Bijlage 1: gegevens Natuurloket
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
19
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
20
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
22
Bijlage 2 AAB Advies
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
24
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
25
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
26
Bijlage 3 Voorstel tot vormgeving agrarisch bouwvlak
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
28
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
29
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
30
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
31
Ruimtelijke onderbouwing, Fam. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 te Zevenbergschen Hoek
32
Bijlage 4 landschapsinpassingsplan
Ontwerp beplantingsplan voor landschappelijke inpassing Toelichting Algemene gegevens Naam eigenaar
D. Burgers
Adres Postcode
Bloemendaalse zeedijk 41 4765 TB
Woonplaats Telefoon
Zevenbergschen hoek 0651-550575
Inhoud
ontwerp inrichtingsplan
totaaloverzicht aan te kopen materiaal voor aanleg
totaaloverzicht uit te voeren werkzaamheden voor aanleg
Toelichting per beheereenheid Grondsoort: klei Dikte teeltlaag: 50 cm Vochtigheid bodem: droog/vochtig Nr. Beheereenheid : 1 Pakket : Struikensingel met om de 10 meter een laanboom lengte/oppervl : 165 m, 825m2 aantal rijen : 3 rijen struiken plantverband : struiken 1,25 m x 1,25 m aantal stuks menging Menging
: 400 st bosplantsoen 16 laanbomen : groepsgewijs :
individueel (soorten door elkaar planten) groepsgewijs ( soorten in groepjes van 3-5 st van dezelfde soort aanplanten)
Totaaloverzicht benodigd plantmateriaal en overig materiaal Naam
Herkomst Cultivar
Lengte/ Maat
Leeftijd
Aantallen per beheereenheid
Totaal 1
Bosplantsoen Cornus sanguinea/rode kornoelje
NL
60-100
1+1
50
50
Corylus avellana/hazelaar
NL
60-100
1+1
75
75
Crataegus monogyna/Eenstijlige meidoorn
NL
60 - 100
1+1
75
75
Ligustrum vulgare/liguster
NL
60-100
0+2
100
100
Viburnum opulus/Gelderse roos
NL
60-100
1+1
100
100
400
400
Totaal bosplantsoen
Naam
Herkomst Cultivar
Lengte/ Maat
Leeftijd
Totaal
10-12
2x verplant
Aantallen per beheereenheid 1
Laanbomen Acer pseudoplatanus/gew. esdoorn Totaal laanbomen
16
16
16
Totaal
Overige materialen voor aanleg beplanting Boompaal, NIET VERDUURZAAMD, 250 x 10 cm
16 st
Boomband + aanschuiflus
16 st
Hoeveelheden per beheereenheid
Totaaloverzicht uit te voeren werkzaamheden
Planten Planten bosplantsoen (beheereenheid 1 ) (maat 60-100) in handkracht in plantbed; plantafstand 1,25 x 1,25 mtr
400
st
16
st
Menging: groepsgewijs Planten laanboom zonder boombescherming (beheereenheid 1) maat 10-12 in graszode op talud plantgat graven of boren 60x60x50 cm 1 niet verduurzaamde boompaal plaatsen + boomband met aanschuiflus
$QDO\VHHQWRHWVLQJ 9$%ORFDWLHV
Moerdijk Beleidskader vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen Bijlage 3
Analyse en toetsing vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
170900.15125.00
16-04-2010
opdrachtleider:
opdrachtgever:
drs. A.Th.M. Hoedemaker
gemeente Moerdijk
auteur(s):
R.008/03
drs. A.Th.M. Hoedemaker
gecerti'ceerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
Overzicht vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen
nr.
straat
plaats
1.1 1.2 2.1 4.1 4.2 4.3 5.1 5.2 5.3 6.1 6.2 6.3 6.4 7.1
Noordlangeweg 2a Helsedijk 43 Noordlangeweg 7 Kwartiersedijk 6 Kwartiersedijk 3 Kreekweg 5 Stadsedijk 28 Tweede Kruisweg 2 Stadsedijk 79 Dikkendijk 1 Dikkendijk 2 Klundertseweg 30 Molendijk 19 Achterdijk 125
7.2
Achterdijk 147
7.3
Hoge Zeedijk 30
7.4
7.6 8.1
Bloemendaalse Zeedijk 47 Driehoefijzer-straat 86 Achterdijk 107 b Appelaarseweg 45
Willemstad Heijningen Willemstad Fijnaart Fijnaart Heijningen Oudemolen Fijnaart Heijningen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Standdaarbuiten Zevenbergschen Hoek Zevenbergschen Hoek Zevenbergschen Hoek Zevenbergschen Hoek Zevenbergschen Hoek Zevenbergen Fijnaart
9.1 9.2 9.3 10.1
Eerste Kruisweg 7 Vlietweg 4a Boerendijk 11 Hoge Zeedijk 15
10.2 10.3
Hazeldonkse Zandweg 95 Noordseweg 9
10.4
De Langeweg 19
10.5
Pootweg 4
7.5
gebiedstypering/ bestemming ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel
BP kaart
ruimtelijke kwaliteit
ligging binnen invloedssfeer
1 1 2 4 4 4 5 5 5 6 6 6 6 7
schootsveld schootsveld stiltegebied historische lijn
nabij toekomstige bebouwde kom nabij rand bebouwde kom/2e linie lint
ALO/bouwperceel
7
ALO/bouwperceel
7
ALO/bouwperceel
7
ALO/bouwperceel
7
ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel
7 8
Standdaarbuiten Standdaarbuiten Fijnaart Zevenbergschen Hoek Zevenbergen
ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel ALO/bouwperceel
9 9 9 10
AG/bouwperceel
10
Langeweg
ALO/bouwperceel
10
Langeweg
ALO/bouwperceel
10
Langeweg
AG/bouwperceel
10
kreek historische lijn historische lijn industrie Moerdijk/geluid industrie Moerdijk/geluid kernrandzone nabij ARWN
historische lijn
kreek/ historische lijn
historische lijn
nabij toe-/afrit A17 overhoek knooppunt Noordhoek (A17/A59) nabij (toekomstige?) kom
nabij ALO
historische lijn + historische groenstructuur kreek
nabij bebouwde kom nabij ALO/geluid bedrijven aan de Zeedijk (Etten-Leur)
1.1
Willemstad
Noordlangeweg 2a
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Historisch geografische waarde van de polder en de weg zijn hoog; De locatie ligt in de nabijheid van een rijksbeschermd stads– dorpsgezicht (Willemstad). De vesting is van zeer hoge waarde voor de historische stedenbouw.
Een bedrijfswoning (w) met een grote schuur (s). Aan de oostzijde van de woning is een grote serre gebouwd (staat niet op GBKN). w = 84 m2 s = 300 m2
Agrarische doeleinden – bouwperceel De eigenaar wenst een woonbestemming waarbij de schuur en kantine voor respectievelijk opslag en verblijfsruimte gebruikt mogen worden. Tegenover het perceel wordt mogelijk in de nabije toekomst woningbouw gepleegd. In dat kader kan de bestemmingswijziging meegenomen kunnen worden.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
uitsnede zoneringskaart
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
De locatie ligt in ALO–gebied en binnen het schootsveld rond de vestingstad Willemstad.
ook
ruimtelijke inpassing De schuur betreft een vrij recent gebouw. De woning is niet karakteristiek voor bij het agrarisch landschap behorende bebouwing. Bij het verdwijnen van de schuur gaat de oorspronkelijke agrarische context van de locatie meer verloren en komt de woning als een vreemd element in het polderlandschap te liggen. Bij een daadwerkelijke zuidoostelijke uitbreiding van Willemstad komt de locatie echter in de invloedssfeer van de woonkern te liggen en wordt een beleving van de agrarische context en het behoud van het agrarische element (de schuur) minder zwaarwegend. Vooralsnog is hier sprake van een ideale locatie voor een agrarisch bedrijf en dient uitgegaan te worden van handhaving van de huidige agrarische bestemming.
De locatie ligt aan de Noordlangeweg, een van de hoofdassen van de Ruigen–Hilschenpolder. De Noordlangeweg is een kaarsrechte boomloze weg. Het erf heeft een open inrichting. Er is relatief veel verharding en een beperkte erfgrensbeplanting (langs de westsloot alleen ter hoogte van de schuur een singelbeplanting). Zowel de woning als de schuur zijn van vrij recente datum. Het erf en de tuin lijken door het ontbreken van een omliggende erfbeplanting over te gaan in het agrarisch productiegebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Karakteristiek voor het polderlandschap is dat de boerderijen met hun erfbeplanting als groene eilanden in een nagenoeg geheel open landschap liggen. De locatie zelf ligt vanaf de weg gezien echter erg open zichtbaar in de noordhoek van de laagstamboomgaard.
264.14223.00
De ruimtelijke kwaliteit kan worden geoptimaliseerd door de elzensingel langs de Noordlangeweg westwaarts door te trekken tot ongeveer ter hoogte van de serre en door aan de westzijde van de woning (bij de lage haag) een korte rij met bomen aan te planten. Deze rij bomen zorgt voor enige afscherming van de vrij kale westgevel van het woonhuis maar maakt wel zicht vanuit de woning mogelijk onder de kruinen van de bomen door.
1.2
Heijningen
Helsedijk 43
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Helsedijk is een historische geografisch belangrijke lijn met hoge waarde; x de locatie ligt binnen een schootsveld (historische zichtrelatie),
Een woning (w) met aangebouwde stenen/deels houten schuur (s1) en met een vrijstaande gepotdekselde houten schuur (s2). w = 72 m2 s1 = 110 m2 / s2 = 67 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied en binnen het schootsveld van het voormalig Fort de Hel.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing In de huidige opzet geeft deze locatie op goede wijze inhoud aan het cultuurhistorische begrip van schootsvelden en “houtenkringen” (bebouwing, gelegen binnen een bepaalde afstand van een fort, diende gedeeltelijk of geheel in hout en daarmee snel afbreekbaar / verwijderbaar te zijn gerealiseerd om een voldoende schootsveld te kunnen waarborgen). De terughoudende vormgeving en detaillering alsmede de nette inrichting van het erf noodzaken (in het licht van het begrip schootsveld) niet tot het aanbrengen van een afschermende erfbeplanting. Uit landschappelijk oogpunt is handhaving van de huidige situatie gewenst.
De locatie ligt half verscholen achter het dijklint. Vormgeving, materiaal` en kleurgebruik van de twee schuren passen (zeker vanaf de weg gezien) bij de bouwstijl in het west`brabantse (en zeeuwse) kleilandschap: zwart gepotdekselde schuren met witte omlijstingen. De aangebouwde schuur bevat ook een “klinket”deur in de grote dubbele deur. De houten schuur versterkt de binding met het agrarisch cultuurlandschap (een “boerenerf” met woning, aangebouwde grote schuur en los bijgebouw). De setting sluit aan bij de landschappelijke bebouwingsreeks van een op de voorgrond staand stenen hoofdgebouw en een meer in hout en eenvoudig vormgegeven bebouwing op grotere afstand van het hoofdgebouw.
Er is sprake van een situatie met een goede beeldkwaliteit. De gebouwen zijn terughoudend maar verzorgd ontworpen en er is sprake van een goed ingedeeld erf met terreinverharding, een tuin en een kleine dierenweide. Doordat de aangebouwde schuur en de vrijstaande schuur deels (namelijk aan de straatzijde) respectievelijk geheel in hout zijn gerealiseerd is er sprake van een goede afstemming op de historische bebouwingseisen van een schootsveld.
Ter plaatse van de huidige scheidingslijn tussen het open grasveld en het meer nabij de erfbebouwing gelegen terrein is de aanplant van een haag te overwegen.
2.1
Willemstad
Noordlangeweg 7
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de historisch geografische waarde van de polder en de weg zijn hoog. Er is sprake van een belangrijke zichtrelatie met Polder De Oude Heijningen en de daarbinnen gelegen kreek.
Een voor de streek karakteristieke boerderijbebouwing bestaande uit een woongedeelte (w) en een door middel van een “hals” aangebouwde stal (s) met zadeldak voorzien van korte wolfseinden w = 68 m2 s = 203 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt in ALO–gebied en binnen het aan de noordzijde van de weg gelegen stiltegebied (puntraster).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing De schuur is in oorsprong wel karakteristiek voor de bij het agrarisch polderlandschap behorende bebouwing; de woning minder. Bij het verdwijnen van de schuur gaat de oorspronkelijke ruimtelijk relevante agrarische beeldcontext van de locatie verloren en komt de woning al snel als een geïsoleerd element in het polderlandschap te liggen. De locatie maakt geen deel uit van een echt bebouwingslint en ligt midden in een landschappelijk nog gave polder. De agrarische uitstraling dient hier behouden te blijven. De locatie kan landschappelijk beter worden ingepast door middel van een singelbeplanting aan de noord`, west` en oostzijde van het perceel. Samen met de aan de overzijde gelegen locatie is dan sprake van een samenhangend ruimtelijk beeld van een groen eiland in de polder.
De locatie ligt aan de Noordlangeweg, midden in het open poldergebied van de Ruigen–Hilschenpolder. De kaarsrechte boomloze weg is een van de hoofdassen van de polder. De bebouwing bestaande uit een eenvoudig woonhuis en een daarmee verbonden voor de streek karakteristieke stal staat open in de polder. De westzijde van de woning en de schuur zijn duidelijk minder authentiek dan de oostzijde. Het erf is spaarzaam voorzien van beplanting. Een singel ontbreekt en grote bomen zijn beperkt tot een enkele knotwilg aan de straatzijde van het woonhuis. Aan de overzijde van de weg ligt een ander bebouwd perceel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van een deels karakteristieke bebouwing maar met een weinig duurzame uitstraling en een kale ligging in het landschap. Erfbeplanting in de vorm van een singel wordt het meest gemist aan de sterk verbouwde westgevel van de schuur.
264.14223.00
Een optie is om de schuur in ere te herstellen (evt. vervangende nieuwbouw met streekeigen kenmerken) en te benutten voor extensieve opslag. Vanwege de ligging in een stiltegebied dient aan de hervestiging van een agrarisch bedrijf geen medewerking te worden verleend.
Door het perceel aan de wegzijde en in de aansluitende westhoek open te houden kan de ruimtelijke relatie met het tegenover gelegen bebouwde perceel worden versterkt. Voor de singelbeplanting is vooral aan de westzijde een goed sluitende struikenlaag gewenst. Door in de singel ook gebruik te maken van bomen met een transparante, luchtige kroon zal de struikenlaag zich beter sluiten terwijl zicht op de karakteristieke kapvorm behouden blijft.
4.1
Fijnaart
Kwartiersedijk 6
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Kwartiersedijk (en de Oude Heijningsche Dijk) zijn twee historisch geografische lijnen met hoge waarde; de locatie ligt binnen een gebied met redelijk hoge waarde voor de historische stedenbouw; de locatie bevindt zich in de zichtrelatie van de Oude Heijningsedijk met de Jufrouwenpolder.
Een woning (w) met wagenschuur/berging (b) en een –op een ander kadastraal perceel gelegen– grote schuur (s) met lange aanbouw. w = 86 m2 s = 552 + 126 m2 b = 60 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Oude Heijningsedijk vormt een historisch– stedenbouwkundige structuur van redelijk hoge tot hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
De locatie ligt binnen een bebouwingslint met woonfuncties in de directe omgeving. Direct ten noorden van het perceel ligt een agrarisch perceel met schuur.
De woning en wagenschuur/berging (circa 70 m2) kunnen behouden blijven. De grote schuur (circa 750 m2) dient te worden gesloopt. De sloop van de grote schuur kan gecompenseerd worden door het bouwen van één extra woning aan de zuidzijde van de trafo, in de rooilijn van de lintbebouwing. Als dit niet mogelijk is kan ter compensatie elders een woning gerealiseerd worden conform de nota Groen en Rood in Moerdijk. Er is geen directe noodzaak tot het aanpassen van de erfbeplanting aan de zijde van het polderlandschap.
De locatie maakt deel uit van een kleinschalige, vrij intensief bebouwde bebouwingscluster (Driehoek) rond de aansluiting van de Kwartiersedijk op de Oude Heijningsedijk en bestaat uit een vrijstaand woonhuis (eind vorige eeuw), een oude grote schuur en een wagenschuur. De cluster gaat direct over in het bebouwingslint van de Oude Heijningsedijk. De woning staat hoog aan de Kwartiersedijk, de wagenschuur en grote schuur zijn volledig op polderniveau gebouwd. Vanaf de Oude Heijningsedijk is doorzicht mogelijk naar de locatie. Voor de omgeving van deze dijk is met name de zichtrelatie met de Elisabethpolder van belang. Ook vanaf de Kwartiersedijk is zicht mogelijk naar deze polder echter niet ter hoogte van de locatie vanwege de omvangrijke bebouwing.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van een afgezwakte landbinding omdat de woning vrij hoog aan de dijk staat en schuur zijdelings ligt ten opzichte van de agrarische gronden in de polder. Door het dichte bebouwingspatroon en de ligging van de schuur niet haaks, maar parallel aan de Kwartiersedijk vormt de schuur met het grote parallel aan de dijk gelegen kapvlak een dominant gegeven binnen de bebouwingscluster. De schuur loopt op een vrij storende wijze (bezonning en beeldkwaliteit) voor een aanzienlijk deel noordwaarts door achter de gronden van Kwartiersedijk 4. De schuur voegt binnen het relatief dichte bebouwingspatroon niet bijzonder veel extra ruimtelijke kwaliteit toe aan de locatie en de directe omgeving.
264.14223.00
De resterende oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de te handhaven woning is 70 m2, namelijk de te handhaven wagenschuur. Deze is eventueel te vervangen door bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 80 m2. Tussen de bestaande woning en de trafo is ruimte voor één woning (met evt. bijgebouw tot max. 80 m2). Beide woningen hebben een eigen inrit vanaf de Kwartiersedijk.
4.2
Fijnaart
Kwartiersedijk 3
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Kwartiersedijk betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde; de locatie bevindt zich in de zichtrelatie van de Oude Heijningsedijk met de Jufrouwenpolder.
Een vrijstaand woonhuis (w) met latere aanbouw aan de zuidzijde en een vrijstaande streekeigen schuur (s) met aanbouw (a) w = 135 m2 s = 340 m2 a = 123 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied, circa 200 meter ten noorden van een kreek.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Uitgangspunt is de handhaving van de woonboerderij en de grote schuur met een aanpassing van de erfbeplanting aan de oost- en vooral noordzijde van het perceel om de opslag en stalling in de buitenlucht landschappelijk te kunnen inpassen.
Op de locatie staan een karakteristieke oude woonboerderij en een eveneens streekeigen karakteristieke grote –maar onderhoud behoevende– hoge streekeigen schuur. Op het erf vindt veel opslag plaats van materialen. Ook vindt er stalling plaats van rijdend en varend materieel. De erfbeplanting is aan enkele zijden niet meer in goede staat waardoor er vanuit het noorden en zuiden vanaf de dijk veel zicht is op het perceel. Aan de westzijde is de beplanting grotendeels gesloten waardoor juist ter hoogte van de locatie er weinig zicht is op de locatie.
De gefragmenteerde erfbeplanting en de omvangrijke opslag in de buitenlucht doen afbreuk aan het in beginsel mooie ensemble. Door de dichte beplanting aan de dijkzijde van de locatie is de ruimtelijke samenhang van de bebouwing minder goed te beleven.
Aan de noordzijde van het perceel is een goed sluitende singel met bosplantsoen gewenst, waardoor het zicht op de opslag wordt afgeschermd. Door in deze singel geen bomen aan te planten blijft het karakteristieke beeld van de oude schuur goed zichtbaar vanaf de dijk. Een bomenrij aan de oostzijde zorgt voor enige inpassing vanuit het open landschap. Te overwegen is de beplanting tussen de dijk en de afritten te verwijderen om zo een aantrekkelijk zicht op de compositie van gebouwen en het erf te krijgen.
4.3
Heijningen
Kreekweg 5
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Kreekweg is een historische geografisch belangrijke lijn met hoge waarde.
Een vrijstaande woning (w) met een kleine berging (b) en een grote schuur (s) w = 113 m2 s = 620 m2 b = 31 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied en grenst met de oostzijde aan een kreek.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Uit ruimtelijk oogpunt is behoud van de bestaande bebouwing gewenst. Een betere sluiting van de erfbeplanting aan de noord- en westzijde door extra aanplant van bosplantsoen kan ervoor zorgen dat de buitenopslag meer aan het oog wordt onttrokken. Met het oog op de directe nabijheid van een kreekrestant is deze locatie zeer geschikt om verder ontwikkeld te worden tot een klein landgoed.
De locatie maakt deel uit van een zeer kleinschalige bebouwingscluster binnen een overwegend open polder. De locatie ligt op circa 600`700 meter uit de A29 en het industriegebied langs de Markweg Noord, echter buiten de geluidscontouren. De bebouwingscluster gaat deels verscholen achter de hoge beplanting langs de kreek en het perceel Kreekweg 3. Aan de westzijde is de erfbeplanting relatief dun van opzet waardoor er sprake is van transparantie en doorzicht naar de opslag achter de grote schuur.
Er is sprake van een goed onderhouden ensemble met een fraaie tuin en een afschermende erfbeplanting. De open inrichting ter hoogte van de entree biedt bijzonder zicht op het ensemble. Achter de voor de streek karakteristieke schuur wordt het terrein gebruikt voor minder fraai in het zicht van de Kreekweg ` Sabinaweg gelegen opslag. De woning met de dakkapel en de grote raampartijen in bruine kozijnen zijn duidelijk minder karakteristiek dan de grote schuur.
Door aan de noord- en westzijde van het erf te zorgen voor een bij voorkeur voornamelijk uit bosplantsoen bestaande dichte singel blijft het bijzondere complex op afstand herkenbaar. Indien voor de aanplant van enkele bomen wordt gekozen dan dienen deze bij voorkeur een transparante, luchtige kroon te bezitten en minder hoog uit te groeien dan de hoge langs de kreek aanwezige bomen. Hierdoor ontstaat een goede ruimtelijke dieptewerking.
5.1
Oudemolen
Stadsedijk 28
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Ruigen–Hilschenpolder wordt historisch geografisch gezien als een gebied met hoge waarden, de Stadsedijk als een lijn met hoge waarde; x de locatie ligt binnen een gebied met een redelijk hoge waarde voor de historische stedenbouw; x er is sprake van een belangrijke zichtrelatie met Polder De Ruigenhil en de daarbinnen gelegen kreek (Gat van Buslust) en de Stadsedijk.
Een woonboerderij bestaande uit een voorhuis (w) met aangebouwde stal (s1), een vrijstaande schuur (s2), een lage schuur (s3) en een berging (b). De aan de westzijde van de woning Stadsedijk 30 aanwezige grote loods (l) met aanbouw behoort bij de bebouwing van Stadsedijk 28. w = 144 m2 s1 = 54 m2 / s2 = 76 m2 / s3 = 49 m2 l = 580 m2 b = 9 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Stadsedijk vormt een historisch-stedenbouwkundige structuur van redelijk hoge / hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
Het perceel Stadsedijk 30 maakt geen deel uit van de bebouwing die bij Stadsedijk 28 hoort. Nr 30 is in het bestemmingsplan Buitengebied niet correct bestemd en zal in de 2e herziening een woonbestemming krijgen.
Geadviseerd wordt de woning (w) en de schuren (s1 en s2) te behouden en de overige bij het perceel Stadsedijk 28 behorende opstanden te verwijderen. Sloop van de grote schuur (l) kan worden gecompenseerd door de bouw van een woning ter plaatse van de westhoek van de schuur. Hierdoor komt de woning Stadsedijk 30 bovendien in een minder teruggedrongen positie te liggen ten opzichte van de omringende bebouwing.
De locatie strekt zich uit voor het perceel Stadsedijk 30 langs. Stadsedijk 28 en 30 worden door een gezamenlijke afrit ontsloten vanaf de dijk. De grote schuur (l) staat afgezonderd aan de westzijde van de woning Stadsedijk 30 en lijkt daardoor niet bij de locatie Stadsedijk 28 maar bij Stadsedijk 30 te horen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
De bebouwing bestaat uit oudere qua vormgeving en materiaalkeuze goed op elkaar afgestemde bebouwing en uit minder goed daarbij passende bebouwing. De lage schuur (een paardenstal?) detoneert bij het ensemble van de woonboerderij en de andere rood bedekte schuren. Aan de oostzijde staat de berging nadrukkelijk in het zicht vanaf de dijk en verstoort het ruimtelijk beeld van de overige onder rode pannendaken gebouwde opstanden. De schuur (l) is stedenbouwkundig gezien een groot obstakel voor het pand Stadsedijk 30. Verder is sprake van een goede erfbeplanting.
264.14223.00
Als ruimtelijke overgang naar het landschap dient gekozen te worden voor de aanplant van een bij de reeds aanwezige bomenrij aansluitende rij bomen aan de noordzijde van het perceel. Aan de zijde van de dijk worden met name hagen voorgesteld die de drie afzonderlijke woonpercelen ruimtelijk herkenbaar maken.
5.2
Fijnaart
Tweede Kruisweg 2
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Tweede Kruisweg is een historisch geografische lijn met hoge waarde.
Een woning (w) met een grote streekeigen schuur (s) w = 114 m2 s = 348 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Geadviseerd wordt de bestaande bebouwing te behouden en alleen te streven naar een betere uitstraling van de erfbeplanting en –daarmee samenhangend– een betere presentatie van de bebouwing aan de straat (meer doorzichtmogelijkheid vanaf de straat of meer samenhang binnen de beplanting).
De locatie ligt op de hoek van de Tweede Kruisweg en de Boerendijk. De bebouwing betreft een ouder woonhuis in één bouwlaag onder zadeldak met stijlelementen (plintlaag, bakgoten, vensters, gedeelde ramen met bovenlichten, rollagen, sluitstenen, en een voordeur met penanten) en een streekeigen hoge schuur onder zadeldak met wolfseinden. De woning staat haaks op de Tweede Kruisweg maar de voorgevel richt zich naar de schuur. De achtertuin ligt daardoor aan de zijde van de Kruisweg en Boerendijk. Het perceel wordt – tussen beide gebouwen in– vanaf de Tweede Kruisweg ontsloten met een smeedijzeren poort. De woning staat op kortere afstand uit de Tweede Kruisweg dan de schuur. De kopgevels van de schuur bestaan uit gepotdekselde houten gevels. De zijgevels zijn in metselwerk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Zowel de woning als de schuur zijn goed onderhouden en vormen een voor de streek karakteristiek ensemble van oorspronkelijk agrarische bebouwing. Behoud van de woning met de karakteristieke schuur zijn van belang voor het landschappelijk beeld. De erfbeplanting kenmerkt zich door een dichte plaatselijk verwilderende structuur, mede ten gevolge van deels achterstallig onderhoud.
264.14223.00
Door middel van beplanting wordt een ruimtelijke geleding verkregen tussen het bij de woning gelegen entreegebied, het bij de oude schuur gelegen erf en de aan de zuidoostzijde van de woning gelegen afgeschermde tuin. Met name bij de woning wordt een veel minder dichte beplantingstructuur aanbevolen.
3
5.3
Heijningen
Stadsedijk 79
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Stadsedijk is een historisch geografisch belangrijke lijn met hoge waarde; x de locatie ligt binnen een gebied met een redelijk hoge waarde voor de historische stedenbouw.
Een woning (w), een houten bijgebouw (b) en een loods (s). Ten westen van de woning bevindt zich een trafostation (t). w = 112 m2 s = 166 m2 b = 58 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Stadsedijk vormt een historisch-stedenbouwkundige structuur van redelijk hoge / hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Geadviseerd wordt om de hoeveelheid bebouwing te beperken tot de bestaande woning en een totaal van 80 m2 overige bebouwing. Dit betekent dat in ieder geval de loods moet worden verwijderd. Bezien moet worden of het apart gesitueerde gebouw in de noordwesthoek een legale status bezit of dienst doet als kantoorruimte. Naast het verwijderen van de overtollige bebouwing dient ook het in beton gelegde terrein bij de loods te worden opgeruimd. Ter plaatse van de loods en de betonverharding kan tuin worden gerealiseerd. Voorwaarde is dat de bij een niet-legale status het gebouw in de noordwesthoek van de locatie komt te vervallen zodat dit vrijkomende terrein als tuin ingericht kan worden bij de bestaande woning.
De locatie betreft een fruitteeltbedrijf. De hoeveelheid bebouwing is beperkt. Hierdoor vindt ook opslag plaats in de open lucht op een groot verhard terrein. De bedrijfswoning en de loods met terreinverharding liggen vrij in het zicht vanaf de dijk maar liggen wel verscholen achter de tuinbeplanting aan de zijde van de op de dijk aansluitende landbouwweg (een niet-doorgaand kavelontsluitingspad). Het perceel wordt aan de zuidzijde afgeschermd door de erfbeplanting van het perceel Stadsedijk 81. Het bijgebouw (een vakantiewoning of kantoor) neemt een eigen plaats in binnen de locatie en wordt door de tuinbeplanting afgeschermd van de woning. Bovendien heeft het een eigen ontsluiting vanaf de landbouwweg.
De locatie bezit een weinig aansprekend beeld, temeer door het open zicht op het bedrijfsgedeelte en de buitenopslag. De uitstraling van de kleine woning of kantoor is beperkt onder andere vanwege de dichte afschermende beplanting.
Een open setting van de bebouwing is gewenst, bijvoorbeeld in de vorm van een gazon met grote opvallende solitaire sierbomen, waarbij de bestaande beplantingselementen (de singel aan de westzijde van het kavelontsluitingspad, de hoge elzenhaag aan de zuidzijde van het woonperceel en de boomgaard aan de oostzijde) een groen ruimtelijk kader vormen.
4
5.4 Fijnaart
Zwingelspaansdijk 15 A
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Zwingelspaansedijk vormt een historische geografische lijn met hoge waarde; de locatie ligt 200 meter ten oosten van de Ruigenhilschen Polder. Deze polder is aangemerkt als een historisch geografisch vlak met hoge waarde.
Een vrijstaande woning (w), een grote schuur (s1) en een middelgrote schuur (s2) met aanbouw/overkapping één open zijde). w = 88 m2 s1 = 136 m2 / s2 = 72 m2 a = 36 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied op korte afstand van de kernrandzone van de Drogedijk en Tonsedijk (Zwingelspaan).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Het is voor deze locatie gewenst uit te gaan van de sloop van de schuren en de bouw van een woning die –meer dan het huidige woonhuis– past binnen het bebouwingsbeeld van het lint. De nieuwe woning kan met de voorgevel worden opgericht in de denkbeeldig doorgetrokken rooilijn van de bestaande woning. Per woning kan vanwege de beschikbare ruimte worden uitgegaan van max. 80 m2 bijgebouwen.
De locatie maakt deel uit van het rond de aansluiting Tonsedijk– Drogedijk–Zwingelspaansedijk gelegen kern Zwingelspaan. Het bebouwingspatroon van Zwingelspaan wordt bepaald door zowel hoog als laag aan de dijk gelegen lintbebouwing. De woning en de kleine schuur staan op enige afstand van de dijk, de grote schuur echter op kortere afstand van de dijk.
De ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingslint van de Zwingelspaansedijk (maar ook van de twee andere dijken) wordt negatief beïnvloed door de grote hoeveelheid schuren en loodsen, niet alleen aan de dijkzijde maar ook aan de polderzijde. De schuren op de locatie vallen (samen met de schuur op het belendende perceel) door de hoogte en omvang sterk op in het beeld van het lint. Vooral de vooruitgeschoven schuur is dominant aanwezig. Het relatief nieuwe woonhuis is niet karakteristiek voor de omgeving.
De twee nieuwe woonpercelen worden aan de zuid- en westzijde door middel van (identieke) hagen afgeschermd. Door de aanplant van een opvallende grote boom aan de voorzijde van het ieder erf (ter weerszijden van de afrit vanaf de dijk) kan een duidelijke samenhang tussen de twee woningen worden gekregen.
6.1
Zevenbergen
Dikkendijk 1
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: geen indicatie
Een woonhuis (w ), met een grote (s1) en een kleine (s2) schuur. Nabij de dijksloot staat een vrijstaand bijgebouw (b). w = 54 m2 s1 = 78 m2 / s2 = 50 m2 b = 23 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied en binnen de geluidscontour van het industriegebied Moerdijk (puntstreeplijn).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Hier is een kwaliteitsverbetering mogelijk door sloop van alle bestaande bebouwing en de vervangende nieuwbouw met een vrijstaande woning. Een andere optie is het behouden van de grote schuur, sloop van de woning en overige opstanden en de nieuwbouw van één vervangende woning. Er moet daarbij sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing aan de oost`, west` en zuidzijde van het erf.
De locatie ligt ten westen (300 m) van de sportvelden van Zevenbergen, bij het talud van de op de A59 (op ca 500 m) aansluitende N285. Aan de noordwestzijde ligt op ca 370 m een bovengrondse hoogspanningsleiding. De situatie betreft een voormalig agrarisch bedrijfje met een kleine woning op een perceel van ca 1 ha. De overige bebouwing bestaat uit een aangebouwde oude varkensstal annex wagenschuur onder lessenaarskap (oostzijde), een aangebouwde hoge schuur onder golfplaten zadeldak (westzijde) en een ruim voor het huis bij de sloot gebouwde “kippenschuur” of berging van betonnen schotten en golfplaten. De woning heeft geen echte voordeur (toegang via een van de schuren. Aan de achterzijde van de woning staan nog enkele kleine aan– en bijgebouwtjes en een kleinvee- of hondenhok.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is in ruimtelijke zin sprake van een povere uitstraling, zowel van de bebouwing als het erf. Mede door de opdringende kern van Zevenbergen, de nabij gelegen bedrijvenontwikkeling van de Moerdijk en de nabijgelegen grootschalige infrastructuur (waaronder de hoog gelegen N285) en sportvelden is er sprake van een landschappelijk weinig aansprekende en in zekere zin teruglopende context. De erfbeplanting bestaat uit enkele verspreide knotwilgen en andere verspreid voorkomende en onderhoud behoevende bomen. Van een goede landschappelijke inpassing van de huidige situatie is geen sprake.
264.14223.00
Aan de oost- en westzijde wordt gekozen voor een uit gecultiveerd bosplantsoen en transparante boomkronen bestaande singelbeplanting. Aan de zuidzijde wordt een duidelijk meer open afscheiding voorgesteld in de vorm van een lage haag (bijvoorbeeld tot 1 meter hoogte)waardoor er sprake blijft van een sterke ruimtelijke relatie met de omgeving. Daarnaast worden enkele opvallende solitaire bomen voorgesteld.
6.2
Zevenbergen
Dikkendijk 2
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Dikkendijk is een historisch geografische lijn met hoge waarde
Een vrijstaande woning (w) met grote schuur (s) en diverse aanbouwen (a) aan de schuur. Aan de oostzijde ligt een paardenbak (p) w = 95 m2 s = 357 m2 a = 452 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel en (ter plaatse van de paardenbak “Verkeersdoeleinden dijk”
De locatie ligt binnen het ALO`gebied geluidscontour industrielawaai van het Moerdijk (punt-streeplijn).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
en binnen de industriegebied
Op het perceel worden hobbymatig (met vergunning) paarden gehouden. Aanvrager verzoekt deze activiteit onder een woonbestemming te mogen voortzetten.
Alleen de woning en de oorspronkelijke streekeigen schuur zijn het behouden waard. Geadviseerd wordt om alle overige opstanden en de opslag in de openlucht te laten verdwijnen. In dat geval verdwijnt circa 70% van het bebouwde oppervlak. Ook dient de overtollige (bij de te verwijderen opstanden aansluitende) terreinverharding te worden afgevoerd. De paardenbak dient voorzien te worden van een groene (paardveilige) inpassing aan de zuid– en oostzijde (bij voorkeur haag met bomen).
De locatie ligt ter hoogte van de aansluiting van de Galgenweg op de Dikkendijk. Op het zich langs de dijk uitstrekkende perceel staan een woonhuis en een grote voor de streek kenmerkende grote schuur onder een hoog en rood zadeldak met wolfseinden. Direct aan de west– en zuidwestzijde van de grote schuur strekt zich veel later toegevoegde bebouwing uit. Hier komt ook veel opslag voor in de openlucht die vooral vanuit zuidwestelijke richting vanaf de Dikkendijk zichtbaar is.
Er is sprake van een rommelige situatie met veel zicht op detonerende opstanden en opslag in de openlucht. De huidige erfbeplanting concentreert zich vooral rond de woning en de streekeigen schuur en laat daardoor teveel zicht open op de de overige opstanden, opslag en paardenbak.
Door de hoge ligging van het perceel op een aangehoogd terreingedeelte van de dijk is een goede inplanting van met name de paardenbak gewenst door middel van een dichte haag en struikenlaag. Eventuele bomen dienen een open losse kroon te bezitten om zoveel mogelijk lichttoetreding naar de struikenlaag en haag te garanderen. Ter hoogte van het woonhuis en de oude schuur is een meer open inrichting gewenst om de in principe bijzondere bebouwing op een meer representatieve wijze zichtbaar te maken.
6.3
Zevenbergen
Klundertseweg 30
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Klundertseweg wordt aangemerkt als een historisch geografische lijn met zeer hoge waarde.
Een woning (w) in twee bouwlagen onder kap met een grote schuur (s1) en een wagenschuur (s2). w = 83 m2 s1 = 295 m2 / s2 = 72 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied en maakt deel uit van de westelijke kernrandzone van Zevenbergen. De Klundertseweg vormt een historisch-geografische lijn van zeer hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Geadviseerd wordt de schuur (s2) te slopen en een goede afschermende (ca. 10 m brede) singelbeplanting van bomen en struiken aan te leggen aan –in ieder geval- de oost- en westzijde van het erf.
Een perceel met goed onderhouden bebouwing dat deel uitmaakt van een kleinschalige bebouwingscluster rond de aansluiting van het Merenswegje op de Klundertseweg. De cluster ligt op circa 400 meter ten oosten van de bij de A59 gelegen bebouwingscluster van het gehucht Pelikaan en op circa 300 meter ten westen van de meest westelijke nieuwbouwwijk van Zevenbergen. Op het perceel staan een eenvoudige bedrijfswoning in twee lagen onder zadeldak met kleine aangebouwde bijkeuken aan de achterzijde en direct daarachter een grote schuur onder een licht geknikt zadeldak. Op het achterste deel van het erf staat nog een wagenschuur in steen en hout onder lessenaarsdak.
Het woonhuis staat –meer dan de nabijgelegen panden van de Klunderteweg– op een grotere afstand van de weg. Hierdoor dringen de achter het woonhuis aanwezige grote schuur en de wagenschuur zich door afwezigheid van enige vorm van erfbeplanting zeer nadrukkelijk op in het bebouwingsbeeld van de omgeving en zijn zij reeds vanaf relatief grote afstand zichtbaar.
De grote schuur wordt aan de zijde van het open landschap door middel van een uit struiken en bomen bestaande singelbeplanting ingepast. Hierdoor zal de op het perceel aanwezige bebouwing ruimtelijk gezien minder afbreuk doen aan het beeld van het aan de Klundertseweg gerelateerde bebouwingslint. Een meer tuinachtige inrichting aan de zuidoostzijde van de woning kan de relatie met het vooral uit woningen bestaande bebouwingslint versterken, terwijl het aan de westzijde aansluitende deel (moestuin) de overgang vormt met het landschap.
6.4
Standdaarbuiten
Molendijk 19
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Molendijk betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde.
Bedrijfswoning (w) met garage (g), een grote streekeigen schuur (s), wagenschuur (ws) en een klein bijgebouw (b). Verder zijn twee paardenbakken (p) aanwezig. w = 131 m2 s = 700 m2 / ws = 375 m2 b = 20 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel Het perceel is sinds 2005 niet meer agrarisch in gebruik maar voor burgerbewoning. Hobbymatig wordt met 3 paarden gefokt.
De locatie ligt binnen het ALO`gebied (lichtgroen) in de nabijheid van het ARWN`gebied (heldergroen).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Het woonhuis met aan– en uitbouwen, de garage bij de woning en de grote streekeigen schuur dienen behouden te blijven. Daarbij is met name het behoud van de grote karakteristieke schuur (opp. ca. 770 m2) van groot belang. De overige bebouwing (het kleine bijgebouw en de halfopen wagenschuur) dient te worden gesloopt (opp. ca. 460 m2). De erfbeplanting moet worden gehandhaafd (incl. onderhoud) en worden uitgebreid met een rij knotwilgen langs de erfscheiding aan de zuidwestzijde (langs de grote paardenbak) en met een rij bomen ter plaatse van te verwijderen wagenschuur.
De locatie ligt aan de noordzijde van de dijk. De bebouwing bestaat uit een recent woonhuis in twee bouwlagen onder kap met een grote erker, een achter het huis geplaatste garage (die met een glazen ruimte is verbonden met het woonhuis) en uit ten zuidwesten van de woning gelegen bedrijfsbebouwing. De bedrijfsgebouwen betreffen een streekeigen schuur met zadeldak en wolfseinden, een klein bijgebouw onder zadeldak en een langgerekte halfopen uit betonblokken en golfplaten bestaande wagenschuur onder lessenaardak. Aan de zuidoostzijde van de lange halfopen schuur liggen twee paardenbakken in het zicht vanaf de dijk. Erfbeplanting is aanwezig rond het woonhuis en langs een deel van de dijk, maar ontbreekt ter hoogte van de bedrijfsgebouwen en de westzijde van de paardenbak. De beplanting aan de dijkzijde is over een afstand van circa 30 meter onderbroken door de inrit.
Er is sprake van een karakteristieke situatie met landbinding (een voormalig agrarisch bedrijf op polderniveau met schuur(deuren) in de kavelrichting). Het perceel wordt aan de oostzijde door bomen en struiken aan het zicht onttrokken. Vanuit het westen is vanaf de dijk direct zicht mogelijk naar de weinig fraaie wagenschuur. Het woonhuis is niet specifiek karakteristiek. De ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijk gebonden identiteit van de locatie worden hoofdzakelijk bepaald door de gevarieerde erfbeplanting (waaronder een singel en enkele grote solitaire bomen bij de tuin) en de grote schuur. Het kleine bijgebouw en vooral de halfopen schuur doen afbreuk aan de uitstraling van het bebouwde erf. De paardenbakken vallen door het witte lint en de afwezigheid van beplanting te sterk op vanaf de dijk.
Eén woning met aanbouwen (o.a. garage) en één grote karakteristieke schuur. De resterende oppervlakte aan voormalige bedrijfsgebouwen is 770 m2. Door de aanplant van knotwilgen op een onderlinge afstand van 2,5 meter worden de paardenbakken tot een aanvaardbaar niveau ingepast en wordt het erf op duidelijke wijze begrensd. Een bomenrij direct ten westen van de streekeigen schuur draagt bij aan de geleding van een bebouwd en onbebouwd deel van het erf.
7.1
Zevenbergschen Hoek
Achterdijk 125
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Achterdijk betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde.
Een woning (w1) met aanbouw (w2), een grote streekeigen schuur (s1) een kleine bijpassende schuur (s2) en berging (b). w1 = 135 m2 / w2 = 56 m2 s1 = 713 m2 / s2 = 152 m2 b = 10 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
De woning wordt reeds 20 jaar particulier bewoond
Naast onderhoud van de gehele beplanting verdient het aanbeveling de erfbeplanting aan de noordoostzijde (vooral ter plaatse van de schutting) te herstellen en het zwarte schuurtje (mits dit toebehoort aan het perceel) te verwijderen en de keuze van de afrastering te bezien. Ruimtelijk gezien is er geen reden om delen van de overige bebouwing te verwijderen (behoud van de ruimtelijk waardevolle context).
De locatie “Schaapshoeve” ligt op polderniveau, duidelijk achter de door een sloot afgebakende, circa 40 meter diepe bebouwingszone van het noordoostelijk bij de locatie aansluitende bebouwingslint van de Achterdijk. Achter het woonhuis bevindt zich woninguitbreiding in 1,5 bouwlaag onder zadeldak. Daarachter staat een middelgrote schuur. Met uitzondering van de onder zadeldak gebouwde aan`/uitbouw bezitten de overige gebouwen een schilddak (het woonhuis in de vorm van wolfseinden). De erfbeplanting is grotendeels gesloten. Alleen ter hoogte van de inrit en het woonhuis is zicht mogelijk op het ensemble van de gebouwen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van een waardevol en bouwkundig goed onderhouden ruimtelijk ensemble. De woonboerderij bezit een verfijnde en statige voorgevel en nette zijgevels. De overige bebouwing is qua architectuur, kleur– en materiaalgebruik afgestemd op de woonboerderij en eveneens in goed onderhouden staat. De grote schuur staat vrij op het achterste deel van het erf. De grotendeels gesloten erfbeplanting vertoont plaatselijk achterstallig onderhoud (gaten en minder goede kronen). De schutting aan de oostzijde van de woning, een voor de rooilijn van het woonhuis gebouw zwart houten schuurtje en het gaaswerk aan de zijde van de straat en de inrit zijn minder passend in het beeld.
264.14223.00
Voorgesteld wordt de erfbeplanting aan de noordoostzijde te herstellen.
7.2
Zevenbergschen Hoek
Achterdijk 147
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Achterdijk betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde.
Een woning (w) met berging (b) en een vrijstaande loods (s) met aangebouwde garage (g). w = 125 m2 / b = 26 m2 s = 300 m2 / g = 37 m2 De loods wordt gebruikt als opslag (Company Systems Nederland CSN interieurbouw) en als garage.
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Met het oog op het gemengde karakter van het lint is de sloop van de bouwtechnisch nog goede schuur minder gewenst. De schuur is geschikt om door een kleinschalig bedrijf in gebruik genomen te worden. De loods heeft ook een economische waarde waardoor sloop van de loods niet voor de hand ligt. De loods is geschikt voor de vestiging van een kleinschalig bedrijf.
De Achterdijk is een dijk die aan de zuidzijde sporadisch is bebouwd maar aan de noordzijde duidelijk meer. Aan de noordzijde is sprake van een min of meer evenwichtige verdeling van bebouwde en onbebouwde delen. De bebouwing staat hoog aan de dijk op tot circa 50 meter diepe percelen. Het lint bevat naast woningen ook diverse voormalig agrarische schuren waarvan enkele direct aan de stoep zijn gebouwd. Op de locatie is echter sprake van een niet voor de streek karakteristieke loods met een flauw hellend golfplaten zadeldak en een aangebouwde garage. Aan de zuidwestzijde staat een herenhuis in 1,5 – 2 bouwlagen onder kap; aan de noordoostzijde een eenvoudiger woonhuis in 1 bouwlaag onder kap.
De bebouwing op de locatie verkeert in goede staat. Er is sprake van een verzorgde situatie. Een deel van de bebouwing in het lint bezit een streekeigen uitstraling of een anderszins hoge beeldkwaliteit. De loods voegt zich qua bouwvorm minder goed in het ruimtelijk aansprekend bebouwingslint van deze dijk.
Gegeven de ruimtelijke situatie zijn landschappelijke inrichtingsmaatregelen hier niet aan de orde.
7.3
Zevenbergschen Hoek
Hoge Zeedijk 30
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Hoge Zeedijk betreft een historische geografische lijn met zeer hoge waarde.
Een akkerbouwbedrijf met een vrijstaande woning (w) met twee grote schuren (s1 en s2). w = 115 m2 s1 = 610 m2 / s2 = 574 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Hoge Zeedijk vormt een historisch-geografische lijn van zeer hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing In eerste instantie moet hier worden uitgegaan van agrarisch hergebruik. Pas daarna ligt wonen met een nevenfunctie in de rede. Sloop van de loodsen leidt tot een onevenredige kapitaalsvernietiging. Het perceel komt bij het loslaten van de huidige agrarische bestemming in aanmerking voor een statisch gebruik van de loodsen (bijvoorbeeld caravanstalling). Het wijzigen van de huidige bestemming dient echter uitsluitend plaats te vinden als duidelijk is dat zich hier geen nieuw agrarisch bedrijf wenst te vestigen. Een landschappelijke inpassing van het perceel aan de dijkzijde is vanwege de omvang van de bedrijfsgebouwen gewenst.
De Hoge Zeedijk is een dijk die aan de zuidzijde sporadisch is bebouwd maar aan de noordzijde duidelijk meer. Aan de noordzijde is sprake van een min of meer evenwichtige verdeling van bebouwde en onbebouwde delen. De bebouwing staat overwegend op polderniveau binnen een zone vanaf circa 80 meter uit de as van de dijk. Dit geldt ook voor de locatie Hoge Zeedijk 30 waar een agrarisch hulpbedrijf is gevestigd. De locatie wordt aan de noord` en westzijde begrensd door een watergang. De ontsluiting vindt plaats middels een afrit, haaks vanaf de dijk. Deze afrit scheidt de gronden in twee delen (ook kadastraal). De locatie wordt met uitzondering van de dijkzijde aan alle zijden omgeven door een nog in groeifase verkerende singel.
Er is sprake van een bijzonder goed onderhouden woonhuisboerderij met vrij recente moderne loodsen en een goede erf` en tuinbeplanting. Ondanks het vrije zicht vanaf de dijk op de grote loodsen is er sprake van een goede beeldkwaliteit.
De grote loodsen kunnen landschappelijk worden ingepast met behulp van een geschoren haag aan het boventalud van de dijk (minimum hoogte circa 1,40 meter) en de aanleg van bijvoorbeeld een boomgaard of moestuin voor de zuidwestelijk gelegen loods. De voorkeur gaat hierbij uit naar de aanleg van (middel)hoogstam.
7.4
Zevenbergschen Hoek
Bloemendaalse Zeedijk 47
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Bloemendaalse Zeedijk is een historisch geografisch lijn met hoge waarde
Een woning (w) met een grote schuur (s) met diverse aan` en uitbouwen (a). w = 110 m2 s = 365 m2 a = 547 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing De locatie maakt deel uit van een kort bebouwingslint met verspreide woningen langs de dijk. Het behoud van de oorspronkelijke agrarische context is in dit geval minder essentieel. Uitgangspunt vormt hier het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingslint en een meer aansprekend beeld (op afstand) vanaf de dijk in de richting van de op polderniveau geplaatste bebouwing. Op deze locatie zijn daarom meerdere opties mogelijk: Optie 1: De bedrijfsgebouwen worden (evt. met uitzondering van de meest westelijke kleine schuur) gesloopt ten gunste van de bouw van een extra vrijstaande woning. Deze woning dient hoog aan de dijk te worden gebouwd, min of meer in de rooilijn van de naastgelegen woonpanden.
De locatie maakt deel uit van een kort bebouwingslint langs de dijk. Het mooi gedetailleerde woonhuis is hoger aan de dijk geplaatst. De bijbehorende bedrijfsbebouwing bevindt zich op polderniveau en bestaat uit een grote schuur die naderhand aan de oost` en westzijde is uitgebreid met zijbeuken onder asbest. Tegen de achterzijde staat een andere schuur. Iets meer westelijk staat bovendien een kleine vrijstaande schuur. De woonbebouwing op de nabijgelegen andere percelen bevindt zich hoog aan de dijk. Doordat bij deze andere percelen bebouwing op polderniveau ontbreekt is -mede door het ontbreken van hogere beplanting- zicht mogelijk naar de verbouwde en uitgebreide bedrijfsbebouwing van nummer 47.
De oorspronkelijke karakteristiek van de grote schuur is sterk aangetast door diverse aan` en uitbouwen. De bouwkundige staat lijkt in orde te zijn. Het perceel maakt een verzorgde indruk. Kavelgrensbeplanting ontbreekt waardoor er vanaf de hoger gelegen dijk zicht mogelijk is naar de schuur en de aanbouw aan de achterzijde. Ook ter hoogte van de locatie ontbreekt beplanting aan de zijde van de dijk. Hierdoor geeft de locatie een erg stenige indruk. De uitstraling van de locatie wordt echter ook beperkt door de beeldkwaliteit van de naastgelegen bebouwing op nr. 49.
Optie 2: De achterschuur en de twee later gerealiseerde zijbeuken van de grote schuur worden gesloopt. Op termijn ook de kleine schuur. De grote schuur kan worden benut voor bijvoorbeeld opslag of caravanstalling mits sprake is van een extensief gebruik. Deze optie is echter sterk afhankelijk van de praktische uitvoerbaarheid en de kosten en van het nieuwe gevelbeeld dat ontstaat door het slopen van de aanbouwen. Ook dient daarbij sprake te zijn van een betere landschappelijke inpassing van de locatie aan de oost- en westzijde van de op polderniveau gelegen bebouwing.
Door het opruimen van verharding en bebouwing ontstaan er goede mogelijkheden voor de aanleg van grote tuinen bij de bestaande en de nieuwe woning. Een gemeenschappelijke haag en identieke hagen aan de voorzijde zorgen voor een goede ruimtelijke samenhang van beide woonpercelen.
7.5
Zevenbergschen Hoek
Driehoefijzersstraat 86
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Driehoefijzersstraat is een historische geografische lijn met hoge waarde.
Een vrijstaande woning (w) met grote streekeigen schuur (s) w = 122 m2 s = 304 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Uit landschappelijk oogpunt is het van belang de nog resterende grote schuur te handhaven omdat deze schuur voor een ruimtelijke binding zorgt tussen het woonhuis en de straat. Zonder deze schuur zwemt de woning verloren in de polder. Om de landschappelijke kwaliteit verder te versterken wordt geadviseerd om ter plaatse van de verwijderde kleine schuur de landschappelijke erfbeplanting aan te passen /aan te vullen op basis van de nieuw ontstane ruimtelijke context aan de noord– en westzijde van de inmiddels gesloopte schuur.
De locatie ligt in de directe nabijheid van de overgang van de provinciale weg N285 over de A16. De bebouwing bestaat uit een vrijstaan woonpand en een grote streekeigen schuur. Een eerder aanwezige kleinere schuur in de westhoek van het perceel is reeds gesloopt. De woning staat relatief ver van de straat af. Er is sprake van een open erfbeplanting die zicht biedt op de woning en schuur.
De open erfbeplanting geeft een verzorgde indruk maar vertoont een hiaat ter plaatse van de verwijderde kleine schuur. De schuur is aan enig onderhoud toe maar voor het overige is er sprake van een verzorgde situatie op het erf.
Voorgesteld wordt in de noordwesthoek bomen aan te planten die bijdragen aan een ruimtelijke markering van het woonperceel. Een extra optie vormt de aanleg van een poel voor amfibieën, bijvoorbeeld in het open terreingedeelte aan de noordoostzijde van de woning.
7.6
Zevenbergen
Achterdijk 107 B
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag de achterdijk is een historische geografische lijn met hoge waarde.
Een woning (w) met diverse aanbouwen, een grote loods (s) en diverse vrijstaande bijgebouwen. w = 220 m2 s = 293 m2 / overig = 74 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
Het eertijds aanwezige grote oppervlak bedrijfsgebouwen is door sloop reeds zeer sterk gereduceerd.
Geadviseerd wordt om de bebouwingscluster op het voorste deel van het erf te behouden (aan het woonhuis gerelateerde bebouwing) evenals de grote schuur. Voor de rest is sloop te adviseren alsmede een duidelijke en goede landschappelijke inpassing. Bij het wijzigen van de bestemming dienen de paardenactiviteiten te passen binnen de bestemming of anders te worden beëindigd. Er zijn twee ontwikkelingen mogelijk, namelijk wonen met het hobbymatig houden van paarden dan wel een bestemming die specifieke activiteiten in de paardenhouderij mogelijk maakt zoals een paardenpension.
De locatie ligt op afstand van de dijk, buiten de denkbeeldig doorgetrokken zone met lintbebouwing van de Achterdijk. De locatie is ruimtelijk opgedeeld in meerder door beplantingen en hekwerken van elkaar gescheiden terreindelen. Door de erfbeplanting lijkt de situatie als een klein eiland te liggen in het open poldergebied bij Zevenbergen. Op het terrein worden paarden gehouden. In ruimtelijke zin komt dit tot uitdrukking in de opdeling van het terrein en de aanwezigheid van diverse houten afschermingen. Het oorspronkelijk bebouwde oppervlak is reeds drastisch beperkt.
Mede door de sterk gefragmenteerde beplanting en de verspreid voorkomende opstanden is er sprake van een ruimtelijk weinig aansprekend beeld met deels geclusterde en deels over het terrein verspreide bebouwing. De grote (modernere) schuur ziet er het beste uit.
Een volledige dichte singelbeplanting is met het oog op de omvang van het perceel en de ligging in het open landschap minder gewenst. Een dichtere beplantingsstructuur aan de noordzijde sluit wel aan bij de reeds aanwezige bomenstructuur. De -niet ingetekende- over het terrein verspreide en nog in ontwikkeling zijnde erfbeplanting kan zorgen voor een acceptabele inpassing van de grote schuur.
8.1
Fijnaart
Appelaarseweg 45
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Appelaarseweg vormt een historisch geografische lijn met zeer hoge waarde; de locatie ligt op beperkte afstand van gebieden met een hoge en een redelijk hoge waarde voor de historische stedenbouw; er is sprake van een belangrijke zichtrelatie tussen de Molendijk / Beneden Kadedijk en de Polder De Oude Appelaar. De locatie bevindt zich binnen de zichtrelatie.
Een woning (w) met een vrijstaande garage (g) en een grote schuur (s). w = 110 m2 / g = 27 m2 s = 195 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Appelaarseweg vormt een historisch-geografische lijn van zeer hoge waarde. De locatie grenst met de productiegronden aan een kreek.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing De locatie ligt midden in het open gebied. De gemeente ziet deze locatie als een geschikte locatie voor het behoud of de hervestiging van een agrarisch bedrijf. Om deze reden wordt vooralsnog geen medewerking gegeven aan het veranderen van de bestemming. De grootste kwaliteitsverbetering kan worden verkregen door middel van een sluitende erfbeplanting en eventueel vervangende nieuwbouw voor de grote schuur. Alleen sloop van de schuur zonder landschappelijke inpassing van het bebouwde perceel draagt slechts in beperkte mate bij tot een gewenste kwaliteitsverbetering van de omgeving.
De locatie ligt op enige afstand van het vooral uit woningen bestaande bebouwingslint van de Appelaarseweg. Op deze locatie staan een niet specifiek voor de streek karakteristiek woonhuis in één bouwlaag onder zadeldak, een vrijstaande garage en een vrijstaande schuur van circa 20 x 10 meter. De bebouwing is niet karakteristiek voor het landelijk gebied. Het perceel is gedeeltelijk voorzien van een erfbeplanting die echter vanuit het noorden volledig zicht open laat op de schuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van een weinig aantrekkelijk beeld dat in hoge mate wordt bepaald door het vrije zicht op de detonerende schuur. De woning heeft een bescheiden uitstraling die weinig toevoegt aan het landschappelijk beeld van de omgeving.
264.14223.00
Aan de zuidzijde staat een hoge dichte haag. Een dichte afschermende singel is vooral ook rond de loods gewenst. Door slechts enkele boomvormers zonder (zware kronen) op te nemen in de singel kan zich een goed sluitende struikenlaag vormen.
9.1
Standdaarbuiten
Eerste Kruisweg 7
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag;
Een woning (w) met aanbouw (a), een grote historische schuur (s1) met twee aanbouwen (a) en een kleine schuur (s2). w = 100 m2 / a = 56 m2 s1 = 425 m2 / a = 85 m2 / s2 = 56 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
Het perceel is al 10 jaar niet meer in gebruik als agrarisch bedrijf. De eigenaar wenst de bouwvallige schuur door een nieuwe schuur te vervangen.
