Toespraak van Vlaams minister Lieten als openingswoord bij de voorstelling van het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2010, colloquium ‘tussen werk en werkelijkheid’ Dinsdag 7 december 2010
Inleiding & probleemstelling Ik ben verheugd hier vandaag het woord te mogen nemen. Als coördinerend minister van Armoedebestrijding wil ik in eerste instantie mijn grote waardering uitdrukken voor het werk dat OASeS verzet om elk jaar weer een nieuw Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting van de pers te laten rollen. Het is geen boek dat snel verdwijnt in kasten en bibliotheken, maar geeft ons telkens weer stof tot nadenken om in de praktijk mee aan de slag te gaan. Het is een referentiewerk voor al wie bezig is met armoedebestrijding. Het herinnert er ons elk jaar weer aan dat de problematiek van armoede en sociale uitsluiting niet verdwenen is. Integendeel. Ik ga niet vooruitlopen op de cijfers die straks voorgesteld zullen worden, maar het is voor niemand hier aanwezig een verrassing als ik zeg dat in deze jaren van financiële en economische crisis meer en meer mensen het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Jaarboek 2010 Het negentiende Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting, dat vandaag voorgesteld wordt, is geschreven in een bijzonder jaar, en dit om drie redenen.
2010 is zoals ik al zei een jaar waarin de gevolgen van de crisis zich blijvend laten voelen. De impact hiervan op armoede en op armoedebestrijding is niet te onderschatten. Steeds meer wordt dit ook in 1
cijfers duidelijk. De economische crisis legt de focus van het beleid opnieuw op werk. Het behouden van bestaande tewerkstelling en creëren van nieuwe arbeidsplaatsen moet in dit verhaal de crisis stoppen en ook de gevolgen aanpakken. Het themadeel rond werk in dit Jaarboek is dan ook bijzonder actueel. In deze focus op economische groei, werk en activering schuilt echter een gevaar, zeker op het vlak van armoedebestrijding. Want we weten dat de afstand tot de arbeidsmarkt voor de meest kwetsbaren ook voor de crisis al erg groot was. Het hebben van een betaalde job volstond ook toen al niet om uit de armoede te blijven of te geraken. Wanneer deze jobs toch wegvallen omwille van de economische crisis, neemt het armoederisico toe. De crisis raakt bepaalde kansengroepen harder dan andere, De sterkste stijging van crisiswerkloosheid komt voor bij jongeren. Dit kan verklaard worden doordat jongeren vaker met tijdelijke of uitzendcontracten werken, deze bieden minder bescherming tegen ontslag. De Europese Commissie
waarschuwt
werkloosheidsperiodes
niet
ons enkel
echter de
dat
bij
langdurige
hertewerkstellingskansen
verkleinen (deze liggen al laag), maar ook het armoederisico toeneemt. In dit geval dreigt een verloren generatie te ontstaan. Dit moeten we absoluut vermijden, we moeten de jongeren helpen zodat een verloren generatie wordt vermeden. Toch is armoede veel meer dan alleen een tewerkstellingsprobleem, dit wordt ook in deze editie van het Jaarboek opnieuw duidelijk, wanneer de auteurs ook de uitsluiting op andere levensdomeinen belichten.
2010 is ook het Europees Jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, dat in de tweede helft van het jaar samenvalt met het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie. Dit Europese Jaar heeft zowel een positief als een negatief effect. Het is positief dat lidstaten zich 2
bewust worden van het probleem en een krachtdadige aanpak om armoede te bestrijden ontwikkelen. Maar het is ook pijnlijk te beseffen dat armoedebestrijding toch niet zo hoog op de agenda van beleidsmakers staat: de armoedecijfers zijn alarmerend. Het is dan ook de bedoeling van dit Europees jaar ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting de nabijheid en urgentie van het probleem duidelijk te maken. De verklaring ter bestrijding van armoede van 17 december vormt dan ook een echte uitdaging waarmee iedereen geconfronteerd moet worden. 2010 is ook het jaar waarin de Europese Commissie haar nieuwe EU 2020-strategie voorstelde. Deze strategie is een belangrijke vooruitgang voor een sociaal Europa, want voor het eerst is hierin een doelstelling over armoedebestrijding opgenomen. Men wil 20 miljoen Europeanen uit de armoede halen tegen 2020. Vooralsnog is echter niet duidelijk hoe elke lidstaat zal bijdragen tot dit doel. We willen er vanuit Vlaanderen op blijven toezien dat er concrete afspraken gemaakt worden om deze doelstelling te bereiken. Het Europees Jaar moet immers meer zijn dan enkel een jaar van conferenties, seminaries en vergaderingen. Het moet ook een jaar zijn van echte verandering. We willen hier vanuit Vlaanderen het voortouw in nemen en houden vast aan de doelstelling die we in het kader van Vlaanderen in Actie vooropstelden: tegen 2020 moet in Vlaanderen elk gezin ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen hebben dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. We leggen hierbij ook een specifieke focus op kinderarmoede, die moet gehalveerd worden, om zo de armoedespiraal te doorbreken. Ik zal in het voorjaar van 2011 een rondetafel organiseren om hierover met alle actoren van gedachten te wisselen.
