BIJLAGE C: DE DIEREN EN DE SPELREGELS Respect voor dieren staat hierbij centraal! De omgang met de dieren gebeurt altijd onder toezicht van een pedagogisch medewerker. Kinderen leren vanaf kleins af aan dat de dieren met respect behandeld moeten worden. Regels:
De kinderen lopen nooit achter de dieren aan, de dieren komen naar de kinderen toe. De kinderen geven de dieren alleen eten samen met de pedagogisch medewerkers De kinderen tillen de dieren niet op. De pedagogisch medewerkers geven de konijnen of cavia’s aan als de kinderen zitten. De kinderen praten rustig in het bijzijn van de dieren. De kinderen mogen allemaal kijken als de dierenarts komt en worden hierbij betrokken. Bij de pony worden eens in de drie maanden zijn hoeven bekapt en de pony wordt dan ontwormd. Dieren komen nooit in het kinderdagverblijf. De kinderen dragen altijd een overal als ze de dieren verzorgen of de stallen/verblijven schoon maken.
De spelregels voor de omgang met de onderstaande dieren. Alle activiteiten worden samen met de kinderen gedaan.
1.1
ONZE SHETLANDER: ’s Morgens krijgt hij schoon drinken. De drinkbak moet schoongemaakt worden. In de winter krijgt hij een regendeken om. De pony krijgt in de winter bijvoeding drie keer per dag. Dit wordt door de leiding gedaan en de kinderen mogen kijken. Tevens wordt er dan stro in de stal gelegd, hier kunnen de kinderen eventueel mee helpen. Elke morgen wordt de stal schoongemaakt. De pony moet twee keer per dag geborsteld worden, dit mogen de kinderen samen met de pedagogisch medewerker doen. Er mogen nooit meer kinderen tegelijkertijd bij de pony staan dan dat er begeleiders zijn. Als de pony aangeeft dat hij zich niet prettig voelt, wordt hij met rust gelaten. Het moet met name voor de pony een fijne bezigheid zijn. Het goed kijken naar de dieren is een belangrijk les bij het verzorgen van de pony.
FOUT! Het is gevaarlijk om een klein meisje een paard naar de wei te laten brengen. Deze pony weegt honderden kilo's en kan het meisje zo omver trekken.
GOED! Een volwassen persoon helpt bij het naar de wei brengen van deze pony. Ze let goed op of deze pony braaf is en niet te wild voor dit meisje.
FOUT! Dit meisje mag niet alleen bezig zijn met deze pony. De pony kan haar zo omver van het kistje afduwen.
GOED! Samen de pony mooi maken. Het meisje staat op een kistje zodat ze vlechtjes kan maken. De volwassen persoon zorgt dat het paard niet wild wordt.
FOUT! Het is gevaarlijk om een kind over straat te laten lopen met een paard. Een paard kan schrikken van een auto en hard weg willen rennen!
GOED! Op straat mag een paard alleen door een volwassene vastgehouden worden. Als dit paard schrikt van de auto, moet zij ook moeite doen om het paard vast te houden.
1.2
FOUT! Altijd voorzichtig zijn voor en achter een paard langslopen. Hij kan schoppen.
GOED! Blijf met borstelen netjes aan de zijkant staan.
FOUT! Niet onder het paard gaan zitten. Zijn achterbeen kan ook naar voren slaan voor je hoofd!
GOED! Dit meisje zit netjes aan de zijkant van het paard zijn benen te borstelen.
FOUT! Een stal heeft een kleine opening, als kind kom je snel tussen de muur en het paard klem te zitten.
GOED! Een volwassene brengt het paard
DE CAVIA’S EN KONIJNEN Ze krijgen 1 maal per dag schoon drinken en eten. De dieren worden niet door de kinderen opgetild maar door de pedagogisch medewerkers. Kinderen zitten op een daarvoor geplaatst bankje met de dieren zodat ze niet kunnen vallen.
1.2.1
Hoe moet een kind aaien?
Een konijn heeft ook aandacht nodig en verdient het om uit zijn kooi gehaald te worden.
FOUT! Dit konijn ziet niet dat jij hem wilt aaien. Als je hem dan aanraakt, kan hij erg schrikken.
GOED! Laat het konijn zelf bij jou op schoot komen. Dat vindt hij veel leuker dan opgepakt worden.