Geadviseerd wordt om de woning met aanbouw alsmede de aan de noordwestzijde van de woning gelegen kleine schuur te behouden en alle overige bebouwing (inclusief de grote schuur) met bijbehorende verharding te slopen. Voor de vrij op het erf aanwezige bijgebouwen wordt uitgegaan van een oppervlakte van maximaal 200 m2. Alleen indien op de huidige plaats van de grote schuur een nieuwe grote schuur wordt gebouwd in een vergelijkbare historische stijl (zonder aanbouwen) kan worden uitgegaan van een oppervlakte van maximaal 400 m2 aan bijgebouwen. Inmiddels is de grote, oude schuur gesloopt.
De locatie ligt in een resthoek, direct ten noordoosten van de toe– en afrit Standdaarbuiten van de A17. De omgeving wordt sterk bepaald door de hoger gelegen infrastructuur van de A17, de Markweg en de op maaiveld gelegen tracé’s van de Langeweg Zuid en de Eerste Kruisweg. Het oorspronkelijke boerenerf is door de rijksweg afgesneden van de eertijds bijbehorende agrarische gronden. Een deel van deze gronden bestaat nu uit een zich natuurlijk ontwikkelend gebied met 3 plassen, oeverlanden, ruigte en opgaand groen. Het erf wordt grotendeels door een dichte uit struiken en bomen bestaande groensingel aan het oog onttrokken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van een mooie setting van de gebouwen op het erf maar tevens van een vergaand verval van de grote karakteristieke schuur en een aantal kleine bijgebouwen. De kleine vrijstaande schuur (s2) is qua bouwstijl afgestemd op de woning. Herstel van de oorspronkelijke bebouwing, in bijzonder de grote schuur, ligt met het oog op de kosten niet echt in de rede. De locatie voegt mede door de ruimtelijk geïsoleerde ligging en de aanwezige grootschalige infrastructuur weinig toe aan de kwaliteiten van het landschap.
264.14223.00
Er is sprake van een grotendeels gesloten erfbeplanting. Geadviseerd wordt de erfbeplanting met name ter hoogte van de woning een meer open structuur te geven die recht doet aan het aantrekkelijke bebouwingsbeeld.
9.2
Standdaarbuiten
Vlietweg 4A
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag;
Een vrijstaande woning met aangebouwde garage (w) en een grote parallel langs de weg gebouwde schuur (s). w = 86 m2 s = 1.105 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Kwaliteitsverbetering op de locatie door sloop van de grote loods draagt tot op zekere hoogte bij aan de verbetering van de omgevingskwaliteit. De omgeving wordt ruimtelijk echter sterk bepaald door de nabijgelegen infrastructuur en door de nabijheid van grote loodsen en schuren van derden. Er is geen sprake van een bewoningslint zoals die elders binnen de gemeente voorkomt. Voorgesteld wordt om de grote loods van Vlietweg 4 A te slopen om elders in het kader van de nota Groen en Rood één woning ter compensatie terug te bouwen.
De locatie ligt bij de aansluiting van de A17 – A 59 (op circa 100 en 300 meter uit de rijksweg A59 respectievelijk A17) in de westelijke oksel van het verkeersplein Noordhoek. De twee rijkswegen hebben het tracé van de Vlietweg – Tweede Kruisweg opgedeeld in drie ongelijkwaardige stukken. Het gedeelte van de Vlietweg tussen de beide rijkswegen valt op door een aantal langgerekte loodsen die niet dwars op maar parallel aan de Vlietweg zijn gebouwd. De bebouwing bestaan uit een bedrijfswoning in 2 bouwlagen onder kap met een grote uitbouw in één bouwlaag onder kap bij de westhoek van de woning en uit een grote loods van circa 55 x 20 meter. Op het aangrenzende perceel Vlietweg 4 B zijn vrij recent –zonder landschappelijke inpassing– twee aaneengebouwde grote loodsen gebouwd met een oppervlak van circa 100 x 43 meter.
De landschappelijke kwaliteit van de omgeving wordt mede bepaald door grootschalige infrastructuur van onder meer de A17 en A59, windmolens en hoogspanningsmasten – en lijnen. Daarnaast is ook de recente bouw van de twee loodsen op het belendende perceel 4B van grote invloed op de uitstraling van de omgeving. Er is geen landschappelijke inpassing aanwezig. Met name de bedrijfsgebouwen van 4A en 4B vallen sterk op vanuit de omgeving.
Vanwege de hoog opgetrokken woning is hier een goed sluitende erfbeplanting van belang, die met name voor het zicht vanuit het open landschap kan bijdragen aan een minder stenig beeld van de Vlietweg. Geadviseerd wordt om uit te gaan van een uit een hoge haag bestaande afzomende beplanting en eventueel enkele mooie solitaire bomen.
9.3
Fijnaart
Boerendijk 11
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Boerendijk betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde; de locatie ligt binnen een zone met lintbebouwing die is aangemerkt als een zone met redelijk hoge waarde voor de historische stedenbouw.
Een bedrijfswoning (w) met 3 aaneengebouwde loodsen (s). De woning beschikt aan de oostzijde over een niet in de GBKN ingetekende uitbouw. w = 156 m2 s = 2.110 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Boerendijk vormt een historisch–stedenbouwkundige structuur van redelijk hoge of hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing De drie grote aaneen gebouwde loodsen dienen (incl. bijbehorende verharding) te worden gesloopt. De sloop kan worden gecompenseerd door de bouw van een woning die qua architectuur en uitstraling goed aansluit bij de oorspronkelijke boerderij bestaande uit een onder één kap opgenomen woonhuis met stal. Daarbij kan worden uitgegaan van een woning of woongedeelte met een aangebouwde schuur tot maximaal 200 m2 (i.p.v. 80 m2) op minimaal 25 m uit as van de Boerendijk. Aan de westzijde (van de nieuwe woning) is een goede erfbeplanting gewenst, bestaande uit een singel met bomen en struiken (bosplantsoen).
De locatie ligt ca. 400 meter ten zuiden van de A59 en grenst aan een bij Fijnaart gelegen toekomstig uitbreidingsgebied t.b.v. een veredelingsbedrijf. Op deze vanaf de Boerendijk zeer in het zicht gelegen locatie staan een langgerekte 20e eeuwse boerderij met uitbouw en een drietal grote aaneengebouwde loodsen. De boerderij bestaat uit een voorhuis met het woongedeelte en een achterhuis met de oorspronkelijke “deel” en toebehoren. Deze “deel” wordt aan twee van de vier zijden volledig omgeven door een van de aangebouwde loodsen. De loodsen bestaan uit panelen witte tot licht crème–kleurige wanden onder flauw hellende roestkleurige golfplaten zadeldaken.
De drie loodsen zijn mede door de afwezigheid van erfbeplanting zeer dominant aanwezig in het ruimtelijk beeld van de Boerendijk. Alleen aan de noordoostzijde wordt de bebouwingsmassa aan het zicht onttrokken door de bestaande erfbeplanting rond het naastgelegen perceel Boerendijk 15. Sloop van de drie loodsen betekent een grote kwaliteitsverbetering maar noodzaakt tot hoge kosten en tot het herstel van de oorspronkelijke gevelwand van de oude deel.
Een alternatief is: verwijderen van de direct aan de woning met deel gebouwde loods (circa 710 m2); nieuwe functie voor de twee overige loodsen (circa 1.000 m2; caravanstalling, statische opslag, etc.); aanleg van een goede erfbeplanting bestaande uit een singel met bomen en struiken (bosplantsoen) aan de noord– en westzijde, knotwilgen langs de oostzijde en enkele grote solitaire bomen bij de inrit.
Eén bestaande woning (w) met aangebouwde schuur of deel aan de oostzijde en een nieuwe woning met deel of aangebouwde schuur (tot max. 200 m2) aan de westzijde. gewenste breedte van de singel bedraagt 7 meter.
10.1
Zevenbergschen Hoek
Hoge Zeedijk 15
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag de Hoge Zeedijk is een historisch geografische lijn met zeer hoge waarde;
Een nieuwe woning (w) met vrijstaande garage-/berging (g) en meer achter op het erf: een (deels halfopen) wagenschuur (s3) en twee varkensstallen (s), waarvan één in steen (s1) en één in hout (s2). w = 127 m2 / g = 26 m2 s1 = 350 m2 / s2 = 340 m2 / s3 = 126 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
Op het perceel is al ongeveer 12 jaar geen sprake meer van een agrarische bedrijfsvoering. De oude varkensstallen worden gebruikt als caravanstalling en opslag.
Het woonhuis met de garage zijn hooguit enkele decennia oud. De overige bebouwing verkeert in een slechte staat. Geadviseerd wordt om de oudere bebouwing en bij voorkeur ook de betonplaten te verwijderen en ter plaatse van de wagenschuur de nieuwbouw van een behoorlijke schuur (circa 50% van de huidige oppervlakte aan oude opstanden tot max. 400 m2) toe te staan (opslag / caravanstalling). Ook de prefab betonnen verhardingspanelen kunnen worden verwijderd. De bouw van een extra woning is ruimtelijk gezien ongewenst vanwege de langgerekte vorm van het perceel waardoor een extra woning te ver in de polder komt te staan en geen binding meer heeft met de dijk. Op de locatie staat zowel nieuwe bebouwing als oudere, in een matige tot slechte staat verkerende bedrijfsbebouwing. De woning staat op enige afstand van de dijk op polderniveau. Door de langgerekte vorm van het perceel dringt de achterste bedrijfsbebouwing relatief ver door in het landschap. Op het perceel komt veel verharding voor. De oude bedrijfsbebouwing is met name zichtbaar vanuit oostelijke richting (zowel vanaf de Hoge Zeedijk als van de hierop aansluitende Schenkeldijk. Aan de westzijde is het perceel voorzien van een erfsingel. Aan de zuidzijde van de twee varkensschuren ligt een kleine dierenweide met hokken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Er is sprake van twee werelden. De uitstraling van het achterste deel van het perceel (het gedeelte met de oudere bebouwing en de uit betonplaten bestaande erfverharding) vormt een sterk contrast met de verzorgde uitstraling van het voorste deel (het gedeelte met de woning en de tuin). Sanering van de schuren en de betonplaten vormt een zware kostenpost.
264.14223.00
De nu reeds aanwezige erfbeplanting zal in de nieuwe situatie voldoende inpassingsmogelijkheden bieden voor een nieuwe (meer in de nabijheid van de woning te bouwen) schuur. Ter plaatse van de te slopen grote schuren kan de vrijkomende ruimte worden benut voor de aanleg van een boomgaard of moestuin.
10.2
Zevenbergen
Hazeldonkse Zandweg 95
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; de Hazeldonkse Zandweg betreft een historisch geografische lijn met hoge waarde.
Een woning met daarmee verbonden schuur w = 142 m2 s = 88 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel Op het perceel hebben nooit agrarische activiteiten plaatsgevonden. Het betreft een woning (met schuur) die in het bestemmingsplan ten onrechte niet als zodanig is bestemd.
De locatie ligt binnen het AG`gebied (olijfgroen), net buiten de invloedssfeer van geluidhinder ingevolge de bedrijven aan de Zuiddijk (streep-puntlijn).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing De locatie ligt in het AG`gebied en direct naast een bestaand glastuinbouwbedrijf. Een woonbestemming is een probleem in verband met de directe nabijheid van bestaande en toekomstige glastuinbouw. De eigenaar heeft echter al afspraken met de direct aanliggende glastuinders over de verkoop van zijn gronden ten bate van de glastuinders. Door de aanliggende glastuinders zijn geen concrete plannen naar voren gebracht die een woonbestemming voor de locatie Hazeldonkse Zandweg 95 uitsluiten. De genoemde verkoopplannen van de eigenaar staan bovendien ten dienste van de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied. Om die reden kan met een woonfunctie worden ingestemd. De huidige landschappelijke inpassing van de locatie is goed.
De Hazeldonkse Zandweg is een kaarsrechte lijn (een napoleontische weg). De bebouwing wordt sterk aan het zicht vanaf de weg onttrokken door de sluitende erfbeplanting. Deze erfbeplanting is ter hoogte van de woning iets formeler dan aan de overige zijden.
Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing die in samenhang is met de situering van de bebouwing op het erf.
Verdere landschappelijke inpassing van de locatie is niet nodig.
10.3 Langeweg luchtfoto
Noordseweg 9
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische middelhoog tot hoog
waarden
zijn
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Een vrijstaande woning (w), een middelgrote schuur (s), garage (g) en berging (b). De oorspronkelijk achter de woning aanwezige grote schuur (o) met aanbouwen is gesloopt.
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Meer dan de helft van de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen is gesloopt. Om het voor de polders karakteristieke beeld van erven die als groene eilanden in de polder liggen terug te krijgen is een aangepaste landschappelijke inpassing met afschermende beplanting aan de oost`en westzijde van het woonperceel van belang. Het is van belang om hetzij de golfplaten kap van de open schuur te vervangen door een fraaiere afdekking en de garage te slopen, dan wel beide opstanden te slopen ten gunste van de bouw van een nieuwe schuur (circa 250 m2) op kortere afstand van de woning.
De locatie ligt iets ten westen van de aansluiting van de A59 op de A16 aan een doodlopende landbouwweg. Een groot deel van het bebouwde oppervlak van de locatie is verdwenen met de sloop van de grote schuur met aanbouwen. De woning staat op relatief korte afstand van de weg. De overige bebouwing op ruime afstand achter de woning. De erfbeplanting `in het bijzonder de singel` is sterk gefragmenteerd maar bestaat deels uit fraaie bomen.
Door de sloop van de grote schuur staat de woning bijna contextloos in de open polder. De eenvoudige bouwstijl van de woning zorgt voor onvoldoende compensatie. De overige nog resterende erfbebouwing (een hoge open houten schuur onder oude golfplaten en een garage met kap) staat door de afwezigheid van de grote schuur op relatief grote afstand van de woning, ver op het achtererf waardoor de oorspronkelijke binding met de woning (d.m.v. de gesloopte schuur) verloren is gegaan.
Met name aan de oost- en westzijde is een aanvulling van de bomenrijen en herstel van de uit struiken bestaande onderlaag gewenst. Vanwege de sterke schaduwwerking van de grote bomen is het van belang om de struikenlaag extra te versterken met schaduwverdragend bosplantsoen waaronder ook enkele bladhoudende soorten. Aan de zuidzijde is een open beeld acceptabel.
10.4
Langeweg
de Langeweg 19
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Langeweg ligt op een kade en is aangemerkt als een historisch geografische lijn met hoge waarde. De aan de oostzijde gelegen Hamseweg heeft een bestrating bestaande uit kasseien en is aangemerkt als een historische groenstructuur.
Een woning (w) met aanbouw, een grote voor de streek karakteristieke schuur (s1) en een bijpassende wagenschuur (s2)
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO`gebied. De Hamseweg vormt een historisch-geografische lijn van zeer hoge waarde en vormt tevens een historische groenstructuur.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
De grote schuur wordt gebruikt als caravanstalling
Behoud van de bestaande bebouwing op de locatie is van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebouwenensemble. Geadviseerd wordt het nog grote oppervlak aan verhardingen terug te dringen. Dit is echter mede afhankelijk van de mogelijkerwijs te behouden / te geven statische functie (caravanstalling) aan de schuur (keren op het erf is te prefereren boven het achteruitrijden en de hoger gelegen provinciale weg op te steken). Het beeld vanaf de Hamseweg is gebaat met het aanbrengen van beplanting langs de oprit die het zicht op de weinig aansprekende bebouwing van de Hamseweg 9 (met name het niet voor bewoning bestemde deel) afschermt.
De locatie ligt in de directe nabijheid van de kern Langeweg. De bebouwing gaat verscholen achter de beplanting, vooral aan de oostzijde van de locatie. Vanaf de Langeweg is een beperkt doorzicht mogelijk naar het perceel. Vanaf de Hamseweg is zicht mogelijk naar de grote schuur op het achtererf.
Er is sprake van een goed onderhouden herenboerderij in twee bouwlagen onder kap met eveneens goed onderhouden overige gebouwen. De grote voor de streek karakteristieke schuur en wagenschuur vormen samen met de woning een belangrijk ruimtelijk ensemble. Dit ensemble is vanaf de Langeweg gezien echter zeer beperkt te beleven vanwege de omvangrijke en afschermende erfbeplanting. Het zicht vanaf de Hamseweg wordt verstoord door de minder aansprekende bebouwing op de voorgrond.
Alleen in de noordoosthoek is enige versterking van de beplanting gewenst door hetzij een continuering van de bestaande bomenrij hetzij een meer afschermende hogere struikenlaag met een paar bomen.
10.5
Langeweg
Pootweg 4
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag
Een woning (w) met aan`/uitbouw, een grote hedendaagse schuur (s1) en een kleine schuur (s2)
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het AG`gebied (olijfgroen) in nabijheid van ALO`gebied en binnen de invloedssfeer van geluidhinder ingevolge de bedrijven aan de Zuiddijk (streep-puntlijn). Aan de noordzijde grenst de locatie aan de kreek “het Zwanegat” (blauwe lijn).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Er is niet of nauwelijks kwaliteitswinst te halen, ook niet door sloop (vanwege de kosten en het woonhuis komt contextloos in de polder te liggen). Geadviseerd wordt de bestaande bebouwing te handhaven. Voor het zuidelijk gelegen open poldergebied is de ontwikkeling van glastuinbouw beoogd. Sloop van de kleine schuur is daarmee uit ruimtelijk oogpunt niet nodig. Daarnaast betekent de sloop van de grote schuur een onevenredige kapitaalsvernietiging. De ligging van de locatie binnen de geluidshinder van de bedrijven aan de Zuiddijk en de ontwikkeling van glastuinbouw bieden perspectieven voor het behoud van de bebouwing. Zowel de grote als de kleine schuur kunnen (evt. na vervreemding) een functie vervullen bij de ontwikkeling van de glastuinbouw (opslag materieel/materiaal).
De locatie ligt in het open polderlandschap, echter nog juist binnen een voor glastuinbouw te ontwikkelen gebied. De bebouwing is alleen vanaf de weg goed zichtbaar en wordt aan de overige zijden geheel of grotendeels door beplanting aan het oog onttrokken. De bebouwing bestaat uit een zorgvuldig onderhouden en verfijnd gedetailleerd woonhuis met aan de achterzijde een haaks aangebouwde schuur. Beiden in één bouwlaag onder kap. Achter het woonhuis (aan de westzijde) staat een grote vrijstaande schuur onder golfplaten. Ten zuidwesten daarvan een kleine eveneens vrijstaande schuur bestaande uit een geprofileerde panelenwand en golfplaten.
Er is sprake van een goed onderhouden situatie met kwalitatief goede gebouwen. De bebouwing staat op voldoende afstand van de kreek. De grote schuur staat evenwijdig aan de straat en dringt zich daardoor sterk op in het bebouwingsbeeld. De kleine schuur in de zuidwesthoek van het bouwperceel doorbreekt de erfgrensbeplanting en tast het ruimtelijk beeld vanuit het zuiden aan.
De bebouwing en het groen vormen hier een landschappelijke eenheid die versterkt wordt door de ligging langs het kreekrestant van het Zwanengat. De locatie kan worden ontwikkeld als een klein landgoed.
De locatie beschikt reeds over een goede landschappelijke inpassing.
10.6
Langeweg
Hoge Zeedijk 60
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; x de Hoge Zeedijk is een historische geografische lijn met hoge waarde; op de cultuurhistorische waardenkaart 2010 van de x provincie staat de inmiddels afgebroken grote schuur aangeduid als overige bouwkunst.
Eenvoudig, deels nog van originele stijlkenmerken voorzien woonhuis met een latere aan−/uitbouw. De historische schuur is inmiddels afgebroken. Aan de zuidwestzijde van de woning staat een zeecontainer.
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. Aan de overzijde van de Hoge Zeedijk ligt gebied ten behoeve van de doorgroei van glastuinbouw (AG-gebied).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
w = 154 m2
ruimtelijke inpassing Het ruimtelijk beeld kan worden versterkt door: 1. het verwijderen van de container, eventueel met compensatie door middel van het realiseren van een kleine schuur (of terugbouw van een met de oorspronkelijke schuur vergelijkbare) grote schuur. 2. het aanbrengen van een erfbeplanting.
De locatie ligt direct achter het benedendijks gelegen bebouwingslint van de Hoge Zeedijk in de rand van het agrarisch productiegebied. Alle panden in het lint staan onderling op relatief grote afstand en zijn bovendien niet aan de dijk maar op polderniveau gesitueerd. Hierdoor wordt het oorspronkelijke agrarische karakter van het lint versterkt (bebouwing op polderniveau). In het lint staan meerdere historisch karakteristieke panden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Door de sloop van de –als historisch waardevol aangegeven schuur− is de oorspronkelijke landbinding sterk afgezwakt en staat de woning mede door de positie achter het eigenlijke bebouwingslint in zekere zin contextloos in de omgeving. De plaatsing van de zeecontainer leidt tot een verdere verarming van het ruimtelijk beeld.
264.14223.00
Van het oorspronkelijke perceel kan een deel worden afgescheiden door middel van een halfhoge haag (met een hoogte die zicht over het landschap mogelijk maakt). Verreweg het grootste deel van het perceel behoort het open karakter te behouden (doorzicht landschap). Enkele solitaire bomen zorgen voor de aankleding van de bebouwing in het landschap en voorkomen een anders wel erg eenvoudig ruimtelijk beeld.
10.7
Zevenbergen
Hazeldonkse Zandweg 109
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn middel hoog / zeer hoog; x de Hazeldonkse Zandweg is een historische geografische lijn met hoge waarde; staat aangeduid op de x de bebouwing cultuurhistorische waardenkaart 2010 van de provincie als overige bouwkunst.
Een historisch en van diverse stijlkenmerken voorzien woonhuis met een eveneens historische grote schuur en enkele kleinere schuren en/of bergruimten. Op het noordwestelijk deel van het erf staat een uit paneel elementen opgebouwde loods. w = 237 m2 s1 = 493 m2 s2 = 53 m2 s3 = 69 m2 s4 = 35 m2 s5 = 360 m2
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het AG−gebied (agrarisch gebied doorgroei glastuinbouw). Ten zuiden en oosten van de kruising met de Zuiddijk ligt ARWN-gebied (verweving landbouw,recreatie en landschapswaarden), aan de westzijde van de kruising ligt ALO-gebied. De locatie ligt binnen de zone industrielawaai (50 dB(A)contour van het bedrijventerrein bij de Zuiddijk.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
De aansluiting van de Hazeldonk, Hazeldonkse Zandweg en de Zuiddijk vormt ondanks de directe nabijheid van het kassengebied in het noorden en het bedrijventerrein in het oosten en zuiden, een belangrijk ruimtelijk gegeven. De ruimtelijke kwaliteit van de omgeving wordt zeer sterk bepaald door de aan drie zijden van de kruising gelegen agrarische bouwpercelen met historische bebouwing en erfbeplantingen. Het perceel wordt vanaf twee zijden ontsloten (Zuiddijk en Hazeldonkse Zandweg).
Mede door de ligging van de bebouwing op een vluchtheuvel is er sprake van een bijzonder markant ruimtelijk gegeven. De naderhand toegevoegde groene panelenloods en in zekere zin ook de diverse kleine bijgebouwen doen sterk afbreuk aan het oorspronkelijke en historische karakter van de omgeving.
Hier wordt uitgegaan van behoud van de historische woning (inclusief de met rode pannen bedekte schuur aan de achterzijde van de woning) en de grote (te restaureren) schuur en van sloop (ruim 500 m2) van de overige bebouwing (groene loods en kleinere schuren en hokken). Sloop is ook gewenst voor de versterking van de historische context van de omgeving. Compensatie door middel van de bouw van een woning dient bij voorkeur elders plaats te vinden vanwege het wegverkeerslawaai en de nabijheid van het kassengebied.
Uitgaande van de opsplitsing van het perceel behoeft de huidige erfbeplanting enige aanvulling door middel van een singel aan de noordwestzijde van de oude schuur en een haag aan de zuidoostzijde van de schuur. De gronden direct ten zuidoosten van de oude schuur kunnen –bij voorkeur− worden benut als boomgaard en/of moestuin of anders eventueel als een kleine weide voor kleinvee of paarden.
2.2
Plaats Tonnekreek 12
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in Polder de Ruigenhil (cultuurhistorisch x vlak) en de Zuiderwaterlinie bij Willemstad-Klundert (cultuurhistorisch landschap); x de dijknederzetting Tonnekreek is van hoge waarde voor de historische stedenbouw; x locatie ligt binnen het schootsveld van het voormalige westelijk gelegen fort Dijkzigt; de Tonnekreek is een historische geografische lijn x met hoge waarde.
Een woonhuis met aangebouwde hoge schuur en een aan de zuidzijde daarvan gebouwde vrijstaande schuur onder lessenaarsdak. Schuren en bijgebouwen op het achterste deel van het erf zijn gesloopt. Aanwezig zijn nu nog:
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO−gebied, een stiltegebied en een kernrandzone. In de directe nabijheid bevinden zich een weidevogelgebied en een vogelrichtlijn- / habitatgebied en (op circa 60 meter westelijk) een grote kreek. De Tonnekreek vormt een stedenbouwkundige structuur van redelijk tot hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
w = 205 m2 (waarvan 90 m2 woonhuis) s1 = 130 m2
ruimtelijke inpassing Verdere sloop is niet meer nodig. Door de reeds uitgevoerde sloop is de ruimtelijke kwaliteit sterk verbeterd. Voor deze locatie is sloop van de kwalitatief goede vrijstaande schuur aan de zuidzijde slechts van weinig betekenis voor de landschappelijke kwaliteit of het bebouwingspatroon. Wonen is hier een passende functie. Uit ruimtelijk oogpunt zijn verdere maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot erfbeplanting, niet nodig.
De locatie behoort tot het benedendijks bebouwingslint van Tonnekreek. Dit lint bestaat uit een serie van qua bouwstijl en omvang vergelijkbare woningen met elk meerdere schuren. Vanaf de relatief hoge dijk is tussen de bebouwing doorzicht naar het achterliggende cultuurlandschap mogelijk. Veel van de panden in het lint zijn of worden opgeknapt, zo ook op de locatie.
Van de oorspronkelijke niet−woonbebouwing is inmiddels ongeveer de helft gesloopt, waardoor het doorzicht naar het achterliggende landschap is verbeterd en er een groener beeld van het erf en een doorzicht naar het landschap is ontstaan. Het woonhuis is recent opgeknapt.
Hier is een landschappelijke inpassing niet perse gewenst, wel het behoud van doorzicht vanaf de hoog gelegen dijk naar het achterliggende landschap. De gronden ter plaatse van de inmiddels gesloopte bebouwing kunnen gewoon als tuin / moestuin of boomgaard worden benut.
5.5
Fijnaart
Oude Molensedijk 7A
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in de Zuiderwaterlinie bij Willemstadx Klundert (cultuurhistorisch landschap); x de Oudemolensedijk is een historische geografische lijn met hoge waarde; x locatie grenst aan de voor de historische stedenbouw als redelijk hoog gewaardeerde zone van de Oude Heijningsedijk.
De locatie betreft het zuidelijk gelegen bedrijfsperceel. Op dit perceel staan een eenvoudig houten woonhuis met aanbouw, een kleine schuur aan de noordzijde en een grote schuur aan de westzijde. Het perceel aan de noordzijde bevat twee grote loodsen en een kantoorruimte, maar maakt geen deel uit van de locatie.
BP Buitengebied Moerdijk (vastgesteld 13-12-2004): x Bedrijfsdoeleinden (cat. 2 Staat Bedrijfsactiviteiten).
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
uitsnede zoneringskaart
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. van
w = 217 m2 (waarvan 110 m2 woonhuis) s1 = 436 m2 s2 = 26 m2
ruimtelijke inpassing Handhaving van de bedrijfsfunctie is reëel, maar vraagt wel om een betere landschappelijke inpassing aan de zuidzijde. Bij een woonbestemming voor het zuidelijk perceel dient de grote aan de westzijde gebouwde loods te worden gesloopt.
De A59 ligt ongeveer 300 meter ten noorden van de locatie. Door de aanleg van de A59 zijn de aan het zuidelijk deel van de Oude Molensedijk gelegen percelen in een resthoek komen te liggen en is de ruimtelijke relatie met de kern Oudemolen verloren gegaan. De omgeving kenmerkt zich door de uiteenlopende functies: fruitteelt, glastuinbouw, niet agrarische bedrijven en een supermarkt ter hoogte van de aansluiting van de Oude Molensedijk op de A59.
De ruimtelijke kwaliteit van de locatie wordt negatief beïnvloed door de hoge loodsen en het bijbehorende kantoor op het aan de noordzijde grenzende perceel. De erfbeplanting van het zuidelijk perceel waar ook de woning staat, bestaat deels uit loofhout (aan de landschappelijke zijde) en uit coniferen (aan de zijde van het noordelijk gelegen bedrijfsperceel).
De bestaande erfbeplanting op het perceel 7A volstaat. De tengevolge van de sloop van s1 vrijkomende gronden en het daarachter gelegen deel kunnen als tuin of moestuin worden benut.
8.2
Fijnaart
Kadedijk 79
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in de Zuiderwaterlinie bij Willemstadx Klundert (cultuurhistorisch landschap); het bebouwingslint van de Kadedijk is van redelijk x hoge waarde voor de historische stedenbouw; x de Kadedijk is een historische geografische lijn met hoge waarde; x de boerderij betreft een rijksmonument.
Een als rijksmonument aangewezen woonhuis met karakteristieke streekeigen schuur en een aantal naderhand gebouwde schuren ten noorden en oosten van de woning en de streekeigen schuur.
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. De Kadedijk vormt een historisch stedenbouwkundige structuur van redelijk hoge / hoge waarde.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
w = 98 m2 s1 = 456 m2 s2 = 13 m2 s3 = 168 m2 s4 = 246 m2 s5 = 242 m2 ruimtelijke inpassing Met het oog op de ruimtelijke context ligt behoud van het woonhuis en de oudere schuur het meest in de rede. De later op het achtererf toegevoegd schuren en loodsen doen afbreuk aan de bijzondere situatie. Het ruimtelijk beeld is het meest gediend met de sloop van de schuren S3, S4 en S5. Deze drie schuren beslaan een oppervlakte van 656 m2. Het bouwen van een extra woning op de locatie is ongewenst. Niet alleen is de hoeveelheid te slopen bebouwing te gering maar ontbreekt ook een goede ontsluitingsmogelijkheid. Bovendien is het bouwen van een woning achter de bestaande te handhaven bebouwing ongewenst.
De locatie ligt in de overgangszone van de lintbebouwing van de Kadedijk naar de kern van Fijnaart. De omgeving kenmerkt zich door een grote diversiteit aan functies waaronder wonen, detailhandel, agrarische en niet-agrarische bedrijven. Op de locatie staat voor de streek karakteristieke oudere bebouwing, namelijk het wit gepleisterde woonhuis (rijksmonument) en een grote schuur. De schuur is in gebruik voor health &beauty (incl. verkoop van producten).
Het woonhuis en de oude schuur vormen samen met de erfbeplanting een bijzonder ensemble. Deze gebouwen zorgen samen met de opvallende erfbeplanting in het groeiseizoen voor een redelijke afscherming van de achter deze oudere bebouwing opgerichte schuren en loodsen.
Het achterste deel van het woonperceel kan eventueel worden afgestoten naar agrarische gronden. Het gedeelte ten noordwesten van de oude schuur kan worden benut als moestuin of dierenweide voor kleinvee en door middel van een haag worden afgescheiden van de direct bij de woning gelegen tuin. Aan de noordwestzijde van de moestuin wordt afschermende beplanting voorgesteld. Deze kan eventueel worden doorgetrokken in de richting van Kadedijk 83.
9.4
Standdaarbuiten
Kreekdijk 15
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in de Zuiderwaterlinie bij Willemstadx Klundert (cultuurhistorisch landschap); het bebouwingslint van de Kreekdijk is van redelijk x hoge waarde voor de historische stedenbouw; x de Kreekdijk is een historische geografische lijn met hoge waarde; de dijkbeplanting wordt aangemerkt als historisch x groen; er is sprake van een belangrijke zichtrelatie met de x polder Nieuwland en de Nieuwendijk.
Een hoog aan de dijk gebouwd woonhuis met op polderniveau gebouwde schuren aan weerszijden van een toerit. De schuren staan zowel achter het eigen huis (oostzijde) als achter het buurhuis (westzijde).
Agrarische doeleinden bouwperceel, intensieve kwekerij
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. De Kreekdijk behoort tot stedenbouwkundige structuren van redelijk hoge tot hoge De dijkbeplanting vormt een historische waarde. groenstructuur.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing
De Kreekdijk en in het verlengde daarvan de Oudendijk vormen een langgerekt bebouwingslint. De gemengde bebouwing (woningen en bedrijven) staat vooral aan de westzijde (aan de zijde van de oude kreek) en –zeker de woonbebouwing− tevens hoog aan de dijk. Aan de oostzijde van de dijk is veel minder bebouwing. Deze vooral agrarisch georiënteerde bebouwing staat op polderniveau.
Door de geringe diepte van de percelen en de functiemenging in het dijklint staan er veel relatief omvangrijke schuren open in het polderlandschap. De niet−woonbebouwing op de locatie en de betonplatenverharding doen afbreuk aan de ruimtelijke kwaliteit van het historische lint en het landschappelijke karakter. 100 meter ten westen van de locatie is een forse sprong over de dijksloot gemaakt die de landschappelijke kwaliteit extra onder druk zet.
Voor deze locatie is de sloop van de twee grote en de kleine schuur het meest gewenst (circa 1.425 m2). Omdat het oprichten van een woning in de 2e linie niet wenselijk is en de ruimte aan de dijk ontbreekt zal elders compensatie in de vorm van woningbouw (een grote woning) gezocht moeten worden. Voor een eventuele bedrijfsfunctie op de locatie vormt de sloop van de ten oosten van de toerit gelegen schuren en aanleg van een erfbeplanting een uitgangspunt.
w = 120 m2 s1 = 634 m2 s2 = 750 m2 s3 = 40 m2
Alleen het westelijk gelegen deel van de schuren wordt gehandhaafd ten behoeve van een vervolgfunctie. De bebouwing dient dan door een singelbeplanting goed ingepast te worden. Ook aan de zijde van de dijk is een groen inrichting gewenst (haag, solitaaire boom en bloeiende planten). Het oostelijk van de toerit gelegen deel van de schuren wordt gesloopt en vervangen door een tuininrichting.
9.5
Standdaarbuiten
Oudendijk 6
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in de Zuiderwaterlinie bij Willemstadx Klundert (cultuurhistorisch landschap); het bebouwingslint van de Oudendijk is van redelijk x hoge waarde voor de historische stedenbouw; x de Oudendijk is een historische geografische lijn met hoge waarde; de dijkbeplanting wordt aangemerkt als historisch x groen.
Een vrij kleine woning met twee kleine bijgebouwen (s1 en s2) en een op grotere afstand van de woning geplaatste grote schuur (s3).
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. De Oudendijk behoort tot stedenbouwkundige structuren van redelijk hoge tot hoge waarde. De dijkbeplanting vormt een historische groenstructuur.
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
w = 75 m2 s1 = 42 m2 s2 = 15 m2 s3 = 220 m2
ruimtelijke inpassing Het ruimtelijk beeld van de omgeving kan aanmerkelijk verbeteren door de sloop van s3. Hierdoor wordt het doorzicht naar de polder sterk verbeterd en wordt het zicht naar de aan de zuidzijde van s3 gelegen oudere schuur niet langer geblokkeerd. Voor de locatie van de woning is een erfbeplanting gewenst die kan bijdragen aan een meer samenhangend ruimtelijk beeld van de locatie ingepast in de overwegend agrarische context.
De locatie ligt op polderniveau aan de oostzijde van de Oudendijk. Alle overige bebouwing aan deze zijde van de dijk ligt eveneens op polderniveau maar bezit in afwijking van de locatie wel een duidelijk agrarisch georiënteerde context.
De goed uitziende woning is klein maar passend voor de streek. De bijgebouwen creëren een minder samenhangend ruimtelijk beeld. De woning staat door de afwezigheid van nabij geplaatste agrarische gebouwen en afwezigheid van een passende erfbeplanting in zekere zin contextloos in de polder.
Aan de noord−, oost− en zuidzijde is een halfhoge (1.20−1.50 meter) haag gewenst. In de zuidelijke punt en bij de eerste schuur tevens bomen.
9.6
Standdaarbuiten
Sluissedijk 4
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag; locatie ligt in de Zuiderwaterlinie bij Willemstadx Klundert (cultuurhistorisch landschap).
Een grote woonboerderij met een hoge streekeigen schuur en twee lange uit goedkope bouwmaterialen opgetrokken loodsen.
Bedrijfsdoeleinden cat. 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. Aan de overzijde van de Sluissedijk ligt het ARWN-gebied (verweving van landbouw, recreatie en landschappelijke waarden).
w = 384 m2 s1 = 140 m2 s2 = 925 m2 s3 = 925 m2
ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Behoud van het oorspronkelijk ensemble van de oude boerderij met de direct bij de toerit gebouwde oude schuur is zeer gewenst. Voor een duurzaam behoud van het ensemble is het opknappen / restaureren van de boerderij en oude schuur gewenst. Er is een bijzondere ruimtelijke kwaliteitswinst te halen door het slopen van de twee lange loodsen aan de noordwestzijde van de oude boerderij. In relatie met het opknappen van de oude historische bebouwing is bij sloop van de twee loodsen (totaal 1.850 m2) de bouw van twee woningen te overwegen. De kruisende hoogspanningsleiding en de nabije ligging van rijksweg A17 maken de bouw van compenserende woningen op de locatie zelf echter niet goed mogelijk, zodat elders naar een geschikte locatie zal moeten worden gezocht.
De locatie ligt onder een hoogspanningsverbinding en op een afstand van nog geen 100 tot 225 meter uit de as van rijksweg A17. In landschappelijke zin is er sprake van een duidelijke poldergebonden, agrarische context en agrarisch bebouwingsbeeld. De locatie ligt op korte afstand van de kern Standdaarbuiten maar wordt daarvan gescheiden door de A17. De route Hoogstraat – Oude Kerkstraat – Sluissedijk vormt echter een belangrijke uitvalsroute voor het recreatief verkeer vanuit Standdaarbuiten naar de vooral ten westen van de rijksweg gelegen en met historisch belangrijke bebouwingslinten doorsneden polderlandschap.
De twee grote loodsen liggen terug ten opzichte van de oude boerderij maar springen door de afwezigheid van afschermende beplanting zeer direct in het beeld vanaf de hoog gelegen Sluissedijk. Een deel van de uit hoge bomen bestaande bomenrij is recent gekapt. De twee loodsen zijn gebouwd met behulp van goedkope bouwmaterialen (betonplaten, metalen panelen en waarschijnlijk deels asbest−golfplaten.
Er wordt uitgegaan van een splitsing van het perceel in een woongedeelte met erf en een –ter plaatse van de te slopen schuren gelegen stuk gras- of bouwland. Voor de bebouwing staan reeds grote bomen aan de slootkant. Aan de zijde van Sluissedijk 2 is een goede haag aanwezig. Het achtererf is ingericht als tuin. Aanvullende beplanting in de vorm van een haag, enkele bomen en een moestuin of fruithoek kan worden aangebracht aan de noordwestzijde op de scheiding met de nieuwe onbebouwde gronden.
9.7
Standdaarbuiten
Oude Kerkstraat 42
luchtfoto
uitsnede gbkn
uitsnede vigerend bestemmingsplankaart
uitsnede zoneringskaart
Cultuurhistorische waarden: x de Indicatieve Archeologische waarden zijn laag.
Een duidelijk na de aanleg van de A17 ontwikkelde locatie met een groot woonhuis en een omvangrijk complex schuren.
Agrarische doeleinden bouwperceel
De locatie ligt binnen het ALO−gebied. Aan de overzijde van de Oude Kerkstraat ligt het ARWN-gebied (verweving van landbouw, recreatie en landschappelijke waarden).
w = 155 m2 s1 = 2470 m2 s2 = 23 m2 ruimtelijk–functionele karakteristiek (beschrijvend)
ruimtelijk–functionele karakteristiek (waarderend)
ruimtelijke inpassing Met het oog op de nog uitstekende kwaliteit van de bedrijfsbebouwing ligt een agrarische functie of het gebruik ten behoeve van een agrarische nevenfunctie het meest in de rede. Strikt agrarisch gebruik is echter vanwege de afwezigheid van bijbehorende agrarische gronden en de nabijheid van dorpsbebouwing niet goed mogelijk. Ontwikkeling ten behoeve van een specifieke vorm van niet−agrarisch bedrijvigheid is, mits inpasbaar bij een nabijgelegen woonomgeving, te overwegen.
De locatie ligt in een resthoek op een afstand van circa 100 meter ten oosten van de rijksweg A17 en 90 meter ten noordwesten van de dorpsrand van Standdaarbuiten. De Oude Kerkstraat is door de rijksweg in twee delen geknipt. De locatie ligt aan de nieuwe by-pass bij het viaduct onder de rijksweg. De locatie wordt aan de noord−, oost− en zuidzijde omringd door een circa 50 meter brede zone met weidegrond. De locatie ligt in een bocht op een zeer markant punt bij de viaduct van de A17 – Oude Kerkstraat.
Voor het ruimtelijk beeld is met name het zicht vanuit het oosten, zuiden en westen van belang. De locatie wordt door de erfbeplanting goed afgeschermd van het dorpsgebied van Standdaarbuiten maar ligt erg open aan de zijde van de Oude Kerkstraat. De gebouwen verkeren in een goede staat. Ook bij de woning is sprake van een verzorgd beeld.
Sloop van het schurencomplex is −mede door de nabijheid van een bebouwingslint− te compenseren door de bouw van meer dan één woning, maar stuit vanwege de nabijheid van de rijksweg op milieuproblemen. Om die reden is er een sterke voorkeur voor het compenseren op een andere daarvoor meer geschikte locatie.
Indien de bebouwing gehandhaafd blijft is uit landschappelijk oogpunt – in aanvulling op de goed ontwikkelde erfbeplanting aan de oostzijde- een meer sluitende erfbeplanting aan de zuidzijde gewenst (bijplant van een struikenlaag bestaande uit bosplantsoen). Aan de westzijde dient een uit bosplantsoen bestaande struiken- en bomenlaag te worden aangebracht. Deze moet bestaan uit een struikenlaag (bosplantsoen) en bomen. Aan de noordzijde volstaat de aanplant van een bomenrij.
2XGH+HLMQLQJVHZHJ
Moerdijk Breure Grondwerken
ruimtelijke onderbouwing
rboi adviseurs ruimtelijke ordening
Moerdijk Breure Grondwerken
R.008/04
ruimtelijke onderbouwing
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
status:
151604.16353.00
13-10-2011 23-12-2011 10-05-2012
concept ontwerp vastgesteld
projectleider:
opdrachtgever:
drs. A.Th.M. Hoedemaker
Breure Grondwerken B.V.
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoud 1. Inleiding 1.1. 1.2. 1.3.
Aanleiding Ligging projectgebied Leeswijzer
2. Planbeschrijving 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Bestaande situatie Toekomstige situatie Toetsing provinciaal beleid Toetsing wijzigingsregels bestemmingsplan Buitengebied
3. Onderzoeksaspecten 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Inleiding Bedrijven en milieuhinder Externe veiligheid Verkeerskundige aspecten Luchtkwaliteit
4. Uitvoerbaarheid 4.1. 4.2.
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
5. Conclusie 5.1. 5.2.
Afweging en conclusie Voorstel regeling
blz. 3 3 4 4 5 5 6 6 7 9 9 9 10 10 11 13 13 13 15 15 15
Bijlagen: 1.
Voorstel verbeelding.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
2
Inhoud
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
1. Inleiding
3
1.1. Aanleiding Naar aanleiding van een handhavings- en vergunningentraject is door de gemeente Moerdijk op 11 november 2010 aan de heer Breure meegedeeld dat de huidige bedrijfsactiviteiten van Breure Grondwerken B.V., die plaatsvinden aan de Oude Heijningseweg 3 te Heijningen, niet passen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk. Het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk is vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2004 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 11 juli 2005. Het perceel heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Agrarische aanverwante doeleinden' met een subbestemming 'groothandel in en/of opslag van agrarische producten' met een maximale milieucategorie van 2. De activiteiten die Breure Grondwerken B.V. op deze locatie uitvoert zijn dienstverlening ten behoeve van de landbouw (loonbedrijf), grondverzet en de verhuur en verkoop van stalen rijplaten. Het bedrijf valt in milieucategorie 3.1. Gezien de activiteiten en de milieucategorie waarin het bedrijf valt, past het niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Breure is sinds 2005 gevestigd op de locatie aan de Oude Heijningseweg. De gemeente is van mening dat het agrarisch aanverwante bedrijf past op deze huidige locatie. De bedrijfsvoering past binnen de omgeving en ondersteunt de agrarische functie in het gebied. De gemeente is dan ook voornemens mee te werken aan de legalisatie van het bedrijf indien sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het wijzigen van de toegestane milieucategorie naar een categorie hoger en is wijziging naar een ander type agrarische ondersteunende activiteit ook mogelijk. In artikel 35 is in lid 4 onder a opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om ten aanzien van agrarisch aanverwante bedrijven, bedrijven uit een categorie hoger toe te staan mits deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolgde tabel 5.2 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is in lid 4 onder b opgenomen dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen teneinde loonbedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien er geen onevenredige milieuhinder ontstaat.
Op basis van het bepaalde in artikel 35 lid 1 en lid 2 valt de gewenste aanpassing onder de regeling voor vervolgfuncties. In samenhang hiermee wordt ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding “voormalige agrarische bedrijf” opgenomen. Momenteel wordt gewerkt aan het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk 3e herziening. Dit bestemmingsplan is een 'verzameling' van postzegelplannen en heeft onder andere ten doel een aantal ontwikkelingen op perceelsniveau mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen worden elk voorzien van een ruimtelijke onderbouwing. Ook het mogelijk maken van de activi-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
4
Inleiding
teiten van het bedrijf Breure Grondwerken zal worden opgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan. Met het oog hierop is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
1.2. Ligging projectgebied Het bedrijf Breure Grondwerken is gelegen aan de Oude Heijningseweg 3 in het buitengebied van de gemeente Moerdijk. Het projectgebied is gelegen ten noorden van de A59 en ten oosten van de A29. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
1.3. Leeswijzer Deze ruimtelijke onderbouwing is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het bedrijf en zijn omgeving, worden de huidige bedrijfsactiviteiten beschreven en wordt een beeld geschetst van de toekomstige ruimtelijke situatie. In dit hoofdstuk wordt het planvoornemen ook getoetst aan het provinciaal beleid en de wijzigingsregels uit het vigerend bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 vindt de toetsing van het project aan de milieu- en overige aspecten plaats. Hoofdstuk 4 bevat de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 5 geeft de afweging van de verschillende belangen weer en bevat de eindconclusie. Bijlagen 1 bevat een voorstel voor de verbeelding zoals deze kan worden opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk 3e herziening'.
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Planbeschrijving
5
2.1. Bestaande situatie Omgeving Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven is het bedrijf gelegen in het buitengebied van de gemeente Moerdijk in de polder De Oude Heijningen direct ten noorden van de rijksweg A59. Het bedrijf is gelegen aan de Oude Heijningseweg 3. De Oude Heijningseweg sluit aan op de Oude Heijningsedijk en de Stadsedijk. Het bedrijfsperceel is gelegen in een grootschalig agrarisch productiegebied dat gekenmerkt wordt door een grote openheid, lintbebouwing en verspreid gelegen agrarische complexen. Projectgebied Het bedrijf Breure Grondwerken is sinds 2005 op de huidige locatie gevestigd. Voordat het bedrijf zich hier vestigde heeft de heer Breure contact opgenomen met de gemeente over de benodigde vergunningen en meldingen die het bedrijf nodig heeft om zich te kunnen vestigen op deze locatie. De gemeente heeft toentertijd aangegeven dat alleen in het kader van de Wet milieubeheer een melding zoals bedoeld in artikel 8.40 Wm moest worden ingediend. Het bedrijf richt zich op agrarisch aanverwante activiteiten. Hieronder valt de dienstverlening ten behoeve van de landbouw (loonbedrijf), grondverzet en de verhuur en verkoop van stalen rijplaten. Op het perceel staat een grote schuur en een bedrijfswoning. In de schuur wordt materieel opgeslagen en worden reparaties uitgevoerd aan het eigen materieel. Daarnaast vindt op het buitenterrein opslag van zand, grond en gemalen puin plaats en worden stalen rijplaten opgeslagen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
6
Planbeschrijving
2.2. Toekomstige situatie Vanaf 2005 hebben diverse integrale controles van de gemeente plaatsgevonden op het terrein van het bedrijf. Hieruit bleek dat de betonnen stapelblokken bouwvergunningplichtig waren, maar dat deze middels een bouwvergunning gelegaliseerd konden worden. Hiervoor heeft Breure Beheer B.V. een aanvraag om bouwvergunning ingediend bij de gemeente. Bij toetsing van de aanvraag werd geconstateerd dat de huidige werkzaamheden van Breure Grondwerken in strijd zijn met de doeleindenomschrijving in het vigerend bestemmingsplan Buitengebied. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat de activiteiten van het bedrijf Breure Grondwerken passend zijn op deze locatie. Van belang is dat er geen extra bouw- en uitbreidingsmogelijkheden ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan worden geboden.
2.3. Toetsing provinciaal beleid Beleidskader De provinciale belangen zijn verwoord in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte 2011. Gegeven de aan de orde zijnde ontwikkeling is alleen de Verordening Ruimte 2011 van betekenis. De locatie Breure is gelegen in agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of vestigingsgebied glastuinbouw. Voor de locatie is artikel 11.7 van de Verordening ruimte 2011 van belang. In artikel 11.7 is aangegeven dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een agrarisch gebied kan voorzien in een uitbreiding van een agrarische verwant bedrijf mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 ha en mits uit de toelichting bij het bestemmingsplan blijkt dat: de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert; er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling. Toetsing In de onderhavige situatie is sprake van een ter plaatse reeds gevestigd agrarisch aanverwant bedrijf dat in het vigerende bestemmingsplan van een positieve bestemming is voorzien. De voorgenomen aanpassing van de vigerende regeling is niet gericht op uitbreiding van het bedrijf, maar voorziet er in de huidige activiteiten van het bedrijf van een passende regeling te voorzien. Zoals aangegeven in de paragraaf 1.1 is vastgesteld dat deze activiteiten gerekend moeten worden tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De vigerende regeling is afgestemd op activiteiten die gerekend worden tot maximaal categorie 2. Het vigerende bestemmingsplan bevat evenwel een wijzigingsbevoegdheid (artikel 35 lid 4) waarin de mogelijkheid wordt geboden om agrarisch verwante bedrijven uit een categorie hoger toe te staan mits deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot reeds toegelaten categorie. Ook kan vrijstelling worden verleend teneinde loonbedrijven die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toe te staan mits geen onevenredige milieuhinder ontstaat. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt onderbouwd dat de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf Breure gegeven de specifieke locatie en omgeving geen onevenredige milieuhinder veroorzaakt en dat voldaan wordt aan alle van toepassing zijnde afstandsnormen ten opzichte van gevoelige functies.
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Planbeschrijving
7
Omdat geen sprake is van uitbreiding van een agrarisch verwant bedrijf is toetsing aan de genoemde voorwaarden niet aan de orde. Wel wordt vastgesteld dat sprake is van een bedrijfscomplex dat wat betreft bebouwing en inrichting past in de omgeving waarbij de ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met grote agrarische bedrijfscomplexen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling past in het provinciaal beleid.
2.4. Toetsing wijzigingsregels bestemmingsplan Buitengebied In het vigerend bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de toegestane milieucategorie naar een categorie hoger en is wijziging naar een ander type agrarisch ondersteunende activiteit mogelijk. In artikel 35 is in lid 4 onder a opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om ten aanzien van agrarisch aanverwante bedrijven, bedrijven uit een categorie hoger toe te staan mits deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolgde tabel 5.2 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is in lid 4 onder b opgenomen dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen teneinde loonbedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien er geen onevenredige milieuhinder ontstaat. Het loonbedrijf Breure Grondwerken kan worden ingeschaald als een categorie 3-bedrijf. Het bedrijf ligt op ruime afstand (meer dan 400 m) van de dichtstbijzijnde woning en ligt op ruim 260 m van het dichtstbijzijnde gelegen bedrijf. De woning en het bedrijf zullen geen onevenredige hinder ondervinden van bedrijfsactiviteiten van het loonbedrijf. Hiermee wordt voldaan aan de eisen die volgen uit de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
8
Planbeschrijving
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3. Onderzoeksaspecten
9
3.1. Inleiding De wet en jurisprudentie stellen eisen aan de inhoud van ruimtelijke besluiten. Omdat voor dit project slechts sprake is van een wijziging van het gebruik en er geen extra bouw- en uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, kan onderzoek inzake relevante milieuaspecten worden beperkt tot de onderdelen bedrijven en milieuhinder, externe veiligheid, verkeersaantrekkende werking en luchtkwaliteit. Vanwege de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 35 lid 4 van het vigerend bestemmingsplan, zal ook moeten worden onderbouwd dat de agrarische bedrijven in de omgeving niet in hun activiteiten worden beperkt als gevolg van de functiewijziging. Voor de aspecten wegverkeerslawaai, ecologie, bodem, water en archeologie is, gelet op de voorgestane functiewijziging, onderzoek niet aan de orde.
3.2. Bedrijven en milieuhinder In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met afstemming tussen woningen en milieuhinderlijke functies. Hierbij moet worden onderbouwd dat ter plaatse van gevoelige functies sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor deze onderbouwing kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). De activiteiten die plaatsvinden bij het bedrijf vallen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor deze categorie geldt een richtafstand van ten minste 50 m ten opzichte van een rustige woonwijk. De dichtstbijzijnde woning is gelegen op circa 440 m. Op basis van hiervan wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de richtafstanden uit de VNGpublicatie en dat van milieuhinder, als gevolg van de functiewijziging, ter plaatse van de bestaande woningen geen sprake zal zijn. Het meest nabijgelegen bedrijf is gelegen aan de Oude Heijningseweg 1. De afstand tot de inrichtingsgrens van dit bedrijf is circa 260 m. Dit bedrijf betreft een loonbedrijf. Gezien de grote afstand tot het bedrijf zal dit bedrijf niet worden beperkt in zijn activiteiten als gevolg van de bestemmingswijziging. Conclusie Gezien de afstand tot de meest nabij gelegen woning en meest nabij gelegen bedrijf, levert de functiewijziging geen beperkingen of overlast op voor zijn omgeving. Het aspect bedrijven en milieuhinder is dan ook geen belemmering voor de bestemmingswijziging.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
10
Onderzoeksaspecten
3.3. Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Voor bedrijven geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Voor wegen, spoorwegen en vaarwegen geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Onderzoek In de omgeving van het bedrijf liggen geen risicovolle inrichtingen en vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over water, over het spoor of door buisleidingen plaats. Wel vindt over de A59 en de A29 transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de wegas ligt. Omdat het bedrijf ongeveer 500 en 750 m van deze weg ligt, vormt deze contour geen belemmering voor de realisatie van dit project. Uit het Basisnetweg blijkt dat het GR voor deze transportroute kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is. De functiewijziging op het perceel leidt niet tot een merkbare toename van het GR. Een uitgebreide verantwoording kan daarom achterwege blijven. In dit geval kan worden volstaan met te melden dat het projectgebied via de Oude Heijningseweg goed van de risicobronnen (de A59 en A29) af te ontvluchten is en via deze weg goed bereikbaar is voor hulpdiensten. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de realisatie van dit project.
3.4. Verkeerskundige aspecten Verkeersstructuur Het plangebied is gelegen aan de Oude Heijningseweg. Via deze weg wordt het perceel ontsloten, in de noordelijke richting naar de Stadsedijk, die in westelijke richting ontsluiting biedt naar Willemstad en in oostelijke richting naar de Drogedijk vanwaar het oostelijk bui-
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoeksaspecten
11
tengebied van Moerdijk te bereiken is en de rijksweg A59 in de richting van Roosendaal en Breda. In zuidelijke richting sluit de Oude Heijningseweg aan op de Oude Heijningsedijk, die eveneens ontsluiting biedt naar de rijksweg A59 en in westelijke richting aansluit op de Postbaan in de richting van Dinteloord. Verkeersgeneratie Het bedrijf is momenteel al gevestigd op de huidige locatie. De werknemers op het bedrijf werken voornamelijk op (andere) werklocaties. Voor sommige werkzaamheden is het nodig om eerst naar de bedrijfslocatie te komen, om vervolgens met materieel naar de werklocatie te vertrekken. Het gemiddeld aantal vervoersbewegingen van personenauto's bedraagt circa 30 mvt/etmaal. Daarnaast bedraagt het aantal vervoersbewegingen van materieel circa 14 tot 20 mvt/etmaal. Bij het uitrijden van grond kan dit aantal toenemen tot circa 40 mvt/etmaal. Dit betreft echter een uitzondering. In totaal bedraagt het aantal motorvoertuigen per etmaal circa 50 mvt/etmaal met uitzonderingen tot maximaal 70 mvt/etmaal. De Oude Heijningseweg is een weg die gecategoriseerd is als ontsluitingsweg met een maximum snelheid van 60 km/h. Er zijn op dit moment geen problemen met de verkeersafwikkeling en er zullen geen extra vervoersbewegingen als gevolg van de legalisatie van het bedrijf plaatsvinden. Conclusie Geconcludeerd wordt dan ook dat het aspect verkeer geen belemmeringen oplevert.
3.5. Luchtkwaliteit Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof
toetsing van
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
60 μg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
48 μg/m³
tot en met 10 juni 2011
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
vanaf 11 juni 2011
fijn stof (PM10)1)
1)
grenswaarde
geldig
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekenende mate en de bijbehorende regeling is bepaald dat een project met een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
12
Onderzoeksaspecten
en fijn stof niet in betekenende mate bijdraagt. Een dergelijk project hoeft daarom niet aan de grenswaarden te worden getoetst. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek In de paragraaf verkeer is bepaald een verkeersaantrekkende werking heeft van maximaal 70 mvt/etmaal. Het project draagt hierdoor in niet betekende mate bij aan deze concentraties. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wm kan daarom achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied. Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool.nl) die hoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, is de luchtkwaliteit ter plaatse van de A29, een maatgevende weg in de buurt van het projectgebied, bepaald. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) bedraagt hier in 2011 minder dan 37 µg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) hier minder dan 30 µg/m³. Deze waarden liggen ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wm. Omdat direct langs de weg wordt voldaan aan de grenswaarde, zal dit ter plaatse van het projectgebied ook het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de locatie verder van de weg is gelegen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wet milieubeheer de uitvoering van het project niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het projectgebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4. Uitvoerbaarheid
13
4.1. Economische uitvoerbaarheid Gezien de aard en omvang van het project is afgezien van een financieel-economisch haalbaarheidsonderzoek. De opdrachtgever draagt zorg voor de financiering van het project. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het project niet economisch uitvoerbaar is. Initiatiefnemer heeft een anterieure overeenkomst met de gemeente gesloten. De kosten die samenhangen met de realisering van het project (inclusief eventuele planschadeaanvragen ten gevolge van of samenhangend met het project en kosten voor de planologische procedure) komen geheel ten laste van het project. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende verzekerd.
