BEVRIJDEND VERMOGEN Talent-ontwikkeling in relatie tot loopbaanbegeleiding en -ontwikkeling Iman van den Bosch Voor vragen en de volledige scriptie:
[email protected] “Wat is het toch, Lucilius, dat ons in de ene richting trekt terwijl wij ons inspannen om in de andere te gaan, en dat ons terugdringt naar de plaats waar we vandaan willen? Wat is het toch dat strijd voert tegen onszelf en ons niet toestaat eens en vooral te bepalen wat wij willen?” Zo schreef Seneca, Romeins flosoof (5 v. Chr.-65 n. Chr), aan zijn vriend Lucilius. Seneca heeft het in zijn brief over zelfverwezenlijking, zelfontplooiing, en over hoe wij ons tot onszelf (hebben te) verhouden en tot de wereld om ons heen. Over waardoor wij onze krachten inhouden. Over hoe we dat beleven, ervaren en voelen. En vooral over hoe we daarin onze unieke ruimte kunnen vinden en over de obstakels die wij op ons levenspad tegenkomen en hoe we daarmee leren omgaan. Ook Plato, Socrates en Aristoteles voeren hier over discussies. De Bijbel, de Thora, de Koran, de Kabbala en Soemerische geschriften houden zich bezig met deze vraag. Deze vraag is zo oud als de weg naar Rome, ouder nog, maar nog immer actueel. Deze thema’s raken het onderwerp van mijn eindscriptie. • Ten eerste wil ik met deze scriptie onderzoeken wat de meest voorkomende of belangrijkste facto ren zijn die mensen ervan weerhouden hun kwaliteiten ten volle in te zetten in leven en werk. • Ten tweede wil ik duidelijk krijgen wat de aard van die factoren is, hoe die aan te pakken en hoe tot een oplossing te brengen. • Ten derde wil ik achterhalen of deze factoren een gemeenschappelijke oorzaak hebben of tenminste met elkaar samenhangen. • Ten vierde hoop ik collega’s instrumenten aan te reiken waarmee zij hun cliënten een inzicht kunnen geven in de factoren die hen ervan weerhouden hun kwaliteiten ten volle in te zetten in leven en werk. Talent-ontwikkeling plaats ik in een ruimer kader. Ik plaats bewust een verbindingsstreepje tussen talent en ontwikkeling, omdat talent-ontwikkeling niet alleen de kern is van de loopbaan, maar vaak ook de oorzaak is van het stagneren ervan. Ik spreek over kwaliteiten in de zin van gaven en talenten. Gaven zijn kwaliteiten waarmee we worden geboren, die hebben we gewoon, daar hoeven we niet voor te leren. De mate waarin we daarover beschikken en inzetten hangt af van onze persoonlijke ontwikkeling en groei. Talenten zijn kwaliteiten waarvoor we een aanleg hebben die door leren ontwikkelt. Samen vormen ze ons unieke vermogen en dat deel dat we daarvan kunnen en mogen inzetten in ons (werkzame) leven is ons werkkapitaal. Een loopbaantraject confronteert ons met vragen als: Waar sta ik voor, wat wil ik nu eigenlijk, waarom gaan de dingen niet zoals ik wil, wie ben ik nu eigenlijk, waar houd ik mijn krachten op in, waardoor komt dat? De antwoorden op deze vragen maken duidelijk waar we nu staan, het heden. Hoe en waardoor we daarin zijn beland, gaat over het verleden. Daarbij kijken we terug op onze loopbaan, op onze levensloop. Gedurende ons leven maken we van alles mee. Het begint met het gezin waarin we worden geboren, onze opvoeding, de omstandigheden waarin we opgroeien, scholing, opleiding, werk. Daarnaast kruisen allerlei meer of minder aangename feiten en gebeurtenissen ons levenspad, vormen ons en maken ons tot wie we (menen) te zijn. “Karakter is het totaal van gewoonten in denken, voelen en doen waar we ons mee identifceren, die deel zijn geworden van ons zelfbeeld” (Hans ten Dam, Catharsis en Integratie, blz.63) Al deze ervaringsfeiten vormen ons referentiekader van waaruit wij werken, denken en handelen. Dat be treft ook allerlei beslissingen die ons gebracht hebben tot waar we nu zijn. Daar zijn we vastgelopen en daar willen we weer uit komen. We moeten daarom weten hoe we zijn vastgelopen en vooral waardoor. En dat is interessant, vermits we dat echt willen. We moeten dan teruggaan in onze eigen geschiedenis. Zo ontdekken
1
we welke factoren een rol hebben gespeeld bij onze beslissingen over ons leven en werk. We ontdekken waardoor we zijn vastgelopen. In mijn bijna tienjarige ervaring als loopbaanadviseur heb ik regelmatig meegemaakt dat loopbaantrajecten stagneren als mensen met iets van zichzelf worden geconfronteerd. Is dat dan echt noodzakelijk om de vol gende stap te zetten in onze loopbaan? Ja. Anders is de kans groot dat we weer vastlopen. Het patroon, de geschiedenis lijkt zich dan te herhalen.Voltaire vatte dit samen als: Het is niet de geschiedenis die zich her haalt, maar de mens. Het gaat er juist om dit patroon te doorbreken. Het grondig onderzoeken en beantwoorden van de vraag: ”Hoe en waardoor ben ik vastgelopen in mijn baan?” is een conditio sine qua non voor het krijgen van een duurzaam antwoord op de vraag: Wie ben ik en wat wil ik in die hoedanigheid zijn, voor wie en waarom?Deze vraag is toekomstgericht. Dan moeten we weten wie we zijn en wat onze kwaliteiten zijn in de zin van gaven en talenten. En vooral wat ons ervan weerhoudt die ten volle in te zetten. Bevrijdend Vermogen, de titel van mijn afstudeerscriptie, is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Wij beschikken over het vermogen onze eigen vermogens die