WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP WAT? Voor u ligt een kijkwijzer om het beleidsvoerend vermogen van uw school in kaart te brengen. De kijkwijzer kan gebruikt worden om een algemeen beeld van uw school te verkrijgen of om een bepaald beleidsdomein van naderbij te analyseren. De kijkwijzer is opgedeeld in negen onderdelen, elk verwijzend naar een indicator van het beleidsvoerend vermogen. De volgorde van de aangebrachte indicatoren geeft geen oordeel weer over het belang van deze indicator. De pijlers van beleidsvoerend vermogen zijn immers met elkaar verstrengeld en zijn in de kijkwijzer uit elkaar getrokken om diepere analyse van elk onderdeel mogelijk te maken.
VOOR WIE? De kijkwijzer is bedoeld voor directeurs. De bespreking van de bevindingen kan vervolgens opgenomen worden tijdens een kernteamoverleg, onder leiding van de directeur.
WERKING? De kijkwijzer bestaat uit een reeks stellingen, waar de directeur/het team een standpunt dient over in te nemen. Er werd hierbij gekozen voor een 4-puntenschaal om een genuanceerd antwoord mogelijk te maken. Na invulling van de kijkwijzer geeft het geheel aan beoordelingen zicht op de sterke en zwakke punten in de beleidsvoering van de school. 1 = zeer duidelijk tekort 2 = komt voor, maar onvoldoende 3 = is redelijk goed van toepassing 4 = is een sterk punt
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 1
Indicatoren beleidsvoerend vermogen: Gedeeld leiderschap Visie en doelgerichtheid Professionalisering Betrokkenheid en samenwerking Doeltreffende communicatie Responsief vermogen
Geïntegreerd beleid Reflecterend vermogen Innovatief vermogen
DOEL: HET LEREN VAN DE LEERLINGEN BEVORDEREN
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 2
1. Gedeeld leiderschap 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap….
4 = is een sterk punt
1
1.1.
is het college van directeurs in staat op de hoogte te blijven van bestaande en nieuwe wetgeving inzake loopbaanbegeleiding.
1.2.
wordt de aanwezige expertise binnen het college van directeurs bewust ingezet bij het realiseren van de doelstellingen inzake LBB.
1.3.
nemen directeurs verantwoordelijkheid op in het tot stand komen van het beleidsplan inzake LBB.
1.4.
bewaakt het college van directeurs dat er binnen de realisatie van het beleidsplan LBB voldoende ruimte blijft voor de realisatie van de schooleigen prioriteiten.
1.5.
bewaken de directeurs het onderscheid tussen de rol van ondersteuner en evaluator binnen LBB.
2
3
4
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 3
2. Visie en doelgerichtheid 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap… 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7.
4 = is een sterk punt
1
2
3
4
is er een gedeelde visie op het gegeven ‘loopbaanbegeleiding’ op het niveau SG en op het niveau scholen. is er voor alle betrokkenen duidelijkheid over het wettelijk kader en de gehanteerde terminologie inzake LBB. zijn er, vanuit de gedeelde visie, prioriteiten gekozen die vertaald werden in een beleidsplan en in actieplannen. (concrete acties) is de visie gecommuniceerd naar alle betrokkenen (personeel, schoolbesturen,…). bevat de gedeelde visie ‘kernwaarden’ waar elke partner zich in herkent. is er voldoende ruimte voor de schoolspecifieke visie vanuit ieders pedagogisch project. durven wij de eigen visie op loopbaanbegeleiding bijsturen bij confrontatie met waardevolle alternatieve modellen inzake het proces van loopbaanbegeleiding.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 4
3. Professionalisering 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap… 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
4 = is een sterk punt
1
2
3
4
wordt ondersteuning gezocht zowel op het vlak van visieontwikkeling als voor de uitwerking van beleidsopties inzake LBB. nemen de verantwoordelijken voor LBB deel aan netwerken die het optimaliseren van LBB tot doel hebben. bewaakt het CASS dat de leden van het college van directeurs voldoende gevormd zijn inzake de aspecten van LBB. onderzoekt het college van directeurs de professionaliseringsnoden inzake LBB en tracht hier een adequaat antwoord op te geven. gaan scholen actief op zoek naar zowel interne als externe ondersteuning inzake LBB. Zij doen dit bij voorkeur door organisaties in te schakelen die vertrouwd zijn met de context.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 5
4. Betrokkenheid en samenwerking 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap… 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
4 = is een sterk punt
1
2
3
4
zijn alle bestaande documenten en afspraken met betrekking tot LBB toegankelijk en beschikbaar voor alle personeelsleden. werken de directeurs actief mee aan de realisatie van de vooropgestelde doelen uit het beleidsplan inzake LBB. wordt nagegaan hoe de personeelsleden van elke school voldoende betrokken kunnen worden bij het overleg over en de realisatie van de doelstellingen van LBB. zijn LOC en OCSG respectievelijk op het niveau van de scholen en de scholengemeenschap betrokken bij de uitbouw van het concept LBB in de scholengemeenschap. zijn besturen en scholen in staat zich loyaal en solidair op te stellen in de samenwerking met andere scholen. bewaken besturen en scholen de schooleigen visie bij de samenwerking met andere scholen inzake LBB.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 6
5. Doeltreffende communicatie 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap… 5.1.
5.2. 5.3. 5.4.