4.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De legalisatie van de activiteiten van het bedrijf Breure Grondwerken en voorliggende ruimtelijke onderbouwing worden opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk 3e herziening. In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening, zal het voorontwerpbestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. Belanghebbenden kunnen gebruikmaken van de mogelijkheid om gedurende deze periode in te spreken op het voorontwerpbestemmingsplan. Ingevolge artikel 3.1.1 Bro zal wettelijk vooroverleg worden gevoerd. De inspraakreacties en de resultaten uit het vooroverleg worden verwerkt in een ontwerp bestemmingsplan. Dit ontwerp wordt zes weken ter inzage gelegd, gedurende deze periode kan een ieder een zienswijze indienen bij de gemeenteraad. Na verwerking van de eventuele zienswijzen zal een bestemmingsplan worden aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
14
Uitvoerbaarheid
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5. Conclusie
15
5.1. Afweging en conclusie De bedrijfsactiviteiten van Breure Grondwerken B.V. passen niet in het vigerend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt wel de mogelijkheid tot wijziging van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het wijzigen van de toegestane milieucategorie naar een categorie hoger en is wijziging naar een ander type agrarische ondersteunende activiteit ook mogelijk. In de wijzigingsbevoegdheid is als voorwaarde opgenomen dat door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige milieuhinder mag ontstaan. Uit de in deze onderbouwing onderzochte aspecten blijkt dat deze geen belemmering vormen voor het plan. Door de bestemmingswijziging worden geen andere belangen onevenredig geschaad. De conclusie is dan ook dat medewerking kan worden verleend aan de functiewijziging. Bij de ontwikkeling is dan ook sprake van een goede ruimtelijke ordening.
5.2. Voorstel regeling Momenteel wordt gewerkt aan het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk 3e herziening. Hierin worden diverse ontwikkelingen meegenomen. Ook de bedrijfslocatie van Breure zal in dit bestemmingsplan worden voorzien van een nieuwe regeling. In het bestemmingsplan zal op de bedrijfslocatie de mogelijkheid worden geboden voor een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van een agrarisch loonbedrijf, alsmede voor grondverzet en de verhuur en verkoop van stalen rijplaten. Het bedrijf valt in milieucategorie 3.1 Deze ruimtelijke onderbouwing dient als onderbouwing van de bestemmingswijziging en zal als bijlage bij het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk 3e herziening worden gevoegd. In de bijlagen is een voorstel voor de verbeelding (bijlage 1) opgenomen. Dit voorstel is afgestemd op de regels en verbeelding die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk 3e herziening. In het voorstel is het perceel bestemd als 'Agrarisch Agrarisch aanverwant'. Het perceel krijgt daarbij de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf', waarbij in de regels is opgenomen dat ter plaatse een agrarisch loonbedrijf uit categorie 3.1 is toegestaan. Daarnaast worden de grondverzetwerkzaamheden en de buitenopslag van goederen die deel uitmaken van de bedrijfsvoering, zoals stalen rijplaten, mogelijk gemaakt als nevenactiviteit. Buitenopslag ten behoeve van de hier plaats vindende activiteiten is toegestaan. Het perceel krijgt tevens de aanduiding “voormalige agrarische bedrijf”. In samenhang hiermee mogen er geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en mogen aanwezige gebouwen niet worden uitgebreid wat betreft oppervlakte en hoogte.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
151604.16353.00
kaart(en)
2XGHPROHQVHGLMN
Moerdijk Nieuwbouw tankstation Oudemolensedijk 9 te Fijnaart
ruimtelijke onderbouwing
rboi 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening
Moerdijk Nieuwbouw tankstation Oudemolensedijk 9 te Fijnaart
ruimtelijke onderbouwing
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
032601.15835.00
30-03-2012
opdrachtleider:
opdrachtgever:
mw. mr. C.T. Ploeger
CZAV
auteur(s):
$<=
drs. W. Kraaijeveld
%& '&()* & +/68"
% ;"
! " # $
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoud
1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Ligging projectgebied 1.3. Leeswijzer
3 3 3 4
2. Planbeschrijving 2.1. Bestaande situatie 2.2. Bouwplan 2.3. Verkeerskundige aspecten 2.4. Landschappelijke inpassing
5 5 5 5 9
3. Nut en noodzaak
11
4. Onderzoeksaspecten 4.1. Archeologie en cultuurhistorie 4.2. Bedrijven en milieuhinder 4.3. Externe veiligheid 4.4. Luchtkwaliteit 4.5. Bodemkwaliteit 4.6. Kabels en leidingen 4.7. Water 4.8. Ecologie 4.9. Wegverkeerslawaai 4.10. Lichthinder
13 13 13 15 17 18 19 19 21 22 22
5. Uitvoerbaarheid 5.1. Economische uitvoerbaarheid 5.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
23 23 23
6. Afweging en conclusie
25
Bijlagen: 1. Distributie planologisch onderzoek 2. Onderzoek flora en fauna 3. Landschappelijke inpassing
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
1. Inleiding
3
1.1. Aanleiding Bij de gemeente Moerdijk zijn in het verleden twee aanvragen binnengekomen voor de vestiging van een brandstoffenverkooppunt in het buitengebied aan de westzijde van Fijnaart. Na een distributieplanologisch onderzoek (DPO) in 2006 is besloten één van de twee beoogde locaties positief te bestemmen (hoek Molenstraat-Appelaarsedijk). Het toenmalige DPO kwam tot de conclusie dat slechts voor één nieuwe aanbieder van brandstoffen distributieplanologische ruimte aanwezig is. Aan de vestiging van het tweede tankstation aan de Oudemolensedijk 9 is daarom geen verdere medewerking meer verleend. Voor de locatie Oudemolensedijk 9 in Fijnaart is vervolgens herhaaldelijk onderzocht in hoeverre marktruimte aanwezig is voor vestiging van een tankstation. Deze onderzoeken maakten echter nooit een definitief oordeel mogelijk over de toelaatbaarheid van de vestiging van het tankstation. Uit een opnieuw ingesteld onderzoek1 is gebleken dat gesteld kan worden dat er toch voldoende marktruimte aanwezig is voor vestiging van een tankstation aan de Oudemolensedijk 9. Op basis hiervan zal aan deze ontwikkeling medewerking worden verleend. De beoogde ontwikkeling past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Moerdijk. De gemeente heeft in de B&W vergadering van 12 januari 2010 besloten onder voorwaarden medewerking te verlenen aan het verzoek. Per brief van 21 juli 2010 is een akkoord gegeven op het definitieve DPO waarna de benodigde vervolgstappen zijn genomen. De beoogde ontwikkeling wordt meegenomen in de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. De beoogde ontwikkeling dient te worden voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Het voorliggende rapport vormt deze ruimtelijke onderbouwing.
1.2. Ligging projectgebied Het projectgebied is gelegen ten westen van de kern Fijnaart aan de Oudemolensedijk. Het perceel is gelegen in een bocht van de afslag Fijnaart langs de rijksweg A59 (zie figuur 1.1). Ten noorden van de beoogde nieuwbouw is de vestiging van de Aldi gelegen. Ten oosten van de locatie is de Oudemolensedijk en het agrarisch gebied gelegen. Ten zuiden van de projectlocatie liggen een aantal bedrijfsloodsen. Tot slot zijn ten oosten van het projectgebied agrarische gronden ten behoeve van fruitteelt aanwezig.
1
Distributief planologisch onderzoek ‘Tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart’. Project 2100622 d.d. 21-06-2010, Bureau Star Line.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
4
Inleiding
Figuur 1.1 Ligging projectgebied
1.3. Leeswijzer Deze ruimtelijke onderbouwing is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het projectgebied en zijn omgeving, wordt het project beschreven en wordt een beeld geschetst van de toekomstige ruimtelijke situatie. Het relevante beleid komt in hoofdstuk 3 aan de orde. In hoofdstuk 4 vindt de toetsing van het project aan de milieuen overige aspecten plaats. Hoofdstuk 5 bevat de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 6 geeft de afweging van de verschillende belangen weer en bevat de eindconclusie.
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Planbeschrijving
5
2.1. Bestaande situatie Projectgebied Het projectgebied is gelegen aan de Oudemolensedijk 9. Op deze locatie zijn sinds 2009 een vestiging van de Aldi supermarkt en het gerenoveerde koopcentrum Oudemolen gevestigd. De gronden van het geplande tankstation zijn momenteel onbebouwd (voorheen agrarische grond, grasland). Op het terrein zijn twee gebouwen aanwezig. Daarnaast is er een groot parkeerterrein bij de entree van het perceel. Het perceel wordt aan twee zijden ontsloten vanaf de Oudemolensedijk. Omgeving Het projectgebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Moerdijk in de polder de Oude Heijningen direct ten zuiden van de rijksweg A59. Het geplande tankstation is gelegen ter hoogte van de afslag 24 Fijnaart aan de Oudemolensedijk 9. De Oudemolensedijk vormde de verbindingsweg tussen Oudemolen en de kern Fijnaart welke ten oosten van het projectgebied is gelegen. De Oudemolensedijk takt aan aan de A59, ter hoogte van de Appelaarsedijk (N640) richting Oud Gastel en Roosendaal. De bereikbaarheid van het perceel is goed te noemen.
2.2. Bouwplan Het tankstation zal worden gerealiseerd bij de ingang van het terrein (zie figuur 2.1) en zal bestaan uit vier pompen. Er zal een overkapping worden gerealiseerd met een oppervlakte van circa 240 m². Het totale verhard oppervlak bedraagt 910 m² Er wordt geen lpg-station opgericht.
2.3. Verkeerskundige aspecten Verkeersstructuur Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De locatie ligt in Fijnaart en wordt ontsloten vanaf de Oudemolensedijk. De Oudemolensedijk is gecategoriseerd als erftoegangsweg type I buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 60 km/h. Voor dergelijke wegen geldt op basis van het beleid van de gemeente Moerdijk een maximaal wenselijke intensiteit van 4.000 mvt/etmaal, met een bovengrens van 6.000 mvt/etmaal. Het gemotoriseerd verkeer kan via de Oudemolensedijk in noordelijke richting naar Klundert, Willemstad en de A59 rijden. De autosnelweg A59 geeft in oostelijke richting aansluiting op de A17 richting Roosendaal en Dordrecht en in westelijke richting aansluiting met de provincies Zeeland (richting Zierikzee) en Zuid-Holland (richting Rotterdam). De locatie is binnen één tot twee kilometer aangesloten op de A59. In oostelijke
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
6
Planbeschrijving
Figuur 2.1 Bouwplan
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Planbeschrijving
7
richting sluit de Oudemolensedijk aan op de Molenstraat en de Parallelweg. Via beide wegen wordt het centrum van Fijnaart bereikt. De locatie wordt bovendien via de Oudemolensedijk in zuidelijke richting ontsloten. Verkeer kan in zuidelijke richting naar Stampersgat, Standdaarbuiten en Heijningen rijden. Conform het principe van 'Duurzaam Veilig' wordt het verkeer op de Oudemolensedijk gemengd afgewikkeld. De weg is wel voorzien van fietssuggestiestroken. Dit is conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig voor erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. Op de kruising Oudemolensedijk, Parallelweg en de op- en afritten van de A59 wordt het gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer gescheiden afgewikkeld. De verkeersveiligheid voor zowel gemotoriseerd verkeer als fietsverkeer is voldoende gewaarborgd. Ontwerp aansluiting tankstation Het nieuwe tankstation wordt via een solitaire aansluiting verbonden met de Oudemolensedijk. Door te voorzien in een aparte aansluiting, zullen geen knelpunten ontstaan met het verkeer van en naar de Aldi. Dit verkeer kan via de bestaande aansluitingen blijven rijden. De toegangsweg naar het tankstation wordt weliswaar gesitueerd direct ten zuidwesten van de bestaande aansluiting voor de Aldi. Deze aansluiting voor de Aldi is echter alleen toegankelijk voor inrijdend verkeer, waardoor de verkeersdruk op deze aansluiting beperkt zal zijn. De hoofdontsluiting van de Aldi ligt op een grotere afstand van de toegangsweg naar het tankstation. Een extra aansluiting voor het tankstation zal daarom niet leiden tot verkeersproblemen in relatie tot het verkeer van en naar de Aldi. In figuur 2.2 is de nieuwe ontsluitingsstructuur weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de ontworpen verkeersstructuur voldoende ruimte biedt om bevoorradende vrachtauto’s te kunnen laten manoeuvreren. De nieuwe ontsluiting van het tankstation zorgt voor een extra aansluiting op de Oudemolensedijk. De in- en uitrit zal echter met name door autoverkeer worden gebruikt. Aangezien het tankstation niet ingericht is op vrachtverkeer, gaat het hier naar verwachting alleen om toeleverende diensten, zoals het per vrachtwagen aanleveren van brandstof. Gezien de functie van de weg (erftoegangsweg) zal een extra aansluiting welke met name door autoverkeer wordt gebruikt, niet leiden tot een verslechtering van de verkeersveiligheid of de doorstroming. Bovendien is het uitzicht vanaf de nieuwe in-/uitrit op de Oudemolensedijk voldoende, waardoor geen onoverzichtelijke situaties zullen ontstaan. Omdat voor het tankstation een solitaire aansluiting wordt voorzien, ontstaat er geen knelpunt met het verkeer van en naar de Aldi. Een extra aansluiting op de Oudemolensedijk is gezien de functie van de weg acceptabel. De locatie wordt op korte afstand aangesloten op de A59. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer is daardoor goed.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
8
Planbeschrijving
In-/uitrit Aldi
In-/uitrit tankstation Oudemolensedijk
A59
Figuur 2.2 Ontwerp aansluiting tankstation Fijnaart Verkeersgeneratie De verkeersgeneratie van één tankstation met een totaal verhard oppervlak van 910 m² en vier pompen kan berekend worden op basis van de verkoopprognoses. Op basis van bijlage 1 van onderhavige rapportage, blijkt dat voor het tankstation een verkoopprognose geldt van 2,1 miljoen liter per jaar. Tevens wordt aangenomen dat per auto jaarlijks 1.285 liter wordt getankt. Uitgaande van een gemiddelde hoeveelheid van 30 liter per tankbeurt, levert dit 42,8 tankbeurten per auto per jaar op. Grofweg komt dit neer op 70.000 auto’s per jaar en 191 auto’s per etmaal (383 autobewegingen per etmaal). Een deel van dit verkeer is al op de locatie aanwezig, vanwege bezoek aan de naastgelegen Aldi of als passant op de Oudemolensedijk. Een ander deel is mogelijk afkomstig van de A59 of zal specifiek het tankstation bezoeken. Aangenomen wordt dat de helft van het verkeer ‘nieuw’ verkeer is. Conform opgave van de gemeente bedraagt de verkeersintensiteit op de Oudemolensedijk 4.700 mvt/etmaal en overschrijdt deze reeds de maximaal wenselijke intensiteit van 4.000 mvt/etmaal. Er is sprake van een toename van 190 mvt/etmaal, waardoor de intensiteit toeneemt tot 4.890 mvt/etmaal. Deze toename (4-5%) is dusdanig gering, dat er geen significante verkeerseffecten op de omliggende wegenstructuur optreden. De verkeersgeneratie en –afwikkeling wordt aanvaardbaar geacht. Conclusie De ontsluiting van de locatie is voor het gemotoriseerd verkeer goed. De verkeersveiligheid wordt voldoende gewaarborgd. De verkeersgeneratie ten gevolge van de realisatie van één tankstation aan de Oudemolensedijk 9 in Fijnaart zal naar verwachting niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen. Een extra aansluiting op de Oudemolensedijk is gezien de functie van de weg acceptabel. De aansluiting zal vooral gebruikt worden door autoverkeer. De aansluiting van het tankstation is voldoende ruim om
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Planbeschrijving
9
bevoorradend vrachtverkeer te faciliteren. Het aspect verkeer staat de uitvoering van dit plan niet in de weg.
2.4. Landschappelijke inpassing Landschap De Oudemolensedijk is deel van de 16-eeuwse omringdijk rond de Oude Fijnaartpolder en ligt circa 4 m boven het maaiveld. De dijk is onderbroken (verlegd) ten behoeve van de aansluiting op de A59. Ten noorden van de Aldi is nog een restant van de oorspronkelijk zwaar beplante dijk zichtbaar. De doorsnijding heeft ertoe geleid dat het projectgebied onderdeel is van een landschapsfragment met twee functionele bepalingen: stedelijk gebruik aan de Oudemolensedijk (Aldi, opslag) en agrarisch gebruik daarachter. Het projectgebied ligt in de ‘stedelijke’ zone en biedt uitzicht op een (opgroeiende) boomgaard. Als gevolg daarvan zijn de ruimtematen in de nabije omgeving van het tankstation relatief klein. De openheid van het landschap wordt onderbroken door fruitbomen, bebouwing en een kas. Landschappelijke inrichting Ten behoeve van een juiste landschappelijke inpassing is een landschapsplan opgesteld. Dit landschapsplan is opgenomen in bijlage 3. Het landschapsplan heeft drie kenmerken. Een zoom van groen omgeeft de locatie - achter hoger dan voor. Aan de noordzijde is dat de beplantingszoom rond het parkeerterrein van Aldi; eenzelfde beplantingszoom wordt ook aan de zuidzijde aangebracht. Het tankstation moet gezien kunnen worden vanaf de Oudemolensedijk: aan de voorzijde wordt een brede, maar lagere haag aangebracht (1 m), die reikt tot aan het talud van de sloot. De breedte is, omdat de beschouwer er van boven op kijkt, ruim genomen: 1,5 m. Aan de achterzijde wordt de beplantingszoom uitgevoerd als transparant scherm, met een breedte van 8 m, beplant met bomen van de 2e orde (Alnus, Fraxinus, Quercus). Alle beplanting wordt uitgevoerd met inheemse soorten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
10
Planbeschrijving
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3. Nut en noodzaak
11
Ten behoeve van de realisatie van een nieuw tankstation is door bureau Star Line in opdracht van de initiatiefnemer onderzoek verricht naar de noodzaak hiervan. Dit onderzoek is door RBOI Rotterdam bv beoordeeld en vervolgens door het bureau Star Line definitief gemaakt. Uit dit onderzoek blijkt dat er voldoende marktruimte aanwezig is voor vestiging van een tankstation aan de Oudemolensedijk 9. De specifieke kenmerken van de locatie maken namelijk dat toevloeiing van vraag naar brandstof is te verwachten van klanten van de Aldi en het Koopcentrum en van passanten op de A59. Het complete onderzoek is in bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing toegevoegd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
12
Nut en noodzaak
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
4. Onderzoeksaspecten
4.1. Archeologie en cultuurhistorie Beleid en normstelling Voor gebieden waar archeologische waarden staan dat ter plaatse archeologische waarden ingrepen archeologisch onderzoek te worden gisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig
voorkomen of waar reële verwachtingen beaanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemuitgevoerd. De uitkomsten van het archeoloin de belangenafweging te worden betrokken.
Onderzoek Het projectgebied is op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant gelegen in het gebied met een lage archeologische verwachting. Om die reden is het niet noodzakelijk archeologisch onderzoek te verrichten in het projectgebied.
4.2. Bedrijven en milieuhinder
Beleid en normstelling Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder als gevolg van (bedrijfs)activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van milieugevoelige bestemmingen, zoals woningen, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaats gevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Onderzoek Met het project wordt de oprichting van een brandstofverkooppunt mogelijk gemaakt. Dit betreft een activiteit die is opgenomen in de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering, zie onderstaande tabel 4.1.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
14
Onderzoeksaspecten
Tabel 4.1 VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009) SBI SBI afstanden in meters 1993 2008 nr Omschrijving
30
10
30
2
3P
1
B
Ten opzichte van milieugevoelige bestemmingen dient een richtafstand van 30 m te worden aangehouden om ter plaatse van woningen een omgevingskwaliteit te bereiken die overeenkomt met een rustig buitengebied (voor geluid betekent dit dat op 30 m een geluidniveau van 45 dB(A) als langtijdgemiddelde beoordelingsniveau kan worden bereikt). De afstand tot de meest nabij gelegen woning, ten zuiden van het projectgebied, bedraagt circa 80 m zodat ruimschoots aan de richtafstand van 30 m wordt voldaan. In onderstaande figuur 4.1 zijn de huidige bestemmingen in de omgeving van het projectgebied weergegeven. De meest nabij gelegen woning ligt ten zuiden van de bedrijfslocatie die grenst aan het projectgebied.
Figuur 4.1 Bestemmingen in de omgeving van het projectgebied (bestemmingsplan Buitengebied) De richtafstanden die in het kader van milieuzonering worden aangehouden gelden voor gemiddelde moderne bedrijven en geven slechts een indicatie van de kans op milieuhinder. Bij de ontwikkeling van het benzineservicestation geldt dat er mogelijk activiteiten plaatsvinden in de nachtperiode (voor 07:00 ’s ochtends). Bij het aanhouden van richtafstanden tot benzineservicestations is hier niet expliciet rekening mee gehouden. In het kader van de melding op grond van het Activiteitenbesluit vindt aan de hand van de concrete activiteiten een nadere afstemming met de omgeving plaats. Voor de activiteiten ter plaatse van de inrichting geldt dat naar verwachting aan het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit, ook in de nachtperiode, kan worden voldaan. De meest nabij gelegen woning bevindt zich immers op meer dan 50 m van de inrichting. Op die afstand dient in theorie aan de grenswaarden voor geluid te worden voldaan. Op basis van een schatting kan
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
lucht
0
bodem
grootste afstand
30
Visueel
gevaar
Categorie
verkeer
geluid
3
stof
473
geur
505
Benzineservice station – zonder LPG
Indices
Onderzoeksaspecten
15
worden gesteld dat de geluidbelasting op een afstand van 100 m met circa met 6 dB(A) afneemt ten opzichte van het geluidniveau op een afstand van 50 m (langtijdgemiddelde beoordelingsniveau). Ter plaatse van de meest nabij gelegen woning zal daarom geen sprake zijn van een ontoelaatbare geluidbelasting. In de beleving van het geluidklimaat zal het wegverkeerslawaai van de A59 een grote rol spelen omdat de woning tevens binnen de geluidzone van de A59 is gelegen. Naast de richtafstand speelt bij een benzineservicestation de verkeersaantrekkende werking een rol bij de beoordeling van milieuhinder. Bij een benzineservicestation moet rekening worden gehouden met extra verkeersgeneratie op de omliggende wegen. Het projectgebied is goed ontsloten, een deel van het verkeer bereikt de locatie via de Oudemolensedijk direct vanaf de A59. Uit de beoordeling van de verkeerssituatie (paragraaf 2.3) en uit de paragraaf wegverkeerslawaai (paragraaf 4.9) blijkt dat de toename van de verkeersintensiteit op omliggende wegen zo gering is, dat er geen sprake is van significante verkeerseffecten. Voor de meest nabij gelegen woning geldt dat het verkeer van en naar de inrichting is opgegaan in het overige verkeer en dat er geen sprake is van een hoorbare toename van de geluidbelasting. Conclusie Ter plaatse van woningen is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In het ruimtelijke spoor wordt ruimschoots aan de richtafstand voldaan die van toepassing is op een rustig buitengebied. Gelet op de afstand tot de meest nabij gelegen woning zal tevens aan het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit worden voldaan. Het bedrijf wordt niet in de bedrijfsvoering beperkt. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de oprichting van het benzineservicestation niet in de weg.
4.3. Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Voor bedrijven geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Voor wegen, spoorwegen en vaarwegen geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
16
Onderzoeksaspecten
kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Onderzoek Het project maakt de vestiging van een tankstation zonder lpg-installatie mogelijk. Een dergelijke inrichting valt niet onder het Bevi. Voor dit tankstation geldt dan ook geen PR 10-6-risicocontour of een invloedsgebied voor het GR. De realisatie van het tankstation leidt dan ook niet tot externe veiligheidsrisico's.
Uitsnede risicokaart t.h.v nieuwe ontwikkeling In de omgeving van het projectgebied liggen geen risicovolle inrichtingen en vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over water, over het spoor of door buisleidingen plaats. Wel vindt over de A59 transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de wegas ligt. Omdat het projectgebied ongeveer 200 m van deze weg ligt, vormt deze contour geen belemmering voor de realisatie van dit project. Zoals aangegeven in de Circulaire is er buiten 200 m van een weg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, geen sprake van ruimtelijke beperkingen. Gezien het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A59 wordt geconcludeerd dat het invloedsgebied van de weg over het plangebied is gelegen, waardoor een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is. De realisatie van één tankstation (toename van de personendichtheid bedraagt maximaal 5 personen personeel plus bezoekers die slechts zeer korte tijd ter plaatse aanwezig zijn) leidt niet tot een significante toename van het GR. Dit wordt geconcludeerd op basis van eerdere berekeningen die door de gemeente zijn uitgevoerd voor ontwikkelingen op vergelijkbare afstand van de Rijksweg A59. Er kan daarom volstaan worden met een beperkte verantwoording van het Groepsrisico. Verantwoording groepsrisico Hoogte groepsrisico en aandeel beoogde ontwikkeling Uit het Basisnetweg blijkt dat het GR voor de A59 ter plaatse kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Dit blijkt ook wel uit het karakter van de directe omgeving van het
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoeksaspecten
17
tankstation: dit bestaat voornamelijk uit landelijk gebied waardoor weinig bebouwing aanwezig is en er ook weinig personen ter plaatse zullen zijn. Hieruit blijkt dat het groepsrisico ter plaatse zeer klein is. De ontwikkeling draagt daarnaast niet relevant bij aan het groepsrisico, omdat er bij het tankstation maar een gering aantal mensen ter plaatse aanwezig zal zijn. Bestrijdbaarheid De locatie is bereikbaar voor hulpdiensten via de Oudemolensedijk. Ten aanzien van het onderdeel bestrijdbaarheid wordt verwezen naar de groepsrisicoverantwoording in het bestemmingsplan. Aanwezigheid personen/zelfredzaamheid Bezoekers van het tankstation hebben een zeer kort verblijf op de projectlocatie, zij tanken en rijden daarna direct weg, en er is een gering aantal personeelsleden ter plaatse (maximaal 5 personen). Daarnaast zullen de bezoekers van het tankstation over het algemeen zelfredzaam zijn en zijn ze zeer mobiel vanwege de nabijheid van hun auto. Het projectgebied is via de Oudemolensedijk goed te ontvluchten van de risicobron (de A59) af. Afhankelijk van de locatie van een ongeval op de A59 met mogelijke externe veiligheidsfactoren kunnen mensen ontvluchten via de Oudemolensedijk (in zuidelijke of oostelijke richting) of via een landbouwweg tussen de bestaande supermarkt/het koopcentrum en het nieuwe tankstation. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de realisatie van dit project.
4.4. Luchtkwaliteit Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof
toetsing van
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
60 g/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 g/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
48 g/m³
tot en met 10 juni 2011
jaargemiddelde concentratie
40 g/m³
vanaf 11 juni 2011
fijn stof (PM10)1)
1)
grenswaarde
geldig
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ont-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
18
Onderzoeksaspecten
wikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekenende mate en de bijbehorende regeling is bepaald dat een project met een effect van minder dan 3% (1,2 μg/m³) van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof niet in betekenende mate bijdraagt. Een dergelijk project hoeft daarom niet aan de grenswaarden te worden getoetst. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek In de paragraaf verkeer is bepaald dat de toename van de verkeersintensiteit van dit project 383 autobewegingen per etmaal is. Er vanuit gegaan wordt dat het aandeel vrachtverkeer 10% is. Uit de Nibm tool blijkt dat het extra verkeer maximaal 0,74 μg/m³ stikstof en 0,16 μg/m³ fijnstof genereert. Dit is dusdanig gering en onder de grens van 1,2 μg/m³ zodat het project niet in betekende mate bij zal dragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied. Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool.nl) die hoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, is de luchtkwaliteit ter plaatse van de A59, een maatgevende weg in de buurt van het projectgebied, bepaald. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) bedraagt hier in 2011 20,3 μg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) hier 23,8 μg/m³. Deze waarden liggen ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wm. Omdat direct langs de weg wordt voldaan aan de grenswaarde, zal dit ter plaatse van het projectgebied ook het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de locatie verder van de weg is gelegen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wet milieubeheer de uitvoering van het project niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het projectgebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.
4.5. Bodemkwaliteit Normstelling en beleid Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een project onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd. Onderzoek en conclusie In zowel 2006 als 2009 zijn bodemonderzoeken ter plaatse van de Oudemolensedijk 9 te Fijnaart uitgevoerd om vast te stellen of er bodemverontreiniging aanwezig is. Het indicatieve onderzoek uit 2006 was erop gericht om te bepalen of de aanwezigheid van de vlasroterij heeft geleid tot verontreiniging in de bodem ter plaatse (Oranjewoud B.V. 2006,
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoeksaspecten
19
rapport Indicatief bodemonderzoek Oudemolensedijk 9 Fijnaart). Uit het onderzoek blijkt dat in de bodem kolengruis en puin is aangetroffen. Er is een lichte verontreiniging met kwik, maar andere vervuiling is niet aangetroffen. In het grondwater is een licht verhoogde concentratie aan xylenen gevonden. De gemeten concentraties zijn dusdanig laag dat zij onder de interventiewaarde blijven. Er was geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen. Het verkennend en nader bodemonderzoek uit 2009 was erop gericht om te bepalen of de aanwezigheid van de ondergrondse HBO-tank heeft geleid tot verontreiniging in de bodem ter plaatse (Wematech Bodem Adviseurs B.V. 2009, “ondergrondse HBO-tank”). Uit het onderzoek is gebleken dat een totaal bodemvolume van circa 100 m3 grond licht tot sterk verontreinigd was met olieproducten, waarvan naar schatting circa 1 m3 verontreinigd was boven de interventiewaarden. Sanering van de bodemvervuiling heeft al plaatsgevonden waardoor geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de projectlocatie. Er wordt geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor de uitvoering van dit project.
4.6. Kabels en leidingen Binnen het projectgebied liggen geen planologisch relevante leidingen. Ook zijn er geen hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen in de omgeving van het projectgebied aanwezig. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van dit project.
4.7. Water
Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van deze waterparagraaf wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
20
Onderzoeksaspecten
Provinciaal: Provinciaal Waterplan 2010-2015. Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem van Waterschap Brabantse Delta. Knelpunten in het watersysteem zullen samen met gemeenten worden aangepakt en er zullen afspraken worden gemaakt om water te bergen en overstroming te voorkomen. Het nieuwe waterbeheerplan bevat minder details en biedt daardoor meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. In de Beleidsregel Hydraulische Randvoorwaarden geeft het waterschap aan hoe het dagelijks bestuur omgaat met zijn bevoegdheid als waterbeheerder hydraulische normen te stellen aan ingrepen die effecten hebben op het watersysteem. In de beleidsregel zijn de technische voorwaarden vastgelegd die worden gehanteerd bij de beoordeling van ingrepen in het watersysteem. Randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld: voldoende hoeveelheid berging om het water niet versneld af te voeren, voldoende afmetingen van sloten om wateroverlast te voorkomen, nadere definiëring van het begrip 'water neutraal bouwen' en dergelijke. Hierbij is eveneens aansluiting gezocht bij de beginselen uit het NBW. Gemeentelijk beleid De visie van het Waterplan Moerdijk 2009-2015 luidt: 'een robuust watersysteem van voldoende kwaliteit en veiligheid dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om het Moerdijkse grondgebied en dat nu en in de toekomst voldoet aan de wettelijke verplichtingen en beleidsregels'. Verdeeld over een aantal thema's is in dit waterplan de visie op het toekomstige watersysteem in Moerdijk uitgewerkt. Per thema is een toekomstbeeld geformuleerd. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn dat: water geen gevaar oplevert; het watersysteem geschikt is voor de functies die het moet vervullen; alle elementen van het watersysteem in samenhang worden beschouwd; water een grotere rol krijgt in ruimtelijke ontwikkelingen; iedereen zijn steentje bijdraagt. Huidige situatie Het projectgebied is gelegen aan de Oudemolensedijk, naast de Aldi, ten westen van de kern Fijnaart. In de huidige situatie bestaat het projectgebied uit landbouwgrond. Langs de Oudelandseweg is een watergang aanwezig. Het plangebied is niet gelegen in de kern- of beschermingszone van een waterkering. Toekomstige situatie Algemeen Er wordt een tankstation gerealiseerd met de volgende oppervlakten: Onderdeel
Oppervlakte
Overkapping
240 m2
Terrein tankstation
820 m2
Op-/afrit
90 m2
Totale verharding
910 m² (820+90)
Bij de totale verharding wordt het oppervlak van de overkapping niet meegerekend omdat dit al bij het oppervlak van het terrein van het tankstation zit.
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoeksaspecten
21
De ontwikkeling heeft een totaal verhard oppervlak van circa 910 m². Omdat de toename aan verhard oppervlak kleiner is dan 2.000 m², zijn geen compenserende maatregelen nodig. Waterkwaliteit Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen. In het vergunningentraject worden aan een tankstation ook specifieke eisen gesteld om vervuiling van water en bodem door brandstoffen te voorkomen. Hemelwater afkomstig van het tankstation terrein zal altijd afgevoerd worden richting de rioolzuiveringsinstallatie en niet afgekoppeld kunnen worden op het oppervlakte water. Het hemelwater dat op de daken valt, wordt in deze situatie wel afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waterbeheer Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.8. Ecologie In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient aangetoond te worden dat de Floraen faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van onderhavig plan niet in de weg staan. Deze paragraaf betreft een samenvatting van het bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 2. Resultaten onderzoek Gebiedsbescherming Het projectgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het projectgebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het ruimtelijk plan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora- en faunawet niet optreden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
22
Onderzoeksaspecten
Het plan voorziet in realisatie van een tankstation. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor: vrijstellingsregeling Ffw
ontheffingsregeling Ffw
tabel 1
tabel 2 tabel 3 vogels
mol, veldmuis en huisspitsmuis
bijlage 1 AMvB bijlage IV HR cat. 1 t/m 4 cat. 5
bruine kikker, gewone middelste groene kikker geen geen geen geen geen
pad
en
de
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. In het projectgebied zijn geen vogels met vaste nesten aanwezig. De Flora- en faunawet zal de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
4.9. Wegverkeerslawaai Het tankstation is geen geluidsgevoelige bestemming. Uit de verkeersparagraaf blijkt dat de verkeerstoename als gevolg van het tankstation (190 mvt/etmaal) zorgt voor een toename van 4-5% van de totale verkeersintensiteit op de Oudemolensedijk. Deze verkeerstoename leidt niet tot een merkbare verhoging van de geluidshinder als gevolg van het wegverkeer. Pas bij een verkeerstoename van 20 % en meer wordt de geluidstoename vanwege het wegverkeer hoorbaar voor het menselijk oor.
4.10. Lichthinder Ten behoeve van het tankstation zal verlichting plaatsvinden. Deze verlichting wordt zo gerealiseerd dat deze wordt afgeschermd van de aanwezige woningen (het gebruik van armatuur met afgeschermde verlichtingsbron richting de woningen).
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5. Uitvoerbaarheid
23
5.1. Economische uitvoerbaarheid Gezien de aard en omvang van het project is afgezien van een grootschalig financieel-economisch haalbaarheidsonderzoek. De opdrachtgever draagt zorg voor de financiering van het project. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het project niet economisch uitvoerbaar is. Initiatiefnemer zal een anterieure overeenkomst met de gemeente sluiten. De kosten die samenhangen met de realisering van het project (inclusief eventuele planschadeaanvragen ten gevolge van of samenhangend met het project en kosten voor de planologische procedure) komen geheel ten laste van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende verzekerd.
5.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De beoogde ontwikkeling en voorliggende ruimtelijke onderbouwing zullen worden opgenomen in de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening, zal dit voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied gedurende een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. Belanghebbenden kunnen gebruikmaken van de mogelijkheid om gedurende deze periode in te spreken op het voorontwerpbestemmingsplan. Ingevolge artikel 3.1.1 Bro zal wettelijk vooroverleg worden gevoerd. De inspraakreacties en de resultaten uit het vooroverleg worden verwerkt in een ontwerp bestemmingsplan. Dit ontwerp wordt zes weken ter inzage gelegd, gedurende deze periode kan een ieder een zienswijze indienen bij de gemeenteraad. Na verwerking van de eventuele zienswijzen zal een bestemmingsplan worden aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
24
Uitvoerbaarheid
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
6. Afweging en conclusie
25
Hoewel de realisatie van het tankstation afwijkt van het vigerende bestemmingsplan, is het project, gelet op ruimtelijke, verkeerskundige en distributieplanologische randvoorwaarden, ruimtelijk aanvaardbaar. De realisering van het project is, mede gelet op het landschapsplan, ruimtelijk goed inpasbaar en voorziet in voldoende marktvraag. Ook de overige in deze onderbouwing behandelde aspecten vormen geen belemmering voor het plan. Door de realisering van het tankstation worden geen andere belangen onevenredig geschaad. De conclusie is dan ook dat medewerking kan worden verleend aan de beoogde ontwikkeling.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
bijlagen
2
Bijlage 2
Bijlage
032601.15835.00
1
Distributie planologisch onderzoek ‘Tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart’. Project 2100622 d.d. 2106-2010, Bureau Star Line.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
DISTRIBUTIEF PLANOLOGISCH ONDERZOEK “TANKSTATION OUDEMOLENSEDIJK 9 FIJNAART” Project 2100622 d.d. 21-06-2010 i.o.v. Dhr. P.J.A.M. Sweere
Uitgevoerd door: Yvonne W.G. Schutrup Bureau Star Line - Middelharnis
Bureau Star Line Postbus 240 3240 AE Middelharnis Tel.: 0187-487706 Fax: 0187-489130 E-mail:
[email protected] Internet: www.bureau-starline.nl KvK Rotterdam 28067373
INHOUDSOPGAVE Pagina Hoofdstuk 1
Inleiding DPO Fijnaart 1.1 Voorgeschiedenis aan dit DPO 1.2 Doelstelling DPO
Hoofdstuk 2
Marktgebied & marktanalyse 2.1 Pompprijzen en kortingen 2.2 Tankstations Marktgebied 2.2.1 Tankstations Fijnaart 2.3 Onderzoekslocatie 2.4 Omzetclaim marktgebied
5 5 6 6 8 11
Hoofdstuk 3
Ruimtelijke ontwikkelingen en demografische gegevens 3.1 Uitwerkingsplan LR Moerdijk e.o. (2004) 3.2 Gemeente Moerdijk 3.2.1 Kerncijfers Fijnaart & Dorpsplan Fijnaart (2006) 3.2.2 Gemeentelijk beleidskader Fijnaart 3.2.3 Bedrijventerreinen 3.3 Verkeer en infrastructuur onderzoekslocatie
13 13 13 14 15 16 17
Hoofdstuk 4
Volumepotentieel motorbrandstoffen 4.1 Volumepotentieel primair verzorgingsgebied 4.2 Doelgroep bezoekers Aldi / Koopcentrum Fijnaart 4.2.1 Discountsegment supermarkten Nederland 4.2.2 Recente cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment 4.3 Doelgroep rijksweg A59 4.4 Opkomst markt voor duurzame motorbrandstoffen 4.5 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie
19 19 22 22 23 24 26 27
Hoofdstuk 5
Confrontatie onderzoeks-locatie in marktgebied 5.1 Confrontatieprimair verzorgingsgebied Fijnaart
28 28
Hoofdstuk 6
Samenvatting en Conclusies
30
Bijlage I :
Informatiebronnen
Bureau Star Line - Middelharnis
2
3 3 4
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
1. INLEIDING DPO FIJNAART In opdracht van de heer P. J.A.M. Sweere is door Bureau Star Line een distributief planologisch onderzoek (DPO) verricht ten behoeve van de potentiële vestiging van een onbemand verkooppunt voor motorbrandstoffen op het voorterrein van Aldi aan de Oudemolensedijk 9 te Fijnaart. De locatie aan de Oudemolensedijk betreft een verplaatsing van het inmiddels gesloten en gesaneerde tankstation van Sweere aan de Molenstraat 66 te Fijnaart. De locatie voor het nieuwe verkooppunt wordt in dit rapport verder aangeduid als ‘onderzoekslocatie’. Voorafgaand aan dit DPO hebben inmiddels een drietal (aanvullende) onderzoeken plaatsgevonden in Fijnaart, op basis waarvan dit DPO is samengesteld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de cijfers en gegevens uit het DPO van 2006 inmiddels achterhaald zijn en opnieuw zijn onderzocht ten behoeve van het voorliggende DPO. 1.1 Voorgeschiedenis aan dit DPO In september 2006 is door Bureau Star Line in opdracht van de gemeente Moerdijk en in samenwerking met de heer Sanders een “DPO Fijnaart” opgesteld met als doel de markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart en buitengebied in kaart te brengen teneinde te kunnen beoordelen of de huidige markt ruimte biedt voor de vestiging van één of twee nieuwe verkooppunten voor motorbrandstoffen. De volumepotentieelberekening op basis van het aantal huishoudens en het aantal geregistreerde motorvoertuigen binnen het geselecteerde verzorgingsgebied in het DPO liet zien dat de markt voor motorbrandstoffen anno 2004 bijna 4 miljoen liter aan volumepotentieel te bieden heeft. Tot het jaar 2015 zou het volumepotentieel doorgroeien naar 4,5 miljoen liter als gevolg van nieuwbouwwoningen en na 2015 groeit, met de realisatie van Plan West, het volumepotentieel door naar bijna 4,9 miljoen liter op jaarbasis. In alle drie de volumescenario’s is sprake van een vraagoverschot van respectievelijk bijna 800.000 liter in 2004, 1,3 miljoen liter op jaarbasis tot 2015 en bijna 1,7 miljoen liter na 2015, ofwel 19,8% in 2004, 28,9% tot 2015 en 34,3% na 2015 van het totale volumepotentieel binnen het onderzochte verzorgingsgebied. Bureau Star Line concludeerde daaruit dat binnen het verzorgingsgebied nog ruimte is voor één nieuw tankstation. In het “Haalbaarheidsonderzoek tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” van september 2007 is op verzoek van de heer Sweere nader bekeken welk volumepotentieel motorbrandstoffen de locatie Oudemolensedijk 9 als afzonderlijke locatie heeft. De reden dat daartoe verzocht is, is dat de heer Sweere van mening is dat de onderzoekslocatie, alwaar thans een Aldi en het Koopcentrum gevestigd zijn, relatief veel bezoekers van buiten het onderzochte verzorgingsgebied (Fijnaart en buitengebied) trekt, die niet in het eerdere DPO zijn meegenomen. Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat op basis van de destijds beschikbare informatie er tussen de 650.000 en 700.000 liter per jaar aan volumepotentieel motorbrandstoffen op de locatie Oudemolensedijk 9 aanwezig is afkomstig van bezoekers (per auto) aan de Aldi en het Koopcentrum die woonachtig zijn buiten het verzorgingsgebied Fijnaart. Inclusief de bezoekers uit het verzorgingsgebied Fijnaart, bedroeg het directe volumepotentieel op de locatie Oudemolensedijk tussen de 1,2 en 1,4 miljoen liter per jaar.
Bureau Star Line - Middelharnis
3
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
In mei 2009 heeft op verzoek van de heer Sweere een aanvulling op het haalbaarheidsonderzoek “Tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” plaatsgevonden, naar aanleiding van de volgende onderzoeksgegevens en ontwikkelingen in de markt: 1. toenemend aantal vestigingen van tankstations nabij op- en afritten van rijkswegen; 2. opkomst van markt voor duurzame motorbrandstoffen; 3. nieuwe cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment; Op basis van recent onderzoek en landelijke ontwikkelingen in de markt voor motorbrandstoffen, concludeerde Bureau Star Line in het aanvullende onderzoek van mei 2009 het volgende inzake de Aldi locatie Oudemolensedijk: “Door het toenemend aantal vestigingen van tankstations nabij op- en afritten van rijkswegen, is op basis van recente ervaringscijfers (2008) berekend dat het volumepotentieel uitsluitend afkomstig van de rijksweg A59 ter hoogte van Fijnaart circa 900.000 liter bedraagt. Daarin is het innamepercentage van de zuidzijde van de A59 hoger genomen dan de noordzijde, omdat de Aldi locatie Oudemolensedijk een zeer goede zichtlocatie vanaf de A59zuidzijde is en er bovendien aan deze zijde geen rijkswegtankstation gevestigd is. De opkomst van de markt voor duurzame motorbrandstoffen in combinatie met de medewerking die de heer Sweere bereid is te verlenen aan de verkoop van duurzame motorbrandstoffen op de locatie Oudemolensedijk, is van duurzame en toegevoegde waarde voor zowel Fijnaart en omgeving als voor het doorgaande verkeer op de rijksweg A59. Nieuw verkregen cijfers met betrekking tot het tankgedrag in relatie tot bezoek aan supermarkten in het prijssegment in Zuidwest Nederland laten zien dat het aanvankelijk berekende volumepotentieel van 1,2 tot 1,4 miljoen liter in het eerder opgestelde “Haalbaarheidsonderzoek tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” in de praktijk hoger uit zal komen op maximaal circa 3,5 miljoen liter in totaal op jaarbasis.” 1.2 Doelstelling DPO Het DPO heeft tot doel de markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart en buitengebied in kaart te brengen teneinde te kunnen beoordelen of de huidige markt op de onderzoekslocatie ruimte biedt voor de vestiging van een nieuw onbemand verkooppunt voor motorbrandstoffen, waarbij eerder verrichte en bovenvermelde onderzoeken als basis dienen met uitzondering van het onderzoek van 2006, dat in dit DPO geactualiseerd is. Tevens heeft dit DPO tot doel een confrontatie plaats te laten vinden tussen de vraag (in liters) naar brandstof in Fijnaart en omgeving en de benodigde afzet (in liters) van de aanwezige aanbieders. Het voorliggende DPO omvat ten eerste in hoofdstuk 2 een bepaling van het marktgebied, een marktanalyse van reeds aanwezige verkooppunten voor motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied alsmede de omzetclaim binnen het marktgebied. Vervolgens is in hoofdstuk 3 onderzoek verricht naar de demografische en economische gegevens en ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur. Op basis van de verzamelde gegevens in hoofdstuk 3 is in hoofdstuk 4 een volumepotentieelberekening voor motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied gemaakt. In hoofdstuk 5 is de omzetclaim van het aanbod aan motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied afgezet tegen het aanwezige plus het toekomstige marktpotentieel. Het rapport wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
Bureau Star Line - Middelharnis
4
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
2. MARKTGEBIED & MARKTANALYSE Het primaire verzorgingsgebied voor de markt van motorbrandstoffen in Fijnaart is als volgt afgebakend: -
aan de noordzijde door de rijksweg A59 inclusief buitengebied Oudemolen; aan de oostzijde door de Keenehaven; aan de zuidzijde door de Dintel (gemeentegrens); aan de westzijde door de rijksweg A29.
Het indirecte verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie wordt als volgt omschreven: - doorgaand verkeer op de rijksweg A59; - bezoekers aan het Aldi Koopcentrum afkomstig uit de wijde regio, met uitzondering van het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. In de marktanalyse zijn twee verkooppunten voor motorbrandstoffen in het primaire verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie onderzocht die gezamenlijk en afhankelijk van de ligging (gedeeltelijk) voorzien in de behoefte van de huidige markt voor motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied. 2.1 Pompprijzen en kortingen De pompprijzen binnen het verzorgingsgebied zijn weergegeven in tabel 1 en zijn genoteerd op 15 april 2010. De gemiddelde landelijke adviesprijs is gebaseerd op de referentieprijzen van Shell Nederland. Pompprijzen direct verzorgingsgebied Fijnaart
Euro 95 Diesel LPG
Texaco Fijnaart (ad 1) 1,585 1,219 x
Total RW A59 (ad 2) 1,579 1,229 0,719
gem. land. advies 1,579 1,219 0,699
x = produkt wordt niet verkocht Tabel 1 Pompprijzen Fijnaart d.d. 15 april 2010
Tabel 2 geeft een overzicht van verstrekte kortingen aan de pomp. Kortingen direct verzorgingsgebied Fijnaart
Euro 95 Diesel LPG
Texaco Fijnaart (ad 1) 0,000 0,000 x
Total RW A59 (ad 2) 0,000 0,000 0,000
gem. land. advies 1,579 1,219 0,699
x = produkt wordt niet verkocht Tabel 2 Kortingen Fijnaart d.d. 15 april 2010
Uit tabel 2 is af te lezen dat beide onderzochte tankstations in en om Fijnaart, waaronder één rijksweglocatie, geen korting verstrekken op benzine, diesel en LPG.
Bureau Star Line - Middelharnis
5
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
2.2 Tankstations marktgebied De verkooppunten voor motorbrandstoffen (zie verwijzingen tabellen 1 en 2) welke anno 2010 gesitueerd zijn binnen het onderzochte marktgebied van de onderzoekslocatie zijn hieronder omschreven. 2.2.1 Tankstations Fijnaart Fijnaart telt twee tankstations, waarvan één tankstation langs de rijksweg A59 en één tankstation in de kern Fijnaart. Aangenomen wordt dat slechts een zeer beperkt deel van de automobilisten in Fijnaart tankt langs de rijksweg A59. Deze locatie is uitsluitend interessant voor verkeer afkomstig van de A17 dat via de A59 Fijnaart in rijdt. Verkeer dat Fijnaart verlaat richting A59 komt niet langs het rijkswegstation. Hiermee is in de bepaling van de omzetclaim door het marktgebied rekening gehouden. Tabel 3 geeft een overzicht van de tankstations in Fijnaart. Tankstations Fijnaart Merk
Straat
aantal opstelplaatsen Feitelijk, w.v. LPG / trucks
1. Texaco Parallelweg 4 2. Total Rijksweg A59 7 Tabel 3
0 2
/ /
0 1
Bemand/ onbemand
Ligging
Doelgroep
bemand bemand
wijk/bedr.terrein dorp rijksweg landelijk
Overzicht tankstations Fijnaart
De verkooppunten voor motorbrandstoffen in het primaire verzorgingsgebied (Fijnaart) van de onderzoekslocatie zijn: 1. Texaco aan de Parallelweg 2 te Fijnaart Parallel aan de rijksweg A59 en gelegen aan de rand van het lokale bedrijventerrein en een woonwijk ligt aan de Parallelweg op circa 1,6 kilometer van de onderzoekslocatie een bemand Texaco station.
Foto 1
Texaco Fijnaart
Foto 2 Zichtbaarheid Texaco vanaf rijksweg A59
Het Texaco station is goed zichtbaar vanaf de rijksweg A59, echter via de afrit Fijnaart dient men nog een behoorlijk stuk te rijden (circa 3,2 km) om bij het tankstation te komen. In het onderzoek is er dan ook van uit gegaan dat Texaco hoofdzakelijk de lokale markt in Fijnaart bedient en daarmee een sterke dorpsfunctie heeft. Het tankstation heeft op het voorterrein twee dubbelzijdige pompeilanden met vier opstelplaatsen. Bureau Star Line - Middelharnis
6
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Verder zijn aanwezig: twee wasboxen voor hogedrukreiniging, één carwash roll over machine en een shop van gemiddelde grootte. Het tankstation ligt op een terrein dat omheind is met een afsluitbaar hekwerk. Er is geen vermelding van pompprijzen aanwezig, uitsluitend op de pompen zelf is de pompprijs waarneembaar voor de consument. 2. Total “De Fendert” rijksweg A59 noordzijde ter hoogte van Fijnaart Aan de noordzijde van de rijksweg A59 ter hoogte van Fijnaart ligt het bemande Total tankstation “De Fendert”. Op het voorterrein zijn drie dubbelzijdige pompeilanden met in totaal zes opstelplaatsen aanwezig voor personenverkeer, waaronder twee opstelplaatsen voor LPG. Verder is nog één opstelplaats voor diesel vrachtverkeer aanwezig. De shop is van gemiddelde grootte en achter het station ligt een ruim parkeerterrein. Hemelsbreed ligt het tankstation circa 100 meter van het Texaco station (ad 1) en vlak voor de afrit Fijnaart op de rijksweg A59. De afstand tussen Total en de onderzoekslocatie bedraagt 2,2 kilometer wanneer men van Total naar de onderzoekslocatie rijdt, en 16,9 kilometer wanneer men van de onderzoekslocatie naar Total rijdt. Het volume motorbrandstoffen op jaarbasis wordt ingeschat op 3 miljoen liter.
Foto 3
Total rijksweg A59
Foto 4
Total rijksweg 59
Nieuwe ontwikkelingen In Fijnaart is de oprichting van één tankstation aan de Molenstraat (N640), nabij nr. 141 planologisch mogelijk gemaakt. Het betreft hier de locatie van Sanders (DPO september 2006). Het tankstation is nog niet gerealiseerd op de locatie.
Foto 5
Perceel aan de Molenstraat
Bureau Star Line - Middelharnis
Foto 6
7
Molenweg nabij perceel Sanders DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Kaart 1 geeft een overzicht van de spreiding tankstations in het primaire verzorgingsgebied inclusief de toekomstige locatie aan de Molenstraat en de ligging van de onderzoekslocatie.
Onde rzoekslocatie
Total Texaco
FIJNAART Locatie Molenweg
Kaart 1
Spreiding tankstations inclusief ligging onderzoekslocatie Fijnaart
2.3 Onderzoekslocatie De onderzoekslocatie ligt op het terrein van het Koopcentrum en de Aldi nabij de ontsluiting van Fijnaart op de rijksweg A59 bij afrit 24 “Fijnaart”. Aan de zuidzijde van de afrit 24 “Fijnaart” splitst de A59 zich in de Parallelweg (richting kern Fijnaart) en de Oudemolensedijk (richting buitengebied via de N628). Eind 2009 zijn het Koopcentrum en de Aldi compleet verbouwd en vernieuwd. Op de plek waar in 1973 de eerste weidewinkel van Noord-Brabant de deuren opende, staat nu een modern complex. Onderstaand kader betreft een publicatie van 30 november 2009 in BN De Stem.nl, waarin onder meer wordt gesproken over de reikwijdte van het Koopcentrum en de Aldi.
Bureau Star Line - Middelharnis
8
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
8LW%1'H6WHPQOGGQRYHPEHU 28'(02/(1$PSHUHHQZHHNQDGHRSHQLQJYDQGH$OGLORSHQGHZLQNHOLHUVPHWHHQEUHGH JOLPODFK URQG LQ KHW RRN DO YHUQLHXZGH NRRSFHQWUXP 2XGHPROHQ'H ORRS ]LW HU JHOXNNLJ ZHHU LQ ]HJW 3HWHU YDQ GHU 0DDV GLH LQ KHW FRPSOH[ HHQ VOLMWHULM HQ WDEDNVZLQNHO PHW FDGHDXDUWLNHOHQ UXQW +HW NDQ DOOHHQ PDDU EHWHU ZRUGHQ +LM NULMJW ELMYDO YDQ EDNNHULM 6SHOWGLHKHWRYHUHHQDDQZLQVWYRRU)LMQDDUWKHHIW:HKHEEHQKHWKLHUZHOHYHQPRHLOLMN JHKDG WLMGHQV GH ERXZ ]HJW HHQ PHGHZHUNVWHU YDQ GH EDNNHULM $OOHHQ GH YDVWH NODQWHQ NZDPHQ QRJ 1X NRPHQ GH PHQVHQ RRN ZHHU QDDU RQV NRRSFHQWUXP :H ]LMQ HU VXSHUEOLM PHH +HW LV HQ EOLMIW HHQ SUDFKWLJH SOHN YRRU HHQ ZLQNHOFRPSOH[ 3DO ODQJV GH $ LQ GH SROGHU 9DQGHU0DDV+HWLVKHHOJHPDNNHOLMNEHUHLNEDDUHQSDUNHUHQLVJHHQHQNHOSUREOHHP'DW OHYHUW]HOIVGHQRGLJHNODQWHQXLW)ODNNHHHQGH+RHNVFKHZDDUGRS9DQGHU0DDV0HQVHQ XLW1XPDQVGRUSNXQQHQRRNQDDU2XG%HLMHUODQG7RFKNLH]HQ]HYDDNYRRUGH]HSOHNRPGDW KHW KLHU JHPDNNHOLMN pQ JUDWLV SDUNHUHQ LV 2RN PHQVHQ XLW 5RRVHQGDDO NRPHQ QDDU KLHU +HWPRHWJH]HJGKHW]LHWHUSULPDXLW(HQPRRLHRQWVOXLWLQJVZHJGLHXLWNRPWRSHHQJURRW SDUNHHUWHUUHLQYRRUGH$OGLHQKHW.RRSFHQWUXP9DQGHU0DDV:HVWDDQKHOHPDDOORVYDQ HONDDU :H KHEEHQ QX RRN HHQ HLJHQ LQJDQJ HQ UXLPWH JHQRHJ 'LH UXLPWH ZRUGW JHYXOG GRRU GH VOLMWHULM DQQH[ WDEDNVZLQNHOHHQVODJHULMEDNNHULMHQHHQ NOHGLQJZLQNHOGLHWLMGHQV GHERXZYHUKXLVGZDVQDDUGHRYHUNDQW'HJURHQWHERHULVYHUWURNNHQ+LMNRQKHWQLHWPHHU EROZHUNHQ 9DQ GHU 0DDV +HW LV GH DIJHORSHQ WLMG RRN QLHW JHPDNNHOLMN JHZHHVW $QGHUKDOI MDDU JHOHGHQZHUGEHJRQQHQPHWGHQLHXZERXZHQYHUKXLVGHGHVXSHUQDDUGHWHQW+HWJHYROJ ZDVGDWGHRQGHUQHPHUVYDQKHWNRRSFHQWUXPODQJHWLMGWHJHQHHQERXZSXWDDQNHNHQ1LHW EHSDDOGDDQWUHNNHOLMNYRRUGHNODQWHQ +HW OHHG LV QX JHOHGHQ 2S GH SOHN ZDDU LQ GHHHUVWH ZHLGHZLQNHO YDQ 1RRUG%UDEDQW GH GHXUHQ RSHQGH VWDDW QX HHQ PRGHUQ FRPSOH[ &DVK HQ &DUU\ KHHWWH GLH HHUVWH ZLQNHO YDQGHIDPLOLH$NNHUPDQVGLHHUHHQJHPHQJGEHGULMIKDGHQODWHULQKHWYODVJLQJ7RHQGDW PLQGHUJLQJJRRLGH$NNHUPDQVKHW URHU GUDVWLVFKRPHQEHJRQRQGDQNVIHOWHJHQVSXWWHUHQ YDQGHJHPHHQWH)LMQDDUWHHQZLQNHO'LHZHUGLQMDUHQQHJHQWLJRYHUJHQRPHQGRRUGH$OGL /LHIVWRYHUDO]R Q$OGL28'(02/(1:H]LMQHUWURWVRS]HJW5DLPRQGYDQ2VYDQ$OGL 9DVWJRHGRYHUKHWQLHXZHFRPSOH[DDQGH2XGHPROHQVHGLMN,QSULQFLSHZLOOHQZHRYHUDO ]R QZLQNHOKHEEHQ]RDOVLQ'XLWVODQGZDDUZHRYHUDOYDQGLWVRRUWPRGHUQHZLQNHOVKHEEHQ VWDDQ9RULJHZHHNZRHQVGDJJLQJGHQLHXZHVXSHUPDUNWPHWHHQRSSHUYODNWHYDQ YLHUNDQWHPHWHURSHQ'HWHQWYLHUNDQWHPHWHU ZDDUGHZLQNHOPHHUGDQHHQMDDU JHKXLVYHVWZDVJLQJGLFKW 9DQ2V1XDOLVVSUDNHYDQJURHL+HWLVGUXNNHUJHZHHVWGDQLQYRRUJDDQGHZHNHQ:H ]LMQXLWHUPDWHWHYUHGHQ2YHULJHQVZDVHULQGHWHQWRRNDOVSUDNHYDQHHQOLFKWHJURHL:H KHEEHQGHDIJHORSHQSHULRGHZDDULQJHERXZGZHUGJHHQNODQWHQYHUORUHQ 'HWHQWZRUGWELQQHQNRUWZHHUDIJHEURNHQZDDUQDGHODDWVWHKDQGJHOHJGZRUGWDDQKHW WHUUHLQ5DLPRQGYDQ2V:HZLOOHQGHLQIUDVWUXFWXXUQRJZDWDDQSDVVHQHQJUDVLQ]DDLHQ .RUWRPKHWWHUUHLQQRJZDWDDQNOHGHQ´ Kader 1 Artikel inzake opening Koopcentrum / Aldi Fijnaart
Bureau Star Line - Middelharnis
9
Bron: BN De Stem.nl
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Onderstaande foto’s geven de omgeving van de onderzoekslocatie weer.
