betrokkenheid van de ouders en de afstemming van onderwijsondersteuning en jeugdhulp in het zorgteam op schoolniveau. In bijlage 1 is het format voor het schoolondersteuningsprofiel opgenomen dat in de afdeling wordt gebruikt en in bijlage 2 is het kader voor afstemming / de interne ondersteuningsstructuur opgenomen. Dit denk- en werkkader vormt ondermeer een uitgangspunt voor de onderlinge schoolbezoeken. In bijlage 4 is de opzet voor deze collegiale visitatie (onderlinge schoolbezoeken) beschreven. Op het niveau van de afdeling wordt de aard en omvang van de direct voor de school toegankelijke specialistische ondersteuning (expertise) overeengekomen. Eveneens op het niveau van de afdeling wordt jaarlijks in het activiteitenplan een vraag gestuurd ondersteuningsaanbod geformuleerd dat de schoolontwikkeling (profilering m.b.t. afstemming) kan ondersteunen. Hierbij kan gedacht worden aan het werken met “kartrekkers”, netwerken voor “specialisten” en dergelijke. Het Netwerk Interne Begeleiders en de directie overleggen zijn op afdelingsniveau van groot belang om tot een gezamenlijke afstemming van de ondersteuningsstructuur te kunnen komen (samenwerking en kruisbestuiving).
Pagina 14 van 50
De bijeenkomsten van zowel het netwerk IB, de directie-overleggen als de gezamenlijke vergaderingen van IB en directies hebben enkele vaste onderdelen. Er wordt informatie uitgewisseld over bezochte studiedagen of nieuwe stromingen, er is een vast punt intervisie waarin gesproken wordt over de gezamenlijke knelpunten bij de uitvoering van de taak en er is een onderdeel scholing, waarin kennisoverdracht wordt verzorgd. De coaching van de collega’s in het primaire proces is een aandachtspunt voor toekomstig beleid van de afdeling (speerpunt). Deze coaching vraagt om specifieke kennis en de uitwisseling van ervaringen onderling (de input van “voortrekkers” staat de komende jaren een centraal in de netwerkbesprekingen en de bijeenkomsten van directies. Het uitwisselen van ervaringen en expertise (kruisbestuiving) is ook op andere aspecten van de schoolontwikkeling en de organisatie van de ondersteuning een van de belangrijkste motieven voor het organiseren van samenwerking op afdelingsniveau. Om die reden is de participatie van de scholen in de organisatie en ondersteuning op afdelingsniveau ook niet vrijblijvend. Aansluiting met het voortgezet onderwijs wordt gerealiseerd door afspraken over de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs gaan. Op die manier wordt de doorgaande lijn in ondersteuning gewaarborgd.
Niveau 2 van afstemmingsbeschikking naar arrangeren: De ervaring in de afdeling met “de afstemmingsbeschikking” zijn aanleiding geweest om onder passend onderwijs deze vorm van arrangeren verder uit te werken en verfijnen. In de bijlage 3. wordt de daarvoor ingevoerde werkwijze (in het verlengde van HGW) uitvoerig beschreven. Met deze wijze van maatwerk-arrangeren in de school geeft de afdeling vorm en inhoud aan de extra-ondersteuning op dit niveau. Andere arrangementen die meer gerelateerd zijn aan speciale doelgroepen zijn de SOVA-training en de Plusklas. In de bijlagen 4 en 5 worden deze arrangementen die op afdelingsniveau worden georganiseerd ten behoeve van de ondersteuning niveau 2 beschreven. Veel scholen hebben nu nog kinderen met een rugzakje in hun school voor regulier basisonderwijs. Met ingang van 1 augustus 2014 is deze regeling vervallen en komen maatwerk-arrangementen via CAT hiervoor in de plaats. Voor de leerlingen die nog voor 1 augustus 2014 een rugzakje kregen toegewezen is een overgangsregeling op het niveau van het SWV overeengekomen (zie Ondersteuningsplan). Deze regeling sluit aan op de landelijke planning waarin o.m. de tot dan toe geldende inzet voor ambulante begeleiding wordt afgebouwd. In de afdeling is de werkwijze voor arrangeren (via CAT) met ingang van 1 augustus 2015 ook volledig op deze leerlingen van toepassing. De volgende overgangsregelingen worden voor 2014-2015 getroffen m.b.t. de bestaande “rugzakken” voor cluster 3 en 4: “Het schooldeel” van de middelen voor extra-ondersteuning (€ 7050,-) wordt overeenkomstig van het aantal rugzakleerlingen dat per 1 oktober 2013 bij de scholen van de in de afdeling participerende schoolbesturen staat ingeschreven over deze schoolbesturen verdeeld. Het betreffende schoolbestuur komt vervolgens met haar scholen de wijze van inzet van het schooldeel van deze rugzakgelden overeen. Het schoolbestuur verantwoordt op afdelingsniveau de wijze waarop de middelen ten behoeve van afstemming worden ingezet. Een werkgroep o.l.v. de coördinator zal voor het cursusjaar 2014-2015 deze uitgangspunten op basis van de actuele kengetallen uitwerken.
Pagina 15 van 50
Voor “het AB-deel” van de rugzakmiddelen voor extra-ondersteuning maken school, AB-er en ouders per “rugzakleerling” afspraken. Voor deze afspraken geldt: Betrokkenen stellen een plan van aanpak op waarin de inzet van alle betrokkenen (school /AB-dienst en ouders) is opgenomen. Voor de inzet van de AB-dienst in dit plan zijn niet langer de voorheen geldende taakstelling voor AB richtinggevend, maar de ondersteuningsbehoefte van de school. De kwantitatieve marges die daarbij gehanteerd worden: Inzet AB per leerling max 60 uur en min. 30 uur. Inhoudelijk aandachtspunt: de inzet van de AB-er is niet langer alleen gerelateerd aan de individuele onderwijsbehoefte van de betreffende leerling, maar aan de ondersteuningsbehoefte van de school. Dit betekent dat de school de AB-er om een bredere inzet van expertise liefst ook preventief kan vragen. De gespreksverslagen zoals deze tot dan toe door de AB-er van de (voortgangs-)besprekingen werden gemaakt vervallen. In plaats daarvan is de wijze waarop de school het traject van handelingsgericht werken vastlegt (zie SOP) bepalend. Planning overgangsregeling 2014-2015: Op 1 april 2014 is in iedere school de inzet van de AB-diensten voor 2014-2015 met betrokkenen overeengekomen. De scholen informeren de afdeling over het aantal uren inzet AB dat per leerling is overeengekomen. De resterende AB-uren worden op afdelingsniveau in een AB-pool opgenomen: de omvang en aard van de expertise in deze pool, evenals de (directe) wijze waarop iedere school een beroep op de inzet vanuit de pool kan doen wordt door de afdeling bekend gemaakt. Ook met betrekking tot deze toedeling verdient de vroegtijdige inzet (preventie) aandacht. De volgende overgangsregelingen worden voor 2015-2016 getroffen om de voor dat jaar geldende bekostiging zware ondersteuning5 in te passen in het beleid van de afdeling m.b.t. het arrangeren: Het AB-deel van de voormalige rugzakmiddelen wordt op afdelingsniveau opgenomen in een “expertise-pool”. In principe zijn er twee mogelijkheden om inzet vanuit deze pool te realiseren: 1. Iedere school kan rechtstreeks een beroep doen op de inzet vanuit deze pool. t.b.v. preventie / profielverbetering en 2. Via de CAT (zie arrangeren) kan expertise vanuit de pool ingezet worden. Het schooldeel van de voormalige rugzakmiddelen wordt op afdelingsniveau via de CAT (zie arrangeren) ingezet t.b.v. afstemming. Planning overgangsregeling 2015-2016: In cursusjaar 2014-2015 worden de scholen door de afdeling bevraagd m.b.t. gewenste aard en omvang van expertise vanuit pool. Op basis van deze bevraging formuleert de afdeling voor april 2015 een “dienstenaanbod” t.b.v. o 1. de direct door de school inzetbare expertise vanuit pool en o 2. De inzet van expertise via de CAT. Voor 1 april 2015 passeren alle leerlingen waar aan eerder door de CVI een rugzak is toegekend en die in cursusjaar 2015-2016 nog onderwijs binnen een van de scholen van de afdeling volgen de CAT. Per leerling wordt door de CAT met de betreffende scholen een passend arrangement overeengekomen waarin behalve het oorspronkelijke AB-deel dan ook het schooldeel in het maatwerkarrangement wordt opgenomen. Aandachtspunten voor beleidsontwikkeling op korte termijn: De in te zetten middelen voor de periode januari 2014-augustus 2014 (start werkwijze CAT). De inzet van de middelen schooldeel: verschil tussen 1 okt. 2011 en feitelijke inzet op basis van de feitelijk aanwezige “rugzakleerlingen.” 5
Voor 2015-2016 geldt: Middelen AB-deel zware ondersteuning worden t.b.v. inzet ab geoormerkt door ministerie aan samenwerkingsverband uitgekeerd (niveau okt. 2011); het samenwerkingsverband verdeelt deze geoormerkte middelen over de vier afdelingen.
