JAARVERSLAG 2014
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van Drenthe College over 2014. Zoals blijkt uit de volgende hoofdstukken, heeft Drenthe College ook in 2014 weer vooruitgang geboekt in het realiseren van uitdagend onderwijs dat eraan bijdraagt dat onze studenten een waardevolle toekomst tegemoet gaan. Verder leveren wij met ons aanbod een positieve bijdrage aan de economische ontwikkeling van Drenthe. Door aan te sluiten bij behoeften van bedrijven en instellingen. In 2014 is de waardering van bedrijven, instellingen en gemeenten voor Drenthe College gestegen, geven onze studenten ons een hoger cijfer en blijkt uit het medewerkertevredenheidsonderzoek dat ook de tevredenheid van onze medewerkers is toegenomen en hoger ligt dan de benchmark van alle mbo-instellingen. Mijlpalen in 2014 waren onder meer: de opening van het TT-Instituut in Assen, de nieuwe vestiging in Meppel, de start van de bedrijfsschool verspanen in Emmen en de subsidie voor het Centrum voor Innovatief Vakmanschap duurzame chemische technologie in Emmen. Financieel is het ons ook goed gegaan. Wij hebben het jaar afgesloten met een resultaat van € 0,4 miljoen (exclusief de vrijval van € 1,9 miljoen van een voorziening), nagenoeg conform de begroting. Liquiditeit en solvabiliteit liggen onder het sectorgemiddelde, maar ruim boven hetgeen het Ministerie van Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW) verwacht. Ook de accountant acht ons op dat punt solide. Voor de onderwijsteams was 2014 een lastig jaar. Met ingang van augustus 2014 moest voor alle eerstejaars het onderwijs geïntensiveerd worden voor een voltijd opleiding van 850 naar 1.000 uur. Dat betekende aanpassing van het onderwijsprogramma, terwijl per 1 augustus 2016 onderwijs gegeven moet worden volgens nieuwe kwalificatiedossiers. Het gevolg is twee keer aanpassen en dus extra werk. Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers heeft Drenthe College ervoor gekozen om in de extra tijd vooral ervaring op te doen met onderwijs in projecten en het vak loopbaanoriëntatie en begeleiding. De ervaringen in het schooljaar 2014 - 2015 zullen gebruikt worden om het onderwijsprogramma, dat met ingang van 1 augustus 2016 gegeven wordt, verder vorm te geven. Met de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers zal de ruimte voor studenten om eigen keuzes te maken groter worden. Dat stelt echter ook eisen aan de onderwijslogistiek. In 2014 is een start gemaakt om ook op dat punt binnen Drenthe College een verbeterslag te maken. Per 1 augustus 2014 is passend onderwijs bij Drenthe College ingevoerd. Zoals verderop in het jaarverslag te lezen is is deze invoering redelijk geruisloos gegaan. Eind 2014 zijn van de 7.995 studenten bij Drenthe College er 258 met een ondersteuningsplan. Het gaat dus om 3,2 procent van de totale populatie studenten. In 2014 is het Drenthe College gelukt in nauwe verbinding met haar partners in de RMCregio’s om het voortijdig schoolverlaten verder terug te dringen. De daling was in NoordDrenthe het hoogst van heel Nederland. Daarvoor grote dank aan alle betrokkenen. Drenthe College heeft nu een percentage voortijdig schoolverlaten van 4,7 procent. De Keuzegids Mbo heeft Drenthe College in december 2014 gerangschikt als beste grote ROC van Noord-Nederland en als tweede grote ROC van Nederland. De Onderwijsinspectie heeft de kwaliteit en de kwaliteitsborging van Drenthe College een voldoende gegeven. Wij zijn blij met al deze resultaten. De kwaliteit van het onderwijs wordt in belangrijke mate bepaald door de bevlogenheid van docenten. Voor de kwaliteit van de instelling zijn bevlogen ondersteunende medewerkers en managers van grote invloed. Bij Drenthe College hechten wij aan de ontwikkeling van medewerkers en investeren daarom in hen.
JAARVERSLAG 2014
1
Bij deze willen wij al onze medewerkers hartelijk dank zeggen voor de energie die ze ook in 2014 in Drenthe College en de studenten hebben gestoken. Wat de uitdagingen gedurende het jaar ook mogen zijn, welke zeer uitdagende eisen ook aan een instelling als de onze worden gesteld; samen mogen bijdragen aan de ontwikkeling van onze studenten, aan de ontwikkeling van bedrijven en instellingen en het bijdragen aan het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt van inactieven, maakt werken bij Drenthe College voor ons allemaal heel waardevol. Ineke Donkervoort, voorzitter College van Bestuur Gini Coutinho, lid College van Bestuur
2
JAARVERSLAG 2014
Leeswijzer Met het jaarverslag 2014 legt Drenthe College verantwoording af over het gevoerde beleid en de bereikte resultaten. Het verslag is geschreven voor studenten en ouders, medewerkers, het Ministerie van OCW, de provincie Drenthe, gemeenten in de provincie Drenthe en scholen in het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Het jaarverslag van Drenthe College bestaat uit tien hoofdstukken. Vanzelfsprekend wordt u uitgenodigd om het gehele jaarverslag te lezen. Om u enigszins op weg te helpen hebben we hieronder een aantal interessante onderwerpen voor u op een rijtje gezet. Studenten en ouders In hoofdstuk drie wordt een beschrijving gegeven van de kwaliteit van het onderwijs. In hoofdstuk vier leest u het verslag van de Deelnemersraad en in hoofdstuk vijf behandelen we de resultaten van het onderwijs van Drenthe College. Tenslotte gaan we in hoofdstuk zes onder andere in op de tevredenheid van onze studenten. Medewerkers Voor een overzicht van de missie, visie en strategie verwijzen we graag naar hoofdstuk twee. De uitkomsten van de Onderwijsinspectie zijn te lezen in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vier kunt u het verslag lezen van de Ondernemingsraad en de Deelnemersraad. In hoofdstuk zeven gaan we onder andere in op professionalisering en scholing binnen Drenthe College. Bedrijven en instellingen De kwaliteit van het onderwijs (voor zowel de reguliere mbo-studenten als volwassenen) beschrijven we in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vijf gaan we dieper in op voortijdig schoolverlaten en welke acties ter voorkoming hiervan worden ondernomen. Gemeenten, provincie en het Ministerie van OCW In het eerste hoofdstuk gaan we onder andere in op de organisatie, governance en de horizontale dialoog. In hoofdstuk drie beschrijven we de onderwijskwaliteit en in de laatste hoofdstukken van dit verslag behandelen we de financiën. Contact Heeft u vragen over het jaarverslag of wilt u meer informatie over Drenthe College dan kunt u bellen met het gratis nummer 0800 88 12345 of mailen naar
[email protected]. Op www.drenthecollege.nl/jaarverslag kunt u naast het gehele verslag ook diverse onderdelen uit dit verslag downloaden.
JAARVERSLAG 2014
3
4
JAARVERSLAG 2014
Inhoudsopgave Voorwoord Leeswijzer 1. Profiel Drenthe College 1.1 Verklaring bevoegd gezag 1.2 Organisatie Drenthe College 1.3 Verslag van de Raad van Toezicht 2. Beleidskaders 2014 2.1 Missie, visie en strategie 2.2 Stakeholders en samenwerking 2.3 Huisvesting 3. Onderwijskwaliteit 3.1 Onderwijsinspectie 3.2 Kwaliteitszorg 3.3 Taal en rekenen 3.4 Klachten 3.5 Vertrouwenscommissie 4. Verslag Ondernemingsraad en Deelnemersraad 4.1 Ondernemingsraad 4.2 Deelnemersraad 5. Onderwijsresultaten 5.1 Jaar- en diplomaresultaat 5.2 Studentenaantallen 5.3 Voortijdig schoolverlaten 5.4 Passend onderwijs 5.5 Zorgstructuur 5.6 Uitval voorkomen 6. Tevredenheid stakeholders 6.1 Tevredenheid studenten 6.2 Tevredenheid medewerkers 6.3 Tevredenheid bedrijfsleven en gemeenten 7. Medewerkers Drenthe College 7.1 Personeel in relatie tot strategie 7.2 Kengetallen personeel 7.3 Ziekteverzuim 8. Financiën Drenthe College 2014 8.1 Jaarresultaat 2014 Drenthe College 8.2 Balans per 31 december 2014 Drenthe College 8.3 Ontwikkeling financiële kengetallen Drenthe College 9. Continuïteitsparagraaf Drenthe College 2015-2017 9.1 Veranderingen in omgeving 9.2 Treasury 9.3 Risico- en Prestatiemanagement 9.4 Kwaliteitsmanagement 9.5 AO/IC 9.6 Raad van Toezicht 9.7 Meerjarenperspectief
1 3 7 7 9 10 13 13 16 17 21 21 21 22 23 24 27 27 29 31 31 34 35 35 37 37 39 39 41 42 43 43 45 47 49 49 52 53 55 55 58 59 60 61 62 62
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
65 66 67 68 69 70 71
Nevenfuncties RvT en CvB Organogram Jaaroverzicht taal en rekenen Verantwoording kosten taal en rekenen en VSV-projecten Jaar- en diplomaresultaat sector/niveau Aantal medewerkers per functieschaal Controleverklaring
Organisatie Drenthe College 2015 Adressen Verklarende woordenlijst Colofon
73 74 75 76
JAARVERSLAG 2014
5
6
JAARVERSLAG 2014
1.
Profiel Drenthe College
1.1
Verklaring bevoegd gezag
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verplicht het bevoegd gezag, het College van Bestuur (CvB), tot een verklaring dat alle opleidingen voldoen aan de wettelijke vereisten. De wettelijke vereisten definieert Drenthe College als alle relevante onderwijswet- en regelgeving. Hierbij verklaren wij dat Drenthe College al het mogelijk doet om daaraan te voldoen. Hieronder volgt een verbijzondering op een aantal punten: > Bekostigingsdossiers. Drenthe College beijvert zich om van elke student een getekende onderwijsovereenkomst en een BPV-overeenkomst in bezit te hebben. Ook is van elke student een identiteitsbewijs gecontroleerd. > Onderwijstijd. Drenthe College spant zich er voor in dat alle opleidingen voldoen aan de eisen van onderwijstijd. > Examinering. De examinering verloopt conform geldende regelgeving en kwaliteitseisen. > Helderheid. Drenthe College voldoet in de uitvoering van het onderwijs aan de uitgangspunten die daarvoor in de notitie Helderheid zijn gesteld. > Branchecode. Drenthe College voldoet aan alle eisen die de Branchecode stelt. Uitzonderingen onderwijstijd Met ingang van het schooljaar 2014 - 2015 is er een nieuwe regeling voor de onderwijstijd in het mbo van kracht: de wet Modernisering bekostiging beroepsonderwijs. Vanaf dat moment geldt een minimum-urennorm. Het gaat daarbij vooral om de zogenaamde begeleide onderwijstijd. De eis is dat alle studenten bij een jaarbelasting van 1.600 studiebelastingsuren een programma hebben van duizend uur onderwijs. Daarom moet in het eerste jaar 700 uur op school worden gegeven. Met de inwerkingtreding van de wet heeft de minister echter een afwijking van de urennorm mogelijk gemaakt. Het CvB heeft, naast de Ondernemingsraad en de Deelnemersraad in schooljaar 2013 - 2014 ingestemd met een beperkt aantal afwijkingen aangezien deze gebaseerd waren op een onderwijsinhoudelijke visie over de kwaliteit in relatie tot de doelgroep. De opleidingen voldoen verder aan alle aan de vooraf vastgestelde voorwaarden: ze zijn kwalitatief goed, betrokkenen zijn tevreden en de onderwijsrendementen zijn goed. Het gaat hier om de volgende opleidingen: > administratief medewerker > verkoper detailhandel > logistiek medewerker > sport- en bewegingsleider > facilitair medewerker > beveiliger > helpende zorg welzijn niveau 2 > de volwassenentrajecten BOL van de opleidingen op niveau 2, 3 en 4: - helpende zorg welzijn (eenjarig) - SAW: pedagogisch medewerker 3 en 4 - SAW: medewerker maatschappelijke zorg 3 en 4 - verzorgende IG (tweejarig) Reden om af te wijken was dat met het werkveld nog geen overeenstemming verkregen kon worden over vermindering van het aantal stage-uren. Extra ondersteuning en begeleiding Studenten met een handicap of functiebeperking krijgen extra ondersteuning en begeleiding volgens een individueel handelingsplan. Studenten die bij de intake aangeven dat zij een studiebelemmering hebben of voor wie dat blijkt uit de overdracht van het vmbo, krijgen een extra intakegesprek met een studentadviseur over eventuele extra maatregelen om de opleiding succesvol te laten verlopen. Ten aanzien van onze docenten spannen wij ons in om te voldoen aan de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO). Indien een docent niet bevoegd is, worden heldere afspraken gemaakt om binnen een bepaalde tijd die bevoegdheid te halen. Drenthe College investeert en
JAARVERSLAG 2014
7
faciliteert jaarlijks in het bekwaam houden van docenten, management en onderwijsondersteunende medewerkers. Er is een Drenthe College Academie die opleidingen aanbiedt voor alle medewerkers. De cyclus functioneren en beoordelen voorziet er in dat met alle medewerkers jaarlijks een functionerings- en een beoordelingsgesprek wordt gevoerd. Mede op basis van die gesprekken worden individuele afspraken gemaakt over ontwikkeling. Inmiddels (2014) hebben 49 docenten een mastergraad en volgen 24 een mastertraject. Managers van het Centraal Management Team volgen een masteropleiding als zij die kwalificatie nog niet hebben. Opleidingsmanagers volgen een collectief ontwikkeltraject bestaande uit leergangen, coaching, intervisie en bijeenkomsten deskundigheidsbevordering op specifieke onderwerpen. Drenthe College kent klachtenregelingen, een klokkenluidersregeling en de regeling integriteit. De klachtenregelingen, met uitzondering van klachten rond seksuele intimidatie en examinering, zijn in 2014 samengevoegd in een algemene klachtenregeling voor studenten/deelnemers, ouders, werknemers en derden. Het uitgangspunt is klachten snel en direct op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie te behandelen door docenten of opleidingsmanagers. Zwaardere klachten, klachten die meer zijn dan een opmerking voor verbetering of een wens, of snel af te handelen opmerkingen of klachten, worden op school- of locatieniveau geadministreerd en hiervan wordt de afhandeling nauwgezet gevolgd. Als de indiener niet tevreden is met de afhandeling, kan de klacht ingediend worden bij de daartoe ingestelde klachtencommissies. Drenthe College houdt zelf toezicht op de kwaliteit van het onderwijs door risicoinventarisaties op basis van het volgen van een aantal prestatie-indicatoren en door interne audits en externe audits door MBO-diensten. De uitkomsten leiden tot verbeterplannen. De Onderwijsinspectie heeft in september 2014 onderzoek gedaan bij vijf opleidingsteams naar de kwaliteitsborging. De uitkomst was dat deze voldoende was. Drenthe College heeft geen zwakke opleidingen en de examinering heeft geen opmerkingen opgeleverd van de Inspectie. De Jaarrekening vormt volgens de verklaring van de accountant een getrouwe weergave van de in 2014 gerealiseerde processen. De Jaarrekening en het Jaarverslag over 2014 zijn door de Raad van Toezicht op 15 juni 2015 goedgekeurd. Horizontale dialoog Drenthe College ziet als belanghebbenden: studenten (voor studenten onder de achttien jaar ook hun ouders), bedrijven en instellingen in de regio, gemeenten in Drenthe en de Provincie Drenthe en uiteraard medewerkers. Drenthe College vraagt periodiek de mening van belanghebbenden, met uitzondering van ouders. Deze enquêtes worden door externe bureaus uitgezet. In hoofdstuk zes wordt verslag gedaan van de uitkomsten van die diverse enquêtes. Ook wordt aangegeven wat met de uitkomsten is en wordt gedaan. In aanvulling op deze enquêtes worden studenten, na één of meerdere lesblokken, gevraagd naar hun ervaring (middels panelgesprekken of enquêtes). Voor ouders van studenten worden ouderbijeenkomsten georganiseerd. Opmerkingen die tijdens deze bijeenkomsten worden gemaakt, worden geëvalueerd en zo mogelijk aangepakt. Verder brengt het lid van het College van Bestuur bezoeken aan toeleverende scholen, zo mogelijk met de regioverantwoordelijke sectormanager. Dialoog met de scholen vindt ook plaats in regionale onderwijsconferenties die eenmaal per jaar worden gehouden. Verder vindt met toeleverende scholen door de regioverantwoordelijke sectormanager onder meer periodiek overleg plaats over doorlopende leerroutes, keuzevakken, over stages, en voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Met bedrijven en instellingen is contact in het kader van begeleiding van de BPV. Op opleidingsniveau worden informatiebijeenkomsten georganiseerd en vindt er structureel overleg plaats in regionale platforms. Bij een aantal opleidingen is het gelukt om stuurgroepen (boards) in te stellen. Deze kunnen dan nadrukkelijker meedenken bij de vormgeving en uitvoering van een opleiding. Een voorbeeld hiervan is de board bij de opleiding AOT. Een ander voorbeeld is het directie-overleg Kinderwerk waarin er overleg plaatsvindt tussen het sectormanagement en bestuurders uit de kinderopvang en het basisonderwijs. In de zorg vindt veel overleg plaats binnen het Netwerk ZON. Daardoor zijn werkveld en opleidingen goed op elkaar aangesloten. Overigens is dat niet voor alle branches even makkelijk. Met name in de sector waar veel kleine bedrijven zijn, is de opkomst en/of de bereidheid in een stuurgroep zitting te nemen soms beperkt. Leden van het Centrale Management Team (CMT) hebben elk een aantal sleutelaccounts (bedrijven en instellingen) waar zij contact mee onderhouden. De voorzitter van het College van Bestuur is de eerst verantwoordelijke voor de provincies en gemeenten op bestuurlijk
8
JAARVERSLAG 2014
niveau. De voorzitter en het lid van het CvB maken deel uit van diverse raden en commissies die gaan over de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het aanbod van opleidingen in relatie tot economische ontwikkelingen (of keuzes) in het gebied. Vanuit DC Start is veel overleg met gemeenten over reïntegratietrajecten en bijscholing en is jaarlijks ook structureel overleg met beleidsambtenaren en wethouders. Tenslotte heeft ook de Raad van Toezicht een omvangrijk netwerk. Relevante signalen vanuit de Raad worden ook meegenomen in beleid en beleidsontwikkeling. Drenthe College is een open organisatie, die midden in de regio staat en signalen van omgeving meeneemt in beleid. In 2014 heeft Drenthe College ook een nieuw strategisch plan voor de periode 2015-2018 geformuleerd. Begin 2015 is dit plan getoetst bij een vertegenwoordiging van bedrijven en bij de colleges van B&W van Emmen, Assen en Meppel. College van Bestuur, mei 2015
1.2
Organisatie Drenthe College
Drenthe College is een Stichting. De officiële naam is ROC Drenthe College. Onder deze stichting vallen alle activiteiten. Drenthe College kent geen andere (neven)stichtingen. Drenthe College heeft formeel bij één partij onderwijs uitbesteed; Stichting Vakcentrum te Assen. Deze Stichting verzorgt voor de noordelijke provincies de opleidingen schilderen en stukadoren. De sectormanager Techniek van Drenthe College is voorzitter van de Stichting Vakcentrum. Drenthe College heeft drie beroepssectoren: Zorg & Welzijn, Economie & Dienstverlening en Techniek. De sector DC Start is per 1 augustus 2013 gevormd uit de sector Educatie en VAVO, en de niveau 1 opleidingen (BKA en AKA) van de beroepssectoren. Daarmee is DC Start het gezicht naar stakeholders met opleidingen voor mensen die een duwtje in de rug nodig hebben. Naast de sectoren zijn er twee stafdiensten: Finance & Control en Operations. De besturing van Drenthe College is als volgt georganiseerd. De Raad van Toezicht (RvT) houdt toezicht op het College van Bestuur, fungeert als klankbord en vervult de werkgeversfunctie voor het College. De Raad heeft jaarlijks een overleg met de Ondernemingsraad, de Deelnemersraad en de managers van het Centraal Management Team van Drenthe College. De Raad heeft een voorzitter en vijf leden. In de code Goed bestuur in de BVE-sector en de statuten is bepaald dat de zittingsperiode van een lid van de Raad vier jaar is. Daarna kan een lid nog een keer worden herbenoemd. De maximale zittingsperiode is acht jaar. De Raad van Toezicht bestond in 2014 uit de volgende leden:
Naam Dineke van As - Kleijwegt Ruud Klarus Lambert Zwiers Rudi Kleinhuis Astrid-Odile de Visser Janneke Hadders
Startdatum 01-01-2008 01-01-2011 01-01-2011 01-01-2012 04-04-2013 04-04-2013
Tweede termijn 01-01-2012 01-01-2015 01-01-2015 01-01-2016 04-04-2017 01-04-2017
Einddatum 31-12-2015 31-03-2018 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2020 31-03-2021
Taak Voorzitter en lid Remuneratiecommissie Lid Commissie Onderwijskwaliteit Secretaris en lid Remuneratiecommissie Vicevoorzitter en lid Auditcommissie Lid Auditcommissie Lid Commissie Onderwijskwaliteit
Het College van Bestuur (CvB) bestaat uit een voorzitter en een lid. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de gehele organisatie. De voorzitter en het lid hebben een taakverdeling afgesproken. Bij verschil van mening binnen het College van Bestuur is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Het CvB vergadert om de twee tot drie weken, met als doel onderlinge afstemming te bereiken en besluiten te nemen over aangelegenheden die het Centraal Management Team (nog niet) raken. Het College van Bestuur vormt samen met de sectormanagers en dienstenmanagers het CMT. De voorzitter van het College van Bestuur zit de vergadering voor.
JAARVERSLAG 2014
9
In het Centraal Management Team (CMT) worden nagenoeg alle belangrijke besluiten genomen die Drenthe College op het gebied van beleid en besturing raken. Het CMT vergadert om de veertien dagen een dagdeel en heeft driemaal per jaar tweedaagse themavergaderingen. Het Managementteam (MT) wordt gevormd door alle leidinggevenden van Drenthe College. Het MT komt om de zes tot acht weken bij elkaar en wordt dan over actuele aangelegenheden geïnformeerd door het College van Bestuur. Het MT levert in deze vergaderingen tevens een bijdrage in actuele beleidsaangelegenheden. De Ondernemingsraad (OR) van Drenthe College bestaat uit dertien leden. De OR vergadert om de vier tot zes weken met de voorzitter van het CvB. De vergaderingen worden twee weken van tevoren voorbereid door het Dagelijks Bestuur van de OR (voorzitter, vicevoorzitter en secretaris) met de voorzitter CvB. Jaarlijks is er een bijeenkomst van de Ondernemingsraad en de Raad van Toezicht. De Deelnemersraad (DR) van Drenthe College heeft vijftien leden (de leden van de drie deelraden). De deelraden zijn regionaal georganiseerd rond de locaties in Emmen, Assen en Meppel. De deelraden hebben periodiek overleg, minimaal om de tien weken, met de voor de regio verantwoordelijke sectormanager. Minimaal twee keer per jaar heeft de voorzitter van het College van Bestuur overleg met de voltallige Deelnemersraad. De deelnemersraad heeft ook twee keer per jaar overleg met de Ondernemingsraad en een keer per jaar met de Raad van Toezicht. - Voor nevenfuncties RvT en CvB zie bijlage 1 - Organigram bijlage 2
1.3
Verslag van de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht houdt toezicht op het College van Bestuur en de algemene gang van zaken binnen Drenthe College en staat het College van Bestuur met raad terzijde. Conform de branchecode Goed bestuur in het mbo (branchecode) waaraan de Raad van Toezicht zich heeft verbonden, houdt ze hierbij niet alleen rekening met het instellingsbelang, maar ook met het publieke belang. De toezichthouders zien zich als ambassadeur van de instelling. Dit jaarverslag is gebaseerd op de principes van deze branchecode. Commissies De leden van de Raad van Toezicht zijn allen lid van een commissie. Deze commissies bespreken meerdere malen per jaar relevante onderwerpen ter advisering van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur en ter voorbereiding op de bespreking en de besluitvorming in de volledige Raad van Toezicht. 1. De Remuneratiecommissie bestaat uit mevrouw Van As-Kleijwegt en de heer Zwiers. Deze commissie richt zich op de volgende onderwerpen: > De benoeming van leden van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. > Het functioneren van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. > De arbeidsvoorwaarden en de beloning van het College van Bestuur en de honorering van de Raad van Toezicht. > De evaluatie van het eigen functioneren Raad van Toezicht. 2. De auditcommissie bestaat uit de heer Kleinhuis en mevrouw De Visser. De auditcommissie heeft een voorbereidende taak met betrekking tot: > De periodieke financiële rapportages. > De jaarrekening en de begroting. > De werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen. > Financiële informatieverschaffing. > Naleving van de aanbevelingen van de externe accountant. > Belangrijke investeringen. 3. De commissie onderwijskwaliteit bestaat uit mevrouw Hadders en de heer Klarus. Deze commissie ziet toe op de kwaliteit van het onderwijs en de daarmee verbonden organisatie en personeelsaspecten. In de vergadering komen de volgende thema’s of documenten aan de orde: > Rapportages van de Onderwijsinspectie. > Rapportages van interne en externe audits. > Het kwaliteitsplan.