Foto 7
Terrein Aldi / Koopcentrum Fijnaart
Foto 8 Zicht op onderzoekslocatie vanaf Oudemolensedijk
Foto 9
Oudemolensedijk
Foto 10
Foto 11
Uitrit op Oudemolensedijk
Foto 12 Zicht vanaf onderzoekslocatie op Rijksweg 59
In- en uitrit Terrein Koopcentrum / Aldi
Vanaf de rijksweg A59 is de onderzoekslocatie zeer goed zichtbaar en bereikbaar. Onder aan de afrit Fijnaart ligt de onderzoekslocatie op circa 100 meter goed bereikbaar vanaf beide rijrichtingen op de rijksweg A59.
Bureau Star Line - Middelharnis
10
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
2.4 Omzetclaim marktgebied Binnen het onderzochte marktgebied zijn twee verkooppunten voor motorbrandstoffen gevestigd, Total “De Fendert” langs de A59 is voor maximaal 10% meegenomen in het DPO omdat dit tankstation is ingericht voor rijkswegverkeer. Van het totaal afgezette volume motorbrandstoffen, zal naar verwachting slechts een zeer gering deel ook daadwerkelijk afkomstig zijn uit het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. De gemiddelde doorzet per tankstation varieert per type tankstation. De grotere, goed uitgeruste tangent tankstations behalen een doorgaans hogere doorzet dan de kleinere buurtstations. Deze laatste groep moet het vooral van persoonlijke service en lokaliteit hebben. Ook is de gemiddelde doorzet aan drukke, doorgaande wegen doorgaans hoger dan in wijken op minder zichtbare locaties. Daarbij dient opgemerkt te worden dat ook de onbemande tanklocaties met doorgaans een scherpe prijsstelling aan de pomp, een relatief hoge gemiddelde doorzet per pomp hebben. Daar is op dit moment in Fijnaart echter geen sprake van. Tot slot bestaat er een groot verschil tussen tankstations die zich hoofdzakelijk op personenverkeer richten en tankstations die zich zowel op personen- als op vrachtverkeer richten. Binnen het onderzochte marktgebied zal uitsluitend het rijkswegstation een noemenswaardig aandeel in het truck diesel volume hebben, gezien haar ligging nabij het Moerdijkgebied en de aparte truck dieselpomp op het voorterrein. In de omzetclaim is getracht om het truck diesel volume zoveel mogelijk buiten beschouwing te laten, omdat het gewenste tankstation op de onderzoekslocatie zich hoofdzakelijk richt op personenverkeer. Texaco Fijnaart ligt binnen de bebouwde kom of aan de rand daarvan. Binnen de bebouwde kom varieert de gemiddelde doorzet per pomp grofweg van 300.000 liter per opstelplaats op een buurtstation tot 600.000 liter per opstelplaats bij een tangent tankstation of een onbemand tankstation. In algemene zin zijn buurtstations gelegen in de wijk aan wegen met een lage verkeersintensiteit (minder dan gemiddeld 5.000 motorvoertuigen per etmaal). Tangent stations liggen vooral aan doorgaande wegen met gemiddeld 10.000 tot 15.000 motorvoertuigen per etmaal. Voor rijkswegstations in het buitengebied (zijnde niet de drukke doorgaande rijkswegen als bijvoorbeeld de A16) wordt gerekend met 600.000 liter per opstelplaats (inclusief diesel vrachtverkeer). Voor tangent stations aan minder drukke wegen (zoals bijvoorbeeld de Molenweg) wordt gerekend met maximaal 500.000 liter per opstelplaats. De gemiddelde doorzet per opstelplaats voor een bepaald type tankstation is grotendeels gebaseerd op cijfers uit de Toolbox ‘benzinemarkt’ van het Ministerie van Economische Zaken en doorzetcijfers van “Tankstations in cijfers”, een uitgave van Bovag BBT. De cijfers uit de Toolbox zijn echter vertaald naar de lokale situatie en waar nodig aangepast, teneinde een zo reëel mogelijk beeld van de onderzochte markt te verkrijgen. Tabel 4 geeft een overzicht van de gemiddelde doorzet van de tanklocaties in het onderzochte primaire verzorgingsgebied, op basis waarvan de omzetclaim uit het primaire verzorgingsgebied Fijnaart berekend kan worden.
Bureau Star Line - Middelharnis
11
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Let wel, het gaat hier dus niet om daadwerkelijke doorzetcijfers, maar om de doorzet die op basis van modelberekening door zowel de Toolbox als Experian Catalist verstrekt is. De daadwerkelijk gerealiseerde doorzet op de tankstations kan en zal hiervan afwijken. Gezien de unieke (bijna monopolie) positie van Texaco Fijnaart zal de jaarlijkse doorzet motorbrandstoffen naar verwachting op deze locatie hoger liggen. In tabel 4 is in de totaalberekening voor het verzorgingsgebied Fijnaart 20% genomen van het doorzetvolume van Total langs de A59. Het overige volume bij Total (80%) is verondersteld afkomstig uit de wijde regio, doorgaand verkeer en verkeer van en naar Industrieterrein Moerdijk. Voor de toekomstige tanklocatie aan de Molenweg is een gemiddelde indicatie gegeven, waarbij de gemiddelde doorzet per opstelplaats wat lager ligt dan het gemiddelde voor een tangent station (600.000 liter) omdat het verkeersaanbod ter plaatse beduidend lager is dan bij een gemiddeld tangent station met een verkeersaanbod tussen de 10.000 en 15.000 motorvoertuigen per etmaal. Omdat de nieuwe locatie Molenweg tevens een groot buitengebied bereikt door haar ligging aan een provinciale (regionale) weg, wordt op de locatie Molenweg uitgegaan van 80% volume-aandeel binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart en 20% volume afkomstig van buiten het primaire verzorgingsgebied (met name het gebied ten zuiden van de locatie Molenweg). De gemiddelde doorzet bij Texaco wordt gezien de omvang van het tankstation met aanvullende services op 400.000 liter per opstelplaats ingeschaald. Omzetclaim primair verzorgingsgebied Fijnaart Tankstation
Gem. door- aantal Volume zet opstel- opstel- potentieel plaats plaatsen locatie* 1. Texaco 400.000 4 1.600.000 2. Total A59 600.000 7 4.200.000 3. Nieuw Molenwg 500.000 ±4 2.000.000
Volume door Catalist 1.300.000 4.200.000 niet bekend
Totaal Omzetclaim primair verzorgingsgebied Fijnaart
% uit Omzetverz. claim gebied 100 % 1.600.000 20 % 840.000 80 % 1.600.000 4.040.000 ltr
* Volumepotentieel op basis van berekening Toolbox Tabel 4
Gemiddelde doorzet aanbodzijde direct verzorgingsgebied Fijnaart
In tabel 4 is naast de berekening van het volume motorbrandstoffen op jaarbasis per tanklocatie -dat gebaseerd is op de methode van de Toolbox-, tevens een berekening ter toetsing opgenomen op basis van geschatte volumecijfers afkomstig van Experian Catalist. Experian Catalist is één van de grootste data leveranciers in Nederland op het gebied van tankstationgegevens. De volumes zijn na modelberekening bij Experian Catalist tot stand gekomen. Daarbij is niet alleen gekeken naar het aantal opstelplaatsen en de ligging, maar ook onder meer naar: ligging ten opzichte van de concurrentie, merkkracht, aanwezigheid shop, carwash, LPG, Truck Diesel, openingstijden en type tankstation (bemand / onbemand, prijsmerk, full service en dergelijke). Op basis van de modelberekeningen bedraagt de omzetclaim binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart circa 4,1 miljoen liter (inclusief het nieuw te ontwikkelen tankstation aan de Molenweg). Beide modelberekeningen (Toolbox en Catalist Experian) komen praktisch gelijk uit.
Bureau Star Line - Middelharnis
12
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
3. RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN EN DEMOGRAFISCHE GEGEVENS Het primaire verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie ligt in de gemeente Moerdijk. 3.1 Uitwerkingsplan LR Moerdijk e.o. (2004) De gemeente Moerdijk valt onder de Landelijke Regio Moerdijk e.o. (LR Moerdijk). De kernen in het gebied worden van elkaar gescheiden door massieve open ruimten. De sterke identiteit van dit Brabantse landschap vormt het vertrekpunt voor de stedelijke ontwikkelingen in de regio. Behoud van leefbare kernen is van belang voor deze uitgestrekte regio. Daarom worden nieuwe woonlocaties merendeels compact en geconcentreerd gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. Tevens is voor elke kern transformatieruimte beschikbaar. Woningbouw kan daar worden gerealiseerd aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied in een compacte vorm. Om een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling te garanderen wordt het werken geconcentreerd in het westen, midden en oosten van de regio. Nieuwe werklocaties worden voornamelijk gevonden aansluitend op grotere bestaande bedrijventerreinen waarop herstructurering aan de orde is. Het Streekplan van de Provincie Noord-Brabant gaat in op de verdeling van het programma voor woningbouw. In de landelijke regio's geldt als uitgangspunt `bouwen voor migratiesaldo-nul'. Dit houdt in dat wordt gebouwd voor de natuurlijke bevolkingsgroei, ofwel de groei die optreedt als het saldo van alle verhuisbewegingen op nul wordt gesteld. De gemeenten in de LR Moerdijk e.o. hebben een stagnerende bevolkingsontwikkeling. De leeftijdsopbouw vertoont grote overeenkomsten met die van Noord-Brabant en Nederland, waarbij er voor de toekomst sprake is van vergrijzing; het aandeel 0-14 jarigen en 25-34 jarigen neemt af, terwijl de groepen 55+ en 65+ fors toenemen. Voor de komende jaren wordt een verdere daling van de woningbezetting verwacht, dit conform de landelijke trend. De huishoudensamenstelling gaat veranderen, waardoor met name woningen voor kleinere huishoudens nodig zijn (starters en ouderen), terwijl de vraag naar woningen voor gezinnen afneemt. Het programma wonen in het Uitwerkingsplan LR Moerdijk bevat 1.160 woningen in de periode 2002-2015: 450 tot 2005, 365 in de periode 2005-2010 en 345 in de periode 2010-2015. Daarnaast bestaat er een compensatieregeling voor wonen in relatie tot het bedrijventerrein Moerdijk. Deze regeling omvat 50 woningen per jaar. Op basis van de verrichte inventarisaties streeft de gemeente Moerdijk er naar om tenminste 60% van de uit de prognose te bouwen reguliere woningen op binnenstedelijke locaties te realiseren. 3.2 Gemeente Moerdijk De gemeente Moerdijk ligt in het meest noordwestelijke deel van de regio Breda en wordt grotendeels omsloten door water: Hollandsch Diep, Volkerak en rivier de Mark. Aan de oostzijde wordt de gemeente begrensd door de rijksweg A16 en de gemeentegrens met Drimmelen. Het aantal inwoners binnen de gemeente Moerdijk is tot 2008 redelijk stabiel gebleven tot 36.724 in 2008, en zal volgens de bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant de komende jaren geleidelijk afnemen tot 36.605 inwoners in 2013, 35.985 inwoners in 2018 en 35.100 inwoners in 2023. Het aantal woningen daarentegen zal wel toenemen van 15.243 in 2008 naar 15.795 in 2013, 16.165 in 2018 en 16.385 in 2023.
Bureau Star Line - Middelharnis
13
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
De gemeente Moerdijk wordt, naast door een groot buitengebied, gekenmerkt door de vele dorpen. De elf kernen binnen de gemeente Moerdijk zijn: Fijnaart, Heijningen, Helwijk, Klundert, Langeweg, Moerdijk, Noordhoek, Standdaarbuiten, Willemstad, Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek. Het voorzieningenniveau in deze kernen staat sterk onder druk; dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid. De gemeente Moerdijk wil de ontwikkelingen in de dorpen goed volgen en tijdig maatregelen treffen om de leefbaarheid te behouden en waar mogelijk te vergroten. De gemeente Moerdijk is ontstaan uit een fusie van vijf gemeenten, namelijk Zevenbergen, Fijnaart en Heijningen, Klundert, Standdaarbuiten en Willemstad. Sinds 1997 vormen deze vijf hoofdkernen samen met zes kleinere dorpen de gemeente Moerdijk. De gemeente Moerdijk bestaat uit elf relatief opzichzelfstaande kernen met een eigen identiteit. In het leven van de inwoners van Moerdijk neemt de leefbaarheid in hun dorp of stad dan ook een belangrijke plaats in. De gemeente Moerdijk wordt, naast door een groot buitengebied, gekenmerkt door de aanwezigheid van vele dorpen. Het voorzieningenniveau in deze kernen staat door tal van ontwikkelingen sterk onder druk en dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid. De gemeente Moerdijk wil de ontwikkelingen in de dorpen nadrukkelijk volgen en waar nodig tijdig maatregelen treffen om nadelige gevolgen voor de leefbaarheid aan te kunnen pakken. Om die reden is eind 2003 gestart met het project ‘Dorpsplannen’. Voor alle elf kernen zijn deze stads-/dorpsplannen opgesteld. Een dorpsplan is als het ware de agenda voor de toekomst van die kern, waarbij het thema leefbaarheid centraal staat. Het is nadrukkelijk een plan van de bewoners samen met de gemeente en het centrale motto is dan ook "Werken aan leefbaarheid doe je samen". De gemeente Moerdijk heeft diverse onderzoeken, beleidsnota’s en visies vastgesteld die van invloed zijn op de situatie en mogelijkheden van Fijnaart. De gemeente heeft deze documenten ‘kaderstellend’ genoemd voor het opstellen van de dorpsplannen. Behalve het kiezen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente, is de leefbaarheid in de kernen één van de centrale thema’s in de Structuurvisie Plus. Dit uit zich in de volgende strategieën: - het aanbieden van woningen afgestemd op de kwalitatieve vraag vanuit de kernen; - een mobiliteitsplan afgestemd op de beschikbaarheid en bereikbaarheid van voorzieningen; - het bevorderen van recreatie en toerisme. Uitbreiden vindt pas in de laatste instantie plaats. Inbreiden heeft veruit de voorkeur om de ruimte zo efficiënt mogelijk te (her)gebruiken. 3.2.1 Kerncijfers Fijnaart & Dorpsplan Fijnaart (2006) Fijnaart is één van de grotere kernen in de gemeente Moerdijk en draagt in de Regionale Visie de A-status, ofwel “wijken en kernen met alle voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn”. In 2008 bedroeg het inwonertal volgens CBS Gemeente op Maat 5.430. Het aantal woningen bedroeg in 2008 2.360 (bron gemeente Moerdijk). Dit komt neer op gemiddeld 2,3 inwoners per woning. Het aantal geregistreerde personenwagens in Fijnaart bedroeg in 2008 2.625.
Bureau Star Line - Middelharnis
14
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Op basis van 2.360 woningen komt dat neer op gemiddeld 1,11 personenwagens per woning. Daarvan bestond volgens de laatst beschikbare verdeling van het CBS in 2002, 80,9% uit benzinewagens, 15,4% uit dieselwagens en 3,7% uit LPG-wagens. Het aantal geregistreerde bedrijfswagens in Fijnaart bedroeg in 2008 370. Daarvan bestond volgens de laatst beschikbare verdeling van het CBS in 2002, 67,3% uit bestelauto’s, 8,1% uit vrachtauto’s, 29 autobussen en de rest, 24,6%, uit overige bedrijfswagens. Van alle kernen van Moerdijk kende Fijnaart in 2005 het hoogste percentage aan 65plussers, namelijk 16,5%. Voor de gemeente Moerdijk als geheel was dit 13,1%. Met name de groep van 19 tot 24 jaar is ondervertegenwoordigd in Fijnaart (13% tegen 16,9% voor de gemeente). Fijnaart kenmerkt zich door een relatief sterke(re) vergrijzing die gepaard gaat met een relatief sterke(re) ontgroening. Volgens de bewoners van Fijnaart is Fijnaart een woondorp met veel groen, waar rust en ruimte nog voorhanden zijn. Het dorp kent een rijk verenigingsleven. Fijnaart is een forenzendorp; veel mensen werken buiten het dorp en zelfs buiten de gemeente. Daarnaast kent het dorp relatief veel bedrijvigheid. Het gaat hier om veel kleinere bedrijfjes. De toeristische potentie van Fijnaart beperkt zich tot een museum en fort Sabina. Verder kent het dorp relatief veel voorzieningen waar ook mensen van buiten het dorp gebruik van maken. Fijnaart is één van de drie kernen binnen de gemeente met een grote(re) woningbouwopgave. Het dorp zal de aankomende jaren een stevige groei gaan doormaken. Het dorp heeft mede door deze groei en het potentiële achterland goede potenties om het westelijke verzorgingsgebied nog beter te kunnen bedienen. Het gebrek aan uitstraling van het dorp en het winkelgebied vormen hierbij echter wel één van de beletsels om deze rol echt goed te kunnen vervullen. Daarnaast is ook het wegennet onvoldoende toegesneden om deze rol goed te kunnen vervullen. 3.2.2 Gemeentelijk beleidskader Fijnaart Voor de ruimtelijke ontwikkeling van Fijnaart wordt het volgende voorgesteld in de Structuurvisie Plus (1999): “De mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkeling van Fijnaart zijn afgestemd op een blijvende status van verzorgende kern in het westelijk buitengebied van Moerdijk. Langs de Voorstraat en Wilhelminastraat draagt concentratie van voorzieningen bij aan een krachtig centrum. Binnen de bebouwde kom kan de structuur van het dorp worden versterkt; daarvoor is de Wilhelminastraat-Langeweg de belangrijke drager. Met een verbeterde structuur van Fijnaart is in de ruimte tussen de Eerste Kruisweg en de Kadedijk de vestiging van nieuwe stedelijke functies afweegbaar; wonen en aan de landbouw verbonden bedrijvigheid.” In de Structuurvisie Plus Fijnaart Partiële herziening (2000) is echter de toekomstige uitbreidingsrichting van Fijnaart ‘omgeklapt’ van de oostzijde naar de westzijde van het dorp. Het gebied aan de westzijde is hierbij aangeduid als “afweegbaar stedelijk gebied”. De ontwikkeling aan de westzijde sluit aan bij de geplande ontwikkeling van woningbouw op de locatie van de voormalige voetbalvelden (inmiddels voltooid in 2009). Het gebied aan de westzijde is aangeduid als Plan West en vormt daarmee een potentiële uitbreidingslocatie (transformatieruimte) voor circa 250 woningen, waarvan de uitvoering gepland staat na 2015.
Bureau Star Line - Middelharnis
15
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Visie Woningbouw In de Structuurvisie Plus heeft de gemeente Moerdijk een indicatieve verdeling van het contigent woningbouw bepaald. 85% van het contigent is toegewezen aan de drie grotere kernen, Zevenbergen, Fijnaart en Klundert. Hiervan is 20% toegewezen aan Fijnaart. Dit betekent dat er de aankomende jaren (sinds 2005) fors gebouwd wordt in Fijnaart. Dat wordt nog eens versterkt door de achterstand die bestaat ten aanzien van de bestaande bouwprogramma’s. Vanaf 2006 tot 2010 zullen er gemiddeld 25 woningen per jaar opgeleverd worden. De visie woningbouw noemt voor de kern Fijnaart een aantal locaties waar uitbreiding/herstructurering c.q. inbreiding mogelijk is. De meeste hiervan zijn reeds in ontwikkeling. Voor 2010 zijn de volgende bouwplannen in Fijnaart voorzien: - Bandenmarkt (Greenery): circa 100 woningen, oplevering voor 2010 gepland; - Voorstraat: circa 11 woningen, oplevering voor 2010 gepland; - Wilhelminastraat: circa 8 woningen, oplevering voor 2010 gepland. Potentiële inbreidingslocaties voor de periode 2010-2015 zijn: - Boomgaardstraat (ZNS): circa 45 woningen, planning 2010 – 2015 - Pr. Bernhardstraat (Kruisgebied): circa 12 woningen, planning 2010 - 2015. Potentiële uitbreidingslocaties voor de periode na 2015 zijn: - Plan West: circa 250 woningen, planning na 2015 Voor het toekomstige woningbouwprogramma zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - Gedoseerd bouwen; - Gevarieerd en betaalbaar bouwen; - Behoud van het buitengebied als groen woongebied. 3.2.3 Bedrijventerreinen Binnen Moerdijk zijn er diverse bedrijventerreinen. Behalve de grotere en bijzondere terreinen Moerdijk en Dinteloord zijn er in de gemeente vijftien lokale bedrijventerreinen. Hiervan is er één gesitueerd in Fijnaart, namelijk aan de Eerste Kruisweg waar tevens het Texaco tankstation (ad 1) gevestigd is. De provincie Noord-Brabant streeft er naar dat in de landelijke regio’s alleen bedrijven worden gevestigd die daarin qua aard, schaal en functie als passend kunnen worden beschouwd. Bedrijven die niet langer passen in de landelijke regio (kavel > 5.000 m²) worden verplaatst naar een stedelijke regio, naar bovenregionaal bedrijventerrein Moerdijk en – in de toekomst – Moerdijkse Hoek of naar een regionaal bedrijventerrein. Fijnaart heeft redelijk veel bedrijvigheid; in 2006 waren er in de kern Fijnaart 225 bedrijven gevestigd. Bij deze bedrijven waren 785 personen werkzaam. Desondanks wordt Fijnaart toch gekenschetst als een forenzendorp. Slechts 7% van de inwoners werkt daadwerkelijk in het dorp. Het overgrote deel van de werkzame mensen uit Fijnaart is dus buiten het eigen dorp en zelfs buiten de gemeente werkzaam.
Bureau Star Line - Middelharnis
16
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
3.3 Verkeer en infrastructuur onderzoekslocatie De onderzoekslocatie ligt nabij de ontsluiting van Fijnaart op de rijksweg A59 bij afrit 24 “Fijnaart”. Aan de zuidzijde van de afrit 24 “Fijnaart” splitst de A59 zich in de Parallelweg (richting kern Fijnaart) en de Oudemolensedijk (richting buitengebied via de N628). De Oudemolensedijk telde in 2005 gemiddeld 4.303 motorvoertuigen per etmaal, waarvan er 3.516 werden geteld tussen 07:00 en 19:00 uur. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze telling in juli 2005 heeft plaatsgevonden. Aangenomen wordt dat het jaargemiddelde hoger uitkomt, omdat juli doorgaans de vakantieperiode betreft en de intensiteiten daardoor lager uitvallen. Uit navraag bij de gemeente blijkt dat in juli 2005 de laatste verkeerstellingen zijn gehouden. Eerdere tellingen op de Oudemolensedijk ter hoogte van de Aldi en het koopcentrum hebben plaatsgevonden in juni/juli 2003 en september 2000. In 2003 telde de Oudemolensedijk 4.008 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag en in 2000 waren dat 4.623 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag. Omdat de tellingen hebben plaatsgevonden in verschillende tijdvakken over de verschillende jaren, kan geen absolute uitspraak gedaan worden over het jaargemiddelde per weekdag op de Oudemolensedijk. Het is echter aannemelijk te veronderstellen dat het jaargemiddelde per weekdag tussen de 4.000 en 4.500 motorvoertuigen ligt. In het haalbaarheidsonderzoek voor de onderzoekslocatie kan daarmee volstaan worden. Met de geplande bouwontwikkelingen, zoals hierboven omschreven, zal naar verwachting ook de verkeersintensiteit op de Oudemolensedijk toenemen. Zeker wanneer op lange termijn (na 2015) Plan West gerealiseerd zou worden. Toekomstprognoses De gehanteerde verkeersprognoses (planjaar 2020) zijn afkomstig uit het Regionaal Verkeersmodel GGA Breda. Tabel 5 geeft een overzicht van de verkeersintensiteiten uit het basisjaar 2006 (en 2005) en de verkeersprognoses voor het planjaar 2020. Verkeersintensiteiten en –prognoses onderzoekslocatie 2006-2020 Nr. Wegvak VI 2006* 1 2 3 4 5 6
A59: ten oosten van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A17 A59: ten oosten van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A29 A59: ten westen van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A17 A59: ten westen van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A29 Oudemolensedijk t.h.v. onderzoekslocatie Op- en afrit A59 “Fijnaart” zuidzijde
13.330 13.656 13.490 13.260 4.250** 5.664
VI 2020* 20.528 19.814 20.992 19.878 6.646 7.142
* VI = Verkeersintensiteit Basisjaar 2005/2006 + verkeersprognose planjaar 2020 ** Inschatting op basis van verkeerstellingen 2005 gemeente Moerdijk Tabel 5
Verkeersintensiteiten & - prognoses onderzoekslocatie 2005-2020 Bron: Verkeersmodel GGA Breda & gemeente Moerdijk
Tabel 5 laat zien dat het verkeersaanbod rondom de onderzoekslocatie de komende jaren behoorlijk toe zal nemen. Met name het verkeer op de rijksweg A59 rondom de afrit “Fijnaart” zal naar verwachting fors toenemen. Mogelijk ligt een belangrijke oorzaak daarvan in de doortrekking van de A29 richting Bergen op Zoom (A29/A4), alsmede de verdere ontwikkeling van het Moerdijkgebied (project Moerdijk Meer Mogelijk).
Bureau Star Line - Middelharnis
17
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Verder valt in tabel 5 op dat het verkeer op de Rijksweg A59 een behoorlijk constante stroom betreft met een licht sterkere verkeersstroom in de rijrichting van de A17. Ook het verkeer aan beide zijden van de afrit “Fijnaart” (ten oosten en ten westen) is behoorlijk gelijkmatig verdeeld (totaal gemiddeld 26.986 motorvoertuigen per etmaal in 2006 ten oosten van de afrit “Fijnaart” en gemiddeld 26.750 motorvoertuigen per etmaal in 2006 ten westen van de afrit “Fijnaart”. Verder valt op dat een relatief groot deel van het verkeer op de op- en afrit “Fijnaart” via de Oudemolensedijk haar weg vervolgt en vice versa.
Bureau Star Line - Middelharnis
18
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
4. VOLUMEPOTENTIEEL MOTORBRANDSTOFFEN Teneinde te kunnen beoordelen hoe groot de vraag naar motorbrandstoffen in zowel het primaire verzorgingsgebied Fijnaart als op de onderzoekslocatie is, is een onderscheid gemaakt naar verschillende doelgroepen: 1. Doelgroep direct verzorgingsgebied Fijnaart 2. Doelgroep bezoekers Aldi/Koopcentrum 3. Doelgroep rijksweg A59 4.1 Volumepotentieel primair verzorgingsgebied Fijnaart Het actueel aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart is berekend op basis van de beschikbare demografische gegevens uit CBS Gemeente op Maat, waarin zijn opgenomen de wijken/kernen Fijnaart, Oudemolen, Nieuwemolen met Driehoek, verspreide huizen Fijnaart en verspreide huizen Heijningen (zie tabel 6) De herkomst van de cijfers die gehanteerd zijn voor de berekening van het volumepotentieel, zijn: • ‘Binnenlandse afzet motorbrandstoffen’, bron: Bovag BBT en CBS “gemeente op maat 2008 & 2002”. Hoewel het verbruik voor iedere auto verschillend is, waardoor deze variabele moeilijk in te schatten is, kan op basis van afzetcijfers en verdeling van het wagenpark bij benadering en op basis van gemiddelden een inschatting van het gemiddelde verbruik per type wagen (benzine, diesel en LPG) gemaakt worden; • ‘Gemiddeld jaarkilometrage’, bron Bovag BBT en CBS. In de onderverdeling van het personenwagenpark naar benzine-, diesel- en LPG-wagens is per categorie gerekend met het gemiddeld aantal gereden kilometers per jaar; • ‘Verdeling motorbrandstoffen consumentenmarkt’, bron: Bovag BBT en CBS 2008. Doordat het verbruik van benzinewagens anders is dan het verbruik van diesel- en LPG-wagens, is het van belang deze verdeling toe te passen in de volumepotentieelberekening. De verdeling personenwagens naar type motorbrandstoffen is tot op gemeenteniveau te traceren, doch dateert weliswaar van 2002; • ‘Verdeling bedrijfswagenpark licht en zwaar vrachtverkeer CBS 2002 toegepast op totaal aantal bedrijfswagens binnen gemeente CBS 2008. De verdeling is toegepast omdat het verbruik vrachtwagens en het gemiddeld aantal getankte liters per tankbeurt van een vrachtwagen fors verschilt van kleine(re) bedrijfswagens. Bovendien is de vrachtwagenmarkt veelal een aparte markt die los gezien dient te worden van de particuliere tankstations. Vrachtliters worden op de thuisbasis praktisch altijd getankt bij home base installaties en/of onbemande dieselpompen op bedrijventerreinen. Ten behoeve van de volumepotentieelberekening van het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zoals omschreven in hoofdstuk 2, is gebruik gemaakt van de basisgegevens van het CBS (meetjaar 2008). De demografische gegevens zijn in tabel 6 samengevat.
Bureau Star Line - Middelharnis
19
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Wijk / buurt 2008 Verzorgingsgebied CBS Fijnaart Oudemolen Nieuwemolen met Driehoek Verspreide huizen Fijnaart Verspreide huizen Heijningen
Aantal inwoners
Aantal woningen
Aantal personen Wagens
Aantal bedrijfswagens
4.530 210 150 410 420
1.940 90 60 150 170
2.125 120 95 235 275
205 40 25 80 130
Totaal verzorgingsgebied 2008 5.720
2.410
2.850
480
Incl. verwachte groei tot 2015* Incl. verwachte groei na 2015
2.586 2.836
3.040 3.317
480** 480**
6.122 6.698
* op basis van woningbouwplanning en bij gelijkblijvende woningbezetting en autobezit ** op basis van gelijkblijvend bedrijfswagenaantal Tabel 6
Inputgegevens verzorgingsgebied Fijnaart basisjaar 2008
Bron: CBS Gemeente op Maat 2008
Gebaseerd op de geplande ontwikkelingen in het Dorpsplan Fijnaart en de Woonvisie, zal het woningenaantal in het verzorgingsgebied Fijnaart tussen 2010 en 2015 met circa 176 woningen (gemeten vanaf 2008) groeien tot circa 2.586 woningen en na 2015 met nog eens 250 woningen (Plan West) tot circa 2.836 woningen. Daarbij is in tabel 6 uitgegaan van een gelijk inwoneraantal per huishouden en een gelijk aantal auto’s per huishouden als in 2008. Wel dient opgemerkt te worden dat de inmiddels realiseerde woningen in 2009 net buiten de tellingen vallen, waardoor de prognoses op basis van gemiddeld 25 woningen per jaar dus iets hoger uit zullen vallen. Het betreft hier echter dermate kleine verschillen dat deze nauwelijks van invloed zullen zijn op de volumepotentieel-berekening. Wanneer de bevolkingscijfers inclusief het aantal motorvoertuigen in tabel 6 worden doorberekend naar het volumepotentieel motorbrandstoffen voor het primaire verzorgingsgebied, komt Bureau Star Line voor het basisjaar 2008 uit op een bruto volumepotentieel van circa 4,3 miljoen liter motorbrandstof. Daarin is circa 1,5 miljoen liter diesel opgenomen voor bedrijfswagens, waarbij gerekend is met 8,1% aandeel bedrijfswagens van het totaal aantal aanwezige bedrijfswagens in de gemeente Moerdijk (2008). Tot het jaar 2015 neemt het bruto volumepotentieel toe tot circa 4,5 miljoen liter per jaar als gevolg van de realisatie van nieuwbouwwoningen. Na 2015 zal met de realisatie van Plan West het volumepotentieel doorgroeien naar circa 4,8 miljoen liter per jaar. Tabel 7 geeft een overzicht van het aanwezige bruto volumepotentieel motorbrandstoffen per productsoort en per doelgroep binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. In de periode 2008 – 2020 zal de particuliere vraag naar motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart naar verwachting geleidelijk aan tot circa 500.000 liter per jaar toenemen.
Bureau Star Line - Middelharnis
20
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Bruto volumepotentieel motorbrandstoffen 2008 - 2015 Verzorgingsgebied Fijnaart 2008 2015 Benzines 1.879.444 2.004.740 Diesel pers.wagens 676.867 721.991 LPG 246.143 262.553 --------------- + --------------- + Totaal pers.wagens 2.802.454 2.989.284 Diesel kleine bedrijfswagens Diesel vrachtwagens Totaal bedrijfswagens
862.611 691.200 --------------- + 1.553.811
862.611* 691.200* --------------- + 1.553.811*
Totaal bruto volumepotentieel 4.356.265 liter
4.543.095 liter
2020 2.187.409 787.778 286.476 -------------- + 3.261.663 862.611* 691.200* --------------- + 1.553.811* 4.815.474 liter
*Volume bedrijfswagens op basis van cijfers 2008 Tabel 7
Bruto volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart
liters/jaar
Afvloeiingspercentage De afvloeiing motorbrandstoffen uit een gebied is van meerdere factoren afhankelijk. Te denken valt aan de aanwezige functies binnen het gebied (wonen en/of werken, industrie en dergelijke), de prijsconcurrentie in en om het gebied en het wegenstelsel rondom het gebied. Het Ministerie van Economische Zaken heeft enkele jaren geleden een interactieve Toolbox ‘Benzinemarkt’ voor het provinciale en gemeentelijke wegennet opgesteld. Deze Toolbox is bedoeld om belanghebbenden in de provinciale en de gemeentelijke benzinemarkt (vooral overheid, zittende en toetredende ondernemers) inzicht te verschaffen in alle aspecten van het benzinebeleid. Hoewel Bureau Star Line van mening is dat de berekeningsmethoden in de Toolbox sterk veralgemeniseerd zijn, waardoor essentiële aspecten in de lokale benzinemarkten onderbelicht blijven, maakt Bureau Star Line wel gebruik van onder meer de gehanteerde afvloeiingspercentages in de Toolbox. Dit daar het feitelijke afvloeiingspercentage per gebied praktisch onmeetbaar is. Daarbij dient nadrukkelijk opgemerkt te worden dat het ook hier slechts veralgemeniseerde indicaties van afvloeiingen betreft. Hoewel er meerdere grote snelwegen (de A59, A17 en A29) in het bereik van het onderzochte verzorgingsgebied gelegen zijn, welke er doorgaans voor zorgen dat het afvloeiingspercentage hoger ligt (circa 35% bij aanwezigheid van 1 snelweg en circa 40% bij aanwezigheid van twee of meer snelwegen) dan in een gebied zonder nabijheid van grote snelwegen, wordt in dit spreidingsplan voor Fijnaart uitgegaan van een afvloeiingspercentage van 35%. De ligging van Fijnaart in landelijk gebied met relatief grote afstanden tot de stedelijke gebieden, maakt dat veel automobilisten in Fijnaart zijn aangewezen op de lokale tankstations (inclusief Total A59). Tabel 8 geeft een overzicht van het netto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen binnen het onderzochte verzorgingsgebied Fijnaart in geval van een afvloeiingspercentage van 35%.
Bureau Star Line - Middelharnis
21
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Netto aanwezig volumepotentieel verzorgingsgebied Fijnaart Netto volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart 2008 – 2020* exclusief toevloeiing liters naar bv. Koopcentrum / Aldi 2008 2015 2020 Totaal bruto volumepotentieel 4.356.265
4.543.095
4.815.474
Afvloeiing 35%
1.590.083 -------------- -/2.953.012 liter
1.685.416 ------------- -/3.130.058 liter
1.524.693 --------------- -/Totaal netto volumepotentieel 2.831.572 liter * op basis van woningbouwopgave tot 2020 Tabel 8
Netto Volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart inclusief afvloeiing
liters/jaar
Naar verwachting is de feitelijke afvloeiing in de praktijk fors lager omdat de Toolbox rekening houdt met afvloeiing naar rijkswegstations, echter de dichtstbijzijnde rijksweglocatie is in de berekening van het primair verzorgingsgebied reeds opgenomen. 4.2 Doelgroep bezoekers Aldi / Koopcentrum Fijnaart Om een indruk te krijgen van het bezoekersprofiel van Aldi Fijnaart wordt ten eerste een samenvatting gegeven van Aldi en het discountsegment in de supermarktwereld waarbinnen Aldi valt. 4.2.1 Discountsegment supermarkten Nederland Aldi weet, net als Lidl, steeds meer huishoudens aan zich te binden. Lidl heeft van alle Nederlandse supermarkten in 2002 relatief de meeste nieuwe gezichten zien binnenkomen. Het fundament onder beide discounters is goed. Uit de cijfers blijkt dat Lidl en Aldi een miljoenenpubliek aan zich weten te binden. Aldi, sinds 1976 aan de slag met de Nederlandse consument, trekt bijna vier miljoen huishoudens naar zijn winkels. Daarmee is Aldi, na Albert Heijn, de grootste klantentrekker van Nederland. Zowel bij Aldi als Lidl zit de groei er volgens beide supermarktketens nog steeds in, hoewel recent het marktaandeel van zowel Aldi als Lidl licht gedaald is. Lidl zag zijn marktaandeel met 0,3 procent dalen, tot 3,8 procent. Aldi raakte 0,2 procent kwijt en kwam uit op een marktaandeel van 9,5 procent. De Duitse harddiscounters Aldi en Lidl verloren in 2005 in Nederland voor het eerst sinds jaren marktaandeel. De cijfers zijn afkomstig van marktonderzoeksbureau ACNielsen. De uitslag rijmt niet met het beeld dat bij de twee ketens bestaat: Aldi en Lidl hebben de afgelopen jaren immers voortdurend marktaandeel gewonnen en hun winkelnet uitgebreid. Lidl telt in Nederland op dit moment meer dan tweehonderd vestigingen en Aldi is de 400-grens inmiddels gepasseerd. Deskundigen denken dat de gevolgen van de prijzenoorlog in de supermarkten de belangrijkste reden is voor de krimp in het harddiscountmarktaandeel. Prijssupermarkten zien hun populariteit toenemen. Vooral van de prijsgeoriënteerde supermarkten zijn de klantenkringen gegroeid. Ook het groeiend aantal zwevende kopers speelt in de kaart van de prijsvechters. Zeker ook omdat Aldi – en in mindere mate Lidl - met nonfoodaanbiedingen groepen klanten naar de winkel weet te trekken.
Bureau Star Line - Middelharnis
22
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
In 2002 bezocht 55% van alle Nederlandse huishoudens een keer de Aldi, tegenover 28,8% de Lidl. De bezoekfrequentie op jaarbasis van die huishoudens lag bij Aldi op 19,9 keer en bij Lidl op 11,6 keer. Het gemiddeld bedrag dat per bezoek besteed wordt, lag bij Aldi op € 21,36 en bij Lidl op € 18,06. Aldi kende in 2002 een klantentrouw van 15,2% tegenover 7,2% bij Lidl. Hoewel Lidl dus sterker groeit in de markt, heeft Aldi op gebied van zowel marktpenetratie als bezoekfrequentie, besteedbaar bedrag per bezoek en klantentrouw, een aanmerkelijk hogere score dan Lidl. Aldi gaat uit van een gemiddeld benodigde winkelruimte tussen de 800 en 1.200 m². Aldi rekent doorgaans met een verzorgingsgebied van minimaal 15.000 inwoners om een filiaal te kunnen openen. Volgens Joop Holla van onderzoeksbureau GfK Panelservices kopen consumenten gemiddeld 15,2% van hun boodschappen bij Aldi. Aldi en Lidl zijn sterk gericht op huishoudens met kinderen. Aldi haalt 51,5 procent en Lidl zelfs 55,7 procent van zijn omzet bij huishoudens met kinderen. De meeste boodschappen worden bij deze discounters door de week gekocht; in het weekend gaan klanten vaak naar duurdere supermarkten. 4.2.2
Recente cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment Door het Koopcentrum en de heer Sweere zijn gedurende heel 2005 op de onderzoekslocatie tellingen verricht naar het aantal bezoekers dat met de auto komt. Het aantal bezoekers per auto dat per week met de auto één van de winkels op de onderzoekslocatie bezoekt, ligt gemiddeld tussen de 7.000 en 7.500. De bezoekers van de Aldi en het Koopcentrum zijn afkomstig van: Fijnaart, Heijningen, Dinteloord, OudGastel, Oudemolen, Willemstad, Helwijk, Klundert, Standdaarbuiten en verder nog verspreid over de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Uit eerder onderzoek is gebleken dat circa 50% van de bezoekers afkomstig is uit het verzorgingsgebied Fijnaart, zoals dat omschreven is in het DPO van september 2006. Daarmee zouden wekelijks gemiddeld tussen de 3.500 en 3.750 bezoekers per auto van buiten het verzorgingsgebied naar de Aldi en het Koopcentrum rijden. Op een vergelijkbare locatie in Zuidwest Nederland (supermarkt in combinatie met tankstation, beide in prijsmerkensegment) is recentelijk een onderzoek door Grontmij gehouden, onder meer gericht op de herkomst van de klanten en de afname van motorbrandstof bij het pompstation. Gedurende de openstellingsuren van de desbetreffende supermarkt werd gedurende het onderzoek 62,5% getankt van het totaal aantal getankte liters gedurende het onderzoek. De verhouding getankte benzine en diesel bedroeg gedurende het onderzoek 75:25. De gemiddelde tankbeurt gedurende het onderzoek bedroeg 35,2 liter. Voor benzine was dit gemiddeld 31,9 liter en voor diesel bedroeg het gemiddelde 45 liter per tankbeurt. Gerekend naar de herkomst van het tankende autoverkeer op basis van de uitkomsten van het onderzoek van Grontmij, zou gedurende het onderzoek 72,7% van de tankende automobilisten afkomstig zijn van het doorgaande verkeer en 27,3% afkomstig van bezoekers aan de desbetreffende supermarkt.
Bureau Star Line - Middelharnis
23
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Op basis van deze onderzoekscijfers, verstrekt door de heer Sweere en bij Bureau Star Line eveneens bekend uit ander onderzoek in de regio, zou het volumepotentieel op basis van bezoekers aan het Koopcentrum/Aldi in Fijnaart uitkomen op bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar. Product
Bezoekers per week x 52 weken x gem. tankbeurt = volume/jaar
Benzine (75%): 5.250 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten x 31,9 liter/ tankbeurt = 2.377.475 liter Diesel (25%): 1.750 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten x 45 liter/ tankbeurt = 1.117.935 liter Totaal 7000 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten: 3.495.410 liter Tabel 8
Volumepotentieel op basis van onderzoek aantal tankende bezoekers aan supermarkt in prijsmerksegment
4.3 Doelgroep rijksweg A59 Landelijk is een opkomst waarneembaar van tankstations die nabij de op- en afritten van rijkswegen gevestigd zijn. Enerzijds om te kunnen concurreren met de doorgaans hoge pompprijzen langs snelwegen (het betreft hier veelal onbemande pompen), anderzijds door de strategische ligging in veelal een groot buitengebied (het betreft hier doorgaans bemande full service concepten). Om een indruk te krijgen van het tankgedrag bij tankstations nabij op- en afritten van snelwegen, zijn in het aanvullende onderzoek enkele voorbeelden opgenomen.
Foto 13
Firezone afrit 11 “Horst” RW A28 Onbemande prijspomp
Foto 14
Tango afrit “Meerkerk” A27 Onbemande prijspomp
Foto 15
Esso afrit “Hoorn”” A7 Bemand full service tankstation
Foto 16
Shell afrit “Kampen” N50 Bemand full service tankstation
Bureau Star Line - Middelharnis
24
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Foto 17
impressie Green Planet afrit “Pesse” A28 Toekomstig multi-fuel tankstation
Foto 18
Fieten Olie afrit “Beilen” A28 Onbemande prijspomp
Ervaring in recente onderzoeken van Bureau Star Line leert dat bovenstaande en vergelijkbare locaties in staat zijn een hoge tot zeer hoge doorzet volume motorbrandstoffen te realiseren, ongeacht de exploitatievorm. Dit hangt samen met de goede bereikbaarheid vanaf de snelweg en het achterliggende wegennet enerzijds en doorgaans de perceptie dat ‘tanken van de snelweg af’ goedkoper is dan bij rijkswegstations. Doorgaans is een gemiddelde inname van 2% per weghelft voor een rijkswegstations een acceptabel volume, doch in de praktijk kunnen deze percentages zeer uiteenlopend zijn, afhankelijk van het merk, type rijksweg, samenstelling van het verkeer en de concurrentie. Als referentie in het volumepotentieel voor de locatie Oudemolensedijk is ten behoeve van de berekening van het volumepotentieel afkomstig van de A59 ter hoogte van Fijnaart, gerekend met een gemiddeld innamepercentage tussen de 0,25% en 0,50% van het totale verkeersaanbod per gemiddelde weekdag. Deze marge in innamepercentage komt overeen met vergelijkbare locaties nabij op- en afritten van snelwegen. Daarbij is in het geval van de Oudemolensedijk rekening gehouden met het gegeven dat in de rijrichting van de A17 geen rijkswegstation is gevestigd. Dit in tegenstelling tot de overzijde richting rijksweg A29, alwaar een Total tankstation is gevestigd. In februari 2009 reden volgens de laatst beschikbare gegevens van Rijkswaterstaat 25.147 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag en 21.761 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag in beide rijrichtingen op de rijksweg A59 tussen Knooppunt Sabina en Fijnaart. In de rijrichting Fijnaart (zuidzijde) waren dat 12.927 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag en 11.161 per gemiddelde weekdag. Omdat de Aldi locatie Oudemolensedijk vanaf de zuidzijde van de rijksweg A59 een zeer goede zichtlocatie is en zich aan deze zijde van de rijksweg A59 geen rijkswegstation bevindt, is voor het volumepotentieel vanaf deze weghelft gekozen voor een innamepercentage van 0,50% en voor de overzijde (verminderde zichtlocatie door ligging afrit voor de locatie Oudemolensedijk alsmede aanwezigheid tankstation) voor een innamepercentage van 0,25%. Op jaarbasis en gerekend met een gemiddelde tankbeurt van 30 liter komt bovenstaande berekening uit op een volumepotentieel voor de Aldi locatie Oudemolensedijk van 611.065 liter vanaf de zuidzijde rijksweg A59 en 290.175 liter vanaf de noordzijde rijksweg A59 bij Fijnaart. Bij elkaar opgeteld bedraagt het volumepotentieel afkomstig van de rijksweg A59 901.240 liter op jaarbasis. Bureau Star Line - Middelharnis
25
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
4.4. Opkomst van markt voor duurzame motorbrandstoffen In 2007 bestond volgens het CBS 2,8 procent van de in Nederland verkochte benzine en autodiesel uit biobrandstoffen. Dit is fors meer dan de 0,4 procent in 2006. Het is bovendien meer dan de 2,0 procent die de Nederlandse overheid voor 2007 als minimum heeft opgelegd aan de leveranciers van benzine en autodiesel. Verkochte biobrandstoffen voor wegverkeer
Tabel 9
Verkochte biobrandstoffen wegverkeer NL
Bron: CBS NL
Verreweg het grootste deel van de biobrandstoffen komt op de markt via bijmenging in gewone diesel en benzine. In 2007 hebben de leveranciers van motorbrandstoffen hierbij de nadruk gelegd op biodiesel. Bij diesel was de bijdrage van biobrandstoffen 3,2 procent, bij benzine 2,0 procent. In 2006 was het totale aandeel van biobrandstoffen slechts 0,4 procent. Toen gold nog geen verplichting, maar kregen de leveranciers een gedeeltelijke accijnsvrijstelling voor biobrandstoffen. Deze is vanaf 2007 weer afgeschaft en vervangen door een verplicht percentage biobrandstoffen van 2,0 procent. De verplichting loopt geleidelijk op naar 5,75 procent in 2010. Inmiddels wordt op initiatief van de provincie Noord-Brabant de verkoop van biobrandstoffen op tankstations volop gestimuleerd. Thans wordt in opdracht van de provincie en in samenwerking met de regio Breda gewerkt aan een spreidingsplan multi fuel tankstations binnen de regio Breda. De heer Sweere heeft aangegeven op de locatie Oudemolensedijk alternatieve motorbrandstoffen te willen verkopen, hetgeen duurzame een toegevoegde waarde voor zowel Fijnaart en omgeving als voor het doorgaande verkeer op de rijksweg A59 zal betekenen. Ligging van een tanklocatie aan of nabij de aansluiting op het regionaal en/of nationaal wegennet is één van de gestelde criteria waaraan een locatie voor alternatieve motorbrandstoffen zou moeten voldoen, hetgeen op de Oudemolensedijk het geval is. De verkoop van biobrandstoffen levert geen extra volumepotentieel op voor de onderzoekslocatie. Het aanbod van biobrandstoffen op de onderzoekslocatie zal hooguit leiden tot een concurrentievoordeel door als enige in het onderzochte gebied ‘groene’ produkten aan te bieden. De opkomst van biobrandstoffen heeft in de huidige markt geen effect op de marktruimte voor tankstation.
Bureau Star Line - Middelharnis
26
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
4.5 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie In de volumepotentieelberekening van de onderzoekslocatie is ervan uit gegaan dat het volumepotentieel in de huidige markt primair afkomstig is van de volgende doelgroepen: - direct verzorgingsgebied Fijnaart; - bezoekers Aldi / Koopmarkt (regionaal tot bovenregionaal); - passanten rijksweg A59. Uit het onderzoek blijkt dat een tankstation op de onderzoekslocatie een belangrijk deel aan extra volume af kan zetten aan consumenten die van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart afkomstig zijn. Deze liters zijn afkomstig vanuit twee groepen consumenten: passanten rijksweg A59 en bezoekers Aldi / Koopmarkt. De eerste groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de passanten op de rijksweg A59 die de snelweg verlaten om ‘onderaan de afrit’ te tanken. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.3 en ervaringscijfers van Bureau Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar. Met de verwachte verkeersprognoses op de A59 voor het jaar 2020 zal het volumepotentieel afkomstig van deze doelgroep in de komende jaren verder toenemen. De tweede groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.2.2, is in totaal, vanuit bezoekers aan de beoogde onderzoekslocatie, een vraag naar motorbrandstoffen per jaar aanwezig van bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar. In totaal is op de locatie Oudemolensedijk 9 in potentie – van buiten het primaire verzorgingsgebied – een extra vraag naar motorbrandstof aanwezig van 2.650.000 liter per jaar. Het volumepotentieel voor de onderzoekslocatie op basis van de verzamelde gegevens berekend bedraagt in totaal 3,5 miljoen liter voor de huidige markt (zie weergave in tabel 10). Volumepotentieel motorbrandstoffen onderzoekslocatie huidige markt Volume liters Doelgroep bezoekers Koopmarkt / Aldi - waarvan bezoekers uit primair verzorgingsgebied - waarvan bezoekers buiten primair verzorgingsgebied Doelgroep passanten rijksweg A59 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie - waarvan buiten primair verzorgingsgebied Tabel 10 Volumepotentieel onderzoekslocatie
Bureau Star Line - Middelharnis
1.747.705 1.747.705 901.240 -------------- + 4.396.650 2.648.945 liters per jaar / 100% volume
27
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
5. CONFRONTATIE ONDERZOEKSLOCATIE IN MARKTGEBIED Uit het vergelijken van vraag met aanbod is de marktpotentie in de markt voor motorbrandstoffen in het onderzochte marktgebied te bepalen. Uit de marktpotentie valt op te maken in hoeverre er ruimte is voor extra verkooppunten voor motorbrandstof. De meest eenvoudige manier om de markt van vraag en aanbod te vergelijken is een aftreksom van het totale marktaanbod minus de totale marktvraag, waaruit vervolgens een vraagoverschot dan wel een aanbodoverschot blijkt. 5.1 Confrontatie primair verzorgingsgebied Fijnaart De uitgangspunten uit de vorige hoofdstukken maken een indicatieve confrontatie mogelijk van de potentiële vraag naar brandstof in het verzorgingsgebied en de afzet van brandstof die nodig is voor het duurzaam economisch functioneren van het aanwezige aanbod aan tankstations. Het bruto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen (vraag) in de huidige markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart bedraagt circa 4,3 miljoen liter op jaarbasis. In geval van een afvloeiing van 35% is sprake van een netto aanwezig volumepotentieel van circa 2,8 miljoen liter per jaar (tabel 8). Het volume aanbod dat binnen het primaire verzorgingsgebied aanwezig is, is in de huidige markt berekend op 3,7 miljoen liter op jaarbasis. In tabel 11 is de vergelijking tussen vraag en aanbod binnen het primaire verzorgingsgebied gemaakt voor de huidige marktomstandigheden (inclusief toekomstige locatie Molenweg), waarin nog geen tankstation is gevestigd aan de Oudemolensedijk 9. In deze situatie wordt ervan uitgegaan dat de toevloeiing van vraag naar brandstof van buiten het verzorgingsgebied nihil is, omdat deze vraag ontstaat door de specifieke locatie van het beoogde tankstation (onderzoekslocatie). Jaartal Vraag naar brandstof
2009 4.356.265 liter 0 4.356.265 liter
Aanbod brandstof
840.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 4.040.000 liter
- vanuit primair verzorgingsgebied - vanuit toevloeiing van buiten Totale vraag motorbrandstoffen - Total rijksweg A59 (rijkswegstation) - Texaco Fijnaart (buurtstation) - nieuw Molenweg (tangent station) Totaal aanbod motorbrandstoffen Verschil
- absoluut: vraagoverschot - omschrijving
Tabel 11 Confrontatie huidige markt Fijnaart
316.265 liter markt in evenwicht
Naar voorbeeld van tabel 3.3 uit rapport RBOI
Tabel 11 laat zien dat de huidige markt in evenwicht is. Er is in deze situatie naar verwachting geen sprake van een substantiële vraag naar motorbrandstof door consumenten die de snelweg verlaten om te tanken en door bezoekers aan de Aldi / Koopcentrum die van buiten het verzorgingsgebied komen. De volumeprognose voor de onderzoekslocatie is vooral gebaseerd op de doelgroepen ‘bezoekers Aldi / Koopmarkt (inclusief bezoekers uit primair verzorgingsgebied)’ en ‘passanten rijksweg A59’.
Bureau Star Line - Middelharnis
28
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
In tabel 12 is daarmee wel rekening gehouden en de benodigde afzet van het beoogde tangent tankstation op de onderzoekslocatie is daarin tevens meegenomen. Jaartal Vraag naar brandstof
2009 4.356.265 liter 2.648.945 liter 7.005.210 liter
- vanuit primair verzorgingsgebied - vanuit toevloeiing van buiten Totale vraag motorbrandstoffen Benodigd afzetvolume
- Total rijksweg A59 (rijkswegstation) - Texaco Fijnaart (buurtstation) - nieuw Molenweg (tangent station) - nieuw Oudemolensedijk (tangent station)
Totaal benodigd afzetvolume Verschil
- absoluut: vraagoverschot - omschrijving
840.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 5.640.000 liter 1.365.210 liter markt in evenwicht
Tabel 12 Marktomstandigheden na vestiging beoogd tankstation onderzoekslocatie
Naar voorbeeld van tabel 3.4 uit rapport RBOI
Uit de berekeningen blijkt dat het beoogde tankstation op de onderzoekslocatie Oudemolensedijk grotendeels zijn ‘eigen’ markt creëert. Deze markt is van dusdanige omvang dat de situatie ‘markt in evenwicht’ voldoende blijft bestaan. In een DPO is altijd sprake van een mate van binding van de vraag in een verzorgingsgebied en een zekere mate van toevloeiing van een vraag van buiten dat gebied. Als met de binding en toevloeiing rekening wordt gehouden, kan de marktsituatie er anders uit komen te zien. De verwachting is echter dat dit min of meer in evenwicht is, waardoor de totale vraag per saldo gelijk blijft. De marktruimte voor het tankstation aan de Oudemolensedijk blijft dan aanwezig.
Bureau Star Line - Middelharnis
29
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Volgens jurisprudentie is het gewenst om bij de realisering van een nieuw verkooppunt voor motorbrandstoffen ter onderbouwing een DPO uit te voeren. Dit DPO heeft als doel aan te tonen dat de uitbreiding van het aanbod niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector. In het kader van de aan de gemeenten en provincie in de WRO opgedragen taak, is daarbij het reguleren van concurrentieverhoudingen niet aan de orde. Uit jurisprudentie blijkt verder dat het feit dat door het realiseren van een nieuw verkooppunt de omzet van één of meerdere aanbieders (benzineverkooppunten) in de omgeving afneemt, of dat een aanbieder zijn exploitatie moet stoppen, nog niet wil zeggen dat er sprake is van duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon. Slechts indien de uitbreiding van het aanbod leidt tot een aanbod dat substantieel (meer dan 25%) groter is dan het gewenste aanbod (situatie markt in evenwicht), waardoor meerdere aanbieders uit de markt worden gedrukt en/of de spreiding of de variatie van het voorzieningenaanbod in een gebied substantieel verandert, is sprake van duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon. Op advies van de gemeente Moerdijk zijn de eerder verrichte onderzoeken zoals omschreven in de inleiding aangescherpt en geactualiseerd naar de huidige markt voor motorbrandstoffen anno 2010 hetgeen heeft geresulteerd in voorliggend DPO. Onderzoekslocatie In de volumepotentieelberekening van de onderzoekslocatie is ervan uit gegaan dat het volumepotentieel in de huidige markt primair afkomstig is van de volgende doelgroepen: - direct verzorgingsgebied Fijnaart; - bezoekers Aldi / Koopmarkt (regionaal tot bovenregionaal); - passanten rijksweg A59. Uit het onderzoek blijkt dat een tankstation op de onderzoekslocatie een belangrijk deel aan extra volume af kan zetten aan consumenten die van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart afkomstig zijn. Deze liters zijn afkomstig vanuit twee groepen consumenten: passanten rijksweg A59 en bezoekers Aldi / Koopmarkt. De eerste groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de passanten op de rijksweg A59 die de snelweg verlaten om ‘onderaan de afrit’ te tanken. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.3 en ervaringscijfers van Bureau Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar. Met de verwachte verkeersprognoses op de A59 voor het jaar 2020 zal het volumepotentieel afkomstig van deze doelgroep in de komende jaren verder toenemen. De tweede groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum. Uitgaande van de berekeningen is in totaal, vanuit bezoekers aan de beoogde onderzoekslocatie, een vraag naar motorbrandstoffen per jaar aanwezig van bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar.
