14
BIJLAGE 5.1 SPORTFOTO’S Foto I
Foto II
15
Foto III
Foto IV
16
Foto V
17
BIJLAGE 5.2 VOORBEELDEN VAN EEN BESCHRIJVING VAN DE VOORSTELLING VAN EEN KUNSTWERK fig.1
Albrecht
Dürer,
Twee
mannen
bezig
met
de
demonstratie
van
lijnperspectief,
1525
houtsnede
De prent komt uit een instructieboek voor kunstenaars en legt ons één van de manieren uit waarop je een lijnperspectieftekening van een luit kunt maken, gezien vanuit een bepaald standpunt (de katrol).
VRAAG Wat is er te zien? Wat bevindt zich waar in beeld en hoe groot is het? BESCHRIJVING Het formaat van de prent is liggend. De verhouding hoogte/ breedte is ca. 3 : 4. Je kijkt in een kaal vertrek, recht tegen
een blinde achter muur. De plint ligt op ca. 1/3 van de hoogte van de prent. In de linker en rechter muur zitten kleine ramen. Ze zijn even groot en zitten recht tegenover elkaar. Het vertrek is symmetrisch en nagenoeg ook zo weergegeven. Je kunt ca. 4 meter het vertrek inkijken. Vooraan in het midden van de prent staat een tafel, evenwijdig aan het beeldvlak. Links op de tafel ligt een luit. Rechts is, loodrecht op onze kijkrichting, een kozijn gemonteerd met een raam dat opengeklapt staat in een stand evenwijdig aan het beeldvlak. Op het raam staat de projectietekening van de luit. Linksachter de tafel, achter de luit, staat een man. Hij is zo groot afgebeeld als maar mogelijk is, dus iets kleiner dan de hoogte van de prent. Met zijn rechterhand houdt hij een pen vast waarmee hij punten op de omtrek van de luit aanwijst. Met zijn linkerhand houdt hij het raampje open met de projectietekening. Aan de pen zit een touw vast dat naar rechts door het kozijn loopt en over een aan de rechtermuur bevestigde katrol gaat. Aan het eind van het touw zit een gewichtje. De linker man kijkt naar een zittende man, rechtsachter de tafel. Deze meet, op welk punt het touwtje door het kozijn gaat. Elk gemeten punt geeft hij aan op het witte vlak. Zo ontstaat van de luit een punt-tekening in perspectief . Maak deze vragen – Waaraan zie je dat je recht en niet schuin tegen de achtermuur van het vertrek aankijkt? – Waar bevindt zich het oogpunt van de beschouwer van deze prent exact? Motiveer je antwoord. – Staat de beschouwer op een krukje, op de grond, zit hij op een krukje of ligt hij op de vloer? Motiveer je antwoord. – Vergelijk de horizonhoogte van de beschouwer met de hoogte van de katrol. Welk verband is daartussen en waarom heeft Dürer dat verband aangebracht? fig.2
Compositie
t ekening
van
de
prent
hierboven
COMPOSITIETEKENING In een kader van de juiste verhouding staan getekend: – de belangrijkste vormcontouren (vereenvoudigd) in de juiste verhouding – opvallende compositorische richtingen (met pijlen): wat opvalt is dat ze hoofdzakelijk horizontaal en verticaal lopen – aandachtsplek(ken) (met cirkellijnen) wat opvalt is dat de mannen links en rechts ongeveer even veel de aandacht trekken. Tussen deze twee aandachtsplekken valt het vierkante klapraam met de projectietekening nog op doordat hij wit afsteekt. Dit draagt er toe bij dat de aandacht gelijkmatig over de prent is verdeeld. CONCLUSIE:
1. 2. 3. 4.
de de de de
compositie is tamelijk rustig, door het gebruik van overwegend horizontale en verticale richtingen; compositie heeft een grote mate van symmetrie compositie heeft een gelijkmatige verdeling van de vormen en aandacht over het vlak. hoofdvormen staan evenwijdig aan het beeldvlak.
