Technisch Instituut Sint-Michiel Witte Torenstraat 10 3960 Bree
Jaargang 15 nr. 115 September 2011
I. VOORUITBLIKKEN
Bezoek aan de beeldentuin van Staf Timmers in HouthalenHelchteren op dinsdag 6 september e.k. om 14.00 uur Bij de start van het nieuwe schooljaar gaan we liefst mee aan de slag, solidair als we zijn met de actieve collega’s. Samenkomst en vertrek: parking GB (Carrefour) Bree om 13.15 u. Inschrijven bij Jan (Ho) via tel. 011- 63 40 76 of via e-mail
[email protected] liefst vóór 4 september. Bijdrage: € 1,50 per persoon Staf Timmers, geboren in 1939 te Houthalen, is autodidact, schilder, bronsgieter …Hij woont aan de Herebaan – Oost 113 in Houthalen , te bereiken door vanuit het centrum van Helchteren de Grote Baan te volgen richting Hasselt tot aan de eerste lichten in Houthalen, hier links afslaan en 400 m verder is het te doen. Daar wacht je een idyllische tuin met alles wat de natuur te bieden heeft; water, planten, dieren, een oase van rust met bankjes en zithoekjes van waaruit je kan genieten van de vele kunstwerken (en verhalen) van de kunstenaar. Een rondleiding in deze paradijselijke omgeving duurt ongeveer 1.30 u. Na afloop vrijblijvend sneukelen tegenover de Sint-Martinuskerk van Meeuwen in taverne ’t Pleintje.
Bedrijfsbezoek Velda Bedding in Opglabbeek op donderdag 20 oktober 2011 om 14.00 u. Samenkomst en vertrek: parking GB (Carrefour) Bree om 13.30 u. Om Velda Bedding te bereiken volg je vanuit Opglabbeek - centrum de Weg naar Zwartberg tot aan de drukkerij Paesen. Hier rechts afslaan, de weg volgen tot voorbij Gijbels en parkeren op nr.1153 van de Industrieweg Noord. We bekijken een film, gemaakt naar aanleiding van het vijftigjarige bestaan van het bedrijf, bezoeken het 7de jaar stoffering van het TISM en maken kennis met het productieproces van diverse soorten matrassen.
Na het ontspannen bezoek dat ongeveer 2 uur duurt, kaarten we na in café In Den Ouden Tijd, Dorpsstraat 29 Opglabbeek. Inschrijven vóór 17 oktober bij Gerard (Knoops) via
[email protected] Telefonisch kan dat ook via 089/ 86 62 15 maar niet tussen 9 en 15 oktober. Bijdrage: € 1,50 per persoon
Thetis’ hiel Zelfs goden, ze worden geboren in hoofden, doven uit tot een mythe. Zoals niemand de bron van de bron kan duiden of later op zee kan vertellen: dit is het water dat diep in de aarde, dat wat hoog op de bergen stroomde, zo stromen stervelingen en goden. Van mijn oorsprong weet ik dus niets, ik huwde de aarde, in mij groeide een kind, viel uit me ten slotte, en ik murmelde: mormeltje mijn, ik noem je, dompel je in onkwetsbaarheid. Het lachte naar mij, hield me vast bij de hiel toen het mamma zei
Hester Knibbe Thetis is een figuur uit de Griekse mythologie. Zij was de moeder van Achilles, de schoonste, dapperste en sterkste van alle helden. Hij was alleen kwetsbaar aan zijn hiel. Een giftige pijl in zijn hiel werd dan ook zijn dood. Dit gedicht van de Nederlandse dichteres Hester Knibbe, is zeker bestemd voor alle moeders die hun kinderen onkwetsbaar wensen en in hun liefde voor hun kinderen zelf zo kwetsbaar worden.