Pagina 16 van 50
Uitgangspunt voor het arrangeren in de school van de afdeling zoals hierboven omschreven is het realiseren van maatwerk t.b.v. ondersteuning in de school. De speciale voorzieningen die hieronder onder meer voor bepaalde doelgroepen zijn beschreven vormen een aanvulling op deze maatwerkarrangementen in de school: Bao – bao verwijzing Er zijn verschillende redenen voor leerlingenverkeer tussen basisscholen onderling. Ouders kunnen hiervoor om welke reden dan ook (bijvoorbeeld verhuizing) het initiatief nemen. De hier beschreven bao-bao verwijzing is van toepassing wanneer de CAT door school of ouders wordt ingeschakeld omdat afstemming in een andere basisschool beter mogelijk lijkt. Definitie: Onder een bao-bao-plaatsing wordt verstaan: Een overplaatsing van een leerling van de ene naar de andere basisschool op grond de onderwijsbehoefte van een kind. De basisschool waar het kind vandaan komt, heeft aangegeven dat de voor het kind noodzakelijke ondersteuning in het huidige samenstel van factoren niet meer geboden kan worden. De beschrijving van de ondersteuningsmogelijkheden in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school vormen hiervoor het aangrijpingspunt. De CAT schat in op basis van de SOP’s dat de noodzakelijke extra-ondersteuning geboden kan worden op een reguliere basisschool binnen het samenwerkingsverband. Procedure bao-bao plaatsing: Als alle partijen tot de conclusie zijn gekomen dat de noodzakelijke ondersteuning kan worden geboden op de nieuwe basisschool, en ook de ouders akkoord zijn, zal de CAT een definitief advies tot plaatsing op een andere basisschool geven. Verwijzing naar een andere basisschool op advies van de CAT vindt plaats als de huidige school niet de specifieke ondersteuning kan bieden die deze leerling met deze onderwijsbehoeften nodig heeft en deze ondersteuning wordt verondersteld (SOP) wel geboden te kunnen worden op een andere basisschool. Wanneer tijdens een beoordelings- dan wel adviesbespreking de CAT van mening is dat aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan zal de CAT één of meerdere scholen aangeven waar de leerling zou kunnen worden geplaatst. Hoewel bij een CAT bespreking altijd een vertegenwoordiging van de basisschool aanwezig is, zal dit advies uitsluitend worden gegeven in een bespreking waarbij (ook) de directeur van de huidige school en de ouders aanwezig zijn. De huidige directeur bespreekt de uitwerking van het advies met de ouders Indien de ouders het advies opvolgen nemen de ouders contact op met de door hen gekozen nieuwe school Er vindt een gesprek plaats tussen nieuwe directeur (IB-ers) en ouders. Bij overeenstemming wordt de leerling aangemeld / ingeschreven. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt volgt een terug verwijzing naar de CAT. De CAT hoort de ouders en neemt opnieuw een beslissing. Indien de (eerste) beslissing van de CAT een beslissing is op grond van een aanvraag (beoordelingsbespreking) staat de bezwaar- en beroepsprocedure open voor de ouders. Als een bao-bao-plaatsing wordt gerealiseerd, zal er na een half jaar een evaluatie plaatsvinden via de CAT (monitorfunctie).
Pagina 17 van 50
Onderwijs aan zieke kinderen Vanaf 1 augustus 1999 zijn de bestaande ziekenhuisscholen opgeheven. Dit betekent dat vanaf dat moment alle scholen zelf verantwoordelijk zijn geworden voor het onderwijs aan hun langdurig zieke leerlingen. Als een leerling wordt opgenomen in een ziekenhuis of lange tijd ziek thuis is blijft de eigen school verantwoordelijk voor de voortzetting van het onderwijs. De school kan op zo'n moment de hulp inroepen van de consulent zieke leerlingen (via de schoolbegeleidingsdienst). Plusklassen HBG In Coevorden is in 2012 voor de scholen voor VPCBO een deeltijdvoorziening gestart voor hoogbegaafde leerlingen en met ingang van cursusjaar 2013-2014 is deze Plusklas ook in Hardenberg gestart. Deze Plusklas voorziening is bedoeld als aanvulling op de afstemming op de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerlingen zoals die binnen de reguliere school gerealiseerd moet worden (afspraken m.b.t. basisondersteuning in het SWV). Vanuit en door de Plusklas is het tevens de bedoeling om afstemming van het onderwijs in de reguliere scholen op de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerlingen te stimuleren. Het specifieke groepsaanbod (een dagdeel per week) wordt als een extra-ondersteuning (additionele bekostiging vanuit SWV) aangemerkt. Onderwijs voor nieuwkomers: De Smeltkroes Een bijzondere voorziening binnen is de school voor nieuwkomers, OBS De Smeltkroes in Aalden. De Smeltkroes verzorgt onderwijs aan asielzoekerskinderen én aan nieuwkomers (niet Nederlandstalige kinderen) afkomstig uit de regio. Nieuwkomers (ouder dan 7/8 jaar) die instromen in het basisonderwijs in Hardenberg en Coevorden, worden het eerste jaar geplaatst op de Smeltkroes. Het samenwerkingsverband hecht zeer aan deze voorziening. Zeker voor nietNederlandstalige kinderen vanaf groep 3 geldt dat op termijn de beste onderwijsresultaten geboekt worden wanneer de kinderen de eerste periode intensief onderricht krijgen gericht op het verwerven van de Nederlandse taal. De afdeling investeert in een soepele overgang van De Smeltkroes naar een school voor (speciaal) basisonderwijs om zo een ononderbroken ontwikkeling te bevorderen. Dit wordt geconcretiseerd in een overdrachtsprotocol waarin rollen en taken van de Smeltkroes en ontvangende basisschool zijn vastgelegd. Door het samenwerkingsverband worden de Impulsmiddelen schoolmaatschappelijk werk beschikbaar gesteld aan de Smeltkroes. Deze middelen worden ingezet om de afstemming tussen school en ouders te versterken. Uitstroom na eerste jaar: in verhouding veel leerlingen zullen na de Smeltkroes zijn aangewezen op een speciale school voor basisonderwijs. Om een onevenredige belasting van een afdeling te voorkomen (grensverkeer) zal voor de bekostiging deelname aan sbo / so de verhouding van de overige uitstroom naar scholen van de afdeling Hardenberg – Coevorden gehanteerd worden. Niveau 3 toeleiding naar speciale onderwijsvoorzieningen: De Commissie Arrangeren en Toewijzen (CAT) draagt zorg voor de toeleiding naar extraondersteuning t.b.v. de leerlingen die zijn aangewezen op speciale arrangementen en/of speciale onderwijsvoorzieningen in de afdeling en het samenwerkingsverband. De werkwijze die de CAT daarbij volgt sluit aan bij die voor toekenning van arrangementen in de school
Pagina 18 van 50
(handelingsgericht beschikken). Ook deze speciale onderwijsvoorzieningen zijn immers op te vatten als arrangement om tegemoet te komen aan specifieke onderwijsbehoeften. De samenstelling van de CAT is ook in bijlage 3 beschreven. Hieronder en voor niveau 4 zijn speciale onderwijsvoorzieningen beschreven die deel uitmaken van het continuüm voor ondersteuning dat de afdeling en het samenwerkingsverband realiseert (“geen kind tussen wal en schip”). Speciaal aandachtspunt daarbij voor de CAT is de overweging om door deeltijdarrangementen voor regulier basisonderwijs en speciale onderwijsvoorzieningen tegemoet te komen aan specifieke onderwijsbehoeften. De speciale school voor basisonderwijs de Prof. Waterinkschool. De Prof. Waterinkschool is bedoeld voor kinderen van 4 tot 12 (13) jaar voor wie vaststaat dat zij op een overwegend orthopedagogische en orthodidactische benadering zijn aangewezen. Het gaat hierbij om kinderen waarvoor binnen de reguliere basisschool ook extra-arrangementen onvoldoende tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoeften. Cognitieve problemen, grote leerachterstanden en/of sociaal emotionele stoornissen en/of een combinatie van hardnekkige belemmeringen zijn in een dergelijke situatie voor de CAT aanleiding om een toelatingsverklaring af te geven. Voor de inrichting van het onderwijs op de Prof. Waterinkschool verwijzen we naar het schoolplan en het schoolondersteuningsprofiel van de school. Daaruit zal duidelijk zijn dat deze school voor sbo van onze afdeling zich als een “brede speciale onderwijsvoorziening” profileert met slechts een gradueel het onderscheid ten opzichte van met name het speciaal onderwijs cluster 4. Het is de ambitie van deze speciale voorziening en de afdeling om de expertise vanuit deze school evenals de preventieve inzet vanuit het SO direct toegankelijk te maken voor preventieve inzet in de scholen voor bao. Onderwijs aan jonge risico leerlingen op de Prof. Waterinkschool. Deze onderwijsvorm is bedoeld voor de kwetsbare jonge kinderen tussen 4 en 6 jaar met specifieke onderwijsbehoeften. De met de specifieke onderwijsbehoeften samenhangende problematiek is in deze fase dikwijls complex en ondoorzichtig. Er is bijna altijd sprake van een algehele ontwikkelingsachterstand. Daarnaast zijn er in de persoonlijkheidsontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de sociaalemotionele ontwikkeling, de taakgerichtheid en functieontwikkeling belemmeringen of stoornissen aanwezig. Veel van deze kinderen worden al in de voorschoolse periode gesignaleerd door ouders, peuterspeelzaal enz. Vaak ook zijn externe instanties als VTO, Audiologisch centrum e.d. al vroegtijdig betrokken bij de begeleiding van het kind. Het onderwijsaanbod aan de jonge risicokinderen op de Prof. Waterinkschool heeft als uitgangspunt het ontwikkelingsgericht onderwijs, zoals vorm gegeven in de basis ontwikkeling. Speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband Het continuüm voor ondersteuning wordt op regionaal (niveau samenwerkingsverband) voortgezet met voorzieningen voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4). In het ondersteuningsplan is ook de samenhang die gezocht wordt met de clusters 1 en 2 opgenomen.