Bureau Star Line - Middelharnis
30
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Marktconfrontatie Het bruto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen (vraag) in de huidige markt voor motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart bedraagt circa 4,3 miljoen liter op jaarbasis. Het volume aanbod dat binnen het primaire verzorgingsgebied aanwezig is, is in de huidige markt berekend op 3,7 miljoen liter op jaarbasis. Slotconclusie Een onbemand tankstation op de onderzoekslocatie is economisch uitvoerbaar. Er zullen geen duurzame ontwrichtingen van het voorzieningenniveau in het verzorgingsgebied worden veroorzaakt; zulks omdat zowel in de huidige marktsituatie als in de nieuwe marktsituatie, inclusief het beoogde tankstation aan de Oudemolensedijk, sprake is van een vraagoverschot en daarmee aan het benodigde afzetvolume voldaan kan worden. Uit de berekeningen blijkt dat het beoogde tankstation op de onderzoekslocatie Oudemolensedijk grotendeels zijn ‘eigen’ markt creëert. Deze markt is van dusdanige omvang dat de situatie ‘markt in evenwicht’ voldoende blijft bestaan.
*************************
Bureau Star Line - Middelharnis
31
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
BIJLAGE I
INFORMATIEBRONNEN
Rapportages: -
-
“Tankstation in cijfers 09-10”, door Bovag afdeling BBT, 2006; CBS Maatwerk ‘Gemeente op maat’, gemeente Moerdijk, laatste update cijfers 2008 d.d. 18 maart 2009; “Verkeersmodel GGA Breda, verkeersintensiteiten basisjaar 2006 & verkeersprognoses planjaar 2020”, gemeente Breda, Directie RO, afdeling Verkeer en Vervoer te Breda; “Dorpsplan Fijnaart, leefbaarheid maken doe je samen”, door SGBO i.o.v. gemeente Moerdijk, augustus 2006; “Beleidsplan Wonen gemeente Moerdijk 2007-2011, een (t)huis voor iedereen”, door gemeente Moerdijk, vastgesteld d.d 28 juni 2007; “Spreidingsplan multi-fuel tankstations, deelgebied 5, gemeenten Etten-Leur & Moerdijk, door Bureau Star Line i.o.v. provincie NoordBrabant en i.s.m. MARB d.d. 30-08-2009.
Telefonisch, schriftelijk en via internet: - Site gemeente Moerdijk; - “Monitor bevolking en wonen gemeente Moerdijk”, versie januari 2009 via site Provincie Noord-Brabant: www.brabant.nl; - http://www.toolbox.ez.nl, Toolbox Ministerie Economische Zaken; - Catalist Experian te ‘s-Gravenhage inzake gegevens tankstations; Advies “Beoordeling onderzoeken - RBOI motorbrandstoffenverkooppunt Fijnaart’ (projectnr. 264.14908.00)” d.d. 10 december 2009; - Site: gemeentelijke beleidskader Fijnaart (site gemeente Moerdijk): - http://www.moerdijk.nl/DOCS/54980_BELEIDSKADER_DORPSPLAN _FIJNAART.PDF - http://www.marketingonline.nl/nieuws/ModuleItem44077.html, Tijdschrift voor Marketing Online, nieuws week 15 d.d. 13 april 2006 inzake artikel “Aldi en Lidl verliezen marktaandeel”; - www.aldi.nl; - Enqueteonderzoek Grontmij, kenmerk EH/RvR/MB i.o.v. C.Z.A.V. d.d. 6 november 2006.
Bureau Star Line - Middelharnis
32
DPO Fijnaart 2100622 21-06-2010
Bijlage
2 Onderzoek flora en fauna
1
Inleiding In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
2
Bijlage 2
slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit ruimtelijk plan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: door de minister van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; door de minister van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten; door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage 2
3
Huidige situatie Het projectgebied bestaat uit grasland. Beoogde ontwikkelingen In het projectgebied wordt een tankstation gerealiseerd. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden. Onderzoek Gebiedsbescherming Het projectgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het projectgebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het projectgebied en worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep. Gebiedsbescherming komt daarom in deze paragraaf niet meer aan de orde. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997; www.ravon.nl; FLORON, 2002 en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Planten Op basis van bekende verspreidingsgegevens en de aanwezige biotopen kan worden gesteld dat het projectgebied geen bijzondere of beschermde soorten herbergt. Vogels Vanwege het ontbreken van opgaande beplanting heeft het projectgebied geen functie voor vogels. Zoogdieren De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) laat zien dat in het projectgebied soorten als mol, huisspitsmuis en veldmuis voorkomen. Vanwege het ontbreken van bomen en beplanting heeft het projectgebied geen betekenis voor vleermuizen. Amfibieën Gezien de voorkomende biotopen zijn algemene soorten als bruine kikker, middelste groene kikker en gewone pad te verwachten in het plangebied. Zwaar beschermde amfibieën zijn gezien de voorkomende biotopen en verspreidingsgegevens niet te verwachten in of nabij het plangebied. Overige soorten Het projectgebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde vissen, reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). De genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het projectgebied voldoet hier niet aan. In tabel B2.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het projectgebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
032601.15835.00
4
Bijlage 2
Tabel B2.1
Beschermde soorten binnen het projectgebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw
ontheffingsregeling Ffw
tabel 1
tabel 2 tabel 3 vogels
mol, veldmuis en huisspitsmuis
bijlage 1 AMvB bijlage IV HR cat. 1 t/m 4 cat. 5
bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker geen geen geen geen geen
Toetsing en conclusie Soortenbescherming Het ruimtelijk plan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het plan voorziet in realisatie van een tankstation. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. In het projectgebied zijn geen vogels met vaste nesten aanwezig. De Ffw zal de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
032601.15835.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3 Landschapsplan
032601.15835.00
DISTRIBUTIEF PLANOLOGISCH ONDERZOEK “TANKSTATION OUDEMOLENSEDIJK 9 FIJNAART” Project 2100622 d.d. 22-06-2010 i.o.v. Dhr. P.J.A.M. Sweere
Uitgevoerd door: Yvonne W.G. Schutrup Bureau Star Line - Middelharnis
Bureau Star Line Postbus 240 3240 AE Middelharnis Tel.: 0187-487706 Fax: 0187-489130 E-mail:
[email protected] Internet: www.bureau-starline.nl KvK Rotterdam 28067373
INHOUDSOPGAVE Pagina Hoofdstuk 1
Inleiding DPO Fijnaart 1.1 Voorgeschiedenis aan dit DPO 1.2 Doelstelling DPO
Hoofdstuk 2
Marktgebied & marktanalyse 2.1 Pompprijzen en kortingen 2.2 Tankstations Marktgebied 2.2.1 Tankstations Fijnaart 2.3 Onderzoekslocatie 2.4 Omzetclaim marktgebied
5 5 6 6 8 11
Hoofdstuk 3
Ruimtelijke ontwikkelingen en demografische gegevens 3.1 Uitwerkingsplan LR Moerdijk e.o. (2004) 3.2 Gemeente Moerdijk 3.2.1 Kerncijfers Fijnaart & Dorpsplan Fijnaart (2006) 3.2.2 Gemeentelijk beleidskader Fijnaart 3.2.3 Bedrijventerreinen 3.3 Verkeer en infrastructuur onderzoekslocatie
13 13 13 14 15 16 17
Hoofdstuk 4
Volumepotentieel motorbrandstoffen 4.1 Volumepotentieel primair verzorgingsgebied 4.2 Doelgroep bezoekers Aldi / Koopcentrum Fijnaart 4.2.1 Discountsegment supermarkten Nederland 4.2.2 Recente cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment 4.3 Doelgroep rijksweg A59 4.4 Opkomst markt voor duurzame motorbrandstoffen 4.5 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie
19 19 22 22
Hoofdstuk 5
Confrontatie onderzoeks-locatie in marktgebied 5.1 Confrontatie primair verzorgingsgebied Fijnaart
28 28
Hoofdstuk 6
Samenvatting en Conclusies
30
Bijlage I :
Informatiebronnen
Bureau Star Line - Middelharnis
2
3 3 4
23 24 26 27
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
1. INLEIDING DPO FIJNAART In opdracht van de heer P. J.A.M. Sweere is door Bureau Star Line een distributief planologisch onderzoek (DPO) verricht ten behoeve van de potentiële vestiging van een onbemand verkooppunt voor motorbrandstoffen op het voorterrein van Aldi aan de Oudemolensedijk 9 te Fijnaart. De locatie aan de Oudemolensedijk betreft een verplaatsing van het inmiddels gesloten en gesaneerde tankstation van Sweere aan de Molenstraat 66 te Fijnaart. De locatie voor het nieuwe verkooppunt wordt in dit rapport verder aangeduid als ‘onderzoekslocatie’. Voorafgaand aan dit DPO hebben inmiddels een drietal (aanvullende) onderzoeken plaatsgevonden in Fijnaart, op basis waarvan dit DPO is samengesteld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de cijfers en gegevens uit het DPO van 2006 inmiddels achterhaald zijn en opnieuw zijn onderzocht ten behoeve van het voorliggende DPO. 1.1 Voorgeschiedenis aan dit DPO In september 2006 is door Bureau Star Line in opdracht van de gemeente Moerdijk en in samenwerking met de heer Sanders een “DPO Fijnaart” opgesteld met als doel de markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart en buitengebied in kaart te brengen teneinde te kunnen beoordelen of de huidige markt ruimte biedt voor de vestiging van één of twee nieuwe verkooppunten voor motorbrandstoffen. De volumepotentieelberekening op basis van het aantal huishoudens en het aantal geregistreerde motorvoertuigen binnen het geselecteerde verzorgingsgebied in het DPO liet zien dat de markt voor motorbrandstoffen anno 2004 bijna 4 miljoen liter aan volumepotentieel te bieden heeft. Tot het jaar 2015 zou het volumepotentieel doorgroeien naar 4,5 miljoen liter als gevolg van nieuwbouwwoningen en na 2015 groeit, met de realisatie van Plan West, het volumepotentieel door naar bijna 4,9 miljoen liter op jaarbasis. In alle drie de volumescenario’s is sprake van een vraagoverschot van respectievelijk bijna 800.000 liter in 2004, 1,3 miljoen liter op jaarbasis tot 2015 en bijna 1,7 miljoen liter na 2015, ofwel 19,8% in 2004, 28,9% tot 2015 en 34,3% na 2015 van het totale volumepotentieel binnen het onderzochte verzorgingsgebied. Bureau Star Line concludeerde daaruit dat binnen het verzorgingsgebied nog ruimte is voor één nieuw tankstation. In het “Haalbaarheidsonderzoek tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” van september 2007 is op verzoek van de heer Sweere nader bekeken welk volumepotentieel motorbrandstoffen de locatie Oudemolensedijk 9 als afzonderlijke locatie heeft. De reden dat daartoe verzocht is, is dat de heer Sweere van mening is dat de onderzoekslocatie, alwaar thans een Aldi en het Koopcentrum gevestigd zijn, relatief veel bezoekers van buiten het onderzochte verzorgingsgebied (Fijnaart en buitengebied) trekt, die niet in het eerdere DPO zijn meegenomen. Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat op basis van de destijds beschikbare informatie er tussen de 650.000 en 700.000 liter per jaar aan volumepotentieel motorbrandstoffen op de locatie Oudemolensedijk 9 aanwezig is afkomstig van bezoekers (per auto) aan de Aldi en het Koopcentrum die woonachtig zijn buiten het verzorgingsgebied Fijnaart. Inclusief de bezoekers uit het verzorgingsgebied Fijnaart, bedroeg het directe volumepotentieel op de locatie Oudemolensedijk tussen de 1,2 en 1,4 miljoen liter per jaar.
Bureau Star Line - Middelharnis
3
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
In mei 2009 heeft op verzoek van de heer Sweere een aanvulling op het haalbaarheidsonderzoek “Tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” plaatsgevonden, naar aanleiding van de volgende onderzoeksgegevens en ontwikkelingen in de markt: 1. toenemend aantal vestigingen van tankstations nabij op- en afritten van rijkswegen; 2. opkomst van markt voor duurzame motorbrandstoffen; 3. nieuwe cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment; Op basis van recent onderzoek en landelijke ontwikkelingen in de markt voor motorbrandstoffen, concludeerde Bureau Star Line in het aanvullende onderzoek van mei 2009 het volgende inzake de Aldi locatie Oudemolensedijk: “Door het toenemend aantal vestigingen van tankstations nabij op- en afritten van rijkswegen, is op basis van recente ervaringscijfers (2008) berekend dat het volumepotentieel uitsluitend afkomstig van de rijksweg A59 ter hoogte van Fijnaart circa 900.000 liter bedraagt. Daarin is het innamepercentage van de zuidzijde van de A59 hoger genomen dan de noordzijde, omdat de Aldi locatie Oudemolensedijk een zeer goede zichtlocatie vanaf de A59zuidzijde is en er bovendien aan deze zijde geen rijkswegtankstation gevestigd is. De opkomst van de markt voor duurzame motorbrandstoffen in combinatie met de medewerking die de heer Sweere bereid is te verlenen aan de verkoop van duurzame motorbrandstoffen op de locatie Oudemolensedijk, is van duurzame en toegevoegde waarde voor zowel Fijnaart en omgeving als voor het doorgaande verkeer op de rijksweg A59. Nieuw verkregen cijfers met betrekking tot het tankgedrag in relatie tot bezoek aan supermarkten in het prijssegment in Zuidwest Nederland laten zien dat het aanvankelijk berekende volumepotentieel van 1,2 tot 1,4 miljoen liter in het eerder opgestelde “Haalbaarheidsonderzoek tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart” in de praktijk hoger uit zal komen op maximaal circa 3,5 miljoen liter in totaal op jaarbasis.” 1.2 Doelstelling DPO Het DPO heeft tot doel de markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart en buitengebied in kaart te brengen teneinde te kunnen beoordelen of de huidige markt op de onderzoekslocatie ruimte biedt voor de vestiging van een nieuw onbemand verkooppunt voor motorbrandstoffen, waarbij eerder verrichte en bovenvermelde onderzoeken als basis dienen met uitzondering van het onderzoek van 2006, dat in dit DPO geactualiseerd is. Tevens heeft dit DPO tot doel een confrontatie plaats te laten vinden tussen de vraag (in liters) naar brandstof in Fijnaart en omgeving en de benodigde afzet (in liters) van de aanwezige aanbieders. Het voorliggende DPO omvat ten eerste in hoofdstuk 2 een bepaling van het marktgebied, een marktanalyse van reeds aanwezige verkooppunten voor motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied alsmede de omzetclaim binnen het marktgebied. Vervolgens is in hoofdstuk 3 onderzoek verricht naar de demografische en economische gegevens en ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur. Op basis van de verzamelde gegevens in hoofdstuk 3 is in hoofdstuk 4 een volumepotentieelberekening voor motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied gemaakt. In hoofdstuk 5 is de omzetclaim van het aanbod aan motorbrandstoffen binnen het onderzochte marktgebied afgezet tegen het aanwezige plus het toekomstige marktpotentieel. Het rapport wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
Bureau Star Line - Middelharnis
4
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
2. MARKTGEBIED & MARKTANALYSE Het primaire verzorgingsgebied voor de markt van motorbrandstoffen in Fijnaart is als volgt afgebakend: -
aan de noordzijde door de rijksweg A59 inclusief buitengebied Oudemolen; aan de oostzijde door de Keenehaven; aan de zuidzijde door de Dintel (gemeentegrens); aan de westzijde door de rijksweg A29.
Het indirecte verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie wordt als volgt omschreven: - doorgaand verkeer op de rijksweg A59; - bezoekers aan het Aldi Koopcentrum afkomstig uit de wijde regio, met uitzondering van het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. In de marktanalyse zijn twee verkooppunten voor motorbrandstoffen in het primaire verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie onderzocht die gezamenlijk en afhankelijk van de ligging (gedeeltelijk) voorzien in de behoefte van de huidige markt voor motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied. 2.1 Pompprijzen en kortingen De pompprijzen binnen het verzorgingsgebied zijn weergegeven in tabel 1 en zijn genoteerd op 15 april 2010. De gemiddelde landelijke adviesprijs is gebaseerd op de referentieprijzen van Shell Nederland. Pompprijzen direct verzorgingsgebied Fijnaart
Euro 95 Diesel LPG
Texaco Fijnaart (ad 1) 1,585 1,219 x
Total RW A59 (ad 2) 1,579 1,229 0,719
gem. land. advies 1,579 1,219 0,699
x = produkt wordt niet verkocht Tabel 1 Pompprijzen Fijnaart d.d. 15 april 2010
Tabel 2 geeft een overzicht van verstrekte kortingen aan de pomp. Kortingen direct verzorgingsgebied Fijnaart
Euro 95 Diesel LPG
Texaco Fijnaart (ad 1) 0,000 0,000 x
Total RW A59 (ad 2) 0,000 0,000 0,000
gem. land. advies 1,579 1,219 0,699
x = produkt wordt niet verkocht Tabel 2 Kortingen Fijnaart d.d. 15 april 2010
Uit tabel 2 is af te lezen dat beide onderzochte tankstations in en om Fijnaart, waaronder één rijksweglocatie, geen korting verstrekken op benzine, diesel en LPG.
Bureau Star Line - Middelharnis
5
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
2.2 Tankstations marktgebied De verkooppunten voor motorbrandstoffen (zie verwijzingen tabellen 1 en 2) welke anno 2010 gesitueerd zijn binnen het onderzochte marktgebied van de onderzoekslocatie zijn hieronder omschreven. 2.2.1 Tankstations Fijnaart Fijnaart telt twee tankstations, waarvan één tankstation langs de rijksweg A59 en één tankstation in de kern Fijnaart. Aangenomen wordt dat slechts een zeer beperkt deel van de automobilisten in Fijnaart tankt langs de rijksweg A59. Deze locatie is uitsluitend interessant voor verkeer afkomstig van de A17 dat via de A59 Fijnaart in rijdt. Verkeer dat Fijnaart verlaat richting A59 komt niet langs het rijkswegstation. Hiermee is in de bepaling van de omzetclaim door het marktgebied rekening gehouden. Tabel 3 geeft een overzicht van de tankstations in Fijnaart. Tankstations Fijnaart Merk
Straat
aantal opstelplaatsen Feitelijk, w.v. LPG / trucks
1. Texaco Parallelweg 4 2. Total Rijksweg A59 7 Tabel 3
0 2
/ /
0 1
Bemand/ onbemand
Ligging
Doelgroep
bemand bemand
wijk/bedr.terrein dorp rijksweg landelijk
Overzicht tankstations Fijnaart
De verkooppunten voor motorbrandstoffen in het primaire verzorgingsgebied (Fijnaart) van de onderzoekslocatie zijn: 1. Texaco aan de Parallelweg 2 te Fijnaart Parallel aan de rijksweg A59 en gelegen aan de rand van het lokale bedrijventerrein en een woonwijk ligt aan de Parallelweg op circa 1,6 kilometer van de onderzoekslocatie een bemand Texaco station.
Foto 1
Texaco Fijnaart
Foto 2 Zichtbaarheid Texaco vanaf rijksweg A59
Het Texaco station is goed zichtbaar vanaf de rijksweg A59, echter via de afrit Fijnaart dient men nog een behoorlijk stuk te rijden (circa 3,2 km) om bij het tankstation te komen. In het onderzoek is er dan ook van uit gegaan dat Texaco hoofdzakelijk de lokale markt in Fijnaart bedient en daarmee een sterke dorpsfunctie heeft. Het tankstation heeft op het voorterrein twee dubbelzijdige pompeilanden met vier opstelplaatsen. Bureau Star Line - Middelharnis
6
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Verder zijn aanwezig: twee wasboxen voor hogedrukreiniging, één carwash roll over machine en een shop van gemiddelde grootte. Het tankstation ligt op een terrein dat omheind is met een afsluitbaar hekwerk. Er is geen vermelding van pompprijzen aanwezig, uitsluitend op de pompen zelf is de pompprijs waarneembaar voor de consument. 2. Total “De Fendert” rijksweg A59 noordzijde ter hoogte van Fijnaart Aan de noordzijde van de rijksweg A59 ter hoogte van Fijnaart ligt het bemande Total tankstation “De Fendert”. Op het voorterrein zijn drie dubbelzijdige pompeilanden met in totaal zes opstelplaatsen aanwezig voor personenverkeer, waaronder twee opstelplaatsen voor LPG. Verder is nog één opstelplaats voor diesel vrachtverkeer aanwezig. De shop is van gemiddelde grootte en achter het station ligt een ruim parkeerterrein. Hemelsbreed ligt het tankstation circa 100 meter van het Texaco station (ad 1) en vlak voor de afrit Fijnaart op de rijksweg A59. De afstand tussen Total en de onderzoekslocatie bedraagt 2,2 kilometer wanneer men van Total naar de onderzoekslocatie rijdt, en 16,9 kilometer wanneer men van de onderzoekslocatie naar Total rijdt. Het volume motorbrandstoffen op jaarbasis wordt ingeschat op 3 miljoen liter.
Foto 3
Total rijksweg A59
Foto 4
Total rijksweg 59
Nieuwe ontwikkelingen In Fijnaart is de oprichting van één tankstation aan de Molenstraat (N640), nabij nr. 141 planologisch mogelijk gemaakt. Het betreft hier de locatie van Sanders (DPO september 2006). Het tankstation is nog niet gerealiseerd op de locatie.
Foto 5
Perceel aan de Molenstraat
Bureau Star Line - Middelharnis
Foto 6
7
Molenweg nabij perceel Sanders DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Kaart 1 geeft een overzicht van de spreiding tankstations in het primaire verzorgingsgebied inclusief de toekomstige locatie aan de Molenstraat en de ligging van de onderzoekslocatie.
Onde rzoekslocatie
Total Texaco
FIJNAART Locatie Molenweg
Kaart 1
Spreiding tankstations inclusief ligging onderzoekslocatie Fijnaart
2.3 Onderzoekslocatie De onderzoekslocatie ligt op het terrein van het Koopcentrum en de Aldi nabij de ontsluiting van Fijnaart op de rijksweg A59 bij afrit 24 “Fijnaart”. Aan de zuidzijde van de afrit 24 “Fijnaart” splitst de A59 zich in de Parallelweg (richting kern Fijnaart) en de Oudemolensedijk (richting buitengebied via de N628). Eind 2009 zijn het Koopcentrum en de Aldi compleet verbouwd en vernieuwd. Op de plek waar in 1973 de eerste weidewinkel van Noord-Brabant de deuren opende, staat nu een modern complex. Onderstaand kader betreft een publicatie van 30 november 2009 in BN De Stem.nl, waarin onder meer wordt gesproken over de reikwijdte van het Koopcentrum en de Aldi.
Bureau Star Line - Middelharnis
8
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
8LW%1'H6WHPQOGGQRYHPEHU 28'(02/(1$PSHUHHQZHHNQDGHRSHQLQJYDQGH$OGLORSHQGHZLQNHOLHUVPHWHHQEUHGH JOLPODFK URQG LQ KHW RRN DO YHUQLHXZGH NRRSFHQWUXP 2XGHPROHQ'H ORRS ]LW HU JHOXNNLJ ZHHU LQ ]HJW 3HWHU YDQ GHU 0DDV GLH LQ KHW FRPSOH[ HHQ VOLMWHULM HQ WDEDNVZLQNHO PHW FDGHDXDUWLNHOHQ UXQW +HW NDQ DOOHHQ PDDU EHWHU ZRUGHQ +LM NULMJW ELMYDO YDQ EDNNHULM 6SHOWGLHKHWRYHUHHQDDQZLQVWYRRU)LMQDDUWKHHIW:HKHEEHQKHWKLHUZHOHYHQPRHLOLMN JHKDG WLMGHQV GH ERXZ ]HJW HHQ PHGHZHUNVWHU YDQ GH EDNNHULM $OOHHQ GH YDVWH NODQWHQ NZDPHQ QRJ 1X NRPHQ GH PHQVHQ RRN ZHHU QDDU RQV NRRSFHQWUXP :H ]LMQ HU VXSHUEOLM PHH +HW LV HQ EOLMIW HHQ SUDFKWLJH SOHN YRRU HHQ ZLQNHOFRPSOH[ 3DO ODQJV GH $ LQ GH SROGHU 9DQGHU0DDV+HWLVKHHOJHPDNNHOLMNEHUHLNEDDUHQSDUNHUHQLVJHHQHQNHOSUREOHHP'DW OHYHUW]HOIVGHQRGLJHNODQWHQXLW)ODNNHHHQGH+RHNVFKHZDDUGRS9DQGHU0DDV0HQVHQ XLW1XPDQVGRUSNXQQHQRRNQDDU2XG%HLMHUODQG7RFKNLH]HQ]HYDDNYRRUGH]HSOHNRPGDW KHW KLHU JHPDNNHOLMN pQ JUDWLV SDUNHUHQ LV 2RN PHQVHQ XLW 5RRVHQGDDO NRPHQ QDDU KLHU +HWPRHWJH]HJGKHW]LHWHUSULPDXLW(HQPRRLHRQWVOXLWLQJVZHJGLHXLWNRPWRSHHQJURRW SDUNHHUWHUUHLQYRRUGH$OGLHQKHW.RRSFHQWUXP9DQGHU0DDV:HVWDDQKHOHPDDOORVYDQ HONDDU :H KHEEHQ QX RRN HHQ HLJHQ LQJDQJ HQ UXLPWH JHQRHJ 'LH UXLPWH ZRUGW JHYXOG GRRU GH VOLMWHULM DQQH[ WDEDNVZLQNHOHHQVODJHULMEDNNHULMHQHHQ NOHGLQJZLQNHOGLHWLMGHQV GHERXZYHUKXLVGZDVQDDUGHRYHUNDQW'HJURHQWHERHULVYHUWURNNHQ+LMNRQKHWQLHWPHHU EROZHUNHQ 9DQ GHU 0DDV +HW LV GH DIJHORSHQ WLMG RRN QLHW JHPDNNHOLMN JHZHHVW $QGHUKDOI MDDU JHOHGHQZHUGEHJRQQHQPHWGHQLHXZERXZHQYHUKXLVGHGHVXSHUQDDUGHWHQW+HWJHYROJ ZDVGDWGHRQGHUQHPHUVYDQKHWNRRSFHQWUXPODQJHWLMGWHJHQHHQERXZSXWDDQNHNHQ1LHW EHSDDOGDDQWUHNNHOLMNYRRUGHNODQWHQ +HW OHHG LV QX JHOHGHQ 2S GH SOHN ZDDU LQ GHHHUVWH ZHLGHZLQNHO YDQ 1RRUG%UDEDQW GH GHXUHQ RSHQGH VWDDW QX HHQ PRGHUQ FRPSOH[ &DVK HQ &DUU\ KHHWWH GLH HHUVWH ZLQNHO YDQGHIDPLOLH$NNHUPDQVGLHHUHHQJHPHQJGEHGULMIKDGHQODWHULQKHWYODVJLQJ7RHQGDW PLQGHUJLQJJRRLGH$NNHUPDQVKHW URHU GUDVWLVFKRPHQEHJRQRQGDQNVIHOWHJHQVSXWWHUHQ YDQGHJHPHHQWH)LMQDDUWHHQZLQNHO'LHZHUGLQMDUHQQHJHQWLJRYHUJHQRPHQGRRUGH$OGL /LHIVWRYHUDO]R Q$OGL28'(02/(1:H]LMQHUWURWVRS]HJW5DLPRQGYDQ2VYDQ$OGL 9DVWJRHGRYHUKHWQLHXZHFRPSOH[DDQGH2XGHPROHQVHGLMN,QSULQFLSHZLOOHQZHRYHUDO ]R QZLQNHOKHEEHQ]RDOVLQ'XLWVODQGZDDUZHRYHUDOYDQGLWVRRUWPRGHUQHZLQNHOVKHEEHQ VWDDQ9RULJHZHHNZRHQVGDJJLQJGHQLHXZHVXSHUPDUNWPHWHHQRSSHUYODNWHYDQ YLHUNDQWHPHWHURSHQ'HWHQWYLHUNDQWHPHWHU ZDDUGHZLQNHOPHHUGDQHHQMDDU JHKXLVYHVWZDVJLQJGLFKW 9DQ2V1XDOLVVSUDNHYDQJURHL+HWLVGUXNNHUJHZHHVWGDQLQYRRUJDDQGHZHNHQ:H ]LMQXLWHUPDWHWHYUHGHQ2YHULJHQVZDVHULQGHWHQWRRNDOVSUDNHYDQHHQOLFKWHJURHL:H KHEEHQGHDIJHORSHQSHULRGHZDDULQJHERXZGZHUGJHHQNODQWHQYHUORUHQ 'HWHQWZRUGWELQQHQNRUWZHHUDIJHEURNHQZDDUQDGHODDWVWHKDQGJHOHJGZRUGWDDQKHW WHUUHLQ5DLPRQGYDQ2V:HZLOOHQGHLQIUDVWUXFWXXUQRJZDWDDQSDVVHQHQJUDVLQ]DDLHQ .RUWRPKHWWHUUHLQQRJZDWDDQNOHGHQ´ Kader 1 Artikel inzake opening Koopcentrum / Aldi Fijnaart
Bron: BN De Stem.nl
Bureau Star Line - Middelharnis
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
9
Onderstaande foto’s geven de omgeving van de onderzoekslocatie weer.
Foto 7
Terrein Aldi / Koopcentrum Fijnaart
Foto 8 Zicht op onderzoekslocatie vanaf Oudemolensedijk
Foto 9
Oudemolensedijk
Foto 10
Foto 11
Uitrit op Oudemolensedijk
Foto 12 Zicht vanaf onderzoekslocatie op Rijksweg 59
In- en uitrit Terrein Koopcentrum / Aldi
Vanaf de rijksweg A59 is de onderzoekslocatie zeer goed zichtbaar en bereikbaar. Onder aan de afrit Fijnaart ligt de onderzoekslocatie op circa 100 meter goed bereikbaar vanaf beide rijrichtingen op de rijksweg A59.
Bureau Star Line - Middelharnis
10
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
2.4 Omzetclaim marktgebied Binnen het onderzochte marktgebied zijn twee verkooppunten voor motorbrandstoffen gevestigd, Total “De Fendert” langs de A59 is voor maximaal 10% meegenomen in het DPO omdat dit tankstation is ingericht voor rijkswegverkeer. Van het totaal afgezette volume motorbrandstoffen, zal naar verwachting slechts een zeer gering deel ook daadwerkelijk afkomstig zijn uit het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. De gemiddelde doorzet per tankstation varieert per type tankstation. De grotere, goed uitgeruste tangent tankstations behalen een doorgaans hogere doorzet dan de kleinere buurtstations. Deze laatste groep moet het vooral van persoonlijke service en lokaliteit hebben. Ook is de gemiddelde doorzet aan drukke, doorgaande wegen doorgaans hoger dan in wijken op minder zichtbare locaties. Daarbij dient opgemerkt te worden dat ook de onbemande tanklocaties met doorgaans een scherpe prijsstelling aan de pomp, een relatief hoge gemiddelde doorzet per pomp hebben. Daar is op dit moment in Fijnaart echter geen sprake van. Tot slot bestaat er een groot verschil tussen tankstations die zich hoofdzakelijk op personenverkeer richten en tankstations die zich zowel op personen- als op vrachtverkeer richten. Binnen het onderzochte marktgebied zal uitsluitend het rijkswegstation een noemenswaardig aandeel in het truck diesel volume hebben, gezien haar ligging nabij het Moerdijkgebied en de aparte truck dieselpomp op het voorterrein. In de omzetclaim is getracht om het truck diesel volume zoveel mogelijk buiten beschouwing te laten, omdat het gewenste tankstation op de onderzoekslocatie zich hoofdzakelijk richt op personenverkeer. Texaco Fijnaart ligt binnen de bebouwde kom of aan de rand daarvan. Binnen de bebouwde kom varieert de gemiddelde doorzet per pomp grofweg van 300.000 liter per opstelplaats op een buurtstation tot 600.000 liter per opstelplaats bij een tangent tankstation of een onbemand tankstation. In algemene zin zijn buurtstations gelegen in de wijk aan wegen met een lage verkeersintensiteit (minder dan gemiddeld 5.000 motorvoertuigen per etmaal). Tangent stations liggen vooral aan doorgaande wegen met gemiddeld 10.000 tot 15.000 motorvoertuigen per etmaal. Voor rijkswegstations in het buitengebied (zijnde niet de drukke doorgaande rijkswegen als bijvoorbeeld de A16) wordt gerekend met 600.000 liter per opstelplaats (inclusief diesel vrachtverkeer). Voor tangent stations aan minder drukke wegen (zoals bijvoorbeeld de Molenweg) wordt gerekend met maximaal 500.000 liter per opstelplaats. De gemiddelde doorzet per opstelplaats voor een bepaald type tankstation is grotendeels gebaseerd op cijfers uit de Toolbox ‘benzinemarkt’ van het Ministerie van Economische Zaken en doorzetcijfers van “Tankstations in cijfers”, een uitgave van Bovag BBT. De cijfers uit de Toolbox zijn echter vertaald naar de lokale situatie en waar nodig aangepast, teneinde een zo reëel mogelijk beeld van de onderzochte markt te verkrijgen. Tabel 4 geeft een overzicht van de gemiddelde doorzet van de tanklocaties in het onderzochte primaire verzorgingsgebied, op basis waarvan de omzetclaim uit het primaire verzorgingsgebied Fijnaart berekend kan worden.
Bureau Star Line - Middelharnis
11
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Let wel, het gaat hier dus niet om daadwerkelijke doorzetcijfers, maar om de doorzet die op basis van modelberekening door zowel de Toolbox als Experian Catalist verstrekt is. De daadwerkelijk gerealiseerde doorzet op de tankstations kan en zal hiervan afwijken. Gezien de unieke (bijna monopolie) positie van Texaco Fijnaart zal de jaarlijkse doorzet motorbrandstoffen naar verwachting op deze locatie hoger liggen. In tabel 4 is in de totaalberekening voor het verzorgingsgebied Fijnaart 20% genomen van het doorzetvolume van Total langs de A59. Het overige volume bij Total (80%) is verondersteld afkomstig uit de wijde regio, doorgaand verkeer en verkeer van en naar Industrieterrein Moerdijk. Voor de toekomstige tanklocatie aan de Molenweg is een gemiddelde indicatie gegeven, waarbij de gemiddelde doorzet per opstelplaats wat lager ligt dan het gemiddelde voor een tangent station (600.000 liter) omdat het verkeersaanbod ter plaatse beduidend lager is dan bij een gemiddeld tangent station met een verkeersaanbod tussen de 10.000 en 15.000 motorvoertuigen per etmaal. Omdat de nieuwe locatie Molenweg tevens een groot buitengebied bereikt door haar ligging aan een provinciale (regionale) weg, wordt op de locatie Molenweg uitgegaan van 80% volume-aandeel binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart en 20% volume afkomstig van buiten het primaire verzorgingsgebied (met name het gebied ten zuiden van de locatie Molenweg). De gemiddelde doorzet bij Texaco wordt gezien de omvang van het tankstation met aanvullende services op 400.000 liter per opstelplaats ingeschaald. Omzetclaim primair verzorgingsgebied Fijnaart Tankstation
Gem. door- aantal Volume zet opstel- opstel- potentieel plaats plaatsen locatie* 1. Texaco 400.000 4 1.600.000 2. Total A59 600.000 7 4.200.000 3. Nieuw Molenwg 500.000 ±4 2.000.000
Volume door Catalist 1.300.000 4.200.000 niet bekend
Totaal Omzetclaim primair verzorgingsgebied Fijnaart
% uit Omzetverz. claim gebied 100 % 1.600.000 20 % 840.000 80 % 1.600.000 4.040.000 ltr
* Volumepotentieel op basis van berekening Toolbox Tabel 4
Gemiddelde doorzet aanbodzijde direct verzorgingsgebied Fijnaart
In tabel 4 is naast de berekening van het volume motorbrandstoffen op jaarbasis per tanklocatie -dat gebaseerd is op de methode van de Toolbox-, tevens een berekening ter toetsing opgenomen op basis van geschatte volumecijfers afkomstig van Experian Catalist. Experian Catalist is één van de grootste data leveranciers in Nederland op het gebied van tankstationgegevens. De volumes zijn na modelberekening bij Experian Catalist tot stand gekomen. Daarbij is niet alleen gekeken naar het aantal opstelplaatsen en de ligging, maar ook onder meer naar: ligging ten opzichte van de concurrentie, merkkracht, aanwezigheid shop, carwash, LPG, Truck Diesel, openingstijden en type tankstation (bemand / onbemand, prijsmerk, full service en dergelijke). Op basis van de modelberekeningen bedraagt de omzetclaim binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart circa 4,1 miljoen liter (inclusief het nieuw te ontwikkelen tankstation aan de Molenweg). Beide modelberekeningen (Toolbox en Catalist Experian) komen praktisch gelijk uit.
Bureau Star Line - Middelharnis
12
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
3. RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN EN DEMOGRAFISCHE GEGEVENS Het primaire verzorgingsgebied van de onderzoekslocatie ligt in de gemeente Moerdijk. 3.1 Uitwerkingsplan LR Moerdijk e.o. (2004) De gemeente Moerdijk valt onder de Landelijke Regio Moerdijk e.o. (LR Moerdijk). De kernen in het gebied worden van elkaar gescheiden door massieve open ruimten. De sterke identiteit van dit Brabantse landschap vormt het vertrekpunt voor de stedelijke ontwikkelingen in de regio. Behoud van leefbare kernen is van belang voor deze uitgestrekte regio. Daarom worden nieuwe woonlocaties merendeels compact en geconcentreerd gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. Tevens is voor elke kern transformatieruimte beschikbaar. Woningbouw kan daar worden gerealiseerd aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied in een compacte vorm. Om een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling te garanderen wordt het werken geconcentreerd in het westen, midden en oosten van de regio. Nieuwe werklocaties worden voornamelijk gevonden aansluitend op grotere bestaande bedrijventerreinen waarop herstructurering aan de orde is. Het Streekplan van de Provincie Noord-Brabant gaat in op de verdeling van het programma voor woningbouw. In de landelijke regio's geldt als uitgangspunt `bouwen voor migratiesaldo-nul'. Dit houdt in dat wordt gebouwd voor de natuurlijke bevolkingsgroei, ofwel de groei die optreedt als het saldo van alle verhuisbewegingen op nul wordt gesteld. De gemeenten in de LR Moerdijk e.o. hebben een stagnerende bevolkingsontwikkeling. De leeftijdsopbouw vertoont grote overeenkomsten met die van Noord-Brabant en Nederland, waarbij er voor de toekomst sprake is van vergrijzing; het aandeel 0-14 jarigen en 25-34 jarigen neemt af, terwijl de groepen 55+ en 65+ fors toenemen. Voor de komende jaren wordt een verdere daling van de woningbezetting verwacht, dit conform de landelijke trend. De huishoudensamenstelling gaat veranderen, waardoor met name woningen voor kleinere huishoudens nodig zijn (starters en ouderen), terwijl de vraag naar woningen voor gezinnen afneemt. Het programma wonen in het Uitwerkingsplan LR Moerdijk bevat 1.160 woningen in de periode 2002-2015: 450 tot 2005, 365 in de periode 2005-2010 en 345 in de periode 2010-2015. Daarnaast bestaat er een compensatieregeling voor wonen in relatie tot het bedrijventerrein Moerdijk. Deze regeling omvat 50 woningen per jaar. Op basis van de verrichte inventarisaties streeft de gemeente Moerdijk er naar om tenminste 60% van de uit de prognose te bouwen reguliere woningen op binnenstedelijke locaties te realiseren. 3.2 Gemeente Moerdijk De gemeente Moerdijk ligt in het meest noordwestelijke deel van de regio Breda en wordt grotendeels omsloten door water: Hollandsch Diep, Volkerak en rivier de Mark. Aan de oostzijde wordt de gemeente begrensd door de rijksweg A16 en de gemeentegrens met Drimmelen. Het aantal inwoners binnen de gemeente Moerdijk is tot 2008 redelijk stabiel gebleven tot 36.724 in 2008, en zal volgens de bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant de komende jaren geleidelijk afnemen tot 36.605 inwoners in 2013, 35.985 inwoners in 2018 en 35.100 inwoners in 2023. Het aantal woningen daarentegen zal wel toenemen van 15.243 in 2008 naar 15.795 in 2013, 16.165 in 2018 en 16.385 in 2023.
Bureau Star Line - Middelharnis
13
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
De gemeente Moerdijk wordt, naast door een groot buitengebied, gekenmerkt door de vele dorpen. De elf kernen binnen de gemeente Moerdijk zijn: Fijnaart, Heijningen, Helwijk, Klundert, Langeweg, Moerdijk, Noordhoek, Standdaarbuiten, Willemstad, Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek. Het voorzieningenniveau in deze kernen staat sterk onder druk; dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid. De gemeente Moerdijk wil de ontwikkelingen in de dorpen goed volgen en tijdig maatregelen treffen om de leefbaarheid te behouden en waar mogelijk te vergroten. De gemeente Moerdijk is ontstaan uit een fusie van vijf gemeenten, namelijk Zevenbergen, Fijnaart en Heijningen, Klundert, Standdaarbuiten en Willemstad. Sinds 1997 vormen deze vijf hoofdkernen samen met zes kleinere dorpen de gemeente Moerdijk. De gemeente Moerdijk bestaat uit elf relatief opzichzelfstaande kernen met een eigen identiteit. In het leven van de inwoners van Moerdijk neemt de leefbaarheid in hun dorp of stad dan ook een belangrijke plaats in. De gemeente Moerdijk wordt, naast door een groot buitengebied, gekenmerkt door de aanwezigheid van vele dorpen. Het voorzieningenniveau in deze kernen staat door tal van ontwikkelingen sterk onder druk en dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid. De gemeente Moerdijk wil de ontwikkelingen in de dorpen nadrukkelijk volgen en waar nodig tijdig maatregelen treffen om nadelige gevolgen voor de leefbaarheid aan te kunnen pakken. Om die reden is eind 2003 gestart met het project ‘Dorpsplannen’. Voor alle elf kernen zijn deze stads-/dorpsplannen opgesteld. Een dorpsplan is als het ware de agenda voor de toekomst van die kern, waarbij het thema leefbaarheid centraal staat. Het is nadrukkelijk een plan van de bewoners samen met de gemeente en het centrale motto is dan ook "Werken aan leefbaarheid doe je samen". De gemeente Moerdijk heeft diverse onderzoeken, beleidsnota’s en visies vastgesteld die van invloed zijn op de situatie en mogelijkheden van Fijnaart. De gemeente heeft deze documenten ‘kaderstellend’ genoemd voor het opstellen van de dorpsplannen. Behalve het kiezen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente, is de leefbaarheid in de kernen één van de centrale thema’s in de Structuurvisie Plus. Dit uit zich in de volgende strategieën: - het aanbieden van woningen afgestemd op de kwalitatieve vraag vanuit de kernen; - een mobiliteitsplan afgestemd op de beschikbaarheid en bereikbaarheid van voorzieningen; - het bevorderen van recreatie en toerisme. Uitbreiden vindt pas in de laatste instantie plaats. Inbreiden heeft veruit de voorkeur om de ruimte zo efficiënt mogelijk te (her)gebruiken. 3.2.1 Kerncijfers Fijnaart & Dorpsplan Fijnaart (2006) Fijnaart is één van de grotere kernen in de gemeente Moerdijk en draagt in de Regionale Visie de A-status, ofwel “wijken en kernen met alle voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn”. In 2008 bedroeg het inwonertal volgens CBS Gemeente op Maat 5.430. Het aantal woningen bedroeg in 2008 2.360 (bron gemeente Moerdijk). Dit komt neer op gemiddeld 2,3 inwoners per woning. Het aantal geregistreerde personenwagens in Fijnaart bedroeg in 2008 2.625.
Bureau Star Line - Middelharnis
14
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Op basis van 2.360 woningen komt dat neer op gemiddeld 1,11 personenwagens per woning. Daarvan bestond volgens de laatst beschikbare verdeling van het CBS in 2002, 80,9% uit benzinewagens, 15,4% uit dieselwagens en 3,7% uit LPG-wagens. Het aantal geregistreerde bedrijfswagens in Fijnaart bedroeg in 2008 370. Daarvan bestond volgens de laatst beschikbare verdeling van het CBS in 2002, 67,3% uit bestelauto’s, 8,1% uit vrachtauto’s, 29 autobussen en de rest, 24,6%, uit overige bedrijfswagens. Van alle kernen van Moerdijk kende Fijnaart in 2005 het hoogste percentage aan 65plussers, namelijk 16,5%. Voor de gemeente Moerdijk als geheel was dit 13,1%. Met name de groep van 19 tot 24 jaar is ondervertegenwoordigd in Fijnaart (13% tegen 16,9% voor de gemeente). Fijnaart kenmerkt zich door een relatief sterke(re) vergrijzing die gepaard gaat met een relatief sterke(re) ontgroening. Volgens de bewoners van Fijnaart is Fijnaart een woondorp met veel groen, waar rust en ruimte nog voorhanden zijn. Het dorp kent een rijk verenigingsleven. Fijnaart is een forenzendorp; veel mensen werken buiten het dorp en zelfs buiten de gemeente. Daarnaast kent het dorp relatief veel bedrijvigheid. Het gaat hier om veel kleinere bedrijfjes. De toeristische potentie van Fijnaart beperkt zich tot een museum en fort Sabina. Verder kent het dorp relatief veel voorzieningen waar ook mensen van buiten het dorp gebruik van maken. Fijnaart is één van de drie kernen binnen de gemeente met een grote(re) woningbouwopgave. Het dorp zal de aankomende jaren een stevige groei gaan doormaken. Het dorp heeft mede door deze groei en het potentiële achterland goede potenties om het westelijke verzorgingsgebied nog beter te kunnen bedienen. Het gebrek aan uitstraling van het dorp en het winkelgebied vormen hierbij echter wel één van de beletsels om deze rol echt goed te kunnen vervullen. Daarnaast is ook het wegennet onvoldoende toegesneden om deze rol goed te kunnen vervullen. 3.2.2 Gemeentelijk beleidskader Fijnaart Voor de ruimtelijke ontwikkeling van Fijnaart wordt het volgende voorgesteld in de Structuurvisie Plus (1999): “De mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkeling van Fijnaart zijn afgestemd op een blijvende status van verzorgende kern in het westelijk buitengebied van Moerdijk. Langs de Voorstraat en Wilhelminastraat draagt concentratie van voorzieningen bij aan een krachtig centrum. Binnen de bebouwde kom kan de structuur van het dorp worden versterkt; daarvoor is de Wilhelminastraat-Langeweg de belangrijke drager. Met een verbeterde structuur van Fijnaart is in de ruimte tussen de Eerste Kruisweg en de Kadedijk de vestiging van nieuwe stedelijke functies afweegbaar; wonen en aan de landbouw verbonden bedrijvigheid.” In de Structuurvisie Plus Fijnaart Partiële herziening (2000) is echter de toekomstige uitbreidingsrichting van Fijnaart ‘omgeklapt’ van de oostzijde naar de westzijde van het dorp. Het gebied aan de westzijde is hierbij aangeduid als “afweegbaar stedelijk gebied”. De ontwikkeling aan de westzijde sluit aan bij de geplande ontwikkeling van woningbouw op de locatie van de voormalige voetbalvelden (inmiddels voltooid in 2009). Het gebied aan de westzijde is aangeduid als Plan West en vormt daarmee een potentiële uitbreidingslocatie (transformatieruimte) voor circa 250 woningen, waarvan de uitvoering gepland staat na 2015.
Bureau Star Line - Middelharnis
15
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Visie Woningbouw In de Structuurvisie Plus heeft de gemeente Moerdijk een indicatieve verdeling van het contigent woningbouw bepaald. 85% van het contigent is toegewezen aan de drie grotere kernen, Zevenbergen, Fijnaart en Klundert. Hiervan is 20% toegewezen aan Fijnaart. Dit betekent dat er de aankomende jaren (sinds 2005) fors gebouwd wordt in Fijnaart. Dat wordt nog eens versterkt door de achterstand die bestaat ten aanzien van de bestaande bouwprogramma’s. Vanaf 2006 tot 2010 zullen er gemiddeld 25 woningen per jaar opgeleverd worden. De visie woningbouw noemt voor de kern Fijnaart een aantal locaties waar uitbreiding/herstructurering c.q. inbreiding mogelijk is. De meeste hiervan zijn reeds in ontwikkeling. Voor 2010 zijn de volgende bouwplannen in Fijnaart voorzien: - Bandenmarkt (Greenery): circa 100 woningen, oplevering voor 2010 gepland; - Voorstraat: circa 11 woningen, oplevering voor 2010 gepland; - Wilhelminastraat: circa 8 woningen, oplevering voor 2010 gepland. Potentiële inbreidingslocaties voor de periode 2010-2015 zijn: - Boomgaardstraat (ZNS): circa 45 woningen, planning 2010 – 2015 - Pr. Bernhardstraat (Kruisgebied): circa 12 woningen, planning 2010 - 2015. Potentiële uitbreidingslocaties voor de periode na 2015 zijn: - Plan West: circa 250 woningen, planning na 2015 Voor het toekomstige woningbouwprogramma zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - Gedoseerd bouwen; - Gevarieerd en betaalbaar bouwen; - Behoud van het buitengebied als groen woongebied. 3.2.3 Bedrijventerreinen Binnen Moerdijk zijn er diverse bedrijventerreinen. Behalve de grotere en bijzondere terreinen Moerdijk en Dinteloord zijn er in de gemeente vijftien lokale bedrijventerreinen. Hiervan is er één gesitueerd in Fijnaart, namelijk aan de Eerste Kruisweg waar tevens het Texaco tankstation (ad 1) gevestigd is. De provincie Noord-Brabant streeft er naar dat in de landelijke regio’s alleen bedrijven worden gevestigd die daarin qua aard, schaal en functie als passend kunnen worden beschouwd. Bedrijven die niet langer passen in de landelijke regio (kavel > 5.000 m²) worden verplaatst naar een stedelijke regio, naar bovenregionaal bedrijventerrein Moerdijk en – in de toekomst – Moerdijkse Hoek of naar een regionaal bedrijventerrein. Fijnaart heeft redelijk veel bedrijvigheid; in 2006 waren er in de kern Fijnaart 225 bedrijven gevestigd. Bij deze bedrijven waren 785 personen werkzaam. Desondanks wordt Fijnaart toch gekenschetst als een forenzendorp. Slechts 7% van de inwoners werkt daadwerkelijk in het dorp. Het overgrote deel van de werkzame mensen uit Fijnaart is dus buiten het eigen dorp en zelfs buiten de gemeente werkzaam.
Bureau Star Line - Middelharnis
16
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
3.3 Verkeer en infrastructuur onderzoekslocatie De onderzoekslocatie ligt nabij de ontsluiting van Fijnaart op de rijksweg A59 bij afrit 24 “Fijnaart”. Aan de zuidzijde van de afrit 24 “Fijnaart” splitst de A59 zich in de Parallelweg (richting kern Fijnaart) en de Oudemolensedijk (richting buitengebied via de N628). De Oudemolensedijk telde in 2005 gemiddeld 4.303 motorvoertuigen per etmaal, waarvan er 3.516 werden geteld tussen 07:00 en 19:00 uur. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze telling in juli 2005 heeft plaatsgevonden. Aangenomen wordt dat het jaargemiddelde hoger uitkomt, omdat juli doorgaans de vakantieperiode betreft en de intensiteiten daardoor lager uitvallen. Uit navraag bij de gemeente blijkt dat in juli 2005 de laatste verkeerstellingen zijn gehouden. Eerdere tellingen op de Oudemolensedijk ter hoogte van de Aldi en het koopcentrum hebben plaatsgevonden in juni/juli 2003 en september 2000. In 2003 telde de Oudemolensedijk 4.008 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag en in 2000 waren dat 4.623 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag. Omdat de tellingen hebben plaatsgevonden in verschillende tijdvakken over de verschillende jaren, kan geen absolute uitspraak gedaan worden over het jaargemiddelde per weekdag op de Oudemolensedijk. Het is echter aannemelijk te veronderstellen dat het jaargemiddelde per weekdag tussen de 4.000 en 4.500 motorvoertuigen ligt. In het haalbaarheidsonderzoek voor de onderzoekslocatie kan daarmee volstaan worden. Met de geplande bouwontwikkelingen, zoals hierboven omschreven, zal naar verwachting ook de verkeersintensiteit op de Oudemolensedijk toenemen. Zeker wanneer op lange termijn (na 2015) Plan West gerealiseerd zou worden. Toekomstprognoses De gehanteerde verkeersprognoses (planjaar 2020) zijn afkomstig uit het Regionaal Verkeersmodel GGA Breda. Tabel 5 geeft een overzicht van de verkeersintensiteiten uit het basisjaar 2006 (en 2005) en de verkeersprognoses voor het planjaar 2020. Verkeersintensiteiten en –prognoses onderzoekslocatie 2006-2020 Nr. Wegvak VI 2006* 1 2 3 4 5 6
A59: ten oosten van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A17 A59: ten oosten van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A29 A59: ten westen van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A17 A59: ten westen van afrit 24 “Fijnaart” rijrichting A29 Oudemolensedijk t.h.v. onderzoekslocatie Op- en afrit A59 “Fijnaart” zuidzijde
13.330 13.656 13.490 13.260 4.250** 5.664
VI 2020* 20.528 19.814 20.992 19.878 6.646 7.142
* VI = Verkeersintensiteit Basisjaar 2005/2006 + verkeersprognose planjaar 2020 ** Inschatting op basis van verkeerstellingen 2005 gemeente Moerdijk Tabel 5
Verkeersintensiteiten & - prognoses onderzoekslocatie 2005-2020 Bron: Verkeersmodel GGA Breda & gemeente Moerdijk
Tabel 5 laat zien dat het verkeersaanbod rondom de onderzoekslocatie de komende jaren behoorlijk toe zal nemen. Met name het verkeer op de rijksweg A59 rondom de afrit “Fijnaart” zal naar verwachting fors toenemen. Mogelijk ligt een belangrijke oorzaak daarvan in de doortrekking van de A29 richting Bergen op Zoom (A29/A4), alsmede de verdere ontwikkeling van het Moerdijkgebied (project Moerdijk Meer Mogelijk).
Bureau Star Line - Middelharnis
17
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Verder valt in tabel 5 op dat het verkeer op de Rijksweg A59 een behoorlijk constante stroom betreft met een licht sterkere verkeersstroom in de rijrichting van de A17. Ook het verkeer aan beide zijden van de afrit “Fijnaart” (ten oosten en ten westen) is behoorlijk gelijkmatig verdeeld (totaal gemiddeld 26.986 motorvoertuigen per etmaal in 2006 ten oosten van de afrit “Fijnaart” en gemiddeld 26.750 motorvoertuigen per etmaal in 2006 ten westen van de afrit “Fijnaart”. Verder valt op dat een relatief groot deel van het verkeer op de op- en afrit “Fijnaart” via de Oudemolensedijk haar weg vervolgt en vice versa.
Bureau Star Line - Middelharnis
18
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
4. VOLUMEPOTENTIEEL MOTORBRANDSTOFFEN Teneinde te kunnen beoordelen hoe groot de vraag naar motorbrandstoffen in zowel het primaire verzorgingsgebied Fijnaart als op de onderzoekslocatie is, is een onderscheid gemaakt naar verschillende doelgroepen: 1. Doelgroep direct verzorgingsgebied Fijnaart 2. Doelgroep bezoekers Aldi/Koopcentrum 3. Doelgroep rijksweg A59 4.1 Volumepotentieel primair verzorgingsgebied Fijnaart Het actueel aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart is berekend op basis van de beschikbare demografische gegevens uit CBS Gemeente op Maat, waarin zijn opgenomen de wijken/kernen Fijnaart, Oudemolen, Nieuwemolen met Driehoek, verspreide huizen Fijnaart en verspreide huizen Heijningen (zie tabel 6) De herkomst van de cijfers die gehanteerd zijn voor de berekening van het volumepotentieel, zijn: • ‘Binnenlandse afzet motorbrandstoffen’, bron: Bovag BBT en CBS “gemeente op maat 2008 & 2002”. Hoewel het verbruik voor iedere auto verschillend is, waardoor deze variabele moeilijk in te schatten is, kan op basis van afzetcijfers en verdeling van het wagenpark bij benadering en op basis van gemiddelden een inschatting van het gemiddelde verbruik per type wagen (benzine, diesel en LPG) gemaakt worden; • ‘Gemiddeld jaarkilometrage’, bron Bovag BBT en CBS. In de onderverdeling van het personenwagenpark naar benzine-, diesel- en LPG-wagens is per categorie gerekend met het gemiddeld aantal gereden kilometers per jaar; • ‘Verdeling motorbrandstoffen consumentenmarkt’, bron: Bovag BBT en CBS 2008. Doordat het verbruik van benzinewagens anders is dan het verbruik van diesel- en LPG-wagens, is het van belang deze verdeling toe te passen in de volumepotentieelberekening. De verdeling personenwagens naar type motorbrandstoffen is tot op gemeenteniveau te traceren, doch dateert weliswaar van 2002; • ‘Verdeling bedrijfswagenpark licht en zwaar vrachtverkeer CBS 2002 toegepast op totaal aantal bedrijfswagens binnen gemeente CBS 2008. De verdeling is toegepast omdat het verbruik vrachtwagens en het gemiddeld aantal getankte liters per tankbeurt van een vrachtwagen fors verschilt van kleine(re) bedrijfswagens. Bovendien is de vrachtwagenmarkt veelal een aparte markt die los gezien dient te worden van de particuliere tankstations. Vrachtliters worden op de thuisbasis praktisch altijd getankt bij home base installaties en/of onbemande dieselpompen op bedrijventerreinen. Ten behoeve van de volumepotentieelberekening van het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zoals omschreven in hoofdstuk 2, is gebruik gemaakt van de basisgegevens van het CBS (meetjaar 2008). De demografische gegevens zijn in tabel 6 samengevat.