18
BIJLAGE 6 EEN VOORBEELD VAN TWEE VERSCHILLENDE RITMEN
Eentonig ritme
Terug te vinden in de vormherhaling, de
tussenvormen, de richting van de verticalen en de korte horizontalen
Afwiss elend ritme Terug te vinden in de (net niet) verticale richtingen en de afwisselende vorm van de tussenruimten
BIJLAGE
7.1 vragen bij de voorbereiding van de studies voor ‘Temidden van een dreigende menigte’
1b Vul hier de antwoorden in op vraag 1b: lichaamshouding ................................................................................................................................................................................................................................................. gezichtsuitdrukkingen ....................................................................................................................................................................................................................................... attributen ................................................................................................................................................................................................................................................................ omgeving/achtergrond .................................................................................................................................................................................................................................... 1c Vul hier de antwoorden in op vraag 1c: vorm .......................................................................................................................................................................................................................................................................... licht ............................................................................................................................................................................................................................................................................ kleur .......................................................................................................................................................................................................................................................................... contrasten .............................................................................................................................................................................................................................................................. materiaalgebruik ................................................................................................................................................................................................................................................. werkwijze ............................................................................................................................................................................................................................................................... 1d Vul hier de antwoorden in op vraag 1d, over de dynamische compositie, waarom. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. 1d Vul hier de antwoorden in op vraag 1d, over de dynamische compositie, welke beeldende middelen. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - ..................................................................................................................................................................................................................................................................................
19
1d Vul hier de antwoorden in op vraag 1d, over de ruimtewerking, welke beeldende middelen. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. 1d Vul hier de antwoorden in op vraag 1d, over de licht-schaduwwerking, welke beeldende middelen. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - .................................................................................................................................................................................................................................................................................. - ..................................................................................................................................................................................................................................................................................
BIJLAGE
9.1 FORMULIER VOOR DE PROCESBESCHRIJVING DEEL 1 EN 2
Zie laatste twee pagina’s van deze Bijlagen.
BIJLAGE
9.2 KEUZE THEMA’S SLOTOPDRACHT
1 TEKST (uit een dagboek uit 1890)
‘Ik wandelde langs een pad met twee vrienden,
de zon ging onder
Ik voelde een vlaag van melancholie
Plotseling werd de lucht bloedrood
Ik stopte en leunde langs de railing
Dodelijk vermoeid keek ik naar de vlammende wolken die
als bloed en een zwaard over de diepblauwe fjord en de stad hingen.
Mijn vrienden liepen door, ik stond daar
trillend van verlangen
En ik voelde een grote, oneindige schreeuw door de natuur gaan.’
2 MASKERADE Bij deze opdracht is het ‘dieper spitten’ al voor je gedaan: Bij een maskerade wordt de werkelijkheid gemaskeerd, verhuld, aan het oog onttrokken. Het eenvoudigste voorbeeld van een maskerade is iemand in een vermomming op een gemaskerd bal of carnaval. Het is beter om bij deze opdracht wat dieper te graven dan deze voorbeelden en een onderwerp te verzinnen dat minder voor de hand ligt. Om het thema ‘maskerade’ goed te verbeelden, zul je waarschijnlijk niet kunnen volstaan met het laten zien van het ‘masker’, de verhullende buitenkant. De kijker moet op zijn minst kunnen vermoeden dàt er iets wordt gemaskeerd en misschien zelfs wàt er wordt gemaskeerd: toon een glimps van wat achter de getoonde buitenkant verborgen is.. 3 GELUKSVOGEL(S) Bij deze opdracht mag je zelf ‘dieper spitten’. 4 MISTIG LANDSCHAP Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’. 5 ONTWERP VOOR EEN AFFICHE VOOR EEN ARCHITECTUURTENTOONSTELLING Voorwaarden: Op de affiche moet tekst voorkomen (naam tentoonstelling, naam museum, data). De tekst moet een integraal onderdeel van de afbeelding uitmaken en er niet later ‘bijgeplakt’ zijn. Er moet kleur worden gebruikt in de affiche. Er moeten voorstudies gemaakt worden van het totaal en van de diverse onderdelen. 6 GELIEFDE(N) Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’. 7 JURK VAN VLEES Uitspraak van de kunstenares Margi Geerlinks. Ze maakt fotomontages: “Ik zie het lichaam al seen jurk van vlees, waarin je eigenlijk nooit past’. Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’.