10
JAARVERSLAG 2014
Om invulling te geven aan de branchecode is door de werking van deze verschillende commissies een goed evenwicht tussen de hard en soft controls. Bijeenkomsten In 2014 heeft de Raad van Toezicht zes keer samen met het College van Bestuur vergaderd. Daarnaast is gedurende het jaar sprake van overleggen met een wat informeel karakter waarbij enkel de leden van de Raad van Toezicht betrokken zijn. De agenda van de vergaderingen van de Raad van Toezicht wordt grotendeels bepaald door activiteiten en rapportages zoals die zijn opgenomen in de Planning & Controlcyclus, waarin naast financiën ook onderwijskundige aspecten van Drenthe College centraal staan. Informatiebronnen De Raad van Toezicht krijgt haar informatie in de eerste plaats van het College van Bestuur. De Raad van Toezicht vindt het belangrijk om de informatie ook via andere bronnen te verkrijgen en hiermee tegenspraak te organiseren zoals genoemd in de branchecode. Twee keer per jaar heeft ze daarom overleg met de Ondernemingsraad en jaarlijks spreekt ze ook met de Deelnemersraad en de leden van het Centraal Management Team. Daarnaast legt de Raad van Toezicht tenminste twee keer per jaar een werkbezoek af bij een (onderwijs)team en is een vertegenwoordiging van de Raad van Toezicht aanwezig bij evenementen, openingen et cetera. In 2014 was een vertegenwoordiging van de Raad van Toezicht aanwezig bij de opening van het TT-Instituut en bij de opening van Ezinge. De Raad van Toezicht bracht in 2014 een bezoek aan de teams toerisme & recreatie en welzijn niveau 3 en 4. Daarnaast krijgt ze haar informatie via de accountant en de buitenwereld. Zelfevaluatie De Raad van Toezicht heeft in 2014 een evaluatie uitgevoerd aan de hand van het toezichtskader. De Raad van Toezicht is voorafgaand aan de evaluatie van 13 november 2014 gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. De leden hebben afzonderlijk aangegeven hoe ze de uitvoering/invulling van hun taken beoordelen. In algemene zin kan worden gesteld dat de Raad van Toezicht (en ook het CvB) de wijze waarop de Raad van Toezicht toezicht houdt (op de koers, realisatie, financiën, onderwijskwaliteit, organisatieontwikkeling, werking van beheers- en controlesystemen, naleving wet- en regelgeving etc.) met een ruime voldoende beoordelen. Benoemen externe accountant PricewaterhouseCoopers (PWC) is in 2014, na een intensieve selectieprocedure, benoemd als (nieuwe) accountant van Drenthe College. De accountant is gestart met de interim-controle na de zomervakantie 2014. PWC heeft een positieve indruk. Gesuggereerde verbeteringen met betrekking tot het maken van een forecast en het opzetten en borgen van risicomanagement zullen door Drenthe College in 2015 worden opgepakt. Overige thema’s Raad van Toezicht vergaderingen In 2014 heeft de Raad van Toezicht goedkeuring gegeven aan de Jaarrekening en het Jaarverslag 2013, het Jaarplan 2014, de Begroting 2014 en de Meerjarenbegroting 2014 - 2016. Daarnaast zijn de reglementen van de verschillende commissies van de Raad van Toezicht en die van het College van Bestuur opgesteld en aangepast. Verder heeft de Raad van Toezicht gesproken over de voorbereidingen die Drenthe College heeft getroffen in het kader van het Strategisch plan 2015-2018. De Raad heeft daarvoor ook input gegeven. Ook de tevredenheid van de bedrijven en de gemeenten over Drenthe College, de rapportage van de Onderwijsinspectie en de managementreview hebben de aandacht van de Raad van Toezicht gehad. Bij al haar besluiten neemt de Raad van Toezicht de volgende uitgangspunten in acht: > De Raad van Toezicht houdt toezicht op alle aspecten van Drenthe College waarbij de kwaliteit van het primaire proces leidend is. > De Raad van Toezicht houdt toezicht op het waarborgen van de grondslag en het doel van Drenthe College, zoals verwoord in de statuten. > De Raad van Toezicht ziet toe op naleving van de wet- en regelgeving en de branchecode Goed bestuur in het mbo. > De Raad ziet toe op de vraag of Drenthe College haar strategie en beleidskeuzes in een goede dialoog afstemt op de behoeften van belanghebbenden en hierbij inhoud geeft aan haar maatschappelijke opdracht.
JAARVERSLAG 2014
11
Werkgeversrol In 2014 is met de leden College van Bestuur, zoals elk jaar, een functionerings-en beoordelingsgesprek gevoerd. De inhoud van deze gesprekken wordt in een besloten vergadering met de andere leden van de Raad van Toezicht besproken. Aangezien de voorzitter van het College van Bestuur de Raad van Toezicht in het najaar 2014 te kennen heeft gegeven de functie medio 2015 te willen neerleggen heeft de Raad van Toezicht conform de uitgangspunten van de branchecode met inbreng van de Ondernemingsraad en het Centraal Management Team een profiel opgesteld en een advertentie gezet. De Raad van Toezicht laat zich bij de werving en selectie ondersteunen door een extern bureau. De Raad van Toezicht heeft kunnen vaststellen dat het College van Bestuur haar doelstellingen nagenoeg allemaal heeft gerealiseerd en goed functioneert. Dineke van As - Kleijwegt, Voorzitter Raad van Toezicht
12
JAARVERSLAG 2014
2.
Beleidskaders 2014
2.1
Missie, visie en strategie
Drenthe College stelt zich ten doel goed beroepsgericht onderwijs te bieden in de regio Drenthe binnen de financiële randvoorwaarden die het Ministerie van OCW daarvoor stelt. Om dat te realiseren heeft Drenthe College voor de periode 2010-2014 de volgende missie en visie gehanteerd: Missie Drenthe College is een uitstekend opleidingsinstituut dat studenten van alle leeftijden uitdagend beroepsgericht onderwijs biedt: gericht op werk, vervolgstudie en persoonlijke ontwikkeling. Visie In de visie staan de uitgangspunten die Drenthe College belangrijk vindt om haar opdracht te realiseren. Drenthe College: > stimuleert studenten en medewerkers het beste uit zichzelf te halen. > vindt respect, openheid, betrokkenheid en betrouwbaarheid vanzelfsprekend. > vindt persoonlijke aandacht erg belangrijk. > stemt haar opleidingsaanbod af op de behoefte van bedrijven, gemeenten en instellingen in de regio en de wensen van studenten. > sluit de inhoud van haar programma’s waar mogelijk aan op de belevingswereld van studenten. > werkt nauw samen met bedrijven, instellingen, gemeenten en het voortgezet onderwijs en hbo in de regio om haar studenten een zo goed mogelijk perspectief te bieden. > is de logische partner voor organisaties met vragen in relatie met beroepsgericht onderwijs in de regio. Op basis van deze uitgangspunten heeft Drenthe College voor zijn onderwijs tien punten geformuleerd die moeten zorgen voor invulling van het adagium: Drenthe College: goed onderwijs. Het gaat om: 1. Duidelijke doelen 2. Heldere en uitdagende programma’s voor studenten van nu 3. Gegarandeerde onderwijstijd 4. Zorgvuldige examinering 5. Theorie en praktijk goed op elkaar afgestemd 6. Zinvolle stages 7. Goede studieloopbaanbegeleiding 8. Begeleiding naar zelfstandigheid, werk of vervolgopleiding 9. Duidelijkheid over de studievoortgang 10. Een goede opleidingsorganisatie In aanvulling op bovenstaande heeft Drenthe College in 2013 ook een visie op leren en onderwijzen geformuleerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: student, docent/leraar en organisatie. Uitgangspunt voor het realiseren van motiverend en uitdagend onderwijs voor de student is: > het aansluiten op achtergrond, begin niveau en motivatie van de student. > een positieve benadering van studenten door betrokken leraren. > zorgen dat studenten ervaring kunnen opdoen in de praktijk van het gekozen beroep. > realiseren van een opleidingscultuur die aansluit bij de cultuur van het gekozen beroep. > laten groeien van inzicht van studenten in eigen kwaliteiten en mogelijkheden. > via uitdagende doelen, inspirerende werkvormen en eigentijdse hulpmiddelen. > zorgen dat studenten op school bij een groep horen.
JAARVERSLAG 2014
13
Dat vraagt van docenten binnen Drenthe College dat zij zorgen voor: > een pedagogisch klimaat dat wordt gekenmerkt door: respect, veiligheid, verantwoordelijkheid, dialoog en een positieve benadering. > een didactiek die gericht is op groei in zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. > inzicht in het totale opleidingsplan en de plaats die zijn “vak” daarin inneemt. > het geven van een effectieve feedback waardoor studenten worden aangezet tot leren. > uitdagende doelen en inspirerende en goed gestructureerde werkvormen en lessen. > beschikken over actuele kennis op het eigen vakgebied. > input vanuit zijn vak naar de loopbaan- en oriëntatiebegeleider om de student optimaal te kunnen begeleiden in zijn persoonlijke ontplooiing. > in staat zijn tot het geven en ontvangen van feedback van collega’s en studenten. > kunnen aansluiten bij de cultuur, wijze van leren en communiceren van de studenten. Drenthe College als organisatie moet zorgen voor: > beroepsonderwijs dat is gericht op het ontwikkelen van toekomstige beroepsbeoefenaren, actieve burgers en zelfbewuste mensen met een eigen identiteit. > goede contacten met voorbereidend en vervolgonderwijs, bedrijven en instellingen en met belangrijke stakeholders in de regio. > een cultuur waarin het geven van feedback over het professionele gedrag vanzelfsprekend is. > goede ondersteuning en facilitering in tijd en geld van teams en docenten bij hun professionele ontwikkeling en collegiale samenwerking. > begrijpelijke informatie voor studenten en hun ouders/opvoeders over het onderwijs en de eisen die er gesteld worden. > contact met ouders over de opleiding en ontwikkeling van hun kind. > goed georganiseerd onderwijs. > een klimaat waarin iedereen bijdraagt aan een positieve leeromgeving voor de studenten. Strategie Drenthe College realiseert haar missie en visie volgens onderstaand denkmodel. Ook het kwaliteitssysteem dat Drenthe College hanteert is op dit denkmodel gebaseerd. Op elk niveau van de organisatie worden ontwikkelingen in de buitenwereld bezien op gevolgen en vervolgens worden op elk van de aspecten prioriteiten bepaald; uiteraard in relatie met DC-brede prioriteiten.
Strategie
De buitenwereld
Structuur en sturing
Cultuur en communicatie
Personeel
Bedrijf svoering, administratie en systemen
14
Kern processen
Missie en strategie
Financiën
JAARVERSLAG 2014
Op basis van dit denkmodel is het Strategisch plan Drenthe College 2010 - 2014 ontwikkeld. Op basis van dit plan zijn vervolgens elk jaar strategische prioriteiten benoemd. In 2014 waren dit de volgende vijftien punten: 1. Het voorbereiden van het realiseren van betaalbaar en inspirerend onderwijs met het oog op het invoeren van de nieuwe kwalificatiedossiers met ingang van 1 augustus 2018 en het intensiveren van het onderwijs voor eerstejaars voltijdstudenten naar 1.000 uur per 1 augustus 2014. 2. Het verbeteren van de kwaliteitsborging in de teams met het oog op de ontwikkeling naar professionele onderwijsteams. 3. Het kiezen door onderwijsteams, onderwijs ondersteunende teams en diensten van elk maximaal 3-5 prioriteiten om de tevredenheid van studenten, bedrijven/instellingen en/of medewerkers te verbeteren. 4. Het versterken van de positionering van Drenthe College in Assen en Meppel. 5. Het maken van een plan om bedrijven nauwer bij het onderwijs van Drenthe College te betrekken. 6. Het realiseren van een goede start van Entree onderwijs met ingang van 1 augustus 2014. 7. Het realiseren van passend onderwijs per 1 augustus 2014. 8. Het realiseren van een goed werkend TT-Instituut per 1 augustus 2018. 9. Het realiseren van een goed functionerend Drenthe College met de verhuizing naar het nieuwe gebouw in Meppel per 1 augustus 2014. 10. Het starten met opleiding hotelmanager niveau 4 samen met Stenden in Emmen per 1 augustus 2014. 11. Het uitvoeren plan van aanpak verbeteren planning en roosteren. 12. Het maken van vorderingen in het realiseren van centrum voor duurzame chemische technologie conform plan van aanpak. 13. Het uitvoeren van het plan van aanpak om de effectiviteit en efficiency van de onderwijs ondersteunende diensten en de ondersteuning van de onderwijsteams te verbeteren. 14. Het ontwikkelen van een visie op de samenstelling en het functioneren van de onderwijsteams. 15. Het ontwikkelen van een gedragen strategisch plan voor de periode 2015 - 2018. Van deze punten moest alleen de positionering van Drenthe College in Meppel naar 2015 verschoven worden. Een voorstel daarvoor is in mei 2015 gereed gekomen. Verder is op het ontwikkelen van een visie op onderwijsteams, dan gaat het onder meer om omvang, beleidsruimte, en informatie, input gevraagd aan de opleidingsmanagers in het kader van hun opleidingstraject. De voorstellen zijn geformuleerd bij het einde van dat traject in april 2015. De rest van de punten is allemaal in 2014 gerealiseerd. Dat stemt tot tevredenheid. Eigenlijk was 2014 een overgangsjaar met relatief veel operationele prioriteiten. Er is in dat jaar daarnaast veel aandacht uitgegaan naar het ontwikkelen van een strategisch plan voor de periode 2015 - 2018. Daarvoor zijn externe ontwikkelingen bestudeerd, gesprekken gevoerd met stakeholders en heeft een vertegenwoordiging van het Managementteam van Drenthe College met een extern bureau een nieuwe missie en visie ontwikkeld. Deze missie/visie zal gerealiseerd worden langs vier strategische lijnen. Dit wordt gevisualiseerd in onderstaande figuur:
De ontwikkeling van inspirerende opleidingen
De professionalisering van medewerkers
VISIE Een opleiding met ruimte om te groeien vanuit je eigen passie en talent is een belangrijke pijler voor een waardevolle & betekenisvolle toekomst Samen op ontdekkingsreis gaan naar de beste versie van jezelf
MISSIE Het oog houden op ontwikkelingen in onze omgeving.
Bewaken van de financiële continuïteit
JAARVERSLAG 2014
15
Onze visie is dat “Een opleiding met ruimte om te groeien vanuit je eigen passie en talent een belangrijke pijler is voor een waardevolle en betekenisvolle toekomst.” Om onze studenten te helpen die betekenisvolle en waardevolle toekomst te realiseren luidt onze missie: “samen op ontdekkingsreis gaan naar de beste versie van jezelf”. Vervolgens onderscheidt Drenthe College de volgende vier strategische hoofdlijnen om de missie en visie te realiseren: De ontwikkeling van inspirerende opleidingen die recht doen aan de visie en missie. Dat betekent dat curricula de student als uitgangspunt nemen. Voor hen ontwerpt Drenthe College uitdagende opleidingsprogramma’s die passie en talent van studenten aanspreken en ontwikkelen. Meer opdrachten en ontdekkingsgerichte leerprogramma’s, waarin kruisbestuiving mogelijk is, en keuzevrijheid, flexibiliteit en excellentie aandachtspunten zijn. De professionalisering van medewerkers om studenten te begeleiden in de richting van de visie/missie, maar ook zichzelf te ontwikkelen. Het oog houden op ontwikkelingen in onze omgeving. De wereld verandert snel. Drenthe College vindt het belangrijk de komende jaren steeds te blijven zoeken naar mogelijkheden waar zij naast het opleiden van studenten ook een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling en de economische groei van de regio. Zij houdt daarvoor actief contact met overheden, bedrijven/instellingen en maatschappelijke organisaties in de regio. Het bewaken van de financiële continuïteit. Dit vraagt in ieder geval aandacht voor: de rationalisatie van onderwijsprocessen en een niet te groot aanbod aan opleidingen. Met deze randvoorwaarden wordt echter maximaal gestreefd naar een positieve en stimulerende leeromgeving. Verder vraagt de financiële continuïteit een voldoende mate van flexibiliteit in huisvesting en personeel. Drenthe College heeft ook geformuleerd wat in 2018, als langs deze lijnen wordt gewerkt, is gerealiseerd. Meer informatie hierover is te vinden in paragraaf 9.4. Begroting en Realisatie DC-brede budgetten BIO-gelden sectoren Scholing / Professionalisering Totaal
2.2
Begroting € 1.514.000 € 950.000 € 825.000 € 3.289.000
Realisatie € 1.650.000 € 1.050.000 € 875.000 € 3.575.000
Stakeholders en samenwerking
Drenthe College is een maatschappelijke organisatie die relaties onderhoudt met diverse stakeholders zoals studenten, ouders, bedrijven, instellingen (individueel en via ondernemersclubs, brancheorganisaties en koepelorganisatie VNO-NCW Noord), gemeenten (besturen en gemeentelijke instellingen) en de provincie Drenthe (gedeputeerden en ambtelijk). Drenthe College heeft een actief bestand van relaties met zevenduizend bedrijven en instellingen. Met alle scholen in het voortgezet onderwijs in Drenthe worden relaties onderhouden. Eenmaal per jaar verzorgt Drenthe College een beurs over mbo-opleidingen voor de laatste klassen van het vmbo in Drenthe: D Challenge. Deze beurs wordt door bijna vierduizend studenten bezocht. Drenthe College neemt namens het mbo deel in: > Programmaraad SNN (Samenwerkingsverband Noord Nederland). > Taskforce RIS3; ontwikkeling uitvoeringsplan Research en Innovation Strategie voor Noord Nederland. > Bestuurlijke begeleidingsgroep Techniekpact Noord Nederland.
16
JAARVERSLAG 2014
Daarnaast participeert Drenthe College in: > Begeleidingsgroep Techniekpact arbeidsmarktregio Drenthe. > Begeleiding Werk In Zicht, arbeidsmarktregio Groningen. > Bestuurlijke begeleidingsgroep ontwikkeling E-college. > Bestuurlijk kennisnetwerk ZorgpleinNoord. > Het Zorg Innovatie Forum. > Overleggen in de verschillende arbeidsmarktregio’s. > Overleg VSV en Passend onderwijs in de verschillende RMC-regio’s. > Het noordelijk doelmatigheidsoverleg tussen vijf ROC’s. > Noordelijk aansluitingsoverleg mbo/hbo. Samenwerking in de sector De onderwijssectoren hebben ook specifieke samenwerkingsverbanden. Vanzelfsprekend werken ze samen met de scholen in het voortgezet onderwijs en is er contact met hboinstellingen in de regio. De opleidingen hebben geregeld overleg met bedrijven en instellingen in het werkveld en met kenniscentra. Economie & Dienstverlening werkt daarnaast samen met Defensie en Zorg & Welzijn participeert in Netwerk ZON en Zorgcampus Noorderboog. De sector Techniek heeft samenwerkingsverbanden met AOT, de bedrijvenschool Emmen, de Stichting Vakcentrum en OCB. Geconcludeerd kan worden dat Drenthe College een open organisatie is die via al deze relaties tracht goed onderwijs te realiseren dat is afgestemd op de behoeften in de regio. Doelmatigheid Mbo-instellingen moeten een doelmatig aanbod van opleidingen aanbieden; afgestemd op de arbeidsmarkt en de behoeften in de regio. De afstemming op de arbeidsmarkt is en blijft lastig omdat deze niet goed te voorspellen is en studenten van lagere niveaus ook de mogelijkheid hebben om door te stromen naar hogere opleidingsniveaus. Wat betreft de regionale afstemming heeft Drenthe College in augustus 2013 een uitruil van opleidingen en cursussen gerealiseerd met Alfa-college. Uitgangspunt hierbij was dat Alfacollege het ROC in Hoogeveen zou worden en Drenthe College in Emmen. Drenthe College heeft zich teruggetrokken uit Hoogeveen. De horeca- en bakkersopleidingen en de educatieactiviteiten die Drenthe College uitvoerde in Hoogeveen zijn overgedragen aan Alfa-college. Drenthe College heeft in Emmen de zorgopleidingen en de opleiding kapper en uiterlijke verzorging overgenomen van Alfa-college. Om tot een evenwichtige uitruil te komen heeft Drenthe College ook de opleidingen bouw in Ruinen en Hardenberg overgedragen. De uitruil is goed verlopen. Punt van aandacht is dat het overdragen in de administratie van het Rijk leidt tot uitval van studenten. Dit zal de rendementen van Alfa-college en Drenthe College negatief beïnvloeden. Vooralsnog heeft het Ministerie van OCW hier geen oplossing voor. Verder heeft Drenthe College met ingang van 1 augustus 2014 de opleiding motorfietstechniek van Alfa-college overgenomen. Deze opleiding is geïntegreerd met de opleidingen op het TT-Instituut in Assen. Drenthe College stopt in ruil daarvoor met haar opleiding voor bedrijfsauto’s en logistiek op niveau 3 en 4. Deze uitruil zorgt voor een versterking van de profilering van beide instellingen. Alfa-college op logistiek en Drenthe College op motorvoertuigen en motorfietsen.
2.3
Huisvesting
Het huisvestingsbeleid van Drenthe College is erop gericht om: > Het aantal gebouwen te verminderen. > Te komen tot een flexibel gebouwenbestand waarbij het streven is om te komen tot een verhouding tweederde eigendom en eenderde huur. > Het totale gebruik aan vierkante meters terug te dringen bij een gelijk aantal studenten. > Moderne faciliteiten te bieden op onder andere het gebied van klimaatbeheersing in gebouwen en ICT-voorzieningen (beamers, digitale borden en WIFI) en ICT-infrastructuur. > Een goede uitstraling van de gebouwen waarin de huisstijl herkenbaar is. Dit beleid is vanaf 2010 in gang gezet en zal in 2016 grotendeels zijn afgerond. Voor de uitvoering van de benodigde verbouwingen en investeringen is besloten het investeringsbudget gedurende die periode met een half miljoen euro te verhogen tot € 3 miljoen per jaar.