Pagina 19 van 50
BIJLAGEN: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Format voor schoolondersteuningsprofiel Kader voor afstemming Toewijzingstraject Onderlinge schoolbezoeken
Bijlage 6: Bijlage 7:
Kengetallen n.a.v. het schoolondersteuningsprofiel Begroting Afdeling Hardenberg 2014-2015
Nog aanvullen met: Bijlage 5: SOVA-training
Pagina 20 van 50
Bijlage 1
Het Schoolondersteuningsprofiel Afdeling Hardenberg
23-04 “Veld, Vaart & Vecht”
Schoolondersteuningsprofiel van:
( Naam school plus logo)
Oktober 2013
Pagina 21 van 50
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Algemene gegevens
3. Basisondersteuning
4. Extraondersteuning
5. Grenzen aan onderwijs
6. Conclusies en ambities
Pagina 22 van 50
1. Inleiding Hieronder kan bijvoorbeeld een tekst geplaatst worden m.b.t. de functie van het profiel voor de schoolontwikkeling (verder versterken van de mogelijkheden voor afstemming in kader van passend onderwijs) en voor het SWV: verkenning “dekkend netwerk” .
Pagina 23 van 50
2. Algemene gegevens. Contactgegevens Naam: Adres: Postcode: Plaats: Brinnummer: Telefoon: Website: Directie: Email:
Onderwijsvisie / schoolconcept
In onze afdeling van het SWV 23-04 hebben we de typologie van scholen van Jan Hooiveld als uitgangspunt gekozen voor de beschrijving van het schoolconcept van de scholen in ons SWV. Bij deze typologie van scholen worden globaal vier prototypes onderscheiden: de neo-klassikale school , de geïndividualiseerde school , de gemeenschapsschool en de ontwikkelingsschool. Bij dat onderscheid van schooltypes wordt gelet op: a) Het denken van de school over het curriculum: lineair (stap voor stap leren) of concentrisch ( leren door herhaalde confrontatie). b) Het denken van de school over de organisatie: de groep als uitgangspunt versus het individu als uitgangspunt. c) Het denken over opvoeding: conformistisch (normen en regels als leidraad) versus nonconformistisch (gericht op individuele ontplooiing en groei. We beschrijven hieronder kort de kenmerken van de neo-klassikale school omdat we in dit type het meest van het onderwijsconcept van ……….herkennen. Neo-klassikale scholen zijn gebaseerd op een lineair curriculum en zijn klassikaal georganiseerd. Het standaard aanbod is bepalend en de differentiatie is vooral van het type basisstof -extrastofverrijkingsstof. Hooiveld noemt dit type school de neo-klassikale school omdat hierin het oorspronkelijke leerstof jaarklassensysteem herkenbaar is, maar tegelijkertijd binnen dit type scholen in Nederland de afgelopen jaren veel afstemming van het onderwijs op individuele verschillen (onderwijsbehoeften) is gerealiseerd. Ook onze school is volop in ontwikkeling gericht op afstemming. De centrale vragen als het om afstemming gaat binnen onze school zijn: Wat heeft deze leerling nodig om te profiteren van het onderwijsaanbod in deze klas? Wat heeft de leerling nodig om de gestelde onderwijsdoelen te halen? In het schema hieronder is met een kruisje aangegeven op welke onderdelen ons schoolteam de afgelopen jaren mede vanuit deze vraagstelling de grenzen van het systeem heeft “opgerekt”. onderwerp Scherp en tijdig gebruik maken van data-feedback: Opbrengstgericht werken Preventieve en contextgerichte aanpak van pedagogisch klimaat Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter / tijdiger observeren Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij helpen van elkaar Vergroten van mogelijkheden van leerkrachten tot didactische
> 10%
> 50%
> 80%
Pagina 24 van 50
differentiatie en klassenmanagement (werken met groepsplannen) Vergroten van teamleren, ib-er doet meer aan leerkracht coaching Rugzakgelden specifieker inzetten voor zorgleerlingen i.p.v. algemene voorzieningen zoals kleinere groep of assistentie Externe experts meer bij je school betrekken (schoolmaatschappelijk werk integreren, schoolspecifieke aanpak zorgteam e.d.) Aandacht voor de kwaliteit van handelingsplanning en handelingsgericht werken. Verwijzing binnen de school: Plusklas ,hulpklas van grote kwaliteit Ambulante begeleiding clusteren, afstemmen op aard van de school en interne organisatie Verbeteren van extra aanbod en activiteiten voor meerbegaafden Taal- en leesexperts, gedragsdeskundigen in het team inbouwen Invoeren tweede leerwegen, werken met individuele ontwikkelingsperspectieven. ---------Hier geeft u een korte toelichting op die onderdelen die met een kruisje (eerste kolom) zijn aangemerkt: In de laatste drie kolommen wordt u verzocht om aan te geven in welke mate het betreffende onderdeel daadwerkelijk is ingevoerd. U kunt dit vervolgens ook kort toelichten. (daarbij kan verder worden verwezen naar het schoolplan of naar een hoofdstuk in dit ondersteuningsprofiel, bijv. wanneer het om a) HGW gaat, naar hoofdstuk 3 “basisondersteuning” of b) de inzet van rugzakgelden gaat, naar hoofdstuk 4 “extra-ondersteuning”.)
Pagina 25 van 50
Kengetallen leerlingpopulatie over huidig schooljaar (telling 1 oktober 2013): Telgegevens Teldatum: 1 oktober 2013 Totaal aantal leerlingen: Leerlingen met een gewicht 0.3: Leerlingen gewicht 1.2: Leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte over huidig schooljaar :
Aantal leerlingen
Gp 1
Gp 2
Gp 3
Gp 4
Gp 5
Gp 6
Gp 7
Gp 8
Totaal
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Geïndiceerd: Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Afstemmings Beschikking Niet geïndiceerd, maar met individueel ontwikkelingsperspectief i.v.m.: leervordering gedrag anders
Toelichting: Eerste rij aantal leerlingen: Invullen het totaal aantal leerlingen dat in deze groep zit. De laatste kolom levert dus het totaal aantal leerlingen van de school op. Onder “geïndiceerd” graag per cluster en per groep aangeven welke leerlingen een rugzak hebben. Ook de leerlingen die een afstemmingsbeschikking van het SWV hebben (laatste rij) nemen we in deze rubriek mee. Onder “niet-geïndiceerd” geeft u (onderverdeeld naar leervordering, gedrag en anders) aan voor welke leerlingen geen extra ondersteuning wordt ontvangen, maar waarvoor wel een individueel ontwikkelingsperspectief in overleg met de ouders is opgesteld.
Pagina 26 van 50
Kengetallen leerlingpopulatie en verwijzing over laatste 4 schooljaren (steeds op basis oktober-telling): Schooljaar Aantal 6 zittenblijvers Verwijzingen sbo Verwijzingen cl 1 Verwijzingen cl 2 Verwijzingen cl 3 Verwijzingen cl 4
2012-2013
2011-2012
2010-2011
2009-2010
(Met betrekking tot deze kengetallen kunnen hier opmerkingen over de populatie van de school gemaakt worden bijvoorbeeld: relatief veel leerlingen met een gewicht (zie www.onderwijsincijfers.nl als referentiekader) en/of een bepaald jaar waarin er veel leerlingen verwezen zijn. Een tekstblokje waarin meer in algemene termen de populatie wordt beschreven en met name ook de rol die de school in het dorp / de wijk vervult: bijvoorbeeld dat jouw school meer dan de andere scholen in de wijk zorgleerlingen aantrekt) kunnen hier beschreven worden. Mogelijk ook dat bepaalde gegevens de aanleiding vormden voor een gewenste schoolontwikkeling als eerder genoemd)
6
Inclusief de zittenblijvers in de kleutergroepen
Pagina 27 van 50
3. Basisondersteuning (In dit hoofdstuk beschrijft de school de basisondersteuning. In ons SWV rekenen we ook de werkwijze m.b.t. licht curatieve interventies in het kader van aanpak dyslexie (protocol) en HBG (protocol) daartoe. Het hoofdstuk kan dus de volgende indeling krijgen:)
Basiskwaliteit NB: strikt genomen gaat het hier om de minimale onderwijskwaliteit zoals gemeten wordt door de inspectie. Uitgangspunt voor het schoolondersteuningsplan: scholen die onder basistoezicht van de inspectie van het onderwijs vallen, hebben hun basiskwaliteit op orde en kunnen dus volstaan met een verwijzing naar het inspectierapport. Scholen die niet onder het basistoezicht vallen kunnen dat hier vermelden. (Eventueel kunt u aanvullend verwijzen naar of knippen plakken vanuit schoolplan, veel scholen kunnen hier gebruik maken van bijv. kwaliteitskaarten). Preventieve en licht curatieve interventies De scholen in ons SWV rekenen de volgende maatregelen t.b.v. afstemming tot basisondersteuning: a. De maatregelen t.b.v. leerlingen met dyslexie zoals beschreven in het protocol dyslexie (in overleg met de IB-ers zal hier een verwijzing komen naar een bijlage met het betreffende document) b. De maatregelen t.b.v. leerlingen die “meerbegaafd” zijn en de signalering van “hoogbegaafde leerlingen zoals beschreven in bijlage….”protocol hoogbegaafdheid”. NB: t.b.v. hoogbegaafde leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte is een “groepsaanbod voor extraondersteuning” in voorbereiding. c. De aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen (moet eveneens nog overeengekomen worden).. Ondersteuningsstructuur (beschrijving zoals bijvoorbeeld is beschreven in zorgparagraaf van schoolplan. Deze “zorgparagraaf van het schoolplan werd eerder ook opgestuurd naar SWV)
Planmatig werken (zie hiervoor bijvoorbeeld planmatig werken schema zoals dat is opgenomen in het zorgplan 20112012. Scholen die de 1-zorgroute hebben ingevoerd kunnen de beschrijving daarvan hier opnemen)
Pagina 28 van 50
4. Extra-ondersteuning (In dit hoofdstuk worden de arrangementen beschreven die mogelijk zijn gebleken voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in de school). In het algemeen hebben we in ons SWV alle leerlingen met een individueel ontwikkelingsprofiel aangemerkt als leerlingen die op extra-ondersteuning zijn aangewezen. Voor de toewijzing van extra-ondersteuning vanuit het SWV werkt een werkgroep aan een procedure die- uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling- er op gericht is maatwerk per school te leveren. Voor invoering van passend onderwijs zal hierover besluitvorming plaatsvinden. Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, kan de school aanmelden voor een SOVA-training die vanuit het SWV wordt georganiseerd. Op termijn wordt hier samenwerking met de gemeente (CJG) gezocht (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement ). Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen kan de school aanmelden voor een groepsaanbod HBG. (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement). Lopende arrangementen voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in onze school: In onze school is ten behoeve van …leerlingen ( NB dit aantal is dus hetzelfde als opgegeven in de tabel: leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte ) in nauw overleg met de betreffende ouders extra-ondersteuning (dat wil zeggen met een individueel ontwikkelingsperspectief) gerealiseerd om het onderwijs in de school af te stemmen op hun onderwijsbehoeften. Het overzicht hieronder geeft de aandachtspunten van het team bij onze extra-ondersteuning weer: Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van de beperking
Wijze waarop het team betrokken is bij keuze voor een arrangement Betrokkenheid ouders
Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen Gebouw
Samenwerking met partners
(beschrijving van de lopende arrangementen in de school bijvoorbeeld ondersteuning seo/gedrag: 2 leerlingen; ondersteuning door eigen leerlijn/ individueel ontwikkelingsperspectief voor taal: 4 leerlingen etc.) (bijv. bespreking in team en draagvlak voor keuze) (bijv. hoe ouders betrokken zijn bij plan / afspraken over evaluatie e.d. eventueel een grens benoemd?) (beschrijven welke actie zijn / worden ondernomen om het team voor te bereiden op de extra ondersteuningsbehoefte: teamscholing, coaching e.d.) Wijze waarop de leerkracht ondersteuning krijgt in de groep om aan de speciale onderwijsbehoeften tegemoet te kunnen komen Materialen, methodieken die hiervoor zijn aangeschaft Wanneer gebouwlijke maatregen nodig waren / zijn. Wanneer je hier tips kunt noemen voor collega’s m.b.t aanpassingen toiletten o.i.d. graag. Bijvoorbeeld AB-dienst, maar ook inzet vanuit jeugdzorg, afstemming met ouders en jeugdzorg om tot een plan te komen: instellingen noemen.