20
8 360º, VRIJ UITZICHT: HET BEGIN VAN DE SCHEPPING OF OP DE RAND VAN DE EEUWIGHEID Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’. 9 DE WERELDDELEN ZIJN VERSPLINTERD , MAAR WE BLIJVEN JONGLEREN MET DE SCHERVEN. DE COHERENTIE IS ZOEK EN AL ONZE IDEEËN ZIJN CELLOTAPE. uit: ‘De gelukkige chizo’. Gerrit Komrij, 1985, De Arbeiderspers. Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’. J MUURSCHILDERING
Ontwerp een muurschildering voor een blinde muur van een schoolgebouw waarin de groepen 1 en 2 van de basisschool zijn ondergebracht. Het thema voor deze muurschildering is “Spel”. De vormgeving moet aansluiten bij de belevingswereld van viertot zes-jarigen. Op geen enkele wijze mag gebruik worden gemaakt van reeds bestaande figuren en/of verhalen. De hoogte van de muur is 2,5 meter, de breedte bedraagt 6,5 meter. Voer het ontwerp uit op hiervan afgeleide maten. K AANGEPAST EN OPGESMUKT
Bij deze opdracht mag je zelf eventueel ‘dieper spitten’. L AFBEELDING
Onderstaande afbeelding is aanleiding en uitgangspunt voor een beeldende verwerking. In het eindwerkstuk moet de voorstelling van de afbeelding herkenbaar blijven als uitgangspunt. Een iets betere afdruk van de foto kun je (misschien) inzien bij de docent.
21
EXTRA BIJLAGE VERZORGING VAN WERKSTUKKEN PRESENTATIE Werkstukken komen beter tot hun recht wanneer ze netjes worden gepresenteerd. Een rustige rand om het geheel is vaak al genoeg om het werkstuk van zijn omgeving af te scheiden. Het eenvoudigste is om het werkstuk op te plakken op een stuk papier of karton. Maar hoe groot moet de uitstekende rand worden en welke kleur is de beste? Je gevoel voor vorm- en kleurverhoudingen, kortom je gevoel voor compositie, komt nu om de hoek kijken. In de regel is het zo, dat je het best kunt kiezen voor een rustige, niet te felle en opdringerige kleur. Het gaat per slot van rekening om het werkstuk. De aandacht mag er niet van worden afgeleid. De rand links, rechts en boven neem je even groot. Onder mag de rand gelijk of wat groter zijn, niet kleiner. Dit is een algemene regel. Voor speciale effecten kun je er natuurlijk van afwijken. Mooier dan opplakken is de passe-partout. Dat is een stuk karton, waarin een venster is uitgesneden. Het venster is net iets kleiner dan het in te lijsten werkstuk. Wil je het nog mooier, voor een speciale gebeurtenis als een jaarpresentatie of andere tentoonstelling bijvoorbeeld, dan kun je het werkstuk met passe-partout en al achter glas in een lijst zetten. Het passe-partout zorgt ervoor dat het werkstuk niet tegen het glas aan komt. Zo kan vocht het werkstuk minder snel laten golven. Lijsten kun je zelf van hout en karton maken, maar dat is niet gemakkelijk. Er bestaan ook handige wissellijsten van aluminium. Binnen vijf minuten heb je een werkstuk daarmee ingelijst.
HET SNIJDEN VAN EEN PASSE-PARTOUT 1 Meet het werkstuk zorgvuldig op. Het venster dat je uit het passe-partout gaat snijden, moet aan alle zijden een centimeter kleiner worden dan de maat van het werkstuk. 2 Bepaal hoe breed de rand van het passe-partout moet zijn. Hou daarbij wel rekening met de binnenmaat van de lijst, wanneer je het passe-partout achter glas wilt zetten. Maak op kladpapier een schets van het passe-partout met alle maten. Zie fig.b. Zorg ervoor dat de randen links, rechts en boven even groot worden. De onderrand mag gelijk of wat groter zijn. Niet kleiner. 3 Neem een stuk passe-partoutkarton van de juiste maat en teken het venster met potlood op de achterzijde. Zie fig b. 4 Leg het passe-partoutkarton met de achterzijde naar boven op een snijkarton. Neem een stalen rij (liniaal zonder maatverdeling) en snijd het venster daarlangs uit met een vlijmscherp mes. Let daarbij op het volgende: • Houd het mes steeds in dezelfde stand. • Snij altijd naar je toe. • Leg de liniaal zo, dat bij uitschieten het mes niet in het passepartout snijdt, maar in de restvorm. • Trek eerst, zonder druk uit te oefenen, een spoor in het karton. Zo ontstaat een 'rail' waarin het mes bij het echte snijden spoort. • Snij het venster uit. • Snij de hoeken voorzichtig bij, trek de restvorm nooit los. 5 Plak het werkstuk met speciaal papier-plakband achter het passe-partout.
venster
Het maken van een passe-partout a maat werkstuk b maat werkstuk aftekenen op de achterzijde van het karton; maat van het venster aan alle kanten 1cm verkleinen c venster met scherp mesje uitsnijden langs stalen rij op stuk karton (voorziohtig met de hoeken!)
22
23