II. TERUGBLIKKEN
Bezoek aan C-mine in Winterslag op vrijdag 20 mei 2011 Het Limburgse kolenavontuur heeft geen honderd jaar geduurd. Met de sluiting van de mijn in Heusden-Zolder (1992) komt er een einde aan de kolenwinning in het Limburgse bekken. Lang daarvoor sluiten eerst Zwartberg (1966) , later Waterschei en Eisden (1987, Winterslag (1988) en ook Beringen (1989) de tent. Maar gelukkig zijn er nog flink wat sporen van het mijnverleden bewaard gebleven, maar dat is niet zo evident, als je het geval Zwartberg bekijkt. In Winterslag steken momenteel twee bonkige schachttorens met kop en schouder uit boven het uitgerekte gebouwencomplex van C-mine. De kleinste (35 m hoog) is de oudste van onze provincie(1916), de andere (72 m hoog) is Limburgs jongste (1963). Beide mastodonten lijken wel fiere wachters die streng waken over de toegang tot de onderwereld. Of symboliseren ze met hun imposante verschijning de onverzettelijkheid van bezwete, zwartbestofte mannen in de nauwe mijngangen, op grote diepte en vragen ze het
nodige respect? In elk geval oriënteren ze de bezoeker naar de hoofdingang van het cultuurcentrum. Hier zorgt de stad Genk, de eigenaar, met de eigen culturele en toeristische diensten voor een gevarieerd aanbod.
Gezonde mix van oud en nieuw Onze rondleiding begint in de zogenaamde energiezaal, maar vreemd genoeg op kelderniveau. De dikke buizen, waarlangs perslucht vanuit de compressoren naar de ondergrond haar weg vond, hangen ongegeneerd tegen de zoldering. Het stoort helemaal niet, niemand heeft er last van. Het is trouwens een bewuste keuze. Links en rechts van een soort balie kan de bezoeker kiezen tussen twee trappen; een originele ligt er uitnodigend naast een gloednieuwe. Er bestaat niet de minste twijfel over de leeftijd van de respectieve exemplaren, maar het is mooi om te zien hoe schitterend ze bij elkaar passen. Oud en nieuw zinvol combineren is hier zeker geslaagd. Dat geldt eveneens voor de kleine ruitjes in de grote vensters op de eerste verdieping, de vloeren, de toegevoegde warmtebronnen (chipolata’s) , leuningen … 3 gebruikte mijnlampen met uiterst links de olielamp die mijngas detecteerde © Mathieu Beckers
Met creativiteit op zoek naar schoonheid Er is blijkbaar hard nagedacht over de herbestemming en de aankleding van de oude mijngebouwen. Nogal logisch dat in C-mine creativiteit hoogtij viert. Een Brussels architectenbureau 51 N 4 E (de coördinaten van de hoofdstad), stroopt hiervoor de mouwen op. Voor enige verrassing zorgen ook de ingewerkte legoblokjes,( meer dan één miljoen exemplaren in het hele gebouw) in moeilijk te vullen muuropeningen: gaten, kieren, reten en spleten … Verrassend is het ontwerp van Willo Gonnissen bij de toegang naar de grote zaal. Hij laat zich inspireren door wat Genkenaren als zeer waardevol taxeren en verwerkt de ingezonden foto’s van die elementen in een glaspartij. Na enig zoeken herkennen we in de compilatie de letters E I D. Elders in het gebouw tonen decoraties andere letters : H , N iets verder nog O en O en uiteindelijk H, S, C. Zet alles netjes op een rij en vind SCHOONHEID. Voorbij een ruime tentoonstellingsruimte zonder rechtstreeks daglicht en met mobiele wanden slaan we links af naar de grote zaal met 600 comfortabele zitjes. Het interieur oogt sober, maar decorbouwers zullen wat blij zijn met de achttien meter hoge toneeltoren. Bovendien kunnen zij met daglicht werken en dat wordt mogelijk doordat elektrisch bediende “luiken en/of gordijnen makkelijk open- en dichtschuiven.
Onnodig te zeggen dat de technische voorzieningen voor licht en geluid aan de strengste hedendaagse eisen voldoen. De loges voor artiesten liggen centraal tussen de grote en de kleine zaal. Deze ruimte met 200 zitjes is goed voor 800 staanplaatsen als de zittribune wegschuift en de galerij opengaat voor het publiek. In de foyer maakt de hangtoog stoelen echt overbodig en dat valt in de smaak bij oud en jong. Bovendien zorgt een spiegelwand ervoor dat de gigantische ruimte nog veel groter wordt.
