Bijlage 1 Samenwerken met agrariërs in het waterbeheer Toelichting D&H voorstel
Opsteller Team Sector
: Karin Tromp : Watersysteemkwaliteit : Beleid & Onderzoek
Nummer V1 Datum V1
: 1015005 : 4 juli 2012
Versie aangepast n.a.v. D&H 21 augustus 2012 Datum aangepaste versie: 23 augustus 2012 1
Inhoud 1
2
Inleiding .............................................................................................................. 3 1.1
Wat is de aanleiding voor dit advies? ................................................................ 3
1.2
Waar gaat dit advies over? .............................................................................. 3
Wat zijn de vertrekpunten voor samenwerking? ........................................................ 4 2.1
Belangen ...................................................................................................... 4
2.2
Algemene randvoorwaarden ............................................................................ 5
3
Wat heeft de proeftuin en „Aquarius‟ opgeleverd? ...................................................... 6
4
Mogelijke activiteiten voor samenwerking ................................................................. 8 4.1 4.1.1
Tijdelijke waterberging en wateroverlast ..................................................... 8
4.1.2
Verwerken van maaisel en bagger ............................................................. 9
4.1.3
Reguliere onderhoudstaken van Delfland ................................................... 10
4.2
Schoon Water .............................................................................................. 10
4.2.1
Bufferzones ........................................................................................... 10
4.2.2
Ecologie van water en oevers ...................................................................10
4.3
Stevige Dijken.............................................................................................. 11
4.3.1
Verwerken van maaisel ...........................................................................11
4.3.2
Reguliere onderhoudstaken van Delfland ................................................... 11
4.4 5
Voldoende Water ........................................................................................... 8
Kringloop-landbouw ...................................................................................... 11
Plus- en minpunten met advies en risicofactor per activiteit .......................................12
(vanuit perspectief Delfland) ....................................................................................... 12
6
7
5.1
Tijdelijke waterberging en wateroverlast .......................................................... 12
5.2
Bufferzones .................................................................................................13
5.3
Verwerken van maaisel uit sloot, berm en dijk .................................................. 13
5.4
Aanleg (en onderhoud) van weilanddepots ....................................................... 14
5.5
Aanleg van NVO‟s ......................................................................................... 14
5.6
Onderhoud van NVO‟s ................................................................................... 15
5.7
Visvriendelijke maken van duikers en dammen ................................................. 15
5.8
Reguliere onderhoudstaken van Delfland .......................................................... 16
5.9
Kringlooplandbouw ....................................................................................... 17
Welke activiteiten lenen zich wel en welke niet voor samenwerking? ........................... 17 6.1
Activiteiten met potenties voor de korte termijn ................................................ 17
6.2
Activiteiten met potenties voor de langere termijn ............................................. 18
6.3
Niet-kansrijke activiteiten .............................................................................. 18
Welke acties zijn nodig? ........................................................................................ 19
2
1 1.1
Inleiding Wat is de aanleiding voor dit advies?
De „Proeftuin Midden-Delfland‟ is één van de proeftuinen die in 2006 vanuit Waterkader Haaglanden is gestart. Het uitgangspunt was een adaptatiestrategie te ontwikkelen en te realiseren die representatief is voor de combinatie van water, agrarische bedrijfsvoering, behoud van het landschap en samenwerking met de stad. Economisch draagvlak van agrariërs en‘blauwe diensten’ Als gevolg van de ontwikkelingen in het Europese beleid hebben de agrariërs het steeds moeilijker. Schaalvergroting en intensivering van de bedrijfsvoering moeten een oplossing brengen , hetgeen weer op gespannen voet staat met de kwaliteit van het landschap. Er worden andere wegen gezocht om het economisch draagvlak van agrariërs te verbreden. Het door de gemeente Midden-Delfland opgerichte Groenfonds zal aan boeren financiële vergoedingen verstrekken voor het leveren van zogenaamde „groene diensten‟ – bovenwettelijke activiteiten van agrariërs gericht op het beheer van het landschap en voldoen aan de staatssteun regels („Brussel-proof‟ zijn). Op soortgelijke wijze kan voor het waterbeheer worden gedacht aan „blauwe diensten‟, waarbij agrariërs bovenwettelijke activiteiten verrichten ten behoeve van de wateropgave – het realiseren van natuurvriendelijke oevers, het verhogen van het waterbergend vermogen, de verbetering van de waterkwaliteit en flexibel peilbeheer in verband met de kwaliteit van het veenweidegebied. Agrariërs als ‘watermanagers’ In 2007 heeft Het Hoogheemraadschap van Delfland, in samenspraak met de gemeente Midden-Delfland, de agrarische natuurvereniging Vockestaert en stadsgewest Haaglanden een plan van aanpak opgesteld voor de proeftuin. In 2008 heeft Delfland de proeftuin ondergebracht in „Aquarius‟, met de intentie om de proeftuin mede te financieren en ervaringen uit te wisselen. „Aquarius‟ is een „Interreg IVB North Sea Region Programme‟, waarin zeven projectpartners uit zes landen meedoen en waarin transnationale kennisoverdracht een grote rol speelt. Voor specifieke informatie over de projecten in de „Proeftuin Midden-Delfland‟ wordt verwezen naar bijlage 2 van de oplegnotitie. 1.2
Waar gaat dit advies over?
De opgave van de proeftuin Midden-Delfland en ‘Aquarius’ Voor de proeftuin Midden-Delfland gold de volgende opgave: Hoe kan het oplossen van de wateropgave een bijdrage leveren aan het versterken van de economische positie van de agrariërs en daarbij tevens een bijdrage leveren aan het open houden van het gebied en het versterken van de landschappelijke kwaliteit van MiddenDelfland. De volgende onderzoeksvragen stonden daarbij centraal: Wat zijn de juridische, financiële en bestuurlijke aspecten van meervoudig ruimtegebruik als het gaat om de combinatie van waterberging en agrarisch gebruik? Welk draagvlak bestaat er bij agrariërs voor „groenblauwe diensten‟? Welke punten zijn van belang voor de waterbeheerder bij uitvoering van groenblauwe diensten door agrariërs? Welke mogelijkheden bieden de polders in Midden-Delfland voor groenblauwe diensten ten behoeve van het omringende glastuinbouw en stedelijke gebied? Hoe kunnen klimaatadaptatie-maatregelen worden ontworpen zodat zij tegelijkertijd de kwaliteit van het landschap en de recreatieve mogelijkheden versterken?