JAARVERSLAG 2014
17
Tot en met 2014 is het volgende gerealiseerd: > Renovatie van de locaties aan de Ubbekingecamp en Veldlaan in Emmen. > Sluiten verouderde panden aan de Sleedoorn en de Hagedoorn in Emmen. > Afstoten van locatie in Hoogeveen en huurpanden in Hardenberg, Coevorden en Ruinen. > Het realiseren van nieuwbouw in Meppel. Het pand aan de Werkhorst is per 1 augustus 2014 gesloten. Per die datum is Drenthe College verhuisd naar het Onderwijspark Ezinge. > Op het TT-circuit in Assen heeft Drenthe College per 1 augustus 2014 een nieuw huurpand betrokken: het TT-Instituut, waar de auto- en motorvoertuigentechniek is ondergebracht. Nog niet afgerond zijn: > De techniekgebouwen in Emmen aan de Van Schaikweg en de Anna Paulownalaan worden grondig gerenoveerd om zodoende plaats te bieden aan de nieuwste technologieën in een moderne onderwijsomgeving. De eerste fase is in 2013 afgerond, de laatste fase staat gepland voor 2016. > Afstoten van de Fokkerstraat in Assen in 2016 waar een klein deel van de techniekopleidingen is achtergebleven. Herhuisvesting staat gepland in 2016. > Tot slot zullen de horecaopleidingen in Emmen uitgebreid worden met een hotelopleiding en in nauwe samenwerking met Hogeschool Stenden worden vernieuwd. Drenthe College gaat vanaf augustus 2015 hiertoe een deel van de nieuwbouw van Hogeschool Stenden huren. De huisvestingslasten zullen voor Drenthe College licht stijgen in verband met hogere huurlasten en hogere afschrijvingslasten. Daarentegen zullen de exploitatiekosten afnemen doordat minder vierkante meters in gebruik zijn en er een efficiëntere bedrijfsvoering kan worden gerealiseerd. Dit leidt in 2015 en 2016 tot een toename van de lasten van rond de € 0,5 miljoen. Vanaf 2017 dalen ze weer tot het niveau van 2013.
Afschrijvingslasten en huisvestingslasten gezamenlijk
Huisvestingslasten Afschrijvingslasten Totaal
2012 € 3.674.635 € 3.824.159 € 7.498.794
2013 € 3.562.500 € 3.859.614 € 7.422.114
2014 € 3.706.500 € 3.914.728 € 7.621.228
2015 € 4.246.500 € 3.887.150 € 8.133.650
2016 € 4.206.500 € 3.720.758 € 7.927.258
2017 € 4.066.500 € 3.348.013 € 7.414.513
ICT-faciliteiten In 2014 heeft Drenthe College veel geïnvesteerd in ICT-faciliteiten: > ICT-infrastructuur (met name draadloos) is aanzienlijk uitgebreid in verband met de toenemende vraag door gebruik van allerlei mobiele apparatuur. > Uitbreiding van het aantal virtuele workstations (van 800 naar 1.200). > Uitbreiding van het serverpark. > Laptops en tablets voor docenten. > Investering in planningssoftware voor met name examens op gebied van taal en rekenen. In 2013 was reeds geïnvesteerd in de benodigde hardware (inrichting examenlokalen). > Eerste fase in de ontwikkeling van een DC-app voor studenten om daarmee roosterinformatie en informatie over cijfers te kunnen zien. > Vernieuwing van de website.
18
JAARVERSLAG 2014
JAARVERSLAG 2014
19
20
JAARVERSLAG 2014
3.
Onderwijskwaliteit
3.1
Onderwijsinspectie
In 2013 heeft de Onderwijsinspectie een onderzoek uitgevoerd naar de Staat van de instelling, waarbij de focus lag op kwaliteitszorg, onderwijs, examinering, rendement en het voldoen aan de wettelijke vereisten (waaronder onderwijstijd). Op basis van de resultaten heeft de Onderwijsinspectie geconcludeerd dat er binnen Drenthe College geen aanleiding is tot vervolgonderzoek op de totale organisatie. Bij de vijf onderzochte opleidingen werden echter tekortkomingen geconstateerd op één of meerdere onderdelen en heeft de Inspectie besloten tot vervolgonderzoek in 2014. In september en oktober 2014 heeft de Onderwijsinspectie dit vervolgonderzoek uitgevoerd. Het betrof de opleidingen: applicatieontwikkelaar BOL 4, bedrijfsadministratief medewerker BOL 2, zorghulp, autotechniek BOL 4 en verpleegkundige BOL 4. Het onderzoek had tot doel om de als onvoldoende beoordeelde punten, geconstateerd tijdens het onderzoek naar de Staat van de instelling in 2013, opnieuw te beoordelen. Het ging hierbij met name om de kwaliteitsborging. In 2014 heeft Drenthe College op verschillende manieren actie gezet op de kwaliteitsborging door opleidingsteams. Alle opleidingsmanagers hebben scholing gehad in het kwaliteitssysteem van Drenthe College en de rol van de onderwijsteams hierbinnen. De vijf onderwijsteams zijn daarnaast door de kwaliteitsmanager ondersteund door extra sessies waarbij het teamplan en de teamdoelen aan de orde kwamen en een review is opgesteld. Hierbij is met name gekeken op welke wijze onderwijsteams hun acties systematischer kunnen verbeteren en verankeren. Dat alles heeft tot resultaat gehad dat de Onderwijsinspectie bij het vervolgonderzoek tot de conclusie is gekomen dat de kwaliteitsborging bij de opleidingen nu voldoende is. De opleidingen kunnen de (logische) samenhang tussen de geconstateerde tekortkomingen en de verbeteracties in voldoende mate aantonen. De overige onderzochte onderdelen werden eveneens als voldoende beoordeeld door de Inspectie.
3.2
Kwaliteitszorg
Kwaliteit van onderwijs is ook regelmatig onderwerp van gesprek tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, tussen het College van Bestuur en de leden van het Centraal Management Team, tussen sector- en dienstenmanagers en respectievelijk de opleidingsmanagers en de hoofden van diensten en in opleidingsteams. Drenthe College is aangesloten bij het Kwaliteitsnetwerk MBO, dat in 2014 een externe audit bij drie opleidingen (werktuigbouw, bedrijfsadministratief medewerker, pedagogisch medeweker kinderopvang) heeft gehouden. De belangrijkste conclusie van deze audit was dat Drenthe College erin is geslaagd de visie op kwaliteit van het onderwijs uit te werken in een systeem dat uitgaat van een integrale benadering, zowel gericht op het meten en verbeteren van de kwaliteit als op de borging ervan. De auditcommissie noemt, net als de Inspectie, het kwaliteitssysteem strategisch slim en sterk verankerd in de lijn. Volgens de commissie genereert en verzamelt Drenthe College op verschillende organisatieniveaus een grote hoeveelheid informatie waarmee de instelling een goed overzicht heeft van de voortgang en resultaten in de organisatie. De organisatie beschikt over een groot en compleet instrumentenpalet; er is veel informatie aanwezig en de data vormen structureel en systematisch onderdeel van monitoring. Het management van de organisatie is zich ervan bewust dat voor het realiseren van kwaliteit het primaat ligt bij de opleidingsteams, waar docenten uitvoering geven aan het onderwijs. Om die reden is het managementinformatiesysteem zo ingericht dat op dat niveau alle benodigde gegevens beschikbaar zijn en daarmee direct verbonden aan de sturingsmogelijkheden. In de afwegingen om te verbeteren en inspanningen te initiëren op basis van de uitkomsten van de diverse systemen, is borging een belangrijk aandachtspunt. Om dit te realiseren is
JAARVERSLAG 2014
21
het van belang dat op teamniveau de beschikbare gegevens niet alleen worden geanalyseerd maar ook worden omgezet in concrete en toetsbare activiteiten. De PDCA-cyclus werkt goed instellingsbreed, dat wil zeggen tot op het niveau van de teams. Op het niveau van de teams zijn de onderdelen “Check” en met name “Act” nog in ontwikkeling. De teams worden wel in positie gebracht om zelf invulling te geven aan de verbetering van de kwaliteit. Drenthe College voert jaarlijks ook een aantal interne (thema) audits uit. Een aantal medewerkers is opgeleid als auditor. In 2014 heeft Drenthe College de volgende audits uitgevoerd. > Een thema audit naar de kwaliteit van de opleidingsplannen. Geconcludeerd werd dat van de negen onderzochte plannen acht van voldoende kwaliteit waren. Ook in kwantitatieve zin is naar de opleidingsplannen gekeken. Geconcludeerd werd hierbij dat een groot aantal opleidingsplannen niet in het systeem beschikbaar waren. Op basis van die conclusie hebben sectormanagers actie ondernomen. > Vijf audits naar de kwaliteitsborging. Het auditteam concludeerde, net als het Kwaliteitsnetwerk MBO, dat bij alle vijf teams begin 2014 de kwaliteitsborging nog onvoldoende was. Vooral de verbetering en de verankering behoefde aandacht. Dat is in 2014 opgepakt en bleek bij het onderzoek van de Inspectie in september dus op orde. > Twee integrale audits. De opleiding laboratoriumtechniek scoorde hierbij een voldoende tot goed en de opleiding sport & bewegen kreeg de beoordeling zwak. Met name het proces rondom de examinering was onvoldoende geborgd. Vervolgens is daar ook actie op gezet. Internationalisering Sinds 2012 heeft Drenthe College een coördinator internationalisering. De coördinator stimuleert internationaliseringsactiviteiten vooral door het verspreiden van het uitwisselingsaanbod en bewaakt de kwaliteitseisen, die Drenthe College stelt aan internationale uitwisseling. In 2014 is er voorlichting verzorgd aan studenten en docenten over een buitenlandse stage. Er zijn 32 informatieaanvragen binnengekomen die hebben geresulteerd in vijftien buitenlandse stages. Deze stages zijn (deels) bekostigd door een Leonardo da Vinciproject. Zorgstudenten lopen stage in Duitsland en Suriname en ook studenten toerisme lopen geregeld stage in het buitenland. Het afgelopen jaar zijn tien docenten op een buitenlandstage geweest. Dit zijn stages geweest naar onder andere Zweden, Finland, Italië en Engeland. Ook is deelgenomen aan een internationale conferentie gericht op kwaliteitszorg in Europese projecten. Daarnaast zijn er diverse contacten gelegd met Duitse partnerscholen. Verder zijn er gesprekken geweest met de Handelskamer in Emden om gezamenlijk nieuwe mogelijkheden voor stages in Duitsland te onderzoeken.
3.3
Taal en rekenen
Drenthe College heeft in 2014 een vervolg gegeven aan de stappen die in voorgaande jaren zijn gezet. De organisatie van het onderwijs en de examinering is verder ingevuld. De projectmatige aanpak is voor wat betreft taal afgerond. Dit onderwerp wordt verder vorm gegeven in vakgroepen binnen de sectoren, die begeleid en gemonitord worden door een beleidsregisseur van de afdeling onderwijsbeleid. Voor rekenen is een nieuw project gestart. Dit heeft vooral te maken met de zorgwekkende resultaten op de pilotexamens. Daarnaast heeft de projectgroep de opdracht gekregen om de professionalisering van de rekendocenten op te pakken. Daarvoor zijn contacten gelegd met Hogeschool Windesheim. Ook de veranderingen in het landelijk beleid maken dat het nodig is om extra aandacht aan rekenen te blijven besteden. In april 2014 is er een werkconferentie voor taal- en rekendocenten gehouden, met als doel docenten te informeren, maar vooral ook om hen te horen. De resultaten van deze dag zijn gebruikt als input voor verdere maatregelen. Vanuit MBO15 heeft Drenthe College € 30.000 ontvangen voor het verder ontwikkelen van het project e-rekenen dat ontwikkeld is in samenwerking met Hogeschool Windesheim. Dit project is in september afgerond. Uit de evaluatie is gebleken dat studenten die op deze manier gewerkt hadden grote vooruitgang boekten in hun rekenresultaten. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat het contact binnen de groep veel invloed heeft en dat er ook behoefte is aan face-to-face contact met de docent. Vrijwel alle studenten voor wie dat in dit moment van de opleiding paste hebben deelgenomen aan de pilotexamens, zowel voor 2F als voor 3F. De resultaten lagen rond het landelijk gemiddelde. In bijlage drie is het jaaroverzicht taal en rekenen opgenomen.
22
JAARVERSLAG 2014
3.4
Klachten
In totaal zijn er in 2014 veertig klachten ingediend (2013: 38). Het aantal klachten blijft daarmee op hetzelfde geringe niveau als in voorgaande jaren. Aangezien alle klachten na overleg met de sector of dienst zijn opgelost, lijkt Drenthe College opnieuw resultaat te boeken ten aanzien van een van de speerpunten uit het Jaarplan 2014: Verbetering van de kwaliteit. De klachten in 2014 zijn als volgt onder te verdelen: Klachten over examinering/toetsing/Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Er zijn twee bezwaren (klachten) ingediend bij de examencommissie(s) van de sector Zorg & Welzijn (2013: drie) en een bij die van de sector Techniek (2013: geen). Alle bezwaren zijn (naar tevredenheid) afgehandeld, want in geen enkel geval is beroep aangetekend tegen de uitspraak van de examencommissie(s) bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Bij de examencommissie(s) van de andere sectoren zijn geen bezwaren ingediend. Klachten in het kader van het Reglement Individueel klachtrecht voor studentendeelnemers/Algemene klachtenregeling (vanaf 17 maart 2014) In totaal zijn, exclusief vragen/klachten over facturering en vragen/klachten ingediend bij de dienst Operations, 34 klachten binnengekomen (sector Economie & Dienstverlening dertien, sector Techniek acht, sector Zorg & Welzijn elf, sector DC Start twee). (In beroep) is een klacht voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie. De commissie heeft de klacht ongegrond verklaard. Het advies van de commissie om de door Drenthe College toegepaste procedure en bijbehorende documenten aan te scherpen, is door Drenthe College overgenomen en is inmiddels opgevolgd. Daarnaast zijn bij de dienst Finance & Control zestien klachten ingediend over (onduidelijkheden ten aanzien van) de facturering. Na overleg met de betreffende sectoren zijn deze klachten naar tevredenheid afgehandeld. Bij de dienst Operations zijn twee klachten ingediend. Ook deze klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld. In 2013 werden in deze categorie dertig klachten ingediend (exclusief vragen/klachten over facturering etc.). Ten aanzien van beide bovenstaande categorieën geldt dat via de Ombudslijn geen klachten zijn gemeld. De Ombudslijn komt met name in beeld als een student (of ouder) vindt dat de school niet accuraat reageert op een ingediende klacht. Klachten van derden Deze klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over het niet aanbieden van een opleiding, het niet goed begeleiden door Drenthe College op de stage, of over overlast veroorzaakt door studenten in de omgeving van de school. In 2014 werden door derden drie klachten ingediend (2013: vijf). De klachten zijn na overleg met de betreffende sectoren/diensten naar tevredenheid afgehandeld. Algemene klachtenregeling Drenthe College per 17 maart 2014 Per 17 maart 2014 is de Algemene klachtenregeling Drenthe College in werking getreden. Deze regeling vervangt onder andere het Reglement Individueel klachtrecht voor studentendeelnemers. Voor derden/externen had Drenthe College formeel nog geen klachtenregeling. Ook zij kunnen gebruik maken van de Algemene klachtenregeling. De Algemene klachtenregeling gaat er vanuit dat klachten in eerste instantie worden aangepakt/opgelost daar waar ze zijn ontstaan. Als dat niet tot het door de klager gewenste resultaat leidt, kan de klager terecht bij de Onafhankelijke klachtencommissie (die volledig uit externen bestaat). Klachten over ongewenst gedrag Op elke locatie heeft Drenthe College een docent als intern vertrouwenspersoon aangesteld. Deze vertrouwenspersonen zijn voor hun werk gecertificeerd. Verder maakt Drenthe College ter begeleiding van eigen medewerkers met klachten gebruik van de diensten van drie externe vertrouwenspersonen van het GIMD. Een van deze vertrouwenspersonen is coördinator en treedt op als adviseur van het College van Bestuur. De inzet van externe vertrouwenspersonen is bedoeld om te voorkomen dat interne vertrouwenspersonen in een loyaliteitsconflict kunnen komen. De externe inzet moet tevens de deskundigheid borgen, naast de certificering van de eigen vertrouwenspersonen.
JAARVERSLAG 2014
23
Klachten- en geschillencommissies Onafhankelijk klachtencommissie van Drenthe College in het kader van de Algemene klachtenregeling Drenthe College De Onafhankelijke klachtencommissie is ingesteld conform de bepalingen van de branchecodes. “Goed bestuur in de bve-sector” respectievelijk “Goed bestuur in het mbo” (in werking getreden per 1 augustus 2014). Er is (in beroep) één klacht voorgelegd aan de commissie. De klacht was gericht tegen het besluit van de sector DC Start om een student, die zou slagen voor de sprint-havo, niet toe te laten tot het sprint-vwo. Na een hoorzitting heeft de commissie de klacht ongegrond verklaard. Wel heeft de commissie Drenthe College (in dit geval) geadviseerd om de toegepaste procedure en bijbehorende documenten aan te scherpen. Dit advies is door Drenthe College overgenomen en inmiddels opgevolgd. De commissie heeft geconstateerd dat er in 2014 in het kader van het Reglement Individueel klachtrecht voor studenten/deelnemers respectievelijk de Algemene klachtenregeling (per 17 maart 2014) in totaal 34 klachten zijn ingediend bij de sectoren. Slechts in een geval is beroep bij de commissie ingesteld. Dat wijst erop dat de klachten (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Commissie van Beroep voor de Examens van Drenthe College De commissie is ingesteld conform de bepalingen van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. De commissie heeft vastgesteld dat er in 2014 drie bezwaren zijn ingediend bij examencommissies (twee bij de sector Zorg & Welzijn en één bij de sector Techniek). In geen enkel geval is beroep bij de commissie ingesteld. Dat wijst erop dat de bezwaren (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Interne Geschillencommissie Drenthe College (in het kader van de CAO-BVE/MBO) Er is in 2014 in eerste instantie één bezwaarschrift voorgelegd aan de commissie. Het bezwaar van de betreffende docent was gericht tegen het (verloop van het) werkverdelingsproces voor het team waar hij deel van uitmaakt respectievelijk zijn inzet. Nadat de docent was uitgenodigd voor de geplande hoorzitting heeft hij zijn bezwaar ingetrokken, omdat inmiddels in een overleg met de leidinggevenden een oplossing was gevonden. Samenstelling commissies De hierboven genoemde onafhankelijke commissies bestonden in 2014 uit de volgende externe leden: > mevrouw T. Slagman - Bootsma (voorzitter) > mevrouw mr. S. Smink (lid) > de heer mr. drs. J.A. van ’t Slot (lid) > mevrouw mr. M.J.C. Schutte (plaatsvervangend lid) > mevrouw mr. M.H.H. Hermans (plaatsvervangend lid) (per 1 december 2014)
3.5
Vertrouwenscommissie
In 2014 hebben de interne vertrouwenspersonen in 41 situaties gesprekken gevoerd; eenzelfde aantal als in 2013. Dit was veelal op verzoek van de betrokkene (negentien), maar ook op verzoek van een derde (negentien) of vanuit eigen waarneming van de vertrouwenspersoon (drie). Een deel van de gesprekken (12) was van informatieve aard, waarbij de interne vertrouwenspersoon advies gaf (onder andere bij een mogelijke klacht) of doorverwees, onder andere naar externe hulpverlening. In een aantal gevallen kreeg dit gesprek een vervolg. Eén situatie leidde tot een melding huiselijk geweld, waarbij contact is opgenomen met Algemeen Meldpunt Kindermishandeling. Driemaal leidde een gesprek tot contact of doorverwijzing naar de politie. Eénmaal werd verwezen naar SMV en éénmaal werd contact opgenomen met crisisopvang. Een enkele keer volgde een doorverwijzing naar anderen, zoals Studentenadvies. Van het aantal meldingen gingen drie over pesten en drie over internet en social media (in 2013 waren dat er respectievelijk zeven en drie). In negen gevallen ging het om verbale
24
JAARVERSLAG 2014
agressie (in 2013 waren het er vijf) en in vijf gevallen om ongewenste intimiteiten (in 2013 was dat één). Opvallend was het aantal gevallen waarbij sprake was van seksuele intimidatie (acht tegen geen enkele in 2013). Verder werd nog tweemaal een situatie gemeld waarbij sprake was van fysieke agressie. Het gaat bij deze meldingen met name om gedragingen tussen studenten onderling. Het aantal situaties waarin gesprekken werden gevoerd of melding werd gedaan van ongewenst gedrag varieert sterk per locatie. Ook varieert de ernst van het aantal meldingen. Op enkele locaties werden vooral gesprekken gevoerd waarin informatie verstrekt werd of om een mogelijke klacht tegen een werknemer weg te nemen, op andere locaties was de aanleiding voor het contact met de vertrouwenspersoon vooral gebaseerd op pesten. In dertien gevallen was het ongewenste gedrag gericht tegen een medewerker (2013: tien). De externe vertrouwenspersonen van het GIMD zijn bij vier meldingen ingeschakeld. Dit is in drie gevallen gebeurd op verzoek van de interne vertrouwenspersoon; in één geval heeft een medewerker zelf contact gezocht. Tweemaal was de aanleiding tot het contact een verstoorde arbeidsverhouding met een collega. Geen van de meldingen heeft geleid tot een traject waarbij de klachtencommissie moest worden ingeschakeld, waarbij de kanttekening moet worden geplaatst dat nog niet alle zaken zijn afgerond.
JAARVERSLAG 2014
25
26
JAARVERSLAG 2014
4.
4.1
Verslag Ondernemingsraad en Deelnemersraad Ondernemingsraad
De Ondernemingsraad telt dertien leden; drie vertegenwoordigers uit de sector Economie & Dienstverlening, drie uit Zorg & Welzijn, drie uit Techniek en drie uit onderwijsondersteunend beheerspersoneel (OBP) en een vertegenwoordiger uit DC Start. Drie leden hebben het afgelopen jaar vrijwillig hun functie neergelegd. Uit de sector Economie & Dienstverlening is (vanaf 1 februari) na verkiezingen toegevoegd Jan Hazelhoff en uit de sector Techniek Jonnie Alers. Vanaf 1 mei is Jannes Jan Mulder aan de OR toegevoegd (Economie & Dienstverlening), reserve-kandidaat van de betreffende kiesgroep na de verkiezingen in januari 2014. Het dagelijks bestuur van de Ondernemingsraad bestond tot 1 augustus uit de volgende personen: Luuk Smit (voorzitter), Janny Keizer (secretaris) en Marjan van der Meer (vicevoorzitter). Op 1 augustus heeft er een wijziging in het dagelijks bestuur plaatsgevonden; voorzitter is nu Janny Keizer, secretaris is Ger de Jonge en Marjan van der Meer is aangebleven als vicevoorzitter. De overige leden zijn: Jonnie Alers, Limone Baak, Jan Hazelhoff, Henk Hendriksen, Rob Lubach, Harrie Lubbers, Jan Meijerink, Jannes Jan Mulder, Luuk Smit en Bennie Veldstra. De OR voert wekelijks overleg op verschillende locaties van Drenthe College. In 2014 heeft tussen de OR en het CvB acht keer een formeel overleg plaatsgevonden en drie keer informeel. Tevens heeft er twee keer een artikel 24 overleg plaatsgevonden met het CvB, de Raad van Toezicht en de OR. Daarnaast heeft de voltallige OR overleg gehad met de sectormanagers van Z&W, Techniek en DC Start, met het hoofd van het projectenbureau, de coördinator P&O, de manager finance & control, de projectleider taal en rekenen en de gezamenlijke vakbonden (AOb, CNV, ABVAKABO de Unienfto). De OR kent werkgroepen op de volgende terreinen: Financiën; Personeel en ARBO; Communicatie en Onderwijs. Deze commissies voeren indien gewenst gesprekken met managers en projectleiders en externe deskundigen. In het najaar is er een Kiescommissie gevormd, om de verkiezingen van januari 2015 voor te bereiden. Via een digitale nieuwsflits, wordt de achterban op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Tevens gebruikt de OR de nieuwsflits als vraagbaak om te peilen wat de mening van de achterban is betreffende bepaalde thema’s. De OR onderhoudt een eigen sectie op intranet waar nieuws en wetenswaardigheden geplaatst worden. Daarnaast nemen personeelsleden regelmatig schriftelijk of telefonisch contact op met de OR met vragen en opmerkingen. De OR probeert zo goed mogelijk vragen en opmerkingen van het personeel af te handelen, adviseert of verwijst personeelsleden door, met in achtneming van het algemeen belang van Drenthe College. De Ondernemingsraad heeft in 2014 gebruik gemaakt van haar instemmingsrecht en heeft overeenstemming bereikt na veelvuldig overleg met het CvB over: > Het implementatieplan organisatiewijziging onderwijslogistiek. > Het voorstel jaarplanning 2014 - 2015 en 2015 - 2016 (pilot). > Het stoppen van de opleiding beveiliger niveau 2 BOL Emmen. > De aanvullende uitvoeringsregeling Drenthe College woon-werkverkeer bij andere locatie. De OR heeft gebruik gemaakt van adviesrecht en positief advies uitgebracht op de volgende onderdelen: > Het stoppen en aanbieden van opleidingen techniek. > De aangepaste uitvoeringsregeling dienstreizen. > De catering en voornemen tot outsourcing. > De begroting 2015.