vastzitten te bevrijden en in te zetten op een wijze die dienstbaar is aan onszelf, onze omgeving en de samenleving. Verhalen Ik heb met acht mensen in totaal tien sessies gedaan. Zij hadden allen het gevoel meer in huis te hebben dan ze vol konden inzetten. Het waren zeven vrouwen en een man, in leeftijd variërend van 40 tot 65 jaar. Zij hebben allen een HBO of academische opleiding. Op twee na werken ze als zelfstandig ondernemer. Alle ses sies op een na, voerden terug naar vorige levens. Een keer kwam een direct voorgaand leven dat al in een eerdere sessie was uitgewerkt. Twee keer kwam aan het eind van de sessie een voormenselijk leven op. Die zijn geparkeerd voor een volgende keer. De meest voorkomende brug is de S en de E, gevolgd door de verbale brug. Alle sessies hebben geleid tot verhelderende inzichten.Vier van de tien sessies leidden tot een catharsis. Hangovers, postulaten en pseudo-obsessoren zijn aan de orde gekomen, obsessoren niet. De uitgangsvraag was: Waarvan heb je last of ondervind je hinder in en bij je werkzaamheden en waarbij je het gevoel hebt dat het iets is in en van jezelf wat dat veroorzaakt? Deze vraagstelling leidde tot opmerkin gen als: Ik heb het gevoel dat dan alle energie uit me wegloopt of Ik ga alles uitstellen of er komt iets op als Ik kan het toch niet, het lukt me toch niet. Uitspraken van deze aard blijken een goed aanknopingspunt voor regressie- en reïncarnatietherapie. Als regressietherapeut kunnen we bij een cliënt met een loopbaanpro bleem uitzoeken wat de aard daarvan is, de bijbehorende lading opsporen en vandaaruit de sessie ingaan. De volgende “levensverhalen” kunnen we niet bedenken, alleen maar vertellen door ze te beleven en te er varen. Dat kan alleen wanneer we in trance zijn, een bewustzijnstoestand waarin we ons denken op een la ger pitje zetten, waardoor er meer ruimte komt voor wat we voelen en hoe we dat voelen. Dat vraagt drie dingen van ons: ten eerste dat we ons daarvoor open durven op te stellen, ten tweede dat we het vertrou wen in onszelf hebben dit aan te gaan en ten derde vertrouwen in wie ons begeleidt. Hieronder volgt een “bloemlezing” van de sessies. De terechtstelling C sluit zich af zodra zich problemen voordoen. Gooit de deur dicht, wil er niet meer bij zijn.Voelt zich onmondig en heeft moeite zich mondeling te uiten. Ingang is een stevige pijn in de nek.Versterking van dat gevoel brengt C in een arena in de Romeinse tijd. C ervaart zich daar als een grote en sterke man die wordt belaagd door een man in een strijdwagen. De man in de strijdwagen heeft een bal met pinnen aan een ketting waarmee hij hem belaagt. Hij staat als aan de grond genageld. Hij blijkt met zijn voeten te zijn ingegraven en is al een aantal keren geraakt. Als laatste krijgt hij een slag in de nek, waardoor die breekt en hij sterft. Hij staat nu naast zijn lichaam en ziet hoe zijn hoofd er af wordt gehakt en op een presenteerblaadje aan de leider wordt gepresenteerd. Zijn lichaam wordt ver brand en zijn hoofd wordt uiteindelijk in een gat gegooid. Op de vraag terug te gaan naar de situatie waarin hij zijn voeten nog kon bewegen, is hij bezig met worste len. Hij heeft een groot en sterk lichaam wat hem bij het worstelen goed van pas komt. Hij blijkt echter niet goed te kunnen praten. Aanvankelijk lijkt het een geboorte-afwijking , maar bij nader inzien blijkt zijn tong te zijn afgesneden toen het dorp waar hij woont werd overvallen door Romeinen. Hij was toen vier jaar. Dank
2
zij kordaat ingrijpen van zijn moeder overleeft hij deze verwonding. Hij zag wel hoe zijn vader met een speer werd doodgestoken. Hij groeit op in het dorp tot een grote en sterke man met een spraakgebrek. Hij heeft het gevoel dat de kracht van het spreken als gevolg van het afsnijden van zijn tong in zijn handen is gaan zitten. Op een dag ko men Romeinen onderhandelen over een vrijgeleide voor de bewoners van het dorp. De grote man ver trouwt de Romeinse onderhandelaar niet. Omdat hij niet kan spreken, en voelt dat ze worden belazerd, schiet hij uit blinde woede naar voren en met een enkele beweging breekt hij de nek van de Romein. Ze ne men hem gevangen en stellen hem terecht in de arena. Alvorens zijn lichaam te begraven, herstelt hij dit. Tijdens het herstellen van zijn lichaam blijkt in zijn keel nog een stukje ijzer te zitten, afkomstig van het mes waarmee de tong werd afgesneden. Door dit te verwij deren, beschikt hij weer over een krachtig spraakvermogen. Naar aanleiding van deze sessie voelt C dat ze vreedzaam wil opkomen voor mensen en zichzelf ziet als on derhandelaar. Tijdens de sessie voelt C kwaliteiten als strateeg en heler, kwaliteiten die nuttig zijn als onder handelaar. De pijn in haar nek waar ze tot dan toe last van had, is sindsdien weggebleven. De gifbeker C heeft het gevoel dat bij alles wat hij aanpakt, zijn benen onder hem worden weggeslagen, waardoor hij niet kan neerzetten wat hij wil neerzetten. C heeft een zwevend gevoel. Op de instructie maak dit gevoel zo sterk mogelijk komt C uit in een theater in Rusland. C ervaart zich als ballerina en geniet daarvan met volle teugen. Ze viert triomfen met haar danspartner. Ze voelt zich krachtig, vrolijk en gedragen, zowel door haar