3
De opgave van „Aquarius‟ was gericht op het inzetten van agrariërs als succesvolle watermanagers, rekening houdend met het milieu, in een tijd van veranderende klimatologische omstandigheden. De focus lag bij duurzame maatregelen voor het terugdringen van overstroming, droogte, watertekort en nutriëntenuitspoeling. Samenwerken met agrariërs in het waterbeheer In dit advies wordt ingegaan op de mogelijkheden voor samenwerking met agrariërs (vooral melkveehouders) in het waterbeheer in Midden-Delfland of andere graslandpolders in Delfland. Het advies richt zich op bovenwettelijke activiteiten met potenties voor de korte en lange termijn. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar „groenblauwe diensten‟ bovenwettelijke activiteiten van agrariërs gericht op het beheer van landschap en water en „Brussel-proof‟ zijn - maar ook naar andere vormen van samenwerken, zoals: het opstellen van een schadevergoeding (bij wateroverlast), contractvorming (beheer en onderhoud van moerasgebiedjes) en meervoudige aanbesteding (reguliere onderhoudstaken van Delfland). Voor het beantwoorden van de vraag wat de mogelijkheden zijn voor samenwerking met agrariërs in het waterbeheer, zijn de volgende subvragen uitgewerkt: Welke activiteiten in het waterbeheer vinden Delfland en agrariërs zinvol om samen uit te voeren? Welke algemene randvoorwaarden stellen Delfland en agrariërs aan de samenwerking in het waterbeheer? Welke activiteiten voldoen wel en welke niet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟? Wat zijn de min- en pluspunten van het gezamenlijk uitvoeren van de verschillende waterbeheeractiviteiten? Welke waterbeheer activiteiten bieden kansen voor samenwerking en kunnen op korte of langere termijn concreet worden uitgewerkt? Wat is nodig voor het uitwerken van een concrete vraag van Delfland en concreet aanbod van agrariërs? Het advies baseert zich op de resultaten van de proeftuin Midden-Delfland, die zijn verkregen in samenspraak met agrariërs uit Midden-Delfland (verenigd in Vockestaert) en zijn getoetst aan bestaande wet- en regelgeving in het waterbeheer. Leeswijzer In het vervolg van deze notitie komen alle subvragen met betrekking tot de hoofdvraag wat de mogelijkheden zijn voor samenwerking met agrariërs in het waterbeheer aan bod. Hoofdstuk 2 begint met een opsomming van de belangen en algemene randvoorwaarden van Delfland en agrariërs. Het hoofdstuk dat volgt (3) geeft een „overall‟ beeld van wat de proeftuin Midden-Delfland en „Aquarius‟ hebben opgeleverd. Hoofdstuk 4 beschrijft de activiteiten die Delfland en agrariërs zinvol en haalbaar achten. In hoofdstuk 5 wordt per activiteit gekeken wat de plus- en minpunten zijn en welk advies daarbij hoort. De laatste twee hoofdstukken geven antwoord op de vraag welke activiteiten kansrijk zijn voor de korte en langere termijn (H6) en wat daarvoor nodig is (H7). 2
Wat zijn de vertrekpunten voor samenwerking?
Het succes van de samenwerking tussen Delfland en agrariërs in Midden-Delfland wordt voor een belangrijk deel bepaald door gedeelde belangen (win-win). Daarnaast stellen beide partijen een aantal algemene randvoorwaarden aan de samenwerking. 2.1
Belangen
Belangen van Delfland Delfland heeft belang bij het samenwerken met agrariërs in het gebied. De wateropgave en wettelijke doelen kunnen sneller worden gerealiseerd. 4
Er kan meer worden bereikt (zonder regels) dan wat wettelijk verplicht is. Het kan leiden tot kostenbesparing in het waterbeheer Er kan sneller draagvlak voor waterbeheermaatregelen worden verkregen. Delfland kan haar rol als „stakeholder‟ in het gebied en haar invloed binnen de agrarische sector vergroten. Belangen van agrariërs (vanuit het perspectief van Delfland) Ook agrariërs hebben belang bij samenwerking met Delfland. Het kan leiden tot behoud van inkomen van melkveehouders. De investeringen en het bedrijfsrisico kunnen relatief beperkt zijn. Het kan bijdragen aan behoud van de melkveehouderij in het gebied De agrarische sector kan haar invloed vergroten in het gebied. 2.2
Algemene randvoorwaarden
Algemene randvoorwaarden van Delfland Delfland hanteert de volgende randvoorwaarden voor samenwerking met agrariërs in het waterbeheer: De samenwerking vindt plaats op basis van vrijwilligheid en moet kunnen rekenen op draagvlak bij agrariërs. Indien de werkzaamheden door agrariërs tot 'groenblauwe diensten' behoren, dienen deze bovenwettelijke te zijn en te behoren tot de taken van Delfland. De werkzaamheden moeten bijdragen aan de (prioritaire) doelstellingen van het waterbeheer en de realisatie van de wateropgave van Delfland (zoals vastgelegd in het waterbeheerplan, programmaplannen, kadernota). De werkzaamheden moeten praktisch uitvoerbaar zijn: Agrariërs moeten de maatregel(en) kunnen uitvoeren. De werkzaamheden moeten passen binnen het beleid van Delfland. Voor de vergoeding dient te worden aangesloten bij bestaande regelingen en beleid. De diensten van agrariërs moeten organisatorisch uitvoerbaar zijn: geen versnippering, geen proportioneel meerwerk voor Delfland, één contactpersoon. De werkzaamheden moeten resultaat opleveren, meetbaar en afrekenbaar zijn. De werkzaamheden moeten betaalbaar zijn: Minimaal kostenneutraal. Vergoeding mag niet hoger zijn dan de marktprijs, tenzij dit vanuit kwaliteitsoverwegingen is gerechtvaardigd. De samenwerking met agrariërs in het waterbeheer dient geconcretiseerd te worden door: Op de korte termijn toe te werken naar een concreet aanbod. Voor de wat langere termijn vraag en aanbod nader uit te werken. Algemene randvoorwaarden van agrariërs Uit de Proeftuin Midden-Delfland zijn de volgende algemene wensen en randvoorwaarden van agrariërs naar voren gekomen: Vockestaert wil graag fungeren als intermediaire contractpartner of onderhandelingspartner en waar mogelijk de uitvoering in het veld in eigen hand hebben. Goede werkbare afspraken (waterberging, compensatieregeling, inundatie). Contracten (voor piekberging, bufferzones, verwerken van maaisel, baggeren van hoofdwaterlopen) zijn bij voorkeur gesloten voor een periode van zes jaar. Daar waar dit op gespannen voet staat met het aanbestedingsbeleid van Delfland, is ook een kortere periode (jaarcontracten) bespreekbaar. Huidige aanbestedingsbeleid van Delfland Delfland werkt met contracten van maximaal 4 jaar (aanbesteden + 3 keer verlengen). Delfland werkt niet met losse contracten. Delfland moet reguliere werkzaamheden onderbrengen in 1 aanbesteding.