-----------
Pagina 29 van 50
5. Grenzen aan het onderwijs Het schoolconcept In hoofdstuk 2 hebben we het schoolconcept van de (naam school….) beschreven als een neoklassikale school aan de hand van de typologie van Jan Hooiveld. In de neo-klassikale school is een leerstofverdeling over de onderscheiden leerjaren een basisprincipe. In hoofdstuk 3 (basisondersteuning) hebben we de ondersteuning beschreven die de school kan bieden voor leerlingen die om de leerdoelen voor hun klas te bereiken zijn aangewezen op extra instructie en of begeleiding (sociaal-emotioneel) en eventueel ook andere instructie en verwerking. Het accent ligt daarbij vooral op “ het hoe”. De leerdoelen zelf blijven zoveel mogelijk ongemoeid. De grenzen van het “klassikale uitgangspunt” zijn in onze school weliswaar “opgerekt” (zie schoolontwikkeling) maar worden in de praktijk van alledag vooral ervaren in de groep. Om de noodzakelijke afstemming te realiseren zijn voldoende handen in de klas noodzakelijk (zie ook “handen in de klas”: groepsgrootte). Een belangrijke grens aan de afstemming van het onderwijs is met de verdeling van leerdoelen over de jaarklassen eveneens een gegeven: leerlingen die de eindtermen van het basisonderwijs niet zullen bereiken zijn aangewezen op speciale maatregelen. Deze maatregelen hebben niet alleen betrekking op het hoe maar ook op “het wat” (de leerdoelen). In hoofdstuk 4 (Extra-ondersteuning) hebben we beschreven hoe de school daarin zijn weg zoekt o.a. door het met partners realiseren van speciale arrangementen op basis van een individueel ontwikkelingsperspectief. ……………. Expertise en draagvlak bij team (Hier beschrijven op welke wijze het draagvlak bij het team verworven is en hoe het huidige team denkt over passend onderwijs: bijvoorbeeld stellingen discussie zoals we die in de workshop op de onderwijsdag hebben gedaan kan hier weergegeven worden. Ook kan volstaan worden met sobere weergave waartoe het team zich op dit moment wel / niet toe in staat acht) . Ten behoeve van het overkoepelend rapport van het SWV graag het volgende overzicht invullen: De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is binnen onze school als volgt: Aard expertise
7
teamniveau
8
Individuele teamleden
9
bereidheid tot inzet 10 voor SWV
Handen in de klas
7
Hieronder kan de school aangegeven t.a.v. welke onderwijsbehoeften, werkwijzen, stoornissen e.d. de school in haar team over veel expertise kan beschikken. 8 Wanneer 80% van de teamleden over de betreffende expertise beschikt (bijv. naar aanleiding van teamscholing) in deze kolom een kruisje plaatsen. 9 Hier alleen wanneer in de vorige kolom geen kruisje is geplaatst aangeven hoeveel teamleden over de betreffende expertise beschikken. 10 Met kruisje aangeven of het SWV (denk aan verzorgen workshops e.d.) of vanuit andere scholen van het SWV (denk aan advisering) een beroep op deze expertise gedaan kan / mag worden.
Pagina 30 van 50
(Zie ook grenzen in schoolconcept: handen in de klas is belangrijke voorwaarde. Als SWV reiken we hierbij enkele richtlijnen aan gerelateerd aan het schoolconcept): Binnen de afdeling van ons samenwerkingsverband vormen de volgende uitgangspunten het voorlopige kader voor wat we m.b.t. handen in de klas gerelateerd aan ons onderwijsconcept onder basisondersteuning rekenen: Uitgangspunt voor groep van 26 leerlingen: De leerkracht kan dan drie instructiegroepen hanteren. (bijvoorbeeld: (ver)korte instructie / basisinstructie / verlengde instructie). Ten behoeve van de begeleiding van leerlingen met een individueel ontwikkelingsprofiel is bij deze groepsgrootte extra ondersteuning van de groepsleerkracht nodig. In het overzicht hieronder is de groepsindeling van de school weergegeven met daarbij hoe voor het cursusjaar 2012-2013 de inzet van extra handen in de klas is gerealiseerd: Groepsindeling en inzet van extra handen in de klas (buiten de handen van de aanwezige 11 groepsleerkracht ) Groep
Aantal leerlingen
Extra handen
12
Aantal uren per week
Gebouw (Beschrijving van mogelijkheden / beperking ruimtelijke omgevingen gebouw. Kan bijvoorbeeld in schema: Rolstoeltoegankelijk Time-out ruimte Extra grote lokalen, gangen Extra kwaliteit speelplein Verzorgingsruimte of ruimte voor fysio- therapie, revalidatie,) Omgeving voor sensorische beleving (snoezelen e.d.) Rustruimte Handenarbeidlokaal / atelier / technieklokaal Speel-/gymlokaal 11
In uren per week vanuit eigen formatie inclusief WSNS-middelen. Bijvoorbeeld onderwijsassistent. / remedial teacher / AB-er / stagiaire / leerkracht in opleiding / ouder (dus ook niet-betaalde, maar wel structurele ondersteuning van de leerkracht hier vermelden. 12
Pagina 31 van 50
Keuken (voor leerlingen) Schooltuin Dierenverblijf Zwembad
Op basis van dit overzicht (met kruisje aangeven wat aanwezig en erachter dan bijvoorbeeld een omschrijving) kan aangegeven worden wat met het oog op specifieke behoeften een wens / grens is.
Pagina 32 van 50
6. Conclusies en ambities (Hieronder op basis van de info conclusies trekken m.b.t. afstemming: wat wel / wat nog niet en bijvoorbeeld waar de school de komende ti d op inzet (conclusies). Dat kunnen dus activiteiten zijn als aangegeven in tabel in hoofdstuk 2 onder onderwijsconcept.)
Pagina 33 van 50
Bijlage 2 Een kader voor de “afstemming” van het onderwijs op leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in de school en in het SWV. Hiervoor is opgemerkt dat de scholen van het SWV tenminste voldoen aan de kwaliteitseisen van de inspectie m.b.t. de afstemming van het onderwijs op leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Binnen het samenwerkingsverband wordt het bovendien van groot belang geacht dat scholen elkaar ondersteunen bij de omslag van “hulpverlening” naar “afstemming” die ten grondslag ligt aan het denken vanuit onderwijsbehoeften dat we in het SWV in de praktijk willen brengen. Op het niveau van het samenwerkingsverband wordt daarom een gemeenschappelijk referentiekader aangereikt dat ,bij de onderlinge schoolbezoeken , de beslismomenten in de schoolinterne en schoolexterne keuzes (m.b.t. afstemming en inzet van middelen) transparant maakt en kan verduidelijken. Het is beleid van het SWV om de deelnemende scholen niet te verplichten tot de invoering van een uniforme 13 “zorgstructuur” . Daarvoor is ook de schoolontwikkeling m.b.t. afstemming te veel een groeimodel. Aan de hand van dit “kader voor de afstemming”, dat onderdeel uitmaakt van het schoolprofiel van de school, moeten de school en het SWV echter kunnen verduidelijken en verantwoorden: wie op welk moment betrokkene en verantwoordelijke is voor de afstemming van het onderwijs op de specifieke onderwijsbehoeften van de betreffende leerlingen.