danspartner als het publiek. Ze beleven grootse triomfen. Gaandeweg gaat ze zich onzekerder voelen. Aan het einde van een voorstelling krijgt ze een onheilspellend gevoel over “iets” dat achter haar staat. Als ze omkijkt, ziet ze een collega-ballerina, de vrouw van haar danspartner.Vanaf dat moment merkt ze dat haar prestaties verminderen. Ogenschijnlijk doordat ze ouder wordt. Haar benen worden zwaarder en willen niet echt meer. Na afoop van een voorstelling zakt ze in elkaar. Een dokter kan haar niet helpen. Ze is onherstel baar ziek en keert terug naar haar geboortedorp, waar haar moeder haar verzorgt. Haar danspartner komt haar nog een paar keer opzoeken. Dat doet haar goed. Uiteindelijk overlijdt ze. Terugkijkend op dat leven er vaart ze dat als een leven waarin ze in haar kracht staat. Dat onheilspellende gevoel dat ze op enig moment ervaart, is de jaloezie van de echtgenote van haar danspartner. Die is jaloers op haar successen, en dat ze die ervaart met haar echtgenoot. Zij wil die positie innemen en vergiftigt haar. Met het herstellen van het li chaam na haar dood voelt ze nu weer haar benen als krachtig en stevig. C ervaart dat leven als ballerina als een krachtleven, waaraan door verraad als gevolg van jaloezie een eind is gekomen. Dat krachtleven werd letterlijk gedragen door benen. C heeft nu het gevoel dat zijn benen letter lijk steviger aanvoelen en heeft niet langer het gevoel dat die onder hem vandaan geslagen kunnen worden. Deze twee sessies hebben betrekking op dezelfde cliënt. Zij voelt als vrouw een onbalans tussen de manne lijke en de vrouwelijke krachten in haar. Ten tijde van de eerste sessie woog het mannelijke aspect het zwaarst. Deze sessie is daarom op de mannelijke talenten van de cliënt gericht. In de tweede sessie kwamen de vrouwelijke talenten aan de orde. Resultaat is dat zij nu weer helemaal in balans is met haar vrouwelijke en mannelijke krachten. De Explosie C is ondernemend en initiatiefvol. Heeft diverse (internationale) activiteiten opgezet. Alles lukt. Althans tot het moment dat de fut er uitgaat. C laat wat zo goed loopt vallen.Vervolgens pakt C weer succesvol een project op en ook dat loopt weer stuk. C heeft het gevoel dat op enig moment alle energie wegstroomt. C is nu in een burn-out beland. C heeft het gevoel geen energie meer te hebben. De sessie begint met vijf keer herhalen: Alles lukt. C komt in het direct voorgaand leven. C is een succesvolle zakenman/bankier op Wall Street. Het is de periode van de grote crisis. Hij weet als bankier die periode goed te overleven, in tegenstelling tot veel van zijn Wallstreet-vrienden die door hun geleden verliezen zelf moord plegen. Dan ruikt C een schroeilucht. Hij blijkt getuige van de executie van een ter dood veroordeel de neger op de elektrische stoel. Op de vraag wanneer C voor het eerst deze schroeilucht ervaart, ziet C zichzelf als soldaat tijdens de Ame rikaanse burgeroorlog. Hij vecht aan de zijde van de confederates (de zuidelijken) en staat met zeven wapen broeders bij een kanon. Ze drinken, roken en praten wat. Plotseling ontploft het kanon waar ze bijstaan. Hij spat, evenals zijn wapenbroeders, in duizend stukjes uiteen. Hij weet niet waar hij is en voelt zich verward, maar heeft wel het gevoel dat zijn zeven wapenbroeders daar ergens zijn. Op instructie gaat hij terug naar enkele momenten voor dat het kanon ontploft. Hij gaat plaatje voor plaatje door die situatie heen om te
3
zien en te voelen wat er gebeurt met zijn lichaam. Hij ziet en voelt – vertraagd – hoe het kanon ontploft en wat er met zijn lichaam gebeurt. Hij ziet en voelt hoe zijn lichaam eerst wordt ingedrukt en opgeblazen om dan uiteen te spatten en in stukken her en der verspreid te liggen. Hij herstelt zijn lichaam en begraaft het. Hij merkt dat hij op de plek waar hij nu is zijn voeten mist. Terugkijkend naar de plaats des onheils ziet hij zijn schoenen met daarin zijn voeten nog staan. Hij herstelt die alsnog en heeft nu zijn voeten terug om in dit leven weer stappen te zetten om te ondernemen door in beweging te komen en weer te gaan staan waarvoor hij staat. Cliënt in kwestie voelt na deze sessie de ondernemingslust terugkeren en heeft daartoe inmiddels de nodige stappen gezet. De Zwarte Dood Na een dag inspannen wil C zich ontspannen. Op de bank zitten met een glaasje en genieten, vrede voelen met zichzelf. Dat lukt niet meer. Die ontspanning gaat snel over in apathie. Een gevoel van verlamd zijn en in dolentie maakt zich dan meester van C. Niks genieten, niks vredig gevoel. C voelt dan zelfs iets zwarts en zwaars op zich drukken. C wil weer vrede voelen met zichzelf. Op de instructie herhaal vijf keer: Ik wil weer vrede voelen met mezelf voelt C dat zijn benen vastzitten, druk op de borst, kan moeilijk ademen en heeft een pijnlijk vermoeide rug. Op de instructie: Ga terug naar het moment dat je voor het eerst dat beklemmende gevoel ervaart, ziet C zichzelf als non in een middel eeuwse stad. Ze leeft daar een in een klooster. Eigenlijk vindt ze mensen en de omgeving waarin ze leven maar vies. Ondanks dat houdt ze zich bezig met kruiden, het genezen en verzorgen van mensen en vraag stukken rondom hygiëne. In die stad breekt de pest uit, de “Zwarte dood”. Ze verpleegt en verzorgt de zieken, en brengt de doden naar een plek waar ze worden verbrand. Ze voelt zich verantwoordelijk voor het uitbreken van de pest. Zij weet dat het met hygiëne heeft te maken en op dat terrein is zij de deskundige daar. Ze voelt dat ze heeft gefaald. Ook zij raakt besmet en verdoezelt dit. Uiteindelijk houdt ze het niet langer vol en gaat dood. Nog voordat ze echt dood is, wordt ze al afgevoerd naar een plek waar de doden worden verzameld en verbrand. Ze voelt nog hoe de dode lichamen op haar worden gegooid. Dan gaat de fk erin. Ze wordt levend verbrand. Als ze is gestorven, kan ze moeilijk uit haar lichaam komen door al die verbrande en verkoolde lichamen. Uiteindelijk lukt het haar en herstelt ze het lichaam om het op een waardige wijze te begraven. Terugkijkend op dat leven krijgt ze een gevoel van arrogantie, Ze voelt zich boven die mensen staan met haar kennis van kruiden, medicijnen en hygiëne. Mensen vindt ze maar vies en ze leeft daarom teruggetrok ken. Wanneer de pest uitbreekt, bedenkt ze zich geen moment, verzorgt de zieken en helpt de doden ver branden. Nu komt ze echt in aanraking met de viezigheid die haar uiteindelijk fataal wordt. Door deze erva ring krijgt ze een voldaan gevoel over dat leven. Ze heeft daarin haar draai gevonden door haar kennis en kunde in te zetten voor de gemeenschap en zich met hun en hun lot te verbinden. Ze beseft nu dat het ar rogant is zich verantwoordelijk te voelen voor het uitbreken van de pest. Het daarmee samenhangende ge voel gefaald te hebben, is weg. Ze voelt zich blij met wat ze heeft gedaan en daardoor met zichzelf. Ze heeft weer vrede met zichzelf, ze voelt weer hoe ze verse lucht inademt en dat geeft haar een gevoel van veilig heid en bescherming. Wanneer C zich nu ontspant, maakt het gevoel van verlamd zijn en indolentie zich niet langer meer van haar meester. Ze zakt niet meer weg in apathie. Hongerdood C beschrijft zichzelf als ondernemend en creatief. Maar telkens wanneer C bezig is met een project loopt dit als het ware in het zicht van de haven aan de grond. Moeheid en gelatenheid lijken het over te nemen. C wil trainer/coach worden en volgt daartoe een opleiding. Maar ze twijfelt. Kan ik het wel, mag ik het wel, durf ik het wel? Dit gevoel blijft C bekruipen, hoewel iedereen C ziet zitten als trainer/coach. C herhaalt vijf keer:”Ik ben een goede trainer-coach”.Vrijwel meteen voelt C een enorme kracht in haar ar men en benen opkomen. Op de vraag: ga terug naar de eerste keer dat je dit gevoel ervaart, ziet C zichzelf als driejarig meisje dat enorm tegenstribbelt wanneer haar vader haar in het kinderzitje op de fets wil zet ten. Uiteindelijk lukt hem dit. Ze voelt zich erg boos en machteloos. Op de vraag ga eens naar een eerder moment/situatie waarin je deze kracht voelt, komt ze uit in de baar moeder. Ze is klaar om geboren te worden. Ze wil naar buiten toe, ze wil eruit. Haar moeder houdt dat te gen, omdat vader nog niet thuis is en die moet erbij zijn als ze wordt geboren. Ook hier weer die enorme kracht in haar armen en benen, boosheid en gevoel van onmacht. Als ze is geboren, voelt ze dat ze wat moe der betreft niet welkom is. Ze is de laatst geborene in een goed katholiek gezin. Pastoor en vader wilden dat
4
er nog een kind kwam. Moeder had daar geen zin in, stelt zich onverschillig op tegenover haar en houdt haar kort. C voelt zich niet hoger dan de deurmat en voelt zich niet meer dan een voetveeg.Vader vindt het goed dat ze er is, maar ze moet zich wel gedragen volgens zijn voorschriften die hij in de vorm van een schaak bord aan haar voorhoudt. Ze gaat nog verder terug op dit gevoel. Ze bevindt zich dan in een kerker. C is in dat leven ridder/musketier en in die hoedanigheid het hoofd van het escorte dat de koning moet begeleiden. Onderweg worden ze door een overmacht overvallen. De koning en koningin worden ontvoerd, veel van de lijfwachten die de ko ning beschermen worden gedood. C wordt gevangen genomen en in een kerker geworpen, waar hij aan zijn lot wordt overgelaten. Hier voelt C die kracht in haar armen en benen voor het eerst, in combinatie met het gevoel van woede en machteloosheid. Langzamerhand kwijnt C weg. C wordt langzamerhand kouder en kouder en verstijft en voelt hoe levenskracht eruit gaat. C gaat dood. Terugkijkend op dat leven ziet C dat de overmacht te groot was om zich tegen te verdedigen. Met het herstellen van het lichaam komt de kracht bij C terug. Een kracht die niet langer meer vastzit, maar stroomt. C heeft inmiddels met succes en zonder problemen de opleiding tot coach afgerond. Ophanging C heeft last van het weglopen van energie en het gevoel van apathie. Tot niks komen tenzij er een duidelijke opdracht of instructie is. C gaat altijd opzij voor anderen en neemt geen eigen ruimte in, stelt geen grenzen. Op de vraag wat sterker voelt, komt apathie naar voren. Doorgaand op dat gevoel komt bij C pijn op boven in de nek, waar de nek overgaat in het hoofd. Op de in structie: ga naar de eerste keer dat je dit gevoel ervaart, komt C in een vorig leven. Ze staat op het punt op gehangen te worden. In dat leven in Duitsland is C een boerenmeisje, krachtig, vrolijk, levenslustig