5
Vergoedingen zijn conform de werkelijk gemaakte kosten, de SNL vergoedingen (slootkantbeheer), de tarieven van de Gasunie (productiederving) en de tarieven die worden gehanteerd bij andere waterbeheerders. De kwaliteit van de maatregel en het beheer en onderhoud daarvan sluiten aan bij de doelstellingen van Vockestaert. Bijvoorbeeld de kwaliteit en het onderhoud van NVO‟s. De maatregel past goed bij de reguliere werkzaamheden van de agrariër. Bijvoorbeeld beweiding of baggeren met „boerenmaterieel‟ (baggerspuit). Op korte termijn concreet met Delfland aan de slag gaan. Algemene randvoorwaarden Delfland/LTO-Noord Delfland Groen/Vockestaert Uit een bestuurlijk overleg van Delfland, LTO-Noord Delfland Groen en de agrarische natuurvereniging Vockestaert (21 mei 2012) kwamen de volgende essentiële ingrediënten om een goede werkrelatie te handhaven naar voren: De dialoog met elkaar blijven voeren. Creatief denken (van alle partijen). Komen tot oplossingen van bestaande, langdurige problemen. Bestuurlijke zaken aan de bestuurlijke tafel bespreken. Koersvast zijn, ook als je een minderheid niet tevreden kunt stellen. 3
Wat heeft de proeftuin en ‘Aquarius’ opgeleverd?
Voordat in het hiernavolgende hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de vraag welke maatregelen zich wel en welke zich niet lenen voor samenwerking in het waterbeheeer, zijn voor de Proeftuin Midden-Delfland en „Aquarius‟ een aantal „overall‟ resultaten te noemen. ‘Overall’ resultaten proeftuin Midden-Delfland Bij de agrariërs bestond enige huiver om zaken te doen met Delfland. Bij Delfland bleek onzekerheid te leven over de uitvoering. Al met al zijn Delfland, Vockestaert en agrariërs naar elkaar toegegroeid en bestaat er een beter begrip voor elkaars wensen. Activiteiten (uitgevoerd door agrariërs) zijn slechts „groenblauwe diensten‟ als wordt voldaan aan vier criteria: 1) De dienst moet bijdragen aan de doelstellingen van het waterbeheer 2) De dienst moet verder strekken dan waartoe men al wettelijk verplicht is 3) De dienst moet op vrijwillige basis worden uitgevoerd 4) De dienst mag niet leiden tot ongeoorloofde staatssteun (marktverstorend voordeel). Er is sprake van staatssteun als: een vergoeding (van Delfland) voor een dienst (van agrariër) niet valt onder een Europese of landelijk goedgekeurde regeling: De-Minimisverordening voor de landbouwsector, MKB-landbouwvrijstelling, Algemene groepsvrijstellingsverordening, Catalogus groenblauwe diensten, de vergoeding hoger is dan de marktprijs. Vockestaert heeft samen met Delfland, onder leiding van Gemeente Midden-Delfland, een (fictieve) gebiedsofferte opgesteld. Deze omvat vijf clusters met activiteiten waarvan Delfland en agrariërs vinden dat ze zinvol en haalbaar zijn. Per activiteit zijn specifieke wensen en eisen van Delfland en agrariërs uitgewerkt. Vockestaert biedt aan een rol als volwaardige intermediaire contractpartij te willen vervullen. De samenwerking met Vockestaert in het beheer en onderhoud van rietlandjes is succesvol verlopen en voldoet aan de staatssteunregels. De overeenkomst is verlengd.
6
In de samenwerking met Vockestaert kan Delfland bedingen dat Vockestaert bij het doorzetten van werkzaamheden aan haar leden de staatssteunregels in acht neemt. Dit om het risico van indirecte staatssteun te voorkomen. Potentiële activiteiten die in de Proeftuin Midden-Delfland zijn geïnventariseerd en voldoen aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟ zijn: Bufferzones Aanleg van NVO‟s Visvriendelijk maken van dammen en duikers Reguliere onderhoudstaken van Delfland Voor „groenblauwe diensten‟ kan gebruik worden gemaakt van de landelijke regeling „Catalogus groenblauwe diensten‟. De catalogus biedt geen regeling voor bufferzones en het visvriendelijk maken van dammen en duikers. De „Catalogus Groenblauwe diensten‟ is voor Delfland het meest geëigende instrument om mee te werken. Het is een „groeidocument‟ en zodanig ingericht dat die groei optimaal kan worden bevorderd. De catalogus is de meest snelle en effectieve manier om „groenblauwe diensten‟ te ontwikkelen en toe te passen zonder vrees voor ongeoorloofde staatssteun. Andere regelingen waarvan gebruik kan worden gemaakt zijn het aanbestedingsbeleid van Delfland en het afsluiten van contracten. Voor activiteiten die niet bovenwettelijk zijn gelden publiekrechterlijke regelingen, zoals bij de aanleg van tijdelijke waterberging en het toestaan van tijdelijke wateroverlast. Het verwerken van maaisel uit sloot, berm, dijk op een agrarisch bedrijf is geen „groenblauwe dienst‟, omdat de afname van het maaisel door agrariërs op zichzelf niet bijdraagt aan de doelstellingen van het waterbeheer. Om het risico van staatssteun te voorkomen, is voor deze „dienst‟ een meervoudige aanbesteding wenselijk. Gericht toepassen van biomassa Het project “Gericht Toepassen van Biomassa” loopt door in 2012 (zie par. 4.1.2). Met de afdeling “Inkoop” wordt bekeken hoe het verwerken van maaisel van sloot, berm en dijk zich verhoudt tot het aanbestedingsbeleid van Delfland.
De aanleg van weilanddepots is geen „groenblauwe dienst‟, omdat het beschikbaar stellen van grond voor de opslag van bagger op zichzelf niet bijdraagt aan de doelstellingen van waterbeheer. Er kan gecontracteerd worden onder de gebruikelijke condities voor baggerdepots. Aanleg van weilanddepots Voor de aanleg van een weilanddepot is Delfland afhankelijk van gemeenten (gebiedspecifiek bodembeleid). Overleg met gemeenten over weilanddepots moet nog plaatsvinden.
Maatregelen in de Kringlooplandbouw behoren niet tot de regelgevende bevoegdheid van Delfland. Wel kan Delfland het gedrag bevorderen door voorlichting en promotie, bestuurlijke lobby en het initiëren van en participeren in onderzoek. Het gebruik van digitale „scapes‟ – gevisualiseerde beelden en ideeën (percepties) van een gebied of ruimte - tijdens het overleg, helpt partijen om te komen tot gemeenschappelijke beelden en ideeën ten aanzien van bijvoorbeeld een inrichtings- of onderhoudsplan.