3
2010 is tenslotte ook het jaar waarin een nieuw Vlaams Actieplan Armoedebestrijding werd goedgekeurd. In dit actieplan heeft de Vlaamse Regering 194 doelstellingen goedgekeurd, die ze tijdens deze legislatuur wil realiseren. Uiteraard doelstellingen over werk, maar ook over andere sociale grondrechten: participatie, maatschappelijke dienstverlening, inkomen, gezin, onderwijs, huisvesting en energie, vrijetijdsbesteding en gezondheid.
Mijn collega-ministers heb ik gevraagd om uiterlijk tegen december, deze maand dus, de 194 doelstellingen te formuleren in concrete actiefiches dat wil zeggen met een duidelijke en meetbare doelstelling, een budget en een timing. Vorige week heb ik toch een aantal van mijn collega‟s moeten vragen hun huiswerk wat grondiger te maken. Ik sta erop dat we binnen enkele weken naar de Vlaamse regering kunnen met een duidelijke invulling van de 194 doelstellingen. Ik kom hier zo meteen nog op terug.
Naast de concrete acties willen we ook de instrumenten waarover we als Vlaamse overheid beschikken optimaliseren en alle nodige actoren betrekken bij het beleid. Door dit nieuwe Actieplan willen we armoede in Vlaanderen op een integrale en gecoördineerde manier bestrijden. Vlaamse maatregelen Ik wil nu even dieper ingaan op enkele van de maatregelen uit het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding: een aantal algemene en – gezien het thema van het jaarboek en van deze voormiddag – een aantal die specifiek over tewerkstelling gaan.
4
De eerste actiefiches van collega-ministers, zoals ik daarnet heb aangegeven, hebben intussen mijn kabinet bereikt en zijn al erg concreet. Ik noem er hier al enkele: -
We maken werk van een uitbreiding van de adviesverlening
van
de
huurdersorganisaties
via
bijkomende
regionale
steunpunten. Dit moet bijdragen tot een optimale toegankelijkheid van de dienstverlening in het bijzonder voor mensen in armoede; -
We zorgen voor extra erkenning en financiering van centra
voor schuldbemiddeling; -
De opvoedingswinkels zullen versterkt worden en er is ook
een uitbreiding van de opvoedingswinkels voorzien; -
Voor de versterking en de uitbreiding van de inloopteams is
er een bijkomend budget voorzien; -
Samen
met
Kind
en
Gezin
wordt
het
aantal
gezinsondersteuners in functie van een goede toeleiding verder uitgebouwd ; -
De Vlaamse overheid kan verenigingen subsidiëren om hun
expertise te ontsluiten en ter beschikking te stellen. Hiermee wil de Vlaamse overheid het cultuur-, jeugd- en sportverenigingsleven kwalitatief ondersteunen en de slagkracht van de sectoren vergroten. Met het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het woord nemen werd een overeenkomst afgesloten tot eind 2012.
Tijdens deze legislatuur willen we concrete stappen vooruit zetten om rechten automatisch toe te kennen. Zo moeten en zullen in elk geval studietoelagen automatisch toegekend worden. In afwachting daarvan wordt de studietoelage alvast betaald op basis van een aanvraag door de ouders of studenten. De school maakt duidelijk welke inspanningen 5
en initiatieven ze neemt om de dialoog met ouders vlot te laten verlopen enerzijds, en ouders engageren zich tot betrokkenheid anderzijds. De wederzijdsheid, de wisselwerking tussen school en ouders is in de engagementsverklaring een zeer belangrijk element. De ouderkoepelverenigingen overleggen o.a. met het Vlaams netwerk, het Minderhedenforum op welke wijze zij deze engagementsverklaring communiceren naar de moeilijk bereikbare ouders.