Baren zonder weeën In de indrukwekkende barenzaal, de vroegere machinezaal van de elektrische centrale, vinden enkel activiteiten plaats met een economisch karakter: congressen, seminaries, beurzen …Voor dat engagement heeft het ministerie van Economische Zaken wel flink wat geld over. Prachtig metalen hekwerk bakent hier zones af waarbinnen vroeger krachtige machines hun ding deden. De aanwezigheid van dat schitterende smeedwerk blijkt evenwel moeilijk uit te leggen. Met de benaming van die zaal hebben we het ook een beetje moeilijk. Op een wandpaneel vertrekken 3 elektrische leidingen met gele, rode en blauwe kleur naar de ondergrond . Daar komen die toe en dragen ze dezelfde kleurencode. Die 3 fasen noemt men in het jargon “baren”. Na de rondleiding blazen we verzameling op het terras van Brasserie Basics in de schaduw van de schachttorens, die het mogelijk maakten met skips ineens 15 ton steenkool naar boven te halen. Niet te geloven dat deze mijn in 1953 zowat 6250 mijnwerkers telde en dat de productie in 71 jaar uitkwam op 66.593.000 ton steenkool Onze kennismaking bewijst duidelijk dat creatieve geesten gestimuleerd door de nodige budgetten veel in hun mars hebben. Wij schrikken nauwelijks van het prijskaartje, want met Europees, federaal, gewestelijk, provinciaal en stedelijk en ander belastinggeld slapen we op beide oren. Maar wat is het alternatief als je waardevolle gebouwen uit het verleden functioneel wilt laten overleven? Voor een totaalbeeld van C-mine moeten we nog eens terugkomen om het cinemacomplex te bezoeken of de Media- en Designacademie of een van de creatieve economische vestigingen, waar op dit eigenste moment 600 borden worden ontworpen voor het nakende huwelijk van prins Albert van Monaco en de Zuid-Afrikaanse Charlene Wittstok. Wij dragen veel impressies mee en danken veel achtergrondinformatie aan mevrouw T. Goossens, een toegewijde en enthousiaste begeleidster, die het gezelschap anderhalf uur probleemloos weet te boeien.
We zijn met zijn allen niet een beetje trots op Limburg, net nu het mooiste museum van Europa ook nog Limburgs is. Piet en Tilly, Christ en Mia, Rik en Betsy,Ghislaine en Jos, René en Christiane, Leo en Sylvie, Giel en Angèle, Fien en Jan, Piet en Lea, Gerard en Alice … Paula Fiten-Aegten, Quirinus Wels, E.H.René Mouling, Gerard Lemmens, Mathieu Martens, Michel Eerlingen … (26) Verontschuldigd: Willy (Ma), Theo (Gs), Albert (Ds),Jan (Ho) Bèr (Ts), Mia (Vk), Jerome (Ws) Met dank aan Michel voor de nodige afspraken en aan Alice en Mathieu voor de foto’s.
Aangename kennismaking met Schutterij Sint–Joris van Kaulille op vrijdag 24 juni 2011 Als je van het onoverzichtelijke kruispunt voorbij de Kauliller dorpskom naar de “kettingbrug” rijdt, toont de vlag van Schutterij Sint-Joris, waar je links moet afslaan. In groot ornaat stuurt Giel (Ed) eventuele twijfelaars in de juiste richting. In de “Schuttekamer” heet Toon Verlaak de groep welkom en schetst hij in een erg ingekorte versie de historiek van zijn eeuwenoude schutterij. Ook hij heeft zijn bovenste beste schuttersuniform aangetrokken inclusief hoed met witte pluim. Het geeft ons een idee van een feestelijk uitgedoste heer in de 17 de eeuw. De kleurencombinatie rood-wit-groen verwijst naar een prinsbisschop van Luik van Oostenrijkse komaf, Joris van Oostenrijk (Georges d’Autriche), die in 1554 aan de “huyslieden” toelating geeft om gewapenderhand de arme bevolking en hun schamele bezittingen te beschermen tegen militaire en andere plunderaars. Dit kan gewoon, omdat de neutrale prins-bisschop geen leger heeft. Napoleon Bonaparte houdt niet van die bewapende burgers