7
Resultaten ‘Aquarius’ „Aquarius‟ heeft voor Delfland de volgende aandachtspunten voor succesvol samenwerken met agrariërs in het waterbeheer gebracht: Gebruik een intermediair met voldoende professionaliteit voor een efficiënte samenwerking. Betrek agrariërs vanaf het begin bij het proces. Zorg voor een goede communicatie ten behoeve van een goede onderlinge verstandhouding - betrouwbaarheid, vertrouwen, wederzijds begrip en open staan om van elkaar te leren. Zorg voor goede zakelijke afspraken. Zorg dat er in de samenwerking voldoende kennis is van relevante wet- en regelgeving – Europese staatssteun. Geef ruimte aan maatwerk. 4
Mogelijke activiteiten voor samenwerking
Onder maatregelen wordt hier verstaan: werkzaamheden die behoren tot de onderhoudsverplichtingen en/of de reguliere bedrijfsvoering van Delfland en/of die bijdragen aan het realiseren van de beleidsopgave van Delfland. Maatregelen die uitgevoerd kunnen worden door agrariërs worden hier aangeduid als activiteit. Het gaat dan om meer dan alleen diensten. Er zijn immers activiteiten die niet onder de definitie van „groenblauwe diensten‟ vallen maar wel kansrijk zijn voor samenwerking met de agrariërs. Het gaat dan om schaderegeling, contractvorming en aanbesteding. 4.1
Voldoende Water
In het proeftuinproject MKBA open waterberging in Midden-Delfland zijn de volgende (mogelijke) oplossingsrichtingen voor de wateropgave in graslandgebied in Midden-Delfland benoemd en onderzocht: 4.1.1 Tijdelijke waterberging en wateroverlast Aanleg open waterberging (ook wel „natte waterberging‟ genoemd) Met deze maatregel wordt het overtollige water tijdelijk geborgen in extra gegraven open water op land plas-dras systemen of grotere wateroppervlakten). Hierdoor kan extra bergingsruimte worden gecreëerd om grote hoeveelheden neerslag te verwerken. Piekberging (ook wel „droge‟ waterberging genoemd) Agrariërs in het poldergebied kunnen hun grasland ter beschikking stellen voor het bergen (tijdelijk opslaan) van water. Hiervoor zouden zij dan (vooraf) een financiële vergoeding krijgen. Met piekberging wordt een „droge waterberging‟ bedoeld. In tegenstelling tot „natte waterberging‟ worden bij „droge waterberging‟ geen plassen of meren gegraven. Een perceel grond wordt gedeeltelijk ontgraven tot circa 20 a 30 cm boven het grondwaterpeil. Alleen bij hevige regenval kan het gebied tijdelijk onder water komen te staan om als opvang te dienen. Het perceel grond houdt de agrarische bestemming en heeft zo een (planologische) „dubbelfunctie‟.
8
Piekberging is geen bovenwettelijke activiteit en voldoet daarmee niet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟. Instellen compensatieregeling wateroverlast Met deze maatregel zal geen extra bergingscapaciteit worden gerealiseerd in de polders, waarvoor een wateropgave bestaat, maar zullen delen van het poldergebied vaker inunderen dan volgens de norm voor grasland toelaatbaar is. De eigenaren van de percelen die schade ondervinden kunnen dan (achteraf) een aanvraag om schadevergoeding indienen bij een compensatieregeling voor wateroverlast. Tijdelijk inzetten van onderbemalingen Bij deze maatregel gaat het om die delen van het poldergebied waar de maaiveldhoogte dusdanig laag is, dat bij handhaven van het peil inundatie zal optreden. Door deze gebieden niet meer te bemalen bij intensieve regenval ontstaat een (tijdelijk) extra bergingscapaciteit die ingezet kan worden om het water te bergen. Vasthouden van water in hoger gelegen peilgebied Deze maatregel gaat uit van het vasthouden van overtollig water in hoger gelegen delen van de polder. Het gaat hier om gebieden met een relatief grote drooglegging waarvoor het niet erg is als de waterstand bij veel neerslag stijgt. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door beweegbare stuwen aan te brengen waardoor het mogelijk wordt water vast te houden. Het tijdelijk opslaan of vasthouden van overtollig water zijn geen bovenwettelijke activiteiten en voldoen daarmee niet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟. Daarom: Moet de publiekrechtelijke weg van het aanwijzen van bergingsgebieden worden gevolgd. Dat wil zeggen dat de (neven-)bestemming van het bergingsgebied ruimtelijk dient te worden vastgelegd en dat zij wordt opgenomen in de legger. Het tijdelijk opheffen van onderbemalingen is een beheerhandeling van het waterschap in de uitoefening van zijn taak. Hierop is de schaderegeling in de Waterwet van toepassing. Bij water vasthouden in hoger gelegen peilgebieden zijn eigenaren van peil regulerende kunstwerken verplicht peilaanwijzingen van het bestuur, conform de Keur, te volgen. In de fictieve gebiedsofferte „groenblauwe diensten Midden-Delfland‟ hebben Delfland en Vockestaert, naast „Piekberging‟ (zie hiervoor), de volgende diensten geselecteerd: 4.1.2 Verwerken van maaisel en bagger Verwerken van maaisel uit sloot en berm Het maaisel wordt momenteel afgevoerd naar een composteerder binnen het beheergebied. Een alternatief is dat het maaisel wordt afgevoerd naar agrarische bedrijven waar het kan worden gecomposteerd, verwerkt in „potstal‟ of kan worden gebruikt als bodemverbeteraar. Aanleg (en onderhoud) van weilanddepots Een weilanddepot is een baggerdepot voor verspreidbare baggerspecie, dat ligt op een perceel aangrenzend aan de watergang waaruit de bagger afkomstig is en dat binnen 3 jaar ontmanteld wordt. Er zijn grofweg drie varianten: aanleg van een relatief grote opslag met hoge kaden (tot wel een meter), aanleg van opslag met een lage kaden (enkele decimeters) en opslag in kunststof zakken (“Geotubes”) Het afvoeren en verwerken van biomassa is een bovenwettelijke activiteit die niet voldoet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟, maar wel regulier kan worden aanbesteed.
9
4.1.3 Reguliere onderhoudstaken van Delfland Baggeren van hoofdwaterlopen Delfland peilt eens per 8 jaar (roulerend) haar hoofdwaterlopen om te bezien of zij voor de komende 8 jaar nog voldoen aan de leggerdiepte. Indien dat niet het geval is worden de watergangen gebaggerd tot onderhoudsdiepte zoals opgenomen in de legger. Onderhoud van het watervoerende deel van hoofdwaterlopen Boezemwateren worden in beginsel eenmaal per jaar geschoond (krozen en zuiveren), hoofdwatergangen in beginsel tweemaal, tenzij de situatie eenmalig schonen toelaat. Bij explosieve vegetatiegroei kan het nodig zijn om bovenop het normale regime een keer extra te schonen. Onderhoud van NVO’s Het onderhoud betreft de huidige 50 km natuurvriendelijke oever en de beperkte uitbreiding (1,5 ha) tot 2015 in Midden-Delfland. Onderhoud van paden en bergingen Paden en bergingen worden tweemaal per jaar gemaaid of (op dit moment) met schapen beweid. De reguliere onderhoudstaken die eventueel ook zouden kunnen worden uitgevoerd door agrariërs zijn bovenwettelijke diensten die voldoen aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟. Meervoudige aanbesteding De onderhoudstaken van Delfland worden momenteel, op basis van het „bestek‟ van Delfland, meervoudig aanbesteed aan (gecertificeerde) aannemers en loonwerkers. Het aanbestedingsbeleid vereist vrije concurrentie tussen aanbieders.