Maar ook voor andere rechten willen we de haalbaarheid nagaan. In een eerste fase zijn we gestart met een inventarisatie van de Vlaamse rechten die in aanmerking komen voor automatische rechtentoekenning. Daarna zullen verschillende knelpunten in kaart gebracht worden en onderzoeken we hoe we deze kunnen wegwerken. In de toekomst moeten we met het principe van automatische rechtentoekenning al rekening houden van bij de opmaak van nieuwe regelgeving. Maar Vlaanderen kan dit niet alleen. Belangrijke hefbomen moeten ook op federaal vlak gerealiseerd worden. Denken we hierbij aan de uitkeringen en vervangingsinkomens en de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Ik maak hierbij het voornemen - van zodra er een federale regering is - contact te nemen met federale ministers rond een aantal rechten.
Daarnaast zijn we in Vlaanderen gestart met de voorbereidingen om tot een armoedetoets te komen. Deze moet er voor zorgen dat nieuwe beleidsmaatregelen systematisch getoetst worden op hun gevolgen voor mensen in armoede en bijgevolg mensen in armoede niet uitsluiten. We zeggen ook vaak “meten is weten”. Het is belangrijk om het armoedefenomeen te blijven opvolgen via afgesproken indicatoren. Dit is 6
cruciaal om het effect van het armoedebestrijdingsbeleid te evalueren en eventueel bij te sturen of aan te passen. We willen dan ook komen tot een Vlaamse armoedebarometer. We houden er hier echter rekening mee dat de complexiteit van armoede niet volledig kan gevat worden door cijfers en indicatoren, maar moet aangevuld worden met ervaringskennis en getuigenissen over wat het betekent te leven in armoede. Ik vind het ook belangrijk dat we werken aan de beeldvorming over armoede. Al te vaak wordt er uitgegaan van het individuele schuldmodel, dat stelt dat mensen in armoede zelf verantwoordelijk zijn voor hun situatie. Dit is echter geen verklaring voor de complexe armoedeproblematiek. Dit is bovendien nefast voor een efficiënte armoedebestrijding en een warme samenleving, die Vlaanderen wil zijn. We zetten dus in op vorming van hulp- en dienstverleners in allerlei sectoren, van onderwijs over gezondheidszorg tot vrijetijdsaanbieders. We zullen dit doen met mensen in armoede, hun verenigingen en opgeleide ervaringsdeskundigen.
De
komende maanden zal de
Vlaamse
regering verschillende
beheersovereenkomsten afsluiten met oa de VDAB, de VRT, De Lijn en Kind & Gezin. Ik heb mijn collega-ministers gevraagd in elke beheersovereenkomst een luik rond armoede op te nemen.
In de
beheersovereenkomst met de Vlaamse belastingsdienst bijvoorbeeld werd opgenomen dat de dienst pro-actief zal meewerken aan het automatisch
toekennen
van
de
sociale
rechten.
Bij
de
beheersovereenkomst Jongerenwelzijn, om een ander voorbeeld te geven, wordt het Vlaams Netwerk en de kinderrechtencommissaris betrokken.
7
Wat willen we met het Vlaams Actieplan nog realiseren, specifiek inzake tewerkstelling van en voor mensen in armoede? We willen er naar streven dat iedereen terecht kan in een kwaliteitsvolle en duurzame job. Hiervoor zetten we in op verschillende sporen, zodat iedereen een plaats vindt die best aansluit bij zijn of haar wensen, capaciteiten en mogelijkheden. Voor wie betaalde arbeid niet meer mogelijk is, om welke reden dan ook, zoeken we naar alternatieven. Ik geef opnieuw enkele voorbeelden.
We blijven investeren in duurzame tewerkstelling voor kansengroepen in de sociale economie en gaan in overleg om een realistisch groeipad uit te tekenen voor deze sector.
