Wetgeving anti-val INLEIDING Bij het uitvoeren van werken op grote hoogte moet men steeds rekening houden met het valgevaar. Geïntegreerde veiligheid, een degelijke arbeidsorganisatie en een aangepast arbeidsprocédé moeten aan de basis liggen van het treffen van de nodige preventieve maatregelen om het risico op een val weg te nemen of alleszins dit risico zoveel als mogelijk te beperken. Indien deze organisatorische maatregelen geen volledige voldoening schenken, dan moeten uiteindelijk om het gewenste resultaat te bereiken de werkvloeren uitgerust worden met collectieve beschermingsmiddelen, moeten veiligheidsnetten of moeten aangepaste arbeidsmiddelen gebruikt worden voorzien van geïntegreerde collectieve beschermingsmiddelen, zoals stellingen, beweegbare stellingen opgehangen aan twee ophangpunten, enz. Zo ook deze middelen ontoereikend zijn, dan moet er verplicht overgegaan worden tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M.'s) tegen het vallen. Deze filosofie vinden we ook terug in de voorschriften van artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen op het werk door de werknemers. Naar onze mening dienen de te treffen veiligheidsmaatregelen ondermeer terug te vinden zijn in het veiligheids- en gezondheidsplan dat in toepassing van de voorschriften voor de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen dient opgesteld te worden.
WELZIJNSWET 4/08/96 Toepassingsgebied (Art. 2) Werkgevers, werknemers en gelijkgestelden: personen die arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon personen die een beroepsopleiding volgen personen verbonden door een leerovereenkomst stagiairs leerlingen en studenten Algemene Preventiebeginselen (Art. 5) 1. risico’s voorkomen 2. de evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen 3. de bestrijding van de risico’s bij de bron 4. vervanging van wat gevaarlijk is door wat niet of minder gevaarlijk is 5. voorrang aan collectieve bescherming boven individuele bescherming 6. de aanpassing van het werk aan de mens 7. zoveel mogelijk de risico’s inperken 8. de risico’s op een ernstig letsel inperken 9. planning van de preventie 10. de werknemer voorlichten Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
A.R.A.B. Preventie vallen van werknemers en bescherming tegen vallende voorwerpen Art. 41ter. Arbeidsplaatsen met valgevaar: gevarenzones duidelijk markeren. Art. 41quinquies. Ramen: > 31/12/92 voorzieningen voor schoonmaken zonder risico. Art. 42. Openingen, putten, vaten: Bedekt en met leuningen van 1 m omschut worden. Art. 43. De trappen: leuningen 0,75 m. Art. 43bis. Ladders: Meer dan 25 sporten worden bovenaan vastgemaakt. Art. 44sexies. Laadplatforms: veiligheid antival. Arbeidsplaatsen in openlucht Art. 51ter4. Zodanig ingericht om uitglijden of vallen te voorkomen Afgezonderde tewerkgestelde werknemers Art. 54ter. Geen enkel werk dat in gevaarlijke omstandigheden moet worden uitgevoerd mag worden toevertrouwd aan een afgezonderde werknemer. De aanwezigheid van een ander persoon die in staat is snel alarm te geven, is noodzakelijk. Deze wetgeving is van toepassing voor alle werken waarvoor het gebruik van persoonlijke antival beschermingsmiddelen noodzakelijk zijn. Hijswerktuigen Art. 269.
Openingen voor de doorgang en de behandeling van de lasten moeten voorzien: leuningen (1 m - 1,20 m); of gelijkwaardige inrichtingen.