4.2
Schoon Water
In de fictieve gebiedsofferte „groenblauwe diensten Midden-Delfland‟ hebben Delfland en Vockestaert, naast „Piekberging‟ (zie hiervoor), de volgende diensten geselecteerd: 4.2.1 Bufferzones Een bufferstrook is een strook grond of ondiep water (breder dan 0,25 meter) tussen een landbouwperceel en oppervlaktewater waarvan de inrichting anders en/of het beheer minder intensief (mest- en teeltvrij) is dan van het aangrenzende landbouwperceel. Het betreft een bovenwettelijke activiteit die voldoet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟.
4.2.2 Ecologie van water en oevers Aanleg en onderhoud van NVO’s Een natuurvriendelijke oever is een kunstmatig ingerichte oever dat kan bijdragen aan een gezond, helder watersysteem en waarbij de ontwikkeling van natuur, landschap en ecologie expliciet wordt gestimuleerd.
10
Visvriendelijke maken van duikers en dammen Duikers en dammen die een knelpunt vormen voor vismigratie kunnen visvriendelijk worden gemaakt door het aanbrengen van kleinschalige vispassages of grotere duikers. Het aanleggen en onderhouden van NVO‟s en het visvriendelijk maken van duikers en dammen zijn bovenwettelijke activiteiten voor agrariërs die voldoen aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟. NB: Bij de aanleg van (nieuwe) NVO‟s gaat het in dit advies om NVO‟s langs de Slinksloot (KRW waterlichaam). 4.3
Stevige Dijken
Een aantal door Delfland en Vockestaert geselecteerde activiteiten in de fictieve gebiedsofferte „groenblauwe diensten Midden-Delfland‟ vallen onder het programma Stevige Dijken. 4.3.1 Verwerken van maaisel Verwerken van maaisel van dijken Evenals bij maaisel afkomstig uit sloot en berm wordt het maaisel van dijken momenteel eveneens verwerkt bij een composteerder in het gebied. Verwerking op agrarische bedrijven kan ook voor maaisel van dijken een alternatief zijn. 4.3.2 Reguliere onderhoudstaken van Delfland Onderhoud van dijken en kaden In het werkgebied van Delfland ligt 680 km aan secundaire keringen, die tweemaal per jaar worden gemaaid of (op dit moment) met schapen worden beweid. Onderhoud van dijksloten Langs primaire, regionale en overige waterkeringen ligt ca. 66 km aan dijksloten. Deze sloten zijn van belang voor de stabiliteit van de kaden. Het krozen en zuiveren van deze sloten vindt plaats in afstemming met het onderhoud van de waterkeringen. Het baggeren wordt meegenomen in het baggerprogramma. Het onderhoud van dijken, kaden en dijksloten wordt momenteel op basis van het „bestek‟ van Delfland uitbesteed aan aannemers en loonwerkers. De onderhoudstaak kan eventueel ook worden uitgevoerd door agrariërs. In een dergelijk geval is sprake van een bovenwettelijke dienst die die voldoet aan de criteria voor „groenblauwe diensten‟. In de praktijk zal het ook hier gaan om aanbesteding in concurrentie waarbij de Europese aanbestedingsregels van toepassing zijn. 4.4
Kringloop-landbouw
Kringloop landbouw is een bedrijfsvoering die is afgestemd op het gebruik van de op het bedrijf aanwezige en geproduceerde hulpbronnen en voorraden zoals zonlicht, mineralen, arbeid, organische stof en energie. Er wordt zeer selectief gebruik gemaakt van externe input. Er is respect voor natuurlijke systemen en – belangrijk – kringloop richt zich op realisatie van een inkomen over langere termijn.
11
In het project „Kringloop-landbouw‟ van het Programma „Duurzaam boer blijven‟ in MiddenDelfland zijn de volgende maatregelen naar voren gekomen: Ondersteunen van kringloop certificaten. Verbeteren van de kwaliteit van opslag en inzet van dierlijk mest. Voorkomen van scheuren en vernieuwen van grasland. Verplichten van vanggewas en wisselbouw en het ontmoedigen van maisteelt. Bufferzones. Delfland heeft geen regelgevende bevoegdheden met betrekking tot de hier genoemde maatregelen. Delfland kan wel gewenst gedrag (blijven) bevorderen door voorlichting, promotie, bestuurlijke lobby en het initiëren en participeren in onderzoek. 5
5.1
Plus- en minpunten met advies en risicofactor per activiteit (vanuit perspectief Delfland) Tijdelijke waterberging en wateroverlast
Pluspunten Tijdelijke waterberging (‟natte‟ en „droge‟ berging) en het toestaan van tijdelijke wateroverlast (in laag gelegen poldergebied en hoger gelegen peilgebieden) bieden kansen voor de (geringe) bergingsopgave in Midden-Delfland. Tijdelijke wateroverlast: Het kosten-baten saldo van het tijdelijk toestaan van wateroverlast is relatief gunstig. De maatregelen zijn een goed alternatief voor tijdelijke waterberging. Het instellen van een compensatieregeling wateroverlast: Het kosten-baten saldo van een compensatieregeling is relatief gunstig. Er zijn geen inrichtingskosten. Delfland staat positief tegenover het instellen van een compensatieregeling, maar het heeft op korte termijn geen prioriteit en een passende regeling is nog niet opgesteld De agrariërs accepteren waarschijnlijk onder voorwaarden een dubbelfunctie „landbouw met droge waterberging‟. Minpunten Geen van de polders in Midden-Delfland wordt op dit moment beschouwd als „urgent‟ voor waterberging en hebben om die reden geen prioriteit. Tijdelijke („natte‟ en „droge‟) waterberging: Het kosten-baten saldo van tijdelijke waterberging is, ten opzichte van het tijdelijk toestaan van wateroverlast, sterk negatief. De schade is in het geval van grasland zo laag dat investeringen in een waterberging om de schade te voorkomen economisch niet uitkunnen. Het instellen van een compensatieregeling: De „Verordening behandeling aanvragen schadevergoeding‟ van Delfland (2011) gaat (nog) niet specifiek over waterberging en houdt geen rekening met de wensen en randvoorwaarden van agrariërs. Het toestaan van tijdelijke wateroverlast: De maatregel biedt geen uitbreiding van het watersysteem, maar benut slechts de bergingscapaciteit van het watersysteem. De maatregel is niet overal een geschikte oplossing en niet afdoende om de problemen met wateroverlast volledig op te lossen. Advies Het aanleggen van tijdelijke („natte‟ en ‟droge‟) waterberging en/of het toelaten van tijdelijke wateroverlast kunnen pas gelden voor de langere termijn. Eerst moet door Delfland een (passende) schaderegeling worden opgesteld. Op dit moment is de urgentie hiervoor bij Delfland gering.