Kader voor de afstemming 1. Afstemming op groepsniveau: Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van leerlingen is natuurlijk een eerste verantwoordelijkheid voor de groepsleerkracht. De leerkracht geeft zijn lessen vorm en inhoud op basis van de kennis die hij /zij over de leerlingen in de groep heeft. De centrale vraag waar de leraar zich voor gesteld weet: “Wat heeft deze groep nodig om de doelen die we ons gesteld hebben ook daadwerkelijk te realiseren?” Op basis van gegevens over de onderwijsbehoefte van (de leerlingen in) de groep ontwerpt de leraar zijn / haar lessen. Het zal duidelijk zijn dat niet iedere leerling dezelfde instructie, voorbeelden, oefening etc. nodig heeft om de leerdoelen te bereiken. Bij het plan dat de leerkracht voor de groep maakt (dus al bij de voorbereiding van de les) houdt hij/zij dus al meer of minder rekening met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. In een kwalitatief goed groepsplan (en dat kan dus meerdere lessen omvatten om een bepaald leerdoel te bereiken) houdt de leerkracht rekening met de onderscheiden onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep.
In schema: 1. Wat weet ik van deze leerlingen in relatie tot de onderwijsdoelen en leerlijnen
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van de leerlingen /groep
4. Kan ik als leraar de consequenties hiervan vertalen in een passend onderwijsaan bod
5. Ik stel een plan op / ik neem eventuele specifieke behoeften in mijn groepsplan op
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
De verschillende stappen zoals in het schema weergegeven zijn bedoeld om het proces dat de leraar vaak vanzelfsprekend en niet zo bewust doorloopt naar de uitvoering van het groepsplan (de lessen) te expliciteren. Desgevraagd kan de leraar zich verantwoorden m.b.t. de onderscheiden stappen door anderen (ouders, collega’s) inzicht te geven in de wijze waarop hij / zij gegevens over de leerlingen 13
Zoals bijvoorbeeld de “1-zorgroute”, hoewel deze natuurlijk uitstekend inhoud kan geven aan het bedoelde kader.
Pagina 34 van 50
verzamelt en ordent; leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte signaleert en de wijze waarop daarmee rekening gehouden wordt. Het samenwerkingsverband verband heeft m.b.t. deze planvorming als ambitie dat: In iedere school de groepsleerkracht op termijn (volgens planning van de school) voor iedere groep tenminste voor de vakken rekenen, spelling, lezen en sociaal-emotionele ontwikkeling een (groeps-) planning heeft opgesteld. Aan de hand van de verschillende stappen (schema) kan de leerkracht inzichtelijk maken hoe in deze planning en bij de uitvoering van het plan expliciet met relevante onderwijsbehoeften van de verschillende leerlingen rekening wordt gehouden. De onderzoekende leerkracht en handelingsgerichte diagnostiek: Na de periode waarvoor het plan is opgesteld, reflecteert de leerkracht altijd op het proces en de opbrengsten daarvan aan de hand van de onderzoeksvraag: “Waardoor komt het dat de door mij geformuleerde doelen wel, enigszins of niet bereikt zijn en wat betekent dat voor de volgende periode?” Om hierop antwoord te kunnen geven is een onderzoekende houding van leerkracht noodzakelijk. De analyse van de leerkracht m.b.t. kind kenmerken, de onderwijs omgeving, leerkrachtgedrag en leeromgeving vormt n.l. de opmaat voor het vervolg. Tijdens de “groepsbespreking” die systematisch en periodiek in iedere school plaats vindt tussen leerkracht en intern begeleider worden de stappen van de leerkracht voor (groeps)planvorming in combinatie met de opbrengsten besproken. De leerkracht kan daarbij specifieke begeleidingsvragen stellen die zich kunnen richten op het systematisch verzamelen van gegevens, het interpreteren van deze gegevens vanuit een onderzoekende houding, waarbij gereflecteerd wordt op de wisselwerking tussen het eigen handelen en de resultaten, het begrijpen en benoemen van specifieke onderwijsbehoeften van de kinderen, het vertalen hiervan naar een hanteerbaar en passend onderwijsaanbod en het opstellen van een nieuw plan voor de groep. Wanneer de leerkracht specifieke vragen m.b.t. de onderwijsbehoefte van een individuele leerling heeft die niet in de groepsbespreking opgelost kunnen worden, kan besloten worden tot nader handelingsgericht onderzoek. In schema: 1. Wat weet ik van deze leerling in relatie tot de onderwijsdoelen en leerlijnen
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
8. Onderzoekende houding. Onderzoeksgesprek. Onderzoek externen: Antwoord op vragen.
7.Ikreflecteer (samen met IB-er) op de laatste werkperiode en als het nodig is formuleer ik onderzoeksvragen.
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van deze leerling
4. Kan ik als leraar de consequenties voor mijn handelen vertalen in passend onderwijs
5. Ik stel een plan op / ik neem specifieke onderwijsbe hoeften in mijn groepsplan op
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
In een leerlingbespreking met de IB-er reflecteert de leerkracht op stimulerende en belemmerende factoren in het eigen handelen en /of de leeromgeving in relatie met het gedrag de werkhouding en het leren van het kind. Op basis van deze analyse formuleren IB-er en leerkracht onderzoeksvragen die er toe leiden dat de onderwijsbehoeften van dit kind begrepen en benoemd kunnen worden. Bij het onderzoek naar de onderwijsbehoeften kan de leerkracht zowel bij het doen / de afname als de interpretatie ondersteund worden door de intern begeleider, een ambulant begeleider of de adviseur
Pagina 35 van 50
leerlingenzorg van de school. Alle betrokkenen die door de school in deze fase worden ingeschakeld 14 werken vanuit een handelingsgerichte visie op ondersteuning en begeleiding . 15 Zorgteam: In deze cyclus kan ook een eventuele bespreking in het zorgteam passend zijn. Handelingsgericht begeleiden: Wanneer de leerkracht vragen heeft over de vertaling van onderwijsbehoeften naar een passend onderwijsaanbod voor de betreffende leerling in de groep, dan kan de leerkracht om “leerkrachtbegeleiding” vragen. In het schema is de actie naar aanleiding van deze begeleidingsvraag 16 van de leerkracht in de tweede cyclus (groene cirkel ) gevisualiseerd: Schema: 9. Ik benoem mijn begeleidings / ondersteuningsvraag en behoefte
1. Wat weet ik van deze leerlingen in relatie tot de onderwijsdoelen leerlijnen
8. Onderzoekende houding. Onderzoeksgesprek. Onderzoek externen:Ant woord op vragen.
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van deze leerlingen
4. Kan ik als leraar de consequenties voor mijn handelen vertalen in een passend aanbod
10. Kan / wil ik begeleid worden door: ….
5. Ik stel een plan op / ik neem specifiek in mijn groepsplan op…
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
7.Ikreflecteer (samen met IB-er) op de laatste werkperiode en als het nodig is formuleer ik onderzoeksvragen.
Afgestemd op de begeleidingsvraag en behoefte aan ondersteuning van de leerkracht kunnen verschillende vormen van begeleiding (o.a. aan het SWV) gevraagd worden: Collegiale consultatie met de IB-er en/of de collega’s: Met de IB-er of een leerkracht heeft de leerkracht een consultatiegesprek. Zo’n gesprek kan de vorm hebben van een “incidentbespreking” of intervisie. Ambulante begeleiding: De ambulant begeleider kan worden ingeschakeld voor praktische begeleiding in de klas op basis van specifieke ervaringsdeskundigheid. De AB-er kan dan weer gebruik maken van verschillende methodieken zoals bijvoorbeeld VIB.
14
Voor de uitgangspunten en werkwijze voor handelingsgerichte diagnostiek wordt verwezen naar publicaties van ondermeer Pameijer. Zie ook in het zorgplan van het SWV o.a. de paragrafen “Het is de meester / juf die er toe doet” en “Van leerprobleem naar onderwijsprobleem”. 15 Met zowel de gemeente Coevorden als Hardenberg is over de werkwijze van het zorgteam en de relatie van dit overleg met het CJG overeenstemming bereikt. 16 De rode cyclus betreffen dus de leerlinggerichte interventies op school niveau en de groene cyclus de leerkrachtgerichte interventies
Pagina 36 van 50
Consultatieve leerkrachtbegeleiding door de schoolbegeleider (of een andere deskundige): Hiermee wordt een systematische werkbespreking bedoeld die zich richt op de oplossing van werk-/afstemmingsprobleem van de leerkracht met (individuele) leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Hierbij werkt de leerkracht aan de oplossing door invloed uit te oefenen op de direct te beïnvloeden factoren in het primaire proces, zoals de aangeboden taak / activiteit, de instructie, de aanpak en begeleiding van de leerling e.d. De doelstelling hierbij is: a. Het ondersteunen van de leerkracht bij het oplossen van actuele problemen bij (individuele) leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en b. De professionalisering van de leerkracht bij het realiseren van afstemming van het onderwijs voor de betreffende leerlingen.
Tenslotte / uiteindelijk kan het ook noodzakelijk blijken om “meer handen in de klas” te realiseren.
Pagina 37 van 50
Bijlage 3 Toewijzingstraject 17 1. School (leerkracht) signaleert leerling met mogelijk specifieke onderwijsbehoeften
2. Interne procedure waarvan overleg met ouders deel uitmaakt moet antwoord geven op vraag: ”is voor deze leerling een individueel ontwikkelingsperspectief” noodzakelijk?
nee
Is er een alternatief bijvoorbeeld inzet “om de school” via zorgteam of inzet ondersteuning /coaching leerkracht?