Bouw en onderhoudswerken Art. 434.6.1. Aangepaste stellingen, loopbruggen, of trappen gebruiken Art. 434.6.2. Gemakkelijke toegangs- en evacuatiemiddelen van stellingen, loopbruggen, trappen Art. 434.7.1. Indien val van > dan 2 m, dan zijn de werk- en loopvlakken met volgende collectieve beveiligingselementen uitgerust: hetzij leuningen met tussenleuningen en kantlijst die aan de vloer aansluit; hetzij volle of uit traliewerk bestaande panelen; hetzij elke andere inrichting die een gelijkwaardige veiligheid biedt. Deze collectieve beveiligingselementen mogen enkel worden onderbroken op de toegangsplaats tot een ladder. Art. 434.7.2. Leuningen: bovenlat (1 m tot 1 m20); tussenleuning (40 cm tot 50 cm); kantlijsten (stootplinten) 15 cm. Art. 434.6.2. Panelen (volle, tralie) 1 m. Art. 434.9.1/2/3. Vangelementen (beveiligingselementen niet mogelijk) Art. 434.9.4. Indien tijdelijk wegnemen: automatische leuningen enz.; harnas. Art. 452.1. beweegbare hangstellingen, harnas aan een voldoende stevig element van de hangstelling of van de ophanging vastgehecht. Art. 453 en 453.15. De bakken, manden, draagstoelen enz. (een ophanging aan een hijskraan) werken van korte duur; het gebruik van stellingen uitsluit; putten en plaatsen waarvan de toegang moeilijk of gevaarlijk is. Harnas vastgemaakt aan een bevestigingspunt verschillend van de hefhaak van het heftoestel, door middel van een systeem dat elk onverwacht loshaken uitsluit. Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
Toestellen voor verticale verplaatsingen (zitstoelenkabel en lier enz.) K.B. 5/5/95 machines Geen begrenzingen en beperkingen inzake gebruik en eisen betreffende de bouw. De toestellen moeten vervolledigd worden met een veiligheidsvoorziening tegen het vallen verbonden aan een tweede bevestingspunt. Art. 454, 454bis, 455, 456 en 457. Stellingen en platforms Art. 462. Werken op daken; collectieve maatregelen; Antival P.B.M.: indien collectieve maatregelen of vangelementen onmogelijk; Doeltreffende maatregelen om het glijden te voorkomen; Ervaring: helling > 34°. Art. 462bis. Werken op fabrieksschoorstenen: Harnas vastgehecht aan een veiligheidskabel, een klimijzer of een band in goede staat Art. 465. Openingen in de vloer : bedekt of leuningen (> 1 m.) en plinten Harnas verbonden met een veiligheidskoord vastgebonden door een persoon. Art. 541. Van toepassing op de vervoersnijverheid: Harnas bij werkzaamheden nabij gevaarlijke openingen.
Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
Wetgeving P.B.M.
Verankeringspunten (verplaatsbare = P.B.M.) Verbindingselementen: veiligheidslijn, schokdemper, valbeveiliging, koppelingen. Lichaam bevestiging: harnas.
Europese richtlijnen omgezet in de nationale wetgeving Richtlijn 89/686/EEG gewijzigd: 93/68/EEG 93/95/EEG 96/58/EEG 89/656/EEG
Benaming Betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen. Voorwerp : Bepaalt de fundamentele voorschriften betreffende de gezondheid en de veiligheid waaraan de P.B.M. moeten voldoen en de voorwaarden voor het in handel brengen van de beschermingsmiddelen. Betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers.
