BIJLAGE
1:
De
tekenregels
bij
gehele
en
rationale
getallen
toepassen
Diagnostische
toets
Suggestie:
geef
de
diagnostische
toets
op
minstens
vijf
verschillende
tijdstippen
verspreid
in
het
eerste
trimester.
• rekenwerk
(begin
schooljaar,
kan
je
eventueel
in
drie
keer
laten
oplossen);
• enkele
lessen
later
vraagstukken
(begrip
negatief
getal
kennen
de
leerlingen
vanuit
bao,
eventueel
in
drie
keer);
• tenslotte
breuken
(eventueel
in
twee
keer).
Bepaal
een
tijdslimiet,
afhankelijk
van
de
lengte
en
moeilijkheidsgraad
van
de
toets.
De
oefeningen
in
de
toets
zijn
slechts
typeoefeningen,
als
voorbeeld
gesteld
voor
een
diagnostische
toets.
In
werkelijkheid
zal
je
wellicht
meerdere
oefeningen
van
hetzelfde
type
laten
oplossen
om
de
juiste
diagnose
te
kunnen
stellen.
Diagnostische
toets
Rekenen
Reken
uit
het
hoofd.
Je
mag
tussenresultaten
noteren.
54
+
11
=
9
.
6
=
28
+
22
=
7
.
5
=
123
+
321
=
7
.
8
=
780
+
121
=
47
.
10
=
76
‐
13=
5
.
16
=
100
‐
24
=
3
.
23
=
300
‐
57
=
4
.
1250
=
1100
‐
199
=
12
.
99
=
79,35
‐
8,35
=
11
.
25
=
0,972
+
4,08
=
8,024
.
100
=
20,008
.
500
=
Bijlage
1
‐
1
Diagnostische
toets
vervolg
Reken
uit
het
hoofd.
Je
mag
tussenresultaten
noteren.
32
:
4
=
810
:
9
=
63
:
7
=
0,50
:
2
=
72
:
8
=
5,6
:
8
=
48
:
6
=
0,81
:
9
=
455
:
5
=
247,3
:
100
=
4550
:
5
=
28,4
:
0,4
=
6400
:
4
=
Bereken
het
ontbrekende
getal.
Je
mag
tussenresultaten
noteren.
(Dit
zijn
moeilijkere
oefeningen).
…
‐
31
=
78
98
+
…
=
135
45,
45
+
…
=
90,9
218,12
‐
…
=
2,12
96
.
…
=
384
2,5
.
…
=
10
144
:
…
=
288
…
:
0,5
=
200
…
.
3,33
=
99,9
Bijlage
1
‐
2
Evaluatie
door
leerkracht
1.1
VASTSTELLING
Deze
leerstof
is
0
onvoldoende
gekend
0
voldoende
gekend
0
goed
gekend
0
zeer
goed
gekend
0
je
maakt
systematische
rekenfouten
(eventueel
de
soorten
rekenfouten
aangeven:
brug,
verschil,
…)
0
je
hebt
voor
deze
leerstof
nog
te
weinig
inzicht
verworven
in
…
0
je
werkt
slordig
0
Je
maakt
schattingsfouten
(grootteorde)
0
je
noteert
niet
wiskundig
correct
(gelijkheidsteken,
…)
0
…
1.2
REMEDIE
0
je
antwoorden
altijd
nakijken
0
je
werkt
best
ordelijker
0
Je
kan
best
tussenresultaten
noteren
0
je
maakt
dit
weekend
remediëringsoefeningen:
………….
en
geef
ze
af
begin
volgende
week
0
je
wordt
verwacht
in
de
volgende
inhaalles
over
…..……
Bijlage
1
‐
3
Diagnostische
toets
Wiskundetaal
begrijpen
Noteer
de
bewerking
en
vul
het
juiste
getal
in.
1.
Welk
getal
moet
je
bij
34
optellen
om
58
te
bekomen
?
………
2.
Welk
getal
moet
je
van
56
aftrekken
om
45
als
verschil
te
bekomen
?...........
3.
Welk
getal
heeft
als
quotiënt
18
als
de
deler
6
is
?
4.
Met
welk
getal
moet
ik
35
vermenigvuldigen
om
280
als
product
te
krijgen
?
5.
…….
is
46
meer
dan
457
6.
122
is
18
meer
dan
……….
Evaluatie
door
leerkracht
1.1
VASTSTELLING
Deze
leerstof
is
0
onvoldoende
gekend
0
voldoende
gekend
0
goed
gekend
0
zeer
goed
gekend
0
je
maakt
rekenfouten
(eventueel
de
soorten
rekenfouten
aangeven:
brug,
verschil,
…)
0
je
beheerst
de
wiskundetaal
niet
0
je
kunt
de
gegeven
informatie
niet
omzetten
naar
een
bewerking
0
….
1.2
REMEDIE
0
je
antwoorden
altijd
nakijken
0
je
maakt
dit
weekend
remediëringsoefeningen:
………….
en
je
geeft
ze
af.