Bureau Star Line - Middelharnis
19
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Wijk / buurt 2008 Verzorgingsgebied CBS Fijnaart Oudemolen Nieuwemolen met Driehoek Verspreide huizen Fijnaart Verspreide huizen Heijningen
Aantal inwoners
Aantal woningen
Aantal personen Wagens
Aantal bedrijfswagens
4.530 210 150 410 420
1.940 90 60 150 170
2.125 120 95 235 275
205 40 25 80 130
Totaal verzorgingsgebied 2008 5.720
2.410
2.850
480
Incl. verwachte groei tot 2015* Incl. verwachte groei na 2015
2.586 2.836
3.040 3.317
480** 480**
6.122 6.698
* op basis van woningbouwplanning en bij gelijkblijvende woningbezetting en autobezit ** op basis van gelijkblijvend bedrijfswagenaantal Tabel 6
Inputgegevens verzorgingsgebied Fijnaart basisjaar 2008
Bron: CBS Gemeente op Maat 2008
Gebaseerd op de geplande ontwikkelingen in het Dorpsplan Fijnaart en de Woonvisie, zal het woningenaantal in het verzorgingsgebied Fijnaart tussen 2010 en 2015 met circa 176 woningen (gemeten vanaf 2008) groeien tot circa 2.586 woningen en na 2015 met nog eens 250 woningen (Plan West) tot circa 2.836 woningen. Daarbij is in tabel 6 uitgegaan van een gelijk inwoneraantal per huishouden en een gelijk aantal auto’s per huishouden als in 2008. Wel dient opgemerkt te worden dat de inmiddels realiseerde woningen in 2009 net buiten de tellingen vallen, waardoor de prognoses op basis van gemiddeld 25 woningen per jaar dus iets hoger uit zullen vallen. Het betreft hier echter dermate kleine verschillen dat deze nauwelijks van invloed zullen zijn op de volumepotentieel-berekening. Wanneer de bevolkingscijfers inclusief het aantal motorvoertuigen in tabel 6 worden doorberekend naar het volumepotentieel motorbrandstoffen voor het primaire verzorgingsgebied, komt Bureau Star Line voor het basisjaar 2008 uit op een bruto volumepotentieel van circa 4,3 miljoen liter motorbrandstof. Daarin is circa 1,5 miljoen liter diesel opgenomen voor bedrijfswagens, waarbij gerekend is met 8,1% aandeel bedrijfswagens van het totaal aantal aanwezige bedrijfswagens in de gemeente Moerdijk (2008). Tot het jaar 2015 neemt het bruto volumepotentieel toe tot circa 4,5 miljoen liter per jaar als gevolg van de realisatie van nieuwbouwwoningen. Na 2015 zal met de realisatie van Plan West het volumepotentieel doorgroeien naar circa 4,8 miljoen liter per jaar. Tabel 7 geeft een overzicht van het aanwezige bruto volumepotentieel motorbrandstoffen per productsoort en per doelgroep binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart. In de periode 2008 – 2020 zal de particuliere vraag naar motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart naar verwachting geleidelijk aan tot circa 500.000 liter per jaar toenemen.
Bureau Star Line - Middelharnis
20
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Bruto volumepotentieel motorbrandstoffen 2008 - 2015 Verzorgingsgebied Fijnaart 2008 2015 Benzines 1.879.444 2.004.740 Diesel pers.wagens 676.867 721.991 LPG 246.143 262.553 --------------- + --------------- + Totaal pers.wagens 2.802.454 2.989.284 Diesel kleine bedrijfswagens Diesel vrachtwagens Totaal bedrijfswagens
862.611 691.200 --------------- + 1.553.811
862.611* 691.200* --------------- + 1.553.811*
Totaal bruto volumepotentieel 4.356.265 liter
4.543.095 liter
2020 2.187.409 787.778 286.476 -------------- + 3.261.663 862.611* 691.200* --------------- + 1.553.811* 4.815.474 liter
*Volume bedrijfswagens op basis van cijfers 2008 Tabel 7
Bruto volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart
liters/jaar
Afvloeiingspercentage De afvloeiing motorbrandstoffen uit een gebied is van meerdere factoren afhankelijk. Te denken valt aan de aanwezige functies binnen het gebied (wonen en/of werken, industrie en dergelijke), de prijsconcurrentie in en om het gebied en het wegenstelsel rondom het gebied. Het Ministerie van Economische Zaken heeft enkele jaren geleden een interactieve Toolbox ‘Benzinemarkt’ voor het provinciale en gemeentelijke wegennet opgesteld. Deze Toolbox is bedoeld om belanghebbenden in de provinciale en de gemeentelijke benzinemarkt (vooral overheid, zittende en toetredende ondernemers) inzicht te verschaffen in alle aspecten van het benzinebeleid. Hoewel Bureau Star Line van mening is dat de berekeningsmethoden in de Toolbox sterk veralgemeniseerd zijn, waardoor essentiële aspecten in de lokale benzinemarkten onderbelicht blijven, maakt Bureau Star Line wel gebruik van onder meer de gehanteerde afvloeiingspercentages in de Toolbox. Dit daar het feitelijke afvloeiingspercentage per gebied praktisch onmeetbaar is. Daarbij dient nadrukkelijk opgemerkt te worden dat het ook hier slechts veralgemeniseerde indicaties van afvloeiingen betreft. Hoewel er meerdere grote snelwegen (de A59, A17 en A29) in het bereik van het onderzochte verzorgingsgebied gelegen zijn, welke er doorgaans voor zorgen dat het afvloeiingspercentage hoger ligt (circa 35% bij aanwezigheid van 1 snelweg en circa 40% bij aanwezigheid van twee of meer snelwegen) dan in een gebied zonder nabijheid van grote snelwegen, wordt in dit spreidingsplan voor Fijnaart uitgegaan van een afvloeiingspercentage van 35%. De ligging van Fijnaart in landelijk gebied met relatief grote afstanden tot de stedelijke gebieden, maakt dat veel automobilisten in Fijnaart zijn aangewezen op de lokale tankstations (inclusief Total A59). Tabel 8 geeft een overzicht van het netto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen binnen het onderzochte verzorgingsgebied Fijnaart in geval van een afvloeiingspercentage van 35%.
Bureau Star Line - Middelharnis
21
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Netto aanwezig volumepotentieel verzorgingsgebied Fijnaart Netto volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart 2008 – 2020* exclusief toevloeiing liters naar bv. Koopcentrum / Aldi 2008 2015 2020 Totaal bruto volumepotentieel 4.356.265
4.543.095
4.815.474
Afvloeiing 35%
1.590.083 -------------- -/2.953.012 liter
1.685.416 ------------- -/3.130.058 liter
1.524.693 --------------- -/Totaal netto volumepotentieel 2.831.572 liter * op basis van woningbouwopgave tot 2020 Tabel 8
Netto Volumepotentieel motorbrandstoffen verzorgingsgebied Fijnaart inclusief afvloeiing
liters/jaar
Naar verwachting is de feitelijke afvloeiing in de praktijk fors lager omdat de Toolbox rekening houdt met afvloeiing naar rijkswegstations, echter de dichtstbijzijnde rijksweglocatie is in de berekening van het primair verzorgingsgebied reeds opgenomen. 4.2 Doelgroep bezoekers Aldi / Koopcentrum Fijnaart Om een indruk te krijgen van het bezoekersprofiel van Aldi Fijnaart wordt ten eerste een samenvatting gegeven van Aldi en het discountsegment in de supermarktwereld waarbinnen Aldi valt. 4.2.1 Discountsegment supermarkten Nederland Aldi weet, net als Lidl, steeds meer huishoudens aan zich te binden. Lidl heeft van alle Nederlandse supermarkten in 2002 relatief de meeste nieuwe gezichten zien binnenkomen. Het fundament onder beide discounters is goed. Uit de cijfers blijkt dat Lidl en Aldi een miljoenenpubliek aan zich weten te binden. Aldi, sinds 1976 aan de slag met de Nederlandse consument, trekt bijna vier miljoen huishoudens naar zijn winkels. Daarmee is Aldi, na Albert Heijn, de grootste klantentrekker van Nederland. Zowel bij Aldi als Lidl zit de groei er volgens beide supermarktketens nog steeds in, hoewel recent het marktaandeel van zowel Aldi als Lidl licht gedaald is. Lidl zag zijn marktaandeel met 0,3 procent dalen, tot 3,8 procent. Aldi raakte 0,2 procent kwijt en kwam uit op een marktaandeel van 9,5 procent. De Duitse harddiscounters Aldi en Lidl verloren in 2005 in Nederland voor het eerst sinds jaren marktaandeel. De cijfers zijn afkomstig van marktonderzoeksbureau ACNielsen. De uitslag rijmt niet met het beeld dat bij de twee ketens bestaat: Aldi en Lidl hebben de afgelopen jaren immers voortdurend marktaandeel gewonnen en hun winkelnet uitgebreid. Lidl telt in Nederland op dit moment meer dan tweehonderd vestigingen en Aldi is de 400-grens inmiddels gepasseerd. Deskundigen denken dat de gevolgen van de prijzenoorlog in de supermarkten de belangrijkste reden is voor de krimp in het harddiscountmarktaandeel. Prijssupermarkten zien hun populariteit toenemen. Vooral van de prijsgeoriënteerde supermarkten zijn de klantenkringen gegroeid. Ook het groeiend aantal zwevende kopers speelt in de kaart van de prijsvechters. Zeker ook omdat Aldi – en in mindere mate Lidl - met nonfoodaanbiedingen groepen klanten naar de winkel weet te trekken.
Bureau Star Line - Middelharnis
22
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
In 2002 bezocht 55% van alle Nederlandse huishoudens een keer de Aldi, tegenover 28,8% de Lidl. De bezoekfrequentie op jaarbasis van die huishoudens lag bij Aldi op 19,9 keer en bij Lidl op 11,6 keer. Het gemiddeld bedrag dat per bezoek besteed wordt, lag bij Aldi op € 21,36 en bij Lidl op € 18,06. Aldi kende in 2002 een klantentrouw van 15,2% tegenover 7,2% bij Lidl. Hoewel Lidl dus sterker groeit in de markt, heeft Aldi op gebied van zowel marktpenetratie als bezoekfrequentie, besteedbaar bedrag per bezoek en klantentrouw, een aanmerkelijk hogere score dan Lidl. Aldi gaat uit van een gemiddeld benodigde winkelruimte tussen de 800 en 1.200 m². Aldi rekent doorgaans met een verzorgingsgebied van minimaal 15.000 inwoners om een filiaal te kunnen openen. Volgens Joop Holla van onderzoeksbureau GfK Panelservices kopen consumenten gemiddeld 15,2% van hun boodschappen bij Aldi. Aldi en Lidl zijn sterk gericht op huishoudens met kinderen. Aldi haalt 51,5 procent en Lidl zelfs 55,7 procent van zijn omzet bij huishoudens met kinderen. De meeste boodschappen worden bij deze discounters door de week gekocht; in het weekend gaan klanten vaak naar duurdere supermarkten. 4.2.2
Recente cijfers tankgedrag in relatie tot bezoek supermarkten in het prijssegment Door het Koopcentrum en de heer Sweere zijn gedurende heel 2005 op de onderzoekslocatie tellingen verricht naar het aantal bezoekers dat met de auto komt. Het aantal bezoekers per auto dat per week met de auto één van de winkels op de onderzoekslocatie bezoekt, ligt gemiddeld tussen de 7.000 en 7.500. De bezoekers van de Aldi en het Koopcentrum zijn afkomstig van: Fijnaart, Heijningen, Dinteloord, OudGastel, Oudemolen, Willemstad, Helwijk, Klundert, Standdaarbuiten en verder nog verspreid over de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Uit eerder onderzoek is gebleken dat circa 50% van de bezoekers afkomstig is uit het verzorgingsgebied Fijnaart, zoals dat omschreven is in het DPO van september 2006. Daarmee zouden wekelijks gemiddeld tussen de 3.500 en 3.750 bezoekers per auto van buiten het verzorgingsgebied naar de Aldi en het Koopcentrum rijden. Op een vergelijkbare locatie in Zuidwest Nederland (supermarkt in combinatie met tankstation, beide in prijsmerkensegment) is recentelijk een onderzoek door Grontmij gehouden, onder meer gericht op de herkomst van de klanten en de afname van motorbrandstof bij het pompstation. Gedurende de openstellingsuren van de desbetreffende supermarkt werd gedurende het onderzoek 62,5% getankt van het totaal aantal getankte liters gedurende het onderzoek. De verhouding getankte benzine en diesel bedroeg gedurende het onderzoek 75:25. De gemiddelde tankbeurt gedurende het onderzoek bedroeg 35,2 liter. Voor benzine was dit gemiddeld 31,9 liter en voor diesel bedroeg het gemiddelde 45 liter per tankbeurt. Gerekend naar de herkomst van het tankende autoverkeer op basis van de uitkomsten van het onderzoek van Grontmij, zou gedurende het onderzoek 72,7% van de tankende automobilisten afkomstig zijn van het doorgaande verkeer en 27,3% afkomstig van bezoekers aan de desbetreffende supermarkt.
Bureau Star Line - Middelharnis
23
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Op basis van deze onderzoekscijfers, verstrekt door de heer Sweere en bij Bureau Star Line eveneens bekend uit ander onderzoek in de regio, zou het volumepotentieel op basis van bezoekers aan het Koopcentrum/Aldi in Fijnaart uitkomen op bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar. Product
Bezoekers per week x 52 weken x gem. tankbeurt = volume/jaar
Benzine (75%): 5.250 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten x 31,9 liter/ tankbeurt = 2.377.475 liter Diesel (25%): 1.750 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten x 45 liter/ tankbeurt = 1.117.935 liter Totaal 7000 bezoekers x 52 weken x 27,3% tankende klanten: 3.495.410 liter Tabel 8
Volumepotentieel op basis van onderzoek aantal tankende bezoekers aan supermarkt in prijsmerksegment
4.3 Doelgroep rijksweg A59 Landelijk is een opkomst waarneembaar van tankstations die nabij de op- en afritten van rijkswegen gevestigd zijn. Enerzijds om te kunnen concurreren met de doorgaans hoge pompprijzen langs snelwegen (het betreft hier veelal onbemande pompen), anderzijds door de strategische ligging in veelal een groot buitengebied (het betreft hier doorgaans bemande full service concepten). Om een indruk te krijgen van het tankgedrag bij tankstations nabij op- en afritten van snelwegen, zijn in het aanvullende onderzoek enkele voorbeelden opgenomen.
Foto 13
Firezone afrit 11 “Horst” RW A28 Onbemande prijspomp
Foto 14
Tango afrit “Meerkerk” A27 Onbemande prijspomp
Foto 15
Esso afrit “Hoorn”” A7 Bemand full service tankstation
Foto 16
Shell afrit “Kampen” N50 Bemand full service tankstation
Bureau Star Line - Middelharnis
24
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Foto 17
impressie Green Planet afrit “Pesse” A28 Toekomstig multi-fuel tankstation
Foto 18
Fieten Olie afrit “Beilen” A28 Onbemande prijspomp
Ervaring in recente onderzoeken van Bureau Star Line leert dat bovenstaande en vergelijkbare locaties in staat zijn een hoge tot zeer hoge doorzet volume motorbrandstoffen te realiseren, ongeacht de exploitatievorm. Dit hangt samen met de goede bereikbaarheid vanaf de snelweg en het achterliggende wegennet enerzijds en doorgaans de perceptie dat ‘tanken van de snelweg af’ goedkoper is dan bij rijkswegstations. Doorgaans is een gemiddelde inname van 2% per weghelft voor een rijkswegstations een acceptabel volume, doch in de praktijk kunnen deze percentages zeer uiteenlopend zijn, afhankelijk van het merk, type rijksweg, samenstelling van het verkeer en de concurrentie. Als referentie in het volumepotentieel voor de locatie Oudemolensedijk is ten behoeve van de berekening van het volumepotentieel afkomstig van de A59 ter hoogte van Fijnaart, gerekend met een gemiddeld innamepercentage tussen de 0,25% en 0,50% van het totale verkeersaanbod per gemiddelde weekdag. Deze marge in innamepercentage komt overeen met vergelijkbare locaties nabij op- en afritten van snelwegen. Daarbij is in het geval van de Oudemolensedijk rekening gehouden met het gegeven dat in de rijrichting van de A17 geen rijkswegstation is gevestigd. Dit in tegenstelling tot de overzijde richting rijksweg A29, alwaar een Total tankstation is gevestigd. In februari 2009 reden volgens de laatst beschikbare gegevens van Rijkswaterstaat 25.147 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag en 21.761 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag in beide rijrichtingen op de rijksweg A59 tussen Knooppunt Sabina en Fijnaart. In de rijrichting Fijnaart (zuidzijde) waren dat 12.927 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag en 11.161 per gemiddelde weekdag. Omdat de Aldi locatie Oudemolensedijk vanaf de zuidzijde van de rijksweg A59 een zeer goede zichtlocatie is en zich aan deze zijde van de rijksweg A59 geen rijkswegstation bevindt, is voor het volumepotentieel vanaf deze weghelft gekozen voor een innamepercentage van 0,50% en voor de overzijde (verminderde zichtlocatie door ligging afrit voor de locatie Oudemolensedijk alsmede aanwezigheid tankstation) voor een innamepercentage van 0,25%. Op jaarbasis en gerekend met een gemiddelde tankbeurt van 30 liter komt bovenstaande berekening uit op een volumepotentieel voor de Aldi locatie Oudemolensedijk van 611.065 liter vanaf de zuidzijde rijksweg A59 en 290.175 liter vanaf de noordzijde rijksweg A59 bij Fijnaart. Bij elkaar opgeteld bedraagt het volumepotentieel afkomstig van de rijksweg A59 901.240 liter op jaarbasis. Bureau Star Line - Middelharnis
25
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
4.4. Opkomst van markt voor duurzame motorbrandstoffen In 2007 bestond volgens het CBS 2,8 procent van de in Nederland verkochte benzine en autodiesel uit biobrandstoffen. Dit is fors meer dan de 0,4 procent in 2006. Het is bovendien meer dan de 2,0 procent die de Nederlandse overheid voor 2007 als minimum heeft opgelegd aan de leveranciers van benzine en autodiesel. Verkochte biobrandstoffen voor wegverkeer
Tabel 9
Verkochte biobrandstoffen wegverkeer NL
Bron: CBS NL
Verreweg het grootste deel van de biobrandstoffen komt op de markt via bijmenging in gewone diesel en benzine. In 2007 hebben de leveranciers van motorbrandstoffen hierbij de nadruk gelegd op biodiesel. Bij diesel was de bijdrage van biobrandstoffen 3,2 procent, bij benzine 2,0 procent. In 2006 was het totale aandeel van biobrandstoffen slechts 0,4 procent. Toen gold nog geen verplichting, maar kregen de leveranciers een gedeeltelijke accijnsvrijstelling voor biobrandstoffen. Deze is vanaf 2007 weer afgeschaft en vervangen door een verplicht percentage biobrandstoffen van 2,0 procent. De verplichting loopt geleidelijk op naar 5,75 procent in 2010. Inmiddels wordt op initiatief van de provincie Noord-Brabant de verkoop van biobrandstoffen op tankstations volop gestimuleerd. Thans wordt in opdracht van de provincie en in samenwerking met de regio Breda gewerkt aan een spreidingsplan multi fuel tankstations binnen de regio Breda. De heer Sweere heeft aangegeven op de locatie Oudemolensedijk alternatieve motorbrandstoffen te willen verkopen, hetgeen duurzame een toegevoegde waarde voor zowel Fijnaart en omgeving als voor het doorgaande verkeer op de rijksweg A59 zal betekenen. Ligging van een tanklocatie aan of nabij de aansluiting op het regionaal en/of nationaal wegennet is één van de gestelde criteria waaraan een locatie voor alternatieve motorbrandstoffen zou moeten voldoen, hetgeen op de Oudemolensedijk het geval is. De verkoop van biobrandstoffen levert geen extra volumepotentieel op voor de onderzoekslocatie. Het aanbod van biobrandstoffen op de onderzoekslocatie zal hooguit leiden tot een concurrentievoordeel door als enige in het onderzochte gebied ‘groene’ produkten aan te bieden. De opkomst van biobrandstoffen heeft in de huidige markt geen effect op de marktruimte voor tankstation.
Bureau Star Line - Middelharnis
26
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
4.5 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie In de volumepotentieelberekening van de onderzoekslocatie is ervan uit gegaan dat het volumepotentieel in de huidige markt primair afkomstig is van de volgende doelgroepen: - direct verzorgingsgebied Fijnaart; - bezoekers Aldi / Koopmarkt (regionaal tot bovenregionaal); - passanten rijksweg A59. Uit het onderzoek blijkt dat een tankstation op de onderzoekslocatie een belangrijk deel aan extra volume af kan zetten aan consumenten die van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart afkomstig zijn. Deze liters zijn afkomstig vanuit twee groepen consumenten: passanten rijksweg A59 en bezoekers Aldi / Koopmarkt. De eerste groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de passanten op de rijksweg A59 die de snelweg verlaten om ‘onderaan de afrit’ te tanken. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.3 en ervaringscijfers van Bureau Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar. Met de verwachte verkeersprognoses op de A59 voor het jaar 2020 zal het volumepotentieel afkomstig van deze doelgroep in de komende jaren verder toenemen. De tweede groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.2.2, is in totaal, vanuit bezoekers aan de beoogde onderzoekslocatie, een vraag naar motorbrandstoffen per jaar aanwezig van bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar. In totaal is op de locatie Oudemolensedijk 9 in potentie – van buiten het primaire verzorgingsgebied – een extra vraag naar motorbrandstof aanwezig van 2.650.000 liter per jaar. Het volumepotentieel voor de onderzoekslocatie op basis van de verzamelde gegevens berekend bedraagt in totaal 3,5 miljoen liter voor de huidige markt (zie weergave in tabel 10). Volumepotentieel motorbrandstoffen onderzoekslocatie huidige markt Volume liters Doelgroep bezoekers Koopmarkt / Aldi - waarvan bezoekers uit primair verzorgingsgebied - waarvan bezoekers buiten primair verzorgingsgebied Doelgroep passanten rijksweg A59 Totaal volumepotentieel onderzoekslocatie - waarvan buiten primair verzorgingsgebied Tabel 10 Volumepotentieel onderzoekslocatie
Bureau Star Line - Middelharnis
1.747.705 1.747.705 901.240 -------------- + 4.396.650 2.648.945 liters per jaar / 100% volume
27
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
5. CONFRONTATIE ONDERZOEKSLOCATIE IN MARKTGEBIED Uit het vergelijken van vraag met aanbod is de marktpotentie in de markt voor motorbrandstoffen in het onderzochte marktgebied te bepalen. Uit de marktpotentie valt op te maken in hoeverre er ruimte is voor extra verkooppunten voor motorbrandstof. De meest eenvoudige manier om de markt van vraag en aanbod te vergelijken is een aftreksom van het totale marktaanbod minus de totale marktvraag, waaruit vervolgens een vraagoverschot dan wel een aanbodoverschot blijkt. 5.1 Confrontatie primair verzorgingsgebied Fijnaart De uitgangspunten uit de vorige hoofdstukken maken een indicatieve confrontatie mogelijk van de potentiële vraag naar brandstof in het verzorgingsgebied en de afzet van brandstof die nodig is voor het duurzaam economisch functioneren van het aanwezige aanbod aan tankstations. Het bruto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen (vraag) in de huidige markt voor motorbrandstoffen in Fijnaart bedraagt circa 4,3 miljoen liter op jaarbasis. In geval van een afvloeiing van 35% is sprake van een netto aanwezig volumepotentieel van circa 2,8 miljoen liter per jaar (tabel 8). Het volume aanbod dat binnen het primaire verzorgingsgebied aanwezig is, is in de huidige markt berekend op 3,7 miljoen liter op jaarbasis. In tabel 11 is de vergelijking tussen vraag en aanbod binnen het primaire verzorgingsgebied gemaakt voor de huidige marktomstandigheden (inclusief toekomstige locatie Molenweg), waarin nog geen tankstation is gevestigd aan de Oudemolensedijk 9. In deze situatie wordt ervan uitgegaan dat de toevloeiing van vraag naar brandstof van buiten het verzorgingsgebied nihil is, omdat deze vraag ontstaat door de specifieke locatie van het beoogde tankstation (onderzoekslocatie). Jaartal Vraag naar brandstof
2009 4.356.265 liter 0 4.356.265 liter
Aanbod brandstof
840.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 4.040.000 liter
- vanuit primair verzorgingsgebied - vanuit toevloeiing van buiten Totale vraag motorbrandstoffen - Total rijksweg A59 (rijkswegstation) - Texaco Fijnaart (buurtstation) - nieuw Molenweg (tangent station) Totaal aanbod motorbrandstoffen Verschil
- absoluut: vraagoverschot - omschrijving
Tabel 11 Confrontatie huidige markt Fijnaart
316.265 liter markt in evenwicht
Naar voorbeeld van tabel 3.3 uit rapport RBOI
Tabel 11 laat zien dat de huidige markt in evenwicht is. Er is in deze situatie naar verwachting geen sprake van een substantiële vraag naar motorbrandstof door consumenten die de snelweg verlaten om te tanken en door bezoekers aan de Aldi / Koopcentrum die van buiten het verzorgingsgebied komen. De volumeprognose voor de onderzoekslocatie is vooral gebaseerd op de doelgroepen ‘bezoekers Aldi / Koopmarkt (inclusief bezoekers uit primair verzorgingsgebied)’ en ‘passanten rijksweg A59’.
Bureau Star Line - Middelharnis
28
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
In tabel 12 is daarmee wel rekening gehouden en de benodigde afzet van het beoogde tangent tankstation op de onderzoekslocatie is daarin tevens meegenomen. Jaartal Vraag naar brandstof
2009 4.356.265 liter 2.648.945 liter 7.005.210 liter
- vanuit primair verzorgingsgebied - vanuit toevloeiing van buiten Totale vraag motorbrandstoffen Benodigd afzetvolume
- Total rijksweg A59 (rijkswegstation) - Texaco Fijnaart (buurtstation) - nieuw Molenweg (tangent station) - nieuw Oudemolensedijk (tangent station)
Totaal benodigd afzetvolume Verschil
- absoluut: vraagoverschot - omschrijving
840.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 1.600.000 liter 5.640.000 liter 1.365.210 liter markt in evenwicht
Tabel 12 Marktomstandigheden na vestiging beoogd tankstation onderzoekslocatie
Naar voorbeeld van tabel 3.4 uit rapport RBOI
Uit de berekeningen blijkt dat het beoogde tankstation op de onderzoekslocatie Oudemolensedijk grotendeels zijn ‘eigen’ markt creëert. Deze markt is van dusdanige omvang dat de situatie ‘markt in evenwicht’ voldoende blijft bestaan. In een DPO is altijd sprake van een mate van binding van de vraag in een verzorgingsgebied en een zekere mate van toevloeiing van een vraag van buiten dat gebied. Als met de binding en toevloeiing rekening wordt gehouden, kan de marktsituatie er anders uit komen te zien. De verwachting is echter dat dit min of meer in evenwicht is, waardoor de totale vraag per saldo gelijk blijft. De marktruimte voor het tankstation aan de Oudemolensedijk blijft dan aanwezig.
Bureau Star Line - Middelharnis
29
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Volgens jurisprudentie is het gewenst om bij de realisering van een nieuw verkooppunt voor motorbrandstoffen ter onderbouwing een DPO uit te voeren. Dit DPO heeft als doel aan te tonen dat de uitbreiding van het aanbod niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector. In het kader van de aan de gemeenten en provincie in de WRO opgedragen taak, is daarbij het reguleren van concurrentieverhoudingen niet aan de orde. Uit jurisprudentie blijkt verder dat het feit dat door het realiseren van een nieuw verkooppunt de omzet van één of meerdere aanbieders (benzineverkooppunten) in de omgeving afneemt, of dat een aanbieder zijn exploitatie moet stoppen, nog niet wil zeggen dat er sprake is van duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon. Slechts indien de uitbreiding van het aanbod leidt tot een aanbod dat substantieel (meer dan 25%) groter is dan het gewenste aanbod (situatie markt in evenwicht), waardoor meerdere aanbieders uit de markt worden gedrukt en/of de spreiding of de variatie van het voorzieningenaanbod in een gebied substantieel verandert, is sprake van duurzame ontwrichting van het in het verzorgingsgebied aanwezige voorzieningenpatroon. Op advies van de gemeente Moerdijk zijn de eerder verrichte onderzoeken zoals omschreven in de inleiding aangescherpt en geactualiseerd naar de huidige markt voor motorbrandstoffen anno 2010 hetgeen heeft geresulteerd in voorliggend DPO. Onderzoekslocatie In de volumepotentieelberekening van de onderzoekslocatie is ervan uit gegaan dat het volumepotentieel in de huidige markt primair afkomstig is van de volgende doelgroepen: - direct verzorgingsgebied Fijnaart; - bezoekers Aldi / Koopmarkt (regionaal tot bovenregionaal); - passanten rijksweg A59. Uit het onderzoek blijkt dat een tankstation op de onderzoekslocatie een belangrijk deel aan extra volume af kan zetten aan consumenten die van buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart afkomstig zijn. Deze liters zijn afkomstig vanuit twee groepen consumenten: passanten rijksweg A59 en bezoekers Aldi / Koopmarkt. De eerste groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de passanten op de rijksweg A59 die de snelweg verlaten om ‘onderaan de afrit’ te tanken. Uitgaande van de berekeningen in paragraaf 4.3 en ervaringscijfers van Bureau Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar. Met de verwachte verkeersprognoses op de A59 voor het jaar 2020 zal het volumepotentieel afkomstig van deze doelgroep in de komende jaren verder toenemen. De tweede groep consumenten van buiten het verzorgingsgebied zijn de bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum. Uitgaande van de berekeningen is in totaal, vanuit bezoekers aan de beoogde onderzoekslocatie, een vraag naar motorbrandstoffen per jaar aanwezig van bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten buiten het primaire verzorgingsgebied Fijnaart, zijnde 1.750.000 liter per jaar.
Bureau Star Line - Middelharnis
30
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Marktconfrontatie Het bruto aanwezige volumepotentieel motorbrandstoffen (vraag) in de huidige markt voor motorbrandstoffen binnen het primaire verzorgingsgebied Fijnaart bedraagt circa 4,3 miljoen liter op jaarbasis. Het volume aanbod dat binnen het primaire verzorgingsgebied aanwezig is, is in de huidige markt berekend op 3,7 miljoen liter op jaarbasis. Slotconclusie Een onbemand tankstation op de onderzoekslocatie is economisch uitvoerbaar. Er zullen geen duurzame ontwrichtingen van het voorzieningenniveau in het verzorgingsgebied worden veroorzaakt; zulks omdat zowel in de huidige marktsituatie als in de nieuwe marktsituatie, inclusief het beoogde tankstation aan de Oudemolensedijk, sprake is van een vraagoverschot en daarmee aan het benodigde afzetvolume voldaan kan worden. Uit de berekeningen blijkt dat het beoogde tankstation op de onderzoekslocatie Oudemolensedijk grotendeels zijn ‘eigen’ markt creëert. Deze markt is van dusdanige omvang dat de situatie ‘markt in evenwicht’ voldoende blijft bestaan.
*************************
Bureau Star Line - Middelharnis
31
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
BIJLAGE I
INFORMATIEBRONNEN
Rapportages: -
-
“Tankstation in cijfers 09-10”, door Bovag afdeling BBT, 2006; CBS Maatwerk ‘Gemeente op maat’, gemeente Moerdijk, laatste update cijfers 2008 d.d. 18 maart 2009; “Verkeersmodel GGA Breda, verkeersintensiteiten basisjaar 2006 & verkeersprognoses planjaar 2020”, gemeente Breda, Directie RO, afdeling Verkeer en Vervoer te Breda; “Dorpsplan Fijnaart, leefbaarheid maken doe je samen”, door SGBO i.o.v. gemeente Moerdijk, augustus 2006; “Beleidsplan Wonen gemeente Moerdijk 2007-2011, een (t)huis voor iedereen”, door gemeente Moerdijk, vastgesteld d.d 28 juni 2007; “Spreidingsplan multi-fuel tankstations, deelgebied 5, gemeenten Etten-Leur & Moerdijk, door Bureau Star Line i.o.v. provincie NoordBrabant en i.s.m. MARB d.d. 30-08-2009.
Telefonisch, schriftelijk en via internet: - Site gemeente Moerdijk; - “Monitor bevolking en wonen gemeente Moerdijk”, versie januari 2009 via site Provincie Noord-Brabant: www.brabant.nl; - http://www.toolbox.ez.nl, Toolbox Ministerie Economische Zaken; - Catalist Experian te ‘s-Gravenhage inzake gegevens tankstations; Advies “Beoordeling onderzoeken - RBOI motorbrandstoffenverkooppunt Fijnaart’ (projectnr. 264.14908.00)” d.d. 10 december 2009; - Site: gemeentelijke beleidskader Fijnaart (site gemeente Moerdijk): - http://www.moerdijk.nl/DOCS/54980_BELEIDSKADER_DORPSPLAN _FIJNAART.PDF - http://www.marketingonline.nl/nieuws/ModuleItem44077.html, Tijdschrift voor Marketing Online, nieuws week 15 d.d. 13 april 2006 inzake artikel “Aldi en Lidl verliezen marktaandeel”; - www.aldi.nl; - Enqueteonderzoek Grontmij, kenmerk EH/RvR/MB i.o.v. C.Z.A.V. d.d. 6 november 2006.
Bureau Star Line - Middelharnis
32
DPO Fijnaart 2100622 22-06-2010
Moerdijk Beoordeling onderzoeken motorbrandstoffenverkooppunt Fijnaart
rboi 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening
© RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, micro'lm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam/Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Moerdijk Beoordeling onderzoeken motorbrandstoffenverkooppunt Fijnaart
projectnummer:
datum:
264.14908.00
10-12-2009
opdrachtleider:
opdrachtgever:
drs. A.Th.M. Hoedemaker
gemeente Moerdijk
auteur(s):
R.008/03
drs. G. Welten
gecerti'ceerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
Inhoud 1. Inleiding
blz. 3
2. Bestaand onderzoek 2.1. DPO en haalbaarheidsonderzoek 2.2. Aanvullend onderzoek 2.3. Conclusie
5
3. Mogelijkheden voor eindoordeel 3.1. Uitgangspunten DPO 3.1.1. Volumepotentieel uit het primaire marktgebied 3.1.2. Potentieel volume van buiten het primaire marktgebied 3.1.3. Gemiddeld volume nodig voor duurzaam economisch functioneren
9
huidig aanbod 3.2. Confrontatie vraag en aanbod 3.3. Conclusie
4. Conclusie
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5 6 7
9 9 11 11 12 13 15
264.14908.00
Figuur 1.1 Locatie beoogd tankstation Oudemolensedijk 9
N
1. Inleiding
3
Aanleiding Bij de gemeente Moerdijk zijn in het verleden twee aanvragen binnengekomen voor vestiging van een brandstoffenverkooppunt in het buitengebied aan de westzijde van Fijnaart. Na een distributieplanologisch onderzoek (DPO) in 2006 is besloten één van de twee beoogde locaties positief te bestemmen (hoek Molenstraat-Appelaarsedijk). Het toenmalige DPO kwam tot de conclusie dat slechts voor één nieuwe aanbieder van brandstoffen distributieplanologische ruimte aanwezig is. Aan de vestiging van een tankstation aan de Oudemolensedijk 9 (figuur 1.1) is daarom geen verdere medewerking meer verleend. Voor de locatie Oudemolensedijk 9 in Fijnaart is herhaaldelijk onderzocht in hoeverre marktruimte aanwezig is voor vestiging van een tankstation. Deze onderzoeken maakten echter nooit een definitief oordeel mogelijk over de toelaatbaarheid van de vestiging van het tankstation. De vraag is nu wat benodigd is om tot dit definitieve oordeel te komen. Vraagstelling Om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen onderzocht. Welke conclusies kunnen worden getrokken uit de bestaande onderzoeken? Welke analyses zijn nodig om tot een definitief oordeel te komen? Kan al een verwachting worden geschetst ten aanzien van de toelaatbaarheid van het tankstation op de beoogde locatie? Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de conclusies uit bestaande onderzoeken. Dit geeft inzicht in de zaken die nodig zijn om de toelaatbaarheid definitief te kunnen beoordelen, hetgeen aan de orde is in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 geeft de conclusies weer met verwachtingen ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden van het tankstation.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00
4
Inleiding
264.14908.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Bestaand onderzoek
5
Dit hoofdstuk gaat allereerst (paragraaf 2.1) kort in op het DPO en het haalbaarheidsonderzoek van Bureau Star Line uit 2006 en 2007 en de reactie daarop van RBOI in 2007. Vervolgens wordt de aanvulling op het haalbaarheidsonderzoek van mei 2009 beoordeeld in paragraaf 2.2. Paragraaf 2.3 geeft de belangrijkste conclusies weer.
2.1. DPO en haalbaarheidsonderzoek Distributief Planologisch Onderzoek 'Fijnaart' (2006) Het rapport Distributief Planologisch Onderzoek 'Fijnaart' (2006) is opgesteld door Bureau Star Line om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre marktruimte in het verzorgingsgebied aanwezig is voor vestiging van brandstoffenverkooppunten. De conclusie uit het DPO is dat er op termijn voldoende marktruimte ontstaat om één nieuw tankstation te laten functioneren. Reactie RBOI1) (2007) In de beoordeling van het DPO trok RBOI (2007) de volgende conclusies. Het DPO voldoet ten dele aan de eisen die aan een DPO worden gesteld. De argumentatie van de begrenzing van het verzorgingsgebied met een straal van 3,5 km is mager. Uit een ander DPO van Star Line voor een tankstation bij Zevenbergschen Hoek blijkt dat een tankstation aan een doorgaande route zoals de N640 een verzorgingsgebied heeft met een straal van circa 6 km. Een groter verzorgingsgebied betekent logischerwijs meer volumepotentieel en meer concurrerende aanbieders, oftewel een andere marktsituatie. De marktanalyse in het DPO is onvolledig. Binding en toevloeiing van volumepotentieel in de toekomst zijn niet beschreven. Onduidelijk is daarom wat de te verwachten invloed van de beoogde aanbieders op de toekomstige marktsituatie zal zijn. Haalbaarheidsonderzoek 'Tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart' (2007) In 2007 heeft Star Line een haalbaarheidsonderzoek opgesteld. Dit haalbaarheidsonderzoek is een aanvulling op het DPO uit 2006 aangevuld met de regionale aantrekkingskracht van Aldi op de beoogde locatie. In het rapport wordt geconcludeerd dat er van buiten het in het DPO gekozen verzorgingsgebied nog tussen 3.000 en 3.500 mensen wekelijks de Aldi bezoeken. Het levert een volumepotentieel op van maximaal 0,7 miljoen liter per jaar. Reactie RBOI1) (2007) In een beoordeling (2007) van het haalbaarheidsonderzoek kwam RBOI tot de conclusie dat het rapport geen distributieplanologisch onderzoek is; het bevat alleen een inschatting van het volumepotentieel aan motorbrandstoffen dat aan de Oudemolensedijk 9 verwacht wordt. Hierbij wordt, vanwege het grote verzorgingsgebied van de Aldi, uitgegaan van een groter 1) Beoordeling DPO en haalbaarheidsonderzoek voor realisering tankstation(s) aan de westkant van Fijnaart, RBOI, 2007.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00
6
Bestaand onderzoek
verzorgingsgebied dan in het DPO. Dit geeft uiteraard een groter potentieel aan consumenten. In 2007 trok RBOI de conclusie dat het nog maar de vraag is of bezoekers van de Aldi van buiten het directe verzorgingsgebied zullen tanken op die locatie. Conclusie Al in 2007 is door RBOI de conclusie getrokken dat het DPO niet volledig is en daarom niet geheel voldoet aan de eisen die aan een DPO worden gesteld. Het haalbaarheidsonderzoek dat vervolgens is gepubliceerd brengt daarin geen verandering. Ondanks deze bezwaren is in de reactie van RBOI (2007) op basis van de toen bekende gegevens de verwachting opgenomen dat de marktruimte slechts voldoende is om vestiging van één nieuwe aanbieder van motorbrandstoffen aan de westkant van Fijnaart mogelijk te maken. Op basis van de onderzoeken is toen de vestiging van één nieuw tankstation (op de hoek Molenstraat-Appelaarsedijk) mogelijk gemaakt. De initiatiefnemer voor het tankstation aan de Oudemolensedijk blijft van mening dat wel degelijk voldoende marktruimte aanwezig is om ook zijn ontwikkeling mogelijk te maken. In 2009 is daarom een aanvulling opgesteld op het haalbaarheidsonderzoek. De volgende paragraaf gaat in op dit onderzoek.
2.2. Aanvullend onderzoek Aanvulling haalbaarheidsonderzoek 'tankstation Oudemolensedijk 9 Fijnaart' (2009) In 2009 heeft Bureau Star Line een aanvulling opgesteld van het haalbaarheidsonderzoek uit 2007. De aanleiding hiervoor is enerzijds recent gepubliceerde onderzoeksresultaten naar het 'tankgedrag' van consumenten in relatie tot supermarktbezoek. Anderzijds speelt een aantal trends in de markt voor brandstoffenverkooppunten, waaraan het rapport aandacht wil besteden. Trends in markt voor motorbrandstoffen Bureau Star Line gaat in de rapportage in op een tweetal trends die vestiging van een nieuw tankstation (op de beoogde locatie) aantrekkelijk maken. 1. Duurzame motorbrandstoffen (ook wel biobrandstoffen) zijn in opkomst. De overheid stimuleert het gebruik van deze brandstoffen. De provincie Brabant wil de beschikbaarheid ervan zo goed mogelijk spreiden over de provincie en zet onder andere in op brandstoffenverkooppunten aan het regionaal/nationaal wegennet voor de verkoop van biobrandstof. De initiatiefnemer wil deze brandstoffen gaan verkopen en de beoogde locatie bevindt zich aan het regionaal wegennet. 2. Er worden in Nederland steeds meer brandstoffenverkooppunten gevestigd nabij de open afritten van rijkswegen. De ervaring van Bureau Star Line is dat tankstations op dergelijke locaties veel brandstof weten te verkopen, vanwege de goede bereikbaarheid en/of vanwege een groot achterland dat via de afrit van de snelweg ontsloten is. De beoogde ligging van het tankstation levert daarom een extra volumepotentieel op. Beoordeling mogelijke toename van de potentiële marktruimte De eerste trend (verkoop van biobrandstof) die Bureau Star Line noemt levert geen extra volumepotentieel op. Het is hooguit een concurrentievoordeel, waardoor deze aanbieder een groter marktaandeel weet te halen. De tweede trend (tankstations nabij op-/afrit snelweg) kan wel inhouden dat de marktruimte voor tankstations in Fijnaart en omgeving groter is dan in het oorspronkelijke DPO is aangenomen. Uitgaande van de ervaring van Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar.
264.14908.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestaand onderzoek
7
Extra volumepotentieel door aantrekkingskracht Aldi Bureau Star Line haalt een onderzoek aan dat is uitgevoerd door Grontmij naar het tankgedrag van consumenten bij supermarkten. Uit het onderzoek komt naar voren dat 27,3% van de bezoekers aan een supermarkt ook tankt op dezelfde locatie. Bij 7.000 bezoekers die met de auto komen per week levert dit een vraag naar brandstof per jaar op van bijna 3,5 miljoen liter op de locatie Oudemolensedijk. Conclusie Het aanvullend onderzoek heeft een aantal ingangen gevonden op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de vraag naar brandstof groter is dan uit het oorspronkelijke DPO en haalbaarheidsonderzoek naar voren komt. Ten eerste levert de ligging direct aan de op-/afrit van A59 extra vraag naar brandstof op. Ten tweede hebben de bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum ook een potentiële vraag naar brandstof op die locatie. De opkomst van biobrandstoffen heeft geen effect op de marktruimte voor tankstations.
2.3. Conclusie In de inleiding is de vraag gesteld welke conclusies te trekken zijn op basis van de bestaande onderzoeken. Analyse van het totaal van onderzoeken (het DPO, het haalbaarheidsonderzoek en de aanvulling daarop) leidt tot de volgende conclusie. Nog steeds ontbreekt de confrontatie tussen de vraag (in liters) naar brandstof in Fijnaart en omgeving en de benodigde afzet (in liters) van de aanwezige aanbieders. Wel maakt het aanvullend haalbaarheidsonderzoek (2009) inzichtelijk dat de ligging aan de op-/afrit van de A59 en naast de Aldi de markt voor brandstoffen in Fijnaart en omstreken groter maakt dan gedacht in de onderzoeken uit 2006 en 2007. Het antwoord op de tweede vraag uit de inleiding welke analyse is nodig om een definitief oordeel mogelijk te maken blijft: de confrontatie tussen vraag en aanbod, zoals in een DPO gebruikelijk is.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00r
Figuur 3.1 Verzorgingsgebied beoogd tankstation Oudemolensedijk 9 Primair verzorgingsgebied
N
9
3. Mogelijkheden voor eindoordeel
De drie onderzoeken afzonderlijk voldoen niet aan de eisen die gesteld worden aan een distributieplanologisch onderzoek, terwijl pas op basis van een compleet DPO een eindoordeel mogelijk is. Dit hoofdstuk maakt op basis van de uitgangspunten uit de onderzoeken van Star Line een aanzet voor een DPO. Daartoe gaat paragraaf 3.1 in op de uitgangspunten voor het DPO. Paragraaf 3.2 schetst indicatief de marktomstandigheden voor en na vestiging van de nieuwe aanbieder. Paragraaf 3.3 gaat in op de belangrijkste conclusies.
3.1. Uitgangspunten DPO De analyse van de distributieplanologische situatie vindt plaats op basis van een zo betrouwbaar mogelijke inschatting van het volumepotentieel in Fijnaart in relatie tot de omvang van het volume die noodzakelijk is voor een duurzaam bedrijfseconomisch functioneren van de aanwezige motorbrandstoffenverkooppunten. De economische analyse wordt uitgevoerd op basis van een aantal uitgangspunten: 1. volumepotentieel uit het primaire marktgebied: Fijnaart; 2. potentieel volume van buiten het primaire marktgebied; 3. gemiddeld benodigd aantal liters voor duurzaam economisch functioneren van het huidig aanbod aan tankstations in Fijnaart.
3.1.1.
Volumepotentieel uit het primaire marktgebied
Het primaire marktgebied voor het beoogde tankstation is de kern Fijnaart en het omliggende buitengebied (figuur 3.1). In tabel 3.1 is het aantal inwoners en het aantal auto's in dit gebied weergegeven. Tabel 3.1 Gegevens primair verzorgingsgebied (CBS, 2008) aantal inwoners Fijnaart
personenauto's totaal
4.530
2.125
Oudemolen
210
120
Nieuwemolen met Driehoek
150
95
verspreide huizen Fijnaart
410
235
verspreide huizen Heijningen totaal verzorgingsgebied
210
138
5.510
2.713
Uitgaande van de kengetallen uit het DPO (Star Line, 2006) wordt per auto per jaar gemiddeld 1.285 liter getankt. Dit betreft benzine, diesel en lpg. Bij 2.713 personenauto's in het verzorgingsgebied komt dit op een vraag naar 3.490.000 liter brandstof per jaar voor consumenten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00
Figuur 3.2 Huidig aanbod tankstations Oudemolensedijk 9 Snelwegtankstation Tangent tankstation Buurttankstation
N
Mogelijkheden voor eindoordeel
11
Bestelwagens die in gebruik zijn als bedrijfsauto tanken gemiddeld 3.000 liter per jaar. Evenals Star Line gaat dit DPO ervan uit dat 10% van het totaal aantal van 3.600 bestelauto's in de gemeente Moerdijk (CBS) in Fijnaart tankt: naar verwachting 360 in het verzorgingsgebied. Dit geeft een vraag naar brandstof van 1.080.000 liter per jaar. Het totale volumepotentieel in het verzorgingsgebied komt daarmee op 4.570.000 liter per jaar.
3.1.2.
Potentieel volume van buiten het primaire marktgebied
Uit het aanvullend haalbaarheidsonderzoek (Star Line, 2009) komt naar voren dat een tankstation op de beoogde locatie mogelijk extra volume kan afzetten aan consumenten die van buiten het verzorgingsgebied afkomstig zijn. In paragraaf 2.2 is aangegeven dat deze extra liters vanuit twee groepen consumenten afkomstig zijn. 1. Passanten op de rijksweg A59 die de snelweg verlaten om 'onderaan de afrit' te tanken. Uitgaande van de ervaring van Star Line kan gesteld worden dat de rijksweg A59 (in potentie) een extra vraag naar brandstof op de locatie Oudemolensedijk 9 oplevert van circa 900.000 liter per jaar. 2. Bezoekers aan de Aldi en het Koopcentrum. Uitgaande van de berekening door Star Line is in totaal, vanuit bezoekers aan de beoogde locatie, een vraag naar brandstof per jaar van bijna 3,5 miljoen liter. De helft van de vraag is afkomstig van consumenten van buiten het verzorgingsgebied: 1.750.000 liter per jaar. In totaal is op de locatie Oudemolensedijk 9 in potentie van buiten het primaire verzorgingsgebied een extra vraag naar brandstof aanwezig van 2.650.000 liter per jaar.
3.1.3.
Gemiddeld volume nodig voor duurzaam economisch functioneren huidig aanbod
Uitgaande van Bureau Star Line is een driedeling in motorbrandstoffenverkooppunten gangbaar: 1. snelwegtankstation: deze zijn direct ontsloten via de snelwegen en bedienen altijd slechts één zijde van de snelweg; 2. tangenttankstations: deze bevinden zich aan provinciale wegen (de N-wegen); 3. buurttankstations: deze tankstations bevinden zich in of aan de rand van de wijken in een kern. In het verzorgingsgebied zijn op dit moment drie brandstoffenverkooppunten aanwezig (figuur 3.2). Het betreft één snelwegtankstation langs A59 (richting oost-west), één tangenttankstation aan de N640 en een buurtstation: aan de Langeweg in de kern Fijnaart. In tabel 3.2 is per tankstation aangegeven wat de behoefte is aan brandstof en welk aandeel daarvan uit het verzorgingsgebied van het beoogde tankstation wordt gehaald. Tabel 3.2
Gemiddeld afzetvolume voor duurzaam economisch functioneren (op basis van Star Line, 2006)
soort verkooppunt
gemiddeld afzetvolume (liters per jaar)
aandeel uit verzorgingsgebied (%)
snelwegtankstation A59
3.500.000
20%
tangenttankstation N640
2.100.000
100%
buurttankstation Langeweg
1.800.000
100%
Het beoogde tankstation aan de Oudemolensedijk (N640) wordt opgevat als een tangentstation. Dit tankstation zal gemiddeld 2,1 miljoen liter brandstof per jaar verkopen binnen het verzorgingsgebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00r
12
Mogelijkheden voor eindoordeel
3.2. Confrontatie vraag en aanbod De uitgangspunten uit de vorige paragraaf maken een indicatieve confrontatie mogelijk van de potentiële vraag naar brandstof in het verzorgingsgebied en de afzet van brandstof die nodig is voor het duurzaam economisch functioneren van het aanwezige aanbod aan tankstations. In tabel 3.3 is deze vergelijking gemaakt voor de huidige situatie waarin nog geen tankstation is gevestigd aan de Oudemolensedijk 9. In deze situatie wordt ervan uitgegaan dat de toevloeiing van vraag naar brandstof van buiten het verzorgingsgebied nihil is, omdat deze vraag ontstaat door de specifieke locatie van het beoogde tankstation (zie paragraaf 3.1.2). Tabel 3.3 Huidige marktomstandigheden jaartal vraag naar brandstof
2009 vanuit verzorgingsgebied
4.570.000
vanuit toevloeiing van buiten
-
totale vraag naar motorbrandstoffen aanbod brandstof
4.570.000 snelwegtankstation A59
700.000
tangentstation N640 (1X)
2.100.000
buurtstation Langeweg
1.900.000
totaal aanbod motorbrandstoffen verschil
4.600.000 absoluut
30.000-
procentueel omschrijving
-1% markt in evenwicht
Tabel 3.3 laat zien dat de huidige markt in evenwicht is. Er in deze situatie naar verwachting echter geen sprake van een substantiële vraag naar brandstof door consumenten die de snelweg verlaten om te tanken en door bezoekers aan de Aldi die van buiten het verzorgingsgebied komen. In tabel 3.4 is daarmee wel rekening gehouden en de benodigde afzet van het beoogde tangenttankstation is daarin eveneens meegenomen. Tabel 3.4 Marktomstandigheden na vestiging beoogd tankstation jaartal vraag naar brandstof
2009 vanuit verzorgingsgebied
4.570.000
vanuit toevloeiing
2.651.000
totale vraag naar motorbrandstoffen benodigd afzetvolume
7.221.000 snelwegtankstation A59 tangentstation N640 (2X) buurtstation Langeweg
6.700.000
totaal benodigd afzetvolume verschil
700.000 4.200.000 1.800.000
absoluut procentueel omschrijving
521.000 7% markt in evenwicht
Uit de indicatieve berekening (tabel 3.4) blijkt dat het beoogde tankstation grotendeels zijn 'eigen' markt creëert. Deze is van dusdanige omvang dat de situatie 'markt in evenwicht' blijft bestaan.