en hun binding met het Ancien Régime (kerkelijke o.a.) en dus gaat de schutterij “ondergronds”, samen met het koningszilver. Hetzelfde scenario herhaalt zich tijdens de twee wereldoorlogen. In 1952 herrijst de vriendenclub voor de zoveelste keer. In die honderden jaren bestaansgeschiedenis beleven de leden van de schutterij goede en kwade dagen. Zij delen vreugde en verdriet en zorgen voor de ondersteuning van hulpbehoevende medebroeders. Bijna spontaan organiseren ze een eigen hulpfonds, een soort ziekenkas en een verre voorloper van de levensverzekering. Op een ets van Pieter Coecke, torent een vogel hoog bovenop een staak, die vastgebonden is aan een opstaande molenwiek. Heel slim bekeken vinden wij en goedkoop bovendien, want lange bomen krijgen in die tijd een heel andere bestemming. In dit schutterstafereel zou de oorsprong liggen van de uitdrukking: “hij is in zijn wiek geschoten”. Slechte schutters ploffen hun stompe pijlen in de wiek en voor de aangerichte schade draait de molenaar op, zeer tegen zijn zin natuurlijk. En als Toon dat zo overtuigend verdedigt, wie zijn wij om daaraan te twijfelen! Tot onze verrassing stelt Roel Plessers zich heel gewoon voor als koning van de schutterij. Die rijzige, jonge kerel is erin geslaagd de hoofdvogel (van Giel) af te schieten. Daarom mag hij een jaar lang met het “koningszilver” rondlopen. Als schutter in de A-ploeg weet hij beslist, hoe je moet omgaan met een buks om zoveel mogelijk “bölkes” af te knallen, maar om koning te worden heb je een kanjer van een “ konijnenpoot” nodig. Bij de koningsschieting moeten de dames echter passen. “De koning is een man,” stelt Roel. Toch maken twee dames deel uit van de A-ploeg. Vreemd, toch? “Doorgaans schieten dames beter dan mannen,” vertrouwt hij ons toe,” want zij zijn het gewoon om meerdere dingen tegelijk te doen en bovendien kunnen ze zich veel beter concentreren dan mannen. Bij wedstrijden het hele jaar door is de concentratie bij het schieten vaak doorslaggevend.” Hij heeft dus de tijd van de handboog niet meer meegemaakt en ook niet die van de snephaan. Dat is een jachtgeweer met voorlader, waarbij lood, kruit, een vuursteentje met vonken hun specifieke rol spelen. Na WO II is het de beurt aan de grendelgeweren en daaruit groeit de latere schuttersbuks. Voor de Slag van de Donderslag (6 december 1648) zijn Toon, Jef en Roel gelukkig veel te laat geboren. Langs de Genkerbaan in Meeuwen herinnert een gedenksteen aan de bloedige strijd tussen Lotheringse huurlingen en burgerwachtafdelingen van verscheidene Kempense dorpen, bekend als de “rampsalighe Sint-Niklaesdagh”. Ook vinden wij geen enkel spoor van onze drie gastheren op de eerste schuttersfoto van Kaulille kermis (1906). Met het OLS (Stokkem 3 juli ) voor de deur, treffen tientallen zenuwachtige verenigingen deze week de laatste voorbereidingen Daar is missen dodelijk en als schutters iets kunnen missen, is het dat wel! Maar dat is eerder voer voor psychiaters. Binnen enkele weken tellen beide Limburgen immers weer tientallen (schutters) pineuten meer. Wordt er wel aan slachtofferhulp gedacht voor al die (163 ) ongelukkigen? Hoe ga je die ontroostbaren troosten?
Succes, mensen van Sint-Joris, we gaan voor jullie duimen in Stokkem! Niemand neemt ons dat kwalijk, want jullie voorzitter Jos en ook de directeur van de basisschool (Luc Brands) wonen sinds mensenheugenis in Bree en toevallig ook nog in dezelfde (Heren)straat. Dat betekent niet dat we het de andere Limburgse schutterijen niet gunnen. Dat de besten mogen winnen, ook al komen ze van over de Maas. Het blijft in elk geval een Limburgs topgebeuren, zelfs als de Unesco onze schutterijen en hun OLS als werelderfgoed erkent.