en onder nemend. C is getrouwd met een boer en heeft twee kinderen met hem. Op een zekere dag komt ze de kas teelheer tegen op zijn paard. Het is liefde op het eerste gezicht. Hoewel C getrouwd is, krijgt ze met de kas teelheer drie kinderen. Haar echtgenoot heeft hier geen weet van. De kasteelheer voert een bewind over zijn land waar de boeren geen brood van lusten. Staande op de bar in een herberg roept C de daar aanwezige boeren op met haar op te trekken naar het kasteel. Ze voelt zich sterk. Ze gaan onder haar leiding op weg met rieken, vorken en fakkels om het kasteel in brand te steken. Ter plaatse haakt iedereen af en staat zij alleen tegenover de kasteelheer. Hij laat haar gevangen nemen en ophangen. Als het erop aankomt, laten ze me in de steek en Mensen zijn niet te vertrouwen zijn haar conclu sies. Ze heeft een goed en sterk gevoel van eigenwaarde, hoewel ze weet dat ze wordt opgehangen. Ze staat op het schavot en er wordt een zak over haar hoofd getrokken en dan zegt ze tegen zichzelf: “Ze krijgen me niet klein.” Op hetzelfde moment verschijnen haar ouders uit dit leven. Ze voelt direct dat het met de moeder te ma ken heeft, want die is jaloers op haar kwaliteiten:Vrolijk, levenslustig, levenskracht, genieten en zichzelf zijn. Op de vraag hoe het voor haar voelt helemaal zichzelf te zijn, komt ze in een voormenselijk leven. C is op een planeet waar iedereen zichzelf mag zijn, zijn eigen ruimte heeft en waar men elkaars ruimte respecteert. C is al eerder op aarde geweest, maar kon geen contact krijgen met de mensen hier. Zij heeft iets wat de mensen hier niet hebben. Zelf kan C ook slecht aarden. Ze heeft een manier van denken en doen die ze hier niet begrijpen, waardoor C het gevoel heeft buiten de groep te vallen. Op die andere planeet heeft ze de ruimte die ze hier niet heeft. Dan ziet ze zichzelf als tweejarige meisje in dit leven. Ze is onbevangen, vrolijk, levendig en helemaal zichzelf. Dan ziet ze zichzelf als vierjarige. Ze speelt in de tuin in een teil met water. Ze valt uit de teil, schrikt en gaat huilen. Haar moeder ziet dat, maar reageert niet. Ze staat op en loopt huilend naar vader toe om getroost te worden.Vader kan echter niet tegen huilende kinderen. Om haar tot stilte te manen pakt hij haar bij haar arm en schudt haar door elkaar opdat ze stil wordt. Ze valt weer. Ze besluit: Ik doe het wel alleen. Op de vraag wat het gevolg is van dat besluit antwoordt ze: het is net alsof ik een harnas om me heen optrek. Dit voelt ze duidelijk als vierjarige. Als zesjarige maakt ze een soortgelijke situatie mee zodat ze haar eerder ge dane uitspraak: Ik doe het wel alleen bevestigt. Op 29-jarige leeftijd wordt deze uitspraak defnitief. Dat ge beurt wanneer haar moeder haar komt opzoeken net nadat ze een miskraam heeft gehad. Ze voelt geen en kele steun van haar moeder. Ze ervaart haar moeder als ijzig. Terug naar het schavot. Ze wordt opgehangen en voelt hoe het leven langzaam uit haar weggaat. Ze gaat door de dood heen en keert weer terug naar de planeet waar ze helemaal mag zijn die ze is. Alvorens daar heen te gaan, begraaft ze haar stoffelijk overschot. Terugkijkend op dat leven ziet zij zichzelf als een bijzonder krachtige vrouw waar men veel respect voor heeft, met name voor haar levenskracht. Haar uitspraken aan het eind van dat leven Als het erop aankomt la
5
ten ze me in de steek en Mensen zijn niet te vertrouwen gevolgd door Ze krijgen me niet klein zijn toen niet herroepen. In dit leven zijn ze ontwaakt door haar ervaring als vierjarige spelend in de teil met water. Moeder heeft haar levensenergie gebruikt om haar oudere broer en jongere zus te ondersteunen omdat zij niet hebben wat zij wel heeft, namelijk vrolijkheid, levenslust, levenskracht, genieten en helemaal zichzelf zijn. Veel uitwisseling met moeder. Krijgt eigen levenskracht terug, vrolijkheid, gevoel van eigenwaarde.Voelt zich weer krachtig en neemt het heft in eigen hand. Ze beseft nu dat ze wel degelijk haar eigen ruimte heeft en mag hebben. De terrorist C is een creatief en ondernemend. Heeft veel gedaan. Sterke passie voor muziek, vooral jazz. Heeft opgetre den en opnames gemaakt. Opeens loopt het niet meer. Begint een modezaak, maar stopt daar na twee jaar mee. Geeft niet die inspiratie die de (jazz)muziek wel geeft. C wil terug naar het inspirerende gevoel die de jazzmuziek geeft. C gaat terug naar de eerste keer dat ze het inspirerende gevoel ervaart van jazzmuziek. Ze komt in het mu ziektheater waar ze een auditie gaat doen. Dat geeft haar een prettig en gelukkig gevoel. Het is alsof ze, zoals ze dat zelf zegt, thuiskomt. Ze voelt zich helemaal ontspannen. Maar er is ook opwinding. Ze vindt het span nend op te gaan voor deze auditie. Ze komt door deze auditie en gaat naar zangles bij een professionele jazzzangeres. Ze mag geen fouten maken heeft ze thuis geleerd van haar moeder. Die was zorgzaam voor haar, maar vond dat ze zich moest voorbereiden op haar toekomst als huisvrouw. Ze laat meer haar creatie ve kant zien, waar de ouders weinig mee op hebben en haar zeker niet in bevestigen en stimuleren. Heeft ze ooit erkenning gekregen voor wie ze is en wat ze kan? Ze antwoordt bevestigend. Dat geeft haar een prettig