Bijlage
1
‐
4
Diagnostische
toets
Wiskundetaal
begrijpen
Vraagstukken
1.
Bart
speelt
met
de
kaarten.
De
eerste
keer
verliest
hij
8
EUR
maar
de
tweede
keer
wint
hij
5
EUR.
Wat
is
zijn
stand
na
twee
spelletjes?
Antwoord:
2.
Kim
speelt
kaart
met
3
vrienden.
De
eerste
keer
verliest
ze
4
EUR
en
de
tweede
keer
nog
eens
7
EUR.
Wat
is
haar
stand
na
deze
2
spelletjes?
Antwoord:
3. De
Romeinen
vochten
in
het
verleden
3
oorlogen
tegen
de
Carthagers.
De
tweede
oorlog
duurde
16
jaar
en
eindigde
in
202
voor
Christus.
In
welk
jaar
begon
deze
oorlog
?
Het
jaartal
is
…
Voorstel
evaluatie:
Individueel
remediëren
door
bijvoorbeeld
de
werkvorm
aan
te
passen
in
de
klas.
Bijlage
1
‐
5
Diagnostische
toets
Begrip
negatief
getal
1.
De
slager
haalt
een
stuk
vlees
uit
de
koelkamer.
Daardoor
stijgt
de
temperatuur
in
de
koelkamer
met
8°C.
De
temperatuur
van
de
koelkamer
is
dan
‐2°C.
Hoeveel
was
de
oorspronkelijke
temperatuur
in
de
koelkamer?
2.
Een
appartementsgebouw
telt
een
gelijkvloers
(niveau
0),
5
verdiepingen
(van
+1
tot
+5)
en
een
ondergrondse
parking
met
3
niveaus
(‐1,
‐2
en
‐3).
Els
bevindt
zich
op
de
3de
verdieping.
Els
neemt
de
lift
om
naar
haar
wagen
te
gaan.
Daarvoor
moet
ze
6
niveaus
dalen.
Op
welk
niveau
staat
haar
wagen
geparkeerd?
Haar
vriendin
Fatima
belt
dat
ze
ook
in
haar
wagen
nog
iets
moet
halen.
Om
aan
de
auto
van
Fatima
te
geraken,
moet
Els
2
niveaus
met
de
lift
stijgen,
op
het
hoeveelste
staat
de
wagen
van
haar
vriendin?
Bijlage
1
‐
6
3.
Annelies
heeft
een
rekening
waarop
1000
EUR
staat.
Om
een
computer
te
kopen
heeft
ze
1250
EUR
afgehaald.
1. Wat
is
de
nieuwe
rekeningstand
van
Annelies?
2. Annelies
zet
geld
bij
op
haar
rekening.
Op
het
volgende
uittreksel
leest
ze
€
50
als
nieuwe
rekeningstand.
Hoeveel
geld
heeft
ze
op
haar
rekening
gezet?
Voorstel
evaluatie
–
remediëring
Uit
deze
toets
haal
je
informatie
over
welke
leerlingen
het
begrip
negatief
getal
beet
hebben
en
welke
niet.
Best
is
om
de
remediëring
klassikaal
aan
te
pakken.
Leg
nog
eens
terug
het
begrip
negatief
getal
uit
voor
alle
leerlingen.
Bied
dan
gedifferentieerd
oefeningen
en/of
vraagstukken
aan.
Bijlage
1
‐
7
Diagnostische
toets
Je
kan
de
toets
in
twee
keer
aanbieden.
Hou
rekening
met
de
tijd,
afhankelijk
van
de
lengte
en
de
moeilijkheidsgraad
van
de
toets.
Breuken
Reken
uit
het
hoofd.
Noteer
tussenresultaten.
1 3 + = 2 2
1 1 + = 2 6 1 1 + = 3 4 3 5 + = 5 6 1 = 3
5+
3 1 ! = 4 4 3 1 ! = 4 2 10 "
1 = 12
1 4 " = 3 5 8 :4 = 9
3 :5 = 8 4:
1 = 2
Bijlage
1
‐
8
Evaluatie
door
leerkracht
1.1
VASTSTELLING
Deze
leerstof
is
0
onvoldoende
gekend
0
voldoende
gekend
0
goed
gekend
0
zeer
goed
gekend
0
je
maakt
rekenfouten
(gelijknamig
maken,
optellen,
aftrekken,
…)
0
je
hebt
voor
deze
leerstof
nog
te
weinig
inzicht
verworven
in
…
0
je
werkt
slordig
0
Je
maakt
schattingsfouten
0
…
1.2
REMEDIE
0
je
antwoorden
altijd
nakijken
0
je
werkt
ordelijk
0
je
kan
best
oefeningen/wiskundeles
schriftelijk
studeren
(kladschrift
tonen
aan
je
leerkracht)
0
je
maakt
dit
weekend
remediëringsoefeningen:
………….
en
geef
ze
af
begin
volgende
week
0
je
wordt
verwacht
in
de
volgende
inhaalles
over
…..……
Bijlage
1
‐
9