Over buksen, kogels en vierkante “bölkes” Doorgaans weegt een buks 15 kg en is ze in de vorige eeuw ontwikkeld voor de schutterijen. Meestal is de kolf mooi versierd met steekwerk en dat mag wel als je € 5000 voor één exemplaar moet neertellen. Het zware geweer wordt ondersteund door een oplegpaal. De schutter gaat met gespreide benen in de buks “hangen”. Hij kijkt door de diopter en houdt het “bölke” in het centrum van de ringkorrel, die vooraan op de loop is gemonteerd. Ziet hij rond het blokje overal evenveel licht, houdt hij het lichaam onbeweeglijk, ademt hij lichtjes via het middenrif, haalt hij zachtjes de trekker over, dan heeft het blokje aan de hark 20 m verder geen schijn van kans. Of de “bölkes” nu 15 bij 15 mm meten of 10 bij 10 mm, ze zijn in elk geval vierkant. Ook zijn ze met vele. In een hark steken 5 verticale latten en op elke lat tel je 18 dwarse stokjes met elk 2 blokjes. In één raam boven op de schietboom wachten dus 180 “bölkens” op hun executie! In één ronde verpulveren de 6 schutters van één ploeg ieder drie blokjes . Dus moeten 18 stuks verdwijnen na elke ronde. Mist één van de 6 één keer, dan is de hele ploeg uitgeschakeld. Samen uit, samen thuis! Het enige zestal dat altijd raak schiet, wint dus de “UM”, een bronzen beeldje dat symbool staat voor broederlijkheid … De namen van die 6 schutters staan voor eeuwig opgetekend in de annalen van de Limburgse schutterswereld . Wie durft nu nog zeggen dat zes een “duivels” getal is! Al de kogels voor dat schietgrage publiek zijn van eigen makelij. Elke schutterij heeft haar eigen munitiedeskundige in huis, inclusief de vele fabricatiegeheimen. In een goed geventileerde ruimte wordt vloeibaar lood (360 à 400° C.) in een kogeltang gegoten. Gebruikte hulzen worden ontdaan van kruitresten en oude slaghoedjes. Nadat nieuwe slaghoedjes zijn geplaatst, wordt het kruit ingebracht en komt de loodprop in de huls, maar niet verder dan een kwart van de lengte van de hulsrand. Precisiewerk! Echt iets voor Jef Dejong, de secretaris-penningmeester. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk, als je hem als kogelmaker met veel bezieling over zijn hobby (of is het zijn vak?) hoort vertellen.
Jeugdwerking Jongeren lopen niet automatisch warm voor het lidmaatschap van een eeuwenoude schutterij. Misschien vinden zij schieten niet zo “cool” of “keitof”! Toch is de drumband meer dan een uitgestoken hand voor de jeugd en ook bij de vendeliers kunnen ze terecht voor een interessante opleiding. Nu Giel zijn vlag heeft gestreken en netjes opgevouwen, is daar
weer een vacature meer. Regelmatig bezoeken dus bestuursleden van Sint-Joris de lagere scholen om de jeugd te winnen voor de folklore en ze uit te leggen hoe belangrijk het is de traditie in ere te houden. Het OLS voor kinderen op 23 juni in Stokkem met 5000 aanwezigen blijft een stevige opsteker voor het voortbestaan van een eeuwenoude cultuur. Er is dus nog hoop!
