Bijlage: Vaste toegangsmiddelen Inleiding Onder vaste toegangsmiddelen vallen werkbordessen, looppaden, trappen, trapladders, vaste ladders en balustraden. De Europese geharmoniseerde normserie NEN-EN-ISO 14122, delen 1-4 beschrijven de eisen waaraan deze toegangsmiddelen moeten voldoen. In de onderstaande paragrafen worden enkele belangrijke definities en eisen beschreven.
Trappen Een trap is een vast toegangsmiddel dat in een hoek van 21 tot en met 45º is geplaatst. Eisen aan trappen : 1. De overlap tussen twee treden (overhang o) moet tenminste 10 mm zijn. 2. Het niveau van de bovenste trede moet gelijk zijn aan het vloerniveau; indien de bovenste trede niet op vloerniveau aanwezig is, moet net als bij de treden de vloer minimaal 10 mm oversteken. 3. Het hoogteverschil tussen de treden moet overal op de trap constant zijn (de afstand tussen vloer en eerste trede mag eventueel 15% kleiner zijn; bij mobiele machines mag deze eerste overbrugging 15% groter zijn). 4. De vrije ruimte in hoogte (h) moet tenminste 2300 mm zijn. 5. Dde vrije ruimte (c) gerekend vanaf het eind van de trede tot het opstakel moet minimaal 1900 mm zijn. 6. De totale klimhoogte van één enkele trap mag niet hoger zijn dan 4000 mm. Indien de klimhoogte hoger is dan 4000 mm dient een tussenbordes te worden aangebracht. Indien van meer dan één trap gebruik gemaakt wordt moet een bordes worden geplaatst als de klimhoogte groter is dan 3000 mm. De lengte van het bordes aangrenzend aan de trap dient tenminste 800 mm te zijn, of in ieder geval gelijk of groter dan de breedte van een trap. 7. Voor de verhouding tussen tredediepte (g) en optrede (s) geldt: 600 g + 2s 660 [mm]. b = trapbreedte c = vrije ruimte g = aantrede h = hoofdruimte K = klimhoogte l = bordeslengte o = overlappend gedeelte p = klimlijn s = optrede sh = traphelling tb = tredediepte
D&F Consulting B.V.
Trapladders Een trapladder is een vast toegangsmiddel dat in een hoek van 46 tot en met 75º is geplaatst. Eisen aan trapladders: 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8.
De diepte van een trede moet minimaal 80 mm zijn. Het hoogteverschil tussen de treden mag maximaal 250 mm zijn. De overlap per trede of overlap van trede en bordes moet minimaal 10 mm zijn. De breedte tussen de leuningen voor doorgang van één persoon moet minimaal 450 mm zijn, bij voorkeur 600 mm en maximaal 800 mm. Het hoogteverschil tussen de treden dient overal op de trapladder constant te zijn, de afstand tussen de vloer en de eerste trede mag maximaal 15% worden verkleind als dit constructietechnisch niet mogelijk is. De vrije ruimte in hoogte (h) moet tenminste 2300 mm zijn. De vrije ruimte (c) gerekend vanaf de trede tot het opstakel moet minimaal 850 mm zijn. De totale stijging van één trap is maximaal 3 m.
Eisen aan leuningen op trappen en trapladders: 1. Een trap heeft tenminste één handleuning. Bij een trapbreedte van 1200 mm of groter moeten dit er twee zijn. Een trapladder moeten altijd 2 leuningen hebben. 2. Een trap(ladder) heeft een leuning als de klimhoogte hoger is dan 500 mm. Plaats deze aan de zijde van de opening naast de trap als de opening meer dan 200 mm bedraagt. 3. De minimale verticale hoogte van de handleuning is 900 mm en de maximale hoogte van de handleuning is 1000 mm. De handgreep moet een diameter hebben tussen 25 en 50 mm. 4. Een leuning moet voorzien zijn van een knieleuning waarbij de vrije ruimte tussen hand- en knieleuning en tussen knieleuning en kantplaat maximaal 500 mm bedraagt. 5. De handleuning moet vrij zijn van obstakels binnen een straal van 100 mm (behalve aan de onderkant). 6. De handleuning van de trap(ladder) moet maximaal 1000 mm boven de werkvloer beginnen. 7. De volgende tabel geeft de geadviseerde afstand aan van de leuning, loodrecht op de leuning gemeten, tot aan de stijl van de trapladder. De afstand (y) is afhankelijk van de hoek waarin de trapladder staat (α). α (hoek in graden)
Y (afstand in mm)
60
250
65
200
70
150
75
100
D&F Consulting B.V.