JAARVERSLAG 2014
27
Ten aanzien van de meerjarenbegroting 2015-2018 is er veelvuldig overleg geweest en heeft de OR begin 2015 een positief advies uitgebracht. Naast bovengenoemde onderwerpen, waarop de OR advies en instemming heeft uitgebracht, zijn in het formeel overleg met het CvB de volgende zaken aan de orde gekomen: > Drenthe College personeelsplanning 2013-2032 > Analyse Benchmarkt MBO 2013 > Kwaliteitssystemen DC: Handvatten om kwaliteit binnen onderwijsteams te borgen > DC-beleid inzake pesten > Notitie toelatingsbeleid studenten > Lesbezoek in relatie tot de cyclus van functioneren en beoordelen > Afwijking onderwijstijd > Jaarverslag ARBO > Jaarrekening 2013 > Toelichtingen Marap kwartaal een tot en met drie > OOD onderzoek BoerCroon > Bestuursakkoord > Brieven van de Minister van OCW > Vakantieregeling personeel > Instroomanalyse > Managementreview 2014 > Strategisch plan 2015-2018 > Stand van zaken planning en roostering > Verkiezingen OR 20 t/m 22 januari 2015 > Meerjarenbegroting > Jaarplan 2015 > Intake > Passend onderwijs > Privacy Magister > Nieuwe CAO MBO > Numerus fixus De OR is op de hoogte gehouden door het CvB op bovenstaande punten. Er is extra aandacht geweest voor het nieuw te vormen beleid op het terrein van functioneren en beoordelen, het nieuwe instrument om de intake te verbeteren, de stand van zaken betreffende Focus op Vakmanschap en de inzet van de werkroepen en de resultaten daarvan, de consequenties van de intensivering van het onderwijs, de goede positie van Drenthe College in de Keuzegids Mbo en jaarplan 2015. Extern onderhoudt de OR contacten met de raden van noordelijke ROC’s. Hiervoor komen de raden vier keer per jaar bijeen om informatie en kennis uit te wisselen. Tevens is de OR aangesloten bij het landelijk Platform OR voor het mbo. Bij de landelijke tweedaagse zijn vijf vertegenwoordigers van de OR aanwezig geweest in het kader van deskundigheidsbevordering en bij het jaarlijks centraal overleg van het OR-Platform heeft de secretaris de OR vertegenwoordigd. Regelmatig nemen OR-leden deel aan voorlichtingsavonden voor MBO-OR georganiseerd door de AOb in het kader van bijscholing. In het kader van scholing zijn OR-leden naar de bijeenkomst van OR-live geweest. Janny Keizer-Pals Voorzitter ondernemingsraad
28
JAARVERSLAG 2014
4.2
Deelnemersraad
De Deelnemersraad bestond in 2014 uit vijftien leden (de leden van de drie deelraden Assen, Emmen en Meppel tezamen). Het instellen en functioneren van de deelraden met ingang van oktober 2013 is als zeer positief ervaren. De deelraden konden regionale zaken bespreken met de regioverantwoordelijke sectormanagers. Ook werden de vergaderingen van de Deelnemersraad met het College van Bestuur (drie keer in 2014), de Raad van Toezicht en de Ondernemingsraad beter bezocht dan in de jaren ervoor. De Deelnemersraad bespreekt in deze overleggen zaken die het hele Drenthe College aangaan. Er zijn in het afgelopen jaar wat verschuivingen geweest in de bezetting van de deelraden en de Deelnemersraad. Lydia Bosselaar en Dennis Klingenberg zijn in juni geslaagd voor hun opleiding en hebben Drenthe College en daarmee ook de deelraad Assen (en Deelnemersraad) verlaten. Hier is Linel van Houten voor in de plaats gekomen en staat er voor de regio Assen nog één vacature open. Denise Merkx heeft uiteindelijk afgezien van het lidmaatschap van de deelraad Emmen en de Deelnemersraad. Leon van der Voort is voor haar in de plaats gekomen. De samenstelling van de deelraden en Deelnemersraad is op dit moment: Emmen: Assen: Meppel: Arjan Bos Daniek Dussel Cheyenne Bezembinder Simone Evers Doaa Hashem Irene Cordilia Ramon van Koll Linel van Houten Mick Hill Tom Rendigs Fabian Ouwehand Kevin von Kreijfelt Vianna Spang Vacature Leon van der Voort Alle raden worden ondersteund door een begeleider. De leden krijgen een vergoeding en kunnen vrijstellingen krijgen voor onderwijsonderdelen van het vak burgerschap. De leden worden ook in staat gesteld om cursussen te volgen. In 2014 zijn de volgende punten aan de orde geweest (waarvan een aantal ter advies of instemming): > Aanpassing Reglement Deelnemersraad in verband met het instellen van deelraden. > Herschikking opleidingen motorfietstechniek, logistiek en bedrijfsautotechniek tussen Alfacollege en Drenthe College. > Onderwijsovereenkomst en Deelnemersstatuut. > Pestbeleid/-protocol en Formulier (anoniem) melden van pesten; organiseren van een antipestdag. > Numerus fixus voor een aantal BOL-opleidingen. > Afwijking onderwijstijd voor een aantal opleidingen van de sectoren Economie & Dienstverlening en Zorg & Welzijn. > Toelatingsbeleid Drenthe College 2014. > Analyse JOB Odin 2014. > Nieuwe missie en visie van Drenthe College. Simone Evers Voorzitter Deelnemersraad
JAARVERSLAG 2014
29
30
JAARVERSLAG 2014
5.
Onderwijsresultaten
5.1
Jaar- en diplomaresultaat
In 2014 is het jaarresultaat van Drenthe College 75,3 procent en het diplomaresultaat 76,9 procent. In 2013 – 2014 worden ten opzichte van 2012 – 2013 minder diploma’s uitgegeven (8,5 procent), daarentegen ligt het aantal uitvallers ook veel lager (23,5 procent). In de tabellen in bijlage vijf worden het jaarresultaat en diplomaresultaat per sector en onderwijsniveau weergegeven. Studiesucces Naast jaar- en diplomaresultaat zijn ook andere indicatoren een goede voorspeller van een succesvolle onderwijsloopbaan. Onderstaand schema geeft inzicht in bijvoorbeeld het succes van de eerstejaars studenten. De rode balk toont het resultaat van Drenthe College. Het pijltje geeft het gemiddelde van alle ROC’s. Drenthe College scoort boven het landelijk gemiddelde wat betekent dat studenten het eerste jaar goed volbrengen. Voor wat betreft het behalen van een diploma binnen de nominale studieduur, blijkt dat Drenthe College iets onder de norm scoort. Belangrijke andere indicatoren waarbij Drenthe College achterblijft bij andere ROC’s zijn de kwalificatiewinst en de opstroom na het behalen van een diploma. De opstroom betreft bij Drenthe College 28 procent ten opzichte van 32,7 procent landelijk. Binnen Drenthe College is daarnaast een te grote groep studenten die een mbo-diploma haalt dat lager ligt dan het oorspronkelijke vmbo diploma doet verwachten. In 2015 zal nadere analyse plaatsvinden om na te gaan welke acties deze uitkomsten kunnen verbeteren. Landelijk is het aantal mbo-gediplomeerden dat uitvalt in het eerste jaar van het hbo 41 procent (meting 2013 - 2014). Drenthe College scoort met 44 procent hoger dan het landelijk gemiddelde. Opvallend is dat, ondanks de hoge uitvalcijfers in het eerste jaar, het afstudeerrendement van Drenthe College niveau 4 gediplomeerden met veertig procent hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van 37 procent (instroom hbo 2009 - 2010). In 2015 wordt geinvesteerd in een doorstroommodule naar het hbo om studenten beter voor te bereiden.
Studiesucces ROC Drenthe ROC Drenthe CollegeCollege ten opzichte ten opzichte van sectorgemiddelden van sectorgemiddelden
*
Jaarresultaat Jaarresultaat
pag. 5
pag. 5
Diplomaresultaat Diplomaresultaat
pag. 11
pag. 11
Succes eerstejaars Succes eerstejaars
pag. 13
pag. 13
Diploma na 4 jaar* Diploma na 4 jaar*
pag. 16
pag. 16
Diploma nominale Diploma opleidingsduur* nominale opleidingsduur* pag. 19
pag. 19
Kwalificatiewinst Kwalificatiewinst
pag. 21
pag. 21
Opstroom na behalen Opstroom diploma na behalen diploma pag. 24
pag. 24
Doorstroom mbo Doorstroom – hbo* mbo – hbo* pag. 26
pag. 26
Er ontbreekt * eenEraantal ontbreekt instellingen een aantal (zie instellingen inleiding). (zie inleiding).
▲ = positie instelling ▲ = positie met gemiddelde instelling met score gemiddelde mbo score mbo
Ligt de positie op de denkbeeldige ‘schuif’ links van het driehoekje, dan heeft DC een lagere score dan het
gemiddelde voor mbo. Een rechts van het driehoekje betekent hogere score. Ligt de positieLigt op de positie denkbeeldige op de denkbeeldige ‘schuif’ linkshet van ‘schuif’ het driehoekje, links van positie het dan driehoekje, heeft uw dan instelling heeft een uw instelling lagere score een dan lagere hetscore gemiddelde daneen hetvoor gemiddelde het mbo. voor Eenhet positie mbo.rechts Een positie van hetrechts driehoekje van het betekent driehoekje eenbetekent een hogere score.hogere score. - positie instelling met gemiddelde score mbo 3
JAARVERSLAG 2014
31
3
Diplomaresultaat per sector
Jaarresultaat per sector 100
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
2013-2014
2012-2013
2011-2012
mbo score 1 2012-2013
0
mbo score 2011-2012
2013-2014
2012-2013
2011-2012
Techniek
Vakcentrum
Techniek
Vakcentrum
Economie & Dienstverlening
DC Start
Economie & Dienstverlening
DC Start
Zorg & Welzijn
Zorg & Welzijn
Techniek
Jaarresultaat sector/niveau Het hogeper positieve jaar- en diplomaresultaat van vorig jaar ontstond door een verhoogd 100 90 80
aantal extra processtudenten in verband met een reorganisatie (ongeveer 50 studenten extra). Dit jaar betreft het rendement van techniek (niveau 1) in totaal negen diploma’s met daarnaast vijf ongediplomeerde uitstromers. Dit verklaart dan ook de relatief grote daling van 86,3 procent naar 66,7 procent op niveau 1. Voor niveau drie betreft het verschil een verhoogde uitstroom bij het TT-Instituut.
70 60 50 40 30
Economie & Dienstverlening Economie & Dienstverlening laat voor zowel het jaar- als het diplomaresultaat een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar. Er lijkt een trend te ontstaan van een stijgend resultaat. Een sterke stijgende trend is zichtbaar bij de jaarresultaten van niveau 1. Hierbij wordt opgemerkt dat het om een relatief klein aantal diploma’s en uitvallers gaat ten opzichte Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn Vakcentrum DC Start van het totaal. NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
Economie & Dienstverlening voldoet voor alle niveaus ruim aan de landelijke norm. Een analyse van de resultaten op onderliggende niveaus laat een beeld zien dat nagenoeg geen enkele opleidingen meer onder het landelijk gemiddelde scoort. Fluctuatie op dit niveau is nog te groot om al van een positieve trend te kunnen spreken. Bij de herinrichting van het onderDiplomaresultaat per is sector/niveau wijs in de sector ‘verkennen’ en ‘bevestigen’ specifiek in het eerste leerjaar een speerpunt. In alle leerjaren is sprake van een nadrukkelijke inzet van loopbaanoriëntatie en positive action. 100 Dit zal naar verwachting leiden tot een beter studiesucces na het eerste leerjaar waarmee een goede, betere basis is gelegd voor de resultaten in de vervolgjaren van de opleidingen. 90 80 70 60 50 40 30
Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn heeft in 2013 - 2014 een hoger rendement vergeleken met de twee voorgaande schooljaren. Wat opvalt is dat niveau 2 wat daalt ten opzichte van 2012 - 2013 en 2011 2012 bij zowel jaar- als diplomaresultaat. Zorg & Welzijn heeft slechts één niveau 2 opleiding. Het aantal diploma’s daalt sterker dan het aantal uitvallers, wat dus leidt tot een daling in het rendementspercentage. Tevens valt op te merken dat het aantal studenten dat ingeschreven is voor deze opleiding de laatste twee jaren is gedaald, met respectievelijk 83 en 55 studenten. Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn Vakcentrum DC & Start Dit is een landelijke trend voor niveau 2 studenten. De jaar- en diplomaresultaten van Zorg Welzijn liggen evenwel op ieder niveau ver boven de norm van de Inspectie. NIVEAU 1
NIVEAU 2
2013-2014
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
2012-2013
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
2011-2012
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
DC Start De meeste niveau 1 opleidingen zijn vanaf 2013 - 2014 ondergebracht bij deze sector. Bij de sector Techniek worden nog een aantal niveau 1 opleidingen aangeboden. Het beeld voor alle niveau 1 opleidingen over de drie jaren laat een stijgende lijn zien. Op het jaarresultaat scoort Drenthe College zelfs 83,6 procent.
32
JAARVERSLAG 2014
NIVEAU 4
VAVO Het rendement van de VAVO is het afgelopen jaar op alle locaties gestegen. Bij intakes voor VAVO-opleidingen wordt kritisch gekeken of studenten het juiste (vooropleidings)niveau hebben en of er een kans is dat zij het diploma kunnen halen. Onderwijsinspectie Voor de Onderwijsinspectie is een tweetal cijfers van belang bij de beoordeling van het rendement van de VAVO. 1. Het gemiddeld cijfer voor het centraal examen. Dit is het gewogen gemiddelde van de resultaten op alle examenvakken. 2. Dit gemiddelde dient, overeenkomstig de richtlijnen van de Inspectie, minimaal te liggen op 5,8. Drenthe College scoorde in 2014 een CE gemiddelde van 6,2 voor de havo en 5,8 voor het vwo. 3. Het verschil tussen het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE). Het verschil mag niet boven de 0,5 uitkomen. In onderstaande tabel een overzicht van de laatste jaren. Daaruit blijkt dat Drenthe College inmiddels aan die norm voldoet. Entree Vanaf augustus 2014 is het voor mbo-scholen mogelijk om Entree onderwijs uit te voeren. Dit is verplicht vanaf 2016. Drenthe College heeft besloten om in 2014 direct een start te maken met Entree onderwijs. Om een goede start te garanderen is een ontwikkelgroep aangesteld, onder leiding van een projectleider. Dit betekent tegelijkertijd dat vanaf augustus 2014 de oude ‘smalle’ beroepsopleidingen niveau 1 verdwenen zijn. Rendement Inburgering In 2014 was het slagingspercentage praktijkexamens Inburgering: 86,8 procent. Verschil tussen SE en CE 2013 - 2014 -0,02 0,46
havo vwo
2012 - 2013 0,10 0,36
2011 - 2012 0,25 0,7
2010 - 2011 0,27 0,78
Slagingspercentage VAVO 100
80
60
40
20 0 Emmen havo
Emmen vwo
Assen havo
2013-2014
2011-2012
2012-2013
2010-2011
Meppel havo
JAARVERSLAG 2014
33
5.2
Studentenaantallen
In onderstaande overzichten presenteert Drenthe College de studentenaantallen over de laatste drie schooljaren (teldatum 1 oktober). Het aantal nieuwe inschrijvingen neemt af in absolute aantallen. Van 3.270 naar 2.864. Dit wordt verzoorzaakt door een terugval in de BBL. Vooral in de sectoren Zorg & Welzijn en DC Start dalen de studentenaantallen. Bij Zorg &
Studenten DC beroeps en educatie Studenten DC beroeps en educatie Studenten DC beroeps en educatie
Beroepsstudenten naar leerweg Beroepsstudenten naar leerweg Beroepsstudenten naar leerweg
10000
8000
10000 10000 8000
8000 7000 8000 7000 6000 7000 6000 5000 6000 5000 4000 5000 4000 3000 4000 3000 2000 3000 2000 1000 2000 1000 0 1000
8000 8000 6000 6000 6000 4000 4000 4000 2000 2000 2000 0 0 0
Beroepsopleiding
Educatie
Beroepsopleiding
Educatie
2014 Beroepsopleiding
2013 Educatie
2012
2013 2013
2012 2012
2014 2014
Beroepsstudenten naar niveau Beroepsstudenten naar niveau Beroepsstudenten naar niveau
bbl
2014
bol
bbl
2014 2014
bol dt bol dt
2013
bol dt
2013 2013
2012 2012 2012
5000 5000 4000 4000 4000 3000 3000 3000 2000 2000 2000 1000
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1
2014 niveau 2
20133 niveau
niveau2012 4
2014 2014
2013 2013
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
2014 Mannen 2014 2014
2013 Vrouwen
2012
2013 2013
2012 2012
Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw 8000
300 250 300 250 200 250 200 150 200 150 150 100 100 50 100 50 0 50 15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-342014 35-44
45-54
55-64 2013
65-74
75+ 2012
2013 2013
Mannen
0 0
Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw
350 300 350
2014 2014
1000 1000 0
2012 2012
Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw 350
34
bbl
bol
5000
4000 3500 4000 3500 3000 3500 3000 2500 3000 2500 2000 2500 2000 1500 2000 1500 1000 1500 1000 1000 500
0 0
bol
Studenten totaal DC naar geslacht Studenten totaal DC naar geslacht Studenten totaal DC naar geslacht
4000
500 0 500 0 0
0 0
8000 7000 8000 7000 6000 7000 6000 5000 6000 5000 4000 5000 4000 3000 4000 3000 2000 3000 2000 1000 2000 1000 0 1000 0 0
2012 2012
JAARVERSLAG 2014
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-342014 35-44
45-54
55-64 2013
65-74
75+ 2012
2014 2014
2013 2013
2012 2012
Welzijn is de oorzaak teruggang in de BBL. Bij DC Start de mogelijkheid voor het vmbo om studenten langer te houden en de eis dat alleen studenten zonder enig diploma ingeschreven konden worden in Entree onderwijs. Het aantal tijddeelnemers stijgt wat nieuwe instroom betreft (na aftrekcorrectie van ongeveer 200 in 2013 vanwege de uitruil van opleidingen met Alfa-college). Techniek blijft nagenoeg gelijk en binnen Economie & Dienstverlening stijgt het aantal studenten. Binnen de sector Zorg & Welzijn daalt het aantal iets ten opzichte van 2012, maar stabiliseert het aantal zich ten opzichte van 2013. Deelnemers educatieve trajecten In 2014 hebben circa 1.500 deelnemers gebruik gemaakt van het aanbod van de educatieve trajecten van DC Start. De deelnemerspopulatie is zeer divers. Deelnemers kunnen zowel trajecten volgen in het kader van (opheffen van) laaggeletterdheid als wel basistrainingen in het kader van toetreding tot de arbeidsmarkt of opleiding. De trajecten zijn veelal op maat gemaakt voor de deelnemer en/of de opdrachtgever. De stijging van het aantal deelnemers is te verklaren vanuit het feit dat Drenthe College in een kort tijdsbestek scholingstrajecten kan ontwikkelen die aansluiten op de wens en vraag van de opdrachtgever.
5.3
Voortijdig schoolverlaten
In de provincie Drenthe heeft Drenthe College de rol van contactschool in de regionale aanpak van voortijdig schoolverlaten (VSV). Uit de voorlopige cijfers van DUO over 2014 blijkt dat het aantal VSV’ers binnen Drenthe College onder het landelijk gemiddelde ligt. Alleen op niveau 1 wordt de landelijke norm niet gehaald. Daarnaast is het aantal VSV’ers in 2014 ten opzichte van het schooljaar ervoor gedaald. Drenthe College heeft in 2014 ruim € 360.000 besteed aan het voorkomen van uitval (het complete overzicht is opgenomen als bijlage vier).