264.14908.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Mogelijkheden voor eindoordeel
13
3.3. Conclusie Uit hoofdstuk 2 komt naar voren dat een compleet DPO nog niet uitgevoerd is terwijl deze analyse nodig is om tot een definitief oordeel te komen. Hoofdstuk 3 heeft (op indicatieve wijze) deze confrontatie uitgevoerd om de derde vraag uit de inleiding te kunnen beantwoorden: of een verwachting kan worden geschetst ten aanzien van de toelaatbaarheid van het tankstation op de beoogde locatie? In het DPO uit 2006 waren de potenties in termen van afzetvolume van de locatie aan de Oudemolensedijk 9 niet meegenomen. In het aanvullend haalbaarheidsonderzoek (2009) is hierop in afdoende mate ingegaan. Echter, er is vervolgens geen analyse gemaakt van de nieuwe, totale marktomstandigheden in het verzorgingsgebied na vestiging van het beoogde tankstation. In paragraaf 3.2 is deze analyse wel gemaakt. Daaruit komt naar voren dat er voldoende marktruimte aanwezig is om het tankstation aan de Oudemolensedijk 9 toe te staan. De kanttekening bij bovenstaande conclusie is dat de indicatieve berekening uit paragraaf 3.2 niet op een volledig DPO is gebaseerd. In een DPO is namelijk altijd sprake van een mate van binding van de vraag in een verzorgingsgebied en een zekere mate van toevloeiing van een vraag van buiten dat gebied. In de indicatieve berekening én in het DPO van Star Line (2006) wordt ervan uitgegaan dat de vraag naar brandstof van inwoners van het verzorgingsgebied (binding) volledig in dat gebied getankt wordt. Dit is naar verwachting niet het geval. Daarnaast is bovenop de berekende toevloeiing sprake van extra toevloeiing door, bijvoorbeeld, passanten die via de N640 rijden. Als met binding en toevloeiing rekening wordt gehouden kan de marktsituatie er anders uit komen te zien. De verwachting is wel de toevloeiing hoger is en de binding lager. Waarschijnlijk is dit 'in evenwicht', waardoor de totale vraag per saldo gelijk blijft.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00r
14
Mogelijkheden voor eindoordeel
264.14908.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4. Conclusie
15
Aan de hand van de vragen die in de inleiding zijn gesteld, beantwoord dit hoofdstuk de vraag of de gemeente Moerdijk aan vestiging van een brandstoffenverkooppunt aan de Oudemolensedijk 9 medewerking kan verlenen. Conclusies uit de bestaande onderzoeken Het DPO uit 2006 was niet volledig, omdat met name de toevloeiing van vraag naar brandstof van buiten het verzorgingsgebied niet goed in beeld is gebracht. De conclusie dat er slechts marktruimte is voor één nieuwe aanbieder van motorbrandstoffen in het verzorgingsgebied was op basis van dat DPO dan ook niet mogelijk. Het aanvullend haalbaarheidsonderzoek (2009) maakt inzichtelijk dat de ligging aan de op-/afrit van de A59 en naast de Aldi de markt voor brandstoffen in Fijnaart e.o. groter maakt dan gedacht in de onderzoeken uit 2006 en 2007. Benodigde analyse voor een definitief oordeel Op basis van de nieuwe inzichten kan de marktruimte voor vestiging van een tankstation op de beoogde locatie opnieuw beoordeeld worden. In geen van de rapporten is deze beoordeling op basis van een compleet DPO uitgevoerd, terwijl deze analyse nodig is om tot een definitief oordeel te komen. Verwachting ten aanzien van de toelaatbaarheid van het tankstation op de beoogde locatie Hoewel ook in hoofdstuk 3 geen volledig DPO is uitgevoerd, kan op basis van de analyse uit dat hoofdstuk wel gesteld worden dat er voldoende marktruimte aanwezig is voor vestiging van een tankstation aan de Oudemolensedijk 9. De specifieke kenmerken van de locatie maken namelijk dat toevloeiing van vraag naar brandstof is te verwachten van klanten van de Aldi en het Koopcentrum en van passanten op de A59. Kanttekening In een DPO is altijd sprake van een mate van binding van de vraag in een verzorgingsgebied en een zekere mate van toevloeiing van een vraag van buiten dat gebied. Als met binding en toevloeiing rekening wordt gehouden, kan de marktsituatie er anders uit komen te zien dan in hoofdstuk 3 is voorgesteld. De verwachting is wel de toevloeiing hoger is en de binding lager. Naar verwachting is dit min of meer in evenwicht, waardoor de totale vraag per saldo gelijk blijft. De marktruimte voor het tankstation aan de Oudemolensedijk blijft dan aanwezig.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
264.14908.00
Stadsedijk 28 en 30
2SGUDFKWJHYHU 3URMHFWQXPPHU .HQPHUNUDSSRUW 6WDWXVUDSSRUW 'DWXP 3URMHFWOHLGHU
58,07(/,-.(21'(5%28:,1* 67$'6(',-.(17(28'(02/(1
'HKHHU/9UROLMN 6WDGVHGLMN 5(2XGHPROHQ :52 )* 'HILQLWLHI RNWREHU
,QJ-3-05DHLMPDHNHUV06F
SDU
,QJ)3-YDQ*LOV
SDU
PHGH $XWHXUV
,QJ.2XGPDLMHU
SDU
:HPDWHFK$GYLHV*URHS%9LVJHFHUWLILFHHUGGRRU/OR\G¶VYROJHQVGHJHVWHOGHFULWHULDFRQIRUP,62RQGHUQXPPHU54$
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
,1+28'623*$9(
,QOHLGLQJ
$DQOHLGLQJ 3ODQJHELHG 9LJHUHQGEHVWHPPLQJVSODQ /HHVZLM]HU
3ODQEHVFKULMYLQJ
%HVWDDQGHVLWXDWLH 7RHNRPVWLJHVLWXDWLH
%HOHLGVNDGHU
3URYLQFLDDOEHOHLG *HPHHQWHOLMNEHOHLG
0LOLHXHQRPJHYLQJVDVSHFWHQ
*HOXLG %RGHP ([WHUQHYHLOLJKHLG .DEHOVHQOHLGLQJHQ %HGULMYHQHQPLOLHX]RQHULQJ :DWHU )ORUDHQIDXQD $UFKHRORJLH 9HUNHHUHQSDUNHUHQ
+DDOEDDUKHLG
)LQDQFLHHOHFRQRPLVFKHKDDOEDDUKHLG
&RQFOXVLH
%LMODJHQ %LMODJH%HVFKRXZLQJLQGXVWULHODZDDL:HPDWHFK0LOLHX$GYLVHXUVNHQPHUN59GG %LMODJH/DQGVFKDSVLQSDVVLQJVSODQ6WLOHHUWXLQHQODQGVFKDSVRQWZHUSGG
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
,QOHLGLQJ
$DQOHLGLQJ 2QGHUKDYLJ SODQ EHWUHIW GH UXLPWHOLMNH RQGHUERXZLQJ YRRU GH RP]HWWLQJ YDQ GH EHVWHPPLQJ $JUDULVFKH GRHOHLQGHQQDDU$JUDULVFKDDQYHUZDQWHGRHOHLQGHQDDQGH6WDGVHGLMNLQ2XGHPROHQ
)LJXXU6LWXHULQJEHERXZLQJ
$DQGH6WDGVHGLMN]LMQGHRSVWDOOHQYDQHHQ YRRUPDOLJ DJUDULVFK EHGULMI DDQZH]LJ +HW EHWUHIIHQ GH EHGULMIVZRQLQJ PHW GULH ELMJHERXZHQ HQ HHQ RSVODJORRGV 'H RSVODJORRGVLVYHUNRFKWDDQGHKHHU/9UROLMN ZRQHQG RS 6WDGVHGLMN GLH GH EHVWDDQGH DJUDULVFKHRSVODJDFWLYLWHLWHQYRRUWZLO]HWWHQ 'H KHHU / 9UROLMN ZRQHQG RS 6WDGVHGLMN QU YHU]RHNW LQ KHW NDGHU YDQ KHW µ%HOHLG RPWUHQW YRRUPDOLJH DJUDULVFKH EHGULMIVFRPSOH[HQ 9$%EHOHLG ¶ GH KXLGLJH RSVODJDFWLYLWHLWHQ RS 6WDGVHGLMN WH PRJHQ YRRUW]HWWHQ HQ SRVLWLHI WH EHVWHPPHQ DOV µ$JUDULVFK DDQYHUZDQWH GRHOHLQGHQ¶ =LMQ EHVWDDQGHZRQLQJ]DOKLHUELMEHVWHPGZRUGHQ DOV EHGULMIVZRQLQJ 'H YRRUPDOLJH EHGULMIVZRQLQJDDQGH6WDGVHGLMNNULMJWGH EHVWHPPLQJµ:RQHQ¶ ,Q KHW KXLGLJH EHVWHPPLQJVSODQ ]LMQ GH SHUFHOHQYDQGH6WDGVHGLMNHQEHVWHPG DOV µ$JUDULVFKH GRHOHLQGHQ¶ PHW HHQ QDGHUH DDQZLM]LQJ ³ERXZVWHGH´ 'H DJUDULVFK ERXZVWHGHLVEHNHQGDOV6WDGVHGLMN
)LJXXU9RRUPDOLJEHVWHPPLQJVSODQ
'H RSVWDOOHQ YDQ GH 6WDGVHGLMN EHKRUHQ YDQ RRUVSURQJ QLHW ELM GH ³ERXZVWHGH´ ,Q KHWYLJHUHQGHEHVWHPPLQJVSODQLVGHZRQLQJ YDQ 6WDGVHGLMN RQMXLVW EHVWHPG HQ SHU DEXLV ELM GH ³ERXZVWHGH´ JHWURNNHQ ,Q KHW YRRUPDOLJH EHVWHPPLQJVSODQ ZDV GH 6WDGVHGLMNFRQIRUPKHWJHEUXLNEHVWHPG DOV ZRQLQJ 'H JHPHHQWH 0RHUGLMN ZDV YRRUQHPHQVGHZRQLQJDDQGH6WDGVHGLMN ZHHU WHUXJ WH EHVWHPPHQ DOV µ:RQHQ¶ 'H JHPHHQWH0RHUGLMNLVQXYRRUQHPHQVPHHWH ZHUNHQDDQKHWLQLWLDWLHIRPGH6WDGVHGLMN WH EHVWHPPHQ DOV µ$JUDULVFK DDQYHUZDQWH GRHOHLQGHQ¶ 'H 6WDGVHGLMN ]DO GDQ GH EHVWHPPLQJµ:RQHQ¶NULMJHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
'HZLM]LJLJLQJZRUGWRSJHQRPHQLQGHHKHU]LHQLQJYDQKHWYLJHUHQGEHVWHPPLQJVSODQ'H]HUXLPWHOLMNH RQGHUERXZLQJJDDWHFKWHUDOOHHQLQRSGHRP]HWWLQJYDQGH6WDGVHGLMNQDDUHHQ$JUDULVFKDDQYHUZDQWH EHVWHPPLQJ+LHUELMZRUGWELMGHWRHWVLQJUHNHQLQJJHKRXGHQPHWHHQZRRQEHVWHPPLQJRSGHEHVWDDQGH ZRQLQJDDQGHORFDWLH6WDGVHGLMN
3ODQJHELHG +HWSODQJHELHGLVJHOHJHQDDQGH6WDGVHGLMNHQWHQQRRUGHQYDQGHNHUQ2XGHPROHQ2XGHPROHQ EHVWDDW XLW GULH GLMNHQ ZDDU ZHJHQ RS DDQJHOHJG ]LMQ 'H NHUQ YDQ KHW JHKXFKW LV GH GULHVSURQJ ZDDU GH]H GULH GLMNHQ VDPHQNRPHQ (pQ YDQ GH]H GLMNHQ LV GH 6WDGVHGLMN GLH YLD KHW GRUSMH +HOZLMN QDDU :LOOHPVWDGOHLGW 2SGHSHUFHOHQ]LMQPRPHQWHHOWZHHZRQLQJHQPHWELMJHERXZHQHQHHQRSVODJORRGVDDQZH]LJ )LJXXU/LJJLQJSODQJHELHGEURQ*RRJOH(DUWK
9LJHUHQGEHVWHPPLQJVSODQ +HWSODQJHELHGLVJHOHJHQELQQHQKHWEHVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHG0RHUGLMNYDVWJHVWHOGGRRUGHUDDG RS GHFHPEHU HQ GRRU *HGHSXWHHUGH 6WDWHQ RS MXOL JHGHHOWHOLMN JRHGJHNHXUG 'H H SDUWLsOH KHU]LHQLQJ YDQ KHW EHVWHPPLQJVSODQ %XLWHQJHELHG LV RS GHFHPEHU GRRU GH UDDG YDVWJHVWHOGHQRSVHSWHPEHUJHGHHOWHOLMNGRRU*6JRHGJHNHXUG'HHSDUWLsOHKHU]LHQLQJYDQKHW EHVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHGLVRSGHFHPEHUGRRUGHUDDGYDVWJHVWHOG %LQQHQGLWEHVWHPPLQJVSODQKHEEHQGHJURQGHQGHEHVWHPPLQJµ$JUDULVFKHGRHOHLQGHQ¶PHWGHQDGHUH DDQGXLGLQJ ERXZVWHGH %LQQHQ GH]H EHVWHPPLQJ ]LMQ GH JURQGHQ EHVWHPG YRRU HHQ YROZDDUGLJ RI HHQ UHsHO DJUDULVFK EHGULMI GDW NDQ EHVWDDQ XLW ppQ RI PHHUGHUH KRRIGWDNNHQ %LQQHQ GH]H EHVWHPPLQJ LV HHQRSVODJEHGULMIPHWEHGULMIZRQLQJQLHWWRHJHVWDDQ 7HYHQV LV HHQ GXEEHOEHVWHPPLQJ µ$JUDULVFK JHELHG PHW YHUZHYLQJ YDQ ODQGERXZ HQ ODQGVFKDSV HQ FXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHDOVPHGHNHQPHUNHQGHRSHQKHLG¶RSGHJURQGHQJHOHJHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
)LJXXU9LJHUHQGEHVWHPPLQJVSODQ
/HHVZLM]HU ,QKRRIGVWXNZRUGWHHQSODQEHVFKULMYLQJJHJHYHQZDDUQDLQKRRIGVWXNGHDVSHFWHQPHWEHWUHNNLQJWRW KHW UXLPWHOLMN EHOHLG ZRUGHQ EHVFKUHYHQ ,Q KRRIGVWXN ZRUGW LQJHJDDQ RS GH UHOHYDQWH PLOLHX HQ RPJHYLQJVDVSHFWHQ,QKRRIGVWXNZRUGWGHKDDOEDDUKHLGEHVFKUHYHQ7RWVORWZRUGWLQKRRIGVWXNGH FRQFOXVLHJHWURNNHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
3ODQEHVFKULMYLQJ
%HVWDDQGHVLWXDWLH 'H SODQORFDWLH LV JHOHJHQ DDQ GH 6WDGVHGLMN HQ 'H 6WDGVHGLMN LV ppQ YDQ GH GULH GLMNHQ YDQ KHW JHKXFKW 2XGHPROHQ 'H 6WDGVHGLMN EHVWDDW XLW DVIDOW ULMEDDQ PHW DDQ EHLGH ]LMGHQ HHQ VXJJHVWLHVWURRN YRRU GH ILHWV /DQJV GH GLMN ]LMQ HQNHOH EHERXZLQJVFRQFHQWUDWLHV DDQZH]LJ 'RRU GH RQGHUOLQJH DIVWDQG YDQGHEHERXZLQJHQGHWXVVHQOLJJHQGHSHUFHOHQLVKHWEXLWHQJHELHG]LFKWEDDU )LJXXU6WDGVHGLMNWHUKRRJWHYDQGHSODQORFDWLH
'H SODQORFDWLH LV RPJHYHQ GRRU DNNHUODQG $DQ GH RYHU]LMGH YDQ GH GLMN ]LMQ HQNHOH EXUJHUZRQLQJHQ JHOHJHQ )LJXXU%HGULMIVORRGVDFKWHUJURQG6WDGVHGLMN )LJXXU%HGULMIVORRGVPHWZRQLQJ6WDGVHGLMN
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
'H EHVWDDQGH EHERXZLQJ RS KHW SHUFHHO YDQ 6WDGVHGLMN EHVWDDW XLW HHQ EHGULMIVZRQLQJ PHW HHQ ELMJHERXZ HQ GH DDQJHNRFKWH RSVODJORRGV 'H ZRQLQJ HQ GH RSVODJORRGV EHVWDDQ XLW ppQ ODDJ PHW NDS RSJHWURNNHQXLWHHQGRQNHUURGHEDNVWHHQ'HZRQLQJLVDIJHGHNWPHWHHQGRQNHUHGDNSDQHQGHORRGV PHW GRQNHU JHNOHXUGH JROISODWHQ +HW ELMJHERXZ LV RSJHWURNNHQ XLW KRXW HQ DIJHGHNW PHW HHQ URGH GDNSDQ
7RHNRPVWLJHVLWXDWLH 'H YRRUJHQRPHQ RQWZLNNHOLQJ KHHIW EHWUHNNLQJ RS KHW RP]HWWHQ YDQ GH EHVWHPPLQJ µ$JUDULVFKH GRHOHLQGHQ¶ QDDU µ$JUDULVFK DDQYHUZDQW¶ DDQ GH 6WDGVHGLMN LQ 2XGHPROHQ %LQQHQ GH]H EHVWHPPLQJ ZRUGHQGHEHGULMIVZRQLQJPHWELMJHERXZHQGHDDQJHNRFKWHRSVODJORRGVPHHJHQRPHQ,QGHRSVODJORRGVLV HHQNRHOLQJDDQZH]LJZDDULQODQGERXZSURGXFWHQJHGURRJGHQEHZDDUGZRUGHQ 0RPHQWHHOLVKHWYRRURQWZHUSYDQGHGHUGHKHU]LHQLQJYDQKHWEHVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHG0RHUGLMNLQ SURFHGXUHJHEUDFKW,QKHWRQWZHUSEHVWHPPLQJVSODQ]DOGHQLHXZHEHVWHPPLQJRSJHQRPHQZRUGHQ,QGLW EHVWHPPLQJVSODQ]DOWHYHQVGHZRQLQJDDQGH6WDGVHGLMNSRVLWLHIEHVWHPGZRUGHQ +HW DOJHPHQH XLWJDQJVSXQW GDW JHKDQWHHUG ZRUGW LV GDW FRQIRUP KHW %HOHLGVNDGHU YULMNRPHQGH DJUDULVFKH EHGULMIVFRPSOH[HQ GH EHVWDDQGH EHERXZLQJ JHKDQGKDDIG ZRUGW HQ QLHW XLWJHEUHLG PDJ ZRUGHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
%HOHLGVNDGHU
3URYLQFLDDOEHOHLG 6WUXFWXXUYLVLH1RRUG%UDEDQW 2S RNWREHU KHEEHQ 3URYLQFLDOH 6WDWHQ GH 6WUXFWXXUYLVLH UXLPWHOLMNH RUGHQLQJ 1RRUG%UDEDQW YDVWJHVWHOG 'H SURYLQFLH 1RRUG%UDEDQW KHHIW LQ GH 6WUXFWXXUYLVLH GH KRRIGOLMQHQ YDQ KHW UXLPWHOLMN EHOHLGWRWPHWHHQGRRUNLMNWRWYDVWJHOHJG'HYLVLHLVELQGHQGYRRUKHWUXLPWHOLMNKDQGHOHQ YDQ GH SURYLQFLH +HW LV GH EDVLV YRRU GH ZLM]H ZDDURS GH SURYLQFLH GH LQVWUXPHQWHQ LQ]HW GLH GH :HW UXLPWHOLMNH RUGHQLQJ ELHGW 'H YLVLH JHHIW HHQ UXLPWHOLMNH YHUWDOLQJ YDQ GH RSJDYHQ HQ GRHOHQ XLW GH $JHQGDYDQ%UDEDQW 'HUXLPWHOLMNH EHODQJHQHQNHX]HV]LMQ LQYLHUUXLPWHOLMNHVWUXFWXUHQ JHRUGHQG %LQQHQGH]HVWUXFWXUHQ ZRUGHQGHEHODQJULMNVWHPDDWVFKDSSHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQRSJHYDQJHQ 6DPHQYRUPHQGH]HVWUXFWXUHQGHSURYLQFLDOHUXLPWHOLMNHVWUXFWXXU'HVWUXFWXUHQJHYHQHHQKRRIGNRHUV DDQ HHQ UXLPWHOLMN RQWZLNNHOLQJVSHUVSHFWLHI YRRU HHQ FRPELQDWLH YDQ IXQFWLHV 0DDU RRN ZDDU IXQFWLHV ZRUGHQ XLWJHVORWHQ RI ZHONH UDQGYRRUZDDUGHQ GH SURYLQFLH DDQ IXQFWLHV VWHOW %LQQHQ GH VWUXFWXUHQ LV UXLPWHYRRUUHJLRQDDOPDDWZHUN 'HYLHUVWUXFWXUHQ]LMQ • GHJURHQEODXZHVWUXFWXXU • KHWODQGHOLMNJHELHG • GHVWHGHOLMNHVWUXFWXXU • GHLQIUDVWUXFWXXU +HWSODQJHELHGOLJWELQQHQKHWµODQGHOLMNJHELHG PHWDOVQDGHUHVSHFLILFHULQJµJHPHQJGODQGHOLMNJHELHG¶ ,Q GH JHPHQJGH SODWWHODQGVHFRQRPLH LV QDDVW UXLPWH YRRU GH ODQG HQ WXLQERXZ RRN UXLPWH YRRU GH RQWZLNNHOLQJ YDQ QLHWDJUDULVFKH IXQFWLHV ]RDOV WRHULVPH UHFUHDWLH NOHLQVFKDOLJH EHGULMYLJKHLG ]RUJIXQFWLHV HW FHWHUD 'LW NDQ GRRU YHUEUHGLQJ YDQ DJUDULVFKH DFWLYLWHLWHQ PDDU RRN DOV ]HOIVWDQGLJH IXQFWLHPHWQDPHRSYULMNRPHQGHORFDWLHV5RQGRPVWHGHQGRUSHQHQQDWXXULVHULQGHPHHVWHJHYDOOHQ IHLWHOLMN VSUDNH YDQ HHQ JHPHQJGH SODWWHODQGVHFRQRPLH ,Q GH JHELHGHQ URQGRP VWHGHQ HQ GRUSHQ LV GDDUELMPHHUUXLPWHYRRUGHRQWZLNNHOLQJYDQIXQFWLHVGLH]LFKULFKWHQRSGHLQZRQHUVYDQGLHNHUQHQLQ GH JHELHGHQ URQGRP GH JURHQEODXZH VWUXFWXXU LV GH RQWZLNNHOLQJ YDQ IXQFWLHV PHHU DIJHVWHPG RS KHW RQGHUQHPHQLQHHQJURHQHRPJHYLQJHQGHYHUVWHUNLQJYDQQDWXXUHQODQGVFKDSVZDDUGHQ 'HSODQORFDWLHEHWUHIWHHQYULMJHNRPHQDJUDULVFKHEHGULMIVORFDWLH,QGH6WUXFWXXUYLVLHLVDDQJHJHYHQGDW GRRU KHW EHsLQGLJHQ YDQ GH DJUDULVFKH EHGULMIVYRHULQJ EHGULMIVORFDWLHV YULMNRPHQ %LQQHQ KHW JHPHQJG ODQGHOLMN JHELHG LV GH RQWZLNNHOLQJ YDQ ZRRQ UHFUHDWLH HQ ZHUNIXQFWLHV PRJHOLMN 2QWZLNNHOLQJHQ SDVVHQTXDDDUGVFKDDOHQIXQFWLHLQGHRPJHYLQJHQKRXGHQUHNHQLQJPHWGHRPJHYLQJVNZDOLWHLWHQ'H QRRG]DDNRIZHQVWRWVDQHULQJYDQRYHUWROOLJHEHGULMIVEHERXZLQJZRUGWEHWURNNHQELMGHWRHSDVVLQJYDQ GH]RUJSOLFKWYRRUUXLPWHOLMNH NZDOLWHLW (UZRUGWUHNHQLQJJHKRXGHQPHWRQWZLNNHOLQJVPRJHOLMNKHGHQ YDQ RPOLJJHQGH EHVWDDQGH IXQFWLHV ]RDOV YROZDDUGLJH DJUDULVFKH EHGULMYHQ UHFUHDWLHEHGULMYHQ RI ZRRQIXQFWLHV &RQFOXVLH 'H NOHLQVFKDOLJH EHGULMIVDFWLYLWHLWHQ ELQQHQ GH RSVODJORRGV SDVVHQ ELQQHQ KHW EHOHLG GDW LQ GH 6WUXFWXXUYLVLH YRRU KHW µJHPHQJG ODQGHOLMN JHELHG¶ QDVWUHHIW 2S GH HIIHFWHQ YDQ KHW RP]HWWHQ YDQ GH EHVWHPPLQJZRUGWLQKRRIGVWXNQDGHULQJHJDDQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
9HURUGHQLQJUXLPWH 'H9HURUGHQLQJUXLPWH 1RRUG%UDEDQWEHYDWLQ KRRIG]DDNDOJHPHQHUHJHOVGLHJHPHHQWHQLQDFKW PRHWHQQHPHQELM KHWRSVWHOOHQYDQ EHVWHPPLQJVSODQQHQHQ KHWYHUOHQHQYDQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJHQ ZDDUELM DIJHZHNHQ ZRUGW YDQ EHVWHPPLQJVSODQQHQ 'DDUQDDVW UHJHOW GH 9HURUGHQLQJ UXLPWH GH RUJDQLVDWLHYDQKHWUHJLRQDDOUXLPWHOLMNRYHUOHJZDDULQDIVSUDNHQRYHU ZRQLQJERXZEHGULMYHQWHUUHLQHQ HQNDQWRUHQORFDWLHVZRUGHQJHPDDNW )LJXXU9HURUGHQLQJUXLPWH %URQ3URYLQFLH1RRUG%UDEDQW
+HW SODQJHELHG OLJW ELQQHQ KHW DJUDULVFK JHELHG HQ LV QDGHU DDQJHGXLG DOV YHUZHYLQJVJHELHG YRRU LQWHQVLHYHYHHKRXGHULMHQDOVFXOWXXUKLVWRULVFKYODN 'H *URHQH +RRIGVWUXFWXXU *+6 LV LQ GH 9HURUGHQLQJ UXLPWH KHU]LHQ HQ GH QLHXZH EHOHLGVOLMQHQ KLHURPWUHQWYRUPHQRQGHUGHHOYDQGH9HURUGHQLQJUXLPWH+HWODQGHOLMNJHELHGLQ1RRUG%UDEDQWLVLQ GH 6WUXFWXXUYLVLH 5XLPWHOLMNH 2UGHQLQJ RQYHUGHHOG LQ HHQ WZHHWDO UREXXVWH VWUXFWXUHQ GH DJUDULVFKH VWUXFWXXUHQGHJURHQEODXZHVWUXFWXXU'HJURHQEODXZHVWUXFWXXUEHVWDDWXLWGULHSHUVSHFWLHYHQ • KHWNHUQJHELHGJURHQEODXZ • GHJURHQEODXZHPDQWHO • GHJHELHGHQYRRUZDWHUEHUJLQJ +HW SODQJHELHG LV QLHW DDQJHGXLG DOV JHOHJHQ LQ GH *+6 ,Q GH 9HURUGHQLQJ UXLPWH LV KHW SODQJHELHG DDQJHGXLG DOV &XOWXXUKLVWRULVFK YODN ,Q DUWLNHO YDQ GH YHURUGHQLQJ LV EHSDDOG GDW HHQ EHVWHPPLQJVSODQGDWLVJHOHJHQLQHHQJHELHGPHWFXOWXXUKLVWRULVFKHYODNNHQ D VWUHNWPHGHWRWEHKRXGKHUVWHORIGHGXXU]DPHRQWZLNNHOLQJYDQGHFXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHQHQ NHQPHUNHQYDQGHRQGHUVFKHLGHQJHELHGHQ E VWHOWUHJHOVWHUEHVFKHUPLQJYDQGHFXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHQHQNHQPHUNHQYDQGHRQGHUVFKHLGHQ JHELHGHQ ,QKHWYLJHUHQGHEHVWHPPLQJVSODQLVWHQEHKRHYHYDQGHEHVFKHUPLQJYDQGHFXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHQ HHQGXEEHOEHVWHPPLQJRSGHJURQGHQRSJHQRPHQ,QGH]HEHVWHPPLQJLVRSJHQRPHQGDWEHERXZLQJHQ IXQFWLHV ELQQHQ GLW JHELHG ]LMQ WRHJHVWDDQ PHW LQDFKWQDPH YDQ GH JURRWVFKDOLJH RSHQKHLG ZDDUGHYROOH KLVWRULVFKJHRJUDILVFKH OLMQHQ HQ GLMNHQ KLVWRULVFKH JURHQVWUXFWXUHQ NUHHNUHVWDQWHQ ZHLGHYRJHOJHELHGHQHQFXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHQLQKHWJHELHG0HWGHRP]HWWLQJYDQGHEHVWHPPLQJ ZRUGWJHHQEHERXZLQJWRHJHYRHJG
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
+HW SODQJHELHG LV WHYHQV DDQJHGXLG DOV JHOHJHQ LQ DJUDULVFK JHELHG &RQIRUP DUWLNHO YDQ GH YHURUGHQLQJ LV KHW DJUDULVFK JHELHG HHQ JHELHG ZDDU HHQ JHPHQJGH SODWWHODQGVHFRQRPLH ZRUGW QDJHVWUHHIG +HW ZRUGW DDQ GH JHPHHQWHQ RYHUJHODWHQ RP LQYXOOLQJ WH JHYHQ DDQ ZDW ]LM YRRUVWDDQ PHW HHQ JHPHQJGH SODWWHODQGVHFRQRPLH (HQ XLWYHUZHUNLQJ LQ HHQ JHPHHQWHOLMNH VWUXFWXXUYLVLH LV GDDUELM JHZHQVW 8LWHUDDUGJDDWKHWGDDUELMRPKHW]RHNHQQDDUQLHXZHHFRQRPLVFKHGUDJHUVLQKHWEXLWHQJHELHG 'HUHJHOVYRRUDJUDULVFKWHFKQLVFKKXOSEHGULMYHQHQDJUDULVFKYHUZDQWHEHGULMYHQLQKHWDJUDULVFKJHELHG LVPRJHOLMNRSJURQGYDQKRRIGVWXNYDQGH9HURUGHQLQJUXLPWH $UWLNHOYDQGH9HURUGHQLQJVWHOWGDWHHQEHVWHPPLQJVSODQGDWLVJHOHJHQLQKHWDJUDULVFKJHELHGNDQ YRRU]LHQ LQ HHQ 9$%YHVWLJLQJ RI HHQ XLWEUHLGLQJ YDQ HHQ DJUDULVFKWHFKQLVFK KXOSEHGULMI HHQ DJUDULVFK YHUZDQW EHGULMI RI HHQ EHGULMI GDW JHKHHO RI LQ RYHUZHJHQGH PDWH LV JHULFKW RS KHW RSZHNNHQ YDQ GXXU]DPHHQHUJLHGRRUPLGGHOYDQELRPDVVDYHUJLVWLQJPLWVGHEHRRJGHRQWZLNNHOLQJQLHWOHLGWWRWHHQ EHVWHPPLQJVYODNPHWHHQRPYDQJYDQPHHUGDQKHFWDUHHQPLWVGHWRHOLFKWLQJHHQYHUDQWZRRUGLQJ EHYDWZDDUXLWEOLMNWGDW D GHLQULFKWLQJYDQKHWEHVWHPPLQJVYODNHHQJXQVWLJHYHUKRXGLQJWXVVHQEUXWRHQQHWWRUXLPWHEHVODJ EHYRUGHUW E HU VSUDNH LV YDQ HHQ EHERXZLQJVSHUFHQWDJH HQ ERXZKRRJWH ZHONH SDVVHQG ]LMQ ELM GH DDUG YDQ GH RPJHYLQJHQGHEHRRJGHRQWZLNNHOLQJ +HW EHVWHPPLQJVYODN KHHIW HHQ RSSHUYODNWH YDQ PD[LPDDO Pð ZDDUYDQ Pð EHERXZG LV 'H EHERXZLQJRSKHWSHUFHHOEHVWDDWXLWppQERXZODDJPHWNDSZDDUPHHGH]HDDQVOXLWELMGHEHERXZLQJLQ GHRPJHYLQJ =RUJYXOGLJUXLPWHJHEUXLN ,QDUWLNHOLVDDQJHJHYHQGDWHHQEHVWHPPLQJVSODQGDWYRRU]LHWLQHHQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJEXLWHQ EHVWDDQG VWHGHOLMN JHELHG ELM PRHW GUDJHQ DDQ GH ]RUJ YRRU KHW EHKRXG HQ GH EHYRUGHULQJ YDQ GH UXLPWHOLMNHNZDOLWHLWYDQKHWGDDUELMEHWURNNHQJHELHGHQGHQDDVWHRPJHYLQJ$DQJHJHYHQLVGDWLQLHGHU JHYDOVSUDNHPRHW]LMQYDQ]RUJYXOGLJUXLPWHJHEUXLN]RDOVRRNKLHUERYHQDODDQJHJHYHQ7HQEHKRHYHYDQ KHW EHKRXG HQ GH EHYRUGHULQJ YDQ GH UXLPWHOLMNH NZDOLWHLW GLHQW KHW EHVWHPPLQJVSODQ HHQ YHUDQWZRRUGLQJWHEHYDWWHQZDDUXLWEOLMNWGDW D GH ILQDQFLsOH MXULGLVFKH RI IHLWHOLMNH PRJHOLMNKHGHQ RQWEUHNHQ RP GH EHRRJGH UXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJELQQHQGDWWRHJHVWDQHUXLPWHEHVODJWHUHDOLVHUHQ E LQ KHW EHVWHPPLQJVSODQ UHNHQLQJ LV JHKRXGHQ PHW GH JHYROJHQ YDQ GH EHRRJGH UXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJ YRRU GH LQ KHW SODQ EHJUHSHQ JURQGHQ HQ GH QDDVWH RPJHYLQJ LQ KHW ELM]RQGHU ZDW EHWUHIW GH ERGHPNZDOLWHLW GH FXOWXXUKLVWRULVFKH ZDDUGHQ GH HFRORJLVFKH ZDDUGHQ GH DDUGNXQGLJH ZDDUGHQHQGHODQGVFKDSSHOLMNHZDDUGHQ F GHRPYDQJYDQGHEHRRJGHUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJSDVWLQGHRPJHYLQJ G HHQ RS GH EHRRJGH UXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJ DIJHVWHPGH DIZLNNHOLQJ YDQ KHW SHUVRQHQ HQ JRHGHUHQYHUYRHULVYHU]HNHUG 2QGHUKDYLJHRQWZLNNHOLQJYROGRHWDDQKHWEHKRXGHQGHEHYRUGHULQJYDQGHUXLPWHOLMNHNZDOLWHLWYDQKHW EXLWHQJHELHGFRQIRUPDUWLNHOYDQGHYHURUGHQLQJ D 'HRSODJYLQGWSODDWVELQQHQGHEHVWDDQGHEHERXZLQJRSGHUXLPHNDYHO E 0HW RQGHUKDYLJ EHVWHPPLQJVSODQ ZRUGW GH EHVWDDQGH RSVODJ PHW EHGULMIVZRQLQJ SRVLWLHI EHVWHPG 'DDUELM ZRUGHQ GH ERGHPNZDOLWHLW GH FXOWXXUKLVWRULVFKH ZDDUGHQ GH HFRORJLVFKH ZDDUGHQ GH DDUGNXQGLJHZDDUGHQHQGHODQGVFKDSSHOLMNHZDDUGHQQLHWDDQJHWDVW%LMGH]HRQGHUERXZLQJLVHHQ ODQGVFKDSVYHUVWHUNLQJVSODQRSJHVWHOGELMJHYRHJGDOVELMODJH F 'H RSVODJ YLQGW SODDWV ELQQHQ GH EHVWDDQGH EHERXZLQJ 'DDUELM EHVWDDW GH EHERXZLQJ XLW ppQ ERXZODDJPHWNDSZDWDDQVOXLWELMGHRPOLJJHQGHEHERXZLQJ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
G 0HW KHW SRVLWLHI EHVWHPPHQ YDQ GH RSVODJDFWLYLWHLWHQ ]DO ]RZHO KHW SHUVRQHQ DOV KHW JRHGHUHQYHUYRHU QLHW WRHQHPHQ +HW DJUDULVFK EHGULMI DDQ GH 6WDGVHGLMN YRUPGH YRRUKHHQ RQGHUGHHO YDQ HHQ PDDWVFKDS HLJHQGRP YDQ DJUDULsUV PHW HLJHQ SHUFHOHQ ODQGERXZSURGXFWHQ 'H IXQFWLHYDQKHWJHERXZLVLPPHURSVODJORRGVJHZHHVWZDDULQKHWJHKHOHMDDUGRRUJHZDVVHQZHUGHQ RSJHVODJHQ HQ RQGHUGHOHQ HQ YRHUWXLJHQ ZHUGHQ JHVWDOG 'H ORRGV ZRUGW LQ GH QLHXZH VLWXDWLH YHUKXXUGDDQppQKXXUGHUGLHVOHFKWVHQNHOHJHZDVVHQRRJVWHQGHORRGVVOHFKWVHQNHOHPDDQGHQSHU MDDUJHEUXLNW'HYHUNHHUVLQWHQVLWHLW]DOJH]LHQGH]HOIGHIXQFWLHYDQGHRSVODJORRGVJHOLMNEOLMYHQPDDU ]HHUZDDUVFKLMQOLMNDIQHPHQ'HRYHULJHDDQGHYRRUPDOLJHERHUGHULMYHUERQGHQYHUNHHUVEHZHJLQJHQ ]LMQPHWKHWRSKHIIHQYDQGHDJUDULVFKHIXQFWLH]HOIVJHKHHOYHUGZHQHQ =RUJSOLFKWYRRUUXLPWHOLMNHNZDOLWHLW $UWLNHO YDQ GH 9HURUGHQLQJ UXLPWH VWHOW GDW HHQ WRHOLFKWLQJ ELM HHQ EHVWHPPLQJVSODQ HHQ YHUDQWZRRUGLQJ PRHW EHYDWWHQ YDQ GH ZLM]H ZDDURS ILQDQFLHHO MXULGLVFK HQ IHLWHOLMN YHU]HNHUG LV GDW GH UHDOLVHULQJ YDQ GH EHRRJGH UXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJ JHSDDUG JDDW PHW HHQ DDQWRRQEDUH HQ XLWYRHUEDUH I\VLHNH YHUEHWHULQJ YDQ GH DDQZH]LJH RI SRWHQWLsOH NZDOLWHLWHQ YDQ ERGHP ZDWHU QDWXXU ODQGVFKDS RI FXOWXXUKLVWRULH RI YDQ GH H[WHQVLHYH UHFUHDWLHYH PRJHOLMNKHGHQ YDQ KHW JHELHG ZDDURS GH RQWZLNNHOLQJ EHWUHNNLQJ KHHIW RI YDQ KHW JHELHG ZDDUYDQ GH JHPHHQWH GH YRRUJHQRPHQ RQWZLNNHOLQJ LQ KRRIGOLMQHQ KHHIWEHVFKUHYHQ 'DDUELMZRUGWDDQJHJHYHQGDWGHEHGRHOGHNZDOLWHLWVYHUEHWHULQJPHGHNDQEHWUHIIHQ • GH ODQGVFKDSSHOLMNH LQSDVVLQJ YDQ EHERXZLQJ WHQ EHKRHYH YDQ LQWHQVLHYH YHHKRXGHULM YRRU ]RYHU YHUHLVWRSJURQGYDQGH9HURUGHQLQJUXLPWH • KHW WRHYRHJHQ YHUVWHUNHQ RI KHUVWHOOHQ YDQ ODQGVFKDSVHOHPHQWHQ GLH HHQ ELMGUDJH OHYHUHQ DDQ GH YHUVWHUNLQJYDQGHODQGVFKDSVVWUXFWXXURIGHUHODWLHVWDGODQG • DFWLYLWHLWHQ JHULFKW RS KHW EHKRXG RI KHUVWHO YDQ FXOWXXUKLVWRULVFKH ZDDUGHYROOH EHERXZLQJ RI WHUUHLQHQ • KHWZHJQHPHQYDQYHUKDUGLQJ • KHWVORSHQYDQEHERXZLQJ • HHQ I\VLHNH ELMGUDJH DDQ GH UHDOLVHULQJ YDQ GH HFRORJLVFKH KRRIGVWUXFWXXU HQ HFRORJLVFKH YHUELQGLQJV]RQHV 'RRU6WLOHHU7XLQHQODQGVFKDSVRQWZHUSLVHHQODQGVFKDSVYHUVWHUNLQJVSODQRSJHVWHOG]LHELMODJH &RQFOXVLH 0LGGHOV KHW ODQGVFKDSVYHUVWHUNLQJVSODQ LV DDQJHWRRQG GDW YROGDDQ ZRUGW DDQ GH YHUHLVWHQ XLW GH 9HURUGHQLQJUXLPWH 'H]H NZDOLWHLWVYHUEHWHULQJ LV PLGGHOV HHQ DQWHULHXUH RYHUHHQNRPVW WXVVHQ GH JHPHHQWH HQ LQLWLDWLHIQHPHU]HNHUJHVWHOG
*HPHHQWHOLMNEHOHLG 6WUXFWXXUYLVLH0RHUGLMN 2S MXQL LV GH 6WUXFWXXUYVLH 0RHUGLMN YDVWJHVWHOG 'H VWUXFWXXUYLVLH EHYDW GH UXLPWHOLMNH NDGHUV YRRU GH WRHNRPVWLJH RQWZLNNHOLQJHQ ELQQHQ GH JHPHHQWH 0RHUGLMN $OV ]RGDQLJ YRUPW GH VWUXFWXXUYLVLH RRN KHW UXLPWHOLMNH UHIHUHQWLHNDGHU YRRU WRHNRPVWLJH EHVWHPPLQJVSODQQHQ ,Q GH 6WUXFWXXUYLVLH*HPHHQWH0RHUGLMNZRUGHQYLHUYHUVFKLOOHQGHLGHQWLWHLWHQRQGHUVFKHLGHQ VWHGHOLMNNHUQJHELHGµVWHGHOLMNHGULHKRHN¶LQFOXVLHIVWHGHOLMNODQGVFKDSSHOLMNXLWORRSJHELHG UHFUHDWLHYH]RQHODQJVKHW+ROODQGVFK'LHSHQ9RONHUDN UHFUHDWLHYH]RQHODQJVGH0DUN'LQWHO DJUDULVFKHQODQGVFKDSSHOLMNNHUQJHELHG 'H YLHU ]RQHV YRUPHQ VDPHQ KHW UXLPWHOLMN UDDPZHUN YDQ GH JHPHHQWH ZDDUELQQHQ QLHXZH RQWZLNNHOLQJHQ NXQQHQ SODDWVKHEEHQ GLH SDVVHQ ELM GH VIHHULGHQWLWHLW YDQ GH SOHN 'H RS GH NDDUW ZHHUJHJHYHQ EHJUHQ]LQJ YDQ GH ]RQHV LV DEVWUDFW HQ JHHIW GH LQGHOLQJ YDQ GH JHPHHQWH RS KRRIGOLMQHQ ZHHU
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
)LJXXU6WUXFWXXUYLVLH0RHUGLMN%URQ*HPHHQWH0RHUGLMN
+HW SODQJHELHG PDDNW GHHO XLW YDQ KHW DJUDULVFK HQ ODQGVFKDSSHOLMN NHUQJHELHG 5XVW HQ UXLPWH VWDDQ KLHUYRRURS'HODQGERXZHU LVDOWLMGGHGUDJHUJHZHHVWYDQKHWODQGVFKDSHQGDWEOLMIW]R:HOVWDDWGLW VRPV RS JHVSDQQHQ YRHW PHW GH YRRUWJDDQGH VFKDDOYHUJURWLQJ HQ GH RQWZLNNHOLQJHQ LQ GH µDJUR LQGXVWULsOH¶ EHGULMYHQ 7HJHOLMNHUWLMG ]HW GH JHPHHQWH LQ RS GH RQWZLNNHOLQJ YDQ HHQ JURHQEODXZ UDDPZHUN GH GLMNHQ ZRUGHQ EHSODQW PHW ODQHQ HQ RXGH NUHHNVWUXFWXUHQ ZRUGHQ KHUVWHOG =R RQWVWDDW HHQVWHUNHQIUDDLODQGVFKDSSHOLMNUDDPZHUN 2PGLW WHUHDOLVHUHQZRUGW]RYHHO PRJHOLMNGHFRPELQDWLH JH]RFKWWXVVHQODQGERXZUHFUHDWLHHQQDWXXU 'HRSJDYHQHQRQWZLNNHOLQJHQRSKRRIGOLMQHQOXLGHQ • 'HDDQOHJYDQWRHULVWLVFKHHQUHFUHDWLHYH ILHWVHQZDQGHOSDGHQ • +HWVWLPXOHUHQYDQGHDDQOHJYDQJURHQ]RQHVGLMNEHSODQWLQJHQHQHFRORJLVFKHYHUELQGLQJV]RQHV • +HWIXQFWLRQHHOHQWRHULVWLVFKUHFUHDWLHIRQWVOXLWHQYDQGHUHOLFWHQYDQGH=XLGHUZDWHUOLQLH • 0RJHOLMNPDNHQYDQNOHLQVFKDOLJHRQWZLNNHOLQJHQPLWVGH]HELMGUDJHQDDQHHQYHUVWHUNLQJYDQGH UXLPWHOLMNHNZDOLWHLWHQODQGVFKDSSHOLMN]LMQLQJHSDVW &RQFOXVLH 'H JHZHQVWH RQWZLNNHOLQJ DDQ GH 6WDGVHGLMN LV NOHLQVFKDOLJ YDQ DDUG (U ZRUGW JHHQ QLHXZH EHERXZLQJ JHUHDOLVHHUG 7HU FRPSHQVDWLH ]DO GH ORFDWLH ODQGVFKDSSHOLMN LQJHSDVW ZRUGHQ ZDDUGRRU GH UXLPWHOLMNHNZDOLWHLWZRUGWYHUVWHUNW
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
%HOHLGVNDGHUYULMNRPHQGHDJUDULVFKHEHGULMIVFRPSOH[HQ ,QGHQRWD%HOHLGVNDGHU9$%GGDSULOLVLQKRXGJHJHYHQDDQHHQKHOGHUWRHWVLQJVNDGHURSEDVLV ZDDUYDQYHU]RHNHQRPGHDJUDULVFKHEHVWHPPLQJYDQYULMJHNRPHQDJUDULVFKHERXZSHUFHOHQWHZLM]LJHQ LQHHQZRRQEHVWHPPLQJEHRRUGHHOGHQDIJHKDQGHOGNXQQHQZRUGHQ ,Q KHW %HOHLGVNDGHU 9$% ]LMQ RS EDVLV YDQ EHVFKLNEDUH RQGHU]RHNVUDSSRUWHQ HQ EHOHLGVGRFXPHQWHQ RS KRRIGOLMQHQ GH NHQPHUNHQ HQ ODQGVFKDSSHOLMNH HQ FXOWXXUKLVWRULVFKH NZDOLWHLWHQ YDQ KHW EXLWHQJHELHG EHVFKUHYHQHQLQEHHOGJHEUDFKW'LWYRUPWKHWJHELHGVVSHFLILHNHUHIHUHQWLHNDGHUYRRUKHWEHRRUGHOHQYDQ JHZHQVWH RQWZLNNHOLQJHQ HQ SODQQHQ PHW KHW RRJ RS KHW YHUEHWHUHQ YDQ GH UXLPWHOLMNH NZDOLWHLW 9HUYROJHQV LV LQ KHW %HOHLGVNDGHU 9$% GH EHOHLGVFRQWH[W KHW VSHHOYHOG JHVFKHWVW ZDDUELQQHQ KHW JHPHHQWHOLMNEHOHLGYRRUYULMNRPHQGHDJUDULVFKHEHGULMIVFRPSOH[HQLQKRXGGLHQWWHNULMJHQ /HLGHQG YRRU KHW JHPHHQWHOLMN EHOHLG YRRU YULMNRPHQGH DJUDULVFKH EHGULMIVFRPSOH[HQ LV GH VWUDWHJLVFKH YLVLHYDQGHJHPHHQWHRSKHWEXLWHQJHELHGGLHLQKRRIGOLMQHQJHULFKWLVRS • EHKRXG HQ YHUVWHUNLQJ YDQ GH DJUDULVFKH VHFWRU DOV EHODQJULMNVWH JHEUXLNHU HQ EHKHHUGHU YDQ KHW EXLWHQJHELHG • RQWZLNNHOLQJYDQGHUHFUHDWLHYHHQWRHULVWLVFKHNDQVHQHQPRJHOLMNKHGHQLQKHWEXLWHQJHELHG • EHKRXGHQRQWZLNNHOLQJYDQGHNHQPHUNHQGHZDDUGHQYDQQDWXXUODQGVFKDSHQFXOWXXUKLVWRULH • EHKRXGHQYHUVWHUNLQJYDQGHUXLPWHOLMNHNZDOLWHLWRQGHUDQGHUHGRRUKHWWHJHQJDDQYDQHHQYHUGHUH YHUVWHQLQJYDQKHWEXLWHQJHELHGHQKHWEHKRXGHQKHUVWHOYDQKHWFRQWUDVWWXVVHQGHRSHQKHLGYDQGH SROGHUVHQGHEHVORWHQKHLGYDQGHEHERXZLQJVOLQWHQ $DQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQGLHHHQELMGUDJHOHYHUHQDDQKHWUHDOLVHUHQYDQGH]HEHOHLGVGRHOVWHOOLQJHQ HQ KHW UHYLWDOLVHUHQ YDQ KHW EXLWHQJHELHG ZRUGW LQ SULQFLSH PHGHZHUNLQJ YHUOHHQG ,Q UHODWLH WRW GH SUREOHPDWLHNYDQYULMNRPHQGHDJUDULVFKHEHGULMIVFRPSOH[HQEHWHNHQWGLWGDW • DJUDULVFKKHUJHEUXLNYDQYULMNRPHQGHDJUDULVFKHEHGULMIVFRPSOH[HQGHYRRUNHXUKHHIWERYHQDQGHUH YHUYROJIXQFWLHV • DDQ QLHW DDQ KHW EXLWHQJHELHG JHERQGHQ EHGULMIVPDWLJH DFWLYLWHLWHQ ZRUGW LQ SULQFLSH JHHQ UXLPWH JHERGHQ • QLHXZHRQWZLNNHOLQJHQVDPHQJDDQPHWKHWYHUVWHUNHQYDQUXLPWHOLMNHHQODQGVFKDSSHOLMNHNZDOLWHLW %LMGHYHUWDOLQJYDQGH]HYLVLHLQHHQWRHWVLQJVNDGHUHQKHWWRHSDVVHQGDDUYDQ]LMQYRRUGHJHPHHQWHGH YROJHQGHRYHUZHJLQJHQYDQEHODQJ )XQFWLHYHUDQGHULQJ YDQ YULMJHNRPHQ DJUDULVFKH EHGULMIVFRPSOH[HQ OHLGW DOV ]RGDQLJ QLHW WRW PHHU EHERXZLQJ HQ GXV QLHW WRW HHQ YHUGHUJDDQGH YHUVWHQLQJ YDQ KHW EXLWHQJHELHG )XQFWLHYHUDQGHULQJ ELHGW ZHO NDQVHQ YRRU GXXU]DDP RQGHUKRXG HQ EHKHHU YDQ DDQZH]LJH JHERXZHQ HQ YRRU NZDOLWHLWVYHUEHWHULQJYDQERXZSHUFHHOHQRPJHYLQJ 6ORRSYDQYULMJHNRPHQDJUDULVFKHEHGULMIVJHERXZHQGUDDJWELMDDQKHWWHJHQJDDQHQWHUXJGULQJHQYDQ YHUVWHQLQJ YDQ KHW EXLWHQJHELHG HQ NDQ DOV ]RGDQLJ RRN ELMGUDJHQ DDQ KHW YHUEHWHUHQ YDQ GH UXLPWHOLMNHNZDOLWHLW'DWLVHYHQZHOJHHQZHWPDWLJKHLGHQLQDOOHJHYDOOHQGLHQHQGHVSHFLILHNHORNDOH RPVWDQGLJKHGHQLQRJHQVFKRXZWHZRUGHQJHQRPHQRPWHEHRRUGHOHQRIGDDGZHUNHOLMNVSUDNHLVYDQ NZDOLWHLWVYHUEHWHULQJ(HQWHJHQHULHNHEHQDGHULQJELHGWRQYROGRHQGHUXLPWHYRRUPDDWZHUN 1LHW DOOHHQ VORRS OHLGW WRW YHUEHWHULQJ YDQ GH UXLPWHOLMNH NZDOLWHLW 2RN DQGHUH UXLPWHOLMNH PDDWUHJHOHQ NXQQHQ KHW JHZHQVWH HIIHFW KHEEHQ 0HW QDPH GH KHULQULFKWLQJ YDQ SHUFHOHQ LQ FRPELQDWLH PHW KHW UHDOLVHUHQ YDQ QLHXZH EHSODQWLQJVHOHPHQWHQ NDQ OHLGHQ WRW HHQ EHWHUH ODQGVFKDSSHOLMNHLQSDVVLQJYDQKHWEHERXZLQJVFRPSOH[ 6ORRS YDQ JHERXZHQ NDQ OHLGHQ WRW DDQPHUNHOLMNH NDSLWDDOVYHUQLHWLJLQJ ZDDUYDQ GH ODVWHQ JHGUDJHQ PRHWHQZRUGHQGRRUGHSDUWLFXOLHUHHLJHQDDU]RQGHUGDWGDDUHHQ UHQGHPHQW WHJHQRYHUVWDDW %HKRXG YDQ YULMJHNRPHQ DJUDULVFKH EHGULMIVJHERXZHQ ELHGW NDQVHQ YRRU KHUJHEUXLN GDW ZHO DOV SDVVHQGNDQZRUGHQDDQJHPHUNW*HEUXLNGDWDDQVOXLWELMGHKRRIGIXQFWLHZRQHQHQGDWQLHWOHLGWWRW RQDDQYDDUGEDUH HQ RQHYHQUHGLJH QHJDWLHYH HIIHFWHQ 9DQ YHHO JHERXZHQ NDQ RS FUHDWLHYH ZLM]H JHEUXLNJHPDDNW ZRUGHQ ZDDUELM NDQ ZRUGHQ LQJHVSHHOG RS SHUVRRQOLMNH HQ PDDWVFKDSSHOLMNH EHKRHIWHQHQZDDULQKHWHFRQRPLVFKJHZLQODQJQLHWDOWLMGGHEHSDOHQGHIDFWRULV
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
9HHODDQZH]LJHYULMJHNRPHQEHERXZLQJLV NHQPHUNHQGHQ NDUDNWHULVWLHNHQYHUWHOWHHQ YHUKDDORYHU
KRH KHW ZDV 6RPV JDDW KHW RP EHHOGEHSDOHQGH EHERXZLQJ VRPV RP EHHOGRQGHUVWHXQHQGH EHERXZLQJ &RQFOXVLH 'HEHVWDDQGHRSVODJORRGVPHWHHQRSSHUYODNWHYDQFDPðZRUGWJHEUXLNWYRRUGHNRHOLQJHQRSVODJ YDQODQGERXZSURGXFWHQ'DDUQDDVWZRUGWGHZRQLQJRS6WDGVHGLMNJHEUXLNWDOVEHGULMIVZRQLQJELMGH RSVODJORRGV9HUGHULVJHHQYULMNRPHQGHEHGULMIVEHERXZLQJRSKHWSHUFHHODDQZH]LJ %LM GH]H RQGHUERXZLQJ LV HHQ ODQGVFKDSVYHUVWHUNLQJVSODQ RSJHVWHOG ZDDU LQJHJDDQ ZRUGW RS GH YHUVWHUNLQJYDQGHUXLPWHOLMNHNZDOLWHLWYDQKHWSHUFHHO]LHELMODJH +HW JHEUXLN YDQ GH EHERXZLQJ YRRU RSVODJ YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ LV FRQIRUP KHW EHVWHPPLQJVSODQ %XLWHQJHELHGWRHJHVWDDQ
%HVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHG0RHUGLMN %LQQHQ KHW EHVWHPPLQJVSODQ %XLWHQJHELHG 0RHUGLMN KHEEHQ GH JURQGHQ GH EHVWHPPLQJ µ$JUDULVFKH GRHOHLQGHQ¶ PHW GH QDGHUH DDQGXLGLQJ ERXZVWHGH %LQQHQ GH]H EHVWHPPLQJ ]LMQ GH JURQGHQ EHVWHPG YRRU HHQ YROZDDUGLJ RI HHQ UHsHO DJUDULVFK EHGULMI GDW NDQ EHVWDDQ XLW ppQ RI PHHUGHUH KRRIGWDNNHQ %LQQHQGH]HEHVWHPPLQJLVHHQRSVODJEHGULMIPHWEHGULMIZRQLQJQLHWWRHJHVWDDQ ,Q KHW EHVWHPPLQJVSODQ LV HHQ ZLM]LJLQJVEHYRHJGKHLG RSJHQRPHQ ZDDULQ WHU SODDWVH YDQ YRRUPDOLJH DJUDULVFKHEHGULMIVFRPSOH[HQHHQDDQWDOYHUYROJIXQFWLHVPRJHOLMNZRUGHQJHPDDNW$OVYHUYROJIXQFWLHLV KHWDDQGH6WDGVHGLMNZHQVHOLMNHHQDJDULVFKDDQYHUZDQWEHGULMIWHUHDOLVHUHQ*HWRHWVWPRHWZRUGHQ DDQGHYRRUVFKULIWHQYDQDUWLNHOWDEHOOLGHQ ,Q RQGHUVWDDQGH WRHWVLQJ LV KHW YRRUVFKULIW FXUVLHI ZHHUJHJHYHQ 2QGHU HON YRRUVFKULIW LV HHQ RPVFKULMYLQJRSJHQRPHQRSZHONHZLM]HDDQKHWYRRUVFKULIWLVYROGDDQ 9RRUVFKULIW $OJHPHHQ D • LQGLHQ RS GH EHWUHIIHQGH ORFDWLH VSUDNH LV YDQ ppQ YRRUPDOLJ EHGULMIVJHERXZ GDW HHQ ERXZNXQGLJ JHKHHO YRUPW LQ JRHGH ERXZNXQGLJH VWDDW YHUNHHUW HQ UXLPWHOLMN SDVW ELM GH WH KDQGKDYHQ YRRUPDOLJHEHGULMIVZRQLQJEHKRHIWJHHQVORRSSODDWVWHYLQGHQ 'HRSVWDOOHQYRUPHQHHQERXZNXQGLJJHKHHOHQYHUNHUHQLQJRHGHERXZNXQGLJHVWDDW • YHUYROJIXQFWLHV GLHQHQ PLOLHXK\JLsQLVFK LQSDVEDDU WH ]LMQ HU PRJHQ JHHQ EHSHUNLQJHQ YRRU RPOLJJHQGH EHVWDDQGH DJUDULVFKH EHGULMYHQ RSWUHGHQ GLW EHWUHIW ]RZHO GH EHVWDDQGH EHGULMIVYRHULQJDOVGHXLWEUHLGLQJVHQRQWZLNNHOLQJVPRJHOLMNKHGHQ ,QKHWYROJHQGHKRRIGVWXNZRUGWLQJHJDDQRSGHPLOLHXDVSHFWHQ • XLWEUHLGLQJYDQEHVWDDQGHJHERXZHQLVQLHWWRHJHVWDDQ 'H EHVWDDQGH EHGULMIVDFWLYLWHLWHQ LQ GH RSVODJORRGV ZRUGHQ YRRUWJH]HW (U ZRUGW JHHQ QLHXZH EHGULMIVEHERXZLQJRSJHULFKW • EHVWDDQGH ODQGVFKDSV HQ QDWXXUZDDUGHQ LQ GH RPJHYLQJ PRJHQ QLHW RQHYHQUHGLJ ZRUGHQ DDQJHWDVW 'H ODQGVFKDSV HQ QDWXXUZDDUGHQ YHUDQGHUHQ QLHW HQ ZRUGHQ QLHW RQHYHQUHGLJ DDQJHWDVW 7HQ EHKRHYH YDQ KHW SODQ LV HHQ ODQGVFKDSVYHUVWHUNLQJVSODQ RSJHVWHOG +LHUPHH ZRUGHQ GH EHVWDDQGH ODQGVFKDSVHQQDWXXUZDDUGHQYHUVWHUNW • HU PDJ JHHQ VSUDNH ]LMQ YDQ HHQ RQHYHQUHGLJH YHUJURWLQJ YDQ GH SXEOLHNV HQRI YHUNHHUVDDQWUHNNHQGH ZHUNLQJ GLW LQ UHODWLH WRW GH IXQFWLH YDQ GH ZHJ ZDDUDDQ KHW EHGULMI LV JHOHJHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