Omzetting K.B. van 31/12/1992 K.B. 5/05/1995 K.B. 8/08/1997
K.B. 7/08/1995 gewijzigd K.B. 11/01/1999
Europese richtlijn 89/686/EEG - K.B. 31/12/1992 Toepassingsgebied: “Een P.B.M. of Persoonlijk Bescherming Middel is een uitrustingsstuk of -middel dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid en zijn veiligheid kunnen vormen. Als beschermingsmiddel worden ook beschouwd: een geheel dat is samengesteld uit verscheidene uitrustingsstukken of -middelen die door de fabrikant onderling zijn verbonden om een persoon te beschermen tegen één of meer, mogelijk gelijktijdig optredende gevaren; een uitrustingsstuk of beschermingsmiddel dat al of niet onlosmakelijk verbonden is met een nietbeschermende persoonlijke uitrusting die door een persoon wordt gedragen of vastgehouden voor het uitvoeren van een bepaalde activiteit; verwisselbare onderdelen van een beschermingsmiddel die voor de goede werking ervan onontbeerlijk zijn, en die uitsluitend voor dat beschermingsmiddel worden gebruikt. Als integrerend bestanddeel van een beschermingsmiddel wordt beschouwd ieder samen met het beschermingsmiddel in de handel gebracht verbindingssysteem dat het beschermingsmiddel aan een andere, bijkomstige, externe voorziening verbindt, zelfs wanneer dat verbindingssysteem niet bestemd is om bestendig te worden gedragen of vastgehouden door de gebruiker tijdens de duur van blootstelling aan het (de) risico('s).” De P.B.M. zijn ingedeeld in drie categorieën P.B.M. voorzien voor bescherming tegen vallen van hoogten = categorie III: P.B.M. van complex ontwerp die de gebruikers beschermen tegen gevaren die dodelijk zijn of de gezondheid ernstig en onherstelbaar kunnen schaden. Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
Voorwaarden om het in handel brengen van P.B.M. (categorie III): Opstellen van technische documentatie van de fabrikant. Voldoen aan de fundamentele voorschriften. Mag op basis van de EN normen of eigen technologie. Voldoet aan EN norm = voldoet aan fundamentele voorschriften. EG type onderzoek door een aangemelde instantie: stelt vast en verklaart dat het model voldoet aan de desbetreffende bepalingen van het K.B. Onderworpen aan een controle van de kwaliteit van de fabricage (Aangemelde instantie) CE markering: CE xxx, x = identificatie nummer van de aangemelde instantie betrokken bij de productie procedure. Verklaring van overeenstemming Gebruiksaanwijzing opstellen: alle nuttige gegevens voor het veilig gebruik, onderhoud en regelmatige controle. Nodige kenmerken van het veilige verankeringspunt en de minimale spelling onder de gebruiker. De wijze van aantrekken van de lichaambevestiging - koppeling van verbindingssysteem aan verankeringspunt.
Europese richtlijn 89/656/EEG - K.B. 7/08/1995 Toepassingsgebied Artikel 2 van de Wet betreffende het welzijn van 4/08/1196. Wanneer een P.B.M. antival gebruiken ? Blijvende valrisico’s; Bijlage II van het K.B. van 7/08/95 gewijzigd door het K.B. van 11/01/99 (punt 11). Bescherming tegen het vallen “a)Werknemers die blootgesteld zijn aan een val van een hoogte van meer dan 2 meter moeten veiligheidsgordels of harnassen gebruiken wanneer de omstandigheden vermeld in artikel 3 van dit besluit het gebruik ervan verplichten; b) Deze P.B.M. moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: 1) deze gordels of harnassen moeten, gewoonlijk via een buigzame vanglijn met beperkte lengte, verbonden vastgehecht is aan één of meerdere verankeringspunten; 2) de verbinding tussen het bevestigingselement van de gordel of het harnas en het verankeringspunt of het bevestigingssysteem moet zodanig zijn dat de valhoogte van de werknemer zo klein mogelijk is; 3) indien de valhoogte niet tot minder dan 1 m beperkt kan worden moet de werknemer een harnas dragen; 4) de val moet in elk geval gestopt worden op ten minste 1 m boven het opvangvlak of eender welke hindernis welke van aard is een vallende persoon te