Bijlage 7 Profielen Goudvisteam Profiel psycholoog/gedragswetenschapper Multidisciplinaire Carrousel Poli van de Goudvis Doelgroep: Kinderen tussen de 0 en 6 jaar waarbij er sprake is van bijzonderheden in de ontwikkeling. Opzet Polikliniek: eens per 2 maanden, zo nodig met een hogere frequentie. Bij voorkeur is de psycholoog /gedragswetenschapper een GZ-of klinisch psycholoog met aandachtsgebied kinderen met specialisatie infant mental health. Hieronder volgt een samenvatting van de competenties van de psycholoog/gedragswetenschapper van toepassing op specifiek de Goudvis poli. De psycholoog/gedragswetenschapper dient te beschikken over de volgende competenties: Kennis en vaardigheden ( algemeen kinderen) •
De psycholoog/gedragswetenschapper heeft ervaring met/ goede klinische blik voor de normale ontwikkeling van kinderen van 0 tot 6 jaar met ontwikkelingsbijzonderheden, psychiatrische problematiek ( op basis van DSM IV en DC O-3R) en systeemproblematiek.
Kennis en vaardigheden ( diagnostiek en evaluatie) •
• •
•
De psycholoog/gedragswetenschapper analyseert de hulpvraag systematisch en holistisch, volgens het ICF raamwerk, met specifieke aandacht voor de rol van het gezinssysteem en de overige sociale context van het kind. De psycholoog/gedragswetenschapper is in staat verschillende informatiesystemen te kunnen integreren en een heldere probleemdefinitie en aanpak te formuleren. De psycholoog/gedragswetenschapper heeft voldoende kennis van aanliggende specialisme om de diagnostiek en interventies van deze vakgebieden te kunnen betrekken bij de begeleiding van kind en ouders en de consequenties hiervan te betrekken bij het opstellen van het behandelplan. De psycholoog/gedragswetenschapper heeft voldoende kennis van de regionale sociale kaart.
Competenties ten aanzien van samenwerking: •
De psycholoog/gedragswetenschapper heeft het vermogen om samen te werken met andere specialisten met namen bij complexe problematiek met problemen op meerdere domeinen en deze informatie te integreren in het beleid. En dit te formuleren met de overige deelnemers van de Goudvis poli tijdens de nabespreking.
1
Competenties ten aanzien van maatschappelijk handelen: • • • •
De psycholoog /gedragswetenschapper kent en herkent de …. op de kinderleeftijd die een bedreiging zijn in de ontwikkeling van het kind De psycholoog/gedragswetenschapper bevordert de gezondheid van cliënten en cliëntsysteem en de gemeenschap als geheel De psycholoog/gedragswetenschapper handelt volgens de wettelijke relevante bepalingen, met specifieke kennis van de regelgeving bij kinderen en jongeren. De psycholoog/gedragswetenschapper treedt adequaat op bij verdenking op kindermishandeling of verwaarlozing.
Competenties ten aanzien van de communicatie: •
De psycholoog/gedragswetenschapper is in staat te communiceren op het juiste niveau in relatie tot kinderen, ouders, behandelaars en collega-specialisten.
De inbreng in de nabespreking: •
De psycholoog/gedragswetenschapper is in staat bevindingen af te wegen en relevante informatie tijdens de nabespreking uit te wisselen tbv het formuleren van het vervolg traject.
2
Profiel Revalidatie arts Multidisciplinaire Carrousel Poli van de Goudvis Doelgroep: Kinderen tussen de 0 en 6 jaar waarbij er sprake is van bijzonderheden in de ontwikkeling. Opzet Polikliniek: eens per 2 maanden, zo nodig met een hogere frequentie. Bij voorkeur is de deelnemende revalidatie arts een kinderrevalidatie arts of een revalidatiearts met affiniteit met kinderen. (zie ook bijlage: Handvest Kinderrevalidatie) Hieronder volgt een samenvatting van de competenties van de kinderrevalidatie arts van toepassing op cq specifiek voor de Gouvis poli. (Met competenties wordt bedoeld het geheel aan vaardigheden, kennis, attitudes, eigenschappen en inzichten die bij het uitvoeren van activiteiten of taken worden ingezet.) De kinderrevalidatiearts dient te beschikken over de volgende competenties: Kennis en vaardigheden (algemeen kinderen) • De kinderrevalidatiearts heeft kennis van de normale groei en ontwikkeling van kinderen en is in staat onderscheid te maken tussen een gewone versus een atypische ontwikkeling, ook als dit subtiel is. • De kinderrevalidatiearts heeft specifieke kennis van bepaalde kinderdiagnoses (complexe beelden die van invloed zijn op het dagelijks handelen, epilepsie, zintuigen).
Kennis en vaardigheden (diagnostiek en evaluatie) • De kinderrevalidatiearts analyseert de hulpvraag systematisch en holistisch, volgens ICFraamwerk, met specifieke aandacht voor de rol van het gezinssysteem en de overige sociale context van het kind. • De kinderrevalidatiearts heeft kennis van instrumenten die horen bij bewegingsanalyse van kinderen (lichamelijk onderzoek, gangbeeldregistratie etc.). • De kinderrevalidatiearts is in staat verschillende informatiesystemen te kunnen integreren en een heldere probleemdefinitie en aanpak te formuleren. • De kinderrevalidatiearts heeft voldoende kennis van de aanliggende medische specialismen, zoals neurologie en orthopedie, om de diagnostiek en interventies van deze vakgebieden te kunnen betrekken bij de begeleiding van kind en ouders en de consequenties hiervan te betrekken bij het opstellen van het behandelplan. • De kinderrevalidatiearts heeft voldoende kennis van behandelmogelijkheden van paramedici zoals b.v. fysiotherapie enlogopedie. Zowel mono als multidisciplinair. • De kinderrevalidatiearts heeft zicht op en kennis van voorzieningen en orthesen bij kinderen.