(ULVJHHQVSUDNHYDQHHQYHUJURWLQJYDQGHYHUNHHUVDDQWUHNNHQGHZHUNLQJ+LHURYHUKHWYROJHQGH )HLWHOLMN]LMQ EHGULMIVVLWXDWLHVWHRQGHUVFKHLGHQ 7LMGHQVKHWRRJVWVHL]RHQ YLQGWJHGXUHQGHGDJHQ GH DDQYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ SODDWV PHW EHKXOS YDQ WUDFWRUHQ EHGULMIVVLWXDWLH 9HUYROJHQV ZRUGHQGHODQGERXZSURGXFWHQJHGXUHQGHFD PDDQGHQEHOXFKWHQRSWHPSHUDWXXUJHKRXGHQPHW HHQ NRHOLQVWDOODWLH EHGULMIVVLWXDWLH 7HQVORWWH ZRUGHQ ODQGERXZSURGXFWHQ ZHHU DIJHYRHUG PHW YUDFKWZDJHQVEHGULMIVVLWXDWLH RRNGLWGXXUWGDJHQ'HUHVWHUHQGHRQJHYHHUPDDQGHQVWDDWGH ORRGVOHHJEHGULMIVVLWXDWLH 'H PDDO GULH GDJHQ GDW GH SURGXFWHQ ZRUGHQ DDQ HQ DIJHYRHUG ZRUGW DOV LQFLGHQWHOH EHGULMIVVLWXDWLH EHVFKRXZG ZDDUYDQ GH DDQYRHU YDQ SURGXFWHQ GH PHHVW PDDWJHYHQGH ZRUVWFDVH EHGULMIVVLWXDWLH EHWUHIW 'LW LV YDQZHJH KHW IHLW GDW GH DDQYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ SODDWVYLQGW PHW EHKXOS YDQ WUDFWRUHQ GLH WHQ RS]LFKWH YDQ YUDFKWZDJHQV GLH GH ODQGERXZSURGXFWHQ DIYRHUHQ HHQ EHSHUNW ODDGYHUPRJHQ NHQQHQ 'H DDQYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ YLQGW GDQ RRN SODDWV JHGXUHQGH GDJHQ PLGGHOV WUDFWRUHQ SHU GDJ GH DIYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ YLQGW SODDWV JHGXUHQGHGDJHQPLGGHOVYUDFKWZDJHQVSHUGDJ 'HPDDQGHQGDWHUSURGXFWHQZRUGHQEHOXFKWHQJHNRHOGZRUGWDOVUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH DDQJHPHUNW
+HW DDQ HQ DIYRHUHQ YDQ GH ODQGERXZSURGXFWHQ YLQGW XLWVOXLWHQG WLMGHQV GH GDJ HQ DYRQGSHULRGH SODDWV *HGXUHQGH ]HV GDJHQ SHU MDDU ]LMQ HU YHUNHHUVEHZHJLQJHQ YDQZHJH GH DFWLYLWHLWHQ LQ GH RSVODJORRGV'HRYHULJHGDJHQSHUMDDULVHUVSUDNHYDQOHHJVWDQG]HVPDDQGHQ RIYDQRSVODJYDQ SURGXFWHQ ]HV PDDQGHQ PDDU YLQGHQ JHHQ YHUNHHUVEHZHJLQJHQ SODDWV ,Q RQGHUVWDDQGH WDEHO LV DDQJHJHYHQZHONHYHUNHHUVEHZHJLQJHQHU]LMQJHGXUHQGHGHGUXNVWHGULHGDJHQSHUMDDUQDPHOLMNGDW DDQYRHUYDQSURGXFWHQSODDWVYLQGW 7DEHO9HUNHHUVEHZHJLQJHQJHGXUHQGHGUXNVWHGDJHQSHUMDDUDDQYRHUSURGXFWHQ
2PVFKULMYLQJ
SHUVRQHQDXWREHVWHOEXV 7UDFWRU
'DJSHULRGH
$DQWDOEHZHJLQJHQ $YRQGSHULRGH
1DFKWSHULRGH
7DEHO9HUNHHUVEHZHJLQJHQUHSUHVHQWDWLHYHVLWXDWLHPDDQGHQ ELMZRUVWFDVHDDQQDPH
2PVFKULMYLQJ
SHUVRQHQDXWREHVWHOEXV WUDFWRU
'DJSHULRGH
$DQWDOEHZHJLQJHQ $YRQGSHULRGH
7DEHO9HUNHHUVEHZHJLQJHQUHVWHUHQGHPDDQGHQOHHJVWDQG
1DFKWSHULRGH
2PVFKULMYLQJ
SHUVRQHQDXWREHVWHOEXV WUDFWRU
'DJSHULRGH
$DQWDOEHZHJLQJHQ $YRQGSHULRGH
1DFKWSHULRGH
9RRU KHW EHRRUGHOHQ YDQ GH DNRHVWLVFKH VLWXDWLH ]LH DNRHVWLVFKH EHVFKRXZLQJ LV DOV ZRUVWFDVH VLWXDWLH DDQJHQRPHQ GDW RRN WLMGHQV GH UHSUHVHQWDWLHYH VLWXDWLH SHUVRQHQDXWR¶VEHVWHOEXV GH RSVODJORRGV DDQGRHQ YRRU ELMYRRUEHHOG KHW XLWYRHUHQ YDQ WHFKQLVFKRQGHUKRXGDDQGHNRHOLQVWDOODWLHHQKHWEHRRUGHOHQYDQGHRSJHVODJHQSURGXFWHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
'H YRRUPDOLJH ERHUGHULM DDQ GH 6WDGVHGLMN PDDNWH YRRUKHHQ RQGHUGHHO XLW YDQ HHQ DJUDULVFK PDDWVFKDS PHW YHHO DNNHUODQG LQ HLJHQ EH]LW 'H RSVODJORRGV ZHUG KLHUGRRU QDJHQRHJ KHW KHOH MDDU JHEUXLNWYRRUKHWRSVODDQYDQSURGXFWHQHQKHWVWDOOHQYDQYRHUWXLJHQYDQGLWPDDWVFKDS+HWDDQWDO YHUNHHUVEHZHJLQJHQGDWLQKHWYHUOHGHQSODDWVYRQGYDQZHJHGHDFWLYLWHLWHQLQGHRSVODJORRGVZDVGDQ RRNJURWHUGDQGHLQGHWDEHORSJHQRPHQJHJHYHQV(ULVGHUKDOYHJHHQVSUDNHYDQHHQWRHQDPHYDQ GHYHUNHHUVDDQWUHNNHQGHZHUNLQJGRRUGHYRRUW]HWWLQJYDQGHKXLGLJHEHVWDDQGHEHGULMIVDFWLYLWHLWHQ 9RRUNHXUVUHJHOLQJ E 9RRUGDWWRHSDVVLQJZRUGWJHJHYHQDDQSODQZLM]LJLQJWHQEHKRHYHYDQDJUDULVFKYHUZDQWHRIQLHW DJUDULVFKH YHUYROJIXQFWLHV ZRUGW GRRU GH DJUDULVFK GHVNXQGLJH LQ HHUVWH LQVWDQWLH EH]LHQ RI KHW EHWUHIIHQGH ERXZYODNGH EHWUHIIHQGH ERXZVWHGH JHVFKLNW LV YRRU GH KHUYHVWLJLQJ YDQ HHQ DJUDULVFK EHGULMI RYHUHHQNRPVWLJ GH PRJHOLMNKHGHQ XLW WDEHOOHQ WRW HQ PHW ,QGLHQ EOLMNW GDW KHW EHWUHIIHQGH ERXZYODNGHEHWUHIIHQGHERXZVWHGHQLHWJHVFKLNWLVYRRUDJUDULVFKKHUJHEUXLNZRUGWGRRUGHDJUDULVFK GHVNXQGLJH YHUYROJHQV EH]LHQ RI KHUJHEUXLN WHQ EHKRHYH YDQ HHQ DJUDULVFK YHUZDQWH YHUYROJIXQFWLH PRJHOLMN LV 0HW KHW RRJ KLHURS ZRUGW JHHQ EHVOXLW WRW SODQZLM]LJLQJ JHQRPHQ GDQ QDGDW HHQ SHULRGH YDQ PDDQGHQ LV YHUVWUHNHQ JHUHNHQG YDQDI KHW PRPHQW GDW KHW YHU]RHN RP SODQZLM]LJLQJ LV LQJHGLHQG HHQ HQ DQGHU PHW LQDFKWQHPLQJ YDQ KHWJHHQ KLHURYHU LQ GH EHVFKULMYLQJ LQ KRRIGOLMQHQ DUWLNHO LVDDQJHJHYHQ 'H9$%LVGRRUGHJHULQJHRPYDQJQLHWPHHUJHVFKLNWYRRUGHKHUYHVWLJLQJYDQHHQYROZDDUGLJDJUDULVFK EHGULMI :HO LV KHW PRJHOLMN GDW LQ FRPELQDWLH PHW HHQ GHHOWLMGEDDQ GH KXLGLJH EHVWDDQGH EHGULMIVDFWLYLWHLWHQLQGHRSVODJORRGVZRUGHQYRRUWJH]HW 'H KXLGLJH HQ YRRUWJH]HWWH EHGULMIVDFWLYLWHLWHQ EHVWDDQ XLW GURJHQ NRHOHQ HQ RSVODDQ YDQ JHWHHOGH ODQGERXZJHZDVVHQ]RDOVDDUGDSSHOHQZRUWHOHQHG 5HJLVWUDWLHJHHQXLWEUHLGLQJYDQEHERXZLQJ F ,QGLHQ SODQZLM]LJLQJ ZRUGW WRHJHSDVW YRRU HHQ YHUYROJIXQFWLH RS DJUDULVFKH ERXZYODNNHQ ERXZVWHGHQJHOGWKHWYROJHQGH • LQKHWZLM]LJLQJVSODQZRUGWELMZLM]HYDQERXZYRRUVFKULIWEHSDDOGGDWGHJHERXZHQLQJHHQHQNHO RS]LFKW PRJHQ ZRUGHQ XLWJHEUHLG EHKRXGHQV YRRU ]RYHU GDDUYRRU LQJHYROJH GH QDYROJHQGH YRRUVFKULIWHQYULMVWHOOLQJLVYHUOHHQG (UYLQGWJHHQXLWEUHLGLQJSODDWVYDQGHEHVWDDQGHJHERXZHQ • WHU ]DNH ZRUGW HHQ RYHUHHQNRPVW ]RDOV LQ GH EHVFKULMYLQJ LQ KRRIGOLMQHQ DUWLNHO EHGRHOG JHVORWHQYRRUGDWSODQZLM]LJLQJZRUGWWRHJHSDVW (HQRYHUHHQNRPVWJHQRHPGLQKHWYRRUVFKULIWDUWLNHOZRUGWRSJHVWHOGHQDIJHVORWHQ • LQKHWZLM]LJLQJVSODQZRUGWGRRUPLGGHOYDQHHQVSHFLILHNHDDQGXLGLQJDDQJHJHYHQGDWKHWKLHUHHQ YHUYROJIXQFWLHEHWUHIWRSHHQYRRUPDOLJH DJUDULVFKH ERXZYODNERXZVWHGH ,QKHWQLHXZHEHVWHPPLQJVSODQ]DOPHWHHQDDQGXLGLQJZRUGHQEHSDDOGGDWJHHQQLHXZHJHERXZHQ ]LMQWRHJHVWDDQHQGDWKHWHHQYHUYROJIXQFWLHEHWUHIWRSHHQYRRUPDOLJHDJUDULVFKHERXZVWHGH %RXZYODNLQSODDWVYDQERXZVWHGH G ,QGLHQ SODQZLM]LJLQJ ZRUGW WRHJHSDVW YRRU HHQ YHUYROJIXQFWLH RS DJUDULVFKH ERXZVWHGHQ GLHQW KHW ZLM]LJLQJVSODQWHYRRU]LHQLQHHQERXZYODN ,QKHWQLHXZHEHVWHPPLQJVSODQ]DOHHQERXZYODNZRUGHQRSJHQRPHQ 9RRUVFKULIW %RXZPRJHOLMNKHGHQDOJHPHHQ 0HWEHWUHNNLQJWRWGHERXZPRJHOLMNKHGHQJHOGWKHWYROJHQGH $OOHHQEHVWDDQGHEHERXZLQJ D 7HQ EHKRHYH YDQ GH LQ WDEHO EHGRHOGH IXQFWLHV PDJ PD[LPDDO Pð DDQ EHGULMIVJHERXZHQ JHEUXLNW ZRUGHQ ,Q DIZLMNLQJ KLHUYDQ JHOGW GDW WHQ EHKRHYH YDQ DJUDULVFKH ORRQEHGULMYHQ PD[LPDDOPðDDQEHGULMIVJHERXZHQJHEUXLNWPDJZRUGHQ(UPRJHQJHHQQLHXZHJHERXZHQ ZRUGHQJHERXZG(YHQPLQPRJHQGHJHERXZHQ]RDOVDDQZH]LJRSKHWWLMGVWLSZDDURSKHWLQWDEHO EHGRHOGHJHEUXLNHHQDDQYDQJQHHPWTXDRSSHUYODNWHHQKRRJWHZRUGHQXLWJHEUHLG (UYLQGWJHHQQLHXZERXZHQXLWEUHLGLQJSODDWV'HRSSHUYODNWHYDQGHEHGULMIVORRGVLVFDPð 1LHXZERXZLQJHYDOYDQVORRSEHVWDDQGHEHGULMIVJHERXZHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
E %XUJHPHHVWHU HQ ZHWKRXGHUV ]LMQ EHYRHJG WHQ EHKRHYH YDQ QLHXZERXZ YDQ EHGULMIVJHERXZHQ YULMVWHOOLQJWHYHUOHQHQYDQGLWYRRUVFKULIWRQGHUDPHWLQDFKWQHPLQJYDQKHWYROJHQGH QLHXZERXZGLHQWJHSDDUGWHJDDQPHWDIEUDDNYDQEHVWDDQGHEHGULMIVJHERXZHQ YDQGH]HEHYRHJGKHLGPDJXLWVOXLWHQGJHEUXLNZRUGHQJHPDDNWLQGLHQ - GH DDQZH]LJH JHERXZHQ LQ HHQ ]RGDQLJ VOHFKWH VWDDW YHUNHUHQ GDW KHUVWHO LQ UHGHOLMNKHLG QLHWNDQZRUGHQYHUODQJGRI - YDQGHDDQZH]LJHJHERXZHQJHHQ]LQYRODQGHUJHEUXLNNDQZRUGHQJHPDDNW - RSEDVLVYDQHHQLQULFKWLQJVHQEHSODQWLQJVSODQZRUGWDDQJHWRRQGGDWVSUDNHLVYDQHHQ DDQPHUNHOLMNHUXLPWHOLMNHNZDOLWHLWVZLQVWWHUSODDWVH GHRSSHUYODNWHYDQGHQLHXZRSWHULFKWHQEHGULMIVJHERXZHQPDJPD[LPDDOEHGUDJHQYDQ GHRSSHUYODNWHYDQGHEHGULMIVJHERXZHQGLHZRUGHQDIJHEURNHQ 'LWDUWLNHOLVQLHWYDQWRHSDVVLQJ(UYLQGWJHHQQLHXZERXZRIXLWEUHLGLQJSODDWV 9RRUVFKULIW 9RRU]LHQLQJHQ +HWRSULFKWHQYDQERXZZHUNHQJHHQJHERXZHQ]LMQGHYRRUUHFODPHERUGHQHQRIQHRQUHFODPHLVQLHW WRHJHVWDDQ+HW]HOIGHJHOGWYRRUOLFKWPDVWHQHQOLFKWEDNNHQ9RRUSDUNHUHQHQODDGHQORVJHOHJHQKHLG ZRUGWYHUZH]HQQDDUGHEHVFKULMYLQJLQKRRIGOLMQHQDUWLNHO 'LWDUWLNHOLVQLHWYDQWRHSDVVLQJ(UZRUGHQJHHQERXZZHUNHQRSJHULFKW 9RRUVFKULIW %XLWHQRSVODJ 9RRUGHKLHUEHGRHOGHIXQFWLHVLVSHUPDQHQWHEXLWHQRSVODJLQJHHQJHYDOWRHJHVWDDQ (U YLQGW JHHQ EXLWHQRSVODJ SODDWV 'LW ]DO LQ KHW QLHXZH EHVWHPPLQJVSODQ WHYHQV DOV VWULMGLJ JHEUXLN ZRUGHQRSJHQRPHQ 9RRUVFKULIW 9HUNHHUVVLWXDWLH D 'HKLHUEHGRHOGHYHUYROJIXQFWLHV]LMQDOOHHQWRHJHVWDDQRSERXZYODNNHQERXZVWHGHQGLHEOLMNHQVGH WKHPDNDDUW2QWVOXLWLQJJRHGRQWVORWHQ]LMQ 2S GH 7KHPDNDDUW RQWVOXLWLQJ LV GH 6WDGVHGLMN DDQJHGXLG DOV :HJHQ PHW HHQ JRHGH RQWVOXLWLQJVIXQFWLH7HYHQVLVGHSODQORFDWLHJRHGRQWVORWHQGRRUGHUXLPHLQHQXLWULW E %XUJHPHHVWHUHQZHWKRXGHUV]LMQEHYRHJGYULMVWHOOLQJWHYHUOHQHQYDQKHWEHSDDOGHLQGLWYRRUVFKULIW RQGHUDWHQHLQGHGHEHWUHIIHQGHQHYHQIXQFWLHWRHWHVWDDQRSERXZYODNNHQERXZVWHGHQGLHEOLMNHQV GH WKHPDNDDUW 2QWVOXLWLQJ QLHW ]LMQ DDQ WH PHUNHQ DOV JRHG RQWVORWHQ LQGLHQ GH RQWVOXLWLQJ WHU SODDWVH JHOHW RS GH DDUG HQ RPYDQJ YDQ KHW JHEUXLN GH JHVWHOGKHLG YDQ GH ZHJ HQ GH YHUNHHUVVLWXDWLHYROGRHQGHPRHWZRUGHQJHDFKW 'LWDUWLNHOLVQLHWYDQWRHSDVVLQJ &RQFOXVLH (UZRUGWYROGDDQDDQGHYRRUVFKULIWHQYDQKHWEHVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHG7HYHQVZRUGHQGHGLYHUVH PLOLHXHQRPJHYLQJVDVSHFWHQQDGHURQGHU]RFKWHQWRHJHOLFKWLQKRRIGVWXNYDQGH]HRQGHUERXZLQJ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
0LOLHXHQRPJHYLQJVDVSHFWHQ
*HOXLG ,QGXVWULHODZDDL ,Q YHUEDQG PHW GH EHVWHPPLQJSODQZLM]LJLQJ LV HHQ DNRHVWLVFKH EHVFKRXZLQJ LQGXVWULHODZDDL RSJHVWHOG ]LHELMODJH YRRUDJUDULVFKDDQYHUZDQWHEHGULMIVDFWLYLWHLWHQYDQGHKHHU/9UROLMN'LWEHWUHIWGHRSVODJ YDQODQGERXZSURGXFWHQZLQWHUSHHQDDUGDSSHOHQHG (U LV VSUDNH YDQ YHUVFKLOOHQGH EHGULMIVVLWXDWLHV 7LMGHQV KHW RRJVWVHL]RHQ YLQGW JHGXUHQGH GDJHQ GH DDQYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ PEY WUDFWRUHQ SODDWV 9HUYROJHQV ZRUGHQ JHGXUHQGH FD PDDQGHQ GH ODQGERXZSURGXFWHQ EHOXFKW HQ RS WHPSHUDWXXU JHKRXGHQ PHW HHQ NRHOLQVWDOODWLH 7HQVORWWH ZRUGHQ ODQGERXZSURGXFWHQZHHUDIJHYRHUGPHWYUDFKWZDJHQVRRNGLWGXXUWGDJHQ 'HUHVWHUHQGHRQJHYHHUPDDQGHQVWDDWGHORRGVOHHJ 'H PDDOGULHGDJHQGDWGHSURGXFWHQZRUGHQDDQ HQDIJHYRHUGZRUGWDOVLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH EHVFKRXZG GH PDDQGHQ GDW HU SURGXFWHQ ZRUGHQ EHOXFKW HQ JHNRHOG ZRUGW DOV UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLHDDQJHPHUNW+RHZHOGLWLQGHSUDNWLMNQLHWYRRUNRPWLVYRRUGHDNRHVWLVFKHEHVFKRXZLQJ DOV ZRUVWFDVH VLWXDWLH DDQJHQRPHQ GDW RRN JHGXUHQGH GH UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLH GDJHOLMNV SHUVRQHQDXWR¶V YDQQDDU GH RSVODJORRGV ULMGHQ WHQ EHKRHYH YDQ ELMYRRUEHHOG RQGHUKRXG DDQ GH NRHOLQVWDOODWLHRIKHWEHRRUGHOHQYDQKHWRSJHVODJHQSURGXFW 5HSUHVHQWDWLHYHVLWXDWLH 8LWGHUHNHQUHVXOWDWHQYRRUKHWODQJWLMGJHPLGGHOGEHRRUGHOLQJVQLYHDXNDQZRUGHQRSJHPDDNWGDWRSGH PHHVW EHODVWH JHYHO YDQ GH RPOLJJHQGH ZRQLQJHQ WHQ KRRJVWH G%$ LQ GH GDJ HQ G%$ LQ GH DYRQGHQG%$ LQGHQDFKWSHULRGHZRUGWEHUHNHQG7LMGHQVGHUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLHZRUGW GHUKDOYH YROGDDQ DDQ GH JUHQVZDDUGHXLW KHW %HVOXLW ODQGERXZ PLOLHXEHKHHU YDQ G%$ LQ UHVSHFWLHYHOLMN GH GDJ DYRQG HQ QDFKWSHULRGH HQ NDQ RS JURQG YDQ GH EHRRUGHOLQJVPHWKRGLHN YDQ 5,90HHQJRHGZRRQHQOHHINOLPDDWZRUGHQJHZDDUERUJG 'H JUHQVZDDUGHQ YRRU GH UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLH XLW KHW %HVOXLW ODQGERXZ PLOLHXEHKHHU NRPHQ RYHUHHQ PHW GH ULFKWZDDUGHQ XLW GH 91* 3XEOLFDWLH XLWJDDQGH YDQ HHQ UXVWLJ ZRRQJHELHG 9RRU HHQ JHPHQJG JHELHG PDJ ZRUGHQ JHWRHWVW DDQ GH PLQGHU VWUHQJH G%$ HWPDDOZDDUGH ZDDUDDQ ORJLVFKHUZLMV HYHQHHQV ZRUGW YROGDDQ 2PGDW ELM KHW %HVOXLW ODQGERXZ VSUDNH LV YDQ DIZLMNHQGH HWPDDOSHULRGHQ GDJSHULRGH ± X DYRQGSHULRGH ± X HQ QDFKWSHULRGH ± X LV LQ ELMODJH YDQ GH DNRHVWLVFKH EHVFKRXZLQJ HYHQHHQV HHQ EHUHNHQLQJ RSJHQRPHQ YDQ KHW ODQJWLMGJHPLGGHOG EHRRUGHOLQJVQLYHDX LQGLHQ GH GDJ DYRQG HQ QDFKWSHULRGH RYHUHHQNRPHQ PHW GH XLWJDQJVSXQWHQYDQGH91*3XEOLFDWLH]LMQGHGDJSHULRGH±XDYRQGSHULRGHXHQ QDFKWSHULRGH±XXU2RNELMGHEHRRUGHOLQJFRQIRUPGH]HµVWDQGDDUG¶HWPDDOSHULRGHQEOLMNW GDWNDQZRUGHQYROGDDQDDQGHJHVWHOGHULFKWZDDUGHQLQGH91*SXEOLFDWLH ,QFLGHQWHOHVLWXDWLH 7LMGHQV GH LQFLGHQWHOH VLWXDWLH GDJHQ SHU MDDU YLQGHQ YHUNHHUVEHZHJLQJHQ SODDWV YDQ HQ QDDU GH RSVODJORRGV HQ ZRUGW WLMGHQV GH PHHVW PDDWJHYHQG VLWXDWLH GDJHQ DDQYRHU SURGXFWHQ HHQ ODQJWLMGJHPLGGHOG EHRRUGHOLQJVQLYHDX YDQ G%$ HWPDDOZDDUGH EHUHNHQG RS GH GLFKWVWELM]LMQGH ZRQLQJ YDQ GHUGHQ &RQIRUP 5,90 LV RRN WLMGHQV GH LQFLGHQWHOH EHGULMIVVLWXDWLH GDJHQ SHU MDDU QRJ DOWLMGVSUDNHYDQHHQJRHGZRRQHQOHHINOLPDDW
%URQKWWSJHOXLGULYPQOJHOXLGJHOXLGEHOSKS
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
0D[LPDOHJHOXLGQLYHDXV $OVJHYROJYDQGHRSWUHGHQGHPD[LPDOHJHOXLGQLYHDXVZRUGWWHUKRRJWHYDQGHRPOLJJHQGHZRQLQJHQHHQ JHOXLGVEHODVWLQJ YDQ WHQ KRRJVWH G%$ LQ GH GDJ HQ G%$ DYRQGSHULRGH EHUHNHQG +LHUPHH ZRUGW YROGDDQ DDQ GH JUHQVZDDUGH YDQ G%$ LQ UHVSHFWLHYHOLMN GH GDJ HQ DYRQGSHULRGH XLW KHW %HVOXLWODQGERXZPLOLHXEHKHHUHQGHULFKWZDDUGHXLWGH91*3XEOLFDWLHYRRUJHPHQJGJHELHGG%$ HWPDDOZDDUGH DOVPHGHYRRUHHQUXVWLJZRRQJHELHGG%$ HWPDDOZDDUGH 'H PD[LPDOH JHOXLGQLYHDXV LQ GH QDFKWSHULRGH WUHGHQ RS DOV JHYROJ YDQ GH NRHOLQVWDOODWLHV HQ OXFKWURRVWHUV *H]LHQ GH]H EURQQHQ JHHQ EHGULMIVGXXUFRUUHFWLH NULMJHQ WRHJHNHQG &E WLMGHQV GH LQFLGHQWHOH EHGULMIVVLWXDWLH HQ JHHQ QRHPHQVZDDUGLJH NRUWVWRQGLJH YHUKRJLQJHQ YDQ KHW JHOXLGQLYHDX NHQQHQ NDQ KHW PD[LPDOH JHOXLGQLYHDX ZRUGHQ DIJHOH]HQ YDQXLW KHW ODQJWLMGJHPLGGHOGH JHOXLGVQLYHDX YDQ DOOH EURQQHQ WH]DPHQ WLMGHQV GH LQFLGHQWHOH EHGULMIVVLWXDWLH +HW PD[LPDOH JHOXLGQLYHDX WLMGHQV GH QDFKWSHULRGH EHGUDDJW GHUKDOYH G%$ HQ YROGRHW GDDUPHH DDQ GH ULFKWZDDUGH YDQ GH 91* SXEOLFDWLH ,QGLUHFWHKLQGHU 9RRUGHLQGLUHFWHKLQGHUZRUGWWHQKRRJVWHG%$ EHUHNHQGZDDUPHHUXLPVFKRRWVZRUGWYROGDDQDDQ GHULFKWZDDUGHYDQG%$ HWPDDOZDDUGHXLWGH6FKULNNHOFLUFXODLUH +HWDVSHFWLQGXVWULHODZDDLYRUPWGHUKDOYHJHHQEHOHPPHULQJYRRUGHEHVWHPPLQJVSODQZLM]LJLQJ :HJHQUDLOYHUNHHUVODZDDL 'H EHVWHPPLQJVSODQZLM]LJLQJ KHHIW HQNHO EHWUHNNLQJ RS GH EHVWHPPLQJ HQ JHEUXLNVPRJHOLMNKHGHQ YDQ GH EHVWDDQGH SVODJORRGV %LQQHQ KHW SODQ ZRUGHQ JHHQ QLHXZH JHOXLGJHYRHOLJH EHVWHPPLQJHQ JHUHDOLVHHUG (HQ EHVFKRXZLQJ YDQ KHW ZHJ HQ UDLOYHUNHHUVODZDDL LV GHUKDOYH QLHW DDQ GH RUGH LQ RQGHUKDYLJHVLWXDWLH
%RGHP 7HU SODDWVH YDQ KHW EHVWDDQGH RSVODJORRGV ZRUGHQ HQNHO DJUDULVFKH SURGXFWHQ RSJHVODJHQ DOV DDUGDSSHOHQ RI ZLQWHUSHHQ (U YLQGHQ JHHQ ERGHPEHGUHLJHQGH DFWLYLWHLWHQ SODDWV ZDDUGRRU KHW XLWYRHUHQYDQHHQRQGHU]RHNQDDUGHNZDOLWHLWYDQGHERGHPHQKHWJURQGZDWHUQLHWQRRG]DNHOLMNLV
([WHUQHYHLOLJKHLG $OV JHYROJ YDQ GH EHVWHPPLQJVZLM]LJLQJ ]DO KHW DDQWDO DDQZH]LJH SHUVRQHQ ELQQHQ KHW SODQJHELHG QLHW ZLM]LJHQ ,Q GH QDELMKHLG YDQ KHW SODQJHELHG ]LMQ JHHQ ULVLFREURQQHQ ULVLFRYROOH LQULFKWLQJHQ VSRRU ZHJHQ RI KRJH GUXN DDUGJDVOHLGLQJHQ DDQZH]LJ ZDDUYRRU QDGHU RQGHU]RHN QDDU H[WHUQH YHLOLJKHLGQRRG]DNHOLMNLV7HYHQVZRUGHQELQQHQGHEHVWHPPLQJJHHQDFWLYLWHLWHQWRHJHVWDDQGLHYDOOHQ RQGHUGHZHUNLQJVVIHHUYDQKHW³%HVOXLWH[WHUQHYHLOLJKHLGLQULFKWLQJHQ´ 8LW KHW ERYHQVWDDQGH NDQ JHFRQFOXGHHUG ZRUGHQ GDW KHW DVSHFW H[WHUQH YHLOLJKHLG JHHQ EHOHPPHULQJ YRUPWYRRUGHYRRUJHQRPHQZLM]LJLQJ
.DEHOVHQOHLGLQJHQ 2S KHW SHUFHHO ]LMQ JHHQ KRRIG NDEHOV HQ OHLGLQJHQ DDQZH]LJ 'LW DVSHFW YRUPW GDQ RRN JHHQ EHOHPPHULQJYRRUGHSODQRQWZLNNHOLQJ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
%HGULMYHQHQPLOLHX]RQHULQJ 2P WH NRPHQ WRW HHQ UXLPWHOLMN UHOHYDQWH WRHWVLQJ YDQ EHGULMYHQ RS PLOLHX K\JLsQLVFKH DVSHFWHQ ZRUGW KHW EHJULS PLOLHX]RQHULQJ JHKDQWHHUG 2QGHU PLOLHX]RQHULQJ ZRUGW YHUVWDDQ HHQ YROGRHQGH UXLPWHOLMNH VFKHLGLQJ WXVVHQ HQHU]LMGV PLOLHXEHODVWHQGH EHGULMYHQ RI LQULFKWLQJHQ HQ DQGHU]LMGV PLOLHXJHYRHOLJH JHELHGHQ]RDOVZRRQZLMNHQ 2PKHWEHJULSKDQWHHUEDDUWHPDNHQLVJHEUXLNJHPDDNWYDQGHSXEOLFDWLHµ%HGULMYHQHQPLOLHX]RQHULQJ¶ YDQGH91*9HUHQLJLQJYDQ1HGHUODQGVH*HPHHQWHQXLWJDYH %HGULMYHQ]LMQRSJHQRPHQLQHHQ WDEHO GLH LV LQJHGHHOG LQ PLOLHXFDWHJRULHsQ ZDDUELM SHU EHGULMI LV DDQJHJHYHQ ZDW GH DIVWDQG WRW HHQ UXVWLJHZRRQZLMNGLHQWWH]LMQGH]RJHQRHPGHDIVWDQGVWDEHO 'HULFKWDIVWDQGHQJHOGHQWHQRS]LFKWHYDQ HHQUXVWLJHZRRQZLMNPDDUNXQQHQ]RQGHUGDWGLWWHQNRVWHJDDWYDQKHWZRRQHQOHHINOLPDDWPHWppQ DIVWDQGVVWDSZRUGHQYHUODDJGLQGLHQVSUDNHLVYDQKHWRPJHYLQJVW\SHµJHPHQJGJHELHG¶ 'HDIVWDQGHQNXQQHQDOVEDVLVZRUGHQJHKDQWHHUGPDDU]LMQLQGLFDWLHI,QKHWDOJHPHHQZRUGWGRRUKHW DDQEUHQJHQ YDQ HHQ ]RQHULQJ WXVVHQ EHGULMYLJKHLG HQ ZRRQEHERXZLQJ GH RYHUODVW WHQ JHYROJH YDQ GH EHGULMIVDFWLYLWHLWHQ]RODDJPRJHOLMNJHKRXGHQ 'HDFWLYLWHLWHQGLHGHKHHU/9UROLMNH[SORLWHHUW]LMQFRQIRUPGH91*SXEOLFDWLHQLHWVOXLWHQGLQWHGHOHQ RQGHUHHQ6%,FRGH *HNR]HQLVGDDURPYRRUHQLJV]LQVSDVVHQGHFDWHJRULHsQ]LMQGH ³$NNHUERXZ HQ IUXLWWHHOW EHGULMIVJHERXZHQ ´ HQ ³2SVODJJHERXZHQ YHUKXXU RSVODJUXLPWH ´ +LHUXLWYROJWGDWGHEHGULMIVYRHULQJYDQGHKHHU/9UROLMNNDQZRUGHQLQJHGHHOGLQPLOLHXFDWHJRULH'H DDQ WH KRXGHQ ULFKWDIVWDQGHQ YRRU GH DVSHFWHQ JHXU VWRI JHOXLG HQ JHYDDU ]LMQ LQ GH WDEHO KLHURQGHU ZHHUJHJHYHQ 7DEHO2YHU]LFKWDDQWHKRXGHQDIVWDQGHQFRQIRUP91*SXEOLFDWLHWRYUXVWLJHZRRQZLMN
%HGULMIVQDDP 6%,FRGH 9UROLMN
2PVFKULMYLQJ
$NHUERXZHQIUXLWWHHOWEHGULMIVJHERXZHQ 2SVODJJHERXZHQYHUKXXURSVODJUXLPWH
$IVWDQGHQ>P@ *HXU 6WRI *HOXLG *HYDDU
9RRU KHW RQGHUGHHO JHOXLG LV LQ EHLGH JHYDOOHQ GH OHWWHU µ&¶ ZHHUJHJHYHQ RP DDQ WH JHYHQ GDW GH EHGULMIVYRHULQJHQ GRRUJDDQV FRQWLQX LQ ZHUNLQJ ]LMQ &RQIRUP GH 91* SXEOLFDWLH EHGUDDJW GH JURRWVWH ULFKWDIVWDQGYRRUGHUHOHYDQWHKLQGHUDVSHFWHQPD[LPDDOPHWHUJHOXLG +HWPHHVWQDELMJHOHJHQJHYRHOLJHREMHFWZRQLQJYDQGHUGHQ6WDGVHGLMN LVRSHHQDIVWDQGYDQFD PHWHU JHOHJHQ YDQ GH RSVODJORRGV HQ RS FD PHWHU YDQ GH SHUFHHOVJUHQV ,Q HHQ ZRUVWFDVH VLWXDWLH ZRUGWGHEHGULMIVIXQFWLHEHJUHQVGPLGGHOVGHSHUFHHOVJUHQ]HQYDQKHWSHUFHHO6WDGVHGLMNHQNXQQHQ KLQGHUOLMNHDFWLYLWHLWHQSODDWVYLQGHQWRWRSPHWHUYDQGHZRQLQJYDQGHUGHQ*H]LHQGHDDQWHKRXGHQ ULFKWDIVWDQG YDQ WHQ KRRJVWH PHWHU YRRU KHW DVSHFW JHXU VWRI HQ JHYDDU LV JHHQ VSUDNH YDQ HHQ EHOHPPHULQJ YDQ GH YRRUJHVWHOGH RQWZLNNHOLQJ 9RRU KHW RQGHUGHHO JHOXLG LV IRUPHHO VSUDNH YDQ HHQ RYHUODSDIVWDQGPHWHU LSYPHWHU GRFKRSEDVLVYDQHHQDNRHVWLVFKH EHVFKRXZLQJ]LHRQGHUGHHO LV EHRRUGHHOG GDW RRN WLMGHQV GH PHHVW PDDWJHYHQGH EHGULMIVVLWXDWLH JHGXUHQGH GDJHQ SHU MDDU QRJLPPHUHHQJRHGZRRQHQOHHINOLPDDWNDQZRUGHQJHJDUDQGHHUG
:DWHU (UZRUGWJHHQQLHXZERXZRIQLHXZHYHUKDUGLQJJHUHDOLVHHUG+HWKHPHOZDWHUYDOOHQGRSUHHGVEHERXZG HQ YHUKDUG WHUUHLQ ZRUGW ]RQGHU UHWHQWLH DIJHYRHUG QDDU KHW RSSHUYODNWHZDWHU 9RRU]LHQLQJHQ YRRU LQILOWUDWLH]LMQQLHWEHQRGLJG 2SGHSODQORFDWLHLVHHQEHVWDDQGULROHULQJVVWHOVHODDQZH]LJ+HWYULMNRPHQGHDIYDOZDWHULVGRRUPLGGHO YDQHHQGUXNULROHULQJDDQJHVORWHQRSKHWJHPHHQWHULRRO
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
)ORUDHQIDXQD +HW SODQJHELHG OLJW QLHW LQ HHQ +DELWDW RI 9RJHOULFKWOLMQJHELHG RI LQ GH QDELMKHLG RI GH LQYORHGVVIHHU HUYDQ%HVFKHUPLQJLQKHWNDGHUYDQGH+DELWDWULFKWOLMQRIGH9RJHOULFKWOLMQLVGDQRRNQLHWDDQGHRUGH +HW SODQJHELHG OLJW QLHW LQ GH QDELMKHLG YDQ GH (FRORJLVFKH +RRIGVWUXFWXXU RI *URHQH +RRIGVWUXFWXXU 9DQXLWKHWQDWXXUEHOHLGUXVWGDQRRNJHHQSODQRORJLVFKHJHELHGVEHVFKHUPLQJRSGHORFDWLH $DQJH]LHQHUJHHQYHUKDUGLQJZRUGWWRHJHYRHJGRIJHVORRSWLVKHWXLWYRHUHQYDQHHQQDGHURQGHU]RHNGDQ RRNQLHWQRRG]DNHOLMN2QGHUKDYLJDVSHFWYRUPWJHHQEHOHPPHULQJYRRUGHSODQRQWZLNNHOLQJ
$UFKHRORJLH %LMGHRQWZLNNHOLQJYDQIXQFWLHVGLHQWUHNHQLQJJHKRXGHQWHZRUGHQPHWGHDDQZH]LJHDUFKHRORJLVFKHHQ FXOWXXUKLVWRULVFKH ZDDUGHQ 2S GH &XOWXXUKLVWRULVFKH :DDUGHQNDDUW YDQ GH SURYLQFLH 1RRUG %UDEDQW VWDDW DDQJHJHYHQ ZHONH DUFKHRORJLVFKH HQ FXOWXXUKLVWRULVFKH ZDDUGHQ LQ KHW ODQGVFKDS LQ SRWHQWLH DDQZH]LJ]LMQ $UFKHRORJLH 'H SODQORFDWLH KHHIW HHQ ODJH LQGLFDWLHYH DUFKHRORJLVFKH ZDDUGH 'H 3URYLQFLH KHHIW EHSDDOG GDW ELM JHELHGHQPHWHHQODJHZDDUGHJHHQQDGHUDUFKHRORJLVFKRQGHU]RHNXLWJHYRHUGKRHIWWHZRUGHQ &XOWXXUKLVWRULH 2SGH&XOWXXUKLVWRULVFKH:DDUGHQNDDUWYDQGHSURYLQFLH1RRUG%UDEDQWLVGHZRQLQJRSGH6WDGVHGLMN DDQJHGXLGDOV0RQXPHQWHQ,QYHQWDULVDWLH3URMHFW%LQQHQGH]HOLMVW]LMQREMHFWHQDDQJHJHYHQGLHHHQ FXOWXXUKLVWRULVFKHZDDUGHKHEEHQ 'H GLMNQHGHU]HWWLQJ 2XGH 0ROHQ LV DDQJHGXLG DOV KLVWRULVFKH VWHGHQERXZ RPGDW KHW EHERXZLQJVEHHOG PHWSODDWVHOLMNGLFKWHOLQWEHERXZLQJDIJHZLVVHOGPHWRSHQGHOHQPHWHHQODDJVPHUHQGHHOVYULMVWDDQGH EHERXZLQJ GLUHFW DDQ GH NUXLQ YDQ GH GLMN HQ PHW JURWHUH ERHUGHULMHQ YDQ KHW :HVWEUDEDQWVH W\SH UHGHOLMNJDDIEHZDDUGLVJHEOHYHQ 2PGDW PHW GH RP]HWWLQJ YDQ GH EHVWHPPLQJ GH KLVWRULVFKH JHRJUDILH YDQ GH RPJHYLQJ QLHW ZRUGW DDQJHWDVWYRUPWGLWFXOWXXUKLVWRULVFKHOHPHQWJHHQEHOHPPHULQJYRRUGHYRRUJHVWDQHRQWZLNNHOLQJHQ 7HQDDQ]LHQYDQDUFKHRORJLHHQFXOWXXUKLVWRULH]LMQHUJHHQEHOHPPHULQJYRRUGHRQWZLNNHOLQJ
9HUNHHUHQSDUNHUHQ 'RRUGHZLM]LJLQJYDQGHEHVWHPPLQJYHUDQGHUWLQSRWHQWLHHYHQHHQVGHYHUNHHUVDDQWUHNNHQGHZHUNLQJ 'H YHUNHHUVDDQWUHNNHQGH ZHUNLQJ YRRU GH RSVODJ ZRUGW EHSHUNW JHOHW RS KHW VWDWLVFKH NDUDNWHU YDQ GH RSVODJ 6WDWLVFK RSVODJ NDQ ZRUGHQ RPVFKUHYHQ DOV RSVODJ YDQ JRHGHUHQ GLH JHHQ UHJHOPDWLJH YHUSODDWVLQJEHKRHYHQ]RQGHUGDWGH]HWHUSODDWVHEHZHUNWYHUZHUNWJHUHSDUHHUGRIYHUKDQGHOGZRUGHQ ,QKHWNDGHUYDQGHVWDWLVFKHELQQHQ RSVODJYLQGWGHUKDOYHJHHQIUHTXHQWEH]RHNSODDWVYDQOHYHUDQFLHUV RI NODQWHQ 'H LQGH[ YRRU YHUNHHUVDDQWUHNNHQGH ZHUNLQJ GLH NDQ ZRUGHQ WRHJHNHQG DDQ HHQ GHUJHOLMN EHVWHPPLQJ EHWUHIW * JRHGHUHQYHUYRHU PHW SRWHQWLHHO JHULQJH YHUNHHUVDDQWUHNNHQGH ZHUNLQJ 'H]H LQGH[ LV LGHQWLHN DDQ GH LQGH[ GLH RS JURQG YDQ GH 91* 3XEOLFDWLH ZRUGW WRHJHNHQG DDQ DJUDULVFKH EHGULMIVW\SHQ 'H YHUNHHUVDDQWUHNNHQGH ZHUNLQJ ZLM]LJW DOV JHYROJ YDQ GH EHVWHPPLQJVSODQZLM]LJLQJ GHUKDOYHQLHW%LMGHYRRUPDOLJHODQGERXZVFKXXULVRSHLJHQWHUUHLQUHHGVDIGRHQGHUXLPWHDDQZH]LJRP ]RQGHURYHUODVWYRRURPZRQHQGHQWHSDUNHUHQ +HWSHUFHHOZRUGWYLDHHQ EUHGHXLWULWRQWVORWHQRSGH6WDGVHGLMNHHQYDQGHGRRUJDDQGHZHJHQLQ KHW EXLWHQJHELHGYDQ0RHUGLMN
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
+DDOEDDUKHLG
)LQDQFLHHOHFRQRPLVFKHKDDOEDDUKHLG 'H RPVWDQGLJKHLG GDW HU YRRU GH JHPHHQWH ]HOI JHHQ NRVWHQ ]LMQ YHUERQGHQ DDQ GH UHDOLVHULQJ HQ H[SORLWDWLHYDQKHWSODQ]RDOVLQRQGHUKDYLJHVLWXDWLHRQWVODDWGHJHPHHQWHQLHWYDQGHYHUSOLFKWLQJHHQ RQGHU]RHNLQWHVWHOOHQQDDUGHXLWYRHUEDDUKHLGYDQKHWSODQHQGHXLWNRPVWHQYDQKHWRQGHU]RHNLQGH]H RQGHUERXZLQJRSWHQHPHQ +HW SODQ LV QDDU YHUZDFKWLQJ HFRQRPLVFK XLWYRHUEDDU 7HQ EHKRHYH YDQ RQGHUKDYLJ LQLWLDWLHI KHHIW GH JHPHHQWHPHWLQLWLDWLHIQHPHUHHQDQWHULHXUHRYHUHHQNRPVWJHVORWHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
.HQPHUN 3URMHFWQXPPHU
)* :52
&RQFOXVLH 8LWRQGHUKDYLJHUXLPWHOLMNHRQGHUERXZLQJEOLMNWGDWKHWLQLWLDWLHIRPGHEHVWHPPLQJYDQGH6WDGVHGLMN RP WH ]HWWHQ QDDU µ$JUDULVFK DDQYHUZDQW¶ SDVW ELQQHQ GH EHOHLGVNDGHUV ]RDOV JHVWHOG LQ GH 6WUXFWXXUYLVLH 1RRUG%UDEDQWHQGH9HURUGHQLQJ5XLPWHYDQGH3URYLQFLH 7HYHQV YROGRHW KHW LQLWLDWLHI DDQ GH EHOHLGVUHJHOV 9$% YDQ GH JHPHHQWH HQ GH ZLM]LJLQJVEHYRHJGKHLG RSJHQRPHQLQKHWEHVWHPPLQJVSODQ%XLWHQJHELHG0RHUGLMN 7HQ DDQ]LHQ YDQ GH PLOLHX HQ RPJHYLQJVDVSHFWHQ ]LMQ JHHQ EHOHPPHULQJHQ YRRU GH YRRUJHVWDQH RQWZLNNHOLQJ7RWVORWZRUGWKHWLQLWLDWLHIILQDQFLHHOHFRQRPLVFKKDDOEDDUJHDFKW 8LWRQGHUOLJJHQGHUXLPWHOLMNHRQGHUERXZLQJ]LMQHUJHHQDVSHFWHQDDQKHWOLFKWJHNRPHQGLHKHWLQLWLDWLHI EHOHPPHUHQ2SEDVLVYDQRQGHUOLJJHQGHUXLPWHOLMNHRQGHUERXZLQJNDQKHWLQLWLDWLHIGRRUJDQJYLQGHQ
'DWXP 3DJLQD
RNWREHU
%,-/$*( $NRHVWLVFKHEHVFKRXZLQJ :HPDWHFK0LOLHX$GYLVHXUV%9RNWREHU NHQPHUNUDSSRUW59
.HQPHUN 3DJLQD
59
0(02 $DQ 9DQ %HWUHIW 'DWXP
'HKHHU9UROLMN 59RRUEUDDN $NRHVWLVFKEHVFKRXZLQJ RNWREHU
,1/(,',1* 2QGHUKDYLJ SODQ EHWUHIWGH UXLPWHOLMNHRQGHUERXZLQJYRRUGHRP]HWWLQJYDQGH EHVWHPPLQJ$JUDULVFKH GRHOHLQGHQQDDU$JUDULVFKDDQYHUZDQWHGRHOHLQGHQDDQGH6WDGVHGLMNWH2XGHPROHQ7HQEHKRHYHYDQ GHUXLPWHOLMNHRQGHUERXZLQJLVYRRUOLJJHQGHDNRHVWLVFKHEHVFKRXZLQJRSJHVWHOG
:(77(/,-..$'(5 +HWSODQJHELHGLVJHOHJHQLQKHWEXLWHQJHELHGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNGHEHGULMIVYRHULQJYDQGHKHHU / 9UROLMN YDOW RQGHU GH ZHUNLQJVVIHHU YDQ KHW ³%HVOXLW ODQGERXZ PLOLHXEHKHHU´ 2S JURQG YDQ KHW %HVOXLW ODQGERXZ PLOLHXEHKHHU JHOGW HHQ ULFKWZDDUGH YDQ G%$ HWPDDOZDDUGH JHOGW 9RRU GH PD[LPDOHJHOXLGQLYHDXVJHOGWHHQJUHQVZDDUGHYDQG%$ HWPDDOZDDUGHHQG%$ HWPDDOZDDUGH YRRUGHLQGLUHFWHKLQGHU6FKULNNHOFLUFXODLUH 'HEHRRUGHOLQJYDQKHWZRRQHQOHHINOLPDDWLVQLHWQDGHUXLWJHZHUNWLQGHZHWPDDULVHHQDOJHPHHQ EHJULS2PWHEHSDOHQRIVSUDNHLVYDQHHQJRHGZRRQHQOHHINOLPDDWZRUGWDDQVOXLWLQJJH]RFKWELMGH FDWHJRULH LQGHOLQJ ]RDOV GH]H JHKDQWHHUG ZRUGW GRRU KHW 5,90 ,Q WDEHO LV GH NZDOLILFDWLH YDQ KHW ZRRQHQOHHINOLPDDWZHHUJHJHYHQ 7DEHO%HRRUGHOLQJDNRHVWLVFKHNZDOLWHLWLQZRRQHQOHHINOLPDDW *HOXLGEHODVWLQJLQG% ,QGLFDWLHJHOXLGNZDOLWHLWLQGHOHHIRPJHYLQJ ]HHUJRHG JRHG ± UHGHOLMN ± PDWLJ ± VOHFKW ! ]HHUVOHFKW
%('5,-)6%(6&+5,-9,1* 'H EHGULMIVYRHULQJ YDQ 9UROLMN EHWUHIW HHQ LQULFKWLQJ YRRU GH RS HQ RYHUVODJ YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ ]RDOV ELMYRRUEHHOG DDUGDSSHOHQ RI ZLQWHUSHHQ ,Q GH RSVODJORRGV NDQ FD WRQ DDQ ODQGERXZSURGXFWHQ ZRUGHQ RSJHVODJHQ (U LV VSUDNH YDQ YHUVFKLOOHQGH EHGULMIVVLWXDWLHV 7LMGHQV KHW RRJVWVHL]RHQ YLQGW JHGXUHQGH GDJHQ GH DDQYRHU YDQ ODQGERXZSURGXFWHQ PEY WUDFWRUHQ SODDWV 9HUYROJHQV ZRUGHQ JHGXUHQGH FD PDDQGHQ GH ODQGERXZSURGXFWHQ EHOXFKW HQ RS WHPSHUDWXXU JHKRXGHQ PHW HHQ NRHOLQVWDOODWLH 7HQVORWWH ZRUGHQ ODQGERXZSURGXFWHQ ZHHU DIJHYRHUG PHW YUDFKWZDJHQVRRNGLWGXXUWGDJHQ'HUHVWHUHQGHRQJHYHHUPDDQGHQVWDDWGHORRGVOHHJ 'HPDDOGULHGDJHQGDWGHSURGXFWHQZRUGHQDDQHQDIJHYRHUGZRUGWDOVLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH EHVFKRXZG GH PDDQGHQ GDW HU SURGXFWHQ ZRUGHQ EHOXFKW HQ JHNRHOG ZRUGW DOV UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLHDDQJHPHUNW KWWSJHOXLGULYPQOJHOXLGJHOXLGEHOSKS 'DWXP 3URMHFWQXPPHU
RNWREHU :52
.HQPHUN 3DJLQD
59
5HSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH 'H UHJXOLHUH ZHUN]DDPKHGHQ ELQQHQ GH JUHQ]HQ YDQ GH LQULFKWLQJ EHWUHIIHQ KHW EHOXFKWHQ HQ RS WHPSHUDWXXU KRXGHQ YDQ GH ODQGERXZSURGXFWHQ 'H DNRHVWLVFK UHOHYDQWH DFWLYLWHLWHQ ]LMQ KHW FRPSXWHUJHVWXXUG EHOXFKWHQ HQ NRHOHQ YDQ GH ODQGERXZSURGXFWHQ PLGGHOV HHQ NRHOV\VWHHP HQ HHQ WZHHWDO YHQWLODWLH OXLNHQ +RHZHO GLW LQ GH SUDNWLMN QLHW YRRUNRPW LV YRRU YRRUOLJJHQGH DNRHVWLVFKH EHVFKRXZLQJ DOV ZRUVWFDVH VLWXDWLH DDQJHQRPHQ GDW RRN JHGXUHQGH GH UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLH GDJHOLMNVSHUVRQHQDXWR¶VYDQQDDUGHRSVODJORRGVULMGHQWHQEHKRHYHYDQELMYRRUEHHOGRQGHUKRXGDDQ GH NRHOLQVWDOODWLH RI KHW EHRRUGHOHQ YDQ KHW RSJHVODJHQ SURGXFW 'H UHSUHVHQWDWLHYH EHGULMIVVLWXDWLH RSVODJYDQODQGERXZSURGXFWHQ YLQGWFDPDDQGHQSHUMDDUSODDWV ,QFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH 7LMGHQVGHLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLHYLQGWGHDDQYRHUYDQODQGERXZSURGXFWHQSODDWVPLGGHOV WUDFWRUHQ'LWYLQGWSODDWVLQKHWRRJVWVHL]RHQ*HGXUHQGHGULHGDJHQZRUGHQGHODQGERXZSURGXFWHQ QDDUGHRSVODJORRGVDDQJHYRHUGZDDUELMFDWRQSHUWUDFWRUZRUGWDDQJHYRHUG7LMGHQVGHDDQYRHUYDQ GHSURGXFWHQLVRRNGHNRHOLQVWDOODWLHLQZHUNLQJ'HDIYRHUYDQGHODQGERXZSURGXFWHQYLQGWSODDWVPHW EHKXOSYDQYUDFKWZDJHQVZHONHHONFDWRQODGHQ2RNGLWYLQGWSODDWVJHGXUHQGHGDJHQSHUMDDU =RZHOKHWDDQDOVDIYRHUHQYDQGHODQGERXZSURGXFWHQYLQGWSODDWVWLMGHQVGHGDJHQDYRQGSHULRGH'H ODQGERXZSURGXFWHQZRUGHQPLGGHOVHHQHOHNWULVFKHWUDQVSRUWEDQGJHODGHQJHORVWHQRSKRRJWH JHEUDFKW 9RRUKHWXLWYRHUHQYDQGHEHUHNHQLQJHQLVJHUHNHQGPHWGHEHGULMIVVLWXDWLHGDWWUDFWRUHQGHODQGERXZ SURGXFWHQQDDUGHRSVODJORRGVEUHQJHQ*H]LHQKHWODDGYHUPRJHQYDQWUDFWRUHQHQGDDUPHHKHWDDQWDO WUDQVSRUWEHZHJLQJHQ WHQRS]LFKWHYDQYUDFKWZDJHQVLVGHEHGULMIVVLWXDWLHGDWSURGXFWHQZRUGHQ DDQJHYRHUGPHWWUDFWRUHQWUDFWRUHQSHUGDJ PHHUPDDWJHYHQGGDQGHEHGULMIVVLWXDWLHGDWDIYRHUYDQ ODQGERXZSURGXFWHQSODDWVYLQGWPHWYUDFKWZDJHQVYUDFKWZDJHQVSHUGDJ
*(/8,'%5211(1 2PGHJHOXLGEHODVWLQJRSGHRPJHYLQJWHEHSDOHQDOVJHYROJYDQGHXLWEUHLGLQJYDQGHLQULFKWLQJLVHHQ DNRHVWLVFK UHNHQPRGHO RSJHVWHOG %LM KHW RSVWHOOHQ YDQ KHW PRGHO LV JHEUXLN JHPDDNW YDQ KHW GRRU '*05 RQWZRUSHQ UHNHQPRGHO ,QGXVWULHODZDDL YHUVLH *HRPLOLHX 9 2QGHUVWDDQG LV HHQ GULHGLPHQVLRQDDOILJXXUZHHUJHJHYHQYDQKHWRSJHVWHOGHDNRHVWLVFKUHNHQPRGHO )LJXXU'ZHHUJDYHDNRHVWLVFKUHNHQPRGHO
'DWXP 3URMHFWQXPPHU
RNWREHU :52
.HQPHUN 3DJLQD
59
,QGHQDYROJHQGHWDEHOOHQ]LMQGHLQKHWPRGHOJHKDQWHHUGHXLWJDQJVSXQWHQZHHUJHJHYHQ 7DEHO2YHU]LFKWSXQWEURQQHQ ,G 2PVFKULMYLQJ
/XFKWURRVWHU /XFKWURRVWHU &RQGHQVRUYHQWLODWRUHQ 'HXUPDFKLQHNDPHU 2SHQLQJPDFKLQHNDPHU
3 3
3HUVRQHQZDJHQVEHVWHOEXVVHQ 7UDFWRU
X
/ZU G%$
/PD[ G%$
+RRJWH P
%HGULMIVGXXUXUHQ 5HSUHVHQWDWLHI,QFLGHQWHHO 'DJSHULRGH $YRQGSHULRGH 1DFKWSHULRGH (TXLYDOHQWHJHOXLGEURQQHQ 3LHNEURQQHQ ;; ;; ;; ; ; ;
pieken treden op in betreffende periode
7DEHO2YHU]LFKWPRELHOHEURQQHQLQFOXVLHIDDQWDOEHZHJLQJHQ ,G
2PVFKULMYLQJ
02 3HUVRQHQDXWREHVWHOEXV 02 7UDFWRU
/:U %URQKRRJWH G%$ P
$DQWDOEHZHJLQJHQ 5HSUHVHQWDWLHI,QFLGHQWHHO 'DJSHULRGH $YRQGSHULRGH 1DFKWSHULRGH
'H JHKDQWHHUGH EURQYHUPRJHQV EHWUHIIHQ NHQJHWDOOHQ JHEDVHHUG RS PHWLQJHQ DDQ VRRUWJHOLMNH LQVWDOODWLHVDFWLYLWHLWHQYRHUWXLJHQGDQZHO]LMQGH]HYDVWJHVWHOGRSEDVLVYDQJHOXLGPHWLQJHQELQQHQ GHLQULFKWLQJ,QILJXXULVGHVLWXHULQJYDQGHGLYHUVHEURQQHQHQGHWRHWVSXQWHQZHHUJHJHYHQHQ LQ ELMODJHHQ]LMQGHLQYRHUJHJHYHQVZHHUJHJHYHQ
5(.(15(68/7$7(1 ,QRQGHUVWDDQGHWDEHOOHQLVGHJHOXLGVEHODVWLQJYDQZHJHGHDFWLYLWHLWHQELQQHQGHLQULFKWLQJYDQ9UROLMN JHEDVHHUGRSGHXLWJDQJVSXQWHQ]RDOVHHUGHULQGHUDSSRUWDJHJHVWHOGRSGHJHYHOVYDQGHRPOLJJHQGH ZRQLQJHQ ZHHUJHJHYHQ 9RRU GH RPOLJJHQGH ZRQLQJHQ LV YRRU GH GDJSHULRGH PHWHU DOV EHRRUGHOLQJVKRRJWHDDQJHKRXGHQHQYRRUGHDYRQGHQQDFKWSHULRGHPHWHU
5HNHQUHVXOWDWHQODQJWLMGJHPLGGHOGEHRRUGHOLQJVQLYHDX (HQRYHU]LFKWYDQGHEHUHNHQGHODQJWLMGJHPLGGHOGHEHRRUGHOLQJVQLYHDXVWHUSODDWVHQLHXZWHUHDOLVHUHQ ZRQLQJ]LMQZHHUJHJHYHQLQRQGHUVWDDQGHWDEHOHQLQELMODJH 7DEHO%HUHNHQGHODQJWLMGJHPLGGHOGHEHRRUGHOLQJVQLYHDXV /$U/7LQG%$ 'DJSHULRGH $YRQGSHULRGH ,G 2PVFKULMYLQJ ±X ±X : 6WDGVHGLMNZRQLQJ : 6WDGVHGLMNZRQLQJ : 6WDGVHGLMNZRQLQJ : 6WDGVHGLMNZRQLQJ : 6WDGVHGLMNZRQLQJ : 6WDGVHGLMNZRQLQJ
5HSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH
1DFKWSHULRGH ±X
(WPDDOZDDUGH G%$
,QFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH
'DWXP 3URMHFWQXPPHU
RNWREHU :52
.HQPHUN 3DJLQD
59
5HNHQUHVXOWDWHQPD[LPDOHJHOXLGQLYHDXV (HQRYHU]LFKWYDQGHEHUHNHQGHPD[LPDOHJHOXLGVQLYHDXV]LMQZHHUJHJHYHQLQRQGHUVWDDQGHWDEHOHQLQ ELMODJH 7DEHO%HUHNHQGHPD[LPDOHJHOXLGVQLYHDXV /$PD[LQG%$ ,G
2PVFKULMYLQJ
: : : : : :
'DJSHULRGH XXU
6WDGVHGLMNZRQLQJ 6WDGVHGLMNZRQLQJ 6WDGVHGLMNZRQLQJ 6WDGVHGLMNZRQLQJ 6WDGVHGLMNZRQLQJ 6WDGVHGLMNZRQLQJ
$YRQGSHULRGH XXU
1DFKWSHULRGH XXU
5HSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH
,QFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH
5HNHQUHVXOWDWHQLQGLUHFWHKLQGHU 7HQJHYROJHYDQGHYRHUWXLJHQZHONHGHLQULFKWLQJDDQGRHQHQYHUODWHQZRUGWWHUKRRJWHYDQZRQLQJHQ YDQGHUGHQWHQKRRJVWHG%$ HWPDDOZDDUGHEHUHNHQGWLMGHQVGHUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLHHQ G%$ WLMGHQVGHLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH'LWZRUGWWHUKRRJWHYDQGHZRQLQJHQDDQGH6WDGVHGLMN EHUHNHQG ZHONH RS FLUFD P XLW KHW KDUW YDQ GH ZHJ ]LMQ JHVLWXHHUG +LHUELM LV HU YDQ XLWJHJDDQ GDW YDQDOOHYRHUWXLJHQNRPHQXLWRIYHUWUHNNHQQDDUGHZRRQNHUQ2XGHPROHQRIGDWYDQDOOH YRHUWXLJHQ NRPHQ XLW RI YHUWUHNNHQ LQ GH ULFKWLQJ YDQ +HLMQLQJHQ +LHUPHH ZRUGW YROGDDQ DDQ GH ULFKWZDDUGHYDQG%$ HWPDDOZDDUGHGLHZRUGWDIJHOHLGXLWGH6FKULNNHOFLUFXODLUH )LJXUHQ )LJXXU ,QYRHUJHJHYHQVUHNHQPRGHO±UHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH )LJXXU ,QYRHUJHJHYHQVUHNHQPRGHO±LQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHQ %LMODJH %HUHNHQLQJEURQYHUPRJHQV %LMODJH ,QYRHUJHJHYHQVERGHPJHELHGHQJHERXZHQWRHWVSXQWHQPRGHOSDUDPHWHUVKRRJWHOLMQHQ %LMODJHD ,QYRHUJHJHYHQVSXQWEURQQHQPRELHOHEURQQHQUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHE ,QYRHUJHJHYHQVSXQWEURQQHQPRELHOHEURQQHQLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHD 5HNHQUHVXOWDWHQ/$UOWUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHE 5HNHQUHVXOWDWHQ/$UOWLQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHD 5HNHQUHVXOWDWHQ/$PD[UHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHE 5HNHQUHVXOWDWHQ/$PD[LQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHD 5HNHQUHVXOWDWHQLQGLUHFWHKLQGHUUHSUHVHQWDWLHYHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJHE 5HNHQUHVXOWDWHQLQGLUHFWHKLQGHULQFLGHQWHOHEHGULMIVVLWXDWLH %LMODJH ,QYRHUJHJHYHQVHQUHNHQUHVXOWDWHQYRRUEHUHNHQLQJµVWDQGDDUG¶HWPDDOSHULRGHQ
'DWXP 3URMHFWQXPPHU
RNWREHU :52