gevoel, omdat het iets bevestigt dat ze diep van binnen weet, haar creativiteit, intelligentie, zang kwaliteit en dat ze goed is in haar werk. Ze weet dat ze iemand is, dat ze mag zijn wie ze is en dat ze goed is zoals ze is. Dat geeft haar een gevoel van trots en opluchting. Wanneer ze die trots versterkt, krijgt ze ge mengde gevoelens, alsof iets tegen haar zegt dat je niet trots mag zijn op jezelf. Als kind mag dat wel, maar als volwassene mag niet. Laat anderen maar vertellen wat je kunt en moet doen. Op de vraag wie dat zegt, ver schijnt een terrorist. De terrorist zegt dat trots nergens op slaat, alleen bescheidenheid telt. Die terrorist blijkt haar stiefvader, met op de achtergrond moeder. Stiefvader zegt dat het niet goed is over jezelf te praten, laat staan trots zijn op jezelf. C confronteert vader ermee dat hij niet trots durft te zijn op zichzelf, dat het zijn probleem is en niet het hare. Er volgt een heftige emotionele uitwisseling, ook met moeder. Ze krijgt haar trots terug en op het moment dat ze dat voelt terugkomen, zegt ze:”Ik voel me groeien, ik blijf maar groeien”. Haar stiefvader heeft haar klein gehouden, ze voelde zich als een in elkaar gepropte plastic zak, die telkens wanneer die weer wilde uitzetten weer in elkaar werd gepropt. Nu voelt ze hoe ze haar eigen ruimte weer gaat innemen en zichzelf wordt. Ze zegt: Ik mag best trots zijn op mezelf en Ik voel me tevreden met mezelf. Ze ervaart het als een nieuwe kennismaking met zichzelf. In haar eigen ruimte voelt ze zich weer aanwezig.Vanuit dat gevoel kan ze zich weer verbinden met anderen. Ze voelt zich sterk, zelfbewust en blij, de mensen komen weer naar haar toe. Monddood C heeft het gevoel dat wanneer ze iets gaat ondernemen ze vast komt te zitten en niet makkelijk meer doet wat ze wil doen. Dat vastzitten geeft kramp en verstijving. Aan het begin van de sessie komt kramp en ver stijving op in haar linker onderbeen. Op de instructie maak dat gevoel zo sterk mogelijk, verstijft het lichaam van C langzaam helemaal, zelfs zodanig dat C moeilijk ademhaalt. C ziet zich in een vorig leven als een jon gen van een jaar of twaalf die wordt opgeleid tot priester. Hij is hoogbegaafd, hij weet veel, heeft een sterke zekere helderziendheid. Deze kwaliteiten blijven niet onopgemerkt. Een oudere priester ziet dit en vraagt aan de ouders van de jongen hem te mogen opleiden tot priester. De ouders stemmen daarmee in. De ou dere priester die aan het hoofd staat van de priesterorde, wil de kwaliteiten van deze jongen inzetten voor zaken die niet kosjer zijn. De jongen voelt al snel dat het niet klopt en wil zich daartegen verzetten. Maar dat valt niet mee in een tempel met priesters om zich heen die loyaal zijn aan de hogepriester. Toch voert hij lij delijk verzet wat hem een aantal keren op reprimandes komt te staan en andere terechtwijzingen. De jongen heeft goed in de gaten waar de priesters zijn kwaliteiten voor willen inzetten, zonder dat ze dat openlijk te gen hem hebben gezegd. Ze beschouwen hem nu als een gevaar. Naar huis sturen kunnen ze hem niet. Hij blijft lijdelijk verzet plegen, tot ze hem vastpakken en stijf insnoeren en hem in een soort kerker onder de tempel werpen. Hij kwijnt daar weg en voelt hoe zijn lichaam dat al ingesnoerd is, verstijft. Hij voelt zich koud en alleen. Het leven trekt uit hem weg, hij gaat dood.
6
Op de vraag wat dat leven van toen betekent voor het leven van nu, ervaart C dat hij zijn eigen weten niet alleen mag hebben maar ook mag gebruiken en inzetten en dat geldt ook voor zijn intuïtie. Als kind voelde hij veel en wist hij veel, maar telkens als hij daarmee kwam wees zijn mentaal ingestelde omgeving dat af. Hoofdpijn C heeft een eenmansbedrijf. Telkens wanneer C iets moet aanvatten om zijn bedrijf te promoten, begint het met uitstellen, dralen en hangerig voelen. Hij voelt een enorme weerstand. Ingaand op dat gevoel komt be nauwdheid op en druk op de borst. Ademhalen gaat moeilijk. Daarop doorgaand ervaart C zich als 14-jarige jongen met griep op bed. Hij heeft hoge koorts en voelt zich erg beroerd. Daarna een stekende hoofdpijn rechts. Daarop komt C in een vorig leven als arme boer in de middeleeuwen in Engeland. Hij is met andere boeren op weg naar het kasteel van de landheer om hun nood te klagen over de slechte omstandigheden waaronder ze moeten werken, de mislukte oogst en de vele zieken die er zijn onder de boeren en hun fami lie. Aanvankelijk lijkt het dat ze de kasteelheer te spreken krijgen. In plaats daarvan stuurt hij soldaten. Een soldaat te paard komt op hem af, zwaaiend met een morgenster: een ijzeren bal met punten aan een ketting. Voordat hij er erg in heeft, treft dit hem vol rechts op zijn schedel. Hij stort ter aarde en gaat dood. Na zijn lichaam te hebben hersteld, begraaft hij het onder een boom. Na deze sessie ervaart C een heftige hoofdpijn die na een paar uur wegtrekt. Nadien was de hoofdpijn nog slechts licht aanwezig.Voelt zich nu meer opgeruimd om zaken aan te pakken. Verbrand C worstelt van tijd tot tijd met de vraag Mag ik er wel zijn? dat gepaard gaat met een gevoel van onzeker heid. C is gescheiden en hertrouwd. C heeft veel meegemaakt en veel laten gebeuren. Zodra het erop