Wapens klaar? Vuur! Gelukkig zijn er in onze groep enkele dapperen, die hun schutterskwaliteiten even willen uittesten. Met plezier geven Jef en Roel de nodige instructies aan de onervaren schutters om met de luchtbuks zoveel mogelijk blokjes af te knallen. Niemand wil er een competitie van maken en dus blijft de hele oefening recreatief en zeer ontspannend. De dames laten zich niet onbetuigd, maar de heren willen natuurlijk niet afgaan als een gieter. Mooi tafereel! Wie vrijblijvend mist, kan troost vinden in heerlijke, Limburgse “vlaai” met koffie, een frisse pint of gewoon in een gezellige babbel. Weer hebben de aanwezigen alle gelijk, want het is een aangename kennismaking met een voor velen onbekende wereld. Met dank aan Giel voor de organisatie. Foto’s van Toon (Verlaak) en Gerard. Vriendelijke groeten aan de ganse schuttersfamilie van Sint-Joris van Jos en Malou, Rik en Betsy, Jef en Mia, Leo en Sylvie, René en Christiane, Giel en Angèle, Piet en Lea, Bèr en Alida, Gerard en Alice, Paula (Fi), E.H. René (Ml), Theo (Gs) Mathieu (Mm), Paul (Mp), Gerard (Kn), Jan (Ho) (25) Verontschuldigd: Piet (Tw), Mia (Vk) …
III. INBLIKKEN
Vriendschap Een groep vrienden besluit samen wat te ondernemen wanneer ze 40 worden. Eerst zijn ze het niet eens, wat het zal worden tot één van hen voorstelt te gaan eten in "De Kwizien". Ze hebben daar een knappe dienster en ze draagt altijd diep uitgesneden decolletés, weet hij en dus trekken ze erop uit. Tien jaar later zien ze mekaar weer en ook dan duurt het even vooraleer ze het eens worden. " Laten we toch naar "De Kwizien" gaan, suggereert één van hen, " het eten is daar voortreffelijk en op de wijnkaart staan echt enkele pareltjes ." Zo gezegd zo gedaan. Als ze 60 worden is het weer zover en ook nu wordt er heftig gediscussieerd tot er weer eentje aan "De Kwizien” denkt. " 't Is daar rustig en er wordt niet gerookt ", oppert hij, snel worden ze het eens. Rond hun 70ste verjaardag komen ze opnieuw samen en overleggen ze wat te doen. Laten ons naar "De Kwizien" gaan, zegt één onder hen, je kunt er met een rolstoel binnen en er is ook een lift. De beslissing is snel genomen.
Onlangs zijn ze 80 geworden en vroegen ze zich af hoe ze dat zouden vieren, tot er iemand op het idee kwam om naar "De Kwizien" te trekken. " Goed idee, " zeggen de vrienden enthousiast, " daar zijn we nog niet geweest. " Met dank aan Jo (Janssen)
Slim Ik heb wel handen, maar sta op mijn voeten en dat is slim, kan je dat geloven? Want had het andersom gemoeten dan zag ik alles ondersteboven b.d.r. (B. De Ridder)
Schoolreglement Ambachtsschool Bree Nog enkele citaten lukraak gegrepen uit het schoolreglement van Jef Versleegers Beleefdheid en gehoorzaamheid De lln. zijn eerbied en gehoorzaamheid verschuldigd aan de E.H. Directeur en aan de H.H. Leraars. In en buiten de school zullen ze, in hun betrekkingen met hun Oversten, door hun houding, woorden en daden, uiting geven aan deze eerbied en gehoorzaamheid. Als een leerling in betrekking komt met zijn Oversten, weze zijn houding correct: het hoofd ontbloot, de handen uit de zakken en beleefd bij het spreken. Wanneer de E.H. Directeur of een vreemde Heer in een lokaal binnenkomt of het verlaat, staan alle leerlingen recht. Het is toegelaten tussen twee lessen in zachtjes te praten. Wanneer de Leraar binnenkomt, staan de leerlingen recht en zwijgen onmiddellijk. Op het einde van elke speeltijd wordt een dubbel signaal gegeven. Bij het eerste, houdt alle spel op, niemand gaat nog naar de gemakken of naar de waterkraan, de leerlingen begeven zich zonder dralen voor de onderscheiden lokalen om er een behoorlijke rechte rij te vormen. Bij het tweede, heerst onmiddellijk volledige stilte, die niet meer verbroken wordt, noch in de klas, noch in de werkplaats. Het is verboden buiten de speeltijden de waterkranen te gebruiken. Het is verboden papieren of brokken brood op de grond te werpen, met stenen te werpen of te stampen en ’s Winters met sneeuwballen te gooien. Wie een ruit breekt, moet zich onmiddellijk bij de E.H. Directeur aanmelden. Conclusie? Tijden veranderen! Schoolreglementen ook! Met hartelijke groeten, Piet en Gerard