FOUT! Jouw handen lijken voor het konijn op een enge vogel. Hij kan nu erg schrikken en wegrennen.
GOED! Van opzij ziet het konijn jouw hand wel. Nu kan hij ook niet schrikken als je hem ineens aait.
1.2.2
Een konijn optillen
Een konijn houdt er niet van om vastgehouden te worden. Soms moet je een konijn wel optillen om hem uit zijn kooi te halen.
FOUT! Zo mag je een konijn niet vasthouden. Als hij nu trapt, kan hij jou én zichzelf erg pijn doen.
GOED! Zorg ervoor dat je alle pootjes goed vast hebt. Zo kan het konijn niet trappen.
FOUT! Dit vindt een konijn niet leuk. Het kan zelfs veel pijn doen!
GOED! Zo heb je het konijn goed vast. Door het konijn tegen je aan te houden, kan hij niet weg. Probeer hem zo rechtop mogelijk te houden.
FOUT! Een konijn houdt niet van wild oppakken en meeslepen. Het is géén knuffeldier!
GOED! Ga bij het konijn op de bank zitten of op de grond en geef hem wat groente of fruit.
FOUT! Het is niet de bedoeling dat een konijn de hele dag in zijn hokje zit. Zo kan hij niet bewegen en kan hij ook zijn energie niet kwijt.
GOED! Dit konijntje mag lekker een aantal uur per dag loslopen. Dan rent en vliegt hij af en toe door de tuin.
Veel kooien staan laag bij de grond, waardoor mensen de cavia's/konijnen vaak juist van bovenaf benaderen. Dit zorgt natuurlijk voor veel stress bij het dier; elke keer dat die handen naderen kan hij opgegeten worden! Een cavia van bovenaf benaderen moet dus vermeden worden. De cavia/konijn is niet alleen iedere keer bang, het op deze wijze benaderen van de cavia zorgt ervoor dat de cavia minder snel tam wordt. Hij wordt schichtig en blijft bang. 1.2.3
Maar hoe moet het dan wel?
Een cavia wil zien wie hem benaderd. Benader hem daarom altijd zo dat hij de handen van het kind of van de pedagogisch medewerker aan kan zien komen. Dit betekent op ooghoogte of lager, schuin van voren of aan de zijkant de cavia benaderen. Belangrijk hierbij is dat de pedagogisch medewerker of het kind langzaam dichterbij komt. Als het kind de cavia wil aaien, zorg dan dat dit heel rustig gebeurd. Veel cavia's vinden het fijn over de neus geaaid te worden. Aai de cavia altijd met de haargroei mee. Van de billen naar de oren toe aaien, is pijnlijk voor de cavia. Het kind kan het beste over het neusje en over het ruggetje naar de billen toe aaien dus! Het kind kan tijdens het aaien natuurlijk ook zacht tegen hem praten. Cavia's vinden dit gezellig! Als het kind of de pedagogisch medewerker de cavia wil oppakken, breng dan één hand iets boven de bodem van de kooi en schuif de hand onder zijn buik. Rent de cavia weg, probeer hem dan gerust te stellen. De meeste cavia's vinden het fijn als je ze over de neus aait. Hier worden ze rustig van. Uiteraard is het ook een idee om het dier te lokken met voer. Als de hand onder zijn buik zit, til dan de cavia een beetje op en schuif meteen de andere hand onder zijn billen. Houd hem snel tegen je aan, zodat de cavia zich beschut voelt en niet weg kan springen. De veiligste manier om hem vast te houden is met uw ene hand nog steeds onder de billen en met de andere hand over zijn bovenlijf. Zorg ervoor dat de cavia jou kan zien. Let altijd op dat het dier niet weg kan springen. Cavia's hebben in verhouding met het lichaam dunne, fragiele pootjes. Bij een rare of hoge sprong kan een cavia zich bezeren, met alle nare gevolgen van dien. Dit is ook belangrijk te beseffen bij het terugzetten in de kooi. Zet hem helemaal op de bodem van de kooi en laat hem nooit uit uw handen of de handen van het kind springen. Het beste is de cavia zelf terug de kooi in laten lopen of hem van de handen af laten stappen.
1.3
DE KIPPEN EN DE VOGELS De kippen en de vogels worden elke middag gevoerd door de kinderen en de pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf. Als de kippen een ei hebben gelegd mogen de kinderen deze zelf opeten.