verwonden. Men houdt hier rekening met het eventueel gebruik van een valvertrager worden met hetzij een verankeringspunt, hetzij een bevestigingssysteem dat 5) het verankeringspunt of het bevestigingssysteem dat vastgehecht is aan één of meerdere verankeringspunten, moet voldoende stevig en stabiel zijn ; 6) de veiligheidsgordels of harnassen, de vanglijnen en de touwen, met uitzondering van de verbindingshulpstukken, zijn vervaardigd uit synthetische vezels. Het gebruik van dergelijke uitrusting is verboden in atmosferen waarvan de temperatuur 70° C overschrijdt. De bepalingen van deze alinea zijn niet van toepassing op de P.B.M. welke specifiek bestemd zijn om gebruikt te worden bij hogere temperaturen." Eisen van P.B.M.: CE markering; Geschikt zijn voor de te vermijden risico’s; Beantwoorden aan de beheersende omstandigheden op de arbeidsplaats; Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
Afgestemd zijn op de vereisten met betrekking tot de: ergonomie het comfort de gezondheid van de werknemer Na de nodige afregeling geschikt zijn voor de drager; Worden gebruikt overeenkomstig de gebruiksaanwijzigingen; Enkel voor de beoogde doeleinden worden gebruikt. Gebruiksaanwijzing Werknemer moet over voldoende informatie en de gebruiksaanwijzing beschikken i.v.m. het betreffende P.B.M. Nuttige informatie betreffende de diverse P.B.M. die gebruikt worden in de onderneming; Omstandigheden waaronder ze gebruikt dienen worden; Voorzienbare abnormale situaties; Risico's dewelke de P.B.M. de werknemer beschermen. Instructies voor elk gebruikt P.B.M. betreffende: - hun werking; - hun gebruikswijze; - hun inspectie; - hun onderhoud. Aangepaste training. Periodieke controle van antival P.B.M. “Art. 16.- § 1. De veiligheidsgordels en harnassen, de vanglijnen, de touwen en andere hulpstukken van een bevestigingssysteem die niet blijvend bevestigd zijn, zoals kabels, kettingen, haken, zelfblokkerende of energieabsorberende anti-valapparaten, enz., worden onderworpen aan een onderzoek door een organisme erkend door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid voor de controle van de hefwerktuigen: vóór het indienststellen; dit is evenwel niet van toepassing op de P.B.M. voorzien van de CEmarkering op de markt gebracht na 1 juli 1992; tenminste om de twaalf maand; telkens de gordel of het harnas een val van een persoon gestuit heeft. § 2. Het erkend organisme stelt een verslag op van zijn vaststellingen. Dit verslag vermeldt inzonderheid dat buiten dienst moet gesteld worden: elke gordel of harnas die geen voldoende veiligheidswaarborgen meer biedt; elke vanglijn uit synthetische vezels welke een permanente verlenging van meer dan 30 % vertoont. § 3. De werkgever houdt het onder § 2 bedoelde verslag ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaar."
Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be
Touwtechnieken Wanneer ?
Werkplaatsinrichtingen of aard van werk die het gebruik van ladders, stellingen, hoogtewerkers enz. uitsluiten; Kosten en risico bij het aanbrengen van hangstellingen, werkvloeren enz. liggen te hoog.
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik van een harnas; Veiligheidsvoorziening tegen het vallen verbonden aan een tweede bevestigingspunt; Alleen maar vrijwillige werknemers; Aan gepaste training van werknemers; Nooit een afgezonderde werknemer.
Werkplekpositionering
Heup- of zitgordel, of buikgedeelte van een harnas. Toegelaten verplaatsingsmogelijkheid maximum 0,6 m (Norm EN 358). Mag niet als antival systeem gebruikt worden, indien nodig moet men een bijkomend antival systeem voorzien.
Verankeringpunten
Norm EN 795 is gepubliceerd in Publicatieblad van E.G. van 12/2/2000. Verankeringen type A, C, en D (vaste verankeringpunten) zijn geen P.B.M. Verankeringen type B en E (verplaatsbare verankeringpunten) zijn P.B.M.
Klimpak.be – Bredabaan 24 – 2990 Wuustwezel 0498 29 61 40 –
[email protected] – www.klimpak.be