4 = is een sterk punt
1
2
3
4
wordt werk gemaakt van een transparante communicatie naar alle geledingen (niveau SG) met betrekking tot het geheel van gemaakte afspraken inzake procedures binnen LBB (aanvangsbegeleiding, TADD, …). wordt werk gemaakt van een transparante communicatie op schoolniveau met betrekking tot het geheel van afspraken en procedures binnen LBB. zijn alle bestaande documenten en afspraken met betrekking tot LBB toegankelijk en beschikbaar voor alle personeelsleden. wordt de gemeenschappelijk gedragen visie op het concept LBB binnen de SG op transparante wijze gecommuniceerd.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 7
6. Responsief vermogen 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap… 6.1.
1
6.4.
wordt rekening gehouden met de wettelijke voorschriften en aanbevelingen van de overheid, de koepel en vakbonden, (enz…) inzake loopbaanbegeleiding. zijn we in staat het onderscheid te maken tussen wat wettelijk móet en wat aanbevolen wordt. zijn we in staat wettelijke voorschriften en aanbevelingen kritisch af te toetsen aan de eigen visie op loopbaanbegeleiding en de interne cultuur binnen de scholen van de scholengemeenschap. wordt de verantwoordelijkheid genomen om modellen van FB op te stellen.
6.5.
wordt de verantwoordelijkheid genomen om transparante procedures op te stellen.
6.6.
wordt de verantwoordelijkheid genomen om binnen de modellen en procedures ruimte te creëren waarbinnen een schooleigen invulling mogelijk is. wordt bij vernieuwingsvoorstellen een kritische afweging gemaakt waarbij rekening gehouden wordt met de draagkracht van scholen en de schooleigen prioriteiten. zijn de individuele directeurs in staat de gemeenschappelijke visie en de daaruit voortvloeiende beleidskeuzes inzake LBB assertief en geargumenteerd te verantwoorden naar de eigen schoolbesturen, eigen schoolteam en externen…
6.2. 6.3.
6.7. 6.8.
4 = is een sterk punt
2
3
4
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 8
7. Geïntegreerd beleid 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
4 = is een sterk punt
1
2
3
4
wordt het beleid inzake LBB geïnspireerd door de gemeenschappelijke visie op samenwerking binnen de scholengemeenschap. is er samenhang tussen de diverse aspecten van LBB. krijgen alle geledingen de kans mee te denken rond LBB, ook al zijn ze niet meteen rechtstreeks betrokken. wordt in andere beleidsdomeinen rekening gehouden met de gemaakte afspraken inzake LBB. maken alle besturen en scholen werk van een integratie van de gemaakte afspraken inzake LBB op niveau SG binnen hun eigen school.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 9
8. Reflecterend vermogen 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap….
1
8.1.
wordt ook binnen het domein LBB werk gemaakt van zelfevaluatie.
8.2.
wordt het benoemen van knelpunten en tekorten inzake LBB niet als een bedreiging ervaren.
8.3.
kunnen directeurs binnen het college van directeurs reflecteren op de eigen praktijk inzake LBB en feedback verwachten van hun collega’s. worden gerichte acties opgezet om de aspecten van LBB te evalueren.
8.4. 8.5.
8.6. 8.7.
4 = is een sterk punt
2
3
4
wordt bij de evaluatie van LBB gewerkt met criteria die overeenstemmen met het eigen kwaliteitsconcept en de gemeenschappelijk visie op samenwerking binnen de scholengemeenschap. waken het CASS en het college van directeurs over de correcte naleving van gemaakte afspraken inzake LBB op het niveau SG binnen de scholen. wordt bij de evaluatie van LBB ook aandacht geschonken aan de verbindingen met andere beleidsdomeinen.
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 10
9. Innovatief vermogen 1 = zeer duidelijk tekort
2 = komt voor, maar onvoldoende
3 = is redelijk goed van toepassing
In onze scholengemeenschap…
4 = is een sterk punt
1
9.1.
wordt zorgvuldig omgegaan met het implementeren van nieuwe wetgeving inzake LBB.
9.2.
worden vernieuwingen inzake LBB planmatig aangepakt.
9.3.
wordt de informatie die collega’s op nascholingen verzamelen inzake LBB voldoende ruim verspreid en aangewend.
9.4.
is er openheid en durf voor het opzetten van experimenten.
9.5.
wordt het implementeren van vernieuwingen gekoppeld aan prioriteiten die geformuleerd zijn in functie van kwaliteitsverhoging van LBB.
9.6.
wordt onderzocht of vernieuwingen passen binnen de visie op samenwerking binnen de SG.
2
3
4
DPB – MECHELEN–BRUSSEL Rita Mouton – An Van Uytven – Wouter Jaecques
Pagina 11