Eisen aan bordesleuningen 1. Een leuning is verplicht bij een valhoogte groter dan 500 mm. 2. Een leuning is tevens verplicht zodra het risico van vallen zich voordoet door bijvoorbeeld onvoldoende sterkte van constructie naast het looppad (wegzakken/doorzakken). 3. Een leuning is niet verplicht als de open ruimte tussen het bordes en de muur/machinewand kleiner is dan 200 mm en deze constructie dezelfde bescherming biedt als de leuning. 4. Indien de open ruimte groter is dan 30 mm dient een kantplank aangebracht te worden. 5. De minimumhoogte van de handleuning is 1100 mm. 6. Een leuning moet voorzien zijn van een knieleuning waarbij de vrije ruimte tussen hand- en knieleuning en tussen knieleuning en kantplaat maximaal 500 mm bedraagt. 7. Bij gebruik van verticale steunen in plaats van een knieleuning mag de horizontale onderlinge afstand maximaal 180 mm bedragen. 8. De kantplank is tenminste 100 mm hoog, de vrije ruimte tussen vloer referentievlak en kantplank is maximaal 10 mm. 9. De hartafstand tussen de verticale steunen is maximaal 1500 mm (let bij grote lengtes op dat de stevigheid gewaarborgd blijft). 10. Een eventuele onderbreking in de handleuning moet minimaal 75 mm en maximaal 120 mm zijn. Als een grotere opening vereist is moet een zelfsluitende poort worden gemonteerd. Deze poort moet een hand- en knieleuning hebben op dezelfde hoogte als de rest van de leuning. 11. De uiteinden van de hand- en knieleuningen moeten afgerond zijn, om vasthaken van kleding of verwondingen te voorkomen.
D&F Consulting B.V.
Vaste ladders Een vaste ladder is een vast opgesteld toegangsmiddel dat in een hoek van 76 tot en met 90º is geplaatst. Eisen aan vaste ladders: 1. De ruimte tussen de sporten moet constant zijn en tussen 225 en 300 mm liggen. 2. Gebruik de afstand tussen de sporten ook als afstand tussen het vertrekvlak en de eerste sport (bij mobiele machines mag dit 400 mm zijn). 3. De bovenste sport moet gelijk liggen met het loopvlak bij aankomst boven. 4. De opening tussen de ladder en het aanloopvlak mag maximaal 75 mm zijn. 5. Bij veelhoekige en u-vormige sporten moet de bovenzijde van de sport horizontaal ligt. 6. Veelhoekige en U-vormige sporten moeten een platte kant hebben die breder is dan 20 mm. 7. Lengte van de sporten bij twee stijlen moet tussen 400 en 600 mm zijn. 8. De diameter van de sporten moet meer dan 20 mm maar minder dan 35 mm zijn. 9. Het oppervlak van de sporten mag geen verwondingen veroorzaken (geen scherpe randen); moet slipvast zijn; neem aanvullende maatregelen als de toepassing hier aanleiding toe geeft (werken met oliën, vetten).
A
uitgang
B
veiligheidskooi
a
verankering
b
sport
c
stijl
d
verticale beugels van kooi
e
onderste hoepel
f
tussenliggende hoepel
g
kantplank
h
opstapje naar bordes
i
poort
j
bovenste hoepel
10. Een vaste ladder moet zijn voorzien van een valbeveiliging als: - de klimhoogte meer dan 3000 mm is, of - als op het vertrekniveau een gevaar voor vallen over een aanvullende hoogte bestaat waardoor alsnog een valhoogte van meer dan 3000 mm ontstaat. 11. Pas bij voorkeur een veiligheidskooi toe. 12. Indien het plaatsen van een veiligheidskooi niet praktisch uitvoerbaar is stel dan een valblokkering met een compatibel glijsysteem beschikbaar (alleen toegestaan bij niet frequente toegang voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld voor het plegen van onderhoud)). 13. De kooi moet beginnen op een hoogte tussen de 2200 en 3000 mm boven het vertrekoppervlak. 14. Op het bordes van aankomst moet de kooi doorlopen tot een hoogte gelijk aan de leuning. 15. De diameter van de kooi (afstand kooi en sport) moet bij zowel ronde als niet-ronde kooien tussen de 650 mm en 800 mm liggen.
D&F Consulting B.V.
16. De opening tussen de spijlen van de kooi moeten bij de aankomstplaats liggen tussen 500 en 700 mm (figuur 6). 17. De afstand tussen twee hoepels is maximaal 1500 mm. 18. De open ruimte in een kooi mag niet meer bedragen dan 0,40 m2, waarbij de afstand tussen twee verticale beugels van de kooi niet groter mag zijn dan 300 mm. 19. De hoepels moeten loodrecht op de beugels staan. 20. Bevestig de hoepels aan de buitenkant van de beugels op gelijke afstand. 21. De bevestigingspunten mogen geen scherpe kanten hebben. 22. Een kooi is niet verplicht als het risico van vallen teniet wordt gedaan door muren, machinedelen en dergelijke.
D&F Consulting B.V.