3. School schakelt voor bevestiging van noodzaak individueel ontwikkelingsperspectief externe begeleider (orthopedagoog / psycholoog) in die deze vraag op basis van een psychologisch onderzoek (intelligentie / didactisch en persoonlijkheid.) beantwoordt. 4. Wanneer sprake is van specifieke onderwijsbehoeften en de noodzaak voor een individueel ontwikkelingsperspectief betekent dit dat deskundige in aansluiting op het onderzoek het ontwikkelingsperspectief aangeeft en beschrijft onder welke condities de afstemming van het onderwijs in de school (op deze specifieke onderwijsbehoeften) bereikt kan worden. 5. School toetst gevraagde inzet aan schoolontwikkeling / ambities als aangegeven in ondersteuningsprofiel.
School stelt vast dat afstemming niet binnen huidig en gewenst ondersteuningsprofiel van de school gerealiseerd kan worden en zoekt alternatief.
6. School is van mening leerling valt binnen gewenst profiel. School stelt plan op waarin zij aangeeft hoe de afstemming te realiseren is. In plan wordt onderscheiden: inzet reguliere middelen (basisondersteuning) en de extra inzet zoals (op basis van onderzoek) noodzakelijk is. De school legt dit plan voor aan de ouders. (voor instemming). Wanneer alle betrokkenen met het plan kunnen instemmen 18 dan legt de school het plan voor aan beoordelingscommissie. 7. Beoordelingscommissie beoordeelt plan op: a. Volledigheid van gevolgde procedure en b. Op noodzaak om d.m.v. additionele bekostiging afstemming te realiseren. 8. Commissie beoordeelt positief en stelt Commissie kan niet instemmen met plan en adviseert 19 additionele bekostiging vast . school / ouders alternatief traject.
9. Uitvoeringsfase in school: School, ouders en leerling voeren het plan uit. 10. Evaluatiefase in school: Evaluatie van het plan met ouders waarin gekeken wordt naar: 1. Heeft ieder de inzet geleverd als afgesproken. 2. Welke zijn de resultaten: In lijn met de verwachtingen ? Op basis van de evaluatie stelt de school een (eventueel aangepast) plan op voor het volgend cursusjaar en dient dit met een door school en ouders ondertekende evaluatie in bij de commissie. 11. Beoordeling door commissie van evaluatie / voorstel voor vervolg aan school en ouders.
17
Lees pijl naar beneden als vervolg wanneer ja en pijl naar rechts als vervolg wanneer nee Commissie bestaat gegeven de beoordelingscriteria uit enkele CAT-leden (denk aan vertegenwoordiging scholen in CAT). 19 Commissie differentieert afhankelijk van schoolontwikkeling en noodzaak voor afstemming op specifieke behoeften budget. 18
Pagina 38 van 50
Toelichting op procedure toewijzing:
1. Bij de stappen 1 t/m 6 is het proces beschreven waarbij de school de regie voert en samen met haar partners (denk daarbij met name ook aan de ouders als partner in opvoeding) tot betere afstemming van haar onderwijs wil komen. Dit proces hebben alle scholen van ons SWV in het schoolondersteuningsprofiel beschreven aan de hand van bijvoorbeeld de “1zorgroute” of het “werkschema voor afstemming”. Alle interventies die de school hierbij samen met de ouders inzet -dus ook besprekingen in/met het “zorgteam”- benoemen we in onze afdeling van het SWV als basisondersteuning. 2. Voor de rapportage bij stap 4 maakt de deskundige (orthopedagoog / psycholoog) gebruik van 20 het “toewijzingsschema” . De deskundige voegt dit ingevulde schema toe aan zijn/ haar rapportage aan de school. De velden van dit “toewijzingsschema” corresponderen grotendeels met de velden van het “ondersteuningsprofiel”. Dit schoolondersteuningsprofiel vormt daarom ook de eerste bron van informatie voor de betreffende deskundige. 3. De stappen 5 t/m 6 beschrijven het proces waarbij de school vast stelt of de afstemming binnen de grenzen van haar mogelijkheden ligt en tegelijk ook samen met de ouders verkent op welke wijze de afstemming binnen de school het best vorm en inhoud kan krijgen. Onze afdeling van het SWV is van mening dat goede betrokkenheid van de ouders bij het opstellen van een plan voor afstemming cruciaal is. In ieder individueel traject kan dit anders verlopen, maar het uiteindelijke resultaat hiervan is een plan van school (team) en ouders. Bij stap 5 wordt bewust ook de term ambitie gebruikt omdat onze afdeling uitgaat van een dynamisch schoolondersteuningsprofiel. 4. Bij stap 7 beoordeelt de commissie niet opnieuw de noodzaak van de maatregelen voor afstemming. In onze afdeling van het SWV is de wijze waarop de onderwijsbehoeften en de daaraan gerelateerde ondersteuningsbehoefte van de school door de deskundige geobjectiveerd is (zie toewijzingsschema) daarvoor voldoende basis. In verband met de toetsingscriteria voor de toewijzing (procedure conform “toewijzingstraject” en noodzaak gerelateerd aan schoolprofiel) is de beoordelingscommissie hiervoor ook niet op volle ZAT21 sterkte nodig. Voor beoordeling bij stap 7 legt de school aan deze commissie voor: a. Een beknopt verslag van het interne traject waarbij een belangrijk aandachtspunt voor de commissie zal zijn: betrokkenheid van ouders en team bij het plan voor afstemming en b. Het aan de rapportage van de deskundige ingevulde “toewijzingsschema”. 5. Wanneer bij stap 8 de commissie besluit tot toewijzing dan zal de commissie voor het vaststellen van de omvang van de extraondersteuning uitgaan van een aantal categorieën voor ondersteuning waaraan van te voren vastgestelde arrangementen (middelen) verbonden zijn. Afhankelijk van de actuele context (zie ondersteuningsprofiel van de school) kan de cie. deze omvang van de extraondersteuning beredeneerd verminderen (dit is nog punt voor uitwerking van de werkgroep). 6. De stappen 9 en 10 zijn ook weer onderdeel van de ondersteuningsstructuur van de school zelf. Voor de evaluatie (stap 10) zal een evaluatieformulier (bijvoorbeeld zoals we deze bij de afstemmingsbeschikking hanteren) ontwikkeld worden dat vervolgens de input vormt voor stap 11. Onderdeel van de evaluatie, maar dan vanuit de invalshoek “Wat kunnen we van elkaar leren?” zijn natuurlijk ook de onderlinge schoolbezoeken waarvoor de werkgroep “kwaliteit” een opzet zal voorbereiden.
20 21
Zie bijlage “toewijzingsschema”. Zie bijlage samenstelling beoordelingscie en ZAT.
Pagina 39 van 50
Toewijzingsschema t.b.v. extraondersteuning Voor de aandachtsvelden die de adviseur leerlingenzorg van toepassing acht, vult deze de aard van de ondersteuningsbehoefte van de school in. In overleg met de school wordt de wijze waarop dit feitelijk en praktisch geconcretiseerd kan worden gezamenlijk ingevuld (de tweede kolom). Aankruisen Wanneer van toepassing o 1
Aandachtsveld n.a.v. Onderwijsbehoeften leerling en schoolprofiel
Wijze waarop de school dit in het plan opneemt zoals dat aan de ouders voor instemming wordt voorgelegd.
Instructie en begeleiding
o
2
Pedagogisch klimaat in groep / school
o
3
Expertise
o
4
Methodiek / materiaal en hulpmiddelen
o
5
Gebouw en kwaliteit schoolomgeving
o
6
Samenwerking met partners
Pagina 40 van 50
Samenstelling CAT afdeling Kerngroep CAT voor toewijzen extraondersteuning (arrangementen in de school)
1. 2. 3. 4.
De kerngroep CAT is op afroep uit te breiden met:
5. Ortho-pedagoog / psycholoog 6. Vertegenwoordiger speciaal onderwijs (nu nog cluster 3,4) 7. Vertegenwoordiger cluster 2 8. Jeugdarts 9. Maatschappelijk werk / CJG 10. ----
(bijvoorbeeld bij verwijzing so is in regio overeengekomen dat vertegenwoordiger so aanwezig is, maar ook bij een advies bespreking kan uitbreiding gewenst zijn.
Directeur van een school van de afdeling IB-er van een school van de afdeling Vertegenwoordiger sbo Coördinator van de afdeling
Pagina 41 van 50
Bijlage 4 Uitwerking onderlinge schoolbezoeken (start met pilot in jan 2014)
Betreft:
Van:
Aan:
Status:
Bijz.:
Versienr.
Opzet voor onderlinge schoolbezoeken in kader kwaliteitszorg.
Datum : maart 2013
Werkgroep kwaliteitszorg (zie voor opdracht zorgplan /act. plan 2012-2013 blz. 65
Stuurgroep bespreking / besluitvorming 19 maart 2013 Bestuur bespreking / besluitvorming 26 maart 2013 Studiemorgen IB/DIR. 15 mei 2013 Stuurgroep akkoord d.d. 19 maart; voorstel voor besluitvorming voorleggen aan bestuur. Bestuur: akkoord d.d. 26 maart. Dit voorstel voor onderlinge schoolbezoeken maakt deel uit van de kwaliteitszorg afdeling Hardenberg / Coevorden van regionaal SWV. Voorstel voor invoering: 2014. Voorstel voor pilot (twee scholen) 2013-2014. 2.1.