aan komt is het eerste wat bij C opkomt:”Ik kan het toch niet, ik ben het niet waard”. Aan het begin van de sessie komt bij C een benauwd gevoel boven aan de borst en overgang naar keel. Het is alsof er iets wordt afgesloten, er zit een brok en C kan niet slikken. Teruggaand naar de eerste keer er vaart C zich in brandende ruimte in een kasteel waarin hij als gevolg van de rook stikt. Er blijkt een heftige strijd te zijn ontbrand tussen hem en zijn oom die koning is. In dat leven is hij een jonge ridder en woont op het kasteel van zijn oom in Engeland. Hij is daar geboren en getogen en moet te zijner tijd zijn oom opvol gen als koning. In tegenstelling tot zijn oom die koning is, is hij graag gezien bij de bevolking. De koning is kil, hard en wreed en vindt dat zijn neef dat ook moet zijn, maar die heeft daar niets mee. De koning heeft een dochter die hij niet bepaald prettig bejegent. De jonge ridder wil daar iets tegen doen. In eerste instantie probeert hij zijn oom aan te spreken op diens verantwoordelijkheid, redelijkheid en billijkheid in relatie tot zowel zijn dochter als de bewoners. Maar wat hij ook onderneemt, telkens loopt hij tegen een muur van on begrip aan. Alle inspanningen ten spijt, dit biedt geen soelaas. Er breekt onder zijn leiding een opstand uit, die door de koning bloedig wordt neergeslagen. Een deel van de burcht, waar hij is samen met de dochter van de koning, staat in brand. Zij komen om in de vlammen en de rook. Het laatste wat hij ervaart, is verdriet dat hij niets voor de inwoners heeft kunnen doen en evenmin iets voor de dochter van de koning die hij mee heeft genomen in de dood. C heeft in dit leven het gevoel telkens tegen een muur aan te lopen als het erop aan komt iets aan te pak ken. Die muur staat voor kilheid, hardheid en boosheid. Het is de muur van de koning waarmee die C lijkt vast te houden en klein maakt. C maakt de koning duidelijk dat hij allang dood is en laat hem zijn muur af breken. Als gevolg van het wegvallen van de muur ervaart C zijn eigen licht en levenslust. Daarmee komt zijn levenskracht terug en ervaart hij voor het eerst hoe groot zijn eigen ruimte is en wat het betekent om in zijn eigen ruimte te bewegen. C heeft een alles omvattend gevoel van compleetheid. C voelt zich weer thuis. Conclusies Met deze scriptie heb ik antwoord willen geven op: 1. Wat zijn de meest voorkomende of belangrijkste factoren die mensen ervan weerhouden hun kwaliteiten (ten volle) in te zetten in hun leven en werk? 2. Wat is de aard van die factoren, hoe moeten we die aanpakken om ze tot een oplossing te brengen? 3. Hebben deze factoren een gemeenschappelijke oorzaak of hangen ze anderszins met elkaar samen? 4. Biedt dit onderzoek collega’s instrumenten waarmee zij hun cliënten inzicht kunnen geven in de fac toren die hen weerhouden hun kwaliteiten ten volle in te zetten in leven en werk?
7
Ad 1. De belangrijkste oorzaken zijn uiterst pijnlijke en gewelddadige gebeurtenissen in een verdrongen of vergeten verleden. De gewelddadige gebeurtenissen van toen zijn het best te kwalifceren als overweldigen de aanslagen op krachtige levens. De gevolgen daarvan zijn tot op heden niet verwerkt en hersteld. Soorten oorzaken: Direct gericht geweld Indirect gericht geweld Gewelddadig ongeluk Ongericht geweld (ziekte) Machteloos doodgaan Verstikking Vastzettende uitspraken In het huidige leven gaat het veelal over geestelijke terreur. Het effect daarvan doet nauwelijks onder voor de gevolgen van vorige levens die door geweld eindigden. Kleineren, kort houden Vernederen Afwijzen, ontkennen Pesten Ad 2. Aanleiding voor dit geweld liggen in: Macht versus kracht Jaloezie Energie tappen, parasiteren Openlijke vijandelijkheid Agent provocateur Ad 3. Het voorgaande omvat niet alle factoren die ertoe leiden dat mensen hun kwaliteiten niet ten volle in zetten. Daarvoor is dit onderzoek te beperkt. Wat de levensverhalen delen, is dat er sprake is van: Strijd tussen macht en kracht, waar bij degene die de macht heeft het wint van degene die in zijn kracht staat. Jaloezie die zich daarbij manifesteert in al zijn heftige verschijningsvormen, niet alleen als oorzaak maar ook als blijvende voedingsbodem. Flagrante inbreuk op de persoonlijke integriteit. Ad 4. Collega’s kan ik op grond van dit onderzoek geen specifeke instrumenten aanreiken inzake loopbaan vraagstukken. Wel zijn er een aandachtspunten, zoals hierboven besproken. Wees verdacht op: Macht versus kracht situaties waarin de persoonlijke integriteit van de cliënt in het geding is. Situaties met jaloezie, ongeacht vorm en heftigheid. Laat de cliënt duidelijk maken wie er jaloers is, op wie, en waardoor. Confronteer de cliënt met wie jaloers is. Personifeer. Laat de cliënt kijken naar zijn eigen rol: hoe is hij daarin beland, waardoor is hij daarin beland, had hij anders kunnen beslissen? Met welk besluit heeft de cliënt toen zichzelf vastgezet (postulaat). Wees tijdens de sessie alert op uitspraken van de cliënt die duiden op het herstel van persoonlijke integri teit. Bijvoorbeeld Ik mag trots zijn of Ik voel weer dat ik mijn eigen ruimte mag hebben of Ik voel (weer) vrede. Laat de cliënt zijn gevoelens daarover zo sterk mogelijk beleven. Zo