VSV’ers schooljaar 2012 - 2013 Niveau
Totaal aantal studenten
Aantal VSV’ers
Percentage VSV DC
29,9 11,2 2,6
Percentage Landelijk gemiddelde VSV 28,8 10,3 3,3
mbo niveau 1 mbo niveau 2 mbo niveau 3/4
164 1668 4259
49 186 110
Percentage Norm
32,50 13,50 4,25
28,7 8,4 2,6
32,2 9,4 3,0
27,50 11,50 3,50
Voorlopig aantal VSV’ers schooljaar 2013 - 2014 mbo niveau 1 mbo niveau 2 mbo niveau 3/4
5.4
157 1456 4422
45 123 116
Passend onderwijs
Op 1 augustus 2014 is de landelijke indicatiestelling voor Leerlinggebonden Financiering (LGF) afgeschaft. Drenthe College is nu zelf verantwoordelijk voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een ondersteuningsvraag. Deze ondersteuningsvraag kan bijvoorbeeld voortkomen uit een beperking (visueel, auditief, fysiek), chronische ziekte, gedragsproblemen of problemen in de omgeving van de student zoals de thuissituatie. Vanaf 1 augustus 2014 wordt samen met studenten (en ouders indien de student jonger is dan achttien jaar) een plan voor ondersteuning gemaakt. De afspraken voortkomend uit dit plan worden vastgelegd. Het is belangrijk dat studenten en ouders op voorhand weten welke ondersteuning Drenthe College kan bieden en welke plaatsingscriteria er zijn. Dat is transparant gemaakt in het ondersteuningsprofiel dat op de website geplaatst is. Het ondersteuningsprofiel beschrijft welke concrete voorzieningen er getroffen kunnen worden
JAARVERSLAG 2014
35
binnen de school, door medewerkers van de school of door externen. Het ondersteuningsprofiel geeft daarmee ook de grenzen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school aan. Aan de hand van het profiel wordt dan ook bepaald of studenten met een ondersteuningsvraag plaatsbaar zijn of niet. Een groot verschil met voorgaande jaren is dat er nu wordt gekeken welke student begeleiding nodig heeft en niet wie een indicatie heeft. Dit verklaart ook dat er bij aanvang van schooljaar 2014 - 2015 258 ondersteuningsplannen zijn opgesteld, terwijl in voorgaande jaren het aantal LGF-indicaties een stuk lager lag. In onderstaande tabel wordt de situatie weergegeven van de schooljaren 2010 tot en met 2013. Vanaf 2014 is de verdeling als volgt: Aantal Ondersteuningsplannen
Overzicht LGF-indicaties
Regio
Aantal
Percentage van van totaal regio 3,8% 2,1% 5,4%
Assen Emmen Meppel Totaal
102 103 53 258
Sector
Aantal
Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn Start Totaal
60 96
Percentage van totaal sector 3,1% 3,4%
92 10 258
2,6% 5,6% 3,2%
Niveau
Aantal
Entree Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Totaal
10 87 67 94 258
Percentage van totale populatie niveau 5,6% 5,0% 2,7% 2,4% 3,2%
schooljaar 2013-2014 2012-2013 2011-2012 2010-2011
aantal 183 198 159 146
Van deze 258 studenten hadden er 73 een LGF-indicatie. Overigens maken achttien studenten die wel een LGF-indicatie hadden, geen gebruik (meer) van extra ondersteuning. Ondersteuningsplannen worden gemaakt door studentenadviseurs. Zij hebben een gesprek met een (toekomstige) student (en diens ouders) naar aanleiding van: > De informatie van de toeleverende school of verwijzende instantie. > De informatie op het aanmeldformulier. > De resultaten van de intake. > Een verzoek van de loopbaanbegeleider of opleidingsmanager in de loop van het schooljaar. De studentenadviseur bespreekt welke ondersteuningsvraag de student heeft en welke begeleiding geboden kan worden. De afspraken worden opgenomen in een ondersteuningsplan als bijlage bij de onderwijsovereenkomst. De afspraken in het ondersteuningsplan worden na tien weken schriftelijk of mondeling (telefonisch) geëvalueerd met de student en eventueel diens ouder(s) en de begeleider. Na twintig weken vindt een mondelinge evaluatie met alle betrokkenen plaats en wordt besproken of de begeleiding al dan niet wordt verlengd. Uit de eerste ingevulde evaluatieformulieren blijkt dat studenten en ouder(s) tevreden zijn over de geboden begeleiding.
36
JAARVERSLAG 2014
Organisatie van de ondersteuning De ondersteuning die wordt bekostigd uit Passend onderwijs kan bestaan uit: a. Extra begeleiding door loopbaanbegeleider of ander lid opleidingsteam. b. Extra ondersteuning in de groep, bijvoorbeeld door een onderwijsassistent. c. Individuele of groepstrainingen, bijvoorbeeld studievaardigheden. d. Extra begeleiding door een externe persoon of organisatie. Bij de huidige ondersteuningsplannen is de verdeling als volgt: Uitsluitend interne begeleiding (a, b): 138 personen. Uitsluitend externe begeleiding (c, d): 19 personen. Zowel interne als externe begeleiding: 21 personen. Voor externe begeleiding worden onder andere medewerkers van voormalig REC3 en RENN4 instellingen ingehuurd.
5.5
Zorgstructuur
Naast een positief didactisch klimaat in de school zijn sluitende netwerken in de regio de basis om uitval te voorkomen. Drenthe College heeft ten behoeve van de groep studenten die extra aandacht nodig heeft een tweede lijns voorziening binnen de school ingericht: de zorgstructuur. De interne zorgstructuur bestaat uit regionale teams van studentadviseurs onder aansturing van een zorgcoördinator die de contacten met RMC en regionale zorgaanbieders onderhoudt. Op basis van de met de regionale projecten opgedane ervaring is verder gekozen voor de het aanbieden van aanlooparrangementen voor eerstejaars en extra tijd voor loopbaanbegeleiders voor studenten met een begeleidingsplan. De zorgstructuur van Drenthe College voorziet in een adequate ondersteuning, begeleiding en coaching gericht op onderwijsdeelname. Een deel van de vraagstellingen van studenten ligt echter op het terrein van gezinnen, buurten en/of psychosociale problematiek van de studenten zelf. Drenthe College wil bij het oplossen van deze problemen samenwerken met ouders en betekenisvolle anderen uit het netwerk van de jongere én aansluiten bij de elders aanwezige zorgstructuur. De beweging die DC maakt is vanuit een onderwijsvoorziening met een adequaat functionerende zorgstructuur binnen het onderwijs naar een zorgstructuur op het snijvlak van onderwijs, gezin en maatschappelijke omgeving.
5.6
Uitval voorkomen
Het fundament van het onderwijs van Drenthe College is het contract tussen DC, de student en zijn of haar ouders. Ieder heeft daarbij zijn eigen verantwoordelijkheid. Drenthe College heeft een maatschappelijke positie als onderwijsvoorziening en wordt gefinancierd om opleidingstrajecten te ontwikkelen die jongeren optimaal voorbereiden op hun toekomst. Het bestrijden van VSV is daarbij vanzelfsprekend een speerpunt. Om uitval binnen DC te voorkomen zijn de volgende regionale projecten ingezet: 1. Warme overdracht tussen VO en MBO Scholen in het voortgezet onderwijs (VO) kunnen in het digitale studentvolgsysteem Intergrip aangeven dat contact tussen het VO en mbo over (de gewenste begeleiding van) een student gewenst is.
Aantal warme overdrachten Regio Assen Emmen Meppel Totaal
Aantal 2014 37 69 17 123
Aantal 2013 24 43 25 92
2. Verlengde intake Een verlengde intake door een studentenadviseur vindt plaats wanneer: > De informatie van de toeleverende school of verwijzende instantie daar aanleiding toe geeft. > De informatie op het aanmeldformulier daar aanleiding toegeeft. > Het intakegesprek daar aanleiding toe geeft. De resultaten van de verlengde intake worden in Magister opgenomen en (indien nodig) met het onderwijsteam besproken.
JAARVERSLAG 2014
37
3. Verzuimpreventie Drenthe College heeft de volgende werkwijze in geval van verzuim: > < Tien uur ongeoorloofd verzuim: Steekproefsgewijs wordt in de lessen gecontroleerd of de student aanwezig is. Bij afwezigheid wordt in overleg met de docent telefonisch contact opgenomen met de student. > Tien uur ongeoorloofd verzuim in tien dagen: In overleg met de loopbaanbegeleider wordt de student gebeld en gevraagd naar de reden van verzuim. Hiervan wordt een notitie gemaakt in Magister. > Zestien uur ongeoorloofd verzuim in 20 dagen: De wettelijke verplichting bestaat om studenten bij DUO te melden die jonger dan 18 jaar zijn en studenten die jonger dan 23 jaar zijn en geen startkwalificatie hebben. Door een verzuimmedewerker worden lijsten gemaakt van studenten die aan bovenstaande criteria voldoen. De loopbaanbegeleider wordt op de hoogte gesteld van studenten die ‘klaar staan’ om gemeld te worden. Tegelijkertijd ontvangt de loopbaanbegeleider het verzoek binnen drie werkdagen aan te geven welke acties al ondernomen zijn. Deze acties worden aan DUO gemeld (is wettelijk verplicht). Wanneer de loopbaanbegeleider redenen heeft waarom de student niet gemeld moet worden, geeft hij dit aan bij de verzuimmedewerker. Deze maakt hiervan een notitie in Magister en stelt de desbetreffende opleidingsmanager op de hoogte. Na melding aan DUO ontvangt de student hiervan schriftelijk bericht. Daarnaast is een ziekteverzuimprotocol opgesteld. Voor de uitvoering is besloten schoolmaatschappelijk werk in te schakelen. Drenthe College heeft in 2014 € 343.810 uitgegeven aan schoolmaatschappelijk werk. In de volgende gevallen worden studenten opgeroepen: > De student is langer dan tien aaneengesloten dagen ziek. > De student wordt vaker dan drie keer ziek gemeld in twee maanden. > Er is twijfel over de verklaring van het ziek zijn. > Er zijn zorgen over de student. 4. Extra coaching en begeleiding In een aantal groepen op niveau 2 is een onderwijsassistent ingezet. De onderwijsassistent onderneemt actie bij afwezigheid van studenten, ongeacht de reden. Alle studenten blijven hierdoor in beeld. Daarnaast begeleidt de onderwijsassistent individuele en groepjes studenten bij hun schoolwerk, veel aandacht gaat hierbij naar plannen en organiseren. Een aantal opleidingen heeft een inloopspreekuur ingesteld voor individuele begeleiding van studenten. Studenten kunnen zelf het initiatief nemen om naar het spreekuur te komen en worden ook vaak door de loopbaanbegeleider uitgenodigd. 5. Samenwerking met gemeenten De gemeente is met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de Participatiewet, de Jeugdzorg en taken die vanuit de AWBZ naar de WMO gaan. Dit betekent dat gemeenten een belangrijke regiefunctie hebben in de ondersteuning van jongeren en dat de schotten tussen verschillende financieringsstromen wegvallen. In bestuurlijk overleg tussen Drenthe College en de gemeenten moet worden bepaald wat binnen de verantwoordelijkheid van de school valt en wat de rol van de gemeente is. Gesprekken daarover zijn in 2014 gestart. Verder is van belang dat helder wordt wat gemeenten van Drenthe College willen afnemen. Daarover zijn gesprekken in 2014 gestart, maar de verwachting is dat helderheid nog enige tijd zal vragen. School Ex 2.0 Drenthe College heeft in 2014 met 2.188 studenten (niveau 2 tot en met 4) die op het punt stonden hun opleiding met een diploma af te ronden exitgesprekken gevoerd. In deze gesprekken worden de studenten erop gewezen dat ze beter perspectief hebben op werk als ze hun opleiding vervolgen met een opleiding op een hoger niveau (mbo of hbo) dan wel hun opleiding op mbo-niveau verbreden met een (verwante) opleiding met een beter perspectief op de arbeidsmarkt. Op deze manier verbeteren ze duurzaam (voor hun hele leven) hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt en daarmee in de samenleving.
38
JAARVERSLAG 2014
6.
Tevredenheid stakeholders In onderstaande tabel hebben we de meest recente tevredenheidsonderzoeken naast elkaar gezet.
Samenvattend overzicht van beoordelingen Stakeholder Personeel
Aspect Tevredenheid
Cijfer 7,5
Datum onderzoek januari 2015
Uitgevoerd door Effectory; Amsterdam
Bedrijven/instellingen
Afgestudeerden BOL
7,4
december 2013
KBA; Nijmegen
Bedrijven/instellingen
Afgestudeerden BBL
7,5
Bedrijven/instellingen
Stages BOL
6,8
Bedrijven/instellingen
Stages BBL
6,7
Gemeenten
Tevredenheid
7,7
december 2013
KBA; Nijmegen
Gemeenten
Kwaliteit onderwijs
7,7
Gemeenten
Kwaliteit samenwerking
7,8
Gemeenten
Kwaliteit partnership in maatschappelijke vraagstukken
7,1
Studenten
Instelling
6,5
juni 2014
JOB Odin
Studenten
Opleiding
7,1
Deelnemers inburgering
Tevredenheid
8,2
december 2014
Blik op werk
Opdrachtgevers inburgering
Tevredenheid
7,8
6.1
Tevredenheid studenten
Job-monitor 2014 De Job-monitor is een initiatief van de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs; landelijk vraagt zij alle mbo-studenten één keer per twee jaar een oordeel te geven over de tevredenheid over hun opleiding. In het onderzoek worden de bevindingen van studenten weergegeven over zaken als: kwaliteit, veiligheid en sfeer. In 2014 heeft binnen Drenthe College 56 procent van alle studenten deelgenomen (was 53 procent in 2012). De studenten van Drenthe College beoordelen hun opleiding en hun school beter dan in de voorgaande jaren. Over de afgelopen vier jaar is een duidelijk stijgende lijn te zien op vrijwel alle onderzochte onderdelen. Het algemene oordeel van de studenten over de school is positief en ten opzichte van voorgaande onderzoeken gestegen: het rapportcijfer dat DC als instelling krijgt is een 6,5. In 2012 was dat 6,4 en in 2010 een 6,1. De waardering die studenten hebben voor hun opleiding laat een vergelijkbare stijgende lijn zien. Dit jaar gaven de studenten hun opleiding een rapportcijfer van 7,1. In 2012 was dat een 7,0 en in 2010 een 6,8. Stageplekken Opvallend is verder dat 77 procent van de DC-studenten tevreden is over hun leerwerkplek (BBL) tegenover een landelijk gemiddelde van 69 procent. 63 procent van de studenten zegt tevreden te zijn over hun stage (BOL), tegenover een landelijk gemiddelde van 57 procent. Ook zijn meer DC-studenten tevreden over hun loopbaanbegeleiding dan het landelijk gemiddelde (51 tegenover 47 procent).
JAARVERSLAG 2014
39
Job-monitor 2014
Organisatie Meedenken over beleid landelijk
Is jouw mening belangrijk
Drenthe College
Begeleiding studenten met handicap Weer kiezen voor school Keuze-/loopbaanbegeleiding Opbouw opleiding vooraf bekend Toetsing Inhoud toets bekend Uitslag toets tijdig bekend Studiebegeleiding Hulp bij problemen BPV Moeite bij vinden stageplaats Hulp bij vinden stageplaats Werkplek (BBL) Contact school-leerbedrijf Veilig in school Veilig om school 0
1
2
3
4
5
Conclusie Uit de Job-monitor komt duidelijk naar voren dat Drenthe College goed scoort op BPV (met name moeite en hulp bij het vinden van de stageplaatsen) en werkplek BBL. Daarnaast is de student tevreden over de toetsing, waarbij met name positief gewaardeerd wordt dat de uitslag van de toetsen tijdig bekend is. Veiligheid in en om school scoort hoog. Begeleiding van studenten met een handicap is licht verbeterd, maar verdient onverkort de aandacht. Voor wat betreft de vraag of studenten willen meedenken over het beleid van Drenthe College scoort Drenthe College net als andere ROC’s laag. Keuzegids Mbo 2014 In december 2014 is de Keuzegids Mbo 2015 verschenen. Bij het opstellen van de ranglijsten baseert de Keuzegids zich onder meer op de resultaten van de Job-monitor. In deze editie van de keuzegids staat Drenthe College zevende. Het rapportcijfer is gestegen van 64,5 punten naar 67 punten. Daarmee is Drenthe College het beste grote ROC van Noord-Nederland. Landelijk gezien scoort alleen Koning Willem 1 College (Den Bosch) van alle grote ROC’s beter.
40
JAARVERSLAG 2014
De kappersopleiding en de opleiding publieke beveiliger scoren landelijk gezien een eerste plaats. Daarnaast scoren vijf opleidingen een tweede plaats: laboratoriumtechniek, wegtransport, kok, recreatie en toerisme. In totaal heeft Drenthe College tien Top-opleidingen: naast de zeven hiervoor genoemde opleidingen hebben ook de opleidingen schilders/stukadoors, procestechniek en voertuigentechniek het predikaat Top-opleiding gekregen. De overige opleidingen van Drenthe College zijn over het algemeen stevige middenmoters.
6.2
Tevredenheid medewerkers
Eind 2014 is door Effectory onderzoek gedaan naar de tevredenheid van het personeel. Er is sprake van een verbetering voor Drenthe College als organisatie; dit komt tot uiting in de rapportcijfers op de hoofdthema’s.
Scores op hoofdthema’s
Scores op deelname en subthema’s
7,8
9 8
7,6
7 7,4
6
7,2
5
7,0
4 3
6,8
2 6,6
arb
tie
r
ica
eve
un mm co
eid
som
sta
lei
din
gg
ga lle co
en ed igh
nh /-i ruk rkd we
et en em alg
Scores DC op hoofdthema’s: 2015 vs 2012 en benchmark
ou
he en
Benchmark 2015
ed
DC 2015
evr
DC 2012
’s
0
tevreden
nd
betrokken
d*
bevlogen
id
6,4
1
2015
2012
2010
Scores DC op deelname en subthema’s 2015 vs 2012 en 2010. Deelname in procenten x 10
Nieuw is dat Effectory onmiddellijk de gegevens afzet tegen de mbo-Benchmark. Deze benchmark is actueel en wordt iedere keer ge-update zodra een mbo-instelling een MTO heeft laten uitvoeren. De benchmark wordt alleen aangeboden op de vragen uit het standaardpakket; onze vragen over kwaliteit van de diensten bijvoorbeeld wordt niet afgezet tegen de benchmark. Het beeld is duidelijk: ten opzichte van onze vorige meting scoort Drenthe College significant beter. Vooral ‘betrokkenheid’ is fors verbeterd. Ten opzichte van de benchmark scoort Drenthe College op vrijwel alle aspecten ook beter dan de benchmark. Voor wat betreft rolduidelijkheid scoort Drenthe College zelfs beter dan de Top-3 score uit de benchmark. Alleen wat betreft de werkdruk scoort DC lager dan de benchmark: met name het percentage dat de werkdruk te hoog vindt, is bij Drenthe College hoger dan in de benchmark (44,3 procent ten opzichte van 40,7 procent). Daar staat tegenover dat het percentage dat aangeeft dat de werkdruk veel te hoog is, bij DC lager is dan de benchmark (7 procent ten opzichte van 10,5 procent). Bovenstaande grafiek toont op vijf van de zes subthema’s een verbetering. Alleen werkinhoud (gecombineerd met werkdruk) geeft een daling te zien. Communicatie is hier vooral bedoeld als managementcommunicatie (onder andere top-down, lijncommunicatie) en is ten opzichte van 2012 verbeterd. De behaalde5,6 is mager maar ligt op het niveau van heel werkend Nederland en boven benchmark mbo.
JAARVERSLAG 2014
41
6.3
42
Tevredenheid bedrijfsleven en gemeenten
Onder stakeholders is het afgelopen jaar geen onderzoek uitgezet. Het onderzoek van eind 2013, gerapporteerd in 2014, toonde aan dat de resultaten op alle onderdelen beter zijn dan in het voorgaande onderzoek uit 2011. Het algemene rapportcijfer dat bedrijven en instellingen Drenthe College geven steeg met 0,2 punten naar 7,2. In dit onderzoek heeft Drenthe College ook specifiek alle Drentse gemeenten (en een beperkt aantal buurgemeenten in aangrenzende provincies) gevraagd om een tevredenheidsoordeel. Het algemene rapportcijfer dat zij Drenthe College geven is een 7,5. Eind 2015 zullen bedrijven, instellingen en gemeenten weer benaderd worden om deel te nemen aan een tevredenheidsonderzoek
JAARVERSLAG 2014
7.
7.1
Medewerkers Drenthe College Personeel in relatie tot strategie
Professionalisering en scholing In 2014 heeft Drenthe College het beleid inzake professionalisering en de daaraan gekoppelde scholing gecontinueerd. Voor een deel gaat het om individuele trajecten op basis van uitkomsten van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Verder heeft Drenthe College een opleidingsaanbod in de roostervrije weken om zowel de individuele ontwikkeling als de teamontwikkeling te versterken. Dit scholingsaanbod staat open voor onderwijzend en ondersteunend personeel, zowel vast als tijdelijk. Drenthe College heeft in 2014 drie van dergelijke scholingsweken georganiseerd met een wisselend scholingsaanbod waarop medewerkers zich vrij konden inschrijven. In totaal hebben 213 medewerkers in kalenderjaar 2014 één of meerdere scholingen gevolgd uit dit aanbod. De deelnemers gaven opnieuw een hoge waardering voor de afzonderlijke trainingen; namelijk een 8,4 (in 2013 lag dit op een 8,3). De volgende onderwerpen kwamen aan bod in de scholingsweken: > ICT: Word, Excel, Powerpoint, Prezi, Magister en Untis > Klassenmanagement > Digitaal werken in de klas > Effectieve didactiek > Engels: taalblokken en werken met TOA-examen > Masterclass Van SLB naar LOB > Timemanagement > Zakelijk schrijven van advies- en beleidsnotities > Helder schriftelijk communiceren Daarnaast hebben in 2014 24 docenten extern een master of een andere hogere opleiding gevolgd. In 2013 waren dat er 29. Het aantal master opgeleide docenten telt eind 2014 49 (in 2013 40 - 2012 39). De onderwijsteams organiseerden ook activiteiten als teamdagen, workshops en lezingen om de teamontwikkeling en de professionaliteit te stimuleren. Een aantal teams is begeleid bij hun ontwikkeling. De opleidingsmanagers zijn medio 2014 gestart met een incompany opleiding leidinggeven in aansluiting op de leergang Leiderschap die in 2013 plaatsvond. Drie leden van het CMT zijn in aansluiting op de leergang strategisch leiderschap in 2013 verder gegaan met een individuele Master opleiding. Jaarlijks houdt Drenthe College ook een opleidingsdag DC GO voor alle medewerkers. In 2014 was het thema ‘Dromen Durven Doen’ met het doel medewerkers te inspireren om in mogelijkheden te denken. DC GO kreeg van de deelnemers het cijfer 3,84 (op 27 punten beoordeeld) op een schaal van 1 tot 5.
Professionalisering in het kader van specifieke onderwijskundige thema’s Examenfunctionarissen Het in 2013 gestarte scholingstraject examinering voor examenfunctionarissen is in 2014 afgerond. De verdiepingstrainingen (constructeurs, vaststellers en examinatoren) zijn in 2014 uitgevoerd met het doel de betrokken examenfunctionarissen adequaat toe te rusten. Een extra inspanning ondanks het oordeel van de Onderwijsinspectie dat Drenthe College de examinering op orde heeft.