Omschrijving: Eens per twee jaar in de periode januari-april vinden in de afdeling onderlinge schoolbezoeken plaats. Daarbij bezoeken over en weer de directeur en ib-er(s) van een school een andere school van de afdeling met het oog op (doel): De school /elkaar een spiegel voorhouden. Het gaat hierbij om collegiale consultatie m.b.t. de organisatie van de school en effectiviteit van de inzet van de middelen voor ondersteuning, waarbij collega’s elkaar bevragen, adviseren en ondersteunen. De IB-er en de directeur bezoeken een school binnen het swv met als positieve insteek “leren van elkaar” met bijzondere aandacht voor: 1. Het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs met het accent op het pedagogisch en didactisch handelen met leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte (individueel ontwikkelingsperspectief). 2. Het functioneren van het systeem van ondersteuning (zie schoolprofiel). 3. Verantwoording van de inzet van de middelen voor extra-ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband22 Opzet
22
Hierbij is met name het inhoudelijk / organisatorisch aspect van belang. Financiële verantwoording vindt plaats via de lijn naar de betreffende cie, zie traject toewijzing.
Pagina 42 van 50
-
De visitatie vindt een keer per twee jaar plaats volgens een door de scholen voorgesteld bezoek-schema.
-
De start is een informatiebrief vanuit de stuurgroep van onze afdeling waarin de voor dat jaar te vormen scholenkoppels, een algemene beschrijving van de opzet en een kijkwijzer zijn opgenomen. Per jaar kunnen daarbij n.a.v. overleg met de scholen accenten voor het schoolbezoek gelegd worden. Er staat voor de deelnemende scholen geen vergoeding tegenover.
-
Voorbereiding voor schoolbezoek - De directeur en de IB-er van de gastschool geven van tevoren aan voor op welke aspecten van de kijkwijzer de school dit jaar (even afgezien van de aandachtspunten die de afdeling voor dat jaar bijzondere aandacht wil geven) in het bijzonder feedback willen hebben. - In de teamvergadering van de gastschool worden de aandachtspunten ook kort besproken en wordt afgesproken in welke groepen (met name dus de groepen waarin een leerling met specifieke onderwijsbehoeften zit) klassenbezoek plaats zal vinden. Voor ieder klassenbezoek is altijd expliciet aangegeven welke de aandachtspunten zijn waarop de school graag feed-back wil hebben. Wanneer een school bijvoorbeeld aan het experimenteren is met een bepaalde wijze van instructie / groepsmanagement o.i.d. dan is het schoolbezoek een mooie gelegenheid om op dit experiment vanuit het collega-perspectief feed-back te krijgen. De leerkracht moet dan dus ook weer vooraf aangeven op welke aspecten de feed-back gewenst is. - In het algemeen bereidt het team zich op het schoolbezoek voor door bijvoorbeeld nog eens het schoolondersteuningsprofiel van dat jaar te lezen en of andere voor dat jaar relevante school-documenten: schoolresultaten / evaluaties van de ondersteuning tot dan toe e.d.23 Vooraf bestuderen door bezoekende directeur /ib-er: Schoolgids Hoofdstuk zorg uit schoolplan Mogelijke uitslagen kwaliteitsmeting /inspectierapport Schoolondersteuningsprofiel Een handelingsplan Een groepsplan. Het bezoek zelf - Het schoolbezoek neemt een dagdeel (liefst ochtend) in beslag. Gedurende deze ochtend vindt er in ieder geval een gesprek plaats van de directies/ibers waarbij de bezoekende school zich op de gekozen aandachtspunten een eerste beeld vormt van de werkwijzen in de gastschool. Wanneer de aandachtspunten daartoe aanleiding vormen kan ook een gesprek met een of meer ouders plaats vinden (bijvoorbeeld om je een beeld te vormen van de afstemming van onderwijsondersteuning en de ondersteuning in het gezin). Bespreekpunten in het algemeen: De directie geeft een toelichting op onderstaande punten. - Het leerstof is afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerlingen kinderen met weinig mogelijkheden kinderen met afwijkend gedrag 23
Behalve dat de bespreking in het team een mooie gelegenheid is om de afspraken m.b.t. afstemming nog eens even door te nemen is het gewoon praktisch om een planning te maken voor de klassenconsultatie: wanneer en bij wie en welke aandachtspunten willen we bij dat bezoek meegeven.
Pagina 43 van 50
-
meerbegaafde kinderen hoog-intelligente kinderen De kijkwijzer wordt gebruikt om aandachtspunten voor de visitatie te genereren.
Verwerking van de gegevens, verslag en rapportage - Van het schoolbezoek stellen de directeur en ib-er een verslag op, waarbij zij aanbevelingen doen voor verdere schoolontwikkeling m.b.t. afstemming. Het verslag van klassenbezoek vormt onderdeel van deze rapportage. - Het verslag wordt vooraf, ter aanvulling/correctie aangeboden aan de directeur en IBer. Het verslag wordt na vaststelling besproken met de directie, IB-er , de betreffende leerkrachten (klassenbezoeken) en een MR-collega van de bezochte school Indien gewenst kan het bezoekende duo het verslag presenteren in het team Het verslag wordt eigendom van de voorzitter van het college van bestuur en de directeur van de school. -
Pagina 44 van 50
Bijlage 5 SOVA-training Deze bijlage wordt nog verder uitgewerkt. Stand van zaken: In de afdeling Hardenberg wordt al jaren door daarvoor gecertificeerde onderwijsgevenden een Sova-training verzorgd. De scholen kunnen daarvoor leerlingen aanmelden. De werkgroep die deze training up to date houdt is in overleg met de gemeenten om: 1. Deze training en de trainingen zoals de gemeenten deze verzorgen op elkaar af te stemmen. 2. Dergelijke trainingen effectiever in te zetten door deze in het kader van een gezamenlijke aanpak in school en gezin te plaatsen: teopassingssituaties voor aangeleerde vaardigheden te realiseren.
Pagina 45 van 50
Bijlage 6 Kengetallen n.a.v. SOP's (stand van zaken verwerking d.d. april 2014)
Overzicht 1 - Leerlingaantallen per school SWV Veld, Vaart & Vecht, Afdeling Hardenberg Peiling 1 oktober 2013 Brinnr. School
Bestuur
llgen sop
00MS 04QE 05LQ 05LY 05SM 06UX 08AL 08PF 10IE 10NB 10YP 11CL 11XI 12PL 12WZ 23RK
SBO Prof. Waterinkschool Chrono CBS De Akker Chrono CNS Balkbrug Chrono CBS De Spreng-El Chrono CBS 't Kompas Chrono CBS Ds. Koningsberger Chrono CBS Rheezerveen Chrono CBS De Bron Chrono CBS De Vlinder Chrono CBS De Elzenhof Chrono CBS De MarsWeijde Chrono CBS De Kastanjehof Chrono CBS De Ark Chrono CBS Groen van Prinsterer Chrono CBS De Regenboog Chrono CBS Bloemenhof Chrono
269 149 92 54 200 46 194 161 265 311 128 354 165 283 325
05TF 06RL 07DZ 07KT
CNBS De Wegwijzer -zelfst. Schuinesloot CBS De Wiekslag - Bruchterveld zelfst. CBS De Fontein - Lutten zelfst. CNBS Windesheim - Sibculo zelfst.