In het kader van vorming en sensibilisering is er in 2010 een ondersteuningspakket ontwikkeld voor bedrijfsleiders en leidinggevenden om hen inzicht te laten krijgen in de situatie van - ondermeer - mensen in armoede op de werkvloer. Op die manier is de organisatie voorbereid en verhoogt de slaagkans van de tewerkstelling van mensen in armoede. Dit pakket wordt momenteel uitgetest, geëvalueerd en bijgestuurd, zodat het vanaf volgend jaar permanent gebruikt kan worden.
Sinds januari 2010 is de VDAB overgeschakeld van de sluitende aanpak voor werkzoekenden naar een sluitend maatpak. Dit betekent dat men elke werkzoekende een dienstverlening wil aanbieden op het moment dat voor het eerst blijkt dat er bij de werkzoekende behoefte is aan ondersteuning van de VDAB bij de zoektocht naar werk. De aandacht voor kansengroepen hierin blijft onverminderd voortbestaan. Hoewel het sluitend maatpak niet tot doel heeft om zich specifiek te focussen op kansengroepen, krijgt elke werkzoekende, dus ook die behorend tot een 8
kansengroep, een begeleiding op maat. Men levert hierbij bovendien inspanningen om kansengroepen specifiek te detecteren.
We zetten nog sterker in op gespecialiseerde trajecten naar werk voor mensen die verder van de reguliere arbeidsmarkt staan: - De proeftuinen OCMW / VDAB worden verdergezet. Doel is om hierbij ook te komen tot een meer systematische samenwerking tussen VDAB en OCMW. - Het project integrale trajecten naar werk voor personen in armoede wordt uitgebreid en geëvalueerd. In het kader van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan werd er een budget vrijgemaakt om 300 à 450 integrale werk-welzijnstrajecten voor werkzoekenden in armoede te realiseren. Dit is een uitbreiding van de integrale trajecten naar werk voor personen in armoede naar alle provincies. - Het aantal werk-welzijnstrajecten voor personen met een langdurige medische, mentale, psychische en of psychiatrische problematiek wordt uitgebreid. We onderzoeken ook de mogelijke afstemming met andere ondersteuningsvormen. - We willen hierbij echter ook zorgen voor ruimte voor mensen die tijdelijk niet geactiveerd kunnen worden.
Als betaalde arbeid niet meer mogelijk is, zijn er alternatieve trajecten in functie van niet arbeidsmarktgerichte activiteiten met een aangepast vervangingsinkomen. We zullen een beleidskader ontwikkelen rond arbeidszorg en de samenwerking tussen werk en welzijn versterken.
We willen ook sterk inzetten op een aantal randvoorwaarden voor een duurzame tewerkstelling. Een van deze randvoorwaarden is bijvoorbeeld 9
betaalbare kinderopvang. Door de afschaffing van de jobkorting, die niet altijd het juiste doelpubliek bereikte, kunnen we vanaf 2011 in een uitbreiding van de kinderopvang voorzien. Voor 2012 komt een extra budget vrij van 15 miljoen euro. Tevens zal er in 2012 zo‟n 23 miljoen euro ingezet worden om de inactiviteitsvallen weg te werken. En dit in samenspraak met de sociale partners. Dit zijn belangrijke beleidskeuzes die de Vlaamse regering nu maakt. Ook gaan we werken aan een aantal randvoorwaarden voor een duurzame tewerkstelling, zoals het verhogen van de geletterdheid en de competenties van mensen. Dit zowel via het onderwijs, waar we de ongekwalificeerde uitstroom willen verminderen, als via begeleiding van werkzoekenden. We zullen ook een decreet kinderopvang realiseren, zodat op termijn elk kind een plaats heeft in de kinderopvang en de afstemming tussen werk en gezin makkelijker wordt.
Slot Tot slot, zoals ik in mijn inleiding al zei, is dit Jaarboek een referentiewerk binnen de sector van de armoedebestrijding. Met de publicatie van deze 19e editie, begint voor de auteurs het werk aan het volgende, 20e Jaarboek, een jubileumeditie. Ik wil graag in overleg met hen bekijken hoe dit Jaarboek het armoedebestrijdingsbeleid kan blijven onderbouwen. Ik wens hen alvast veel succes om er een speciale editie van te maken. Ik wens u, door het lezen van dit exemplaar en het bijwonen van deze voormiddag, veel inspiratie om ook in uw omgeving te blijven „werken‟ aan armoedebestrijding.
Ik dank u.
10