12
Risico Dat kansen voor het sneller realiseren van de bergingsopgave voor 2050 niet worden benut. 5.2
Bufferzones
Pluspunt Mestvrije bufferzones (breder dan wettelijk) kunnen mogelijk lokaal een (nog onbekende) bijdrage leveren aan het verminderen van de nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater. Minpunten Op dit moment is er geen concrete vraag vanuit Delfland. De kosteneffectiviteit van de maatregel is momenteel gering. Als de maatregel wordt uitgevoerd als groenblauwe dienst, dan dient rekening te worden gehouden met het tijdelijke karakter van een groenblauwe dienst, de staatssteunregels en de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”. De catalogus bevat op dit moment geen passende regeling voor bufferzones. Advies Het aanleggen van bufferzones kan eventueel pas gelden voor de langere termijn, als omvangrijkere bronnen van stikstof en fosfaat in het gebied zijn gesaneerd/verkleind. Risico Dat kansen niet worden benut om meer te doen dan op dit moment wordt gedaan. 5.3
Verwerken van maaisel uit sloot, berm en dijk
Pluspunten Er hoeft geen rekening te worden gehouden met staatssteunregels en de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”, mits de dienst openbaar wordt aanbesteed en een reële marktprijs wordt geboden. Gericht toepassen van maaisel valt goed bij agrariërs. De dienst is één van de speerpunten in het beleid van het Beheerdersoverleg in MiddenDelfland, waaraan ook Delfland deelneemt. Minpunten De kosteneffectiviteit en het opschalen van de dienst is nog onderwerp van studie binnen Delfland. Het huidige beleid van Delfland zorgt voor bestek-technische problemen bij alternatieve toepassingen van maaisel. Met de afdeling inkoop wordt bekeken of dit oplosbaar is zonder hierbij regelgeving of beleid te overtreden. Het aanbestedingsbeleid vereist vrije concurrentie tussen aanbieders. Onduidelijk is of Vockestaert de rol van concurrerende marktpartij kan vervullen. Zij heeft echter wel deze ambitie. „Potstal‟ is geen wijd verbreide toepassing bij boeren in Midden-Delfland, al zijn er enkele melkveehouders die een potstal hebben. Advies Het gericht toepassen van maaisel wordt momenteel verder onderzocht in het KRW onderzoeksprogramma. De verwachting is dat de maatregel op korte termijn concreet kan worden uitgewerkt. Risico Dat agrariërs de rol van concurrerende marktpartij niet kunnen vervullen.
13
5.4
Aanleg (en onderhoud) van weilanddepots
Pluspunten Er is bij Delfland een grote behoefte aan weilanddepots. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met staatssteunregels en de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”, mits de dienst openbaar wordt aanbesteed en een reële marktprijs wordt geboden. Minpunten Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het landbodembeleid en moeten in dat kader akkoord gaan met de locaties van weilanddepots. Ingeschat wordt dat het animo van de agrariërs voor deze dienst beperkt zal zijn. De aanleg van weilanddepots gaat in de toekomst (als onderdeel van het baggerbestek) wellicht in concurrentie worden aanbesteed*, omdat Delfland ook andere mogelijkheden voor plaatsing van bagger heeft. Het aanbestedingsbeleid vereist vrije concurrentie tussen aanbieders. Onduidelijk is of agrariërs (verenigd) de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen. Zij heeft echter wel deze ambitie. * Met de agrariër kan een contract worden afgesloten met afspraken over duur, onderhoud, verantwoordelijkheden, enz.
Advies Geadviseerd wordt dat Delfland de aanleg (en onderhoud) van weilanddepots op korte termijn concreet uitwerkt in het kader van het baggerprogramma binnen programma Voldoende Water*. Daarbij heeft Delfland aandacht voor een beperkte animo bij agrariërs. * Delfland zal eisen moeten formuleren ten aanzien van weilanddepots. Risico Dat agrariërs geen land beschikbaar stellen voor een weilanddepot. Dat overleg met gemeenten over weilanddepots op korte termijn niet plaatsvindt. Dat agrariërs de rol van concurrerende marktpartij niet kunnen vervullen. 5.5
Aanleg van NVO’s
Pluspunten Delfland ziet de dienst als een kans om een deel van de KRW opgave voor de Slinksloot te realiseren, mits de NVO‟s een permanent karakter krijgen en beschermd worden in de Legger. Er is animo bij agrariërs, maar door de focus op de Slinksloot gaat het om een beperkt aantal agrariërs. De opgave tot 2015 beperkt zich tot 1,5 ha langs de Slinksloot. Langs de Slinksloot ligt een beperkte oppervlakte land. De overweging van Delfland om NVO‟s minder frequent te maaien zal het animo van agrariërs verder beperken. Minpunten Door de gang van zaken in de afgelopen jaren rondom NVO‟s (waarin het boerenbeheer uiteindelijk geheel is beëindigd en er discussie is ontstaan over de verantwoordelijkheid voor het veeraster) zijn beide partijen op dit moment nog verwikkeld in een discussie. Vockestaert staat echter open voor goede, hernieuwde afspraken met Delfland. Als de maatregel wordt uitgevoerd als groenblauwe dienst dan dient rekening te worden gehouden met het tijdelijke karakter van een groenblauwe dienst, de staatssteunregels en de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”. De catalogus sluit op dit moment nog onvoldoende aan bij de wensen en randvoorwaarden van de agrariërs. In de (fictieve) gebiedsofferte van Vockestaert zijn daarvoor al wel mogelijke oplossingen aangedragen. Het aanleggen en inrichten van een NVO vraagt specifieke deskundigheid en materieel. Onduidelijk is of agrariërs daarin willen investeren. 14
Advies Geadviseerd wordt dat Delfland op korte termijn de aanleg van NVO‟s op agrarisch grondgebied langs de Slinksloot uitwerkt tot een concrete vraag, met als randvoorwaarden: de agrariërs langs de Slinksloot bereid zijn grond beschikbaar te stellen voor aanleg van NVO. de NVO‟s een permanent karakter hebben en worden opgenomen in de legger. Delfland bereid is een regeling voor productiederving te treffen. Delfland blijft communiceren over de doelen van NVO‟s. Agrariërs bereid zijn te investeren in deskundigheid en materieel. Hier ligt een spanningsveld, dat Delfland in overleg met agrariërs langs de Slinksloot eerst moet uitzoeken. Daarbij ook in beschouwing genomen de mogelijk gedeeltelijke realisatie van NVO's gekoppeld aan de aanleg A4 Delft - Schiedam. Risico Agrariërs geen land beschikbaar stellen voor NVO‟s Delfland en agrariërs onvoldoende basis vinden - vertrouwen, vergoedingen, visie op doelstelling en onderhoud van NVO‟s - voor goede hernieuwde afspraken. NVO‟s niet tijdig worden aangelegd. 5.6