JAARVERSLAG 2014
43
Loopbaanoriëntatie en begeleiding In het najaar van 2014 is de eerste training Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB Werkt) aangeboden aan docenten die de taak van loopbaanbegeleider hebben voor eerstejaars. De training wordt aansluitend aangeboden aan loopbaanbegeleiders van andere leerjaren. Het totale traject loopt tot en met 2015. Dit professionaliseringstraject leidt tot de volgende doelen: > Het (verder) ontwikkelen van gesprekstechnieken. > Meer zicht geven op het vormgeven van de loopbaanbegeleider van zijn rol binnen het opleidingsteam. > Meer zicht krijgen op het bewaken van grenzen in persoonlijke begeleiding van de student. > Verschillende vormen van groepsgesprekken en -activiteiten leren gebruiken. Aansluitend zal een meting worden uitgevoerd om te achterhalen welk effect de training LOB heeft naar oordeel van de studenten. Taal en Rekenen Scholing op het gebied van de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen is meerdere malen aangeboden in 2014. Er zijn vakgroepen voor de generieke vakken ingesteld. Voor taal is een DC-brede regiegroep ingesteld. Er is een begin gemaakt met de opleiding tot gevorderd rekendocent mbo (iedere docent zal deze in de loop van 2015 volgen). Budget Drenthe College heeft jaarlijks een budget voor opleidingen opgenomen in de begroting. In 2014 is 2,27 procent van de totale loonsom aangewend voor scholing. Uit dit budget worden alle scholingsactiviteiten voor alle medewerkers gefinancierd. Daarnaast hebben in 2014 eenendertig docenten gebruik gemaakt van de lerarenbeurs. Functioneren en beoordelen Ter versterking van de individuele professionaliteit is de gesprekscyclus functioneren en beoordelen in 2014 voortgezet en de voortgang ervan periodiek besproken. In deze cyclus staan resultaatafspraken over werk en individuele ontwikkeling centraal. De doelstelling is om met alle medewerkers jaarlijks deze cyclus te doorlopen. De doelstelling wordt nog niet helemaal gerealiseerd, ondanks de continue aandacht van Drenthe College voor dit thema. Oorzaken om gesprekken uit te stellen zijn ziekte van medewerker of opleidingsmanager en wisseling van manager. De cyclus voor het onderwijspersoneel is inmiddels gekoppeld aan het schooljaar in plaats van het kalenderjaar. Dat maakt het mogelijk afspraken voortaan beter af te stemmen op het schooljaar. In het kader van de doorontwikkeling van de gesprekscyclus is met het Managementteam en de OR gesproken over de inzet van de studentenenquête en het lesbezoek. Met de OR is daarover nog geen overeenstemming bereikt. Beheersing van uitkeringen na ontslag De kosten van uitkeringen (WW en BW) na ontslag bedragen in 2014 € 410.000. Drenthe College tracht deze kosten zo laag mogelijk te houden door bij vacaturevervulling te screenen of ex-werknemers ingezet kunnen worden. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van een outplacementbureau met het doel ex-medewerker te begeleiden naar nieuw werk. Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens Voor Drenthe College was er geen sprake van verplichte meldingen in dit kader. Beloning College van Bestuur CvB
Naam
Ingangsdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Voorzitter Lid
H. Donkervoort G. CoutinhoGroothuis
23-8-2009 1-10-2005
1-9-2015 onbepaald
1,0000 1,0000
€ 129.682 € 102.288
€ 4.431 €-
€ 26.156 € 16.838
44
JAARVERSLAG 2014
Toelichting beloning voorzitter College van Bestuur De beloning 2014 valt onder de regeling WNT en bedraagt € 129.682. Specificatie: salaris € 140.356 minus € 10.674 (premie pensioen werknemer € 10.544, premie AOP € 130). De pensioenbijdrage werkgever bedraagt € 26.156. Toelichting beloning lid College van Bestuur De beloning 2014 valt onder de regeling WNT en bedraagt € 102.288. Specificatie: salaris € 83.947 plus € 17.298 (toelage € 2.680, Vu € 6.896 en EU € 7.216, werkgeversbijdrage ZKV € 506) minus € 6.807 (premie pensioen werknemer € 6.727, premie AOP € 80) plus belaste bedrijfsauto € 7.850. De pensioenbijdrage werkgever bedraagt € 16.838. Toelichting beloning Raad van Toezicht Het basisbedrag voor de beloningen voor de leden van de Raad van Toezicht conform de beloningscode BVE bedraagt € 4.800 per jaar, voor leden van de Auditcommissie 125 procent van dit bedrag en voor de voorzitter 150 procent. Per 1 januari 2013 is de regeling btw-ondernemerschap voor toezichthouders van toepassing. Dit houdt in dat de beloning met 21 procent btw wordt belast. Dit geldt niet voor toezichthouders die beschikken over een ontheffingsverklaring van de belastinginspecteur.
Beloning Raad van Toezicht Aantal fte OBP/OP man/vrouw Rijlabels Som van Bedrag
A.O. de Visser D.250van As-Kleijwegt J. Hadders L.200 Zwiers R. Klarus U.150Kleinhuis
Aantal
€ 6.000 € 8.712 € 5.808 € 5.808 € 4.800 € 7.260
300 250 200
150 100 100 50 50 0
7.2
0
Kengetallen personeel
vrouw
man
vrouw
2014
man
vrouw
2013
man
2012
De verhouding man/vrouw blijft in de afgelopen jaren nagenoeg gelijk. In 2014 is 323 fte OBP OP ingevuld door mannen en 341 fte door vrouwen.
Aantal medewerkers naar geslacht OBP/OP per leeftijdscategorie en voltijd/deeltijd
Aantal fte OBP/OP man/vrouw 250
Aantal
300 800
200
250 700 200 600
150
500 150 100
400
50
100 300 50 200
0 vrouw
man
vrouw
2014
man
vrouw
2013
OBP
man
0 100 0
2012
>25
25-34 35-44 45-54 55-59
Dt
OBP vrouw
OP
Aantal medewerkers naar geslacht en voltijd/deeltijd
2014 2014
<60
>25
Vt
25-34 35-44 45-54 55-59
Dt
OP man
<60
>25
2013 Vt 2013
25-34 35-44 45-54 55-59
Dt
<60
2012 Vt 2012
Aantal fte OBP/OP man/vrouw
Aantal medewerkers per soort aanstelling Drenthe College ziet het percentage werknemers boven de zestig in 2014 verder toenemen. In de leeftijdscategorie <25 en 25-34 is in het afgelopen jaren ook sprake van groei. De perso800 neelsopbouw is onder meer het gevolg van het gevoerde250 beleid: vacatures worden voorzien 700 door interne kandidaten of worden ingevuld op tijdelijke, flexibele basis. Deze beleidskeuze is gebaseerd op een analyse van de afname van bevolkingsgroei onder jongeren in de leeftijdsca600 200 tegorie vijftien tot negentien jaar in het verzorgingsgebied en de terugloop in de BBL-instroom 500 in de afgelopen jaren. Toch was het in 2014 mogelijk medewerkers aan te trekken in de 150 400 categorie <34 jaar. Het percentage vrouwelijke medewerkers dat voltijd werkt is afgenomen in 2014 naar veertien procent (in 2013 20 procent). Bij de mannelijke medewerkers is het 300 100 54 procent. percentage (in 2013 64 procent) eveneens afgenomen naar 200
50
100 0
Dt
Vt
Dt
2014 vrouw
Vt
2013 man
Dt
Vt
2012
0
JAARVERSLAG 2014
vast
tijdelijk
flex
2014 Economie & Dienstverlening
Techniek
vast
45
tijdelijk
2013
Die
0 vrouw
man
vrouw
2014
man
vrouw
2013
OBP
man
>25
25-34 35-44 45-54 55-59
<60
>25
25-34 35-44 45-54 55-59
2014
2012 OBP
OP
<60
>25
2013
25-34 35-44 45-54 55-59
<60
2012
OP
Aantal medewerkers naar geslacht Aantal medewerkers OBP/OP per leeftijdscategorie Aantal fte OBP/OP man/vrouw en voltijd/deeltijd 800
2014
700 Categorie
2013
OBP
OP
Eindtotaal
OBP
OP
Eindtotaal
<25600
12
3
15
5
7
12
500 25-34
20
56
76
21
45
66
400
35-44
76
70
146
74
66
300 45-54
118
138
256
123
62
137
199
200
55-59 100
>60
73
0
Dt
Eindtotaal
130
Vt
2014
Dt
361
vrouw
534 2013
OP
Eindtotaal
7
7
22
41
63
140
76
68
144
155
278
122
175
297
65
152
217
73
148
221
65
107
172
43
104
147
353
532
885
336
543
879
203 Vt
Dt
895 2012
Vt
2012 OBP
man
Aantal medewerkers per soort aanstelling 250
200
150
100
50
0
vast
tijdelijk
flex
vast
tijdelijk
flex
vast
tijdelijk
2013
2014
flex
2012
Economie & Dienstverlening
Techniek
Diensten
DC Start (voorheen Educatie)
Zorg & Welzijn
Personele fricties
Vakcentrum
Aantal medewerkers in functie BVE-docent 1 en 2 350 300 250 200 150 100 50 0
BVE 1
BVE 2
2014
BVE 1
BVE 2
2013
Aanstelling DC Flex
46
JAARVERSLAG 2014
BVE 1
BVE 2
2012
Binnen Drenthe College neemt het percentage vast personeel af conform het gevoerde beleid. Zowel de inzet van tijdelijk personeel als de flexibele inhuur neemt nog steeds toe. Hetgeen betekent dat de totale flexibele schil (tijdelijk en flexibel) toeneemt. Ook dit is overeenkomstig het gevoerde beleid om in te kunnen spelen op de ontgroening in het verzorgingsgebied van Drenthe College en de geconstateerde terugloop in de BBL-opleidingen. Drenthe College behoudt met een flexibele schil ter grootte van vijftien procent haar wendbaarheid.
Personeel Drenthe College 2014: 625,7 fte
32%
Onderwijzend personeel 63%
Management/Directie
5%
Overige medewerkers
De inzet van BVE 1 docenten op flexibele basis neemt in 2014 sterk toe. Het aantal vaste aanstellingen BVE 1 en BVE 2 docenten neemt af. Beide verschuivingen zijn het gevolg van het gevoerde beleid vast-flexibel. De verhouding onder docenten met een vaste aanstelling BVE 1 - BVE 2 verandert door het stijgende percentage flex. De verhouding is 66 - 34. In de tweevoorgaande jaren was dit 70 - 30. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de aantallen medewerkers per functieschaal. Het aantal deelnemers aan seniorenregeling is de laatste jaren steeds iets gestegen naar 25 procent in 2014. Dit is te verklaren doordat het aantal oudere medewerkers dat in aanmerking komt voor de seniorenregeling toeneemt. Tevens zijn in de nieuwe CAO (zomer 2014) de voorwaarden voor seniorenregeling aangepast. Dit heeft er toe geleid dat een aantal medewerkers alsnog gekozen heeft om onder de oude condities in te stappen. Deelname seniorenregeling
Aantal deelnemers BAPO Gemiddelde fte deelname BAPO Aantal fte’s deelname BAPO op 31 december
7.3
2014 226 30,3 30,6
2013 207 23,2 27,0
2012 158 17,1 20,8
Ziekteverzuim
Sinds 2014 werkt Drenthe College volgens het eigen regiemodel. Drenthe College bewaakt de ontwikkeling van het ziekteverzuim nauwgezet in de periodieke overleggen van het management. In deze overleggen komt de ontwikkeling van het verzuim aan de orde en de maatregelen die preventief en curatief worden ingezet om zowel het verzuimpercentage als de meldingsfrequentie laag te houden. De uitgangspunten: het voortschrijdende verzuimpercentage is gemiddeld onder de 4,5 procent en de voortschrijdende verzuimfrequentie is lager dan 1,5 procent. De gepresenteerde cijfers zijn conform de afspraken binnen de BVE-sector. Dit zijn netto verzuimcijfers waarin het verzuim dat langer duurt dan een jaar en verzuim wegens zwangerschaps- of bevallingsverlof niet wordt meegenomen. Het voortschrijdende verzuimpercentage is in 2014 gemiddeld 4,8 procent. Het percentage ligt nog boven de gewenste 4,5 procent. De verzuimfrequentie is in 2014 (verder) gedaald naar 0,7 (in 2013 lag dit op 0,83) en ligt daarmee duidelijk onder het gewenste niveau van 1,5.
JAARVERSLAG 2014
47
Verzuimpercentage 8,0%
Verzuimpercentage Verzuimpercentage 7,0% 8,0% 8,0% 6,0% 7,0% 7,0% 5,0% 6,0% 6,0% 4,0% 5,0% 5,0% 3,0% 4,0% 4,0% 2,0% 3,0% 3,0% 1,0% 2,0% 2,0% 0,0% 1,0% 1,0% 0,0% 0,0%
jan 2014 jan jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
feb 2013 feb
mrt mrt
apr 2012 apr
mei mei
jun jun
jul jul
aug aug
sep sep
okt okt
nov nov
dec dec
2014 2014
2013 2013
2012 2012
Voortschrijdend verzuimpercentage 7 Voortschrijdend verzuimpercentage Voortschrijdend verzuimpercentage 6 7 7 5 6 6 4 5 5 3 4 4 2 3 3 1 2 2 0 1
jan
1 0 0
2014 jan jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
feb 2013 feb
mrt mrt
apr 2012 apr
mei mei
jun jun
jul jul
aug aug
sep sep
okt okt
nov nov
dec dec
2014 2014
2013 2013
2012 2012
Verzuimfrequentie Verzuimfrequentie 1,1 Verzuimfrequentie 1,0 1,1 1,1 1,0 0,9 1,0 0,9 0,8 0,9 0,8 0,7 0,8 0,7 0,6 0,7 0,6 0,5 0,6 0,5 0,5
jan jan 2014 jan 2014 2014
48
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
feb 2013 feb
mrt mrt
apr 2012 apr
mei mei
jun jun
jul jul
aug aug
sep sep
okt okt
nov nov
dec dec
2013 2013
2012 2012
JAARVERSLAG 2014
8.
8.1
Financiën Drenthe College 2014 Jaarresultaat 2014 Drenthe College
Staat van Baten en lasten 2014
(Bedragen x € 1.000)
2014
2013
Realisatie
Begroting
Realisatie
Begroting
56.238
55.385
55.336
53.617
Overige overheidsbijdragen -en subsidies
1.611
1.096
1.957
2.429
College-, cursus-, les- en examengelden
1.571
1.787
1.798
1.961
Baten werk in opdracht van derden
1.702
1.540
1.904
1.666
Overige baten
2.062
1.928
2.429
1.476
Totaal baten
63.184
61.736
63.425
61.149
Personele lasten
44.226
45.159
45.285
46.099
Afschrijvingslasten
4.143
3.882
3.989
3.678
Huisvestingslasten
4.390
4.107
4.254
3.526
Overige materiële lasten
7.925
7.916
8.067
7.127
60.684
61.064
61.595
60.429
2.500
672
1.830
720
242-
272-
231-
320-
2.258
400
1.599
400
Rijksbijdragen OCW
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
Financiële baten & lasten
Netto resultaat
Het jaarresultaat uit normale bedrijfsvoering bedraagt € 0,4 miljoen. Dit is overigens mede te danken aan een subsidie van € 0,4 miljoen voor TT-Instituut. Daarnaast is er een vrijval van de personele voorzieningen ter hoogte van € 1,9 miljoen, waardoor het totale resultaat over het kalenderjaar 2014 uitkomt op € 2,3 miljoen positief. Het resultaat in totaal is daarmee € 1,9 miljoen hoger dan begroot. Er zijn de volgende afwijkingen ten opzichte van de begroting: > Hogere Rijksbijdrage van € 0,9 miljoen ten gevolge van extra ontvangen middelen voor loon- en prijscompensatie, middelen in het kader van passend onderwijs (€ 0,5 miljoen), school-ex regeling (€ 0,1 miljoen) en extra middelen voor o.a. studieverlof en VSV-middelen (€ 0,3 miljoen). Daarnaast was er een negatieve bijstelling voor centrale en uniforme toetsing van € 0,1 miljoen op basis van een wijziging van het door OCW oorspronkelijk vastgestelde macrobudget.
JAARVERSLAG 2014
49
> Hogere overige overheidsbijdragen € 0,5 miljoen. Drenthe College ontvangt middelen in het kader van de ‘Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg’ van het Ministerie van VWS (€ 0,1 miljoen) en middelen van diverse overheidsinstanties voor het in 2014 gestarte TT-Instituut ad € 0,4 miljoen. > Lagere college, les- en examengelden € 0,2 miljoen. De cursusgelden vallen voor 2014 lager uit door een verschuiving van BBL- naar BOL-deelnemers en op deze post zijn dan ook minder baten gerealiseerd dan begroot (€ 0,3 miljoen). De overige aan de student in rekening gebrachte (school)kosten zijn gerelateerd aan de uitgaven voor leermiddelen in 2014 en deze zijn € 0,1 miljoen hoger dan begroot. > Hogere inkomsten op cursussen in het kader van inburgering (€ 0,3 miljoen) en bijdragen voor het traject Stimulering Door Scholing (€ 0,2 miljoen) die niet (meer) begroot waren. Op overige contracten zien we minder baten dan begroot (€ 0,3 miljoen). > De overige baten zijn € 0,1 miljoen hoger dan begroot, voornamelijk gerealiseerd op detacheringsinkomsten. > Een groeiend aantal deelnemers voor het cursusjaar 2014-2015 en de uitvoering van een aantal projecten heeft geleid tot extra personele inzet en lasten. De totale personeelslasten laten ten opzichte van de begroting echter een onderschrijding zien van € 0,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een vrijval van de personele voorzieningen ter hoogte van € 1,9 miljoen, verband houdende met een herziening van de uitgangspunten op basis waarvan deze voorzieningen destijds gevormd zijn. > De afschrijvingslasten zijn met € 0,3 miljoen overschreden. Bij de opstelling van de begroting was deze post te laag ingeschat. > De gerealiseerde huisvestingslasten zijn € 0,3 miljoen hoger dan begroot. Voor klein onderhoud en energie € 0,1 miljoen, schoonmaak € 0,1 miljoen en overige huisvestingslasten € 0,1 miljoen. > Op de post overige materiële lasten is meer uitgegeven (€ 0,2 miljoen) dan begroot. Dit betreft voornamelijk de post inventaris, apparatuur en leermiddelen (€ 0,5 miljoen; materialen, excursies, overige activiteiten). Op de post advieskosten wordt € 0,3 miljoen onderschreden. > De rentelasten zijn iets lager dan begroot door verlaging van het rentetarief van langlopende leningen. Financiële verantwoording beleidsdoelen 2014 In de begroting van 2014 is € 3,2 mln gereserveerd voor DC-brede projecten (in het algemeen projecten die de organisatie gereed moeten maken voor invoering van Focus op Vakmanschap), voor de realisering van het programma Betaalbaar en Inspirerend Onderwijs in de sectoren en voor scholing en professionalisering. Voor de inzet is een nadere specificatie opgenomen. Financiële verantwoording beleidsdoelen 2014 (bedragen x € 1.000) DC-brede budgetten BIO-gelden sectoren Scholing / Professionalisering Totaal
50
Realisatie € 1.650 € 1.050 € 875 € 3.575
JAARVERSLAG 2014
Begroting € 1.514 € 950 € 825 € 3.289
DC-brede budgetten Aan DC-brede budgetten is in totaliteit besteed € 1,65 miljoen (begroot € 1,5 miljoen). Deze middelen zijn ingezet voor projecten op zowel het gebied van onderwijsvernieuwing als het verbeteren van de bedrijfsvoering. Voorbeelden zijn: > Invoering Passend onderwijs € 0,25 miljoen > Onderwijsprojecten ism bedrijfsleven € 0,2 miljoen > Facilitering audits onderwijskwaliteit € 0,15 miljoen > Verbetering onderwijslogistiek € 0,15 miljoen > Project LEAN Onderwijs Ondersteunende Dienst € 0,1 miljoen > Vernieuwing Website € 0,1 miljoen > Upgrade HRM PeopleSoft € 0,1 miljoen DC-brede budgetten 7%
6%
6% 24%
17%
Sectoren, DC Start, Overstijgend
Passend onderwijs
Beleidsdoelen
4% 29%
4% 3%
94% 3%
Onderwijsprojecten ism bedrijfsleven Inhuur externen
3%
Facilitering audits onderwijskwaliteit Totale lasten 2014: € 61,1 miljoen
DC-brede budgetten 2014: € 3,6 miljoen
Opzet en implementatie onderwijslogistiek Project LEAN Vernieuwing website Upgrade People Soft HRM BIO Scholing
BIO-gelden In het kader van het programma Betaalbaar en Inspirerend onderwijs is door de sectoren € 1,1 miljoen uitgegeven; € 0,1 miljoen meer dan oorspronkelijk begroot. Deze gelden zijn in de sectoren onder andere aangewend voor het vormgeven van onderwijsprogramma’s voor Focus op Vakmanschap (intensivering, verkorting) en de herstructurering van de sector Techniek. Daarnaast is ingezet op projecten in het kader van ‘positive action’ bij de sector Economie en dienstverlening ten gunste van een positief leerklimaat. In alle sectoren is aandacht besteed aan verbetering van de intake. Scholing en Professionalisering Aan professionalisering van medewerkers en organisatie is in 2014 DC-breed € 0,9 miljoen besteed. Voorbeelden hiervan zijn DC GO, scholingsaanbod aan alle medewerkers DC in de daarvoor gereserveerde ‘gele weken’, examentraining, mastertrajecten voor CMT leden (totaal € 0,4 miljoen), en trainingen voor verbetering van het onderwijs in Loopbaan oriëntatie en begeleiding. De overige middelen zijn besteed aan professionalisering en ontwikkeling van docenten en begeleiding onderwijsteams.
JAARVERSLAG 2014
51
8.2
Balans per 31 december 2014 Drenthe College
Balans per 31 December 2014
(Bedragen x € 1.000)
31-12-2014
31-12-13
70
90
34.510
35.051
34.580
35.142
Vorderingen
3.272
3.051
Liquide middelen
4.749
6.229
8.021
9.280
42.601
44.421
20.219
17.961
20.219
17.961
Voorzieningen
2.133
4.293
Langlopende schulden
9.924
10.509
Kortlopende schulden
10.325
11.658
TOTAAL PASSIVA
42.601
44.421
VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa VLOTTENDE ACTIVA
TOTAAL ACTIVA EIGEN VERMOGEN Eigen vermogen
Waarderingsgrondslagen van de activa en passiva De jaarrekening is opgesteld conform de inrichtingsvereisten van boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving met inachtneming van de specifieke bepalingen zoals opgenomen in RJ660. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij anders wordt vermeld worden de activa en passiva opgenomen volgens het kostprijsmodel. Baten worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Kosten en risico’s worden opgenomen indien ze voor het einde van het boekjaar zijn ontstaan, mits zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Analyse balans De gebouwen en terreinen zijn gewaardeerd tegen historische kostprijs minus de afschrijvingen. De waarde van de gebouwen, terreinen en overige activa bedragen ultimo 2014 respectievelijk € 23,5 miljoen, € 4,7 miljoen en € 6,3 miljoen. Het saldo van de vorderingen is met € 0,2 miljoen gestegen. Dit betreft voornamelijk vorderingen op diverse overheidsinstanties. De liquide middelen zijn in 2014 afgenomen met € 1,5 miljoen door hogere investeringen dan begroot, een afname van de kortlopende schulden en een toename van de vorderingen. Het eigen vermogen van Drenthe College ultimo 2014 bedraagt € 20,2 miljoen. Dit is inclusief het positieve resultaat over 2014 van € 2,3 miljoen met name door de vrijval van de voorziening
52
JAARVERSLAG 2014
De post voorzieningen is ten opzichte van 2013 gedaald met € 2,2 miljoen. Daarvan is € 1,9 miljoen het gevolg van de vrijval van de personele voorziening. De mutatie langlopende schulden is de aflossing (€ 0,6 miljoen) van het deel van de langlopende leningen met een resterende looptijd van minder dan één jaar. De mutatie in de kortlopende schulden van € 1,2 miljoen minder bestaat uit kortlopende schulden € 0,8 miljoen en vooruit ontvangen bedragen - waaronder die van OCW - € 0,4 miljoen per balansdatum.
8.3
Ontwikkeling financiële kengetallen Drenthe College
Ontwikkeling financiële kengetallen Drenthe College 2012
2013
2014
2015
2016
2017
1.715
1.599
2.258
400
400
400
62.934
63.425
63.184
66.589
65.500
64.941
Rentabiliteit
2,7%
2,5%
3,6%
0,6%
0,6%
0,6%
Omzet private activiteiten als % totale omzet
3,3%
3,0%
2,7%
2,1%
2,1%
2,2%
37,3%
40,4%
47,5%
48,3%
49,3%
50,9%
0,7
0,8
0,8
0,9
0,9
1,0
Financiën
Resultaat bedrijfsvoering (*€ 1.000) Totale baten ( € 1.000) *
Solvabiliteit (eigen vermogen in % van balanstotaal) Liquiditeit (verhouding vlottende activa t.o.v. kortlopende schulden)
De solvabiliteit, het eigen vermogen als percentage van het totaal vermogen, komt uit op 47,5 procent voor 2014. Dit is het gevolg van een toename van het eigen vermogen door de vrijval van de voorziening en het terugbrengen van de kort lopende schulden. De Onderwijsinspectie OCW hanteert als signaleringsgrens 30 procent. De solvabiliteit groeit naar verwachting van 47,5 procent in 2014 tot 50,9 procent in 2017. De rentabiliteit, het netto resultaat uitgedrukt als percentage van de totale baten, is gestegen van 2,5 procent in 2013 tot 3,6 procent in 2014. De stijging is vooral een gevolg van de vrijval van de voorziening. Signaleringsgrens OCW: rentabiliteit moet positief zijn. De liquiditeitspositie, de vlottende activa in verhouding tot de kortlopende schulden, is in 2014 gelijk gebleven aan 2013, 0,8. De Onderwijsinspectie OCW hanteert als signaleringsgrens 0,5 omdat onder de kortlopende schulden diverse posten staan die een structureel karakter hebben. Drenthe College voldoet aan de norm. Drenthe College heeft een solvabiliteit en een liquiditeit boven de signaleringsgrenzen van OCW. De liquiditeitsratio stijgt naar verwachting van 0,8 in 2014 tot 1,0 in 2017. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de totale cashflow groter is dan de som van de uitgaven (geldstroom). De investeringen staan in de meerjarenprognose gemaximeerd tot € 3 miljoen, de aflossingen zijn € 0,6 miljoen en de totale afschrijving is € 4,2 miljoen. Dit levert een voordeel in de liquiditeit op van € 0,6 miljoen per jaar. Daarnaast beïnvloedt het exploitatieresultaat de liquiditeit positief.
