Bijlage C
Profielen van de secundaire inkomensverdeling 1999
In deze bijlage wordt de samenstelling en verdeling van het secundaire inkomen afgezet tegen verschillende kenmerken van het huishoudens. Tabel C1 geeft de inkomensverdeling van huishoudens in 10%-groepen voor 1999 gebaseerd op het AVO'99. De laatste regel in de tabel geeft de gemiddelde huishoudens equivalentiefactor, die is genormeerd op de bestedingsmogelijkheden van een alleenstaande. Tabel C1 De secundaire inkomensverdeling, 1999 10%-groep totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
inkomensaandeel (%)
100
0,7
3,9
5,3
6,6
7,9
9,3
11,2
13,6
16,6
24,9
gemiddeld inkomen (x 1.000 euro)
23,2
1,5
9,1
12,3
15,2
18,3
21,7
26,0
31,5
38,5
57,8
0,0
6,2
10,8
13,7
16,7
19,9
23,6
28,5
34,7
43,1
0,94
1,01
1,07
1,11
1,15
1,23
1,34
1,40
1,40
1,35
laagste inkomen (x 1.000 euro) Gemiddelde equivalentiefactor
1,20
Bron: SCP (AVO'99).
Tabel C2 geeft een beeld van de gestandaardiseerde secundaire-inkomensverdeling. Hierbij is het secundaire inkomen van elk huishouden gedeeld door de equivalentiefactor die de invloed van de omvang en de samenstelling op de bestedingsmogelijkheden van het huishouden elimineert. Het aldus berekende gestandaardiseerde inkomen geeft de welvaartspositie weer van een huishouden, vergelijkbaar met dat van een alleenstaande. Tabel C2 De gestandaardiseerde secundaire inkomensverdeling, 1999 10%-groep totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
inkomensaandeel (%)
100
0,8
4,7
6,0
7,2
8,4
9,7
11,1
12,7
15,3
24,2
gemiddeld inkomen (x 1.000 euro)
18,7
1,5
8,8
11,2
13,5
15,7
18,1
20,7
23,8
28,7
45,4
0,0
6,0
10,1
12,4
14,7
16,9
19,4
22,1
25,9
32,4
0,97
1,13
1,17
1,20
1,22
1,23
1,24
1,28
1,30
1,25
laagste inkomen (x 1.000 euro) Gemiddelde equivalentiefactor
1,20
Bron: SCP (AVO'99).
1
Bij de samenstelling van het secundaire inkomen van het huishouden is de bijdrage van de verschillende leden van groot belang. Gezien de hier gekozen huishoudensdefinitie betreft deze voornamelijk de bijdrage die eventuele partners leveren aan de omvang van het inkomen van het huishouden. Deze bijdrage wordt in tabel C3 in beeld gebracht. De samenstelling van het secundaire inkomen is weergegeven naar de bijdrage van de hoofdverdiener en, indien een partner aanwezig is, naar de bijdrage van de meeverdiener. Dit onderscheid is alleen van belang in huishoudens met twee verdienende partners. Tabel C4 brengt dit in beeld. Tabel C3 De bijdrage van verdieners aan het inkomen van huishoudens, naar secundair inkomen, 1999 10%-groep totaal alle huishoudens inkomen hoofdverdienera
19.120
inkomen meeverdienerb
4.080
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1.510 8.960 11.520 14.280 16.890 19.630 21.880 23.890 28.590 44.050 10
90
790
970
1.420
2.040
4.150
7.610
9.940 13.730
inkomen huishouden
23.200
1.520 9.050 12.310 15.250 18.310 21.670 26.030 31.500 38.530 57.780
partner aanwezig (%)
51
6
9
21
31
40
55
73
90
91
93
76
15
37
63
58
61
62
74
85
89
90
huishoudens met partner partner is meeverdiener (%) huishoudens met meeverdiener inkomen hoofdverdienera 24.170 3.230 6.510 7.010 10.130 12.870 15.980 18.660 21.640 26.490 41.320 inkomen meeverdienerb 10.340 1.240 2.530 5.790 5.220 5.540 5.850 11.340 9.900 12.080 16.440 a 7.280 Inclusief verrekening eigen woning (bijtelling huurwaarde en aftrek hypotheekrente). b Inclusief kinderbijslag 0-15-jarigen. Bron: SCP (AVO'99)
2
Tabel C4 Gemiddeld secundair inkomen naar huishoudenstype, 1999 huishouden
hoofdverdienera
meeverdienerb
inwonend kind 18+ alleenstaande <65
8.640 16.570
8.640 16.570
0 0
alleenstaande 65+
14.350
14.350
0
eenoudergezin
17.180
17.180
0
paar zonder kinderen <65
33.200
24.630
8.570
paar zonder kinderen 65+
24.320
17.910
6.410
paar met kinderen
34.530
26.560
7.970
totaal
23.200
19.120
4.080
a
Inclusief verrekening eigen woning (bijtelling huurwaarde en aftrek hypotheekrente). Inclusief kinderbijslag 0-15-jarigen. Bron: SCP (AVO'99) b
3
De tabellen C5-C7 geven de relatie tussen inkomensgroep enerzijds en de samenstelling van het huishouden (C5), de belangrijkste inkomensbron (C6) en de leeftijd van de hoofdverdiener (C7) anderzijds. Tabel C5 Huishoudenssamenstelling naar secundair inkomen, 1999 (in procenten) 10%-groep totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
inwonend kind 18+ alleenstaande <65
14 22
66 27
19 27
18 27
17 36
12 38
6 32
3 17
1 5
2 5
0 4
alleenstaande 65+
10
2
42
25
11
6
6
5
3
2
2
3
1
4
9
5
4
2
3
1
1
1
paar zonder kinderen <65
22
3
5
7
11
17
20
29
41
45
42
paar zonder kinderen 65+
8
0
2
12
14
14
13
9
7
6
8
20
2
3
2
7
10
21
34
41
40
43
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
eenoudergezin
paar met kinderen
totaal a
Inclusief verrekening eigen woning (bijtelling huurwaarde en aftrek hypotheekrente). Inclusief kinderbijslag 0-15-jarigen. Bron: SCP (AVO'99) b
Tabel C6 Inkomensbron huishouden naar secundair inkomen, 1999 (in procenten) 10%-groep totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
winst loon
4 57
2 21
2 27
2 37
4 56
3 61
4 65
4 73
4 77
6 79
11 74
uitkering (<65)
13
4
26
23
14
15
12
10
9
8
8
pensioen (65+)
18
1
43
37
25
19
18
13
8
6
6
overig
8
72
3
1
2
2
1
1
1
0
0
totaal
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
a
Inclusief verrekening eigen woning (bijtelling huurwaarde en aftrek hypotheekrente). Inclusief kinderbijslag 0-15-jarigen. Bron: SCP (AVO'99) b
4
Tabel C7 Leeftijd hoofdverdiener naar secundair inkomen, 1999 (in procenten) 10%-groep totaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
18-34
33
86
31
32
38
36
24
23
23
24
14
35-49
27
6
12
16
19
25
30
38
38
42
47
50-64
21
6
14
15
19
19
27
25
28
25
30
65+
19
2
43
37
25
20
19
14
11
9
10
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
totaal a
Inclusief verrekening eigen woning (bijtelling huurwaarde en aftrek hypotheekrente). Inclusief kinderbijslag 0-15-jarigen. Bron: SCP (AVO'99) b
5