Onderhoud van NVO’s
Pluspunt Het onderhoud kan goed aansluiten bij de bedrijfsvoering van de agrariërs. Minpunten Het onderhoud wordt versnipperd over meerdere partijen, waardoor het toezicht meer inzet van Delfland vraagt. Onderhoud van NVO‟s vraagt om specifieke (ecologische) kennis. Apart bestek NVO‟s vraagt bij Delfland extra inzet voor toezicht en administratie. Door de gang van zaken in de afgelopen jaren rondom NVO‟s (waarin het boerenbeheer uiteindelijk geheel is beëindigd en er discussie is ontstaan over de verantwoordelijkheid voor het veeraster) zijn beide partijen op dit moment nog verwikkeld in een discussie. Vockestaert staat echter open voor goede, hernieuwde afspraken met Delfland. Advies Zie paragraaf 5.8 Reguliere onderhoudstaken van Delfland. Risico Zie paragraaf 5.8 Reguliere onderhoudstaken van Delfland. 5.7
Visvriendelijke maken van duikers en dammen
Pluspunt Het treffen van visvriendelijke maatregelen in de polderwateren kan lokaal de omstandigheden voor vissen verbeteren (mits geen „side-effects‟). Minpunten De aanpak van vismigratieknelpunten in de polder heeft geen prioriteit (geen concrete vraag vanuit Delfland): Voor de periode tot 2015 heeft Delfland 32 vismigratie knelpunten geprioriteerd. Daarvan vormen 8 gemalen een KRW vismigratieknelpunt. Slechts een klein deel van de overige vismigratie knelpunten zijn dammen en duikers. De agrariërs zien slechts beperkte kansen voor deze activiteit, maar dat kan deels met onbekendheid te maken hebben. Als de maatregel wordt uitgevoerd als groenblauwe dienst dan dient rekening te worden gehouden met het tijdelijke karakter van een groenblauwe dienst, de staatssteunregels en
15
de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”. Deze catalogus bevat op dit moment geen regeling voor het visvriendelijk maken van dammen en duikers. Advies Geadviseerd wordt om het visvriendelijk maken van duikers en dammen niet verder uit te werken voor uitbesteding aan agrariërs, omdat de prioriteit bij Delfland en het animo bij agrariërs gering is. Risico Geen. Het treffen van visvriendelijke maatregelen kan langs andere lijnen (vergunningverlening, Visstand Beheer Commissie (VBC)) georganiseerd worden. 5.8
Reguliere onderhoudstaken van Delfland
Pluspunten In algemene zin is er onder agrariërs veel belangstelling voor het uitvoeren van onderhoudswerk voor Delfland. Het onderhoud van dijken en kaden, paden en bergingen kan als groenblauwe dienst worden uitgevoerd. De landelijke “Catalogus groenblauwe diensten” sluit op dit moment voldoende aan bij de wensen en randvoorwaarden van de agrariërs. Minpunten Als het reguliere onderhoud wordt uitgevoerd als groenblauwe dienst dan dient rekening te worden gehouden met het tijdelijke karakter van een groenblauwe dienst, de staatssteunregels en de landelijke “Catalogus groenblauwe diensten”. Met uitzondering van het onderhoud van dijken en kaden, paden en bergingen, sluiten de bedragen uit deze catalogus op dit moment onvoldoende aan bij de wensen en randvoorwaarden van de agrariërs. In de (fictieve) gebiedsofferte van Vockestaert zijn daarvoor al wel enkele mogelijke oplossingen aangedragen. Delfland heeft nu een goed functionerend onderhoud van het watersysteem. Het wordt met goed materiaal en door deskundige aannemers uitgevoerd. De communicatielijnen zijn kort, waardoor het toezicht en de directievoering beperkt zijn. Het is onduidelijk of agrariërs hiermee kunnen concurreren. Delfland zal (waarschijnlijk) de eerste jaren de agrariërs extra moeten begeleiden bij de uitvoering. Onderhoud moet in de door Delfland voorgeschreven periode plaatsvinden en conform bepaalde onderhoudsmethoden. Dit kan botsen met het werk van agrariërs. Daarnaast is het de vraag of agrariërs voor het grootschalig onderhoud willen investeren in het benodigde materieel . In het bestek worden diverse (wettelijke) eisen gesteld aan aannemers, zoals inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het hebben van een Veiligheid, Gezondheid en Milieu of een gelijkwaardig certificaat. Onduidelijk is of agrariërs bereid zijn daarin te investeren. Advies Delfland ziet m.u.v. het onderhoud aan NVO‟s voor de korte termijn beperkte mogelijkheden voor samenwerking met agrariërs in het uitvoeren van reguliere onderhoudstaken, omdat het conform het inkoopbeleid onderhoudstaken uitbesteed via meervoudige of Europese aanbesteding*. Hiervoor is het nodig dat agrariërs zich in het gebied verenigen als concurrerende marktpartij. De uitvoering door agrariërs dient in principe gelijk te zijn aan dat wat gecontracteerde loonwerkers bieden. Op dit moment voldoen agrariërs nog niet aan de wensen en randvoorwaarden van Delfland. * De vergoedingen in de landelijke Catalogus groenblauwe diensten sluiten onvoldoende aan bij de wensen en randvoorwaarden van agrariërs.
Risico Geen. Het gaat om bestaande werkzaamheden van Delfland, waaraan de uitvoering door agrariërs niets extra‟s toevoegt.
16
5.9
Kringlooplandbouw
Pluspunt De maatregelen in de agrarische bedrijfsvoering die samen met „kringloopboeren‟ zijn geselecteerd, kunnen helpen bij (bewustwording van) het terugdringen van verontreinigende stofstromen naar het oppervlaktewater. Minpunt De maatregelen in de agrarische bedrijfsvoering behoren niet tot de taken van Delfland. Het Hoogheemraadschap heeft geen regelgevende bevoegdheden met betrekking tot de geselecteerde maatregelen. Advies Delfland heeft een rol (gehad) in het stimuleren van bewustwording bij agrariërs over: het zoveel mogelijk sluiten van nutriëntenkringlopen op bedrijven het terugdringen van nutriëntenstromen naar het oppervlaktewater. De uitvoering van concrete maatregelen op agrarische bedrijven behoort niet tot de taak van Delfland en wordt dan ook niet als een uit te besteden activiteit gezien. Het ondersteunen van kringloop certificaten kan pas gelden voor de langere termijn. Eerst zal het project “Kringlooplandbouw” van het Midden-Delfland programma “Duurzaam boer blijven” moeten worden afgerond. Delfland blijft vanuit het KRW-onderzoeksprogramma betrokken bij het project “Kringlooplandbouw”. Risico Geen. Maatregelen in de Kringlooplandbouw behoren niet tot de taak van Delfland. 6
Welke activiteiten lenen zich wel en welke niet voor samenwerking?