neemt de cliënt letterlijk weer zijn eigen ruimte in, vindt er catharsis (herstel) plaats van het gekwetste vermogen. De sessies in dit onderzoek gaan over wat afbreuk doet aan de gaven en kwaliteiten van cliënten. Deze pun ten hoeven niet per se aan de orde te komen in sessies rond talent-ontwikkeling. Ze kunnen aan de orde komen in sessies met een ander thema. Dan is het nuttig de cliënt te vragen of hij hiervan hinder ondervindt in zijn werkzame leven. In de sessies heb ik afwisselend gebruik gemaakt van de lading van het probleem of van de lading van het goede gevoel. Dit hangt af van hoe de problematiek zich manifesteert in het voorgesprek. Soms kan er zo veel lading op het probleem zitten dat de cliënt bij voorbaat dichtslaat, zodat er weinig kans op een vrucht bare sessie is. Dan is het zinvol de cliënt te vragen naar een werksituatie waarin hij zich in fow ervaart.Van
8
daaruit kunnen we dan naar de situatie gaan waarin dat gevoel van die fow wegvalt en komen we via een achterdeur bij de lading van het huidige probleem. Persoonlijke integriteit is ons hoogste goed: heelheid, compleetheid met onze eigen gaven en talenten. Ster ker nog, de persoonlijke integriteit beschouw ik als een unieke ruimte die we nodig hebben om ons in te be wegen en te laten zien wie we zijn, inclusief onze kwaliteiten. Er is sprake van het stagneren van het inzetten van onze gaven en talenten, wanneer onze ruimte met voe ten wordt getreden, vooral door vreemde voeten. Die ‘voeten’ komen dan iets halen of vertrappen. Dan is ons vermogen geschaad en heeft het werkkapitaal van onze gaven en talenten minder waarde voor onszelf en de samenleving. In de sessie is het zaak dat de cliënt ontdekt hoe en waardoor zijn ruimte is betreden, wat er is weggehaald en door wie of wat en waarom. Daarna is het zaak dat de cliënt beseft wat zijn ruimte was en die weer in neemt. Het is zaak dat de cliënt zich bewust blijft van zijn ruimte en zich weet te weren tegen een eventuele inbreuk daarop. De sessies in dit onderzoek getuigen hiervan. Alle cliënten die aan dit onderzoek hebben meegewerkt, beschikten over het vermogen zich zelf te bevrijden van wat hun ervan weerhield hun gaven en talenten ten volle in te zetten. Regressie- en reïncarnatietherapie blijkt uiterst doeltreffend bij stagnatie in loopbaanontwikkeling. Er was steeds een fagrante inbreuk, fysiek of geestelijk, op de persoonlijke integriteit. Literatuur Over talenten en talent-ontwikkeling en wat daarmee samenhangt, zijn vele boeken geschreven. Een aantal daarvan heb ik gelezen. Onder meer Loopbaanankers, ontdek je werkelijke waarden, geschreven door Edgar Schein, emeritus hoogleraar aan de Sloan School of Management van het Massachusetts Institute of Techno logy, Boston, USA. Een loopbaanoriëntatielijst, interviewtechnieken en een speciale test geven aan welke kwaliteiten iemand heeft en hoe die in te zetten. Teamrol Management is de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door Prof. Meredith Belbin van de Industrial Training Research Unit te Cambridge. Hij onderzocht welke factoren bepalen of een managementteam al of niet succesvol is. Uit dit onderzoek heeft hij een achttal rollen gedestilleerd met bij behorende karakterkenmerken en talenten. Een eenvoudige test maakt inzichtelijk welke talenten behoren bij de verschillende rollen in het managementteam. Kernkwaliteiten is het boek van Daniel Ofman. Zijn uitgangspunt is dat iedereen kernkwaliteiten heeft en dat tegenover elk van die kernkwaliteiten een valkuil staat. Onder elk van die valkuilen ligt een uitdaging om niet meer in die valkuil te lopen. Onder elke kernkwaliteit ligt een allergie. Dat geeft ook een kijk op gaven en ta lenten. Self-Narratives is het boek van H.J.M. Hermans van de Universiteit van Nijmegen. Op grond hiervan is de ZelfKennisMethode (ZKM) ontwikkeld. Aan de hand van het verhaal rond de problematiek waarmee de cli ënt komt, maakt hij samen met zijn consultant op systematische wijze een inventarisatie van zaken die in zijn leven van belang zijn. Dit zijn zogenaamde waardegebieden die de cliënt koppelt aan zijn gevoelswaarden die met een computerprogramma worden geanalyseerd. Deze analyse leidt tot een inzicht in de grondmotieven die de basis vormen van hoe de cliënt zichzelf ziet, de ander(en), de situatie waarin hij zich bevindt en de we reld. Gelukkig zijn kun je leren van Martin Seligman is de weerslag van zijn veeljarige ervaring als psycholoog. Hij vindt dat de psychologie in de afgelopen vijftig jaar te veel was gericht op oud zeer en niet op situaties waar aan we plezierige herinneringen hebben en waarin we in fow waren. Zijn boek benadert de psychologische aspecten van loopbaanontwikkeling uit een positieve invalshoek. Deze aanpak geeft volgens hem veel meer inzicht in onze gaven en talenten. Met de vier eerstgenoemde instrumenten heb ik ervaring. Ze helpen inderdaad cliënten hun gaven en talen ten te ontdekken. Alleen de ZKM-methode helpt bij het inzichtelijk maken van wat ons weerhoudt onze ga ven en talenten in te zetten. Het gaat mij er juist om die geblokkeerde talenten vrij te krijgen. Regressie- en reïncarnatietherapie is daar voor wat mij betreft de aangewezen weg. Waarvan akte.
9