Competenties ten aanzien van samenwerking: • De kinderrevalidatiearts is in staat om zijn positie in te nemen in de ketenzorg m.b.t. specifieke ziektebeelden. 3
•
De kinderrevalidatiearts heeft het vermogen om samen te werken met andere specialisten met name bij complexe problematiek met problemen op meerdere domeinen en deze informatie te integreren in het revalidatiebeleid. En dit te formuleren met de overige deelnemers aan de Goudvis poli tijdens de nabespreking.
Competenties ten aanzien van maatschappelijk handelen: • De kinderrevalidatiearts kent en herkent de determinanten van ziekten op de kinderleeftijd en bedreiging in de ontwikkeling ten gevolge daarvan. • De kinderrevalidatiearts bevordert de gezondheid van patiënten, patiëntsysteem en de gemeenschap als geheel. • De kinderrevalidatiearts handelt volgens de wettelijke relevante bepalingen, met specifieke kennis van de regelgeving bij kinderen en jongeren. • De kinderrevalidatiearts treedt adequaat op bij verdenking op kindermishandeling of verwaarlozing.
Competenties ten aanzien van de communicatie: •
De kinderrevalidatiearts is in staat te communiceren op het juiste niveau in relatie tot kinderen, ouders, behandelaars en collega –specialisten.
De inbreng in de nabespreking. •
De kinderrevalidatiearts is in staat bevindingen af te wegen en relevante informatie tijdens de nabespreking uit te wisselen tbv het formuleren van het vervolg traject.
4
Profiel kinderarts Multidisciplinaire Carrousel Poli van de Goudvis Doelgroep: Kinderen tussen de 0 en 6 jaar waarbij er sprake is van bijzonderheden in de ontwikkeling. Opzet Polikliniek: eens per 2 maanden, zo nodig met een hogere frequentie. Bij voorkeur is de deelnemende kinderarts een kinderarts met kennis van kinderneurologie. Hieronder volgt een samenvatting van de competenties van de kinderrevalidatie arts van toepassing op cq specifiek voor de Goudvis poli. (Met competenties wordt bedoeld het geheel aan vaardigheden, kennis, attitudes, eigenschappen en inzichten die bij het uitvoeren van activiteiten of taken worden ingezet.) De kinderarts dient te beschikken over de volgende competenties: Kennis en vaardigheden (algemeen kinderen) • De kinderarts heeft kennis van de normale groei en ontwikkeling van kinderen en is in staat onderscheid te maken tussen een gewone versus een atypische ontwikkeling, ook als dit subtiel is. • De kinderarts heeft specifieke deskundigheid betreffende oorzaken van ontwikkelingsstoornissen, gedragsproblemen, autisme, psychiatrische stoornissen en zintuigstoornissen zoals gehoorstoornissen en visusproblematiek. • Kennis van klinisch genetica strekt tot aanbeveling. Kennis en vaardigheden (diagnostiek en evaluatie) • De kinderarts analyseert de hulpvraag systematisch en holistisch, volgens ICFraamwerk, met specifieke aandacht voor de rol van het gezinssysteem en de overige sociale context van het kind. • De kinderarts is in staat verschillende informatiesystemen te kunnen integreren en een heldere probleemdefinitie en aanpak te formuleren. • De kinderarts heeft voldoende kennis van de aanliggende medische specialismen, zoals neurologie en orthopedie, om de diagnostiek en interventies van deze vakgebieden te kunnen betrekken bij de begeleiding van kind en ouders en de consequenties hiervan te betrekken bij het opstellen van het behandelplan. • De kinderarts heeft voldoende kennis van behandelmogelijkheden van paramedici zoals b.v. fysiotherapie en logopedie. Zowel mono als multidisciplinair. • De kinderarts heeft voldoende inzicht in de regionale sociale kaart om mee te kunnen beslissen over een adequate verwijsstrategie.
Competenties ten aanzien van samenwerking: • De kinderarts is in staat om zijn positie in te nemen in de ketenzorg m.b.t. specifieke ziektebeelden. • De kinderarts heeft het vermogen om samen te werken met andere specialisten met name bij complexe problematiek met problemen op meerdere domeinen en deze 5
informatie te integreren in het kinderartsenbeleid. En dit te formuleren met de overige deelnemers aan de Goudvis poli tijdens de nabespreking.
Competenties ten aanzien van maatschappelijk handelen: • De kinderarts kent en herkent de determinanten van ziekten op de kinderleeftijd en bedreiging in de ontwikkeling ten gevolge daarvan. • De kinderarts bevordert de gezondheid van patiënten, patiëntsysteem en de gemeenschap als geheel. • De kinderarts handelt volgens de wettelijke relevante bepalingen, met specifieke kennis van de regelgeving bij kinderen en jongeren. • De kinderarts treedt adequaat op bij verdenking op kindermishandeling of verwaarlozing. Competenties ten aanzien van de communicatie: •
De kinderarts is in staat te communiceren op het juiste niveau in relatie tot kinderen, ouders, behandelaars en collega –specialisten.
De inbreng in de nabespreking. •
De kinderarts is in staat bevindingen af te wegen en relevante informatie tijdens de nabespreking uit te wisselen tbv het formuleren van het vervolg traject.
6