Dit hoofdstuk bevat drie categorieën van activiteiten die op basis van het voorgaande hoofdstuk (5) zijn samengesteld: 1. Activiteiten die binnen deze planperiode (2010-2015) nader kunnen worden uitgewerkt tot een concreet aanbod; activiteiten met potenties voor de korte termijn. 2. Activiteiten die nader kunnen worden uitgewerkt, maar waarvan de vraag nog verder moet uitkristalliseren; activiteiten met potenties voor de langere termijn. 3. Activiteiten die niet kansrijk zijn, omdat de activiteiten niet behoren tot de taken van Delfland of omdat Delfland geen behoefte heeft aan de activiteit. 6.1
Activiteiten met potenties voor de korte termijn
Bij activiteiten met potenties voor de korte termijn gaat het om diensten die binnen deze planperiode kunnen worden uitgewerkt tot een concreet vraag (van Delfland) en aanbod (van agrariërs). Het gaat om diensten: die kunnen bijdragen aan de realisatie van de KRW opgave: aanleg van NVO‟s waar Delfland en agrariërs positief tegenover staat, en die goed aansluiten bij lopende projecten en programma‟s van Delfland: verwerken van maaisel, aanleg en onderhoud van weilanddepots. Voldoende Water Verwerken van maaisel uit sloot, berm en dijk, mits: agrariërs de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen Aanleg en onderhoud van weilanddepots, mits: agrariërs land beschikbaar stellen voor een weilanddepot. overleg met gemeenten over weilanddepots op korte termijn kan plaatsvinden. agrariërs de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen.
17
Schoon Water Aanleg (en onderhoud) van NVO‟s langs de Slinksloot, mits: Agrariërs bereid zijn land beschikbaar te stellen voor de aanleg van NVO‟s Delfland en agrariërs voldoende vertrouwensbasis hebben om te komen tot goede hernieuwde afspraken. De NVO‟s op agrarisch grondgebied langs de Slinksloot een permanent karakter krijgen en worden beschermd in de legger. Delfland bereid is een regeling te treffen voor productiederving. Onderhoud van NVO‟s, mits: Dit mogelijk is binnen de inkoopregels. Agrariërs de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen. 6.2
Activiteiten met potenties voor de langere termijn
Bij activiteiten/maatregelen met potenties voor de langere termijn gaat het om diensten: die kansen bieden voor de wateropgave in Midden-Delfland, maar waarvoor op korte termijn vanuit programma‟s geen prioriteit bestaat (niet „urgent‟): opstellen van een schaderegeling voor tijdelijke waterberging en wateroverlast. die op korte termijn niets toevoegen aan de werkzaamheden van Delfland: reguliere onderhoudstaken. waarvoor geen concrete vraag bestaat vanuit Delfland: bufferzones die vanuit andere programma‟s of in andere projecten nog worden onderzocht: kringloop certificaten. Voldoende Water Tijdelijke waterberging en wateroverlast: Aanleg van open waterberging („natte‟ berging) Piekberging („droge‟ berging) Tijdelijk inzetten van onderbemalingen Vasthouden van water in hoger gelegen peilgebieden Instellen compensatieregeling wateroverlast. Reguliere onderhoudstaken van Delfland: Baggeren van hoofdwaterlopen. Onderhoud van het watervoerende deel van hoofdwaterlopen. Onderhoud van dijken en kaden, paden en bergingen. Schoon Water Aanleg van bufferzones Kringlooplandbouw Ondersteunen van kringloopcertificaten 6.3
Niet-kansrijke activiteiten
Activiteiten die niet behoren tot de taken van Delfland (maatregelen in de kringlooplandbouw) of waar Delfland geen behoefte aan heeft (visvriendelijk maken van duikers en dammen) worden beschouwd als niet-kansrijk. Schoon Water Visvriendelijk maken van duikers en dammen Kringloop landbouw Verbeteren van de kwaliteit van opslag en inzet van dierlijk mest Voorkomen van scheuren en vernieuwen van grasland Verplichten van vanggewas en wisselbouw en het ontmoedigen van maisteelt.
18
7
Welke acties zijn nodig?
Op basis van bestuurlijke besluitvorming in het verleden (zie D&H notitie), de deelname van Delfland aan de proeftuin Midden-Delfland en de recente gesprekken met bestuurders van Delfland is het uitgangspunt van deze notitie dat Delfland onder randvoorwaarden wil blijven samenwerken met agrariërs in het waterbeheer. Het verdient aanbeveling dit uitgangspunt te toetsen bij het college van Delfland. Als Delfland de intentie heeft te willen samenwerken met agrariërs in het waterbeheer dan dient het college van Delfland gevraagd te worden in te stemmen met het advies om met agrariërs in Midden-Delfland een aantal kansrijke activiteiten uit te werken tot een concrete vraag van Delfland en een concreet aanbod van agrariërs. Het betreft de volgende kansrijke activiteiten met randvoorwaarden: Verwerken van maaisel uit sloot, berm en dijk, mits: agrariërs de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen Aanleg en onderhoud van weilanddepots, mits: agrariërs land beschikbaar stellen voor een weilanddepot. overleg met gemeenten over weilanddepots op korte termijn plaatsvindt. agrariërs de rol van concurrerende marktpartij kunnen vervullen. Aanleg van NVO‟s langs de Slinksloot, mits: agrariërs bereid zijn land beschikbaar te stellen voor de aanleg van NVO‟s Delfland en agrariërs voldoende vertrouwensbasis hebben om te komen tot goede hernieuwde afspraken. De NVO‟s op agrarisch grondgebied langs de Slinksloot een permanent karakter krijgen en worden beschermd in de legger. Delfland bereid is een regeling te treffen voor productiederving. Onderhoud van NVO‟s, mits: een apart bestek voor NVO‟s mogelijk is. agrariërs één aanspreekpunt organiseren. Agrariërs worden geïnformeerd over de eisen die Delfland stelt aan het onderhoud en waaraan agrariërs moeten voldoen bij aanbesteding. Concreet aan de slag gaan met de uitgewerkte activiteiten. De uitwerking van de kansen voor samenwerking met agrariërs vindt plaats binnen de programma‟s Voldoende Water en Schoon Water en binnen de personele kaders van de programmabegrotingen en meerjarenraming. Communicatie over de voortgang en resultaten van de samenwerking dient bij voorkeur gecoördineerd plaats te vinden en te verlopen via het regulier bestuurlijke overleg tussen Delfland, LTO Delflands Groen en de Agrarische natuurvereniging Vockestaert. Dit overleg zal 1 a 2 keer per jaar plaatsvinden.
19