JAARVERSLAG 2014
53
54
JAARVERSLAG 2014
9.
Continuïteitsparagraaf Drenthe College 2015-2017 In het kader van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) wordt in deze continuïteitsparagraaf drie jaren vooruit gekeken naar ontwikkelingen op belangrijke punten van beleid en organisatie en ook de financiële gevolgen van deze toekomstige ontwikkelingen voor het verwachte exploitatieresultaat en voor de ontwikkeling van de vermogenspositie in de komende drie jaren.
9.1
Veranderingen in omgeving
Onderstaand zijn de ontwikkelingen opgenomen die de komende jaren van invloed zijn op het Drenthe College: > Demografische ontwikkeling in Drenthe laat een afname van het aantal jongere deelnemers zien vanaf 2017, waar Drenthe College zich op voorbereidt. Het aantal jongeren dat naar het vmbo gaat is afgelopen jaren gedaald van 60 procent naar minder dan 50 procent, wat hoogstwaarschijnlijk een negatief effect zal hebben op de instroom in het mbo. > De drie provincies in Noord-Nederland hebben voor de periode 2015-2020 een Noordelijke Innovatieagenda opgesteld, met als doel het MBK te stimuleren tot groei door samen te werken met kennisinstellingen. Drenthe College draagt daaraan bij door het deelnemen aan de zogenaamde “kristallisatiecentra”. Hier wordt samengewerkt op onderwerpen waarin het noorden een voorsprong heeft en verwacht wordt dat zij kunnen bijdragen aan een versnelling van de economische groei. Drenthe College werkt in dit kader samen met bedrijven en Hogeschool Stenden aan een Centrum voor Innovatief Vakmanschap duurzame chemische technologie in Emmen en maakt onderdeel uit van het E-college waarin vijf Noordelijke MBO instellingen samenwerken aan vernieuwende opleidingen op energiegebied. Drenthe College heeft daar de specialisatie warmtepompen. Daarnaast zijn ontwikkelingen gaande op het gebied van sensortechnologie in Assen In het strategisch plan 2015-2018 heeft het vestigen van een kristallisatiepunt in Meppel een prioriteit. > Vanuit het bedrijfsleven bestaat de behoefte aan specifieke opleidingen. Drenthe College werkt samen met deze groepen ondernemers in de vorm van samenwerkingsovereenkomsten. Een voorbeeld hiervan is de bedrijvenschool verspanen die in 2014 is gestart. > Snelle economische ontwikkelingen leiden ertoe dat kennis snel veroudert, de arbeidsmarkt wordt dynamischer. Drenthe College zal gezien deze ontwikkelingen studenten bewust maken van de noodzaak een leven lang te leren. Drenthe College onderzoekt de mogelijkheden om hierop in te spelen waarbij organiseerbaarheid en betaalbaarheid belangrijke kaders zijn. > Er bestaat onzekerheid met betrekking tot de toekomst van de BBL-opleidingen. Werknemers zijn minder snel geneigd hun werknemers breed te laten scholen via een BBLopleiding door de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de eisen voor taal en rekenen. > De nieuwe generatie jongeren wil geïnspireerd worden, houdt niet van standaard en gaat voor eigenheid. Drenthe College zal met de kenmerken van deze jongeren in de vormgeving van de opleidingen rekening moeten houden. Hierbij zijn competenties als samenwerken en doorzettingsvermogen van groot belang. Op grond van bovengenoemde ontwikkelingen is een inschatting gemaakt van de aantallen deelnemers voor de komende jaren. Vanaf 2017 wordt er naar verwachting een daling ingezet.
JAARVERSLAG 2014
55
Ontwikkeling deelnemersaantallen Drenthe College Kengetallen ontwikkeling deelnemers 2014
2015
2016
2017
Deelnemeraantallen
7.995
8.000
8.160
7.970
Tijddeelnemers
6.865
6.960
7.101
6.937
Ontwikkelingen waardoor geldstromen (als Rijksbijdrage, doelsubsidies en van derdengelden) onder druk komen te staan zoals: > Invoering deel van de bekostiging naar prestatie vanaf 2016 (studiewaarde en BPV). > Ontwikkeling deelnemersaantallen; hiervan wordt de Rijksbijdrage afgeleid, die indirect bepalend is voor de in te zetten onderwijsformatie en ondersteuning. Daarnaast is de deelnemerontwikkeling ook bepalend voor de huisvestingsbehoefte. > Verandering van bekostigingssystematiek; Er zijn diverse nieuwe verdeelcriteria toegevoegd zoals: cascade, tegengaan van diplomastapeling, afschaffing deeltijd BOL, geen bekostiging voor deelnemers zonder BPV en invoering Entree onderwijs. > Door de invoering van vrije marktwerking voor educatietrajecten zijn gemeenten niet meer verplicht tot afname van educatietrajecten bij DC met als mogelijk effect dat de omvang van WEB gelden zal afnemen. > Verdere implementatie van Focus op Vakmanschap (intensiveren en verkorten). > Invoering nieuwe kwalificatiedossiers (2016). Door deze ontwikkelingen zullen curricula moeten worden aangepast, zullen er meer onderwijsuren gegeven moeten worden terwijl er voor Drenthe College naar het zich thans laat aanzien maar beperkt middelen bijkomen. Er komt weliswaar meer geld voor kwaliteit, maar het nieuwe bekostigingsmodel kost Drenthe College middelen. Dat geeft spanning en vraagt flexibiliteit. De langere termijn richting van Drenthe College is geformuleerd in het strategisch plan 2015-2018. Op basis van de actualiteit worden jaarlijks strategisch prioriteiten benoemd. Met die prioriteiten moet gerealiseerd worden dat Drenthe College zorgt voor uitdagend onderwijs voor studenten dat afgestemd is op de behoeften voor de regio, uitvoerbaar is door docenten en binnen de financiële kaders blijft. Drenthe College is er de afgelopen jaren in geslaagd om het aantal gediplomeerden gemeten in jaar- en diplomaresultaat te laten stijgen. De percentages liggen ook hoger dan het landelijk gemiddelde. Bedrijven en instellingen worden actief betrokken bij de opleidingen. Ook is er veel aandacht voor de samenwerking met provincie en gemeenten in Drenthe. Personeel De exploitatielasten bestaan voor het grootste deel uit personele lasten (gemiddeld 72 procent). De veranderingen in de omgeving zoals hierboven geschetst, vragen om wendbaarheid ten aanzien van het personeel. In het jaar 2014 is beleid ingezet om de flexibele formatie binnen Drenthe College op een minimaal niveau van 15 procent te brengen. Ultimo 2014 bedraagt deze flexibele schil 19 procent. Begin 2015 is daarom besloten ruim 20 fte docenten een vast dienstverband aan te bieden om richting de 15 procent te komen. De leeftijdsopbouw van het huidig personeelsbestand is zodanig dat 44 procent van het personeel zich in de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder bevindt, de gemiddelde leeftijd is 51 jaar. De totale uitstroom op basis van pensionering van 2016 tot en met 2018 laat een uitstroom zien van 12 procent (76 fte). Lange termijn analyse heeft uitgewezen dat de uitstroom door pensionering ook op lange termijn voldoende is om de gevolgen van demografische krimp vanaf 2017 op te vangen. De nieuwe missie van Drenthe College “Samen op ontdekkingstocht naar de beste versie van jezelf” geldt niet alleen voor studenten maar ook personeel. Om het ten doel gestelde positieve leerklimaat vorm te geven wordt ingezet op professionalisering van de medewerkers. Om dit te realiseren worden middelen ter beschikking gesteld ter hoogte van € 625.000 per jaar.
56
JAARVERSLAG 2014
Het reeds ingezette professionaliseringsbeleid wordt voortgezet, waarbij in 2015-2018 accenten worden gelegd op drie aspecten: > Professionaliteit in de schoolcultuur: personeel wordt bijgeschoold middels vaktechnische bijscholing en didactische cursussen tijdens de gele weken en DC GO. Daarnaast is in de CAO-MBO 2014-2015 bepaald dat alle medewerkers vijftig uur toegekend krijgen ten behoeve van duurzame inzetbaarheid. > Leren (professionele ontwikkeling): het onderwijzend personeel is de afgelopen periode bijgeschoold waarbij examineren en LOB centraal staan. In aanvulling hierop wordt meer ingezet op coaching vaardigheden en het werken in en met projecten. Hiervoor worden DCbrede trajecten ontwikkeld. Streven is binnen elk team twee masteropgeleiden te krijgen. De afgelopen jaren hebben inmiddels meer dan veertig docenten een Mastergraad behaald. De professionaliseringstrajecten voor managers worden voortgezet. > Gemeenschap (verbondenheid): teams worden begeleid in teamontwikkeling. Teams kunnen alleen de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs waarmaken als teamleden elkaar durven aan te spreken en in staat zijn om samen te werken aan de uitvoering van het onderwijs. Naast scholing op het professionele vlak is er aandacht voor de oudere werknemers. Er is actie ondernomen om oudere werknemers te ondersteunen met een cursus om ook in deze levensfase vitaal en in harmonie tussen privé en werk gemotiveerd aan het werk te kunnen blijven. Tot slot wordt er geïnvesteerd in docentstages en het inzetten van vakmensen uit het bedrijfsleven en instellingen, zodat de kennis van het werkveld in de opleidingen wordt vergroot. Kengetallen personeel Drenthe College Kengetallen personeel Drenthe College 2013
2014
2015
2016
2017
Ontwikkeling Personele bezetting DC 31,0
31,5
31,5
31,5
31,5
Onderwijzend Personeel
Management/directie
393,6
397,0
401,9
403,3
394,8
Overige medewerkers
194,8
197,2
197,2
197,2
197,2
Personele bezetting (aantal fte)
619,4
625,7
630,6
632,0
623,5
13,8%
16,9%
17,7%
17,9%
16,7%
73
71
74
74
74
39,8%
39,1%
38,9%
38,0%
37,9%
15
14
15
15
15
Ontwikkeling personeel aantal en kosten Fte tijdelijk als % totaal aantal fte Kosten per fte in loondienst (* € 1.000) Overhead personeelskosten in procenten Gew.deelnrs per fte (onderw+dir.onderw.ondst.personeel) Gew.deelnrs per fte beroepsonderwijs
11
11
11
11
11
Aantal M2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer
8,9
8,9
9,6
9,3
8,5
JAARVERSLAG 2014
57
Huisvesting Kengetallen ontwikkeling investeringen en huisvesting Drenthe College 2013
2014
2015
2016
2017
3.840
3.939
3.000
3.000
3.000
Ontwikkeling Investering(sbehoefte) Investeringen in materiële vaste activa (* € 1.000) Investeringsbehoefte als % totale jaaromzet
6,1%
6,2%
4,5%
4,6%
4,6%
Herfinancieringsbehoefte als % totale jaaromzet
1,6%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Ontwikkeling huisvesting(skosten) Afschrijvingen (* € 1.000)
3.989
4.143
4.279
4.200
4.200
Huisvestingslasten (* € 1.000)
4.254
4.390
4.631
4.615
4.420
Totaal Huisvesting (* € 1.000)
8.242
8.533
8.910
8.815
8.620
135
129
138
145
161
17,2%
29,1%
31,4%
33,4%
24,8%
Gemiddelde huisvestingskosten € per M2 M2 huur als % totale M2
Wat betreft huisvesting voert Drenthe College het beleid om de kwaliteit van de huisvesting te verhogen. Dit betekent afscheid nemen van verouderde locaties en het vernieuwen van een aantal andere locaties. Daarnaast wil Drenthe College zich voorbereiden op een krimp van het aantal studenten. Drenthe College wil plusminus tweederde van de panden in eigendom hebben en daarnaast eenderde huren. De afgelopen jaren zijn hiertoe de volgende resultaten bereikt: Kwalitatief: > Verouderde locaties zijn of worden afgestoten (in Emmen: Hagedoorn, Sleedoorn, Flintstraat, in Meppel: de Werkhorst). In het kader van uitruil van opleidingen heeft Drenthe College zich teruggetrokken uit Hoogeveen. > Met name de overblijvende locaties in Emmen zijn en worden grondig gerenoveerd. Drenthe College doet dit zonder daarvoor nieuwe leningen af te sluiten. In nauwe samenwerking met Stenden Hogeschool worden de Horeca-opleidingen in Emmen in 2015 vernieuwd en uitgebreid met een hotelopleiding, die uitgevoerd gaan worden in de nieuwbouw bij Stenden. > Bij de Van Schaikweg wordt het Technomatch gebouw grondig gerenoveerd om plaats te bieden aan het Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Kwantitatief > Het aantal locaties is verminderd: van boven de 20 tot 13 in 2014. > De totale omvang van panden die in gebruik zijn ligt rond de 68.000 vierkante meter. > Het aantal huurpanden is vergroot, momenteel wordt bijna 30 procent gehuurd. In 2016 wordt een groot verouderd huurpand afgestoten (Fokkerstraat) waardoor het percentage gaat zakken naar 25 procent > De kosten voor huisvesting zijn € 129 per m2 bvo (inclusief afschrijving, ICT, diensten en facility management). Naar verwachting zullen deze kosten oplopen tot € 161 per m2 bvo in 2017. Dit blijft ruim onder het sectorgemiddelde van € 228 per m2 bvo.
9.2
Treasury
Het treasury-beleid Drenthe Collega is gericht op het waarborgen van financiële continuïteit en het minimaliseren van de rentekosten en het optimaliseren van de rentebaten. Om dit te bereiken worden als streefratio’s gehanteerd: >30 procent voor solvabiliteit en 0,5 voor liquiditeit. Drenthe College voldoet aan de normen van de Inspectie OCW. Gezien de potentiële risico’s, vooral de onzekerheid in de omvang van de Rijksbijdrage voor de komende jaren en het relatief langzaam kunnen aanpassen van de kostenstructuur, is het
58
JAARVERSLAG 2014
wenselijk om de solvabiliteit ruim boven het minimum niveau van de signaleringsgrens van OCW te houden. Ultimo 2014 is de solvabiliteit 47,5 procent en deze groeit naar verwachting tot 50,9 procent ultimo 2017. Drenthe College voldoet aan de OCW-regeling “beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs”. Deze regeling verplicht tot het vastleggen op hoofdlijnen van de administratieve organisatie/interne controle van de treasury-functie. Drenthe College heeft het treasurybeleid vastgelegd in een treasury-statuut. In de normale bedrijfsuitoefening wordt gebruik gemaakt van uiteenlopende primaire financiële instrumenten die Drenthe College blootstellen aan renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s. Met behulp van een periodieke liquiditeitsprognose worden de inkomsten en uitgaven zo goed mogelijk op elkaar af gestemd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen geldstromen op de korte termijn (<1 jaar) en geldstromen op de langere termijn (>1 jaar). Om toekomstig negatieve renterisico’s te minimaliseren wordt onder meer van rentederivaten gebruik gemaakt. Hiervoor is bij de Rabobank een CAP afgesloten en éénmalig een bedrag betaald om het renterisico voor de duur van een langlopende lening (tot 1 januari 2016) af te dekken.
9.3
Risico- en Prestatiemanagement
Om te waarborgen dat de Drenthe College doelstellingen effectief en efficiënt worden gerealiseerd in een steeds meer dynamische en complexe omgeving met toenemende risico’s, zijn sturing, verantwoording en toezicht belangrijk. Drenthe College hanteert als leidraad voor goed bestuur de governancecode BVE. Op 1 augustus 2014 is de nieuwe Branchecode goed bestuur in het mbo in werking getreden. Drenthe College voldoet aan de negentien geformuleerde lidmaatschapseisen zoals verwoord in paragraaf 1.3 Governance en Code goed bestuur in de BVE-sector. Risico- en prestatiemanagement vormen belangrijke bouwstenen van goed bestuur. Bij prestatiesturing gaat het om het formuleren van concrete doelen, het monitoren van behaalde prestaties en waar nodig bijsturen. Drenthe College stuurt op basis van een strategisch plan. Het plan 2010-2014 is geraliseerd. Het Strategisch plan 2015-2018 is gereed en leidraad van beleid. Per jaar wordt vervolgens een jaarplan gemaakt met de prioriteiten voor dat jaar. Input voor het jaarplan zijn onder meer resultaten van enquêtes onder studenten, bedrijven, instellingen en gemeenten en medewerkers en inschatting van actuele relevante ontwikkelingen voor de instelling. Het DC-brede jaarplan wordt vastgesteld in het CMT en goedgekeurd door de Raad van Toezicht. In hoofdstuk 2 Beleidskaders 2014 is verantwoording afgelegd over het jaarplan 2014 en zijn prioriteiten 2015 benoemd. Het DC-brede jaarplan werkt vervolgens door in de jaarplannen van sectoren en opleidingsteams en in de jaarplannen van de diensten. Het College van Bestuur rapporteert tweemaal per jaar over de voortgang aan de Raad van Toezicht in aanvulling op de financiële kwartaal rapportages. Bron voor die rapportages zijn de resultaat- en beheergesprekken die het College van Bestuur totaal zesmaal per jaar voert met de leden van het CMT. De leden van het CMT voeren dezelfde type gesprekken met hun managers. Onderdeel van de gesprekken is de door de afdeling Finance & Control voor elke organisatorische eenheid opgestelde resultatenmonitor die onder meer informatie bevat over: financiën, studentenaantallen, bekostigingsdossiers, aantallen voortijdig schoolverlaters, gebruik onderwijs ondersteunend systeem Magister, het aantal gevoerde functionerings- en beoordelingsgesprekken en rendementen. Verder is uitgangspunt van de cyclus van functioneren en beoordelen dat met iedere manager en medewerker functionerings- en beoordelingsgesprekken worden gevoerd. Onderdeel van de functioneringsgesprekken zijn de resultaatafspraken. Die resultaatafspraken hebben een relatie met het voldoen aan Drenthe College kaders (ook financieel) en het realiseren van de prioriteiten. Op deze wijze realiseert Drenthe College het in control zijn. Drenthe College heeft niet zozeer een risicomanagementsysteem. Jaarlijks worden die risico’s geïnventariseerd die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s worden beoordeeld, beheerst en bewaakt als onderdeel van de planning- en controlcyclus. Het gaat daarbij om een verantwoordelijkheid van alle managers samen, ondersteund door staf en diensten.
JAARVERSLAG 2014
59
De grootste financiële risico’s zijn: > Ontwikkeling rijksbijdrage. Het gaat dan om de uitwerking van het nieuwe bekostigingsmodel voor Drenthe College. > De termijn waarop rijksbijdrage helder wordt. De laatste jaren wordt pas ver in het jaar duidelijk welke bedragen nog ontvangen gaan worden, waardoor geen optimaal beleid gevoerd kan worden. > De ontwikkeling van de deelnemeraantallen. Drenthe College gaat in haar meerjarenbegroting uit van veronderstellingen conform demografische ontwikkeling en inschatting van het aantal studenten dat naar het vmbo gaat. De ontwikkeling va n de BBL, die heel lastig te voorspellen is. > De effecten van de marktwerking Educatie. Drenthe College rekent met een reductie van de omzet met 2/3. > De kosten van personeel liggen hoger dan geraamd doordat de inhuur voor de noodzakelijke flexibele schil hoger komt te liggen. Het gevormde en te vormen eigen vermogen kan een buffer zijn om deze risico’s op te vangen. Verder is en blijft de strakke monitoring die Drenthe College realiseert noodzakelijk. Naast planning & control en risicomanagement is het kwaliteitsmanagementsysteem een onderdeel van het intern beheerssysteem Drenthe College gericht op het verkrijgen van redelijke zekerheid (“in control zijn”) over de effectiviteit en efficiency van de bedrijfsvoering.
9.4
Kwaliteitsmanagement
Drenthe College heeft voor de periode 2015-2018 een nieuwe missie en visie geformuleerd, die DC gaat realiseren via vier strategische lijnen. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2. Per jaar worden jaarplannen opgesteld om de missie/visie met prioriteiten langs de vier strategische lijnen te realiseren. In de begroting van 2015 zijn op basis van deze jaarplannen DC-brede budgetten gereserveerd, totaal ruim € 3 miljoen. Voor onderwijsprojecten is een bedrag van € 0,6 miljoen beschikbaar, voor onderwijsinnovatie een bedrag van € 0,5 miljoen. Voor projecten op het gebied van bedrijfsvoering en overige speerpunten is respectievelijk € 1 miljoen en € 0,1 miljoen beschikbaar. Voor nieuwe projecten is een bedrag van € 0,7 miljoen gereserveerd. Daarnaast kan er binnen de sectoren een bedrag van € 1 miljoen besteed worden aan de voorbereiding op Focus op Vakmanschap. Tot slot is er een budget van € 0,6 miljoen voor DC-brede scholing. De intentie is om voor de jaren na 2015 vergelijkbare budgetten toe te kennen voor het behalen van de strategische doelen. Het Strategisch plan is gerealiseerd als in 2018 de volgende resultaten zijn behaald. Studenten Studenten worden uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen en de beste versie van zichzelf te worden. Zij volgen programma’s waar iets te kiezen is (uiteraard binnen grenzen van organiseerbaarheid en betaalbaarheid). Zij voeren uitdagende projecten uit die relevant zijn voor hun ontwikkeling. Ze worden gestimuleerd om een diploma op een zo hoog mogelijk niveau te halen of door te stromen naar het hbo. In het laatste geval hebben zij bij Drenthe College die kennis en vaardigheden ontwikkeld die hen succesvol doen zijn in het hbo. Als zij doorstromen naar de arbeidsmarkt hebben zij een portfolio dat hen met zelfvertrouwen de arbeidsmarkt doet betreden. Resultaat wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: > Tevredenheid alumni. > Succes in hbo. > Tevredenheid bedrijven (nemen studenten DC graag in dienst). > Tevredenheid studenten JOB Odin, panelgesprekken en blokevaluaties. Bedrijven en instellingen Bedrijven en instellingen bieden studenten van Drenthe College graag stageplekken aan en laten projecten uitvoeren door studenten. In de gevormde kristallisatiepunten wordt tussen bedrijven, Drenthe College en hbo-instellingen samengewerkt aan vernieuwende projecten. Bedrijven en instellingen zijn graag bereid Drenthe College over de inhoud van programma’s te adviseren in adviescommissies. Bedrijven en instellingen zijn bereid om medewerkers parttime docent bij Drenthe College te laten zijn en leveren graag gastdocenten.