100 100 148 160
10YA CBS Mijndert van der VPCBO Thijnen - Coevorden 85 11LS CBS Paul Kruger - Coevorden VPCBO 154 11WZ CBS Dr. Picardt - Coevorden VPCBO 181 03LC CBS De Fontein - Sleen VPCBO 86 04TY CBS Rehoboth - GeesVPCBO 28 05KZ CBS De Kiel - De KielVPCBO 42 05OD CBS De Wegwijzer - Geesbrug VPCBO 63 06ZY CBS De Schutse - Aalden VPCBO 54 07WO CBS De Slagkrooie - Schoonoord VPCBO 75 08CT CBS Willem-AlexanderVPCBO - Dalerpeel 73 totaal leerlingen 4345
Grp 1
Grp2
geen geg in sop 23 7 15 3 21 4 28 14 32 49 12 39 19 14 45
Grp 3
Grp 4
Grp 5
Grp 6
Grp 7
Grp 8
Grp.totaal
30 13 7 7 25 13 17 23 33 54 12 41 22 33 35
33 19 11 5 30 0 24 21 40 48 10 42 16 31 23
29 19 13 6 27 5 25 25 32 38 13 44 21 32 39
42 20 9 10 25 5 28 18 33 32 11 47 25 47 34
47 23 15 11 25 9 22 19 36 37 15 45 17 40 43
37 25 9 6 23 4 21 19 28 29 32 49 24 31 57
28 23 13 6 24 6 29 22 31 33 24 47 21 55 49
17 13 19 13
9 11 20 19
12 11 14 17
12 8 20 19
16 23 20 21
13 8 17 25
10 17 24 24
17 9 10 21 13 23 9 4 1 3 geen geg in sop 12 12 4 2 geen geg in sop 12 12 459 513
6 18 16 12 2
10 18 29 7 3
16 23 15 13 6
8 21 25 14 4
7 20 30 14 6
12 23 30 13 5
10 7
3 6
9 8
6 8
9 10
9 9
6 489
8 506
8 543
10 580
17 570
5 592
11 9 14 22
0 269 149 92 54 200 46 194 161 265 320 129 354 165 283 325 0 100 100 148 160 0 85 154 181 86 30 0 70 54 0 78 4252
Pagina 46 van 50
Overzicht 2 – gemiddeld aantal leerlingen o.a. zittenblijvers / verwijzingen. SWV Veld, Vaart & Vecht, Afdeling Hardenberg Peiling 1 oktober 2013 Bestuur Brinnr. 00MS 04QE 05LQ 05LY 05SM 06UX 08AL 08PF 10IE 10NB 10YP 11CL 11XI 12PL 12WZ 23RK 05TF 06RL 07DZ 07KT 10YA 11LS 11WZ 03LC 04TY 05KZ 05OD 06ZY 07WO 08CT
School
Lln aantal Lln gew. okt .2013 0.3
SBO Prof. Waterinkschool Chrono 130 CBS De Akker Chrono 269 28 CNS Balkbrug Chrono 149 10 CBS De Spreng-El Chrono 92 6 CBS 't Kompas Chrono 54 5 CBS Ds. Koningsberger Chrono 200 13 CBS Rheezerveen Chrono 46 5 CBS De Bron Chrono 194 18 CBS De Vlinder Chrono 161 0 CBS De Elzenhof Chrono 265 23 CBS De MarsWeijde Chrono 311 3 CBS De Kastanjehof Chrono 128 6 CBS De Ark Chrono 354 15 CBS GroenChrono van Prinsterer 165 3 CBS De Regenboog Chrono 283 29 CBS Bloemenhof Chrono 325 19 CNBS De Wegwijzer zelfst. - Schuinesloot 100 18 CBS De Wiekslag zelfst. - Bruchterveld 100 9 CBS De Fontein zelfst. - Lutten 148 29 CNBS Windesheim zelfst. - Sibculo160 25 CBS Mijndert VPCBO van der Thijnen 85 - Coevorden 35 CBS Paul Kruger VPCBO- Coevorden 154 3 CBS Dr. Picardt VPCBO - Coevorden181 8 CBS De Fontein VPCBO - Sleen 86 0 CBS Rehoboth VPCBO - Gees 28 0 CBS De Kiel VPCBO - De Kiel 42 9 CBS De Wegwijzer VPCBO - Geesbrug 63 9 CBS De Schutse VPCBO - Aalden 54 0 CBS De Slagkrooie VPCBO - Schoonoord 75 0 CBS Willem-Alexander VPCBO - Dalerpeel 73 3 Totaal 4475
Lln gew. 1.2
Gemiddeld aantal over de cursusjaren 2009-2010 t/m 2012-2013 zittenVerw. sbo Verw. Verw. Verw. Verw. blijvers Cl 1 Cl 2 Cl 3 Cl 4 0 1 0 0 0 0 0 0 1 1 1 6 5 0 0 0 0 0 5 9 0 1 0 0 0 0 6 0 0
5,75 1,75 0,75 0,33 3,33 0,75 2,00 4,00 8,75 5,00 1,50 8,25 1,25 0,00 4,00 2,67 0,50 4,00 2,75 2,25 2,50 4,75 1,25 0,25 1,33 1,50 0 0 0,5
2,5 0,75 0,25 0,33 1,00 0,00 1,00 0,75 1,50 1,50 1,00 2,00 0,25 1,00 1,50 0,67 0,25 0,50 0,75 0,75 0,50 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0 0,5 0,5
0 0 0 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0 0 0
2,25 0 0 0,00 0,33 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,75 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0 0 0
1,25 0 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,50 0,00 0,00 0,00 0 0 0
4,5 0 0,5 0,00 3,67 0,00 0,00 0,00 1,00 0,00 0,00 0,25 2,00 0,75 0,75 0,50 0,00 2,25 0,00 0,00 0,00 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0 0 0
Pagina 47 van 50
Overzicht 3 – gemiddeld aantal leerlingen o.a. de extra-ondersteuning SWV Veld, Vaart & Vecht, Afdeling Hardenberg Peiling 1 oktober 2013
extra ondersteuning in groep / handen in de klas
Brinnr.
School
00MS 04QE 05LQ 05LY 05SM 06UX 08AL 08PF 10IE 10NB 10YP 11CL 11XI 12PL 12WZ 23RK
SBO Prof. Waterinkschool CBS De Akker CNS Balkbrug CBS De Spreng-El CBS 't Kompas CBS Ds. Koningsberger CBS Rheezerveen CBS De Bron CBS De Vlinder CBS De Elzenhof CBS De MarsWeijde CBS De Kastanjehof CBS De Ark CBS Groen van Prinsterer CBS De Regenboog CBS Bloemenhof
Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono Chrono
130 269 149 92 54 200 46 194 161 265 311 128 354 165 283 325
28,67 13 11 5 25,33 8,50 23,00 19,33 21,00 50,33 11,33 40,67 19,33 26,00 34,33
36,60 22 11,8 7,8 24,8 5,8 25 20,6 26,67 33,80 19 46,4 21,6 41 44,4
rt, mrt, alfa, lio, ab, af, ol, pabo, mbost, oa, pabo, lio, ab, ou, lkr, rt, ib, ab, st, oa, lkr, st-oa, pabo, oa, rt, ab, st, lio, st, rt, oa, ab,
05TF 06RL 07DZ 07KT
CNBS De Wegwijzer - Schuinesloot CBS De Wiekslag - Bruchterveld CBS De Fontein - Lutten CNBS Windesheim - Sibculo
zelfst. zelfst. zelfst. zelfst.
100 100 148 160
12,33 11,00 17,67 18,00
12,60 13,40 19,00 21,20
st, oa, rt, st, oa, st-hzw, ab rt, ab, lio, st-hzw,
10YA 11LS 11WZ 03LC 04TY 05KZ 05OD 06ZY 07WO 08CT totaal
CBS Mijndert van der Thijnen - Coevorden VPCBO CBS Paul Kruger - Coevorden VPCBO CBS Dr. Picardt - Coevorden VPCBO CBS De Fontein - Sleen VPCBO CBS Rehoboth - Gees VPCBO CBS De Kiel - De Kiel VPCBO CBS De Wegwijzer - Geesbrug VPCBO CBS De Schutse - Aalden VPCBO CBS De Slagkrooie - Schoonoord VPCBO CBS Willem-Alexander - Dalerpeel VPCBO
85 154 181 86 28 42 63 54 75 73 4475
10,67 16,33 17,33 8,33 2,00
25,00 21,00 25,80 12,20 4,80
Lln aantal Gemid. okt 2013 aantal lln groep 1,2,3
11,33 4,33 10,00
Gemid. aantal lln groep 4 t/m 8
Aard van ondersteuning: oa rt ab st Aantal lio ou uren xtr onderst. / lln aantal school
oa, rt, ab, ef st hzw, st saw, pabo, lkr, lio st, oa, ab, st-oa, vw, lio, lio, pabo, rt, ou, tutor, oa, rt, st, lkr, rt, ib
tutor, st-mbo, lio, rt ib, st, oa, oa. lkt, oa, ib, st, oa, 7,20 tutor, oa, ou, 8,20 st, rt st, vw, 9,60 oa, st, ou
0,32 0,20 0,13 0,31 0,20 geen geg. 0,56 geen geg. 0,06 geen geg. 0,56 0,14 0,03 0,45 0,02 0,19 0,51 0,03 0,20 0,28 0,33 0,10 0,13 0,27 0,07 0,23 0,22 geen geg. 0,32
Pagina 48 van 50
Overzicht 4 – gemiddeld aantal leerlingen o.a. met een specifieke onderwijsbehoefte. SWV Veld, Vaart & Vecht, Afdeling Hardenberg Peiling 1 oktober 2013 Inventarisatie leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte.
Aantal leerlingen Geïndiceerd: Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Afstem.beschik.
Gp 0/1 459
Gp 2 513
Gp 3 489
1 2
1 2 3 2
2 3 2
Gp 4 506
Gp 5 543
Gp 6 580
Gp 7 570
Gp 8 592
2
2 3 1
2 3 5 4
13 2 3
18 2 6
27 4 3
1 2 2 2 2
7 4
Niet geïndiceerd, maar met individueel ontwikkelingsperspectief i.v.m.: leervordering 2 2 6 11 gedrag 2 2 2 3 6 anders 1 1 1 plusklas
3
Totaal 4252 2 11 15 24 11
79 23 15 0
Expertise: Individueel is er bij verschillende scholen allerlei expertise aanwezig. Zie overzicht.
Pagina 49 van 50
Bijlage 7 Begroting 2014-2015 Inkomsten per afdeling 2014-2015 Bedrag per leerling BAO Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF BAO (okt. 13) Overgangsbudget, gebaseerd op schooldeel LGF SBAO (okt. 13) Geoormerkte inkomsten voor de afdeling Regeling Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs Ambulante begeleiding in natura Inkomend grensverkeer SBAO, van buiten SWV PO 23-04 Inkomend grensverkeer SBAO, vanuit andere afdelingen Totaal Uitgaven per afdeling 2014-2015 Basisondersteuning Overgangsmaatregel LGF (BAO) Overgangsmaatregel LGF (SBAO) SBAO > 2% Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere SWV-en Uitgaand grensverkeer SBAO naar andere afdelingen Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, < 8 jaar Naar SO verwezen leerlingen prijscategorie 1, ná 1-10-2013, > 8 jaar Commissie Arrangementen en Toewijzing (CAT) Arrangementen Coördinatie van de afdeling Onvoorzien (eis: minimaal € 50.000) HBG-groepen Netwerkkosten / scholing / studiedag / MI aan PWS Administratiekosten / reiskosten / bankkosten Totaal Resultaat 2014-2015
Afdeling Hardenberg
€ 161 € 7.100 € 2.800
4431 53 23
€ 713.391 € 376.300 € 64.400 € 50.000
n.v.t. 361000 < in natura €0 € 47.111 € 1.251.202
€ 336.624 € 376.300 € 64.400 € 123.601 €0 € 50.798 € 9.111
1 nog door OCW
€ 8.385
2 nog door OCW € 35.000 € 45.500 € 86.200 € 50.000 € 47.700 € 29.523 € 5.300 € 1.250.947 € 255
Pagina 50 van 50