60
JAARVERSLAG 2014
Resultaat wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: > Tevredenheid bedrijven over studenten, uitgevoerde projecten en gerealiseerde innovaties. > Toename aantal actieve stageverlenende bedrijven. > Toename aantal gastdocenten. > Toename aantal projectopdrachten. Gemeenten en gemeentelijke instellingen Gemeenten en gemeentelijke instellingen werken graag samen met Drenthe College in scholing voor werklozen en mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Gemeenten zijn tevreden over de samenwerking met Drenthe College op het gebied van het voorkomen van VSV. Ook gemeenten bieden studenten stageplekken en laten projecten uitvoeren door studenten. Resultaat wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: > Zie onder bedrijven en instellingen. > Tevredenheid VSV. > Tevredenheid effect opleidingen werklozen en verkleinen afstand arbeidsmarkt of vergroten. > maatschappelijke betrokkenheid. > Toename studenten Entree onderwijs die succesvol toegeleid worden naar een baan of instroom in het mbo. VO scholen en HBO instellingen Met de toeleverende VO scholen en met name die in Assen, Emmen en Meppel heeft Drenthe College afspraken over overdracht van studenten en doorlopende leerlijnen. Ook met de hbo-instellingen wordt samengewerkt. Er zijn doorstroommodules die de kans op succes van mbo-studenten in het hbo vergroten. Resultaat wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: > Vergroten marktaandeel VO-studenten in opleidingen die Drenthe College aanbiedt. > Minder uitval studenten eerstejaars. > Meer succes mbo studenten in het hbo. Medewerkers Medewerkers van Drenthe College vinden het leuk zich te ontwikkelen en zich te verbeteren. Ze maken gebruik van de geboden mogelijkheden, kennen de missie en visie en de waarden en handelen er naar. Ondersteunende medewerkers en managers hebben gevoel voor onderwijs en werken samen aan het positieve leerklimaat dat Drenthe College voorstaat. Onderwijsteams nemen echt de verantwoordelijkheid voor hun opleidingen. Vinden verantwoording afleggen normaal. Resultaat wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: > Tevredenheid medewerkers. > Toename aantal medewerkers dat opleiding volgt. > Toename aantal medewerkers dat aan verbeterprojecten werkt. > Stijging aantal medewerkers dat stage loopt in onderwijs of bij bedrijven en instellingen. De indicatoren zijn nog niet gekwantificeerd. Dat heeft te maken met het feit dat in 2015 het College van Bestuur van Drenthe College gaat vertrekken. Het is aan de opvolgers gelaten om deze te formuleren en zich er aan te binden.
9.5
AO/IC
Interne controle-activiteiten door de afdeling Planning & Control maken eveneens deel uit van het intern beheerssysteem Drenthe College. Systematisch wordt de naleving van de AO/ IC bewaakt ten einde een rechtmatige en doelmatige besteding van publieke middelen te borgen. Door onder meer het systematisch uitvoeren van interne controles op bekostiging kritische aspecten van de onderwijsbedrijfsvoering zoals het voldoen aan de 850-urennorm, studentendossiers op orde, diplomatellingen, etc.
JAARVERSLAG 2014
61
9.6
Raad van Toezicht
In 2014 heeft de Auditcommissie de Jaarrekening 2013, de Managementletter 2013 en de Begroting 2015 kritisch en gedetailleerd besproken ter voorbereiding van bespreking in de Raad van Toezicht en het gesprek met de accountant. Verder heeft de commissie zich onder andere gericht op de werking van interne risicobeheersing- en controlesystemen en naleving van aanbevelingen van de externe accountant. De commissie Onderwijskwaliteit verdiept zich in de wijze waarop de Drenthe College de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en ontwikkelt. De commissie bespreekt resultaten van enquêtes, audits en de rapporten van de Inspectie van het onderwijs. Op basis van deze stukken doet de commissie ook suggesties voor verbetering. De Raad van Toezicht heeft in 2014 een aanbestedingsprocedure voor inhuur accountancydiensten in gang gezet. Dit heeft geleid tot een wijziging van accountantsbureau Deloitte naar Price Waterhouse Cooper ingaande boekjaar 2014.
9.7
Meerjarenperspectief
Onderstaand is beknopt de balans weergegeven behorende bij de meerjarenbegroting. Het exploitatiesaldo wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. Hierdoor neemt de solvabiliteit toe van 47,5 procent in 2014 tot 50,9 procent in 2017. De liquiditeitsratio ontwikkelt zich van 0,8 in 2014 naar 1,0 in 2017. Bij de vaste activa is rekening gehouden met een investeringsniveau van € 3 miljoen per jaar tot en met 2017. Langlopende schulden nemen conform het aflossingsschema af.
Meerjarenbalans 2014 - 2017 ( x € 1.000) 2014
2015
2016
2017
70
70
70
70
Materiële vaste activa
34.510
33.240
32.040
30.840
Financiële vaste activa
-
-
-
-
34.580
33.310
32.110
30.910
Activa
Immateriële vaste activa
Totaal vaste activa
Voorraden
-
-
-
-
Vorderingen
3.272
3.329
3.275
3.247
Liquide middelen
4.750
6.074
7.289
7.904
Totaal vlottende activa
8.022
9.404
10.564
11.151
42.601
42.714
42.674
42.061
17.961
20.219
20.619
21.019
2.258
400
400
400
20.219
20.619
21.019
21.419
Totaal activa
Passiva
Algemene Reserve Exploitatiesaldo Totaal Eigen Vermogen
Voorzieningen
2.133
1.768
1.438
1.108
Langlopende schulden
9.924
9.339
8.754
8.169
Kortlopende schulden
10.325
10.987
11.463
11.365
Totaal passiva
42.601
42.714
42.674
42.061
62
JAARVERSLAG 2014
De ratio’s ontwikkelen zich de komende jaren naar verwachting positief. Er is geen reden om nieuwe leningen aan te trekken. Het beleid is erop gericht de organisatie en middelen zo in te richten dat verwachte daling van studenten vanaf 2018 voor Drenthe College geen problemen geeft voor de continuïteit. Daaraan lijkt vooralsnog voldaan te kunnen worden. Aangezien ook politiek bestuurlijke ontwikkelingen grillig kunnen zijn en arbeidsmarkt en onderwijs slecht te voorspellen zijn is en blijft nauwkeurige monitoring noodzakelijk. Raming van baten en lasten 2015-2017 Drenthe College In deze meerjarenraming van baten en lasten zijn de effecten van de in deze paragraaf genoemde ontwikkelingen op de omvang van de Rijksbijdrage, doelsubsidies, derdengelden, en exploitatielasten zo goed mogelijk meegenomen. Meerjarenbegroting Drenthe College (x € 1.000) 2014
2015
2015
2017
60.828
Baten
Rijksbijdrage OCW
56.238
62.268
61.420
Gemeentelijke bijdragen
1.611
974
510
510
Deelnemersbijdragen
1.571
556
670
703
Contractactiviteiten
1.702
1.396
1.400
1.400
Overige baten
2.062
1.395
1.500
1.500
63.184
66.589
65.500
64.941
Totaal Baten Lasten
Personele lasten
44.226
46.886
46.998
46.380
Afschrijvingen
4.143
4.279
4.200
4.200
Huisvestingslasten
4.390
4.631
4.615
4.420
Overige lasten
7.925
10.143
9.082
9.356
60.684
65.939
64.895
64.356
SALDO BATEN EN LASTEN
2.500
650
605
585
Financiële baten en lasten
-242
-250
-205
-185
2.258
400
400
400
Totaal Lasten
RESULTAAT
De totale inkomsten van Drenthe College stijgen in eerste instantie van € 63,2 miljoen in 2014 naar € 66,6 miljoen in 2015. Daarna dalen de inkomsten naar verwachting tot € 64,9 miljoen in 2017. De lasten in totaliteit lopen naar verwachting op tot € 66 miljoen in 2015, daarna lopen de lasten terug tot € 64,4 miljoen in 2017. Hierbij is rekening gehouden met een budget voor DC-brede projecten van resp. € 3 miljoen, € 2 miljoen en € 2,5 miljoen in de jaren 2015 tot en met 2017.
JAARVERSLAG 2014
63
64
JAARVERSLAG 2014
Bijlage 1 Nevenfuncties RvT en CvB Nevenfuncties Raad van Toezicht
Nevenfuncties College van Bestuur
Dineke van As-Kleijwegt Voormalig Burgemeester van Assen > Voorzitter Stichting Vermogens Beheer > Voorzitter Gezamenlijke Klachten Commissie (van de Zijlen, Noorderbrug, Vanboeijen, NOVO Zonnehuizen en Nieuw Woelwijck)
Ineke Donkervoort Voorzitter College van Bestuur Drenthe College > Lid Raad van Commissarissen Woonborg > Lid Raad van Toezicht Jeugdhulp Friesland > Lid Raad van Commissarissen Lefier > Lid Raad van Toezicht Stichting Route Development Groningen Airport > Lid Council Drenthe Beweegt > Directeur ID management & advies BV
Janneke Hadders Directeur DACOM BV > Bestuurslid AgroConnect > Lid van de Ledenraad Rabobank Emmen Coevorden > Lid Beoordelingscommissie SIA - RAAK Rudi Kleinhuis Financieel directeur ProStair Holding BV / De Vries Trappen BV > Voorzitter investeringscommissie Drenthe Holding BV / MKB fonds Drenthe > Lid Raad van Commissarissen Noordlease Holding BV > Lid Raad van Toezicht / voorzitter auditcommissie Tinten Welzijnsgroep > Bestuurslid Maggie’s Centres Nederland > Examinator / extern deskundige Executive Master of Accountancy (EMA) aan de Rijksuniversiteit Groningen
Gini Coutinho Lid College van Bestuur Drenthe College > Voorzitter Raad van Toezicht ICO, centrum voor Kunst en Cultuur Assen > Bestuurslid van De Maatschappij, ondernemend netwerk, departement Drenthe > Waarnemend voorzitter Ondernemersfonds Assen > Lid Regiegroep Kennis & Arbeidsmarkt Drenthe > Lid Bestuurlijk netwerk ZorgpleinNoord
Ruud Klarus Lector Hogeschool Arnhem Nijmegen Faculteit Educatie > Voorzitter Paritaire Commissie Ecabo > Lid Raad van Advies Schoevers Hogeschool > Voorzitter Sectorale Vernieuwingscommissie VMBO Economie > Eindredacteur boekenreeks “Wat is goed onderwijs?” (Boom) Astrid-Odile de Visser Voorzitter Raad van Bestuur Interzorg Noord-Nederland > Lid Bestuur Stichting Assen voor Assen Lambert Zwiers Directeur VNO-NCW Noord en MKB Noord > Voorzitter Raad van Toezicht Noorderbrug > Lid Raad van Toezicht O2G2 > Voorzitter Raad van Toezicht Tinten Welzijnsgroep > Lid Raad van Toezicht ZorgpleinNoord
JAARVERSLAG 2014
65
Bijlage 2 Organogram College van Bestuur Voorzitter CvB - Lid CvB
Bestuursondersteuning
Finance & Control
DC Start
66
Operations
Sector Economie & Dienstverlening
JAARVERSLAG 2014
Sector Techniek
Sector Zorg & Welzijn
Bijlage 3 Jaaroverzicht taal en rekenen
Overzicht-2014 3F Rekenen
aantal studenten
gemiddelde
aantal < 5
percentage <5
1543
5
493
32%
Techniek
329
5,5
65
20%
E&D
473
4,9
150
32%
Z&W
741
4,8
278
38%
aantal studenten
gemiddelde
aantal < 4,5
percentage <4,5
1430
6,3
118
8%
Techniek
297
6,4
20
7%
E&D
442
6,1
49
11%
Z&W
691
6,4
49
7%
aantal studenten
gemiddelde
aantal < 4,5
percentage < 4,5
1958
6,5
233
11,9%
Techniek
478
6,5
49
10,3%
E&D
432
6,6
47
10,9%
Z&W
1048
6,4
137
13,1%
aantal studenten
gemiddelde
aantal < 5
percentage < 5
2086
5,2
944
45,3%
Techniek
507
6,1
161
31,8%
E&D
416
5,2
162
38,9%
Z&W
1163
4,8
621
53,4%
DC
Nederlands DC
2014 jaaroverzicht 2F
Nederlands DC
rekenen DC
JAARVERSLAG 2014
67
Bijlage 4 Verantwoording kosten taal en rekenen en VSV-projecten
Totaaloverzicht Taal en Rekenen Verantwoording 2014
A1. Vertalen/aanpassen referentiekader A2. Lessen in onderwijsprogramma A3. Remediering en extra lessen B. Diagnostische toetsing/examinering C. Extra leertijd bepaalde groepen D. Faciliteiten en onderwijsmateriaal E. Professionalisering van docenten e.a. F. Overige activiteiten totaal
realisatie € 55.200 € 26.600 € 47.000 € 170.300 € 135.100 € 68.000 € 45.400 € 430.700 € 978.300
Kosten VSV projecten Drenthe College 2014 Projectnaam Kosten contactsch. 10-11 VSV ZO 1 RMC MBO VSV ZO 2 VO-MBO VSV ZO 3 MBO 1&2 VSV ZO 4 MBO 3&4 VSV ZO 5 Plusvoorziening VSV ZW 3 MBO 1&2 VSV ZW 4 MBO 3&4 VSV ZW 5 Plusvoorziening VSV NM 3 MBO 1&2 VSV NM 4 MBO 3&4 VSV NM Toekomstloket totaal
68
kosten € 75.995 € 23.040 € 15.930 € 26.603 € 52.875 € 44.280 € 25.678 € 1.980 € 17.010 € 40.759 € 25.155 € 14.220 € 363.525
JAARVERSLAG 2014
Bijlage 5 Jaar- en diplomaresultaat sector/niveau Jaarresultaat per sector
Diplomaresultaat per sector
Jaarresultaat per sector Jaarresultaat per sector 100
Diplomaresultaat per sector Diplomaresultaat per sector 100
100 80 100
100 80 100
80 60 80
80 60 80
60
60
60 40
60 40
40
40
40 20
40 20
20
20
20 0 0 0
2013-2014
2012-2013
2011-2012
mbo score 1 2012-2013
2013-2014
2012-2013
2011-2012
2013-2014 Techniek
2012-2013
2011-2012
mbo score 1 mbo score 2012-2013 2011-2012 mbo score 1 mbo score Vakcentrum 2012-2013 2011-2012
20 0
mbo score 2011-2012
0 0
2013-2014
2012-2013
2013-2014
2012-2013
2011-2012 2011-2012
2013-2014 Techniek
2012-2013
2011-2012 Vakcentrum
Techniek & Dienstverlening Economie Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn
Vakcentrum DC Start Vakcentrum DC Start
Techniek & Dienstverlening Economie Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn
Vakcentrum DC Start Vakcentrum DC Start
Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn
DC Start
Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn
DC Start
Zorg & Welzijn
Zorg & Welzijn
Jaarresultaat per sector/niveau Jaarresultaat per sector/niveau Jaarresultaat per sector/niveau 100 90 100 100 80 90 90 70 80 80 60 70 70 50 60 60 40 50 50 30 40 40 30 30
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 3 Techniek
NIVEAU 4
NIVEAU 1
Techniek
Techniek
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
Economie & Dienstverlening NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2 NIVEAU 3 NIVEAU 4 Economie & Dienstverlening
NIVEAU 1
Economie & Dienstverlening
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 2 NIVEAU 3 Zorg & Welzijn
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
Zorg & Welzijn NIVEAU 2
Zorg & Welzijn
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3 Vakcentrum
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
Vakcentrum
Vakcentrum
NIVEAU 3
DC Start
NIVEAU 4
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 3 DC Start
NIVEAU 4
DC Start
Diplomaresultaat per sector/niveau Diplomaresultaat per sector/niveau Diplomaresultaat per sector/niveau 100 90 100 100 80 90 90 70 80 80 60 70 70 50 60 60 40 50 50 30 40 40 30 30
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
Techniek
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
Economie & Dienstverlening
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 3 Techniek
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2 NIVEAU 3 NIVEAU 4 Economie & Dienstverlening
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 1
Techniek 2013-2014
Economie & Dienstverlening 2012-2013 2011-2012
2013-2014
2012-2013
2011-2012
2013-2014
2012-2013
2011-2012
NIVEAU 2
NIVEAU 3
Zorg & Welzijn NIVEAU 2
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 2 NIVEAU 3 Zorg & Welzijn
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
Zorg & Welzijn
JAARVERSLAG 2014
NIVEAU 3
Vakcentrum
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3 Vakcentrum
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
Vakcentrum
NIVEAU 3
DC Start
NIVEAU 4
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 3 DC Start
NIVEAU 4
DC Start
69
Bijlage 6
Aantal medewerkers per functieschaal
Primair proces*
5
Flex
47
Eindtotaal
2011
42
Aanstelling
2012
44
Eindtotaal
2013
6
Flex
2014
38
318
Aanstelling
38
54
11
Eindtotaal
280
13
11
Flex
319
41
59
Aanstelling
11
63
260
200
Eindtotaal
11
1
18
321
13
199
Flex
63
12
197
45 11
1
Aanstelling
258
12
196
<= 11 9
9
188
11
336 1
1
518
1 66
584
545
44
589
80
9
187
584
9 256
7
179
12 + 13 B
7
179
77
13
D
507
1
594
2
42
98
19
6
496
2
2
1
C
LIO Subtotaal
25
36
Eindtotaal
2
Flex 2
37
Aanstelling
18
3
Eindtotaal 2
2
Flex
21
34
32
69
Aanstelling
2
1
2
Eindtotaal
2
39
31
67
Flex
15
6
66
Aanstelling
2
2
30
Eindtotaal
18
33
2
Flex
2
30
64
Aanstelling 2
39
32
64
Overig
14
10
1
2
01
2
32
63
08
07
32
15
22
10
4
1
2
4
1
2
40
18
34
19
23
12
7
6
38
13
21
10
17
19
3
4
1
1
1
7
6
41
17
22
10
17
19
1
1
7
6
37
13
21
10
16
19
1
1
7
6
37
14
21
10
17
19
1
1
7
7
39
12
23
10
17
15
2
1
1
1
1
7
7
41
13
24
10
17
2
25
02
29
14
66
09
17
5
1
6
03
5
7
04
14
61
10
36
7
1
6
05
11
5
1
4
06
12
7
1
131
33
895
301
787
280
98
21
885
301
799
281
80
14
879
295
834
289
64
20
898
309
16
13
1
764
268
1
14
1
1
16
Subtotaal
1
CvB
Totaal DC
JAARVERSLAG 2014
70
Primair proces heeft betrekking op de functies docent, onderwijsassistent, instructeur en scholingstrajectbegeleider.
*
Bijlage 7 Controleverklaring
JAARVERSLAG 2014
71
72
JAARVERSLAG 2014
Organisatie Drenthe College 2015 Raad van Toezicht Voorzitter - mevrouw D. van As – Kleijwegt De heer R. Klarus De heer L. Zwiers De heer R. Kleinhuis Mevrouw A. O. de Visser Mevrouw J. Hadders College van Bestuur Voorzitter - mevrouw H. Donkervoort (per 1 juli 2015 de heer A. Bruins Slot) Lid - mevrouw H.H. Coutinho Sectormanagers DC Start - vacature Sector Economie & Dienstverlening - mevrouw H.W.M. Doosje Sector Techniek - mevrouw A. Dijkstra Sector Zorg & Welzijn - mevrouw J.A. Lorijn Dienstenmanagers Operations - de heer P.A. Santema Finance & Control - de heer J.B.W. Platzer Ondernemingsraad Voorzitter - mevrouw J.C. Keizer Vice-voorzitter - mevrouw M.J. van der Meer Secretaris - de heer G. de Jonge Leden Mevrouw J. de Boer, de heer J. Hazelhoff, de heer J. Meijerink, de heer J.J. Mulder, de heer J. Pietersma, de heer L. Smit, mevrouw M. Stap, de heer A. Stevens, de heer B. Veldstra en mevrouw D. Wiersma.
JAARVERSLAG 2014
73
Adressen infolijn: e-mail:
0800 - 88 12345
[email protected]
Assen Anne de Vriesstraat 70, 9402 NT Assen Facilitaire dienstverlening, Handel & Commercie, Horeca, Toerisme, Voeding, Zakelijke dienstverlening, Zorg & Welzijn A.H.G. Fokkerstraat 7-9, 9403 AM Assen Techniek Aziëweg 2, 9407 TG Assen Techniek (schilderen en stukadoren) De Haar 17, 9405 TE Assen TT-Instituut Emmen Anna Paulownalaan 1, 7822 JJ Emmen Techniek Atlantis 2, 7821 AX Emmen Techniek Emmalaan 25-26, 7822 JB Emmen Haar- en schoonheidsverzorging Flintstraat 29, 7815 RE Emmen Facilitaire dienstverlening, Horeca Stadionplein 5, 7825 SG Emmen Educatie Ubbekingecamp 1, 7824 EH Emmen Handel & Commercie, Leisure & Hospitality, Sport & Bewegen, Toerisme, Zakelijke dienstverlening Van Schaikweg 98, 7811 KL Emmen Techniek Veldlaan 2, 7824 VH Emmen Zorg & Welzijn Meppel Ambachtsweg 2, 7943 AE Meppel Facilitaire dienstverlening, Handel & Commercie, Horeca, Techniek, Zakelijke dienstverlening, Zorg & Welzijn Vledderstraat 3d, 7941 LC Meppel Educatie Steenwijk Stationsplein 1, 8331 GM Steenwijk Educatie, Zorg & Welzijn
74
JAARVERSLAG 2014
Verklarende woordenlijst AKA AOC AO/IC BBL BHV BIO (project) BIO (Wet) BOL BPV Bron BTO BVE BW Cfi CMT Crebo CvB DC DiOr DUO EVC FPU Fte JOB LGF LOB Mbo MT OBP OCW OOD OP OR PWC ROC RvT SMW SW Unienfto VAVO VO WAN WIFI WEB WEV WMEB WNT sector WOPT WW ZAT ZD Z&W
Arbeidsmarktkwalificerende Assistentenopleiding Agrarisch Opleidingscentrum Administratieve Organisatie en Interne Controle Beroepsbegeleidende Leerweg Bedrijfshulpverlening Betaalbaar en inspirerend onderwijs Wet op de beroepen in het onderwijs Beroepsopleidende Leerweg Beroepspraktijkvorming Basisregister Onderwijs Bedrijfstakoverleg Beroepsvolwasseneneducatie Burgerlijk Wetboek Centrale Financiën Instellingen Centraal Management Team Centraal Register Beroepsopleidingen College van Bestuur Drenthe College Diagnose en Oriëntatieprogramma Dienst Uitvoering Onderwijs Erkennen Verworven Competenties Flexibel Pensioen en Uittreden Fulltime equivalent Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs Leerling Gebonden Financiering Loopbaanoriëntatie en begeleiding Middelbaar Beroepsonderwijs Managementteam Onderwijsondersteunend Beheerspersoneel Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap Onderwijsondersteunende Dienst Onderwijzend Personeel Ondernemingsraad PricewaterhouseCoopers Regionaal Opleidingscentrum Raad van Toezicht Schoolmaatschappelijk Werk Sociale Werkvoorziening Fusie van de bonden: de UNIE (vakorganisatie voor BVE-veld en voortgezet onderwijs) en de NFTO (een vakbond voor het hbo-personeel) Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs Voortgezet Onderwijs Wide Area Network Wireless Fidelity Wet Educatie en Beroepsonderwijs Wet Evenredige Vertegenwoordiging Wet Medezeggenschap Educatie en Beroepsonderwijs Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke Wet Openbaarmaking Publieke Topinkomens Werkloosheidswet Zorgadviesteam Zakelijke Dienstverlening Zorg & Welzijn
JAARVERSLAG 2014
75
Colofon Drenthe College Postbus 173 7800 AD Emmen Meer informatie T. 088 188 4444 I. www.drenthecollege.nl E.
[email protected] Redactie Communicatie & PR Drenthe College Concept en tekst Axel Kolthof Vormgeving & druk Centrale Repro Drenthe College Oplage 1.250 Assen, juni 2015
76
JAARVERSLAG 2014